Coalitieakkoord 2006-2010
EINDHOVEN Eén Slagvaardig op weg naar een sociaal, sterk en betrokken Eindhoven
Het betreft een ontwerp-akkoord, resultaat van onderhandelingen tussen vertegenwoordigers van PvdA, CDA en SP. Het ontwerp-akkoord wordt met een positief advies voorgelegd voor achterbanraadpleging
Eindhoven Eén
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Inhoudsopgave
Preambule
1. Burger en bestuur
2. Werk en Inkomen
3. Jeugd en sociale agenda
4. Ruimte en wonen
5.
Financieel meerjarenperspectief
Ondertekening
Bijlage: Overzicht financiële consequenties collegeprogramma
Eindhoven Eén
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Preambule Op 7 maart kozen onze inwoners voor een sociaal vernieuwende agenda voor Eindhoven. Onze inwoners kozen voor een bestuur wat zich inzet voor een sterke stad, waar een levendige economie zorgt voor een internationale uitstraling en groei van werkgelegenheid voor iedereen. Een bestuur dat de ontwikkeling van de stad en zijn omgeving op duurzame en beheerste wijze gestalte geeft. Onze inwoners kozen voor een sociale stad. Omdat economische groei alleen tot wasdom kan komen in een samenleving waarin niemand buiten de boot valt. Omdat een aantrekkelijke stad alleen aantrekkelijk blijft als iedereen deelt in de welvaart van de stad. Onze inwoners kozen voor een bestuur wat ambities niet van bovenaf oplegt, maar hen betrekt bij de vraag hoe ze ingevuld moeten worden. Een bestuur wat er voor zorgt dat mensen mee kunnen doen als het gaat om de vraag hoe hun leefomgeving eruit moet zien. Aan deze agenda zullen we de komende jaren samen met onze inwoners vorm gaan geven. Dat gaan we doen door de ingezette lijn van economische structuurversterking verder uit te bouwen, door internationale profilering van onze toptechnologieregio. Maar ook door fors in te zetten op de keten van onderwijs naar werk. In ons Eindhoven valt niemand buiten de boot. Dat is een zware opdracht, want op tal van maatschappelijke terreinen ligt tweedeling op de loer. Als het gaat om arme en rijke wijken, kansen op de arbeidsmarkt, witte en zwarte scholen, gezond of ziek, overal lijken verschillen groter te worden. Niet alleen in inkomen, maar ook in kansen. Eindhoven Eén weerspiegelt deze ambities. De ambitie van onze stad op economisch en technologisch gebied, de sociale ambitie van één ongedeelde stad waarin iedereen mee doet én de ambitie van de convenantspartijen om een sterk bestuur (hecht team) neer te zetten. Daarnaast zegt het iets over de manier waarop we dat willen bereiken: door er met alle partijen: inwoners, bestuur en bedrijven aan te werken. Als één vrouw / man achter een sterke en sociale stad. Eindhoven is bij uitstek een stad waar mensen de toekomst zoveel mogelijk in eigen hand nemen, of het nu gaat om ondernemen, leren en werken in Brainport Eindhoven of zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen met maatschappelijke ondersteuning op maat. Voor deze Eindhovenaren is een daadkrachtige overheid geen alomtegenwoordige overheid die alle problemen oplost. Het is juist een overheid die versterking van het probleemoplossend vermogen van de mensen zelf centraal stelt om in het dagelijks leven te functioneren, de eigen toekomst te maken en geen talent onbenut te laten. Maar dat volstaat niet. Als blijkt dat dit vermogen ontoereikend is om mensen veiligheid, geborgenheid, zelfstandigheid, ontmoeting en ontplooiing te bieden, is de overheid daadkrachtig in de ondersteuning op maat voor burgers die dat nodig hebben. Wij willen burgers betrekken bij ontwikkelingen die voor hen van belang zijn. Dat betekend ook: vertrouwen tonen in de beoordeling van burgers van wat goed is in hun omgeving en wat beter kan. We willen het enthousiasme, het meedenken en meewerken van burgers aan hun wijk stimuleren door plannen en initiatieven van ‘onderop’ serieus te nemen. Stadsdeelgericht werken kan de mogelijkheid bieden deze burgerparticipatie op een goede manier vorm te geven. Dat zullen we verder uitwerken, onder meer in een handvest burgerparticipatie.
1
Eindhoven Eén
1
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Burger en bestuur
Veiligheid en handhaving
In het domein van veiligheid en handhaving leggen wij de komende jaren de nadruk op: - de aanpak van jeugdcriminaliteit, van veelplegers en van overlast, met een accent op actieve preventie; - een gebiedsgerichte aanpak van veiligheid en leefbaarheid in stadsdelen en wijken, maar ook in horecagebieden en op bedrijfslocaties; - specifieke speerpunten, waaronder de aanpak van huiselijk geweld. De verantwoordelijkheid voor veiligheid ligt niet uitsluitend bij de overheid, maar bij de samenleving als geheel. In aanvulling op de wettelijke en coördinerende taken van de overheid is de niet-vrijblijvende inzet van inwoners en veiligheidspartners nodig om zowel de objectieve veiligheid als de subjectieve veiligheidsbeleving in onze stad te verbeteren. • •
• •
•
•
•
•
De afgelopen jaren stond de aanpak van openbare orde en veiligheidsvraagstukken prominent op de agenda. Er is veel bereikt, maar ook nog veel te doen. Naast de programmatische aanpak van risicovolle bedrijven en externe veiligheid rondom spoor, transport en luchtvaart, is er een blijvende, stevige aandacht voor gemeentebrede handhaving van de wettelijke milieu- en brandveiligheidseisen. We nemen bovendien de vraag in onderzoek of we de brandveiligheidseisen van het recente Bouwbesluit van toepassing kunnen verklaren op de bestaande hoge woontorens in de stad, zodat bijvoorbeeld bij renovatie of groot onderhoud, aanvullende veiligheidsvoorzieningen kunnen worden aangebracht. Er moet een goede spreiding zijn van het ambulancevervoer in de regio, waardoor aanrijtijden verbeteren. De veiligheidsaanpak wordt de komende jaren wat ons betreft gekenmerkt door preventie waar mogelijk en repressie waar nodig. Ook binnen het door ons gewenste en financieel gefaciliteerde Veiligheidshuis zoeken we een krachtige balans tussen repressieve inzet en de gewenste humane zorg, die nodig is om de betrokkenen te reïntegreren en een kansrijke nieuwe start te laten maken. Inzet van reclasseringsactiviteiten, hulp met huisvesting, intensieve (woon)begeleiding, dagstructurering en nazorg zien we als onze zorgtaak, die logisch aansluit op het strafrechtelijke traject. We willen met de partners in het Veiligheidshuis afspraken maken over passende en adequate bejegening, signalering en opvang van de mensen die vanuit detentie weer terugkomen in de stad, opdat ze niet verloren lopen en bij gebrek aan perspectief snel weer in hun oude gewoonten vervallen. Het Veiligheidshuis zal zich onder heldere, coördinerende gemeentelijke verantwoordelijkheid ontwikkelen van een samenwerkingsverband met justitiële kernpartners tot een breder veiligheidsinstituut, waarbij alle relevante maatschappelijke partners in de stad zijn betrokken. Het Veiligheidshuis geeft in de behandeling van op termijn naar schatting 6 à 7.000 casussen per jaar, invulling aan de gewenste balans tussen zorg en repressie. Daarnaast zal het Veiligheidshuis ook regie dienen te voeren op preventie van criminaliteit en op bevorderen van integriteit. We willen een actieve BIBOB-screening van relevante ondernemingen in de horeca, seksinrichtingen, softdrugs- en growshopbranche, afvalverwerking en bouw. Nadat het Veiligheidshuis zich een vaste plek in de veiligheidsaanpak in de stad heeft verworven, zullen we met onze partners zoeken naar regionale participatie en financiering. De tippelzone, waarvan in 2007 de evaluatie zal plaatsvinden, is tot dusverre een effectief instrument gebleken. Door het toewijzen van de locatie, en door de selectieve toelating, het toezicht, en beveiliging, worden twee belangrijke doelen bereikt. De overlast in Woensel West wordt drastisch teruggedrongen en de hulpverlening en de zorg worden beter georganiseerd. We gaan ervan uit dat overlast in de stad verder kan worden teruggedrongen. We zullen een visie opstellen over de inzetbaarheid, in onderlinge samenhang, van de hele range aan instrumenten ter
2
Eindhoven Eén
•
•
•
Coalitieakkoord 2006 - 2010
beperking van overlast – van licht tot zwaar en zowel op het vlak van preventie als van repressie. Bijzondere aandacht verdient het cameratoezicht, waarvoor we heldere criteria en voorwaarden voor inzet zullen vastleggen. Onze stad heeft groeiende behoefte aan algemeen toezicht in wijken, buurten en op hot spots, niet in de laatste plaats omdat de politie zich gelet op de landelijke kerntakendiscussie, voor een deel terugtrekt uit haar toezichttaken. We willen onder onze regie en organisatorische aansturing een unit stadstoezicht, die in 2010 zal bestaan uit 70 tot 80 stadswachten die in dienst zijn van de gemeente. De toezichthouders zullen stadsbreed worden ingezet en worden belast met algemeen toezicht en handhavend optreden, bijvoorbeeld inzake parkeren en de kleine ergernissen die binnen het bereik vallen van de bestuurlijke boete. Van de circa 45 extra stadswachten zal de helft worden gerekruteerd uit de doelgroep moeilijk plaatsbaren en langdurig werklozen. Handhaving zien we als een exclusieve verantwoordelijkheid van de overheid. Dit betekent dat er van reguliere handhavingsactiviteiten geen doorbelasting plaatsvindt naar organisatoren van grootschalige evenementen, assistentie bij voetbalincidenten en handhaving van wet- en regelgeving. Daarbij geldt wel als voorwaarde dat organisatoren zich optimaal inspannen voor een goede en veilige organisatie van het evenement en hun verantwoordelijkheid nemen om geldende voorschriften en afspraken na te komen. Mede om ruimte te maken voor een effectieve handhaving streven we naar reductie van het aantal vergunningen met eenderde. Reductie kan plaatsvinden door het verantwoord schrappen van regels, het omzetten van vergunningplicht in meldingsplicht en/of het omzetten van vergunningplicht in direct werkende regels.
