SLC blok 3 Studiejaar 1 Studentenhandleiding MOTIVATIE VOOR HET BEROEP
ontwerp en samenstelling stuurgroep SLC
juli 2014
LERO SLC HANDLEIDING, BLOK 3 JAAR 1, 2014-2015
HOGESCHOOL ROTTERDAM
Blok 3 De inhoud van de opdrachten is hieronder terug te vinden. Lesweek
Mogelijke Activiteiten
Opdrachten
1 groepsbijeenkomst 2x 50 min
-
Opdracht 3.1 (V) 123 EQ-test
Motivatie Emotionele intelligentie
Opdracht 3.2 (F) vervolg ‘Per Seconde Wijzer’
Toolbox V=verplicht F=facultatief
1 groepsbijeenkomst 2x 50 min
individueel gesprek
-
Omgaan met tegenslagen o (tussen hoop en vrees) o (als je in de put zit moet je stoppen met graven)
Opdracht 3.3 (F) verwerkingsopdrachten theorie
Opdracht 3.4 (V) voorbereidingsverslag 3e slc-gesprek Opdracht 3.5 (V) Gespreksverslag 3e slc-gesprek
Inleiding Motivatie voor de studie is een van de belangrijkste factoren voor studiesucces en daarmee heb je ook meer kansen op succes in het beroep. Voor jou is het van belang een goed beeld te ontwikkelen van hoe jouw motivatie voor deze studie en voor het beroep is ontstaan en welke factoren positief dan wel negatief van invloed zijn op het bereiken van succes in je studie en straks in het beroep! Zo krijg je aanknopingspunten om jouw houding te beïnvloeden. Omgaan met tegenslagen op weg naar succes is een belangrijke vaardigheid. • • •
Heb je voldoende tools om teleurstellingen positief te benutten om alsnog je doel te verwezenlijken? Heb je voldoende inzicht in jouw vaardigheden en houding om te kunnen besluiten te stoppen met deze studie en je voor te bereiden op een nieuw keuzeproces? Durf je een gedane keuze stop te zetten?
Middels theorie en verwerkingsopdrachten wordt je gevraagd jouw motivatiegedrag te onderzoeken en er acties voor blok 3 en 4 van te maken.
Doelstellingen blok 3: 1. Bewustwording van hoe jij omgaat met motivatie, studiestimulerende/belemmerende gedachtes, gevoelens, gebeurtenissen. 2. Bewustwording van hoe jij daadkrachtig jouw studiehouding kunt beïnvloeden. 3. Uitbreiding zelfkennis over motivatie, omgaan met tegenslagen, genereren van succes. 4. De keuze voor deze studie en beroep verankeren of kiezen voor stoppen. 5. Jezelf aanpakken en dit studiejaar tot een succes maken.
2
LERO SLC HANDLEIDING, BLOK 3 JAAR 1, 2014-2015
Opdracht 3.1:
HOGESCHOOL ROTTERDAM
123 EQ test
Inhoud: Maak de 123 EQ test (http://www.123test.nl/eq-test/) en bestudeer de theorie uit bijlage 1. Maak een analyse van de uitkomsten, gebruik hierbij het ABCD-reflectiemodel uit bijlage 2. Wat bevestigt jouw zelfbeeld, wat is nieuw, wat kan en ga je hier mee doen? Technische vereisten: max. 1 A4. Lettertype Arial 10, regelafstand 0 en correct Nederlands. Bewaar deze versie op je USB stick.
Opdracht 3.2:
Vervolg “Per seconde wijzer”
Inhoud: Maak een evaluatie van en een aanvulling op de stappen die je hebt gezet bij “Per seconde wijzer” (gemaakt in blok 2). Technische vereisten: max. 1 A4. Lettertype Arial 10, regelafstand 0 en correct Nederlands. Bewaar deze versie op je USB stick.
Opdracht 3.3:
Verwerkingsopdrachten Theorie
Inhoud: Maak alle verwerkingsopdrachten 1 t/m 5 behorende bij de highlights uit de theorie, zie bijlage 3. Maak verwerkingsopdracht 6 behorende bij de highlights uit de theorie, zie bijlage 4. Technische vereisten: max. 2 A4. Lettertype Arial 10, regelafstand 0 en correct Nederlands. Bewaar deze versie op je USB stick.
