Schuld en boete in het Koninkrijk van God Drie preken over Prediker door Dr. D. Griffioen Nr. 3: De bedoeling van Gods geduld
1
Aanwijzingen voor de liturgie: Votum en zegengroet Lofprijzing aan het begin: Ps 147 : 1 en 2 en Gezang 488A :1-5 (LvdK) Gebed van verootmoediging Zingen: Gezang 157:1-4 (GK) Genadeverkondiging Zingen: Gezang 145:1 en 4 (GK) Gebed om de vernieuwing door de Heilige Geest Schriftlezing: Prediker 7 : 23 - 8 : 15 Zingen: Ps 4 : 1 en 3 Tekst van de preek: Prediker 8 : 10-15 Thema an de preek: GODS BEDOELING MET HET UITSTEL VAN ZIJN STRAF OVER DE ONRECHTVAARDIGEN 1. Gods geduld met de bozen 2. Gods heil voor de goeden Na de preek zingen: Ps 17 : 2, 3 en 4 Wetslezing – De Wet in het licht van het NT Na de wet: Ps 26 : 1, 4, 5 en 6 Dankzegging en voorbeden Collecte: Slotzang: Ps 89 : 16, 17 en 18 Zegen
Tekst van de preek: Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes, Hoe langer je naar de harde feiten van het leven kijkt, hoe ingewikkelder en verwarder wordt het. In de wet van God vinden we de algemene gedachte dat wie de HEER vreest gezegend zal worden. Denk maar aan die belofte van het lange leven en de welvaart die de HEER aan het vijfde gebod verbonden heeft. U weet wel, dat gebod waarin God het leven in de gezinnen ordent, in de generaties van grootouders, ouders en kinderen. Lééf volgens die orde voor het sociale leven, in gezin, maatschappij en bedrijf, omdat God wil dat wij zó leven. De Heer belooft daarbij: Als je zó leeft dan wordt u gezegend met een lang leven en met voorspoed in het land dat de HEER uw God, u geven zal, Deuteronomium 5,16. De kernmotivatie om dat te doen, om te gaan leven precies volgens die wet van God, is de 1
Deze preek is gehouden in de Gereformeerde Kerk Vrouwenpolder – 8 augustus 2008 – 8:45 en 10:30 uur, en in zeer gewijzigde vorm ook in de Gereformeerde Kerk Voorburg - 1 september 1996 - 10:00 uur.
1
beloning, de zegen die God belooft. Dóé dit en gij zult léven.... zegt de HEER. Een lang leven en welvaart als je doet wat God gebiedt! De andere kant van de belofte-medaille is duidelijk: wie dat niét doet, leeft niet.... Maar, ís dat wel zo? Je zou het de statistieken eens moeten vragen. Die geven een ándere uitslag: een zondaar kan honderdmaal kwaad doen, en tóch lang leven. Dat heeft de Prediker gezien in het leven. Zijn onderzoek wees het uit! Hij heeft gezien dat mensen hun macht misbruiken om anderen kwaad te doen. En onze ervaring is dat de slechte mensen schijnbaar ongehinderd hun gang kunnen gaan. De misdadigers worden blijkbaar door niemand gehinderd. Je zou gaan denken: zit de wereld zó in elkaar? Ik denk aan de beschamende vertoning rond de arrestaties van de Servische oorlogsmisdadiger Radovan Karadzic. Pas na dertien jaar werd hij gearresteerd en voor de internationale rechters gebracht. Waar zijn de anderen, die minstens evenveel bloed aan hun vingers hebben? Zijn er in élke oorlog, die een smerige oorlog is, niet altijd grote en kleine misdadigers die niet hun verdiende straf krijgen? We kunnen niet weten hoeveel maffiabazen en andere gewelddadige criminelen vrij rondlopen en op hoge leeftijd in rust en vrede sterven. Ja, als je naar de wereld kijkt, raak je totaal in verwarring. Laat God dat állemaal op z'n beloop? In grote en kleine dingen zit onvoorstelbaar veel onrecht. De grote onderdrukker bereikt zijn doel volkomen. De kruimeldief kan ongehinderd zijn gang gaan. De rechtvaardigen die hun stem verheffen tegen onrecht en geweld, óók het onrecht in de gemeente van Christus, worden verbannen. Mensen die vasthouden aan de wijsheid van Gods Verbond worden vervolgd. En oprecht levende mensen, die ieder het zijne willen geven, en iedereen eraan blijven herinneren dat het roer óm moet, zijn lastige mensen - zo zegt men - die van ophouden moeten weten. De edelste mensen worden verwezen naar de strafbank. Wáárom grijpt God niet in? Hóórt God wel naar de gebeden van de rechtvaardigen? Geen wonder dat veel gelovigen teleurgesteld afhaken, omdat ze helemaal vastlopen en hun vertrouwen in God opzeggen omdat ze Hem verwijten dat Hij er helemaal niets aan doet! Het is Gods bedoeling