De politiek van het geld (1)
Schuld en boete na de superkrach arie van der zwan
12
‘Het kapitalisme is een monster dat door zijn dynamiek een grote welvaartsscheppende potentie bezit maar als het niet beteugeld wordt, de neiging heeft alles (zichzelf inbegrepen) te verslinden.’ Dat is een oude waarheid die het eerst opgeld deed in conservatieve kringen in Engeland tijdens de industriële revolutie die grote weerstand opriep door zijn ontwrichting van het platteland en de sociale verhoudingen. Eind negentiende, begin twintigste eeuw raakten verlichte liberalen overtuigd van dit inzicht en baseerden daarop hun politiek-maatschappelijke project: beteugeling van het kapitalisme. Sociaal-democraten zijn daar schoorvoetend in gevolgd; pas na de Eerste Wereldoorlog namen ze afstand van hun revolutionaire aspiraties en bekeerden ze zich tot het reformisme. Wat we op dit moment ondergaan zijn precies de gevolgen van deze zelfde waarheid. Hoe komt het toch dat elke generatie de gevolgen moet ondervinden alvorens ervan overtuigd te raken? De oorzaak daarvan is de andere kant van de zaak: ‘Beteugel het kapitalisme en het boet aan dynamiek in.’ Die beteugeling kan zo verstikkend werken dat de geesten rijp worden voor een paradigmawisseling en de beteugeling wordt afgezworen. Aan het eind van de jaren zeventig van de vorige eeuw zagen Reagan en Thatcher dat de tijd Over de auteur Arie van der Zwan is econoom Noot zie pagina 16 s & d 12 | 20 0 8
daarvoor rijp was. Links had geen antwoord op de depressie die toen om zich heen greep en de anti-krachten wonnen snel terrein. Medio jaren tachtig waren de visie en het beleidsprogramma van Reagan en Thatcher algemeen aanvaard. De eerste resultaten waren gunstig, de keerzijde werd pas later duidelijk. Maar toen was het te laat. Als de beslissende stappen eenmaal zijn gezet, dat wil zeggen dat de beteugeling is afgeworpen, komt er een zichzelf versterkend proces op gang dat ten slotte uitmondt in een krach, in eerste aanleg een beurskrach die gevolgd wordt door economische neergang. Ten tijde van het superkapitalisme neemt die krach de vorm aan van een superkrach. Het scenario is echter niet anders dan bij vorige gelegenheden: het debacle van de ene onderneming of financiële instelling neemt de andere mee. De Schotse spaarbank Northern Rock was de eerste (september 2007), vele zijn gevolgd in wat in een lawine is uitgemond die de reële economie meesleurt. Hoezeer deze crisis velen in hun directe bestaan ook zal raken, er zit ook iets goeds in. De weg ligt nu open om af te rekenen met het systeem dat tot deze crisis leidde en moest leiden. Het is aan de huidige generaties om het kapitalisme (opnieuw) te beteugelen en dienstbaar te maken aan bredere maatschappelijke belangen dan het enge aandeelhoudersbelang. Op afstand bezien, was deze crisis onafwendbaar. Zij berust niettemin op concrete keuzes die gemaakt zijn
De politiek van het geld Arie van der Zwan Schuld en boete na de superkrach en op concrete beslissingen die zijn genomen. Het zou dan ook naïef zijn om te denken dat de kredietcrisis anoniem is en wel ontvangers telt maar geen aanwijsbare afzenders. Deze crisis roept morele en politieke vragen op. Moreel: hoe hebben leiders in verantwoordelijke posities binnen bedrijven zulke onverantwoorde risico’s durven nemen, veelal mede uit persoonlijk gewin en met uitbanning van elk gemeenschapsbesef? Politiek: hoe hebben politieke leiders de tekenen van dit economische en morele bederf, die er al jaren waren, in de wind kunnen slaan en kunnen goedpraten? Opvallend is het hoe deze direct betrokkenen ¬ geheel voorspelbaar ¬ de vraag naar de verantwoordelijkheid afweren met de formule: ‘We moeten nu de crisis bezweren en oplossingen vinden. Terugkijken leidt af van de oplossing.’ Terugkijken heeft echter wel degelijk zin. Opmerkelijk is het hoezeer de publieke media in de Verenigde Staten ¬ waar de crisis volop heeft toegeslagen en juist mensen raakt die er geen enkele verantwoordelijkheid voor dragen ¬ wel indringend terugkijken en openlijk de schuldvraag stellen. Die vraag dringt te meer aangezien overheden nu, in een ultieme poging om een systeemcrisis af te wenden, op hun beurt financiële risico’s nemen (hebben moeten nemen) die ze uitermate kwetsbaar maken en heel wel de systeemcrisis dichterbij kunnen brengen. En dan is er geen achtervang, geen ‘lender of last resort’ meer. hoe kon het zo ver komen? De ontwikkeling die in de jaren tachtig van de vorige eeuw is ingezet, was sluipend. Het begon met denivellering in de inkomensverdeling, gericht op herstel van de prikkel tot het leveren van prestaties. Deze draaide al heel snel uit op een toenemende inkomensongelijkheid die versterkt werd door belastingvoordelen voor grootverdieners. In de loop van de jaren negentig waren we wat de ongelijkheid in inkomen en vermogen betreft terug in vooroorlogse verhoudingen. De Angelsaksische wereld voorop, s & d 1 2 | 20 0 8
de Europese Unie erachteraan. We stonden toen aan de vooravond van de ongekende verrijking aan de top, die de verhoudingen nog schever zou trekken. Het begon ook met deregulering en internationalisering van het economische en financiële verkeer, die bepleit werden ter wille van een
Het zou naïef zijn te denken dat de kredietcrisis wel ontvangers telt maar geen afzenders economische opleving. Het footloose karakter van ondernemingen die daarvan het directe gevolg was, leidde ertoe dat overheden door internationaal opererende ondernemingen tegen elkaar werden uitgespeeld. Overheden gaven daaraan toe met het oog op de werkgelegenheid. De noodzaak om het vestigingsklimaat internationaal concurrerend te houden maakt dat overheden scherp blijven, zo luidde de verdediging. Het eindigde ermee dat ondernemingen, de grote voorop, zich via allerlei financiële en juridische constructies op grote schaal onttrokken aan belastingheffing ¬ een trend die werd doorgetrokken naar de inkomstenbelasting van de hoogste managers van deze ondernemingen. Ondertussen is het gewicht van de inkomstenbelasting onevenredig zwaar op de middenklasse komen te rusten terwijl de laagste inkomens hun bijdrage leveren via de btw die voor overheden in de hele wereld een steeds belangrijkere inkomstenbron is geworden. Dat is een fenomeen dat in de jaren vijftig van de vorige eeuw alleen gold voor de onontwikkelde landen; de ontwikkelde landen lieten zich toen voorstaan op hun vermogen om inkomsten- en vennootschapsbelasting te kunnen heffen. Het begon daarnaast met een opleving van de beurs, zodat ondernemingen hun expansie konden financieren door uitgifte van nieuwe aandelen. De daarna ingezette koersstijgingen
13
De politiek van het geld Arie van der Zwan Schuld en boete na de superkrach kregen een steeds speculatievere inslag om in 2001 ¬ de internetzeepbel ¬ in één slag ongedaan gemaakt te worden. De beurs gaf na een adempauze evenwel geen krimp en stortte zich op fusies en overnames, die de koersen weer omhoog stuwden. Het eindigde met de activiteiten van hedge funds en equity-fondsen, die zich erop toelegden om ondernemingen met voorbijgaan aan andere dan aandeelhoudersbelangen over te nemen en al of niet na splitsing weer door te verkopen ¬ en dat alles op basis
Het gewicht van de inkomsten belasting is onevenredig zwaar op de middenklasse komen te rusten
14
van leverage (financiering met leningen), die tot onverantwoorde proporties werd opgeblazen. Terwijl allerlei geleerden kwamen aangesneld om te beweren dat zo de zwakke partijen door de sterke broeders werden overgenomen ¬ wat economisch en maatschappelijk een pluspunt was ¬ werden ondernemingen en financiële instellingen in hun rendement vergeleken met een winstvermogen dat niet veel later op schijn bleek te berusten. Een lawine van afboekingen en verliezen liet zien hoe bedrieglijk de cijfers waren waarop de vergelijking berustte. Het begon er bovendien mee dat de huizenmarkt in beweging kwam en hypotheekfinanciering voor brede groepen bereikbaar werd. En het eindigde ermee dat risico’s van hypotheken, afgesloten door tussenpersonen, werden gemaskeerd. Die tussenpersonen streken hun provisie toch wel op en datzelfde deden de zakenbanken die deze hypotheken in gebundelde vorm doorschoven naar gerenommeerde financiële instellingen die werden aangetrokken door de relatief hoge rendementen en ongevoelig bleven voor de eenvoudige waarheid dat hoge rendementen samengaan met hoge risico’s. s & d 12 | 20 0 8
