30 Redactioneel
Slachtoffer loverboy gesignaleerd….
en dan?
In deze nieuwsbrief aandacht voor de loverboyproblematiek. Een van de maatregelen die genomen zijn in Amsterdam is de uitbreiding van taken van de zorgcoördinator mensenhandel, Heleen Driessen. Tevens is voor minderjarige slachtoffers van loverboys een contactpersoon bij het AMK aangewezen, Judith Paleari. Zij zijn geïnterviewd over hun werkzaamheden, de slachtoffers en over de casuïstiekgroep die om de week bij elkaar komt. Verder in deze nieuwsbrief informatie onder andere over de wijziging van de kwaliteitswet, de White Ribbon Run, trainingen van TransAct en een presentatie van het Steunpunt over het Twee- of Meersporenteam. Simone doet in haar column een oproep voor een lotgenotengroepje.
Het Steunpunt Seksueel Geweld heeft het onderwerp ‘loverboys’ al geruime tijd op de agenda staan. Na de organisatie van een congres in 2003 en het opzetten van een werkgroep door het Steunpunt, heeft de Gemeenteraad vorig jaar geld beschikbaar gesteld voor een ‘pilot ketenaanpak’. De pilot is gebaseerd op het rapport van het Steunpunt Seksueel Geweld ‘Naar een aanpak van loverboyproblematiek, visie en ervaringen van Amsterdamse deskundigen’ (juni 2005). De pilot is 1 september 2005 van start gegaan en duurt tot september 2006. De pilot omvat een aantal maatregelen om de loverboyproblematiek in Amsterdam aan te pakken. Een van deze maatregelen is de uitbreiding van taken van de zorgcoördinator mensenhandel, Heleen Driessen. Tevens is voor minderjarige slachtoffers van loverboys een contactpersoon bij het AMK aangewezen, Judith Paleari. In deze nieuwsbrief een interview met hen. ZORGCOÖRDINATOR SLACHTOFFERS VAN MENSENHANDEL Heleen Driessen heeft voordat zij begon als zorgcoördinator mensenhandel zeven jaar als begeleidster in de Huiskamer op de tippelzone gewerkt. Na de sluiting van de Theemsweg in 2002 was het voor Heleen een logische stap om als zorgcoördinator mensenhandel bij HVOQuerido De Roggeveen aan de slag te gaan. Wat houdt haar functie precies in?
Heleen: “Als zorgcoördinator behartig ik de belangen van een slachtoffer van mensenhandel. Vrouwen komen vaak terecht in een doolhof van regel- en wetgeving en weten niet waar ze moeten beginnen. Ik zorg ervoor dat ze in het gehele traject van A tot Z begeleid worden. Zo ga ik met ze mee naar de politie voor aangifte, regel een opvangplek, een advocaat en hulpverlening. Daarnaast zorg ik ervoor dat diverse instellingen in Amsterdam goed met elkaar samenwerken, temeer omdat je elkaar in deze zaken hard nodig hebt.” Vrouwen worden bij Heleen aangemeld door de politie, hulpverlening en de Stichting tegen Vrouwenhandel (STV). Maar ook kunnen vrouwen zich zelf aanmelden. Sinds september is Heleen tevens zorgcoördinator voor slachtoffers van loverboys, die juridisch gezien onder ‘mensenhandel’ vallen. Is er een
m a a r t
06
verschil in werkwijze met slachtoffers van vrouwenhandel? Heleen: “Een groot verschil is dat loverboyslachtoffers vaker de Nederlandse nationaliteit hebben. Buitenlandse vrouwen krijgen te maken met een hele andere procedure: juridisch gezien vallen ze in de B9-regeling1 die het mogelijk maakt dat vrouwen gedurende het politieonderzoek in Nederland mogen blijven. Daarna moeten ze vaak terug naar land van herkomst. Dan heb je te maken met andere organisaties. Een ander verschil is dat slachtoffers van loverboys die bij mij aangemeld worden vaak jonger zijn: meestal rond de 18, 19 jaar. Als een