SEPA migratiemonitor Meting voorjaar 2012
Bewustwording, voorbereiding en gebruik van Europese betaalmiddelen door bedrijven en overheidsgebruikers in Nederland
Mei 2012
Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer
INHOUDSOPGAVE
1.
INLEIDING EN SAMENVATTING
2.
HOOFDRESULTATEN UIT HET ONDERZOEK
3.
3
2.1
SEPA-bewustzijn bedrijfsleven en overheidsgebruikers
5
2.2
Informatiebehoefte
9
2.3
Voorbereidingen op komst Europese betaalmiddelen
10
2.4
Inventarisatie behoefte Europese acceptgiro
16
2.5
Ontwikkeling van software voor de overgang op SEPA
17
2.6
Houding ten aanzien van SEPA
21
2.7
Verwachte knelpunten van overgang naar Europese betaalmiddelen
22
CONCLUSIES
BIJLAGE I:
Onderzoeksmethodologie
23
25
2
1.
INLEIDING EN SAMENVATTING
De weg naar één Europese betaalmarkt (SEPA, Single Euro Payments Area) houdt voor bedrijven en de publieke sector vergaande aanpassingen en investeringen in. Op verzoek van betrokken partijen monitort DNB de SEPA-migratie van bedrijven en de publieke sector. Doel is inzicht te krijgen in •
het SEPA-bewustzijn en de kennis van de veranderingen voor de eigen organisatie;
•
de stadia van voorbereiding;
•
het feitelijke gebruik van Europese overschrijvingen en incasso’s.
Voor de gehanteerde onderzoeksmethodologie wordt verwezen naar bijlage I.
Voorliggende monitor beschrijft de resultaten van de vijfde meting, die in het voorjaar van 2012 is afgenomen. Evenals bij de vorige meting is de enquête afgenomen bij het MKB, het middelgrootbedrijf, het grootbedrijf, gemeenten, publieke instellingen en IT-bedrijven die betalingssoftware ontwikkelen.
Het algemene beeld dat uit de vijfde meting naar voren komt is dat publieke instellingen, gemeenten en grote bedrijven bekend zijn met de komst van SEPA. Bij het MKB en het middelgrootbedrijf is er sprake van een toenemende bekendheid over de komst van SEPA. Van de MKB’ers weet inmiddels nog 56% niet wat SEPA inhoudt, terwijl dat in de vorige monitor nog 80% was. Voor het middelgrootbedrijf is dit percentage gedaald van 36% naar 19%.
De behoefte aan informatie varieert van algemeen (indien er nog weinig bekendheid is bij SEPA), zeer specifieke vragen tot geen informatiebehoefte. Voor de tweede maal op rij geven de publieke instellingen aan grotendeels geen behoefte meer te hebben aan informatie over SEPA, wat waarschijnlijk betekent dat de informatievoorziening in ieder geval bij deze groep voldoende is. Bij het grootbedrijf is juist behoefte aan specifieke informatie, zoals over de mogelijke veranderingen in de binnenlandse betaaltarieven en de benodigde aanpassingen in de klant-bankinterface en interne betaal- en administratiesystemen. Zij verwachten die informatie vooral te krijgen van hun huisbank.
Over het algemeen zijn bedrijven en overheden neutraal tot positief over SEPA. Het middelgrootbedrijf en het grootbedrijf zijn iets negatiever dan de vorige meting en de gemeenten en publieke instellingen zijn juist iets positiever dan in de vorige meting.
De softwareleveranciers hebben ten opzichte van de vorige meting weinig vooruitgang geboekt in de voorbereiding op SEPA. Zowel voor de overschrijving als voor de incasso zijn de percentages in de
3
verschillende voorbereidingsfases nauwelijks veranderd. De grootste knelpunten zien de leveranciers in onvoldoende standaardisatie in de bank-klant interface en gebrek aan testfaciliteiten.
In deze monitor is ook geïnventariseerd of er behoefte is aan een Europese acceptgiro. Hierin verschillen de groepen van mening. Waar het MKB aangeeft een voorkeur te hebben voor een zo lang mogelijk behoud van de huidige acceptgiro vindt het middelgrootbedrijf juist dat de acceptgiro afgeschaft kan worden, omdat er al voldoende alternatieven zijn. Het merendeel van de gemeenten, publieke instellingen en grootbedrijven geeft aan dat de komst van SEPA een goed moment is om de acceptgiro af te schaffen, mits er een alternatief wordt geboden met behoud van betalingskenmerk, inclusief een papieren alternatief voor bepaalde groepen klanten.
4
HOOFDRESULTATEN UIT HET ONDERZOEK 2.1
SEPA-bewustzijn bedrijfsleven en overheidsgebruikers
De eerste stap in de migratie naar SEPA is het bewust worden van de eenwording van de Europese betaalmarkt. Dit is gemeten door te vragen of men van SEPA gehoord heeft, of men weet wat het inhoudt en of men een helder beeld heeft van de veranderingen voor de eigen organisatie
Tabel 1:
Weet u wat de eenwording van de Europese betaalmarkt inhoudt?* Ja
Wel van gehoord, maar weet niet precies wat het inhoudt
Nooit van gehoord
9%
35%
56%
36%
46%
19%
MKB onderverdeeld naar grootteklassen 50-199 werknemers 20-49 werknemers 5-19 werknemers 2-4 werknemers ZZP
34% 23% 12% 13% 5%
42% 42% 45% 35% 33%
23% 34% 44% 52% 63%
MKB onderverdeeld naar sector Informatie en communicatie Groothandel Vervoer en opslag Horeca Zorg (markt) Detailhandel Industrie Cultuur/sport/recreatie Bouwnijverheid Zakelijke en financiële dienstverlening
25% 11% 13% 1% 14% 12% 11% 12% 4% 4%
40% 46% 18% 37% 29% 29% 31% 28% 28% 41%
35% 43% 70% 61% 58% 59% 58% 60% 68% 55%
MKB onderverdeeld naar aantal overschrijvingen per jaar Meer dan 1000 11% Minder dan 1000 9%
50% 30%
38% 61%
Middelgrootbedrijf onderverdeeld naar aantal overschrijvingen per jaar Meer dan 50.000 58% 10.000-50.000 47% Minder dan 10.000 7%
32% 37% 73%
10% 16% 20%
Type gebruiker MKB (n=500) Middelgrootbedrijf (200-999 werknemers) (n=100)
*
Aan de grootbedrijven, publieke instellingen en gemeenten is deze vraag niet gesteld omdat bij voorgaande metingen het bewustzijn al zeer hoog was.
5
Grafiek 1:
Heeft u een beeld van de veranderingen die de komst van Europese betaalmiddelen voor uw organisatie met zich meebrengt?