dat er harmonie is tussen daad en lot, tussen schuld en boete. Er zou evenwicht moeten zijn tussen beloning en straf, maar de realiteit is anders. Is dat niet het meest irriterende in de maatschappij en de kerk dat misdaad en straf, geluk en ongeluk, zo weinig het beeld van de maat van Gods recht zien? Waarom lopen we dan steeds dat schrijnende onrecht aan, dat de zonde niet rechtvaardig bestraft wordt? Is het daarom niet begrijpelijk dat velen, ook in de kerk, zich teleurgesteld afwenden van God die niét ingrijpt en geen halt toeroept aan dat schrijnende onrecht? Daad en lot, schuld en boete zijn tergend uit balans geraakt. Dát zien wij, precies zoals de Prediker het gezien heeft. De Prediker komt ons nu vertellen dat het uitblijven van de straf een bedoeling heeft. Dat God zijn rechtvaardige straf voor de schuldigen niet áfstelt, maar uítstelt. Waarom? Wat is dan de bedoeling van God met het uitblijven van zijn rechtvaardige straf voor zonde en onrecht? Het gaat vanmorgen over het evangelie van de bedoeling van het uitstel van Gods gericht onder het thema: GODS BEDOELING MET HET UITSTEL VAN ZIJN STRAF OVER HET ONRECHT 1. Gods geduld met de onrechtvaardigen 2. Gods heil voor de goeden 1. Gods geduld met de onrechtvaardigen 2
Als je de Prediker leest, zoals wij zojuist gedaan hebben, dan denk je onwillekeurig: hij heeft gelijk! Zo gaat het in de wereld nu eenmaal. Er ís niets aan te doen. Je kunt je wel druk maken over alles wat krom is, maar het lukt je toch niet om dat recht te maken. We leren het wel áf om ons druk te maken over alle misdadigers die niét gepakt worden. We zien het om ons heen gebeuren. Een enkele crimineel wordt gepakt en veroordeeld, maar de meesten blijven buiten schot en lopen vrolijk rond. De Prediker zegt het ook zo herkenbaar dat de grootste criminelen buiten de handen van justitie vallen, lang leven, een natuurlijke dood sterven en uiteindelijk met pracht en praal begraven worden. Het ís allemaal ijdelheid. De Prediker zoekt door de Geest geleid naar het verband van álle dingen. Hoe krijgen wij álle dingen van het leven op één rij? Wij krijgen het niet rond, als we gefixeerd naar de kromme feiten blijven kijken. We moeten naar de woorden van de Prediker kijken als waren het geen wijsheidswoorden, maar profetische woorden. Dat betekent: we moeten vooruit kijken! Beseffen wij wel dat op het moment dat het állergrootste onrecht van de wereld werd gepleegd, dat er gebéden werd? Ik bedoel dit. Weet u wat er gebeurde op het moment dat gróótste menselijk onrecht gepleegd werd aan de Grootste Rechtvaardige, Jezus Christus. Hij liet de hamerslagen van het onrecht op zich neerkomen. Het waren de donderslagen van het gericht van God. Spijkers waren voor Hem lansen van God. Hij liet het begaan. Jezus ging tóén bidden aan het kruis: Vader, vergeef het hun....! Als er iemand is die reden heeft om dat onrecht dat Hem is aangedaan áf te wijzen, dan zou de Zoon van God het wel zijn. God liet het met opzet zo gebeuren. Want God zocht óns in dát grootste onrecht op. Om óns uit de wind van de doodveroordeling te houden, liet Hij de straf neerkomen op zijn Zoon. De kruisbede van de lijdende HEER Jezus om vergeving van het onrecht dat Hem werd aangedaan stroomt als een geweldloze adem over deze wereld. De adem van God ging toen over de aarde. Het is deze levenwekkende adem van de Geest. Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen, Lucas 24,34. Jezus liét het onrecht van de wereld en de straf van zijn Vader (ònze straf was dat!) op Zichzelf néérkomen, zodat velen vrij kúnnen rondlopen. En Hij bad zelfs om vergeving voor zijn moordenaars. Wij zullen daarom nóóit begrijpen wat de Prediker bedoelt als wij onze liefhebbende Vader niet áchter de veroordeling en het lijden van onze Heer zien. Alleen in het licht van Jezus’ bede om vergeving, kunnen we begrijpen waarom de Prediker ons leert om blij te zijn met het uitstel van Gods straf over de misdaden van de onrechtvaardigen. Doordat Christus gebeden heeft tijdens zijn lijden, zijn er méér gebeden losgekomen. Gebeden die vragen om uitstel van executie. Het gebed van Stefanus was