slachtoffer minderjarig is wordt ze doorverwezen naar Judith Paleari van het AMK”. CONTACTPERSOON SLACHTOFFERS VAN LOVERBOYS Judith heeft in haar werk steeds meer expertise gekregen in het begeleiden van kinderen die in complexe situaties verkeren. Na de jeugdgezondheidszorg, zorgcoördinatie bij Vangnet Jeugd van de GGD, en de Raad voor de Kinderbescherming werkt zij nu al enkele jaren bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Judith: “Ik heb als specifieke taak de loverboyproblematiek erbij gekregen. Ik geef veel adviezen en ik denk actief mee welke hulp in deze situatie het beste is. Ik kijk altijd of een verwijzing ook is aangekomen: is er contact geweest met de leerplichtambtenaar, wordt het schoolverzuim aangepakt, is de juiste hulpverlening in gang gezet en ga zo maar door. Ik zorg ervoor dat een kind op de goede plek terechtkomt”. Naast adviezen neemt Judith ook meldingen aan waarin het AMK de zorgelijke situatie onderzoekt en vervolgens hulp op gang brengt. Zodra één van de ouders het hulpverleningstraject aangaat sluit het AMK de zaak af. “Met de betreffende
• nummer 30 •
hulpverlener maken wij dan afspraken over terugkoppeling. Als ouders geen hulp accepteren of daartoe niet in staat zijn kan in ernstige zaken de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld worden. Het komt ook voor dat ouders met de handen in het haar zitten, dat ze zien dat het niet goed gaat met hun dochter maar dat hun dochter niet wil meewerken. Dan kan het zo zijn dat we tegen de zin van het meisje voor een gesloten opvangplek zorgen. Overigens heb ik dit in Amsterdam nog niet meegemaakt”. NIET OPGEVEN! Slachtoffers van loverboys zijn over het algemeen kwetsbare meiden die heel makkelijk beïnvloedbaar zijn. Op een bepaald moment in hun leven hebben ze een verkeerd pad gekozen. Judith: ”Het merendeel van deze meiden komt uit gezinnen met enorm veel problemen, de zogenoemde ‘multiproblem’ gezinnen. Dit kan een reden zijn waarom een meisje op zoek gaat naar aandacht en warmte. Ze hebben vaak een heel wankel zelfbeeld”. Wel wil Heleen benadrukken dat ook meiden die uit een stabiele gezinssituatie komen in handen kunnen vallen van een loverboy. “Verliefd worden we allemaal. Het punt is dat loverboys vaak heel gewiekst zijn in het introduceren van prostitutie bij de meiden. ‘Nee’ zeggen is dan vaak moeilijk, en als ze dat wel doen kan een jongen ze onder druk zetten door
“Voorkomen dat een meisje van school afhaakt is van groot belang” geweld te gebruiken”. Als deze meiden en vrouwen aangemeld worden, hoe ga je dan te werk? Heleen: “Zodra de vrouwen bij mij zijn aangemeld regel ik eerst een opvangplek, zorg dat ze zich veilig voelen en kijk dan waar de behoefte ligt. Ik merk dat het heel belangrijk is dat ze een alternatief aangeboden krijgen. Dagbesteding zoals een cursus of werk zorgt ervoor dat ze meer zelfvertrouwen krijgen. Hun kwetsbaarheid wordt minder doordat ze weer in zichzelf gaan geloven”. Hoe pak