80% 70%
69%
70%
65%
60%
56%
50%
44%
40%
34%
33%
31%
30% 20% 20% 10%
15%
14%
13% 9%
6%
16%
5% 0% 0%
0% 0%
0% MKB
Middelgrootbedrijf
Geen inzicht
Grootbedrijf
Onvoldoende inzicht
Gemeenten
Algemeen beeld
Publieke instellingen
Volledig beeld
Bij het MKB is het SEPA-bewustzijn nog laag: slechts 9% geeft aan te weten wat SEPA inhoudt, 35% heeft wel eens iets over SEPA gehoord maar weet niet precies wat het inhoudt en 56% heeft zelfs nog nooit van SEPA gehoord. Van alle MKB’ers heeft slechts 15% een algemeen of volledig beeld van de veranderingen die SEPA meebrengt voor het eigen bedrijf (zie grafiek 1). Bij de vorige meting was dit 9 %. Het percentage MKB’ers dat nog helemaal geen inzicht heeft is ten opzichte van de vorige meting gedaald van 82% naar 70%. Er is een duidelijk verband tussen SEPA-bewustzijn en de grootte van het bedrijf: hoe groter, hoe meer kennis van SEPA. Bij de sectoren springt informatie en communicatie er in positieve zin uit: in deze sector zijn duidelijk meer bedrijven bekend met SEPA dan in de overige sectoren en hebben ook meer bedrijven een algemeen of volledig beeld van de veranderingen die SEPA met zich meebrengt. Bedrijven die specifieke veranderingen weten te noemen verwijzen vooral naar het aanpassen van rekeningnummers in crediteuren- en debiteurenbestanden en het aanpassen van het interne betalings- en administratiesysteem.
Bij de MKB’ers valt verder op dat bedrijven die minder dan 1000 overschrijvingen per jaar doen (66% van de MKB’ers) minder goed op de hoogte zijn van SEPA dan bedrijven die meer dan 1000 overschrijvingen per jaar doen. Van de groep die weinig overschrijvingen doet heeft 61% nog nooit van SEPA gehoord, van de groep die veel overschrijvingen doet 39%. Ook hebben bedrijven die veel overschrijvingen vaker een algemeen of volledig beeld van SEPA (22%) dan bedrijven die weinig overschrijvingen doen (11%).
6
Het middelgrootbedrijf neemt een middenpositie in tussen het MKB en het grootbedrijf: 35% van deze bedrijven weet wat SEPA inhoudt en 43% heeft een algemeen of volledig beeld van de veranderingen die het met zich meebrengt voor het eigen bedrijf. Van deze bedrijven geeft 19% aan nog nooit van SEPA gehoord te hebben en heeft 34% geen inzicht in de veranderingen die SEPA met zich meebrengt. Dit is een verbetering ten opzichte van de vorige meting, toen 41% aangaf hier geen inzicht in te hebben. De veranderingen die het meest genoemd worden door het middelgrootbedrijf zijn gelijk aan die genoemd door het MKB. Ook bij het middelgrootbedrijf is er een verband tussen het aandeel grensoverschrijdende betalingen en het kennisniveau: hoe meer grensoverschrijdend betalingsverkeer, hoe meer kennis over SEPA.
Ook bij het middelgrootbedrijf is er een duidelijk verband tussen aantal overschrijvingen per jaar en SEPA-bewustzijn. Van de bedrijven die minder dan 10.000 overschrijvingen per jaar doen (32% van de middelgrootbedrijven) heeft 20% nog nooit van SEPA gehoord en weet slechts 7% echt wat het inhoudt. 35% van deze groep heeft een algemeen beeld van de veranderingen die SEPA met zich meebrengt. Van de bedrijven die meer dan 50.000 overschrijvingen per jaar doen (19% van de middelgrootbedrijven) weet 58% wat SEPA inhoudt en heeft slechts 10% nog nooit van SEPA gehoord. Van deze groep heeft 74% een algemeen of volledig beeld van de veranderingen die SEPA met zich meebrengt. Bedrijven met 10.000-50.000 overschrijvingen per jaar nemen een middenpositie in tussen deze twee groepen.
Alle deelnemende grootbedrijven geven aan een algemeen of volledig beeld te hebben van de veranderingen die SEPA voor hun bedrijf met zich meebrengt. Als gevraagd wordt naar specifieke veranderingen noemen vrijwel alle grootbedrijven het vermelden van IBAN op facturen, het omzetten van rekeningnummers in crediteuren- en debiteurenbestanden, het aanpassen van het interne betalingsen administratiesysteem en de overgang op aanlevering via XML. Ook de invoering van aangepaste productvoorwaarden voor incasso’s, het vervangen van machtigingen voor zakelijke incasso’s, het aanpassen van contracten met banken en het informeren van klanten worden door een meerderheid van de grootbedrijven genoemd.
Nog niet alle gemeenten zijn bij deze monitor op de hoogte van de overgang naar een Europese betaalmarkt. Ook is het percentage dat zegt een volledig beeld te hebben nog steeds vrij laag (16%). Van de grootste gemeenten (100.000 of meer inwoners) zegt 38% een volledig beeld te hebben. Het merendeel van de gemeenten (65%) heeft een algemeen beeld, terwijl 19% geen of onvoldoende inzicht heeft. Dit is nagenoeg onveranderd ten opzicht van de vorige monitor. Als gevraagd wordt naar de maatregelen die ze moeten nemen weten de meeste gemeenten te noemen dat IBAN vermeld moet worden op facturen, postpapier e.d., dat rekeningnummers aangepast moeten worden in crediteurenen debiteurenbestanden en dat interne betalings- en administratiesystemen aangepast moeten worden.
7
Maatregelen die weinig genoemd worden zijn: het vervangen van de bestaande machtigingen bij zakelijke klanten; het aanpassen van de contracten met banken; en het aanpassen van bestanden met betaalopdrachten die naar de eigen bank worden verstuurd.
Tabel 2:
Heeft u een beeld van de veranderingen die de komst van Europese betaalmiddelen voor uw bedrijf/organisatie met zich meebrengt? Geen inzicht
Onvoldoende inzicht
Algemeen beeld
Volledig beeld
Type gebruiker MKB (n=500) Middelgrootbedrijf (n=100) Grootbedrijf (n=32) Gemeenten (n=155) Publieke instellingen (n=16)
70% 34% 0% 5% 0%
15% 13% 0% 14% 0%
9% 33% 44% 65% 31%
6% 20% 56% 16% 69%
MKB onderverdeeld naar grootteklassen 50-199 werknemers 20-49 werknemers 5-19 werknemers 2-4 werknemers ZZP
40% 44% 60% 65% 77%
14% 17% 16% 7% 19%
32% 25% 12% 20% 1%
15% 14% 11% 8% 3%
MKB onderverdeeld naar sector Informatie en communicatie Groothandel Vervoer en opslag Horeca Zorg (markt) Detailhandel Industrie Cultuur/sport/recreatie Bouwnijverheid Zakelijke en financiële dienstverlening
49% 72% 53% 58% 52% 72% 70% 73% 78% 77%
18% 8% 23% 34% 30% 16% 16% 13% 9% 14%
17% 9% 8% 7% 7% 10% 6% 8% 8% 8%
16% 10% 16% 1% 11% 3% 7% 7% 6% 1%
21% 14%
11% 7%
11% 4%
Middelgrootbedrijf onderverdeeld naar aantal overschrijvingen per jaar Meer dan 50.000 25% 0% 10.000-50.000 34% 9% Minder dan 10.000 35% 31%
54% 29% 29%
21% 28% 5%
Gemeenten onderverdeeld naar grootte 100.000 of meer inwoners 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners 5.000 tot 10.000 inwoners Minder dan 5.000 inwoners
62% 60% 67% 74% 40% 50%
38% 25% 17% 0% 20% 50%
MKB onderverdeeld naar aantal overschrijvingen per jaar Meer dan 1000 57% Minder dan 1000 75%
0% 0% 3% 11% 20% 0%
0% 15% 14% 16% 20% 0%
8
Bij de publieke instellingen hebben alle deelnemers of een algemeen beeld of een volledig beeld over de komst van de Europese betaalmarkt. Maatregelen die het meest genoemd worden zijn: Het aanpassen van de rekeningnummers in crediteuren- en debiteurenbestanden; het aanpassen van de interne betalings- en administratiesystemen; en het aanpassen van bestanden die naar de eigen bank moet worden verstuurd. Maatregelen die weinig genoemd worden zijn: het aanpassen van de contracten met banken; invoeren van aangepaste productvoorwaarden voor incasso’s; en het vervangen van bestaande machtigingen bij zakelijke klanten.
