Sfeerverslag kennisdeelbijeenkomst bodemenergie gemeenten 23 september 2015 Met in totaal 44 deelnemers vanuit diverse (semi) overheidsinstellingen was er sprake van
een mooie opkomst. Dat er werd voldaan aan een behoefte om ervaringen en kennis te
deling bleek aan het feit dat er nagenoeg geen afmeldingen waren. Verschillende gemeenten worstelen met dezelfde problematiek, zo kwam naar voren in de verdiepende discussies aan de vijf tafels. Vooraf aan de discussies vonden in totaal vijf pitches plaats vanuit diverse
gremia. Bij de opening door Monique Hoogwijk (programmamanager Utrechtse Energie!) en Cees van der Vliet (beheerder WKO loket Utrecht vanuit de Green Deal) werd het project
Energiepunt Bodem in de gemeente Utrecht toegelicht. Vervolgens beet Gemeente Dordrecht de spits af met de eerste pitch over hun bodemenergie plan. Na de pitch over de
sturingsprincipes vanuit het ontwikkelingskader bodemenergie in de gemeente Utrecht ging men uiteen in vijf groepen om dieper in te gaan over deze onderwerpen.
De groepsdiscussies waren zo levendig dat ze met moeite konden worden beëindigd om tijdig aan het tweede deel van het programma te beginnen. Na de pauze waren er drie
pitches van respectievelijk de gemeente Den Bosch over optimaliseren WKO beheer, het ISSO
die het belang van kwaliteitsborging toelichtte en de landelijke gebruikersgroep WKO die
dezelfde middag ook bijeen kwam. Hieruit bleek onder andere dat intensieve aandacht voor
goed beheer noodzakelijk is voor een goed functionerend WKO systeem. Carolien van Hemel van het USI dankte iedereen voor zijn deelname en gaf aan dat gemeenten het alleen niet
redden. Gemeente Utrecht heeft ervaren dat intensieve samenwerking met het waterschap Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden en de provincie Utrecht leidt tot een betere
afstemming over o.a. wet- en regelgeving wat het gebruik van bodemenergie bevordert. Hieronder de bevindingen uit de vijf groepsdiscussies, zoals verwoord door de tafelvoorzitters.
Tafel 1
Ine Flinkers
(voorzitter)
Voor de pauze -
Waarom WKO stimuleren? Kan dat voor alle gebouwen? Voor nieuwbouw lijkt het geschikter (makkelijker) dan voor bestaande bebouwing. In Tilburg nu aantal
woningen all-electric gemaakt. Best kostbaar per huis. Voor binnenstad Den Bosch is geconcludeerd dat de daar aanwezige oude monumentale woningen ongeschikt zijn
voor WKO. Dus ook andere duurzame energie mogelijkheden in ogenschouw nemen.
-
Als je wilt stimuleren, kun je ook financieel stimuleren (stimuleringsfonds of i.d.)? Aan iets wat rendabel is, moet je geen subsidie verstrekken.
-
Beheer van WKO is lastig. Energiebalans is van belang. Goede controle van bestaande systemen is ook lastig. Welke parameters moet je hebben om daar iets over te
kunnen zeggen? Rol SPF, maar die is er niet voor de oudere vergunningen. Zouden
de betreffende overheden een goede checklist voor moeten ontwikkelen die dan door iedereen wordt gebruikt.
-
WKO kan worden verbonden met andere werkterreinen, zoals saneren, beekherstel of droogtebestrijding (Apeldoorn), bij hitte eilanden?
-
Zijn al die blijvende lussen in je ondergrond eigenlijk wel duurzaam?
Na de pauze -
Is er een rol voor de gemeente bij het goed laten werken van WKO-systemen?
Immers de primair verantwoordelijke is de eigenaar (gebruiker?). Gemeenten kunnen bij bedrijven vanuit het activiteitenbesluit verlangen dat de WKO beter presteert.
Vaak is er geen specialistische kennis aanwezig om ontwerpen te beoordelen en/of een goed beheer af te dwingen. Met de aanwezigheid van SPF lijkt er iets meer (makkelijker) te handhaven te zijn.
-
Wat kan gemeente doen? o
Transparant zijn over de werking van verschillende WKO’s; gegevens uitwisselen
o o
Hogere SPF opleggen (bij grote gesloten systemen)
Kennis bijspijkeren, ook bij zichzelf, om beter met kennisgetallen (bv SPF) om te kunnen gaan. Voor bij de planontwikkeling en (later) voor bij het beheer.
o -
Wat staat er precies in de AMvB bodemenergie? Is die duidelijk genoeg?
Hoe kan de toekomstige warmtewet worden ingezet? Kan bij collectieve systemen
een prestatie eis worden opgelegd? Niet iedereen weet wat die wet gaat inhouden.
Tafel 2
Kinie Lont
(voorzitter)
Ronde 1:
Centrale vraag: hoe kunnen we bodemenergie-potentieel beter benutten? •
Data ondergrond op orde (systemen in beeld, locatie bronnen, bodemgeschiktheid, gebruikers, etc.)