je dat aan? “Ik praat met ze over wat ze leuk vinden, wat ze graag zouden willen doen. Verder zijn ze door een loverboy vaak totaal geïsoleerd. Ze hebben geen contact meer met familie of vriendinnen en dat missen ze. Samen probeer je het contact te herstellen, of nieuwe contacten te laten opdoen. Soms schakelen we BlinN2 in om haar te koppelen aan een maatje. Wat belangrijk is, is dat je moet volhouden. Dat wil ik ook als tip geven naar hulpverleners toe. Het gaat meestal niet in één keer goed. Het is voor de vrouwen enorm wennen om weer in een structuur te zitten. Om op tijd op een afspraak te komen bijvoorbeeld. Soms raak je ze even kwijt om vervolgens weer boven water te komen. Laat ze dan ook weer welkom zijn. Geef als hulpverlener niet op!”. SIGNALEREN Rotterdam heeft vorig jaar een ketenaanpak loverboyproblematiek ontwikkeld en daar is uit onderzoek gebleken dat de gemiddelde leeftijd bij signalering 19 jaar is, terwijl ze aangeven dat ze 15 jaar waren toen ze begonnen met het prostitutiewerk.3 Er zit dus een gat tussen het begin van de exploitatie en de uiteindelijke signalering. Wat maakt het zo moeilijk voor hulpverleners, onderwijswerkers en ouders om (vroeg) te signaleren? Judith: “In de puberteit zijn kinderen bezig met het losmakingproces van de ouders. Dit is een normale ontwikkeling. Waar het mis kan gaan is wanneer ouders totaal niet meer door hebben wat hun kind uitspookt en niet meer communiceren met hun kind. Daarbij is ook bij ouders de schaamte groot, geen enkele ouder zegt graag hardop dat zijn dochter in de prostitutie zit. Voor hulpverleners en medewerkers in het onderwijs is het denk ik belangrijk om signalen bij elkaar op te tellen en daarbij ook werkelijk te denken aan loverboyproblematiek”. Het onderwijs speelt een bijzondere rol in het signaleren van de problematiek. School heeft contact met risicomeiden, en bovendien kan de school makkelijk contact leggen met ouders. Voorkomen dat een meisje stopt met haar opleiding
pagina 2
is van groot belang. Want de kans is groot dat een meisje dan in één klap in drie opzichten afhankelijk van hun loverboy wordt. Waren zij eerst vooral emotioneel afhankelijk, nu komen daar ook sociale en financiële afhankelijkheid bij. Judith: “Ik merk wel dat men in het veld steeds meer kennis over het onderwerp heeft. Ook weten steeds meer mentoren van scholen, hulpverleners en ouders mij inmiddels te vinden. Voorlichting is en blijft daarom ook ontzettend belangrijk. Niet alleen preventielessen voor slachtoffers maar ook voorlichting aan hulpverleners, mentoren en jeugdwelzijnswerkers.”4 CASUÏSTIEKTEAM LOVERBOYPROBLEMATIEK Zowel Heleen als Judith nemen deel aan het Casuïstiekteam Loverboyproblematiek, dat om de week op dinsdagochtend bij elkaar komt. In dit casuïstiekteam wordt concrete casuïstiek besproken en met elkaar overlegd wat de beste plan van aanpak voor het desbetreffende slachtoffer is. Naast het AMK en HVOQuerido de Roggeveen zijn de vaste deelnemende instellingen aan dit overleg Bureau Zedenpolitie, Scharlaken Koord en Streetcornerwork. Op afroep schuiven MEE Amstel en Zaan, de Raad voor de Kinderbescherming en de Waag aan tafel. Het Casuïstiekteam wordt gecoördineerd door het Steunpunt Seksueel Geweld. Heleen zorgt voor de totale registratie in Amsterdam. Vanaf september ’05 tot nu zijn meer dan tien slachtoffers van loverboys aangemeld. Daarnaast is er diverse casuïstiek besproken waarbij duidelijk sprake was van een problematische situatie, maar waar de casus niet voldeed aan alle elementen van de definitie. Deze casussen komen op de lijst ‘vermoedens van loverboyproblematiek’ en worden niet als ‘echte’ zaken meegeteld. Waarom dit onderscheid? Judith: “Een van de vragen van de Gemeente Amsterdam is om de loverboyproblematiek in kaart te brengen door te registreren. Dan is het dus belangrijk om scherpe criteria op te stellen. Maar daarnaast zal iedereen het erover eens zijn dat het van belang is om in een heel vroeg stadium te signaleren.