2.2
Informatiebehoefte
Het MKB en in mindere mate het middelgrootbedrijf is zich nog weinig bewust van SEPA en de veranderingen die het met zich meebrengt. Dit zien we ook terug in de informatiebehoefte: deze bedrijven hebben vooral behoefte aan zeer algemene informatie over SEPA en wat dit voor hen betekent. Als MKB’ers wel specifieke vragen hebben gaan die vooral over de wijzingen op facturen/briefpapier, de komst van een communicatieplan richting consumenten en bedrijven en de wijzigingen bij incasso’s. Het middelgrootbedrijf heeft vooral vragen over de wijzigingen bij incasso’s en de aanpassingen aan het interne betalings- en administratiesysteem.
In tegenstelling tot MKB en middelgrootbedrijf hebben grote bedrijven en organisaties veel specifieke vragen. Deze gaan vooral over welke betaalproducten precies vervangen worden, mogelijke veranderingen in de binnenlandse betaaltarieven, de kosten van de migratie, benodigde aanpassingen in de klant-bankinterface en interne betaal- en administratiesystemen, het omzetten van rekeningnummers en de planning van de migratie in Nederland (inclusief de definitieve einddata voor het gebruik van de nationale betaalproducten).
De gemeenten hebben vooral vragen over hoe en wanneer de Europese betaalmiddelen gebruikt gaan worden; hoe het huidige interne betalings- en administratiesysteem aangepast moet worden en hoe de rekeningnummers van klanten omgezet kunnen worden in IBAN.
Een groot deel van de publieke instellingen geeft aan nergens meer over geïnformeerd te hoeven worden. Indien er wel wat wordt aangegeven zijn het vragen over de aanpassingen in de klant-bank interface en de migratiestatus in andere eurolanden.
Net als in de eerste twee metingen hebben de ondervraagde groepen grotendeels een voorkeur voor de huisbank als informatiebron. Daarnaast worden genoemd: DNB, de overheid, de ICT/ERP-leverancier en de externe boekhouder/accountant/administratiekantoor. Voor de top 3 van genoemde instanties per doelgroep, zie tabel 3.
9
Tabel 3:
Top 3 genoemde instanties voor informatie
MKB
Middelgrootbedrijf
Grootbedrijf
Gemeenten
Publieke instellingen
Huisbank
Huisbank DNB
Huisbank DNB, Overheid
Huisbank Softwareleverancier
De overheid DNB
De overheid
Softwareleverancier
Externe boekhouder/ accountant/ administratiekantoor DNB
2.3
Overheid
Voorbereidingen op komst Europese betaalmiddelen
In deze monitor zijn de vragen naar de voorbereiding op de komt van Europese betaalmiddelen uitgebreider gesteld dan in de vorige monitors. In de vorige monitors werd een onderscheid gemaakt in een 5-tal fases. Nu zijn dat 8 fases. De vergelijking met de vorige monitors blijft goed mogelijk omdat eigenlijk alleen de fase van concrete voorbereiding verder is uitgesplitst. Er blijven grote verschillen bestaan tussen groepen gebruikers in de voortgang en voorbereiding op de komst van de Europese overschrijving (SEPA Credit Transfer, SCT) en de Europese Incasso (SEPA Direct Debit, SDD). Vooral bij het MKB, maar ook bij het middelgrootbedrijf en de gemeenten is nog een groot deel niet begonnen aan de voorbereidingen.
Van het MKB heeft 85% nog geen voorbereidingen getroffen voor de overgang op de Europese overschrijving (zie grafiek 2). Ten opzichte van de vorige meting heeft deze groep geen vooruitgang geboekt. Bedrijven met 20 of meer werknemers zijn duidelijk verder dan kleinere MKB’ers. Ook zijn er verschillen tussen sectoren: groothandel, informatie en communicatie en vervoer en opslag zijn verder gevorderd dan de overige sectoren. In de bouwsector is juist een opvallend hoog percentage nog niet met de voorbereidingen begonnen. Ook valt op dat MKB’ers die relatief veel overschrijvingen doen verder zijn met de voorbereidingen dan MKB’ers die weinig overschrijvingen doen (zie tabel 4, op bladzijde 15).
Van de MKB’ers die nog niets aan de voorbereiding gedaan hebben geeft 65% aan dat zij niet wisten dat zij hier zelf iets aan moesten doen en 19% dat ze niet weten wát ze moeten doen. Ook geeft 24% aan te wachten met de voorbereidingen tot ze bericht van hun bank ontvangen hebben. Van de MKB’ers die al wel begonnen zijn met uitzoeken wat er moet gebeuren maar nog niet concreet met de voorbereidingen bezig zijn geeft 46% aan nog onvoldoende informatie te hebben om aan de concrete voorbereidingen te beginnen, 27% heeft hier nog geen tijd voor gehad, bij 24% wordt dit geregeld door hun boekhouder/accountant/administratiekantoor, 20% wacht op bericht van hun softwareleverancier en 18% wacht op bericht van hun bank.
10
De meeste MKB’ers weten ook nog niet wanneer ze over gaan op de Europese overschrijving (78%). Dit is wel een verbetering ten opzichte van de vorige meting, toen 86% dit nog niet wist. Van de bedrijven die wel een tijdsplanning hebben willen de meesten in de tweede helft van 2013 of zelfs pas begin 2014 over. Slechts 2% is al volledig over. Opvallend is dat in de sector groothandel relatief meer bedrijven al over zijn of in de eerste helft van 2012 over willen stappen. Grafiek 2:
Voorbereidingsfase bedrijven en overheden op overgang Europese betaalmiddelen
Voorbereiding Europese overschrijving 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% MKB (n=500)
Middelgrootbedrijf Grootbedrijf (n=32) (n=100)
Gemeenten (n=155)
Publieke instellingen (n=16)
De organisatie is volledig over op de Europese overschrijving
Bezig met de implementatie
Bezig met het testen
Uitvoering is intern gestart
Bezig met de requirements/opstellen van een plan
Bezig met de impactanalyse
Uitzoeken w at er moet gebeuren
Weinig tot niets
Van het middelgrootbedrijf heeft 41% nog niets gedaan voor de overgang op de Europese overschrijving. Dit is een verbetering ten opzichte van de vorige meting, toen 46% aangaf nog niets gedaan te hebben. Evenals bij het MKB zijn bedrijven die meer overschrijvingen per jaar doen over het algemeen verder gevorderd in de voorbereiding. Van de bedrijven die nog niets gedaan hebben geeft 39% aan dat ze niet wisten dat ze iets moesten doen en 20% dat ze niet wisten wat ze precies moesten doen. 27% wacht met de voorbereidingen tot ze bericht ontvangen hebben van hun bank en 17% wacht op bericht van hun softwareleverancier. Van de bedrijven die al wel begonnen zijn met uitzoeken wat er moet gebeuren maar nog niet concreet met de voorbereidingen bezig zijn geeft 33% aan nog onvoldoende informatie te hebben, 27% heeft nog geen tijd gehad, 17% wacht op bericht van hun softwareleverancier en 15% wacht op bericht van hun bank.