Opdracht 3.4:
Voorbereidingsverslag slc- gesprek
Inhoud: Je vult Formulier “voorbereidingsverslag (zie bijlage 5) 1e slc-gesprek” in. Technische vereisten: Alle onderdelen moeten uitgewerkt worden, puntgrootte 11. Correct Nederlands. Inleverdatum kwartaal 1, minimaal 3 dagen voor je individuele gesprek. Bewaar een digitale versie op je USB stick.
Opdracht 3.5:
Gesprekverslag slc-gesprek
Inhoud: Je schrijft een verslag over het gesprek, welke je met je studieloopbaancoach hebt gehad. Technische vereisten: Alle onderdelen die besproken zijn moeten in het verslag aan bod komen, puntgrootte 11. Correct Nederlands. Inleverdatum kwartaal 1, uiterlijk een week na het gesprek met je studieloopbaancoach. Bewaar een digitale versie op je USB stick. 3
LERO SLC HANDLEIDING, BLOK 3 JAAR 1, 2014-2015
HOGESCHOOL ROTTERDAM
Bijlage 1 Emotionele Intelligentie en Wilskracht 1.1. De hoofdvaardigheid Emotionele ontsteltenis heeft grote invloed op het geestesleven. Leerlingen die angstig, boos, of gedeprimeerd zijn, maken zich niets eigen; gevangen in een gemoedstoestand nemen mensen informatie niet efficiënt op en verwerken deze ook niet goed. Negatieve emoties hinderen pogingen om je op iets anders te concentreren. Belangrijke vaardigheid dus: het emotionele brein kennen en kunnen beheersen, en goed laten samenwerken met het denkende brein (zoals impulscontrole en verstoord denken op het spoor komen). Angst ondermijnt het intellect. Angstige mensen lopen meer kans om te falen, zelfs als ze hoger scoren op intelligentietests. Negatieve gedachten (“ik kan dit niet” b.v.)verstoren de besluitvorming. Ontspanningsoefeningen kunnen uitkomst bieden. Mensen die goed gebruik kunnen maken van hun emoties, kunnen aan de andere kant anticiperende angst aanwenden om zichzelf te motiveren: ze bereiden zich goed voor en presteren dan ook goed (blz. 117). Bron 9, blz. 12.
1.2. Hoop, en optimisme: de grote motivator Studenten die zeer hoopvol zijn, stellen zichzelf hogere doelen en weten hoe ze moeten werken om die te bereiken. Als je studenten met een gelijkwaardige intellectuele aanleg vergelijkt op basis van hun prestaties, maakt hoop het onderscheid (blz.128). Hoop definieert Snyder als “geloven dat je zowel over de wil beschikt, als de juiste weg kent om je doel te bereiken, wat dat ook moge zijn” (blz.128). Hoopvolle mensen schijnen een aantal karaktertrekken gemeen te hebben: in staat zijn zichzelf te motiveren, zichzelf in een benarde situatie kunnen overtuigen dat het tij zal keren en flexibel in verschillende manieren bedenken om doelen te bereiken. In een zware uitdaging zal angst niet de overhand nemen. Mensen die optimistisch zijn, wijten een mislukking aan iets dat veranderd kan worden, zodat ze een volgende keer wel slagen; pessimisten wijten de mislukking aan henzelf, aan een blijvende karaktertrek die ze niet bij machte zijn te veranderen (blz. 130). Bron 9, blz. 12.
1.3. Studie en flow Om tot creatieve prestaties te komen moet iemand vastberaden opgaan in zijn werk. Zoals flow een voorwaarde is voor meesterschap in een ambacht, beroep of kunst, zo is het dat ook voor studie. Studenten die tijdens het studeren een toestand van flow bereiken, halen betere resultaten, onafhankelijk van hun intelligentiepotentieel (blz. 136). Studenten van binnenuit prikkelen is motiverender dan hen te dreigen of te beloningen in het vooruitzicht te stellen! Flow treedt op in de zone waarin een activiteit mensen aanspoort hun capaciteiten ten volle te benutten. Bron 9, blz. 12.