pagina 3
Op die manier kunnen we een vinger aan de pols houden”. In de criteria heeft de casuïstiekgroep opgenomen dat er in ieder geval sprake moet zijn van prostitutie en seksuele uitbuiting, en dat er een link moet zijn met Amsterdam. Heleen en Judith werken met alle partijen in het Casuïstiekteam nauw samen. Ook met de politie. Heleen: “Vanuit de politie is specifieke aandacht voor deze groep. Ze begeleiden het slachtoffer goed in het gehele proces. Ik kan me dan ook echt kwaad maken over de kritiek die vorig jaar is geuit over de Amsterdamse politie en de aanpak van mensenhandel5. Ik herken dat absoluut niet. Dat het juridisch niet altijd lukt is wel frustrerend, maar dat vindt de politie ook! Ik zou ook het liefste zien dat elke dader opgepakt wordt en achter de tralies verdwijnt. Maar zo simpel ligt dat nu eenmaal niet.” Wat maakt het voor meiden lastig om naar
“De schaamte is groot. Geen enkele ouder zegt graag hardop dat zijn dochter in de prostitutie zit”. de politie te gaan? Judith: “Angst voor represailles van de loverboy, loyaliteit, niet weten wat er met de dader gaat gebeuren, eigen schuldgevoel, noem maar op”. Probeer je ze wel eens te overtuigen om toch aangifte te doen? Heleen: “Soms wel, omdat ik vind dat je in die zin een bepaalde verantwoordelijkheid hebt. Want ook andere meiden en vrouwen kunnen slachtoffer worden”. Wat helpt is om uit te leggen hoe het politiesysteem werkt. Judith: “Ik adviseer ouders vaak om een adviesgesprek met Bureau Zedenpolitie aan te gaan. Dan weten ze wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn. Voor ouders werkt dat heel verhelderend. Het komt ook voor dat ouders geen aangifte willen doen maar dat de zaak zo ernstig is dat het wel zou moeten. In zo’n geval kan ook het AMK aangifte doen”. TOEKOMST De Roggeveen heeft per 1 februari twee bedden extra gekregen voor deze doelgroep en zit daarmee op vier
opvangplekken in totaal. Daarnaast biedt zowel de Vrouwenopvang als het Jannahuis mogelijkheden. Heleen is voorstander van een categorale opvangvoorziening met 24uurs begeleiding en is samen met BlinN bezig met het schrijven van een notitie hierover. Zijn er nog meer wensen voor de toekomst? Judith: “Mijn wens is dat de Gemeente in de toekomst structureel middelen zal inzetten zodat het overleg in haar bestaande vorm kan worden voortgezet. Als AMK hebben we ervaren dat onze gezamenlijke deskundigheid en expertise door dit project is vergroot, waardoor de lijnen korter zijn en we de doelgroep beter kunnen bereiken. Bij voortzetting van het project verwachten we dan ook meer en eerder slachtoffers van loverboys te kunnen bereiken.” Zorgcoördinator meerderjarige slachtoffers van mensenhandel, Heleen Driessen, T: 06 2247 9750 of T: 020 626 3800. Bereikbaar: maandag t/m vrijdag 9.0013.00. In dringende gevallen wel altijd bereikbaar via de receptie van HVO-Querido De Roggeveen, T: 020 626 3800. Contactpersoon minderjarige slachtoffers van loverboys, Judith Paleari, T: 020 314 1714. Bereikbaar: maandag t/m donderdag 9.00-17.00 uur.
1 In hoofdstuk B9 uit de Vreemdelingencirculaire wordt de procedure beschreven die is bedoeld voor slachtoffers en getuigenaangevers van mensenhandel. Het doel ervan is slachtoffers van mensenhandel in staat te stellen aangifte te doen en de dreiging met onmiddellijke uitzetting weg te nemen. 2 Bonded Labour in Nederland (BLinN) heeft als doel ondersteuning te bieden aan vrouwen die slachtoffer zijn geworden van mensenhandel in Nederland. Deze steun is gericht op het verbeteren van toekomstmogelijkheden voor deze vrouwen. 3 Presentatie Integrale Ketenaanpak Rotterdam, Marcia Albrecht, januari ‘06 4 Voor een signalenlijst zie o.a. www.amkamsterdam.nl/apk, doorklikken naar signalen van kindermishandeling, waar ook een lijstje m.b.t. loverboyslachtoffers staat. 5 O.a. artikel in het NRC d.d. 1-10-2005: Slavenhandel op de Wallen
m a a r t
06
Column
WHAT'S
IN A NAME