verantwoording afleggen Is deze werkelijkheid, hierboven op een viertal gebieden geschetst, de spiegel die ons wordt voorgehouden? Zo zit de maatschappij nu eenmaal in elkaar, zo reageert de mensheid, is het geliefde antwoord van de direct verantwoordelijken. En zij zijn niet zonder argumenten. Ja, het is waar dat het aandeelhouderskapitalisme effectief wist in te spelen op de hebzucht van mensen. Het is onmiskenbaar dat dit aandeelhouderskapitalisme waarvan we nu de val meemaken, heeft gesteund op een brede coalitie van (vermeende) belanghebbenden. Zolang de koersen en de huizenprijzen omhooggingen, waanden zij zich winnaars en wilden zij van de keerzijden geen weet hebben. Nu weten en voelen zij dat er ook verliezers zijn. In een artikel in het wbs Jaarboek uit 1999 heb ik dit verschijnsel al beschreven en met de term volkskapitalisme aangeduid. Ik sprak toen ook de verwachting uit dat dit alleen kan eindigen met een beurskrach.1 Het is ook waar dat het bijvoorbeeld voor bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen moeilijk was zich te onttrekken aan de waan van de beurs en hun beleid te richten op solide doelen op de lange termijn in plaats van op schijnwinsten op de korte termijn. Ze liepen gerede kans om door de beurs te worden afgestraft. Maar deze redeneringen zijn niet sluitend. De tekenen van het morele bederf van de zelfverrijking en de onverantwoorde risico’s waren al lang duidelijk. En de verantwoordelijke instanties ¬ de bestuurders en hun toezichthouders voorop ¬ hadden hun verantwoordelijkheid moeten nemen door in te grijpen. In dit verband wijs ik op een interessant interview in nrc Handelsblad van 6 november 2008 met Niek Hoek, bestuursvoorzitter van Delta Lloyd, waarin hij afstand neemt van vooral zakenbanken en financiële analisten die de afgelopen jaren beweerden ‘dat je de hoeveelheid eigen vermogen die je in een onderneming gebruikt, zo minimaal mogelijk moet houden. Met de briljante frase: je moet efficiënt gebruikmaken
De politiek van het geld Arie van der Zwan Schuld en boete na de superkrach van je kapitaal. En alles in het belang van de aandeelhouder. Maar wij verzetten ons tegen dit ongebreidelde aandeelhouderskapitalisme. En waarom? Aandeelhouders zijn daar op lange termijn niet bij gebaat. Bovendien, als wij 65 miljard aan bezittingen hebben, dan is ongeveer 60 miljard daarvan van onze polishouders en 5 miljard van onze aandeelhouders. Het is te gek voor woorden dat je je bedrijf dan alleen in het belang van de aandeelhouders moet runnen.’ Aldus Hoek, met een waarheid als een koe die niet alleen voor Delta Lloyd geldt maar ook voor ing en aegon en eveneens voor abn amro en al die andere. Hoe kwamen bestuurders en toezichthouders ertoe om deze essentialia uit het oog te verliezen en te gaan spelen c.q. te laten spelen met tegoeden van polishouders, spaarders en andere stakeholders in de onderneming? Die vraag zal in zijn volle omvang gesteld moeten worden aan de verantwoordelijke bestuurders, hun raden van commissarissen en de officiële toezichthouders. Van de bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten is de ‘briljante frase’ dat de overheid met een teveel aan toezicht de valse schijn van zekerheid zou hebben gecreëerd. Dat de financiële instellingen de suggestie hebben gewekt dat hun faits et gestes waren gesanctioneerd aangezien de toezichthouder niet had ingegrepen, pleit de toezichthouder niet vrij. Het drukt hem met de neus op de noodzaak om juist tijdig in te grijpen. Financiële instellingen hebben de grenzen van het toezicht opgezocht en overschreden zonder dat het toezicht zich daar tegen keerde. Niet alleen de financiële instellingen verschuilen zich achter elkaar ¬ anderen deden het toch ook, waarom wij niet? ¬ ook de toezichthouders doen dat. Als de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve (Fed) in zijn rentepolitiek Wallstreet tegemoet gekomen is en zich ook in het toezicht lankmoedig heeft opgesteld, is dat dan voor de ecb c.s. een reden om de financiële wereld binnen de Europese Unie ook ongemoeid te laten? Het heeft er veel van weg dat dit de denkwijze was. Het wordt tijd dat ook binnen de eu de media deze vragen s & d 1 2 | 20 0 8