11
Van de middelgrootbedrijven weet 49% nog niet wanneer ze overgaan op de Europese overschrijving. Dit is een verbetering ten opzichte van de vorige meting, toen 63% nog geen planning hiervoor had. Van de middelgrootbedrijven die een planning hebben willen de meesten overstappen in de tweede helft van 2012 of in 2013. Slechts 6% is al volledig over.
Bij de grootbedrijven is 68% concreet bezig met de voorbereiding op de Europese overschrijving. Dit is hoger dan bij de vorige meting (toen 57%). Van deze groep heeft 9% nog niets gedaan aan de voorbereiding. Bij de grootbedrijven die nog niets gedaan hebben aan de voorbereiding of die nog in de uitzoekfase zijn is de meest genoemde reden een gebrek aan tijd. Een meerderheid van de grootbedrijven (62%) heeft een concrete planning voor de overstap op de SCT. Evenals het middelgrootbedrijf hebben zij hun overstap voornamelijk in de tweede helft van 2012 en in 2013 gepland. Maar liefst 25% van de grootbedrijven wil pas in de tweede helft van 2013 over en 6% in het begin van 2014.
Uit de resultaten van de gemeenten blijkt dat 45% bezig is met uitzoeken wat er dient te gebeuren en dat 19% begonnen is met de voorbereidingen voor de overgang op de Europese overschrijving. Dit is een verbetering ten opzichte van de vorige meting (toen waren de twee percentages 35% en 16%) omdat meer gemeenten nu van de uitzoekfase naar de concrete voorbereidingsfase zijn overgestapt. Het percentage dat nog geen voorbereidingen heeft getroffen is significant gedaald van 41% naar 32%. Van de 32% die nog geen voorbereidingen heeft getroffen, weet 28% nog niet wat er moet gebeuren en 12% nog niet dat er wat moet gebeuren. Het deel van de gemeenten dat al volledig over is op het gebruik van Europese overschrijvingen is 1%. Van de gemeenten die al gebruik maken van de Europese overschrijving gebruikt 70% deze alleen voor grensoverschrijdende betalingen en 10% voor zowel binnenlandse als grensoverschrijdende betalingen. De meeste gemeenten die nog niet volledig over zijn op het gebruik van de Europese overschrijving geven aan in 2013 over te gaan.
De ondervraagde publieke instellingen zijn grotendeels concreet bezig met de voorbereidingen op de overgang naar de Europese overschrijving (37%) of kunnen al betalingen accepteren en verrichten (56%), waarvan 5 deelnemers alleen nog maar gebruik maakt van Europese overschrijvingen. Dit is een flinke vooruitgang ten opzichte van de vorige meting toen nog maar 25% betalingen met de Europese overschrijvingen konden accepteren en verrichten. De meeste publieke instellingen die nog niet volledig over zijn op het gebruik van de Europese overschrijving geven aan in 2013 over te gaan.
12
Voorbereiding Europese incasso 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% MKB (n=201)
Middelgrootbedrijf Grootbedrijf (n=30) (n=63)
Gemeenten (n=155)
Publieke instellingen (n=16)
De organisatie is volledig over op de Europese overschrijving
Bezig met de implementatie
Bezig met het testen
Uitvoering is intern gestart
Bezig met de requirements/opstellen van een plan
Bezig met de impactanalyse
Uitzoeken w at er moet gebeuren
Weinig tot niets
In het algemeen loopt de voorbereiding op de Europese incasso nog sterk achter op de voorbereiding op de Europese overschrijving, maar er is verbetering zichtbaar. Bij de publieke instellingen zijn de deelnemers grotendeels concreet met de voorbereiding bezig. Niemand geeft aan weinig tot niets gedaan te hebben. Inmiddels gebruikt één deelnemer alleen nog de Europese incasso. Bij de gemeenten is de groep die nog niets gedaan heeft gedaald van 53% tot 38%. Nog geen enkele gemeente gebruikt alleen nog maar de Europese incasso. Het grootste deel (50%) is aan het uitzoeken wat er gedaan moet worden. De meeste publieke instellingen en gemeenten die nog niet volledig over zijn op het gebruik van de Europese incasso geven aan in 2013 over te gaan.
Van de MKB’ers die gebruik maken van incasso’s heeft 83% nog niets gedaan aan de voorbereidingen op de Europese incasso. Dit is een verbetering ten opzichte van de vorige meting (toen 92%). Opvallend is dat ZZP’ers en bedrijven met 50 of meer werknemers minder vaak aangeven nog niets gedaan te hebben dan bedrijven met 2-49 werknemers. Ook zijn er verschillen tussen sectoren: in de sectoren bouw, industrie, detailhandel en horeca geven vrijwel alle MKB’ers aan nog niets gedaan te hebben, in de zorgsector slechts 73%. Evenals bij de overschrijving blijkt hier dat bedrijven die veel betalingen per incasso ontvangen verder gevorderd zijn dan bedrijven die weinig betalingen per incasso ontvangen.
13
Van de bedrijven die nog niets gedaan heeft wist 60% niet dat ze iets moesten doen en 20% wist niet wat ze moesten doen. 23% heeft nog niets gedaan omdat ze wachten op bericht van hun bank. MKB’ers die wel bezig zijn met uitzoeken wat er moet gebeuren maar nog niet begonnen zijn met de concrete voorbereidingen wachten op bericht van hun bank (58%), hebben nog geen tijd hiervoor gehad (22%) of wachten op bericht van hun softwareleverancier (18%). Ook geeft 22% aan dat dit geregeld wordt door hun boekhouder/accountant/administratiekantoor.
Maar liefst 80% van de MKB’ers heeft nog geen planning voor de overstap op de Europese incasso. Zij die wel een planning hebben willen vaak al vroeg over (eerste helft 2012). Het gaat hier vooral om bedrijven die actief zijn in de zakelijke en financiële dienstverlening en de groothandel.
Van het middelgrootbedrijf heeft 65% nog niets gedaan aan de overstap op de Europese incasso. Dit is vergelijkbaar met de vorige meting. Evenals bij het MKB zijn bedrijven die veel betalingen per incasso ontvangen verder gevorderd dan bedrijven die weinig betalingen per incasso ontvangen. Van de middelgrootbedrijven die nog niets gedaan hebben wist 38% niet dat ze iets moesten doen en 14% wist niet wat ze moesten doen. Verder wacht 19% op bericht van hun bank, heeft 17% nog geen tijd gehad en wacht 11% op bericht van hun softwareleverancier. Middelgrootbedrijven die al wel bezig zijn met uitzoeken wat ze moeten doen maar nog niet met de concrete voorbereidingen begonnen zijn hebben nog onvoldoende informatie (77%) of willen eerst weten wanneer niet meer betaald kan worden met de Nederlandse incasso (30%).
Iets minder dan de helft (49%) van de middelgrootbedrijven heeft nog geen planning voor de overstap op de Europese incasso. Van de bedrijven die wel een planning hebben wil het grootste deel overstappen in de tweede helft van 2012 of in 2013.
Bij het grootbedrijf is het percentage dat nog niets gedaan heeft gedaald ten opzichte van de vorige meting (toen 21%, nu 13%). Evenals bij de overschrijving is de meestgenoemde reden om te wachten met de (concrete) voorbereiding een gebrek aan tijd. Een aanzienlijk deel (43%) van de grootbedrijven heeft nog geen concrete planning voor de overstap. Zij die wel een planning hebben willen over vaak pas in de tweede helft van 2013 (30%) of begin 2014 (3%) overstappen.