1.4. Wilskracht “Om jezelf in beweging te zetten, moet je meer doen dan hopen. Je moet de wil hebben om de droom waarop die hoop betrekking heeft ook daadwerkelijk te realiseren. Je moet met andere woorden over wilskracht beschikken. Wilskracht houdt enerzijds in dat je je droom niet vaag houdt, maar concreet invult. Anderzijds betekent wilskracht ook dat je je zodanig met die droom vereenzelvigt dat je bereid bent om tot het uiterste te gaan om deze droom te realiseren. Wilskracht ontleent haar kracht aan de motiverende werking die einddoelen op mensen hebben” (blz. 166). Bron 7, blz. 12.
Wilskracht is te ontwikkelen door: 1. 2. 3. 4. 5.
Goed beeld leerdoel creëren Repertoire strategieën uitbreiden en effectief inzetten Checklist maken en de kwaliteit van de inzet en resultaat bewaken Reflecteren op bovenstaande Aard en kwaliteit van de inzet bij verschillende taken vergelijken 4
LERO SLC HANDLEIDING, BLOK 3 JAAR 1, 2014-2015
HOGESCHOOL ROTTERDAM
Bron 6, blz. 12.
Bijlage 2 ABCD-reflectie Aan de orde (Wat was er voor mij aan de orde? Wat deed het mij? LET OP: geen algemene samenvatting geven!)
A - Wat was er aan de orde? • •
Geef kort weer wat wat jou betreft de belangrijkste zaken zijn uit het hoofdstuk. Laat duidelijk zien dat je de stof beheerst en je legt dus in eigen woorden uit wat er in het hoofdstuk aan de orde kwam. Opsommingen met alleen kernwoorden zijn niet voldoende, gebruik altijd hele zinnen.
Belangrijk (welke + en – punten zie ik van mezelf in wat ik hierboven geschreven heb?) B - Wat was daarbij belangrijk? • •
Geef niet alleen wat er belangrijk is, maar ook waarom. Betrek hierbij ook de vraag: in hoeverre is dit gegeven/verschijnsel/begrip relevant voor jouw toekomstige beroep?
Consequentie (van welke genoemde zaken heb ik nu het meeste last. Noem er minimaal 2-3?). C - Welke conclusies trek je hieruit? •
Betrek de conclusies altijd op jezelf: welk inzicht doe jij op? Wat heeft dit voor consequentie voor jouw gedrag als leraar?
Doen (aan welke van de punten, die ik bij C genoemd hebt, wil ik gaan werken en waarom en wanneer?). D - Waar wil je mee doorgaan? • • • •
Waar wil je meer over weten? Wat wil je gaan toepassen of uitproberen tijdens je stage? Het belang van deze cursus voor het beroep van leraar. De kwaliteit van de gebruikte werkvormen tijdens de module didactisch practicum. De kwaliteit van je eigen uitvoering. Geef aan welke vooruitgang op welke competenties je hebt geboekt.
Ruimte voor feedback van docent
5
LERO SLC HANDLEIDING, BLOK 3 JAAR 1, 2014-2015
HOGESCHOOL ROTTERDAM
Bijlage 3 Highlights uit de Theorie - Motivatie Er zijn vele bronnen met psychologische en neurologische informatie over motivatie. Voor deze les is een aantal uitspraken geselecteerd (bronvermelding aan het einde van dit document, blz. 12). De verwerkingsopdrachten die je opneemt in je portfolio zijn gericht op onderstaande informatie. 3.1. Motivatie en gedrag “Motivatie is wat mensen in beweging brengt, tot actie leidt of tot handelen aanzet. Motivatie is de drijfveer tot gedrag. Of nog eenvoudiger: motivatie is de energie waarmee we bewegen.” “Elk gedrag is gebaseerd op een bewust of onbewust geformuleerde doelstelling, voortgekomen uit een behoefte. Een onbevredigde behoefte is het startpunt voor het motivatieproces. Op basis van de behoefte wordt een doelstelling geformuleerd en om de doelstelling te realiseren wordt een handeling (gedrag) gekozen. Is de doelstelling gerealiseerd, dan ontstaan er nieuwe bewuste of onbewuste behoeften.”