•
Ordening, i.s.m. provincie, evt. Waterschap (i.v.m. verontreiniging, lozingen),
ontwikkelpartijen (indien al aanwezig): o o o •
Masterplan
Ontwikkelingskader
Bestemmingsplan ondergrond
Goede voorbeelden tonen (via WKO-tool, eigen lokale voorbeelden), bedrijven verwijzen naar bestaande goede voorbeelden lokaal.
•
Combinatie stimulering (kennis verspreiden, subsidie) en handhaving (Waterwet, Wet Milieubeheer/activiteitenbesluit) o
Voorbeeld stimulering Eemnes, via duurzame incentive bij vestiging op nieuw bedrijventerrein
•
Ontzorging
Ronde 2:
Centrale vraag: wat is nodig voor optimalisatie van bestaande systemen bodemenergie?
• •
1 persoon verantwoordelijk voor beheer
De beheerder moet belang hebben bij “goed” beheer, bijv.: o o
• •
Afgerekend worden via prestatiecontract.
Design-Build-Maintain constructie kiezen, of ESCO
Besef dat tijd en kennis nodig is voor goed beheer, het gaat niet vanzelf want te complex
Instrument/schema dat inzicht geeft in de knoppen waar je als beheerder aan kunt draaien, en wat de effecten daarvan zijn (op bijv. energieverbruik, bodembalans)
Tafel 3
Paul Bezemer (voorzitter)
Informatie
Aan onze tafel is het gesprek begonnen rondom de noodzaak van goede informatie. Het maken van kaarten waarop potentiele gebieden staan aangegeven en de kansen goed
benoemen is een eerste stap. Daarnaast moet deze beschikbaar worden gesteld, waarbij het belangrijk is dat tools ook alle relevante informatie bevat (bijv. de WKO tool mist nu
archeologische informatie, waardoor geen compleet beeld voor initiatiefnemers wordt geschetst).
Contact eindgebruiker
Als organisatie direct contact hebben met de eindgebruiker van systemen is zweer
belangrijk. Een persoon die gesprekken aangaat kan maatwerk leveren en uiteindelijk gaan
bouwen aan slimme samenwerkingen en allianties tussen partijen omdat deze van meerdere kanten de ideeën, wensen en kansen hoort en kennis kan overdragen. Dat kan in
verschillende vormen, als loket, energiecoach of op andere manieren, die ieder hun eigen voor- en nadelen kennen. Maar het contact is uiteindelijk van cruciaal belang als je een
stimulerende rol wilt spelen en het bewustzijn over de mogelijkheden en de werking van systemen wilt vergroten. Beheer
In het beheer en onderhoud van systemen worden ervaringen uitgewisseld waarbij systemen niet altijd goed functioneren. Er is behoefte om de ervaringen op te schalen, van een paar voorbeelden naar bredere conclusies over de aanpak.
Ook is er gesproken over de rol van omgevingsdiensten voor het blijvend goed functioneren van systemen op langere termijn, waar ze vanuit het activiteitenbesluit mogelijk een rol
kunnen pakken. Hier waren de meningen nog verdeeld over en zal de komende jaren meer ervaring mee worden opgedaan voordat er conclusies aan kunnen worden verbonden. Gemeente Lelystad
Er is aan onze tafel specifiek gesproken over de Gemeente Lelystad als voorbeeld, aangezien zij minder tevreden waren over hun resultaten tot nu toe en graag ervaringen wilden ophalen om tot een nieuwe aanpak te komen.
Het begint bij de gemeentelijke ambitie (en die van inwoners en bedrijven, deels mogelijk geholpen door veranderende regelgeving zoals een strengere EPC). Er is met name
meegegeven te gaan zoeken naar de vraagkant: wat zijn de partijen die een energievraag
hebben en daar op een andere manier aan kunnen voldoen, bijvoorbeeld omdat hun bedrijf / winkelcentrum / complex over een paar jaar toe is aan een grootschalige renovatie. Door het bundelen van de vraag ontstaat een beeld van de behoefte en partners (bijvoorbeeld
corporaties) waarmee je zaken kan gaan doen om stappen te zetten. Niet beginnen aan de reguleringskant, maar eerst in de behoefte.
Tafel 4
Rob Mank
(voorzitter)
Informatie
Aan onze tafel is het gesprek begonnen met vragen over het Dordtse bodemenergieplan en de energiescans, die bij de bedrijven in het westelijke bedrijvengebied van Dordrecht
uitgevoerd gaan worden. Vervolgens kwamen de volgende onderwerpen aan de orde: Collectieve open systemen
Deze kunnen alleen worden aangelegd als er voldoende koudevraag is. Het kan niet gefaseerd worden aangelegd. Eigenlijk moet je dit in het bestemmingsplan regelen. Moerdijk werd als voorbeeld genoemd.
Bodemenergie en woningbouw c.q. scholen en ziekenhuizen
Door de toenemende energiebesparing bij huizen is dit alleen haalbaar als de industrie
warmte over heeft. Als er niet voldoende koudevraag is, zoals bij scholen en ziekenhuis dat is WKO niet mogelijk.
Vervolgvraag is: wie wil bodemenergie? Wie is de vragende partij?