De resultaten die zijn weergegeven in grafiek 2 en tabel 4 slaan overigens alleen op die organisaties die gebruik maken van incasso’s: 70% van de MKB’ers, 40% van de middelgrootbedrijven, 6% van de grootbedrijven, 19% van de gemeenten en 50% van de publieke instellingen maakt hier geen gebruik van en hoeft dus ook niet over te gaan op de Europese incasso.
14
Tabel 4:
Voorbereidingsfase bedrijven en overheden op overgang Europese betaalmiddelen Europese overschrijving
Europese incasso
Weinig tot niets gedaan
Voorbereidingsfase
Volledig over
Weet niet
Weinig tot niets gedaan
Voorbereidingsfase
Volledig over
Weet niet
85% 41% 9% 32% 0%
13% 51% 87% 64% 43%
2% 6% 3% 5% 56%
0% 2% -
82% 65% 13% 38% 0%
15% 32% 86% 59% 88%
1% 0% 0% 3% 12%
1% 3% -
39% 35% 13% 17% 9%
3% 10% 4% 4% 0%
0% 1% 3% 0% 0%
77% 91% 91% 93% 72%
23% 2% 6% 2% 27%
0% 6% 1% 2% 1%
0% 1% 3% 2% 0%
24%
0%
0%
69%
1%
16%
13%
22% 16% 10% 12% 0% 14% 8%
8% 6% 1% 0% 6% 3% 0%
0% 0% 5% 2% 3% 0% 0%
82% 83% 94% 73% 92% 97% 79%
18% 16% 2% 27% 4% 3% 7%
0% 2% 4% 0% 1% 0% 12%
0% 0% 0% 0% 4% 0% 1%
2% 15%
1% 0%
1% 0%
100% 74%
0% 26%
0% 0%
0% 0%
MKB onderverdeeld naar aantal overschrijvingen per jaar Meer dan 1000 77% 20% 2% Minder dan 1000 88% 10% 2%
1% 0%
62% 87%
31% 13%
1% 1%
6% 0%
54% 79%
46% 21%
0% 0%
0% 0%
Type gebruiker MKB Middelgrootbedrijf Grootbedrijf Gemeenten Publieke instellingen
MKB onderverdeeld naar grootteklasse 50-199 werknemers 58% 20-49 werknemers 55% 5-19 werknemers 80% 2-4 werknemers 79% ZZP 91% MKB onderverdeeld naar sector Informatie en 76% communicatie Groothandel 70% Vervoer en opslag 78% Horeca 85% Zorg (markt) 87% Detailhandel 90% Industrie 84% Cultuur/sport/ 92% recreatie Bouwnijverheid 97% Zakelijke en financiële 85% dienstverlening
MKB onderverdeeld naar aantal incasso’s per jaar Meer dan 1000 Minder dan 1000 Middelgrootbedrijf onderverdeeld naar aantal overschrijvingen per jaar Meer dan 50.000 19% 75% 6% 0% 10.000-50.000 32% 58% 9% 0% Minder dan 10.000 61% 35% 4% 0% Middelgrootbedrijf onderverdeeld naar aantal incasso’s per jaar Meer dan 1000 Minder dan 1000
15
Europese overschrijving Weinig tot niets gedaan Gemeenten naar aantal inwoners 100.000 of meer 8% inwoners 50.000 tot 100.000 5% inwoners 20.000 tot 50.000 39% inwoners 10.000 tot 20.000 42% inwoners 5.000 tot 10.000 40% inwoners Minder dan 5.000 0% inwoners
Voorbereidingsfase
Europese incasso
Volledig over
Weet niet
Weinig tot niets gedaan
Voorbereidingsfase
Volledig over
Weet niet
77%
15%
-
0%
82%
18%
-
90%
5%
-
20%
75%
5%
-
56%
6%
-
52%
46%
2%
-
58%
0%
-
42%
58%
0%
-
50%
10%
-
20%
80%
0%
-
100%
0%
-
0%
100%
0%
-
2.4 Inventarisatie behoefte Europese acceptgiro In deze monitor is voor het eerst geïnventariseerd of er behoefte is aan een Europese acceptgiro. Aan de deelnemers van de monitor is gevraagd of gebruik gemaakt wordt van acceptgiro’s en wat de meeste wenselijke toekomst is van de acceptgiro.
Van de MKB’ers gebruikt 7% acceptgiro’s om betalingen te ontvangen. Van deze groep wil 61% de huidige Nederlandse acceptgiro graag zo lang mogelijk behouden. Bij het middelgrootbedrijf is dit anders: van de middelgrootbedrijven die de acceptgiro gebruiken (10% van alle middelgrootbedrijven) vindt 36% dat de acceptgiro afgeschaft kan worden, want er zijn al voldoende alternatieven. Er is ook een relatief grote groep middelgrootbedrijven (24%) die van mening is dat de acceptgiro alleen afgeschaft kan worden als er een alternatief komt met behoud van een betalingskenmerk. Van de grootbedrijven maakt 66% gebruik van de acceptgiro. Van deze groep grootbedrijven vindt 43% de komst van SEPA een goed moment om de acceptgiro af te schaffen, mits er een alternatief wordt geboden met behoud van betalingskenmerk, inclusief een papieren alternatief voor bepaalde groepen klanten.
Ook de gemeenten en de publieke instellingen hebben een voorkeur voor deze optie. Van de gemeenten geeft 81% aan gebruik te maken van de huidige Nederlandse acceptgiro. Van de groep die gebruik maakt van de acceptgiro geeft 43% aan dat de komst van SEPA een goed moment is om de acceptgiro af te schaffen, mits een alternatief wordt geboden met behoud van betalingskenmerk, inclusief een papieren alternatief voor bepaalde groepen klanten. Bij de publieke instellingen maakt 44% gebruik van de acceptgiro en van deze groep geeft 57%, net als bij de gemeenten, aan dat de komst van SEPA een goed moment is om de acceptgiro af te schaffen, mits een alternatief wordt
16
geboden met behoud van betalingskenmerk, inclusief een papieren alternatief voor bepaalde groepen klanten.