gelijkluidend (Hnd 7,60), toch was dát gebed niet hetzelfde als het gebed van Jezus aan het kruis. Stefanus bad: Heer, reken hun deze zonde niet aan. Is het wel passend om zó te bidden in een wereld die steeds voller werd van onrecht en geweld? Hebben wìj nog reden om vergeving te bidden, we zien toch om ons heen dat het stééds erger wordt? Maak jij je dan niet schuldig aan de voortgang van het kwaad? De apostel Paulus heeft geschreven in één van zijn brieven: 1 Korintiërs 4,10-13: Wij zijn dwaas omwille van Christus, terwijl u dankzij Christus zo geweldig wijs bent; wij zijn zwak, terwijl u zo geweldig sterk bent; u staat enorm in aanzien, terwijl wij worden veracht. Tot op de dag van vandaag lijden we honger en dorst, hebben we nauwelijks kleren, worden we mishandeld, zijn we dakloos, zwoegen we voor ons eigen brood. Worden we bespot, dan zegenen we; worden we vervolgd, dan verdragen we het; worden we beledigd, dan antwoorden we vriendelijk. Tot op dit ogenblik zijn wij het uitschot van de wereld, het uitvaagsel van de mensheid. Dat is echter geen hemelschreiend zelfbeklag van een zielige apostel die een indrukwekkend 3
medelijden wil oproepen. Hij stelt ook geen omvangrijke lijst op van dingen die hij allemaal heeft moeten meemaken voor de goede zaak waar hij voor stond. Deze apostel leefde én geloofde wat de Prediker geprofeteerd heeft. Hij kón zo geweldig zwak zijn, zoveel slagen incasseren, dankzij zijn Heer en Heiland die al de slagen al heeft opgevangen. Toen deze Paulus aan het eind van zijn leven in de gevangenis belandde, werd hij door zijn vrienden en broeders vergeten. “Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, ze hebben me allemaal in de steek gelaten”, 2 Tim 4,16. Weet u wat hij toen schreef? “Moge het hun niet worden aangerekend....” Jezus heeft biddend onrecht geleden. Hij wilde juist lijden in de plaats van anderen. Daarom konden Paulus en Stefanus en ál naamloos velen in de geschiedenis van de vervolgde kerk het óvergeven. En om uitstel van executie vragen wat de Prediker zo haarscherp aankaart. Juist in deze weken nu we bijna elke dag kunnen horen van het onrecht dat de christenen in het Islamitische landen moeten verdragen omdat een verachte minderheid vormen, moeten wij ons afvragen: Hoeveel moet een Christen verdragen voordat de maat vol is? Ik denk aan wat deze weken onze medechristenen, de studenten en docenten van de Theologische Hogeschool Arastamar (SETIA) moeten doormaken nu ze van hun campus in de kampung Pulo verdreven zijn, omdat de moslims uit de buurt (zeer zeker daartoe opgehitst door activisten van het Front voor de Verdediging van de Islam en opgehitst door de imam van de moskee) menen dat er geen plaats meer is voor christenen in hun woonwijk. Het onrecht was vele christenen moeten ondergaan vanwege vervolgingen door moslims, is ten hemel schreiend. Mag je bidden om vergeving van het onrecht als je wéét dat de werkelijkheid zó vol zit met opzéttelijk onrecht dat niet ophoudt? Zouden wij wel bidden om vergeving? Bijvoorbeeld voor mensen die onschuldige kinderen mishandelen? En het schrijnende onrecht in de wereld dan? God zegt er het zijne van. Hij ziet het állemaal en beóórdeelt het. Hij wijst vonnis en straft rechtvaardig volgens zijn wet. Laten we dat nóóit vergeten. Het vonnis erover wordt zéker uitgevoerd. God geeft uitstel, géén afstel. Het is een kolossale gedachte dat het oordeel, het gericht van God, de vergelding, de straf van God, wel uitgesteld wordt, maar onontkoombaar is. Hét oordeel van God zou nóóit uitgesteld kunnen worden, als Christus het niet over Zich had laten komen. Als Christus niet gebeden had aan het kruis om vergeving voor wie Hem kruisigden, zou ons onrecht nooit weggenomen kunnen worden. Dan zou God direct ál het onrecht straffen. En dát is een gedachte waar je bang van wordt. Wij denken te gemakkelijk dat Gods wereld zo simpel in elkaar zit. Dat de kinderen van God die Hem vrezen alleen maar gezegend worden en dat de mensen die Hem verlaten en hun eigen mening volgen of hun macht misbruiken, direct gestraft worden met Gods lik-opstuk-beleid. Dat is een verschrikkelijk