Zeggen dat je werkt bij het Steunpunt Seksueel Geweld kan nogal wat reacties oproepen bij anderen, zo is de ervaring. Enige voorzichtigheid is daarom geboden. Je probeert altijd van te voren in te schatten: a) in wat voor een gezelschap je je bevindt en b) waar je zelf behoefte aan hebt. Ben je op een verjaardag en wil je aandacht? Ga er dan voor en noem het beestje bij de naam. Reken maar dat je de volle aandacht van je gesprekspartner hebt. Doe dit overigens niet op een verjaardag bij tante of oom. Heb ik ooit een keer gedaan, en wat volgde was een tante die uitgebreid het seksueel misbruik van dochter door huisvriend met mij ging bespreken. De verwijsgids erbij pakken en doorverwijzen is op zo’n moment geen optie. Aanhoren en uitzitten wordt het dan. Voortaan is mijn versie voor de familie dan ook ‘ik werk bij de GGD en doe iets met beleid’. Dat je spijt hebt dat je het ooit genoemd hebt overkwam ook een van mijn collega’s. Zij vertelde hoe een arts reageerde toen hij in haar dossier zag dat ze bij het Steunpunt werkte. Het lichamelijk onderzoek verrichtte de arts zó krampachtig voorzichtig dat je er direct vraagtekens bij kon zetten. “Als u uw trui nu een héél klein beetje omhoog doet en uw broek een tíkkeltje laat zakken dan kan ik u onderzoeken”. Dat hoeft nou ook weer niet. Ook bij mijn andere collega is geen haar op haar hoofd die er nog aan denkt om te zeggen waar ze werkt. Onlangs op vakantie ging een man die ze leuk vond er om die reden vandoor. Dan klinkt werken bij de “public health service” toch beter. Sterker nog, ze wordt er soms zo opstandig van dat ze er dan maar ‘kapster’ van maakt, ook al moet je hier ook mee oppassen want voor je het weet krijg je een schaar of tondeuse in je handen geduwd. Wel is vakantie de ideale manier om te experimenteren en je lekker anders voor te doen dan je bent. Persoonlijk zou ik ‘bankdirecteur’ of ‘soapster’ wel eens in de strijd willen gooien. Het kan ook effectief zijn om juist wél te vertellen waar je werkt. Een collega gebruikte dit als een doelbewuste strategie. Zo vond ze de sporttrainer van haar dochter een vervelende man. Je kon er niet echt de vinger op leggen maar het kon zeker geen kwaad om even te melden dat ze bij het Steunpunt Seksueel Geweld werkte. Het gezicht van de man sprak boekdelen en het feit dat hij er niet leuker op is geworden geeft niet, hij is in ieder geval ‘gewaarschuwd’. Het blijft aftasten wat je tegen wie zegt. Ongetwijfeld zullen ook andere beroepsgroepen hiermee te maken hebben. Ik denk aan Bureau Zedenpolitie, AMK, maar ook iemand van Bureau Jeugdzorg zal het risico lopen op een verjaardag zich te moeten verantwoorden voor een incident met fatale afloop wat uitgebreid in de media is geweest. Of wat te denken van de IND! Voor reacties houd ik mij aanbevolen. Wellicht kunnen we bij voldoende aanmeldingen een lotgenotengroepje starten. Simone Timman Simone Timman is beleidsmedewerkster bij het Steunpunt Seksueel Geweld Amsterdam.
WetenswaardighedeN WIJZIGING KWALITEITSWET Vorig jaar is een wijziging in de Kwaliteitswet zorginstellingen in werking getreden. Door deze wijziging geldt nu een wettelijke verplichting om calamiteiten en seksueel misbruik aan de inspectie te melden. De melding door zorginstellingen of beroepsbeoefenaren van calamiteiten is niet nieuw. De wettelijke verplichting om te melden is dat wel. Na een melding zal de inspectie nagaan of de zorgaanbieder adequaat of voldoende diepgaand onderzoek heeft gedaan en afdoende maatregelen heeft genomen om herhaling te voorkomen.
SCHIJN BEDRIEGT! Onder de titel ‘Schijn bedriegt! is de Stichting Meld Misdaad Anoniem (M.) in opdracht van het Ministerie van Justitie een campagne tegen gedwongen prostitutie gestart. Politie, Justitie, Stichting M. en andere betrokken partijen slaan de handen ineen om mensenhandel aan te pakken. De campagne is erop gericht om klanten van prostituees en (in)direct betrokkenen de signalen van deze dwangarbeid te leren herkennen en hen te stimuleren om informatie hierover te melden bij de politie of anoniem via M. T: 0800 7000. Meer informatie via www.meldmisdaadanoniem.nl
PublicatieS BELEIDSINSTRUMENTEN TransAct heeft twee beleidsinstrumenten ontwikkeld die organisaties concrete handvatten bieden om een veilig klimaat met aandacht voor de preventie van seksueel misbruik. Instrument één, Een samenhangend beleid rond bejegening, seksualiteit en seksueel misbruik, biedt een kader dat gebruikt kan worden voor het vormgeven van een samenhangend beleid rond bejegening, seksualiteit en seksueel misbruik. Het tweede instrument, Opsporen en beïnvloeden van risicofactoren voor seksueel misbruik, is gericht op de preventie van seksueel misbruik. Een derde instrument wordt nog ontwikkeld: Draaiboeken (vermoeden van) seksueel misbruik. De eerste twee instrumenten zitten in een map van A4-formaat en kost € 29,50 incl. verzendkosten. De kosten van het derde instrument zijn nog niet bekend. Van incident tot fundament. Instrumenten voor beleid rond bejegening, seksualiteit en seksueel misbruik. Lammers, M. en A. Goes, Utrecht, TransAct, 2005. Bestellen via www.transact.nl, of T: 030 232 6500.