Stadsdeelgericht werken
Wij willen het stadsdeelgericht werken verder uitbouwen, met als doelen: 1. burgers zeggenschap en beslissingsbevoegdheid geven in hun eigen buurt; 2. burgers invloed geven op gemeentelijke plannen en actief informeren over de afwegingen en keuzes die het gemeentebestuur maakt; 3. samenwerking stimuleren tussen burgers, ondernemers, woningcorporaties, politie, welzijnswerk, scholen en andere instellingen die op buurt- en wijkniveau actief zijn; 4. een integrale aanpak vanuit de gemeentelijke organisatie garanderen. •
•
•
• •
Wij ondersteunen initiatieven van bewoners en streven ernaar dat elke buurt een vertegenwoordiging heeft. Buurten zijn daarbij vrij om hun eigen vorm te kiezen (straatgroepen, buurtcomité’s, wijkverenigingen, etc.). Wij willen buurtorganisaties meer zeggenschap geven over wat er in hun buurt moet gebeuren en waaraan de beschikbare budgetten worden besteed. Methoden die het probleemoplossend vermogen van een buurt of wijk vergroten moeten verder worden ondersteund. Wij zetten een eenduidig systeem van buurtbeheer op, waarin onder meer de buurtbudgettering (gekoppeld aan de mate van achterstand) en de randvoorwaarden (representativiteit, waarborgen buurtoverstijgende zaken, verantwoording, etc.) geregeld zullen worden. Bestaande instrumenten als de buurtthermometer en stadsdeelplannen dienen hierbij te worden ingezet. Dit systeem dient niet alleen burgerparticipatie te bevorderen, maar ook een snelle en slagvaardige uitvoering van goede buurtinitiatieven mogelijk te maken. In buurten waar nog geen initiatieven zijn, willen we deze stimuleren door de inzet van buurtbudgetten en bewonersondersteuning in buurten met achterstanden. Extra begrotingsruimte voor buurtbudgetten van 0,8 mln per jaar voor de komende vier jaar wordt gerealiseerd. Met het oog op de veiligheid en leefbaarheid van wijken en buurten zullen we zoveel mogelijk concrete prestatie-afspraken maken met professionele partners (woningcorporaties, politie, Loket W). Ook willen we stadsgesprekken over omgangsvormen stimuleren, resulterend in een set van overzichtelijke, goed hanteerbare en met elkaar handhaafbare “stadsregels”.
3
Eindhoven Eén
•
•
•
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Aangezien stadsdeelgericht werken een opgave is voor de gehele gemeentelijke organisatie willen wij dat het college sterk stuurt op de verbetering van de samenwerking tussen stadsdeelteams (frontoffice) en vakdiensten (back-office). We willen de politieke betrokkenheid bij het stadsdeelgericht werken op een andere wijze vormgeven. De stadsdeelcommissies blijken - op een enkele uitzondering na – niet aan de verwachtingen te voldoen, ondanks enkele pogingen tot verbetering. We kiezen ervoor te gaan werken met één raadscommissie stadsdeelgericht werken, waarin de aandacht voor de verschillende stadsdelen onder de leden wordt verdeeld. Daarbij blijven de twee doelen overeind staan, te weten de politici een beter zicht geven op wat er speelt in de wijken en de burgers een betere toegang tot de politiek geven. Succesfactoren voor de nieuwe commissie zijn: - actief de wijk in om te spreken met bewoners, instellingen en organisaties (“kennen en gekend worden”); - signaleren van zaken die bestuurlijk extra aandacht vragen (“politiek breekijzer”). Ons voornemen is gericht op het vergroten van de zeggenschap van buurtorganisaties Wij verwachten dan ook dat het verschil in bevoegdheid tussen buurtorganisaties en de wijkraden op termijn zal afnemen. Op basis van een uit te voeren evaluatie zullen we vervolgens bezien of we de wijk- en dorpsraad ook op termijn in de huidige of een andere vorm willen voortzetten of willen vervangen door een andere vorm van buurtvertegenwoordiging.
Bestuurlijke samenwerking en bedrijfsvoering
•
•
•
•
•
•
Regionale samenwerking moet vooral een middel blijven en geen doel op zich. Wij zullen dan ook consequent blijven redeneren vanuit verlengd lokaal bestuur. De Eindhovense portefeuille in het Dagelijks Bestuur van het SRE wordt door een wethouder ingevuld. De voorstellen van de Commissie Sakkers gericht op versterking van de democratische legitimatie van het SRE zijn duidelijk stappen in de goede richting. Aanvullend zijn wij er voorstander van dat bij de besluitvorming binnen de Regioraad recht wordt gedaan aan de feitelijke stemming van de afzonderlijke gemeenteraden. De stemming in de regioraad dient daarvan een afspiegeling te zijn. Klantgerichtheid, doeltreffendheid, efficiency, service en middelen zijn de factoren die bepalend zijn voor de te bieden dienstverlening. Het serviceniveau dient in een kwaliteitshandvest opgenomen te worden. Elektronische dienstverlening is geen doel op zich, maar wel een instrument dat ingezet moet worden niet alleen voor klantgerichtheid maar ook voor een serieuze efficiencyslag. Elektronische dienstverlening draagt bovendien bij aan het imago van de stad die technologie hoog in het vaandel heeft staan. Voor een meer efficiënte inzet van middelen dient de gehele keten, van aanvraag tot afhandeling bezwaren, te worden beschouwd. Wij nemen ons een betrokken en actieve bijdrage voor aan het personeelsbeleid van de ambtelijke organisatie. Dit moet leiden tot goede werkverhoudingen binnen het ambtelijk apparaat. De kwaliteit en diversiteit van het personeelsbestand moeten worden afgestemd op de gemeentebrede ambities die daarover zijn vastgelegd. Het college dient het ambtelijk management te steunen in de uitvoering van deze taak en daarin samen op te trekken. Overigens zullen wij ons ook betrokken tonen bij een goed personeelsbeleid van de door ons gesubsidieerde instellingen. Voor de aanpak van maatschappelijke problemen dient de gemeente te hechten aan vaste partners en relaties, bijvoorbeeld de Ergonbedrijven en Loket W. Een eenzijdig georiënteerd aanbestedingsbeleid kan dat doorkruisen. Wij zullen helder maken in welke sectoren van gemeentelijk beleid het uitbesteden van werk aan uitsluitend marktwerking kan worden overgelaten, welke relaties bescherming verdienen en waar instrumenten ingezet moeten worden om de dreiging van vervreemding door aanbestedingsregels af te wenden.