2.5 Ontwikkeling van software voor de overgang op SEPA
Gebruik van software voor het verwerken van betalingen Voor de overgang op SEPA-betaalmiddelen is het van groot belang dat software hierop aangepast is. Om een inzicht te krijgen in het gebruik van software voor de verwerking van betalingen is aan MKB en middelgrootbedrijf gevraagd of zij gebruik maken van een dergelijk pakket (zie tabel 5). Bij de MKB’ers blijkt 62% alleen gebruik te maken van het internetbankierpakket van hun bank en gebruikt 1% zelf geen softwarepakket omdat een extern administratiekantoor de verwerking van betalingen regelt. Als MKB’ers wel gebruik maken van een softwarepakket gaat het meestal om een standaardpakket: slechts 3% van de MKB’ers heeft een maatwerkpakket. Er is hier een duidelijk verband met de grootte van het bedrijf: 67% van de ZZP’ers gebruikt alleen internetbankieren, terwijl dit voor slechts 32% van de bedrijven met 50-199 werknemers geldt. Ook zijn er verschillen tussen sectoren: in de groothandel gebruikt slechts 35% alleen internetbankieren, tegenover 73% in de bouwsector en 74% in de horeca. Tabel 5:
Gebruik van softwarepakketten door MKB en middelgrootbedrijf
Alleen internet- Standaardbankieren pakket Type gebruiker MKB (n=500) Middelgrootbedrijf (n=100)
Maatpakket
Accountant/administratiekantoor regelt dit
Anders/ weet niet
62% 28%
29% 64%
3% 7%
1% 0%
5% 1%
MKB onderverdeeld naar grootteklassen 50-199 werknemers 32% 20-49 werknemers 39% 5-19 werknemers 52% 2-4 werknemers 59% ZZP 67%
65% 50% 34% 33% 25%
2% 6% 8% 4% 1%
0% 0% 1% 1% 0%
1% 5% 5% 3% 6%
55% 35% 56% 74% 52% 68% 62% 65% 73%
32% 54% 27% 13% 24% 27% 19% 29% 26%
4% 2% 1% 3% 9% 3% 3% 5% 1%
1% 0% 6% 0% 3% 1% 0% 0% 0%
8% 9% 10% 9% 12% 1% 15% 2% 0%
68%
28%
4%
0%
0%
MKB onderverdeeld naar sector Informatie en communicatie Groothandel Vervoer en opslag Horeca Zorg Detailhandel Industrie Cultuur/sport/recreatie Bouwnijverheid Zakelijke en financiële dienstverlening
17
In tegenstelling tot MKB’ers gebruiken middelgrote bedrijven meestal wel een softwarepakket voor de verwerking van betalingen. Slechts 28% geeft aan alleen gebruik te maken van internetbankieren, 64% gebruikt een standaardpakket en7% een maatwerkpakket. Geen enkel bedrijf in deze categorie geeft aan de verwerking van betalingen uit te besteden aan een accountant of administratiekantoor.
Aan alle gebruikersgroepen is gevraagd welk bedrijf hun softwarepakket ontwikkeld heeft. De drie meest genoemde leveranciers per gebruikersgroep zijn opgenomen in tabel 6, hieronder. Deze leveranciers spelen dus een belangrijke rol bij de migratie van deze groepen naar SEPA. Grootbedrijven ontwikkelen relatief vaak (deels) intern hun software. Dit geldt voor 44% van de grootbedrijven. De meerderheid maakt echter (ook) gebruik van pakketten ontwikkeld door softwareleveranciers. Het belang van de softwareleveranciers voor grotere MKB’ers, middelgrootbedrijf en gemeenten is ook groot: hoewel een deel gebruik maakt van software ontwikkeld door banken is het merendeel afhankelijk van softwareleveranciers voor de migratie naar Europese betaalmiddelen.
Tabel 6:
Top 3 genoemde softwareleveranciers
MKB Unit4
Middelgrootbedrijf SAP
Gemeenten Centric
Publieke instellingen SAP
Exact
Grootbedrijf Intern ontwikkeld SAP
Exact
PinkRoccade
Microsoft
Oracle
Unit 4
Een combinatie van meerdere softwareleveranciers Intern ontwikkeld
Accountview
Aan alle gebruikersgroepen is ook gevraagd wat voor soort contract ze hebben gesloten met hun softwareleverancier. In tabel 7 zijn de resultaten daarvan opgenomen.
Van de MKB’ers heeft maar liefst 49% geen lopend contract, wat betekent dat hun software niet automatisch aangepast zal worden aan de SEPA-standaarden. Deze bedrijven zullen dus zelf meer actie moeten ondernemen, bijvoorbeeld door een apart contract af te sluiten voor de aanpassingen of door over te stappen op een nieuw softwarepakket. Verder geeft 5% aan niet te weten of ze een lopend contract hebben. Bij de overige groepen geeft de meerderheid aan een lopend contract te hebben waar aanpassingen en onderhoud van de software onder vallen.
18
Tabel 7:
Soort contract met softwareleveranciers Een lopend contract waar
Geen
Anders, bijvoorbeeld: wel
Weet
aanpassingen en
lopend
een lopend contract, maar
niet
onderhoud van de
contract
weet niet of aanpassingen voor SEPA er onder valt
software onder valt MKB
44%
49%
1%
5%
Middelgrootbedrijf
85%
3%
9%
3%
Grootbedrijf
72%
16%
9%
3%
Gemeenten
93%
4%
3%
0%
Publieke
88%
0%
12%
0%
instellingen
Ontwikkeling van SEPA-softwarepakketten door softwareleveranciers Deze monitor hebben 28 softwarebedrijven deelgenomen aan de inventarisatie. De ontwikkeling van software voor de Europese overschrijving lijkt ongeveer gelijk gebleven te zijn ten opzichte van de vorige monitor. Waar in de vorige meting 7% nog niets gedaan had en 41% hun pakketten klaar hadden, zijn die percentages nu 0% en 36% (zie grafiek 3, hieronder). Van de leveranciers die al wel concreet bezig zijn verwacht nagenoeg iedereen nog dit jaar klaar te zijn. Van alle leveranciers geeft 57% aan dat bij geen enkele klant de software al is aangepast om gebruik te kunnen maken van de Europese overschrijving. 7% geeft aan dat bij alle klanten de software om gebruik te maken van de Europese overschrijving is aangepast.
De ontwikkeling van software voor de Europese incasso is ook nagenoeg onveranderd ten opzichte van de vorige meting. 42% heeft hier nog niets aan gedaan en 29% zegt pakketten klaar te hebben. De leveranciers die aangeven nog niets gedaan te hebben noemen als redenen: nog geen tijd gehad; specificaties voor de klant-bank interface zijn niet helder genoeg of op wereldwijd niveau belemmert de duidelijkheid in formats de implementatie. De leveranciers die bezig zijn met de voorbereiding verwachten nagenoeg allemaal nog dit jaar klaar te zijn (dus gelijk met de software voor de Europese overschrijving). Van alle leveranciers geeft 67% aan dat bij geen enkele klant de software al is aangepast om gebruik te kunnen maken van de Europese incasso. 0% geeft aan dat bij alle klanten de software om gebruik te maken van de Europese incasso is aangepast.
Bij de groep die nog niets gedaan heeft aan de ontwikkeling van software gaat het overigens niet om leveranciers die door bedrijven en overheden veel genoemd worden als gevraagd wordt wie hun betalingssoftware gemaakt heeft.
19
Grafiek 3:
Hoe ver bent u met de ontwikkeling van software van SEPA-betaalmiddelen voor binnenlandse betalingen?
Europese overschrijving
Europese incasso
0% 21%
De software voor de Europese overschrijving is klaa voor gebruik
24% 29%
Bezig met het testen van de ontwikkelde software
36% Bezig met het bouwen van de software Bezig met ontwerp en specificaties Bezig met analyse
14% 14% 10%
Nog niets aan gedaan
7% 21%
14%
10%
De leveranciers is ook gevraagd hoe ver ze voor hun eigen bedrijf zijn met de overgang op de Europese overschrijving. Hieruit blijkt dat 32% hier nog niets aan gedaan heeft, 15% bezig is uit te zoeken wat hiervoor moet gebeuren, 28% concreet bezig is met de voorbereidingen, 21% Nederlandse en Europese overschrijvingen gebruikt en 4% alleen nog Europese overschrijvingen gebruikt. Dit is nauwelijks veranderd ten opzichte van de vorige meting. Het is niet zo dat de leveranciers die zelf nog niets hebben gedaan ook nog niets gedaan hebben aan het ontwikkelen van SEPA software. 20% van de deelnemers die hebben aangegeven zelf nog niets aan de overgang naar Europese betaalmiddelen te hebben gedaan, heeft ook nog niets aan de ontwikkeling van software voor de overgang naar SEPA gedaan.