“Ongemotiveerd gedrag bestaat dus niet. Je kunt mensen niet motiveren, maar motivatie kan je wel richten of ombuigen. Door te achterhalen waardoor mensen worden gemotiveerd, weten we waar de aangrijpingspunten voor de verandering liggen.” Bron 1, blz. 12.
Maak verwerkingsopdracht 1: Benoem twee momenten van de afgelopen week waarin jij supergemotiveerd was voor iets: Wat deed je, wat voelde je, wat wilde je? Welk waarneembaar gedrag vertoonde jij? 3.2. Motivatie en leren Motivatie loopt als rode draad door de leervaardigheden. Het is het vuurtje in jezelf dat de wil om te leren aanwakkert. Als je het motivatievuurtje voelt heb je zin om te leren en het vertrouwen dat je het ook kunt. Een gemotiveerde houding is zichtbaar in: de tijd die je maakt om te leren; je wil om actief samen met anderen te leren; je inzet om leersituaties voor jezelf te creëren; je bereidheid om feedback te vragen en die gebruiken om van te leren; weten wat je kunt en nog moet leren; je vermogen om te leren van successen en tegenvallers; je verantwoordelijkheid voor je eigen leren; je ruime belangstelling voor actuele ontwikkelingen in je vakgebied; de uitdagingen die je aanneemt die buiten eerdere ervaringen liggen. 6
LERO SLC HANDLEIDING, BLOK 3 JAAR 1, 2014-2015
HOGESCHOOL ROTTERDAM
Met kennis over de werking van jouw brein kan je jezelf beter motiveren en actief leren. Leren is het vormen van sterke en uitgebreide netwerken in je hersenen. Om te kunnen leren moet je gemotiveerd zijn. Door het inzetten van leervaardigheden, is het mogelijk je leermotivatie en leerresultaten te verbeteren. Er zijn zes leervaardigheden die jouw motivatie ondersteunen. Als je ze alle zes gebruikt bij het leren, maak je optimaal gebruik van je hersenen.
Bron 2, blz. 12.
3.3. Factoren die motivatie beïnvloeden Biologische behoefte Er bestaat bij ieder mens een aangeboren neiging om onvrede te veranderen in vrede; vanuit een ongewenste huidige situatie wordt gestreefd naar een nieuwe situatie die bevredigend is (doel). De moeilijkheidsgraad van een doel Hoe moeilijker, hoe hoger de inzet (meer energie). Hoe moeilijker, hoe aantrekkelijker is het behalen van het doel. Emotieregulatie Bevordert de coping (omgang) met tegenslagen, waardoor de motivatie hoog blijft. Beloning Actie leidt tot een prettig gevoel. Behavior modification theory van Skinner Skinner heeft zijn behavior modification theory gebaseerd op laboratoriumexperimenten met duiven en ratten. Uitgangspunt is dat lonend gedrag wordt herhaald en niet-lonend gedrag gemeden. Uit de experimenten blijkt dat een vorm van partiële bekrachtiging de sterkste gedragseffecten heeft. Bekrachtiging werkt het sterkst bij een kans van 50% op beloning. Self-efficacy: beeld van eigen bekwaamheid a. eigen gedrag leidt tot succes: volgende keer weer succes verwachten b. andermans gedrag is succesvol: overnemen van dat gedrag c. peptalk leidt tot actie d. lichamelijke terugkoppeling: bv effect van actie = moe: weer doen/niet doen Aangeleerde hulpeloosheid Geen controle over omgeving door handelingen: soms wel succesvol, soms niet: afwisselend succes zonder duidelijke aanwijzingen voor succes dan wel falen. Bron 4, blz. 12.