4
Eindhoven Eén
2
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Werk en inkomen
Eindhoven heeft de welverdiende status van nationale Brainport gekregen en dat biedt een unieke kans om in een krachtige samenwerking met kennisinstellingen en bedrijfsleven, gesteund door een actieve betrokkenheid van regio, provincie en Rijk – de ambitie van Europese toptechnologieregio te verwezenlijken. Het bereiken en vasthouden van deze status leek tot nu toe een doel op zich. Wij zien hierin – nadrukkelijker dan voorheen – een sleutelinstrument om economische ontwikkeling te koppelen aan sociale en maatschappelijke ontwikkelingen. Daarbij gaat het om een evenwichtige economische structuur en een evenwichtige werkgelegenheid (werkgelegenheid voor allen) teneinde een geringere kwetsbaarheid van banen, dus mensen te realiseren in de onvermijdelijke golfbewegingen van de economische conjunctuur. Daarbij gaat het ook om bijdragen aan acute maatschappelijke problemen als schooluitval en jeugdwerkloosheid, bijvoorbeeld door een tekort aan stageplaatsen voor scholieren of een tekort aan leer/werktrajecten. Brainport
In lijn met het advies Brainport Navigator van de Commissie Sistermans is de Brainportstrategie voor ons geen ‘smal’ programma voor uitsluitend technologie en kennisindustrie. Dat zijn weliswaar de fundamenten van de economie van onze regio, maar ze zijn in zichzelf onvoldoende. Want als stelregel kan gelden dat de kenniswerkers van vandaag naar Eindhoven komen voor die fundamenten, maar dat ze zullen vertrekken vanwege een onverhoopt gebrek aan quality of life – aan voorzieningen (educatief, cultureel, recreatief en huisvesting) en aan de mate waarin de stad problemen in de sfeer van sociale samenhang, leefbaarheid en veiligheid weet aan te pakken. Voor ons is de Brainportstrategie een brede kwaliteitsstrategie met niet alleen technologie, niet alleen kennisindustrie en creatieve economie, maar juist ook people (onderwijs, arbeidsmarkt, sociale kwaliteit) en basics (cultuur en ruimtelijke kwaliteit). En in het samenspel met kennisinstellingen en bedrijfsleven ligt voor de overheid de rol juist daar waar de versterking van het maatschappelijk rendement van kennis en bedrijvigheid aan de orde is. Wij vinden het van groot belang dat dit maatschappelijk rendement van de investeringen die wij – op basis van goede plannen - bereid zijn in Brainport Eindhoven te doen, ook stevig zichtbaar wordt gemaakt. Voor ons is Brainport echt geslaagd als het zichtbaar bijdraagt aan de onderwijskansen voor jongeren, aan de reductie van (jeugd)werkloosheid en uitkeringsonafhankelijkheid, aan de kwaliteit van de zorg en van de openbare ruimte. • •
•
•
Het Brainport-programma vraagt en krijgt onze volledige steun. Dit willen wij tot uitdrukking brengen met een sterke meerjarige (financiële) impuls voor het Brainportprogramma en de organisatie daarvan. Een belangrijk punt van aandacht bij de Brainportstrategie is de democratische inkadering. Met respect voor de andere samenwerkingspartners in de Triple Helix (bedrijfsleven en kennisinstellingen) dienen de rollen en verantwoordelijkheden van de overheidsgeleding (colleges én gemeenteraden) helder te zijn. Wij verwachten daartoe een concreet voorstel van het nieuwe college. Binnen het Brainportprogramma wordt bijzondere aandacht gevraagd voor arbeidsmarktbeleid, de positie van het VMBO, het MKB. En de relaties tussen technologie en maatschappelijke domeinen: Zorg en Technologie; Mobiliteit en Technologie et cetera. Wij zijn voorstander van realisering van de Internationale School, mits het specifieke beslag op de middelen voor onderwijshuisvesting beperkt blijft tot het bedrag dat volgens de normen van de Verordening onderwijshuisvesting beschikbaar gesteld kan worden voor een school van de beoogde omvang.
5
Eindhoven Eén
•
•
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Het Rijk omschrijft de creatieve industrie terecht als een sleutelgebied voor Eindhoven. Eindhoven heeft veel sterke punten waarmee het zich kan profileren. Dat veronderstelt wel een inhoudelijke en praktische verbinding tussen economisch beleid, cultuurbeleid en stedelijke ontwikkeling. Eindhovense vindingen en technologie moeten zichtbaarder zijn voor de bezoekers en inwoners van Eindhoven. Daarom stellen wij voor in samenwerking met kennisinstellingen en bedrijfsleven de haalbaarheid te onderzoeken van een techniekpaviljoen.
Toerisme en binnenstad
• •
•
Brainport zien wij ook als aanjager voor een bruisende binnenstad en in de sector toerisme en vrije tijd zien wij kansen om de diversificatie van de werkgelegenheid verder te stimuleren. Eindhoven blijft een krachtige positie houden als winkelstad en evenementenstad. De meerwaarde van de Stichting Citydynamiek voor een bruisende (binnen)stad wordt onderkend, mits er sprake is van een heldere verdeling van verantwoordelijkheden, een inzichtelijk proces van programmering van evenementen en respect voor de specifieke positie van de overheid waar publieke middelen in het geding zijn. Wij steunen de gedachte om nu vanuit een betere inning van precariorechten middelen vrij te maken voor ondernemers(organisaties) om gezamenlijke activiteiten als bijvoorbeeld promotie, evenementen en extra beveiliging te ontwikkelen. Uitgangspunt is dat iedere ondernemer bijdraagt. Alternatieve instrumenten die hetzelfde beogen – zoals een reclamebelasting en zogeheten business improvement taxes -zullen worden onderzocht.