Geconstateerd werd dat er voldoende kansen zijn. Er een realistische business-case is te
vormen, maar dat er een goede balans van koude- en warmtevraag moet zijn. Wellicht
kunnen gemeente de koude- en warmtevraag voor gebouwen in beeld brengen. Vraag is alleen op welke schaal moet dat dan. Imago WKO
Doordat slecht functionerende systemen breed in de pers komen, heeft WKO een slecht imago. Belangrijk is dat een nieuw WKO-systeem twee jaar nodig heeft om optimaal te
functioneren. Deze inregeltijd zit meestal niet in het contract met de installateur. Het is belangrijk deze inregeltijd wel in het contract op te nemen. Wat nodig is om de goed presterende projecten te promoten, o.a. via het gebruikersplatform. Ook op de gemeentelijke website en op WKO-tool zetten.
Conclusie: WKO is een complex systeem, moeilijker dan zonnepanelen Monitoring werking bestaande systemen
Het is wenselijk om de resultaten van de systemen te monitoren. Ook de ondergrondse effecten van de systemen op het grondwater (temperatuur) bodemleven enz. moet gemonitord worden. In Utrecht wordt dit onderzoek gestart. Gebruikersplatform
Het is wenselijk om het bestaan van het gebruikersplatform bekend te maken op de gemeentelijke websites.
Tafel 5
Marinus Stulp (voorzitter)
Stimuleren door doordacht beleid
De aandacht voor bodemenergie verschilt per gemeente. Veel gemeenten hebben nog geen beleid opgesteld. Enkele gemeenten zijn al heel ver met beleid en hebben ook al
interferentiegebieden aangewezen. Opvallend is dat nergens de uitwerking van beleid hetzelfde is, maar in sterke mate wordt bepaald door de lokale omstandigheden en
ambities. Uitwisselen van deze kennis en ervaring is waardevol, ook als voorbeeld en
inspiratie. De gemeente Groningen heeft het bedrijf Warmtestad BV opgericht voor de ontwikkeling van geothermie, en stimuleren van collectieve systemen in
interferentiegebieden. In de gemeente Utrecht wordt bodemenergie actief gestimuleerd,
door WKO te combineren met het opruimen van verontreinigingen. WKO-gebruikers kunnen
sanering plicht afkopen. Daarnaast helpt het bodemenergieloket realisatie van nieuwe systemen door het stroomlijnen van procedures en gebruik van openbare ruimte te
faciliteren.
Verder is de provincie in de rol van bevoegd gezag van de Waterwet bepalend voor de
mogelijkheden van bodemenergie. Per provincie verschilt het beleid over het gebruik van
watervoerende pakketten. In sommige provincies wordt alleen bodemenergie toegestaan in
het 1e watervoerende pakket en in andere provincies alleen in het 2e watervoerende pakket. Bescherming van drinkwater is een bepalende factor in het beleid van de provincies. In het Westland geldt een reservering van het 1e watervoerende pakket voor de opslag van
gietwater, waardoor toepassen van bodemenergie in deze laag niet is toegestaan. Het
provinciale beleid over watervoerende pakketten sluit niet altijd aan bij de wensen van potentiële gebruikers van bodemenergie.
Feitelijk ontbreekt een goed afwegingskader voor belangen in de ondergrond. Hoe
verschillende belangen ten opzichte van elkaar gewogen moeten worden is niet duidelijk.
Voor heroverweging van bestaande beschermingsgebieden ten bate van nieuwe belangen,
zoals bodemenergie, lijkt in de praktijk nauwelijks ruimte te zijn bij het bevoegd gezag. In de strategische grondwatervisie van de provincie Utrecht is besloten onder stadskernen
geen drinkwater beschermingsgebieden meer aan te wijzen, waardoor ruimte ontstaat voor bodemenergie op plaatsen waar vraag is naar warmte en koude.
Het ondergrondse ruimtebeslag van de installaties op basis van de vergunning is vaak veel
groter, dan het ruimtebeslag door het werkelijke gebruik. In de vergunning wordt vaak meer aangevraagd, dan in werkelijkheid nodig is. Hiervoor wordt de ondergrond in de drukkere
gebieden op slot gezet, waardoor optimaal benutten van de capaciteit van bodemenergie in het gedrang komt. Met het aanpassen van vergunningen vanwege onbenutte ondergrondse
capaciteit is nog maar weinig ervaring.
Tenslotte is aandacht gevraagd voor goed technisch beheer van bodemenergiesystemen. In de gemeente Den Bosch is een inventarisatie gedaan naar de werking van bestaande WKO-
systemen. De uitkomsten zijn vergelijkbaar met de inventarisatie ‘Bodemenergie, waar voor
je geldt’. Met beter beheer is nog veel winst te halen. Geconstateerd is dat ook installateurs vaak onvoldoende kennis hebben voor goed beheer. Basis voor goed beheer is monitoring
nodig, waarvoor goede bemetering van de installatie noodzakelijk is. Bestaande installaties zijn vaak onvoldoende bemeterd, om het functioneren goed te kunnen monitoren.