• nummer 30 •
MEISJESPROSTITUTIE Vrouwenopvang Friesland en NIZW Jeugd heeft de kennis en expertise die de afgelopen jaren over meisjesprostitutie is opgebouwd gebundeld. Dit heeft geresulteerd in de publicatie De betovering verbroken. Hierin staan zowel praktische aanwijzingen als theoretische achtergrondinformatie. Aan bod komt wat de hulpverlening kan doen om te voorkomen dat meisjes en jonge vrouwen in de prostitutie belanden, maar ook hoe meiden en jonge vrouwen die onder dwang in de prostitutie hebben gewerkt, opgevangen en geholpen kunnen worden. De betovering verbroken. Methodiek preventie en aanpak meisjesprostitutie. Dijke, A. van, L. Terpstra, M. Berger en E. Geurts. Utrecht, NIZW Jeugd/ Vrouwenopvang Fryslân/Uitgeverij SWP, 2006. ISBN 90 8560 036 7, € 19,50. Te bestellen via uitgeverij SWP, T: 020 330 7200.
WHITE RIBBON RUN De White Ribbon is een symbool tegen huiselijk geweld. In 2006 organiseert TransAct in samenwerking met landelijke sportbonden een grote campagne onder het motto “Mannen lopen tegen huiselijk geweld”. Alle mannen in Nederland worden opgeroepen om aan een White Ribbon Run mee te doen, om op die manier te laten zien dat zij zich actief tegen huiselijk geweld in hun omgeving inzetten. Ook bekende Nederlanders zullen worden ingezet. De grande finale vindt plaats in de jaarlijkse Week Zonder Geweld van 25 november tot 1 december ’06. Thema: ‘Huiselijk geweld, dat dóe je niet”. Zoveel mogelijk organisaties, verenigingen en bedrijven worden opgeroepen om zich in te zetten voor dit evenement. Meer informatie via TransAct, Tessel Pauli, T: 030 232 6558 of E:
[email protected]
SEKSUEEL GEWELD TEGEN ALLOCHTONE JONGENS Op 20 januari jl. presenteerde het Amsterdams Centrum Buitenlanders (ACB) de notitie Jongens huilen niet; seksueel geweld tegen allochtone jongens. Het ACB zou vanuit zijn doelgroep en netwerken regelmatig signalen ontvangen dat er seksueel geweld plaats vindt tegen allochtone jongens en mannen. Maar er lijkt een taboe op te rusten om er openlijk vooruit te komen, dat je als jongen slachtoffer bent. Immers: jongens huilen niet. Deze notitie zet een aantal vormen van seksueel geweld naast elkaar en constateert dat er sprake is van een onderrapportage: de problematiek zou groter zijn dan nu uit de cijfers blijkt. Kooistra pleit ervoor dat politie, hulpverlening en maatschappelijke organisaties een inhaalslag moeten maken om de daadwerkelijke aard en omvang te leren kennen en de nodige maatregelen te treffen. Jongens huilen niet. Seksueel geweld tegen allochtone jongens. Kooistra, Oebele. Amsterdam, ACB, januari 2006. Downloaden via www.afsm.nl
WWW.JEUGDPROSTITUTIE.NU Het Informatiepunt Jeugdprostitutie is ingesteld voor ondersteuning aan hulpverleners, beleidsmakers, politie en justitie bij de aanpak en preventie van jeugdprostitutie. Het accent ligt op de loverboyproblematiek, minderjarige slachtoffers van vrouwenhandel en jongensprostitutie. Op de website informatie over landelijk en lokaal beleid, feiten en cijfers, slachtoffers en daders, organisaties en publicaties. WWW.WEERBAARHEID.NU Deze website is bedoeld voor organisaties en personen die een weerbaarheidsproject willen starten en voor docenten weerbaarheid. U kunt hier vinden wat een weerbaarheidstraining is, welke trainingen er zijn en hoe u met een weerbaarheidstraining kunt starten. Docenten vinden hier informatie over opleidingen en bijscholingen.