Maak verwerkingsopdracht 2
7
LERO SLC HANDLEIDING, BLOK 3 JAAR 1, 2014-2015
HOGESCHOOL ROTTERDAM
Ga de factoren in 3.3 langs en geef voorbeelden uit je eigen leven: school, werk, vrienden, lagere/middelbare school, Hogeschool Rotterdam, cursussen; zodat blijkt dat je de theorie herkent en kan vertalen naar je eigen situatie. 3.4. Verwachtingstheorie Verwachtingstheorie van Vroom De verwachtingstheorie van Vroom is gebaseerd op drie factoren: • Succesverwachting: zal het mij lukken om mijn doel te bereiken? • Instrumentaliteit van het gedrag: levert het gedrag een beloning op? • Valentie van de beloning: hoe waardevol vind ik de beloning? Motivatie is in dit geval: E x I x V = Expectancy x Instrumentaliteit x Valentie. Is een van deze factoren nul, dan ontbreekt de motivatie om een bepaald doel na te streven. Bron 5, blz. 12.
Maak verwerkingsopdracht 3 Als je de formule uit 3.4 voor je zelf invult als het gaat om studiemotivatie en motivatie voor het beroep, waar kom je dan op uit? Je kunt scoren van 0 tot 10. Kijk ook naar de doelen die je geformuleerd hebt in de opdracht “Per seconde wijzer” (product van blok 2). Als je bekijkt of je doelen uit dit plan gerealiseerd zijn, kijk dan eens naar deze formule. Mocht je doel niet bereikt zijn of niet haalbaar lijken, spelen een van deze drie factoren (uit de formule) dan mogelijk een rol?
3.5. Motivationele overtuigingen Motivationele overtuigingen ontstaan door: a. directe leerervaringen (positief/negatief) b. uitspraken door leraren, ouders, gezagsdragers, leeftijdgenoten c. sociale vergelijkingen ( docent spreekt jou wel aan op bepaald gedrag, een ander niet,….) Eenmaal een overtuiging gevormd: moeilijk te beïnvloeden/veranderen De motivationele overtuiging leidt tot: de mate van betrokkenheid, binding en toewijding m.b.t. de taak. Bron 6, blz. 12.
Maak verwerkingsopdracht 4 Denk eens na over de mate van betrokkenheid, binding en toewijding bij de studie/het beroep. • Kan je bedenken welke overtuiging de basis is van jouw studiegedrag? • Is die belemmerend of stimulerend? • Kan je achterhalen hoe die is ontstaan: kijk naar de a,b,c. in 3.5. • Heb je zelf een strategie hoe je de eventuele belemmerende overtuiging(en) zou kunnen beïnvloeden?
3.6. Behoeftenpiramide van Maslow Eind jaren veertig publiceerde Maslow zijn beroemde theory of human behaviour. Ieder mens is een behoeftevullend wezen. In de kern van zijn theorie stelt hij dat er een hiërarchie van basisbehoeften is, waarbij aan de lagere fysiologische behoeften moet zijn voldaan, voordat de hogere psychologische behoeften relevant worden.