Ondernemersklimaat
Het ondernemersklimaat in onze stad moet verder worden verbeterd. • Bij de herontwikkeling van bedrijventerreinen gaan we expliciet rekening houden met huisvesting voor startende bedrijven. Wij willen een actief startersbeleid, waarbij er specifieke aandacht is voor de kansen van etnisch ondernemerschap. • Verruiming van mogelijkheden voor tijdelijke huisvesting en bevordering van kleinschalig ondernemerschap in de buurten (combinatie van wonen & werken) staan verder centraal in dit startersbeleid. • Het opknappen van winkelstrips willen wij combineren met de fysieke en sociale wijkvernieuwing; als sprekend voorbeeld noemen wij de Boulevard Zuid (Heezerweg). • Wij willen een taksforce met het bedrijfsleven gaan instellen om de administratieve lastendruk te verminderen en overbodige regelgeving te saneren. • De toegankelijkheid van de lokale overheid voor ondernemers is in gang gezet door de organisatie van de één-loketfunctie en invoering van accountmanagement. Om dit proces te versnellen zijn wij bereid tot een extra financiële impuls. • In het gemeentelijke inkoop- en aanbestedingsbeleid wordt – binnen de mogelijkheden die de regelgeving daartoe biedt – het bevorderen van de lokale bedrijvigheid een van de doelstellingen. • Intensivering van ruimtegebruik op bedrijventerreinen blijft een speerpunt van beleid. • Eindhoven wil voorop blijven in de ontwikkeling en toepassing van ICT. De digitale informatievoorziening moet voor burgers, bedrijven en instellingen goed zijn georganiseerd. Wij zijn bereid tot een financiële impuls voor de uitrol van glasvezel, indien dit noodzakelijk is om het van de grond te krijgen. Een financiële betrokkenheid betekent voor ons automatisch dat er dan ook sprake is van zeggenschap. Overigens mogen we niet blind zijn voor andere mogelijkheden dan glasvezel. Inkomen
Armoede hoort niet thuis in Brainport Eindhoven, maar bestaat nog steeds. De uitkomsten van de armoedemonitor gaan ons helpen te bepalen welke aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om de
6
Eindhoven Eén
Coalitieakkoord 2006 - 2010
effectiviteit van de aanpak van armoede en uitsluiting verder te verhogen. De inzet van minimabeleid dient mensen vooral in staat te stellen (meer) te participeren in de samenleving. • In aanvulling op de extra financiële ruimte – 4 x € 1 miljoen – die bij de begrotingsbehandeling eind vorig jaar is vrijgemaakt, zullen wij jaarlijks nog € 1 miljoen – deels structureel en deels incidenteel toevoegen aan het armoedebeleid, onder meer om het bedrag van de reductieregeling te verhogen. Bij de inzet van maatregelen is beperking van de armoedeval voor ons een randvoorwaarde – werk moet immers lonen. • Wij willen de effectiviteit van het minimabeleid (inclusief de bijzondere bijstand) verhogen. We willen de drempel voor het aanvragen van ondersteuning verlagen, bijvoorbeeld door het actief benaderen van mensen via preventiemedewerkers. De dienstverlening moet verbeterd worden en onnodige bureaucratie moet worden vermeden. We willen meer inzicht krijgen in de afwijzingsgronden van aanvragen voor bijzondere bijstand. Wellicht kan dit aanleiding zijn voor beleidsaanpassing.” • Een aantal mensen met een minimum inkomen blijkt bij een acute financiële verandering tussen wal en schip te vallen, bijvoorbeeld omdat verschillende regelingen of criteria zoals die door betrokken instanties gehanteerd worden, niet op elkaar zijn afgestemd. Hiervoor dient een noodvoorziening te komen. • Misbruik van een uitkering wordt door ons niet getolereerd. Preventie en vroegtijdige handhaving zijn daarbij onontbeerlijk. Bij elke vorm van handhaving dient echter wel sprake te zijn van respectvol handelen met het oog op de privacy en de persoonlijke levenssfeer van klanten. Arbeidsmarkt en reïntegratie
Motto voor het arbeidsmarkt- en reïntegratiebeleid is: meer mensen aan het werk, minder mensen werkloos. Wij streven naar een evenwichtige ontwikkeling van de arbeidsmarkt, zowel kwantitatief als kwalitatief. Specifieke aandacht voor de onderkant van de arbeidsmarkt is noodzakelijk maar ook aandacht voor hoger opgeleiden niet mag ontbreken. Voor iedereen geldt het adagium van een leven lang leren, waarbij de overheid een faciliterende en katalyserende rol heeft. En het doel in het reïntegratiebeleid is om te streven naar duurzame reïntegratie. • Wij zullen het gemeentelijk reïntegratiebeleid kritisch bezien, met name de effectiviteit en de doelmatigheid van de inzet van de reïntegratiebedrijven. We willen bekijken welke positieve rol de sociale werkvoorziening kan spelen in het totale reïntegratiebeleid. Tevens bekijken we de effectiviteit van de Work-first-aanpak. • De gemeente dient bij het aanbesteden van diensten en werken rekening te houden met sociale aspecten. De gemeente stelt zich op als maatschappelijk ondernemer en hanteert haar normen en waarden ook in haar aanbestedingsbeleid. • Er moeten meer stageplaatsen en werkervaringsplaatsen beschikbaar komen om (jeugdige) werkzoekenden werkervaring te laten opdoen, dan wel in het kader van een opleiding een stage te doen. Een goede samenwerking tussen overheid, onderwijs en bedrijfsleven is hier onontbeerlijk. • We willen een steviger samenwerking in de hele keten tussen CWI, UWV, WZI, onderwijs, werkgevers en reïntegratiebedrijven, zowel op beleidsniveau als op uitvoerend niveau. Daarbij is er het besef dat de arbeidsmarkt vooral een regionale markt is: dus moeten we regionale kansen niet laten liggen. • De gemeente heeft een voorbeeldfunctie waar het gaat om het in dienst nemen van werkzoekenden uit verschillende doelgroepen. Dit is de manier om het signaal af te geven dat discriminatie op de arbeidsmarkt niet tolerabel is. • Wij hebben het voornemen een arbeidspool in te richten van 20 fte. Dit is een centrale werkgeversfunctie van waaruit medewerkers gedetacheerd worden naar instellingen in de stad. De arbeidspool heeft een tweeledig doel. Enerzijds kunnen (langdurig) werkloze werkzoekenden via de arbeidspool werkervaring op doen, zodat zij kunnen doorstromen naar een reguliere baan buiten de arbeidspool. Anderzijds is de arbeidspool bedoeld als ondersteuning van kleine instellingen. Dekking van de loon- en begeleidingskosten kan gedeeltelijk gevonden worden in de reïntegratiemiddelen die
7
Eindhoven Eén
•
Coalitieakkoord 2006 - 2010
de gemeente in het kader van de WWB ter beschikking staan. Daarnaast zal aanvullende dekking uit algemene middelen plaatsvinden. Voorwaarde voor dekking uit het reïntegratiebudget is dat de activiteiten gericht moeten zijn op (een stap richting) reïntegratie naar een reguliere baan, op basis van een reïntegratieplan met niet alleen werkervaring maar – zo mogelijk – ook opleiding. Ondersteuning bij reïntegratie wordt in principe tijdelijk geboden, waarbij de keuze van de lengte van de termijn vrij is. Zodra duidelijk is dat reguliere uitstroom niet meer aan de orde is – in de regel na maximaal ongeveer twee jaar - zal dekking uit de reïntegratiemiddelen moeten stoppen. De mogelijkheid bestaat om mensen daarna vast en tegen het normale cao-loon in dienst van de arbeidspool te nemen. Of en de manier waarop dit gebeurt is maatwerk per geval. Binnen de randvoorwaarden van het reïntegratiebeleid willen we de inzet van de arbeidspool deels richten op de ondersteuning van kleine culturele en ideële instellingen/stedenbandstichtingen en deels op instellingen in het onderwijs en de zorg. Vooral in de bedrijfsvoering liggen kansen voor een combinatie van succesvolle reïntegratie en toegevoegde waarde voor de instellingen. De huidige I/D-ers bij gesubsidieerde instellingen die in 2008 – ondanks alle inspanningen – nog geen reguliere baan hebben gevonden, kunnen op de gemeente blijven rekenen; wij zullen ons er voor in blijven zetten om te voorkomen dat zij alsnog in de bijstand terecht komen.