WWW.HETSPIEGELBEELD.NL Stichting Het spiegelbeeld is opgericht door Saïda el Hantali en ooit begonnen als ontmoetingsplek voor Marokkaanse vrouwen. De ontmoetingen werden steeds meer een gelegenheid voor de vrouwen om te praten over hun problemen zoals seksueel geweld, incest, loverboys, huiselijk geweld en advies te vragen aan andere lotgenoten. Met de website hoopt Het Spiegelbeeld de drempel te verlagen voor Marokkaanse vrouwen. Vrouwen (en mannen) kunnen telefonisch, online of persoonlijk contact opnemen voor informatie. WWW.JEUGDHULPWIJZER.NL Zoek snel en gemakkelijk de passende jeugdzorg. Deze website, opgezet door Altra, Spirit, de Bascule, HVO-Querido, 't Kabouterhuis en OZC Amstelmonde, helpt u de weg te vinden in het grote aanbod van hulpprogramma’s in Amsterdam, Zaanstreek, Waterland, Amstelland en de Meerlanden.
AgendA MENSENHANDEL Op 6 april 2006 organiseert het Leids Congresbureau de landelijke studiedag: Artikel 273a Wetboek van Strafrecht, Mensenhandel en ‘Moderne Slavernij’. Locatie: Arnhem, kosten: € 275,- Meer informatie via www.leidscongresbureau.nl of T: 071 514 8203. VERTROUWENSPERSONEN PPSI organiseert op 11 mei 2006 een conferentie voor Beroepsen Volwasseneducatie (bve).
Schoolcultuur bepaalt, klager betaalt? De invloed van de schoolcultuur op het vertrouwenswerk. Voor contactpersonen, vertrouwenspersonen, leidinggevenden en andere belangstellenden uit de bve-sector, die werk maken van ongewenste omgangsvormen binnen de opleidingssituatie. Tijd: 9.30-16.15 uur, in Regardz Eenhoorn in Amersfoort. Kosten: € 205,- incl. lunch en materiaal. Meer informatie en online aanmelden via www.ppsi.nl.
Colofon
SiteS
Nieuwsbrief nr 30, maart 2006 verschijnt 3 maal per jaar, oplage: 500 Uitgave
Steunpunt Seksueel Geweld Amsterdam Redactie
Vera Schüller Marianne van Staa Simone Timman Marjolein Leguijt DTP
Yusuf Kho vormgevers IA BNO Amsterdam Verspreiding
gratis onder hulpverleners in Amsterdam e.o.. Gebruik van teksten en artikelen uit de nieuwsbrief met bronvermelding is toegestaan. Bel voor extra nummers:
Steunpunt Seksueel Geweld T: 020 555 5227 F: 020 555 5696 E:
[email protected] www.ggd.amsterdam.nl
TRANSACT TRAINING EN ADVIES In 2006 biedt TransAct weer een breed samengesteld programma bestaande uit workshops en trainingen m.b.t. diversiteit, huiselijk geweld en seksueel geweld. Het programma is te downloaden via www. transact.nl, onder ‘training en advies’.
Op 20 april 2006 organiseert het Steunpunt Seksueel Geweld de presentatie: “Stel je voor……Seksueel misbruik in een afhankelijkheidsrelatie” Tijd: 14.00-17.00 uur, locatie: Tuinzaal van Hotel Arena, Amsterdam. Deze presentatie is bedoeld voor medewerkers van jeugdzorg (voordeur BJAA, AMK, pleegzorg, jeugdbeschermers, GGZ jeugd, jeugdhulpverleners), politie, Raad voor de Kinderbescherming, de Waag, en medewerkers van organisaties voor mensen met een verstandelijke beperking. Het Twee- of Meersporenteam (TMT) is een multidisciplinair samengesteld team met vertegenwoordigers uit verschillende Amsterdamse instellingen. Tijdens de presentatie wordt inzichtelijk gemaakt hoe het TMT werkt en wordt verhelderd wat de meerwaarde is van een advies van het TMT. Uitnodigingen worden eerdaags verstuurd. Informatie: T: 555 5227.
m a a r t
06