8
LERO SLC HANDLEIDING, BLOK 3 JAAR 1, 2014-2015
HOGESCHOOL ROTTERDAM
1. Zonder zuurstof, eten, drinken, slapen, onderdak en sex kunnen we niet leven en de soort kan niet overleven. 2. Het gaat hier om het basisvertrouwen: we hebben behoefte aan een ordelijke, gestructureerde omgeving en we willen weten waar we aan toe zijn. 3. Dit is de behoefte aan genegenheid en de behoefte ergens bij te horen. Dat we worden aanvaard zoals we zijn. “In de juiste (liefdevolle) relatie is er geen vrees, verdedigingsmiddelen zijn weggevallen”. (blz. 257) 4. Dit is de behoefte aan respect. Behoefte aan zelfrespect en behoefte aan erkenning door anderen. Zich willen bekwamen in een speciale taak; ergens goed in willen zijn. Aanvaarden en verwerven van een eigen plek en status. 5. “De wens om meer en meer te worden wat men is, om alles te worden wat men kan worden”. Je potentieel ten volle benutten. Je ontwikkelen tot een gezond denkende en evenwichtige persoonlijkheid, met een hoog niveau van zelfvertrouwen, zonder angst en vrij van beperkingen. Aanvulling uit “ Het grote drijfverenboek” Hans Versnel. (blz 8/9) ISBN 9789043016520 Pearson Education Benelux: In ieder mens bezit een soort zelfgegeneerde energie, een soort oerdrift om te handelen, om iets te doen. In Maslow’s benadering zijn mensen gemotiveerd om hun behoeften te vervullen en vinden zij op ieder niveau van behoeftenbevrediging weer nieuwe behoeften, telkens op een hoger niveau.. Op ieder niveau wordt de mens iets vrijer dan op het vorige, omdat hij steeds verder ontsnapt aan de druk van de omstandigheden. Door Kurt Goldstein geïnspireerd zag Maslow dat mensen door tegenslagen in hun leven ook de omgekeerde weg kunnen bewandelen; wanneer verworvenheden van een hogere trede wegvallen, komen ‘lagere’ behoeften weer centraal te staan. Voor Maslow was ook duidelijk dat niet-vervulde behoeften uit iemands verleden effect hebben op de manier waarop mensen in het heden functioneren (hier legt hij een verband met neurosen). Door de combinatie van behoefteniveaus en persoonlijke eigenschappen ontstaat de verklaring waarom mensen die op een gelijk niveau van behoeftenbevrediging verkeren toch heel verschillend kunnen zijn en heel verschillende behoeften kunnen hebben. De een is meer intellectueel georiënteerd, de ander geniet vooral van sociale contacten, en een ander is weer erg op presteren gericht. De ene mens heeft een andere DRIJFVEER dan de ander. Bron 7, blz. 12.
Maak verwerkingsopdracht 5a (klassikaal en anders individueel) • Bekijk de piramide van Maslow en loop alle behoeften langs en kom tot een beschrijving welke behoeften voor jou belangrijk zijn? Probeer tot 5 behoeftes te komen. • Ben je tevreden over deze laag: of zijn er behoeftes die om aandacht vragen, die op dit moment bepalend zijn voor jouw leven? • Als je alle lagen doorlopen hebt, maak je voor jezelf een prioriteitenlijstje: welke laag is goed gevuld, welke laag is minder goed gevuld? Zet ze in volgorde van belangrijkheid en noteer ze op een A3-vel. Maak verwerkingsopdracht 5b (klassikaal en anders individueel) • Leg vervolgens de focus op de studie/de opleiding/het beroep. • Welke plaats neemt de studie/de opleiding/het toekomstig beroep in in jouw leven? • Kom je toe aan zelfverwezenlijking? 9
LERO SLC HANDLEIDING, BLOK 3 JAAR 1, 2014-2015
• •
HOGESCHOOL ROTTERDAM
Wat weerhoudt jou ervan om er voor te gaan? Zijn er lagen/behoeften die voorrang hebben op dit moment?
Maak verwerkingsopdracht 5c (klassikaal en anders individueel) • Ga in een groepje bij elkaar zitten en hang de piramidevellen van elk lid naast elkaar op. • Probeer met elkaar te komen tot 1 lijst van vijf belangrijkste innerlijke behoeften waar ieder zich in kan vinden. • Teken een piramide en zet ze op de juiste plaats. • Presenteer jullie lijst en piramide aan de rest van de groep en vertel waarom en hoe jullie tot deze keuze zijn gekomen.
10
LERO SLC HANDLEIDING, BLOK 3 JAAR 1, 2014-2015
HOGESCHOOL ROTTERDAM
Bijlage 4 Highlights uit de theorie - van Binnen en door Buiten 4.1. Intrinsieke en extrinsieke motivatie toegelicht Intrinsieke motivatie: • mensen werken vanuit zichzelf; • mensen handelen zonder tussenkomst van andere personen en factoren; • mensen worden van binnenuit geprikkeld tot handelen. Extrinsieke motivatie: • mensen werken omdat ze door iets buiten henzelf worden aangezet; • de bron van handelen is gelegen in factoren die buiten de persoon liggen; • mensen worden van buitenaf geprikkeld. Bron 3, blz. 12.