8
Eindhoven Eén
3
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Jeugd en sociale agenda
Onderwijs en jeugd
In het beleid ten aanzien van jeugd en onderwijs staan vier ambities centraal: 1. voortzetting van de realisatie van SPIL-centra; 2. vernieuwing in het jeugdbeleid: realisatie van een centrum voor jeugd en gezin; 3. ontwikkeling en uitvoering van educatieve agenda’s met het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs; 4. versterking van de schakels in de jeugdketen. •
•
•
•
•
•
•
•
Wij zijn voorstander van een zo snel mogelijke realisatie van SPIL. De voorgenomen evaluatie van SPIL, nog in 2006, zal inzichtelijk moeten maken welke toekomstige budgettaire ruimte er gemoeid zou moeten zijn met de thans gefaciliteerde functies van opvoedingsondersteuning en locatiemanagement. Wij onderstrepen dat voor de gemeentelijke inzet in de realisatie van SPIL-centra, het effectief voorkomen en bestrijden van achterstanden in ‘spelen, integreren en leren’ maatgevend zal zijn. De broodnodige vernieuwing van het VMBO wordt door ons daadkrachtig voortgezet en in deze collegeperiode tot een afronding gebracht. Voor ons ligt er duidelijke meerwaarde in de nietvrijblijvende samenwerking die tussen de schoolbesturen tot stand is gekomen. Dat wil zeggen indien de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de schoolbesturen voor de ontplooiing en zorg van alle vmbo-leerlingen zich nu daadwerkelijk vertaalt in vergroting van de aantrekkelijkheid, aanspreekbaarheid en verantwoording van het VMBO voor leerlingen, hun ouders en de stad. Wij zijn van mening dat de gewenste onderwijsvernieuwing niet mag worden belemmerd door huisvestingsvraagstukken. Onze huidige verordening voor onderwijshuisvesting doet dat wel. Doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting kan mogelijk een bijdrage leveren. Wij gaan vóór de zomer van 2006 de voor- en nadelen van een dergelijke doorcentralisatie in de specifieke Eindhovense situatie nog eens op een rij zetten. Onder voorwaarde van een positieve uitkomst zullen wij per schoolbestuur afzonderlijk maatwerkafspraken gaan maken over deze ‘doordecentralisatie’, te beginnen met het Christiaan Huygens, waar de huisvestingsproblematiek immers geen uitstel duldt. Wij zullen extra incidentele middelen vrijmaken voor de VMBO-huisvesting en borgen daarnaast dat de voorgestelde, aanvullende inzet van 15 miljoen vanuit de verkoopopbrengst NRE daadwerkelijk wordt gekoppeld aan concrete inhoudelijke vernieuwing en vergroting van de aantrekkelijkheid voor leerlingen. De ontwikkeling en realisatie van een Centrum voor jeugd en gezin zien wij als een belangrijke vernieuwing en uitdaging in de komende jaren, die door ons in zijn ontwikkeling zal worden gefaciliteerd, zonder dat dit tot toenemende exploitatielasten behoeft te leiden. De relatie naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning zal daarbij nog moeten worden bezien. Wat is begonnen als een Eindhovense vinding – de educatieve agenda – is inmiddels uitgegroeid tot een landelijk instrument. Vanuit de ontwikkelfase waarin de agenda’s zich nu nog grotendeels bevinden, zal een slag naar concrete projecten met onderling commitment worden gemaakt. De versterking van de schakels in de jeugdketen (schoolmaatschappelijk werk, opvoedingsondersteuning , gezinscoaches) wordt krachtig voortgezet. In de komende jaren vraagt vooral de ontwikkeling van een sluitende keten voor 12-23 jarigen onze volle aandacht. Daarvoor zijn incidentele en later ook structurele middelen noodzakelijk. In de bestrijding van de jeugdwerkloosheid willen we een sluitende aanpak - elke jongere tot 23 jaar moet leren en/of werken - en een sluitende keten van dienstverlening. Er moeten meer stageplaatsen en werkervaringsplaatsen beschikbaar komen; een goede samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven is daarvoor een randvoorwaardelijk. En daarbij heeft de gemeente zelf een voorbeeldfunctie richting de
9
Eindhoven Eén
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Eindhovense ondernemers waar het gaat om het beschikbaar stellen van werkervaringsplaatsen en stageplaatsen.
Zorg en welzijn
De sociale samenhang in Eindhoven staat onder druk. Het werken aan die samenhang kent in het lokaal bestuur al een lange traditie, in het bijzonder waar het gaat om het tegengaan van kansenongelijkheid in het onderwijs en op de arbeidsmarkt en om een gebiedsgerichte oriëntatie op buurten en wijken met achterstanden. Er is daarnaast aandacht nodig voor speciale groepen. Zoals de komende jaren sterk in aantal toenemende groep van senioren. Mensen worden gemiddeld zo’n 80 jaar. Na hun pensionering treedt voor veel mensen dus een derde levensfase in. Deze loopt van 60-65 jaar tot 75-80 jaar. In deze fase zijn mensen doorgaans nog redelijk gezond en tot veel in staat. De maatschappij zou hun kwaliteiten moeten (willen) gebruiken. Te meer omdat oudere mensen hun kans op een gezond leven vergroten door actief te blijven, ook mentaal. Wij kiezen daarom voor een actief ouderenbeleid, dat uitgaat van de kansen en mogelijkheden van deze grote, nog steeds groeiende groep burgers. Dit beleid zou opgezet moeten worden in samenspraak met die oudere burgers en hun vertegenwoordigers. De omgang met culturele diversiteit is een uitdaging voor de Eindhovense samenleving. Het is van groot belang dat alle Eindhovenaren zich onderdeel weten van deze samenleving, ongeacht hun herkomst, geloof, ras of geslacht. Om te voorkomen dat mensen zich afkeren van de maatschappij is het essentieel dat de maatschappij aan iedereen dezelfde kansen biedt. Problemen die ontstaan bij het samenleven van verschillende culturen moeten in een open dialoog kunnen worden besproken. Begrip en respect voor elkaars eigenheden, maar ook erkenning van de rechten en plichten die het samen leven met zich meebrengt, zijn hierbij een noodzakelijke randvoorwaarde. In het domein van maatschappelijke ondersteuning en zorg komt daar met de Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo) een grote uitdaging bij om klantgericht maatwerk te gaan bieden aan mensen die ondersteuning nodig hebben in hun persoonlijk en maatschappelijk functioneren. • Wij willen de Wmo gaan benutten om steun te geven aan de versterking van het vrijwilligerswerk, ondersteuning mantel- en respijtzorg, het jeugdbeleid en de uitbreiding van de woon-servicezones in de stad. Daarmee willen we in het domein van zorg en welzijn een zichtbare verschuiving naar preventie bewerkstelligen, zonder dat dit ten koste mag gaan van de kwaliteit van de meer curatieve ondersteuning. • Wij kiezen voor een krachtige en eenduidige regie en aansturing op de invoering van de Wet Maatschappelijke ondersteuning, onder de verantwoordelijkheid van één programmadirecteur. • Wij zijn van opvatting dat lokale uitvoering van de Wmo vooralsnog niet meer zou mogen kosten dan in het huidige budget aanwezig is aangevuld met de middelen van het rijk (AWBZ-gelden en de in- en uitvoeringskosten Wmo). Voor een klantgerichte, soepele en uiteindelijk budgettair neutrale uitvoering van de wet is de inzet van incidenteel geld in de invoeringsfase bespreekbaar. • Mede in het kader van de Wmo zullen wij een stimulerend beleid voeren ten aanzien van vrijwilligerswerk – daarvoor zijn extra middelen nodig. • Doorontwikkeling van de woon-servicezones – onder de verantwoordelijkheid van voornoemde programmadirecteur – is een van de kernopgaven in het Wmo-beleid. In deze collegeperiode willen wij tenminste een verdubbeling van het aantal zones naar zes, op weg naar de uiteindelijke ambitie van veertien zones
10
Eindhoven Eén
•
•
• •
•
• •
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Wij willen de adviescommissie seniorenbeleid omvormen tot een breed, tijdelijk adviesplatform voor de gemeenteraad ten behoeve van de invoering van de WMO. Hierbij zal de relatie met de participatiecommissie Wonen, Welzijn en Zorg worden bezien. Verbetering van de gezondheidsbeleving en vermindering van de sociaal-economische gezondheidsverschillen – via onder meer voortzetting van het wijkgezondheidswerk – blijven speerpunten van beleid. In het kader van gezondheidsbevordering blijkt de inzet van allochtone zorgconsulenten voor senioren effectief te zijn; wij willen de inzet daarvan dan ook continueren. In samenwerking met de externe partners gaan we een Masterplan voor maatschappelijke opvang en verslavingszorg opstellen om regie en afstemming te bevorderen en versnippering tegen te gaan. Inhoudelijk gaat het om het treffen van de juiste balans tussen repressie en zorg. Concrete voorstellen zullen wij ontwikkelen voor uitbreiding van de bestaande nachtopvang aan de Mathildelaan voor opvang van dakloze verslaafden, alsmede het samen met partners realiseren van hostels en kleinschalige woonvoorzieningen voor (verslaafde) dak- en thuislozen. Door coalities met andere partijen - zorgkantoor, corporaties – kan de roep om extra budgettaire ruimte beperkt zijn. Met uitzondering van de voornemens ten aanzien van de nachtopvang, ramen wij dan ook geen extra ruimte. Zolang het Rijk niet met aangepaste regelgeving komt voor de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers, achten wij het een lokale verantwoordelijkheid om – binnen de strakke wettelijke kaders – een zo humaan mogelijke opvang te waarborgen. De landelijke ontwikkelingen ten aanzien van medicinale heroïneverstrekking zullen wij nauwgezet volgen en er waar mogelijk ook in participeren. Ten aanzien van het VTA-beleid kiezen wij voor integrale gebiedsgerichte programmering – per stadsdeel – om slim en vooral ook vraaggericht maatschappelijke voorzieningen aan elkaar te knopen en externe partijen, bijvoorbeeld woningbouwcorporaties, hier bij te betrekken. Slagvaardigheid is vereist; dus zullen wij vóór de begrotingsbehandeling in het najaar de eerste gebieden aanwijzen voor deze programmering, waarvoor we incidentele financiële ruimte beschikbaar stellen. Wij accepteren dat hiermee een deel van de financiële taakstelling voor het VTA-beleid in het kader van de bezuinigingen wordt geschrapt.