aankaarten; de direct betrokkenen zullen het niet doen, de politiek alleen als ze daartoe door de publieke opinie gedwongen wordt. Het aandeelhouderskapitalisme is een uitwas die hele samenlevingen in een toestand van verwarring, morele ontreddering en in een uiterst riskante economische positie heeft gebracht. Het is waar dat elk beleidsparadigma
Uitgerekend ten tijde van crises worden de kaarten in de wereld opnieuw geschud het in zich heeft om, als het de overhand krijgt, te worden toegepast tot over de grenzen van zijn werkbaarheid heen. Zo is het ook gegaan met het Keynesianisme dat in stagflatie zijn Waterloo vond. Maar de gevolgen daarvan alsook de beheersbaarheid van de situatie die erdoor ontstond zijn niet te vergelijken met wat zich nu afspeelt. Willen we deze uitwas ¬ althans voor enige decennia ¬ uitbannen dan zit er niets anders op dan degenen die tot het nemen van de onverantwoorde risico’s hebben besloten, en die daar persoonlijk van hebben geprofiteerd, ter verantwoording te roepen. een nieuw voorbeeld Over het Keynesianisme gesproken: dat is weer helemaal terug. Daarbij staan ons nog hachelijke zaken te wachten. De ene wereldmacht, China, wordt door de crisis geraakt als gevolg van een teruglopende export naar de vs. Maar het land beschikt over overschotten op de handelsbalans en de begroting alsook over een ongekende deviezenvoorraad. China heeft dan ook aangekondigd de economische koers te verleggen door het gat dat in de export geslagen is te compenseren via stimulering van de binnenlandse vraag. Een traditioneel pakket van maatregelen ter waarde van niet minder dan $ 400 mrd zou hiertoe ingezet worden. De andere grootmacht,
15
De politiek van het geld Arie van der Zwan Schuld en boete na de superkrach de Verenigde Staten, heeft elke financiële en reële ruimte meer dan opgebruikt, maar wil onder Obama dezelfde weg opgaan. Daartoe moet de schuldenpositie van de vs verder worden opgerekt in de hoop dat de economische opleving ruimte biedt om die schulden af te lossen. De verschillen in de wereld kunnen niet scherper tot uitdrukking worden gebracht dan in deze crisisperiode gebeurt. Ook op een ander gebied liggen de posities van beide landen ver uiteen. Terwijl de vs zich de afgelopen jaren hebben laten verleiden tot twee uitzichtloze militaire operaties, heeft China in Zuid-Amerika en Afrika bilaterale overeenkomsten gesloten die het verzekeren van grondstoffen en energie alsook van een afzetmarkt voor industrieproducten. Uitgerekend ten tijde van crises worden de kaarten in de wereld opnieuw geschud. Zo zal dat nu ook weer gaan, met alle gevolgen voor de geopolitieke positie van het Westen van dien. Lei-
Noot 1 Arie van der Zwan, ‘Verantwoordelijke onderneming of
16
s & d 12 | 20 0 8
derschap berust niet alleen op militaire kracht, maar juist en vooral op morele kracht, namelijk het vermogen om de wereld een economisch en sociaal systeem voor te houden dat tot aansprekende prestaties blijkt te kunnen komen. De industriële kracht van de vs gepaard aan een succesvolle middenklassemaatschappij en ‘way of living’ vormden de basis voor de hegemonie gedurende de afgelopen decennia. Dat krediet hebben de vs verspeeld. De eu zou er verstandig aan doen zich op alle gebied losser van de vs op te stellen en een eigen weg te gaan. De tijd van het Amerikaanse voorbeeld is voorbij. Er zal een nieuw voorbeeld gesteld moeten worden. Op 12 november jl. organiseerde de wbs in de Haagse sociëteit De Witte een debat over het superkapitalisme en de financiële crisis. Arie van der Zwan ging in debat met Arnoud Boot. Zie voor een verslag en een geluids opname www.wbs.nl.
verantwoordelijke maatschappij?’ in: Frans Becker, Wim van Hennekeler en Bart Tromp (red.), Twintigste jaarboek voor het
democratisch socialisme. Heden daags kapitalisme. Amsterdam: wbs/De Arbeiderspers, 1999, p. 126-143.