4.2. Prestatiemotivatie toegelicht Prestatiemotivatie is de behoefte om te presteren op uitdagende taken waarmee je kunt laten zien (aan jezelf en aan anderen) hoe goed je iets kunt (McClelland &Atkinson, 1983). De behoefte om te presteren en succesvol te zijn is een stabiele eigenschap die mensen in verschillende mate bezitten. De eigenschap is aangeboren, of in ieder geval vroeg in de jeugd verworven. Hoe hoger het prestatiemotief bij mensen is, hoe hoger hun inzet. Naast de behoefte of drang om succes na te streven, staat de behoefte of drang om falen te vermijden. De verhouding tussen prestatiemotivatie en faalangst bepaalt in belangrijke mate iemands houding ten opzichte van prestatietaken zoals toetsen. Negatief faalangstige mensen houden vaak niet van prestatietaken. Het maakt ze zenuwachtig en gespannen en soms zelfs ziek. Prestatiegemotiveerde mensen nemen juist graag dergelijke prestatietaken op zich. De angst om te falen kan iemand ertoe aanzetten zich meer te gaan inzetten, zich beter voor te bereiden en hulp te vragen, waardoor de faalangst zich vertaalt in positieve energie en positieve prestaties. We spreken dan van positieve faalangst. Wanneer je je persoonlijk verantwoordelijk voelt voor een taak, weet je dat je zelf bijdraagt aan het resultaat. Als je last hebt van negatieve faalangst, leg je de oorzaak van succes en vooral van mislukken juist buiten jezelf (attribueren: oorzaken van bepaald gedrag toeschrijven aan mensen/fenomenen/jezelf, red.). Tips voor mensen met een negatieve faalangst (lage prestatiemotivatie): zie psychologisch modellenboek, blz.196 (Hubert Hermans, 1967). Bron 7, blz. 12.
Maak verwerkingsopdracht 6a • Bekijk de gegevens in jouw startmeter, noteer de scores op intrinsieke en extrinsieke motivatie en op prestatiemotivatie. • Beschrijf welke interne en externe prikkels jij nodig hebt om te kunnen presteren, doelen te kunnen realiseren, om gemotiveerd te zijn voor een taak. • Geef voorbeelden van intern en extern. Specificeer per concrete taak/concreet doel.
Maak verwerkingsopdracht 6b • Scores lager dan 4 bij intrinsieke en extrinsieke motivatie: betekent aandachtspunt! • Scores boven 7 en lager dan 3 bij prestatiemotivatie: hoger dan 7 kan duiden op perfectionisme, en moeilijk kunnen omgaan met tegenslagen, obstakels tijdens het uitvoeren van huiswerk/samenwerkingsopdrachten e.d. • Lager dan 3 kan duiden op negatieve faalangst. Dus aandachtspunten!
Maak verwerkingsopdracht 6c • Bekijk je studieresultaten van blok 2. • Hoe zat het met de motivatie voor deze toetsweek? • Wat was stimulerend (intern/extern)? • Wat was belemmerend (intern, extern)?