Softwareleveranciers zien op dit moment als belangrijkste knelpunten de onvoldoende standaardisatie in de bank-klant interface, gebrek aan testfaciliteiten en dat banken en processoren niet op tijd klaar zijn.
De meest genoemde onderwerpen waar softwareleveranciers nog over geïnformeerd willen worden zijn verschillen tussen banken in de aanlevering van betaalopdrachten (71%), de specificaties van de Europese betaalmiddelen (43%) en wat voor veranderingen zijn er nodig in de betaalsoftware met het oog op SEPA (32%). Deze informatie zouden ze van de NVB of DNB willen ontvangen.
20
2.6
Houding ten aanzien van SEPA
Verwachte gevolgen voor de eigen organisatie Het oordeel over de verwachte gevolgen van SEPA voor de eigen organisatie is over het algemeen neutraal tot positief (zie grafiek 4). Van alle groepen zijn de publieke instellingen het meest positief (zie tabel 8). Verder zijn de gemeenten iets positiever, de grootbedrijven en middelgrootbedrijven iets negatiever en het MKB heeft exact hetzelfde oordeel als bij de vorige meting.
Grafiek 4:
Verwachte gevolgen van SEPA voor uw organisatie Verwachte gev olge n SEPA eigen organisatie
Publieke instellingen
Gemeenten
Grootbedrijf
Middelgrootbedrijf
MKB
0%
1 (zeer ongunstig)
Tabel 8:
10%
20%
2
30%
3
40%
50%
4 (neutraal)
60%
70%
80%
5
6
90%
100%
7 (zeer gunstig)
Gemiddelde oordelen over SEPA, alle metingen
MKB Middelgrootbedrijf Grootbedrijf Gemeenten Publieke instellingen
Voorjaar 2010 4,1 5,1 5,8
Najaar 2010 4,6 4,2 3,7 6,2
Voorjaar 2011 4,3 4,8 4,3 4,2 3,9
Najaar 2011 4,1 4,6 4,5 4,0 4,3
Voorjaar 2012 4,1 4,5 4,1 4,3 5,1
Bij de MKB’ers valt op dat bedrijven in de sector groothandel positiever staan ten opzichte van SEPA (4,5) en bedrijven in de zorg (3,7), horeca en detailhandel (beide 3,8) juist negatiever.
21
Bij de grootbedrijven en publieke instellingen zijn makkelijker betalen binnen Europa en kostenbesparingen op de lange termijn de meest genoemde redenen voor een positieve waardering. MKB’ers en middelgrootbedrijven noemen hiernaast ook eenvoudiger betalen in het algemeen (dus niet alleen grensoverschrijdend). Bij een negatieve waardering is de meest genoemde reden zowel bij MKB’ers, middelgrootbedrijf als grootbedrijf de hoeveelheid werk en tijd die de migratie gaat kosten. MKB’ers, middelgrootbedrijven, gemeenten en publieke instellingen noemen (ook) relatief vaak dat ze geen internationale activiteiten hebben en dus geen voordelen zien.
2.7
Verwachte knelpunten van overgang naar Europese betaalmiddelen
De overgang naar Europese betaalmiddelen kan op organisaties een sterke wissel trekken, onder meer doordat administratiesystemen en rekeningnummers van klanten moeten worden aangepast en doordat hierover voorlichting aan klanten en burgers moet worden gegeven. Aan bedrijven en overheden is daarom gevraagd welke knelpunten zij zien bij de overgang naar SEPA. De meest genoemde knelpunten zijn opgenomen in tabel 9.
Tabel 9:
Meest genoemde knelpunten per gebruikersgroep
MKB Geen knelpunten
Middelgrootbedrijf Geen knelpunten
Weet niet
Veel tijd kwijt aan het aanpassen van debiteuren- en crediteurenbestanden Nieuwe software die niet goed werkt
Veel tijd kwijt aan het aanpassen van debiteurenen crediteurenbestanden
Grootbedrijf Veel tijd kwijt aan het aanpassen van debiteurenen crediteurenbestanden Veel vragen van klanten
Gemeenten Veel tijd kwijt aan het aanpassen van debiteurenen crediteurenbestanden Kinderziektes bij nieuwe software
Publieke instellingen Veel fouten bij overboekingen door burgers en bedrijven
Hoge investeringskosten
Veel fouten bij overboekingen door burgers en bedrijven
Veel tijd kwijt aan het aanpassen van debiteuren- en crediteurenbestanden
Veel vragen van burgers en bedrijven
Bij het MKB worden net als in de vorige meting ‘geen knelpunten’ en ‘ik weet het niet’ het vaakst genoemd bij de verwachte knelpunten. Bij de vorige meting was dit ook bij het middelgrootbedrijf het geval, maar hoewel ‘geen knelpunten’ nog steeds het meest gegeven antwoord is geven nu duidelijk minder middelgrootbedrijven aan geen antwoord op deze vraag te weten. Dit wijst mogelijk op een hoger kennisniveau bij deze groep dan bij de vorige meting.
Als MKB’ers en middelgrootbedrijven een specifiek knelpunt weten te noemen is dit meestal ‘veel tijd kwijt aan het aanpassen van debiteuren en crediteurenbestanden’. Dit is ook het meest genoemde knelpunt bij de grootbedrijven. Middelgrootbedrijven zien hiernaast kinderziektes bij nieuwe software
22
als een mogelijk knelpunt. Grootbedrijven noemen vaak de hoeveelheid vragen van klanten en de hoge investeringskosten. De drie meest genoemde knelpunten worden elk door meer dan de helft van de grootbedrijven genoemd.
Bij de gemeenten zijn de verwachte knelpunten nagenoeg hetzelfde als bij de vorige meting. Het meest genoemde knelpunt is de hoeveelheid tijd die ze mogelijk kwijt zijn aan het aanpassen van de debiteuren- en crediteurenbestanden. Ook zien ze knelpunten in kinderziektes bij nieuwe software en veel fouten bij overboekingen door burgers en bedrijven. De publieke instellingen zien de meeste knelpunten in veel fouten bij overboekingen door burgers en bedrijven, daarnaast zien ze veel vragen van burgers en bedrijven als een knelpunt en het veel tijd kwijt zijn aan het aanpassen van de debiteuren en –crediteuren bestanden.
3.
CONCLUSIES
Uit de vijfde SEPA-Migratiemonitor van het voorjaar 2012 komt een redelijk positief beeld naar voren. Bij het MKB en het middelgrootbedrijf is de bekendheid over SEPA toegenomen, maar blijft de voorbereiding op de komst van Europese betaalmiddelen nog achter. Bij de grootbedrijven, publieke instellingen en gemeenten, waar de bekendheid bij eerdere metingen als hoog was, is wel vooruitgang geboekt in de voorbereidingen op de komst van Europese betaalmiddelen. De meeste middelgrootbedrijven en grootbedrijven verwachten eind 2012 of in 2013 klaar te zijn voor gebruik van Europese betaalmiddelen. De meeste gemeenten en publieke instellingen verwachten in 2013 klaar te zijn en het grootste deel van het MKB geeft aan in de 2e helft van 2013 of zelfs pas begin 2014 klaar te zijn.