Cultuur en sport
Cultuur en sport verdienen verdere profilering; beide zijn zowel sociaal – participatie - als economisch – creatieve bedrijvigheid - van groot belang voor onze stad. Voortbouwend op flinke investeringen in de infrastructuur in de afgelopen bestuursperioden, ligt er voor de komende periode een stevige uitdaging om met de cultuur- en sportprogrammering het sociaal en economisch rendement van deze investeringen voor de stad zo groot mogelijk te laten zijn. •
•
•
In de Brainportstrategie willen wij ruimte maken – ook financieel – voor het stimuleren van in het bijzonder de laboratorium- en broedplaatsfunctie van de cultuur en voor de rol die dragende culturele instellingen kunnen vervullen in de (inter)nationale profilering van Eindhoven als Brainport. Hiervoor zal voor de voorjaarsnota van 2007 een strategisch uitwerkingsprogramma worden opgesteld. Wij geven steun aan nieuwbouw voor Plaza Futura indien deze niet leidt tot een toename – per saldo van de structurele lasten op onze begroting. Onder dezelfde condities – geen toename per saldo van de structurele lasten op de begroting - geven wij bij een overtuigende inhoudelijke programmering ook steun aan het realiseren van de 9de . Dekking van voorbereidingskosten is voor ons bespreekbaar. Wij doen de bestuurlijke toezegging gestand dat we reëel zullen kijken naar knelpunten in de cultuursector die eventueel in de verdere uitvoering van het traject van gezondmaking op de tafel worden gelegd. Zo werken we aan verder herstel van vertrouwen met de sector, vooral ook om ruimte te maken voor de uitdaging die er ligt op het terrein van cultuurprogrammering.
11
Eindhoven Eén
• •
•
•
• •
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Onderzocht zal worden op welke manier een bibliotheekvoorziening in Meerhoven gestalte kan krijgen. Wij willen structureel meer middelen beschikbaar stellen voor het onderhoud van sportaccommodaties, en wel op basis van een totaaloverzicht van de huidige stand van zaken met betrekking tot onderhoud, investeringen en bezetting van deze sportaccommodaties. Sportverenigingen die zich inzetten voor gehandicapte sporters zijn veelal regionaal van opzet en lopen daarbij aan tegen belemmeringen in de subsidiemogelijkheden van de afzonderlijke gemeenten. Wij zetten ons in om in regionaal verband te komen tot regionale subsidiemogelijkheden voor aangepaste sporten. Wij willen een professionele ondersteuning van de verenigingsstructuur en van de vrijwilligers in de sport, alsook een intensievere sportpromotie, bijvoorbeeld door het meer benutten van topsporters. Ook een initiatief voor een sport-leerbedrijf (naar het voorbeeld van de Witte Tafel) zou daarin goed passen. Tariefstijgingen passen niet in onze sportagenda, met uitzondering van de noodzakelijke indexering. De sociale agenda voor de komende jaren is omvangrijk. Wij zij voorstander van een sociale investeringsreserve voor de gebiedsgerichte programmering van samenhangende maatschappelijke voorzieningen en voor het initiëren en cofinancieren van sport- en cultuuractiviteiten voor en door de burgers van Eindhoven.
12
Eindhoven Eén
4
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Ruimte en wonen
In het beleid voor ruimte en wonen staan de komende jaren vier ambities centraal: 1. wij gaan inwoners actief en vanaf de start van de planvorming betrekken bij (veranderingen in) de inrichting van hun directe leefomgeving. 2. wij garanderen voor alle wijken en buurten een basiskwaliteit waarin de Eindhovenaar zich werkelijk thuis en veilig voelt en een hem of haar passende en betaalbare woning vindt. 3. wij gaan daadkrachtig verder met de ontwikkeling van het stadscentrum met Strijp S waarmee beide in hun samenhang representatief worden voor de economische, sociale en culturele kracht van Eindhoven. 4. wij borgen een goed beheer en – waar nodig – een versterking van de groenstructuur en de openbare ruimte als de belangrijkste kwaliteitsdragers van de stad en zijn imago. Wonen
Het woonbeleid richten wij op het aanbieden van voldoende, betaalbare huur- en koopwoningen en daarmee op bestrijding van het tekort aan woningen. In een ongedeelde stad en regio kiezen wij voor zoveel mogelijk gedifferentieerd samengestelde buurten en wijken, die voor iedereen een prettige, leefbare omgeving bieden. Een krachtige samenwerking met de corporaties – neergelegd in wederzijdse prestatieafspraken is daarbij onontbeerlijk. • De woningproductie voeren wij op tot een gemiddelde van 1500 woningen per jaar. • De regio levert een belangrijke bijdrage aan de woningbouwopgave, vooral ook aan de bouw van meer betaalbare huur- en koopwoningen. Op het nakomen van de zogeheten BOR-afspraken zetten wij zwaar in. Want in de grotere exploitatiegebieden die in de toekomst vooral in de randgemeenten liggen, zullen substantiële aandelen betaalbare huur- en of koopwoningen moeten worden gerealiseerd. En wel in die mate dat niet alleen de sociale behoefte van de randgemeenten zelf wordt opgevangen, maar ook de helft van de sociale woningbouwbehoefte van Eindhoven. In de nieuwbouw binnen de grotere exploitatiegebieden op het grondgebied van Eindhoven zal het aandeel betaalbare huur- en/of koopwoningen gemiddeld op 30% moeten liggen – dat is de norm. • Bij nieuwbouw in grotere exploitatiegebieden dragen wij met de randgemeenten zorg voor het tijdig beschikbaar zijn van voorzieningen en infrastructuur, zo nodig ten laste van de exploitatie. • De verkoop van huurwoningen zetten wij voort, met de nodige zorgvuldigheid: - geen verkoop van huurwoningen die bestemd zijn voor specifieke doelgroepen (senioren, gehandicapten); - evenredige verdeling van deze opgave over de stad; - afspraken over verkoop van huurwoningen in integrale wijkvernieuwingsgebieden worden bij de aanvang van het proces vastgelegd; - onderzoeken hoe corporaties betrokken kunnen blijven bij het onderhoud van verkochte woningen uit complexen. • Wij geven meer aandacht aan collectief particulier opdrachtgeverschap om, vooral voor starters, betaalbare woningen mogelijk te maken en de buurtbinding te vergroten. • Het woonruimteverdeelsysteem evalueren we binnen een jaar en wij willen vervolgens ook op regioniveau afspraken maken over woonruimteverdeling. • De effecten van de voorgenomen huurliberalisatie volgen we nauwlettend in combinatie met – waar nodig - een actieve opstelling in de richting van Den Haag, richting corporaties en richting buurgemeenten om negatieve effecten tegen te gaan .