11
LERO SLC HANDLEIDING, BLOK 3 JAAR 1, 2014-2015
HOGESCHOOL ROTTERDAM
Bijlage 5 VOORBEREIDING SLC GESPREK A. Studievoortgang De feiten: Maak een uitdraai van de behaalde studiepunten, beantwoord onderstaande vragen en neem de uitdraai mee naar het SLC gesprek: 1. Welke modules heb je nog niet behaald 2. Welke modules heb je wel behaald maar zijn nog niet geregistreerd 3. Elke actie ga je ondernemen om 1 + 2 op te lossen: Maak zo nodig gebruik van ondersteuning van peercoaches (studievaardigheden, inhoudelijke ondersteuning) De beleving: Scoor de modules van afgelopen kwartaal in onderstaand schema: Te makkelijk Heel boeiend Neutraal Niet boeiend
Neutraal VOS (bijvoorbeeld)
Uitdagend
Licht de score van 2 modules in 2 zinnen toe: 1. … 2. … B. Welke acties heb je ondernomen a.d.h.v. het vorig SLC-gesprek en wat was het effect hiervan? C. Motivatie - Geef met een cijfer (1 t/ m 10) aan hoe groot je motivatie voor je studie op dit moment is. Licht je antwoord in één zin toe: D. Timemanagement - Geef met een cijfer (1 t/ m 10) aan hoe goed je timemanagement is. Licht je antwoord in één zin toe: E. Effectiviteit studiegedrag - Geef met een cijfer (1 t/ m 10) aan hoe effectief je studeergedrag is. Licht je antwoord in één zin toe: F. Zijn er factoren die je studiesucces bedreigen/ kunnen gaan bedreigen? Gezondheid/ Motivatie/Werken/Sporten/ Hobby’s /Leefgewoonten/Woon- leefomstandigheden/Anders nl: G. Welk onderwerp/vraag houd jou bezig m.b.t de voortgang van je studie op dit moment? Licht je antwoord toe: H. Welk succes heb je afgelopen blok behaald/ waar ben je trots op/tevreden over? Licht je antwoord toe:
12
LERO SLC HANDLEIDING, BLOK 3 JAAR 1, 2014-2015
I.
HOGESCHOOL ROTTERDAM
Welke uitdagingen zijn er volgend blok voor jou?
Licht je antwoord toe:
13
LERO SLC HANDLEIDING, BLOK 3 JAAR 1, 2014-2015
HOGESCHOOL ROTTERDAM
Bronvermelding 1) - Aken, van, T. G. C., Talent Management: een stapsgewijze benadering, Organisatieinstrumenten (6) 1994. - Vinke, R., Zoeken naar intrinsieke motivatie, Reed Business, 2004, pag. 9. - Tiggelaar, B., Dromen, durven, doen, Spectrum, Utrecht, 2006, pag. 18-22. - Landsberg, M., De TAO van motivatie, inspireer uzelf en anderen, Academic Services, 1999, pag. 58-60. - Covey, S., De zeven eigenschappen van effectief leiderschap, Uitgeverij Business Contact, Amsterdam, 2003, pag. 55- 58. - Schouten, M., De psychologie van het enneagram, Servire, Utrecht, 2007, pag. 17. - Franzen, G., Wat drijft ons?, Lemma, Utrecht, 2004, pag. 14. 2) - http://golewe.co-learning.net/motivatie. 3) - Moor, de, W., Arbeidsmotivatie als managementinstrument, Bohn Stafleu van Loghum, 1998, pag. 22-25. - Vinke, R., Zoeken naar intrinsieke motivatie, Reed Business, 2004, pag. 18-21. - Doorewaard, H., et al, Organisatieontwikkeling en human resource management, Lemma, 2004, pag. 220-221. 4) - http://nl.wikipedia.org/w/index.php?litle=Motivatie&oldid=26487312 5) - Vinke, R., Zoeken naar intrinsieke motivatie, Reed Business, 2004, pag. 35, 48, 54-55, 57-58. - Tissen, R. J., et al, Motivatie in de kenniseconomie: impasse door gebrek aan passie?, Tijdschrift voor HRM (1), 2005. - Landsberg, M., De TAO van motivatie, inspireer uzelf en anderen, Academic Services, 1999, pag. 64-65. - Franzen, G., Wat drijft ons?, Lemma, Utrecht, 2004, pag. 63. - Ham, M., De Manager, Reed Business Information, Den Haag, 2003, pag. 58-60. - Kluytmans, F., Leerboek personeelsmanagement, Wolters Noordhoff, Houten, 2005, pag. 244248. - Moor, de, W., Arbeidsmotivatie als managementinstrument, Bohn Stafleu van Loghum, 1998, pag. 30-31. 6) - Boekaerts,M., Motivatie om te leren 2005. 7) - Horst, van de A., e.a. Groot psychologisch modellenboek, van Duuren Management, blz. 195. 8) - Loo, van der, H., “We hebben er zin in!”, mei 2010 Van Duuren Managment. 9) - Goleman, D., Emotionele Intelligentie, 2004.
14