Dit komt ook terug in de informatiebehoefte, waarbij het MKB en het middelgrootbedrijf geen specifieke informatiebehoefte aangeven, maar wel behoefte hebben aan algemene informatie. Voor grootbedrijven ligt de grootste informatiebehoefte in welke betaalproducten precies vervangen worden en mogelijke veranderingen in de binnenlandse betaaltarieven. De gemeenten hebben vooral vragen over hoe en wanneer de Europese betaalmiddelen gebruikt gaan worden; hoe het huidige interne betalings- en administratiesysteem aangepast moet worden en hoe de rekeningnummers van klanten omgezet kunnen worden in IBAN. Een groot deel van de publieke instellingen geeft aan nergens meer over geïnformeerd te hoeven worden. Indien er wel wat wordt aangegeven zijn het vragen over de aanpassingen in de klant-bank interface en de migratiestatus in andere eurolanden.
Over de verwachte gevolgen voor de eigen organisatie zijn de deelnemers grotendeels neutraal tot positief. De publieke instellingen zijn het meest positief. Samen met de gemeenten zijn de publieke instellingen iets positiever dan bij de vorige meting. De grootbedrijven en middelgrootbedrijven zijn
23
iets negatiever ten opzichte van de vorige meting. Bij het MKB was het oordeel exact gelijk aan de vorige meting.
De meest genoemde knelpunten zijn onveranderd ten opzichte van de vorige meting. Enkele daarvan zijn veel fouten bij overboekingen crediteuren, de hoeveelheid tijd die het kost om bestanden aan te passen, onvoldoende standaardisatie tussen landen en problemen met software.
Veel bedrijven en organisaties zijn voor de overgang op SEPA afhankelijk van softwareleveranciers. Op dit moment heeft nog steeds minder dan de helft van leveranciers nog geen pakketten klaar voor de Europese betaalmiddelen. Er is ten opzichte van de vorige meting weinig vooruitgang geboekt. De softwareleveranciers zien op dit moment als belangrijkste knelpunten de onvoldoende standaardisatie in de bank-klant interface, gebrek aan testfaciliteiten en dat banken en processoren niet op tijd klaar zijn.
In deze monitor is voor het eerst geïnventariseerd of er behoefte is aan een Europese acceptgiro. Het merendeel van de gemeenten, publieke instellingen en grootbedrijven gaven aan dat de komst van SEPA een goed moment is om de acceptgiro af te schaffen, mits er een alternatief wordt geboden met behoud van betalingskenmerk, inclusief een papieren alternatief voor bepaalde groepen klanten. Het MKB gaf aan een voorkeur te hebben voor een zo lang mogelijk behoud van de huidige acceptgiro en het middelgrootbedrijf heeft een voorkeur voor het afschaffen van de acceptgiro omdat er voldoende alternatieven zijn.
24
Bijlage I – Onderzoeksmethodologie
1. Vragenlijsten
Het MOB-secretariaat heeft vragenlijsten opgesteld voor zes typen zakelijke afnemers van betaaldiensten: de overheid, het grootbedrijf, het middelgrootbedrijf, het MKB, gemeenten en softwareleveranciers.
De vragenlijsten voor het MKB, het middelgrootbedrijf, het grootbedrijf en de overheidsbedrijven komen in sterke mate met elkaar overeen, hoewel de vraagstelling is toegespitst op hun kennis over betalingsverkeer. De lijsten bevatten kwalitatieve vragen over SEPA-bewustzijn, de gemaakte voorbereidingen en de geplande overgang op de Europese overschrijving en de Europese incasso en, indien van toepassing, over het gebruik van de nieuwe Europese betaalmiddelen. Ook bevatten zij vragen over informatiebehoefte, verwachte aanpassingen en consequenties van SEPA voor de eigen onderneming/organisatie en verwachte knelpunten. De vragenlijsten worden aangepast aan veranderende omstandigheden. Ook ervaringen van vorige metingen kunnen leiden tot enkele aanpassingen in de vragen.
2. Dataverzameling en samenstelling steekproeven
Midden- en kleinbedrijf Evenals bij de eerste vier metingen heeft DNB Stratus Marktonderzoek telefonische interviews laten afnemen onder ondernemers in het midden- en kleinbedrijf, gestratificeerd naar tien sectoren en vijf grootteklassen. De sectoren zijn: industrie, bouwnijverheid, detailhandel, horeca (hoge transactiebedragen), groothandel, vervoer en opslag, informatie en communicatie, dienstverlening, cultuur en recreatie en de zorgsector (markt). De grootteklassen gemeten naar aantal werknemers zijn: ZZP, 2-4 werknemers, 5-19 werknemers, 20-49 werknemers, 50-199 werknemers. De sectoren die in de steekproef zijn opgenomen zijn na weging representatief voor het MKB in de beschouwde (deel)sectoren. De maximale onnauwkeurigheidsmarge voor uitspraken over de onderzoekspopulatie na weging is ca. 7%. De resultaten voor specifieke sectoren en grootteklassen zijn indicatief. In totaal heeft een geheel nieuwe groep van 500 MKB’ers deelgenomen aan deze monitor.
Middelgrootbedrijf Middelgrootbedrijven zijn bedrijven met tussen de 200 en 999 werknemers. DNB heeft ook hiervoor Stratus Marktonderzoek telefonische interviews laten afnemen, onderverdeeld in dezelfde sectoren als het MKB. In totaal is de enquête bij 100 middelgrootbedrijven afgenomen. De resultaten zijn indicatief, maar niet representatief voor het middelgrootbedrijf in de beschouwde (deel)sectoren.
25
Grootbedrijf Bij deze vijfde meting zijn grote bedrijven en organisaties aangeschreven die behoren tot de 200 grootste gebruikers van overschrijvingen en incasso’s. Deze top 200 is opgesteld door de Stuurgroep SEPA. Op deze lijst staan ook publieke instellingen en gemeenten, die in de desbetreffende enquêtes opgenomen zijn. De enquête voor grootbedrijven is door 32 bedrijven en organisaties ingevuld. De resultaten zijn indicatief voor het grootbedrijf in Nederland.
Gemeenten Deze enquête is in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) toegespitst op de gemeenten. Alle gemeenten van Nederland, ruim 425, zijn benaderd voor deelname aan de monitor, daarop heeft 36% gehoor gegeven door het invullen van de online enquête. Deze 155 gemeenten zijn een representatieve afspiegeling van alle gemeenten, naar grootte gemeten.
Publieke instellingen DNB heeft samen met het Ministerie van Financiën de leden van het SEPA Platform voor de Publieke Sector (SPPS) benaderd voor deelname. Financiën heeft het SPPS in 2008 ingericht om de overgang naar SEPA van de Rijksoverheid, lagere overheden en zelfstandige bestuursorganen zo soepel mogelijk te laten verlopen. Van de 25 SPPS-leden hebben er 16 deelgenomen aan deze monitor. Een zestal SPPS-leden is een gemeente en is daarom in de enquête voor gemeenten opgenomen. De resultaten zijn indicatief voor grote publieke instellingen in Nederland.
Softwareleveranciers In deze meting zijn ook de softwareleveranciers meegenomen. Voor deze monitor is dezelfde groep benaderd die de enquête de vorige keer ook hebben ingevuld, aangevuld met softwarebedrijven die de vorige keer niet hebben meegedaan, maar wel voor veel bedrijven software leveren. Dit laatste kunnen we achterhalen omdat we in de vragenlijsten aan de overige deelnemers van deze monitor gevraagd hebben, wat hun softwareleveranciers zijn.
26