13
Eindhoven Eén
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Integrale wijkvernieuwing en woningverbetering
De eerder geraamde sloop van 4000 woningen in de lopende wijkvernieuwingsgebieden is niet een op zichzelf staand doel. Voorop staat het zoveel mogelijk behouden van betaalbare huurwoningen. Sloop en vervanging vindt alleen plaats waar dat om technische overwegingen dan wel differentiatie van de woningvoorraad in de wijk nodig is. Een transparant en open proces waarin alle belangen op tafel komen moet de te maken keuzes inzichtelijk maken. Bij de wijkvernieuwingsaanpak gaan sociale, economische, ecologische en ruimtelijke aspecten gelijk op. Bewoners en bewonersorganisaties betrekken we van meet af in het proces en wij maken vooraf met alle partijen duidelijke afspraken over terugkeergarantie, verhuiskostenvergoeding en woningtoewijzing. •
•
•
In het thans geraamde financiële tekort van de integrale wijkvernieuwing wordt voorzien. In aanvulling op eigen inspanningen zal aan de corporaties een bijdrage worden gevraagd, voor in het bijzonder de sociale wijkvernieuwing. Bij gebleken succes zal de inzet van de gebiedsgerichte programmeurs voor sociale wijkvernieuwing door ons worden gecontinueerd. Tijdens deze raadsperiode gaan we in nauwe samenspraak met de stad en met de corporaties een lange termijnstrategie voor de na-oorlogse wijken ontwikkelen. Het is van belang om in het meerjarenperspectief op incidentele middelen met deze opgave rekening te gaan houden. Wij geven actieve ondersteuning aan particuliere woningverbetering en wel vooral aan de randen van de integrale wijkvernieuwingsgebieden. In dit kader wordt de rol van de stichting Stone opnieuw tegen het licht gehouden.
Inrichting, beheer en onderhoud van de openbare ruimte
Voor het beheer en onderhoud van de stad wordt de lat hoger gelegd. Een bruikbare en mooi ogende openbare ruimte komt ten goede aan iedereen. Het tegengaan van wateroverlast en het benadrukken van het karakter van Eindhoven als groene stad staan hierbij voorop. •
•
• •
•
•
De achterstand in het beheer en onderhoud van de openbare ruimte wordt volledig erkend. Er worden, in aanvulling op de reeds beschikbaar gestelde 5 miljoen euro extra uit de NRE-middelen 2006, in de komende jaren meer middelen uit deze bron beschikbaar gesteld en ook het structurele beheerbudget wordt opgehoogd. Bij de inzet van de incidentele middelen wordt gestreefd naar maatregelen die de kosten van het structurele beheer op termijn doen verminderen. Bewoners en andere belanghebbenden worden tijdig en intensief betrokken in het planvormingsproces. Er wordt ook geëxperimenteerd met nieuwe vormen van betrokkenheid bij het beheer (bijvoorbeeld “buurtcontracten” tussen inwoners en lokale overheid). Sponsoring of adoptie door particulieren, bedrijven of instellingen is daarbij een optie. Er wordt extra aandacht geschonken aan de toegankelijkheid van de openbare ruimte en openbare gebouwen voor mensen met een lichamelijke beperking en ouderen. Met voortvarendheid wordt een lijst vastgesteld met beeldbepalende bomen en boomstructuren die behouden moeten blijven. Bomen en groenoppervlak die door bouwontwikkelingen moeten verdwijnen, worden gecompenseerd. Wij streven naar vergroting van het areaal aan oppervlaktewater in onder andere het centrum (de Gender), Woensel-Noord en Stratum, vooral ook omdat het een onmisbaar onderdeel is van de strijd tegen de grondwateroverlast. De grondwaterwinning op Vredeoord en Aalsterweg willen we in stand houden binnen het kader van de grondwaterzorgplicht en met gebruikmaking van de brede rioolheffing en de nieuwe wet gemeentelijke watertaken.
14
Eindhoven Eén
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Milieu- en afvalbeheer
•
• •
•
•
Het milieubeheer concentreren we op het verbeteren van de luchtkwaliteit waarbij er een directe relatie ligt met het mobiliteitsbeleid. In dit verband zetten we o.a. in op: - het weren van vrachtwagens uit het centrum door introductie van nieuwe vormen van stadsdistributie en milieuzonering voor de binnenstad; - schone stadsbussen; - schone dienstauto’s; - voorbeeldfunctie gemeente in mobiliteitsmanagement; Niet alleen bij luchtkwaliteit maar ook bij de andere milieuthema’s zijn we scherp op de koppeling aan technologische vernieuwingen. Energiebesparing en duurzaam bouwen verankeren we goed in planning en realisatie. En ook in eigen en door ons (mede) bekostigde voorzieningen krijgt dit thema de volle aandacht, ook omdat het uiteindelijk financieel loont. Zo komt een er onderzoek naar het opvoeren van het gemeentelijk gebruik van “groene stroom”. In de uitvoering van de Lichtvisie staat duurzaamheid centraal en de visie mag derhalve zeker niet leiden tot meer gebruik van energie en moet ook aandacht besteden aan voorkomen van lichtvervuiling in met name het buitengebied. Ten slotte zullen we in de investeringen en kosten van het Lichtplan regelmatig wegen in het licht van andere noodzakelijke tijdelijke en structurele investeringen. Wij hernemen als gemeente de regie op de afvalinzameling en afvalverwerking. Er komt een onderzoek naar het rendement van het al dan niet gescheiden blijven inzamelen van afval en nut en noodzaak van het al dan niet toepassen van tariefsdifferentiatie (“Diftar”).
Mobiliteit
Zoals eerder opgemerkt, staat in het mobiliteitsbeleid het verbeteren van de luchtkwaliteit centraal. Gelet op de nog alsmaar toenemende mobiliteit in de stad en de regio komen er aantrekkelijke alternatieven voor het gebruik van de auto om de congestie te bestrijden, de verkeersveiligheid te verhogen en de luchtkwaliteit te verbeteren. De reconstructie van de A2 zal in Eindhoven voor forse doorstromingsproblemen zorgen. Het college is voornemens om van de nood een deugd te maken en om op intelligente wijze een beter gebruik te gaan maken van de bestaande infrastructuur. Daartoe worden grote instellingen en bedrijven in de stad uitgedaagd om hun vervoersbehoefte creatiever op te lossen. Ze gaan plannen maken om meer te doen met carpoolen, met OV-arrangementen, met fietsverkeer etc. Ook de gemeente zelf doet hieraan mee. •
•
• •
•
We zetten in op een andere vervoerswijzeverdeling, waarbij het aandeel van het openbaar vervoer en de fiets wordt vergroot en de groei van het autoverkeer wordt beheerst door een integraal pakket van vooral stimulerende, maar ook ontmoedigende maatregelen. De bereikbaarheid van Eindhoven vanuit het oosten vraagt om maatregelen vóór 2010. Wij gaan dan ook op korte termijn onderzoeken of de € 50 miljoen die het Rijk voor BOSE beschikbaar heeft gesteld hiervoor inzetbaar is en dus ook in de tijd naar voren gehaald kunnen worden. Daarbij passen ook bijzondere maatregelen op het terrein van leefbaarheid ten behoeve van de mensen die rond de J.F. Kennedylaan wonen. Na inzet van deze middelen wordt onderzocht of er alsnog een extra weg noodzakelijk is aan de oostkant van het Stedelijk gebied. Voor de N69 wordt op dit moment een gebiedsgerichte verkenning uitgevoerd ten behoeve van de zogeheten integrale netwerkanalyse BrabantStad. Op de uitkomsten van deze verkenning en analyse zullen we adequaat reageren. In het openbaar vervoer kiezen we voor: - deelname aan het OV-netwerk BrabantStad, inclusief extra voorstadsstations in Acht en mogelijk Tongelre; - doorontwikkeling van het HOV-netwerk met de aanleg van de 2e HOV-lijn;
15
Eindhoven Eén
Coalitieakkoord 2006 - 2010
-
•
•
•
•
•
voortdurende verbetering van het stedelijk en regionaal OV-net in frequentie, bereik en comfort; vormen van gratis dan wel tegen gereduceerd tarief aan te bieden OV voor doelgroepen waaronder senioren, waarbij zo mogelijk wordt aangesloten bij het eventuele pilotproject van de Provincie. Daarbij betrekken we ook de wens van een grotere toegankelijkheid van het collectief vraagafhankelijk openbaar vervoer (CVV); Wij zien transferia vooralsnog als sluitstuk van het integrale Mobiliteitsbeleid met dien verstande dat - nader onderzoek naar een transferium op de High Tech Campus in het weekend zinvol is; - bij evenementen tijdelijke transferia kunnen worden opgezet. Het fietsverkeer krijgt brede steun. Op basis van het fietsplan zal een besluit worden genomen over - de inzet van extra beheermiddelen voor het bestaande stelsel; - het al dan niet gratis bewaakt parkeren van fietsen; - het aanleggen van ontbrekende schakels in het netwerk; - veilige fietsroutes, vooral naar scholen. Het betaald parkeren bij voorzieningen kan worden uitgebreid. Het belanghebbenden parkeren wordt mogelijk gemaakt door het verlenen van een vergunning waarvoor leges wordt betaald. De handhaving ervan dient vervolgens een prioriteit te zijn in het gemeentebrede Handhavingsprogramma ten laste van de algemene middelen. Door een samenhangend geheel van maatregelen – project Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant (BBZOB), vervanging van verkeersregelinstallaties (VRI’s), aanpak van zogenaamde black spots en invoering van Dynamisch Verkeersmanagement - willen we de doorstroming van het verkeer en de verkeersveiligheid verbeteren. Met het brengen van meer samenhang kan ook inzichtelijk worden of en hoe een kostenreductie in de maatregelen kan worden bereikt. Ten behoeve van de doorstroming gaan we een volgende ongelijkvloerse kruising in de ringweg plannen. Als eerste komt de kruising van de ring met de tweede HOV-lijn in aanmerking, naar analogie van het viaduct in de Beukenlaan. En er wordt ruimer geëxperimenteerd met oranje knipperlichten op kruispunten of routes die zich daarvoor lenen. We blijven extra aandacht geven aan verkeersveiligheid (waaronder black spots, Duurzaam Veilig). Daar waar mogelijk worden maatregelen voor de verkeersveiligheid integraal meegenomen in de extra beheer- en onderhoudsimpuls. In een evaluatie gaan we de tot op heden gehanteerde classificatie van (wijkontsluitings)wegen tegen het licht houden.
Ruimtelijke kwaliteit
Leefbare wijken en buurten maar ook een bruisend stadshart, meer zorg voor cultuurhistorie, monumenten en archeologie. Compacter ruimtegebruik met name binnen de ring en grote, open te houden groene ruimtes (groene stadswiggen). • • • • • •
Wij betrekken in alle gevallen bewoners en belanghebbenden bij de totstandbrenging van ontwikkelingsvisies en masterplannen. Vanaf het eerste moment wordt rekening gehouden met leefbaarheid, sociale veiligheid en verkeersveiligheid. Wij zorgen ervoor dat in alle nieuwe plannen kinderen voldoende speelruimte aangeboden wordt; Publieksfuncties worden geprojecteerd op locaties met goed openbaar vervoer. Wij staan er voor dat alle bewoners in ieder stadsdeel een geschikte woning moeten kunnen vinden en geven extra aandacht aan senioren (wonen-zorg-woonservice; groepswooncomplexen). Wij zullen verpaupering van winkelstrips tegengaan en geven daarbij ruimte aan (door)startend ondernemerschap, zeker ook etnisch ondernemerschap.
Binnen het ruimtelijk beleid gelden voor ons een aantal werkelijke prioriteiten • Strijp S is van cruciaal belang voor de economische, sociale en ruimtelijke toekomst van Eindhoven. Strijp S krijgt van ons prioriteit boven het Stationsdistrict.
16
Eindhoven Eén
•
•
• •
•
•
•
Coalitieakkoord 2006 - 2010
De ambitie van het masterplan Stationsdistrict houden we vast, maar voeren we gefaseerd uit. We gaan de visie expliciet gebruiken om in Nederland en in Europa middelen te verwerven. Binnen het masterplan geven we in deze raadsperiode prioriteit aan de zuidzijde van het Stationsdistrict (centrumzijde) inclusief de verbetering van het Centraal Station als vervoersknoop. Het aanpassen van de Fellenoord komt daarna aan de orde. Voor de versterking van het centrumgebied en de verbetering van het woon- en leefklimaat wordt binnen 1 jaar voor het gebied De Bergen een ontwikkelingsvisie in voorbereiding en uitvoering genomen. Het project Stratumse kerken worden geïntensiveerd zodat concrete resultaten snel zichtbaar worden; behoud van de gebouwen is ons uitgangspunt. Eindhoven Airport is een militaire luchthaven met burgermedegebruik. Een afbakening van de door Defensie te benutten geluidsruimte biedt extra perspectief voor het burger- medegebruik, zonder de geldende danwel nieuwe afspraken met omwonenden en de vastgestelde normen te overschrijden. Alle beïnvloedingsmogelijkheden worden benut om te voorkomen dat de aanwezigheid van het vliegveld (geluidscontour, risicocontour) gewenste ontwikkelingen in Eindhoven belemmert, opnieuw en uiteraard binnen geldende danwel nieuwe afspraken met de omwonenden. Dat geldt ook voor het voorkomen van schadeclaims die het gevolg kunnen zijn van het opnieuw vaststellen van de genoemde contouren. Voor monumentenzorg worden structureel financiële middelen vrijgemaakt in de begroting. Voor monumenten in eigendom van de gemeente wordt een onderhoudsplan opgesteld. Er komt een onderzoek naar de voor- en nadelen van instelling van een zogenaamd revulving fund, waarbij investeringen in monumentenzorg zichzelf terugverdienen. Landelijke gebieden in Eindhoven, zoals Riel, landelijk Strijp, de Leenderheide, de beekdalen en de Zeggen, blijven landelijk gebied.
17
Eindhoven Eén
5
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Financieel meerjarenperspectief
In het financieel meerjarenperspectief constateren wij een combinatie van enerzijds een structurele krapte aan middelen en anderzijds een forse incidentele ruimte. Ons bestuursakkoord kiest onvoorwaardelijk voor een structureel sluitende begroting. De inzet van incidentele middelen is daar mede op gericht. Daarnaast bieden de incidentele middelen ruimte voor de door ons gewenste intensiveringen. Wij vragen het nieuwe college om vóór de begrotingsbehandeling in het najaar uitgewerkte voorstellen voor te leggen om de structurele budgettaire behoefte die nodig is voor ons programma - € 4 miljoen extra – te dekken. Wij verwijzen voor een toelichting naar het Overzicht van financiële consequenties dat integraal onderdeel uitmaakt van dit akkoord. Wij spreken met dit akkoord af dat in de periode 2007-2010 de gemiddelde lasten voor de burger met niet meer zullen toenemen dan de inflatiecorrectie, dit geldt in het bijzonder voor het woningendeel van de OZB. In de tariefstelling voor burgers en bedrijven streven we verder naar optimale kostendekkendheid met oog voor de maatschappelijke effecten van de tariefstelling.
18
Eindhoven Eén
Coalitieakkoord 2006 - 2010
Ondertekening
De fracties van de PvdA, het CDA en de SP verklaren hierbij dat zij zich de komende vier jaar met kracht en zonder voorbehoud zullen inzetten voor het realiseren van de in dit coalitieakkoord gemaakte afspraken. Namens de fracties de fractievoorzitters:
Gaby van den Biggelaar
Paul Leenders
Bernard Gerard
Fractievoorzitter PvdA
Fractievoorzitter CDA
Fractievoorzitter SP
19