misverstand! Het is juist een van de meest verheven en waardevolle gedachten uit de Openbaring van God dat het zwaard van Gods gericht wel zeker door de héle wereld gaat, maar dat de misdaden van de mensheid niet direct bestraft worden. Leggen we dit stuk van Prediker náást dat gebed van Christus, dan zien we wát het geheim is waarom God zijn straf zo vaak uitstelt. Het gebed van Christus om vergeving voor mensen die zelfs niet meer weten wat zij doen, is een worsteling om Gods recht. Daarín zien wij zijn liefde. Of zoals de NGB (art 16) het zegt: Gods barmhartigheid én Gods rechtvaardigheid. Jezus vraagt aan zijn Vader of het onrecht van de wereld rustig rijp mag worden. Hij vraagt: Vader, wilt U geduld hebben met de zondaren totdat de cirkel van uw recht en uw liefde rond is en het tijd is op uw klok voor de grote dag van de afrekening? Jezus vraagt zijn Vader of Hij de straf voor de zijnen mag dragen. Liever geen lijden in de plaats van anderen, maar de wil van God boven alles. Uw wil 4
geschiede... Verschrikkelijk is het toch, dat onrecht en dat geweld in de wereld, vindt u óók niet? Ja zeker, en het zál zéker gestraft worden! Maar dát is juist het wonderlijke, zegt de Prediker, dat het vónnis over de boze daden niet aanstonds wordt voltrokken. Wij zien er zo weinig van dat God zijn straf uitspreekt over ál het onrecht dat op de aarde gepleegd wordt. Wij zien Gods wraak en vergelding niet, omdat God geduld heeft en zijn straf uitstelt. God weet evenwel niet van afstellen, want God ként geen verjaringstermijn, een ook geen vrijspraak vanwege vormfouten. Het méést verschrikkelijke is dat mensen denken dat God zich niet meer met straf bezig houdt. Dat mensen denken: God houdt Zich verborgen en bemoeit zich niet meer met strafwaardige mensen. Of dat ze menen dat Hijzelf óók lijdt onder dat onrecht, maar dat Hij er óók niets aan kan doen, omdat Hij is zelf wel machtig, maar weerloos is. Hij lijkt erop of de HEER alle potjes op het vuur van het oordeel over het onrecht maar laat sudderen. Alsof misdadigers ongehinderd hun gang kunnen gaan. Alsof Hij er niets aan doet. Het grofste onrecht kán zich zomaar voltrekken, zonder dat er een haan naar kraait. De daders van de kindermishandeling laten zich niet zien. Justitie staat machteloos. Zou de HEER er eigenlijk wel op letten? Ondertussen denken de goddelozen: "niemand houdt ons tegen, wat let ons om door te gaan?" De Prediker heeft zo twee soorten onrecht gezien. Eerst blijkt het dat daad en lot, schuld en boete niét met elkaar in overeenstemming zijn. Want de Prediker zegt dat misdadigers en slechte mensen lang leven en niet altijd hun rechtvaardige straf krijgen. Het tweede punt is dat God niet meteen straft, maar vaak voor onbepaalde tijd uitstel van straf geeft. Dit is het leerpunt voor ons van deze tekst van de Prediker. De Prediker leert ons de wijsheid van boven, de wijsheid van de Geest, wat de bedoeling is dat God de straf van de onrechtvaardigen uitstelt. Denk niet aan de beperkingen van ónze rechterlijke macht. Vergeet het maar dat bij de HEER iemand vrijgelaten wordt vanwege beperkingen in het opsporingssysteem. Of dat zijn arm te kort zou zijn om alle onrechtvaardigen van de gehele aarde te straffen. Er bestaat bij onze God óók geen rechtelijke onmacht vanwege gebrek aan bewijs. Hij ként geen gebrek aan een uitleveringsverdrag. Hij stelt de straf uit omdat zijn doel veel hoger ligt. Een zondaar doet honderdmaal kwaad en bereikt tóch een hoge leeftijd. Nogmaals vraag ik: waarom is dat? Omdat God geduldig is naar álle mensen toe. Naar bozen, maar ook naar vrome mensen toe. 2. Gods heil voor goeden Het is Christus' werk geweest om de cirkel van Gods directe straf te doorbreken. Hij wílde dat de molens van God toorn in de tijd van de Prediker éven secuur zouden malen als in onze tijd. De weg van de zondaar wordt tijdelijk vrijgelaten. Omdat de onrechtvaardigen met het uitstel van de straf nog een nieuwe kans krijgen. God laat het onrecht 'actief' toe, zeggen wij, omdat we niets beters weten te zeggen. God ként geen onrecht en is er nooit actief in betrokken, ook niet in het voltrekken van de rechtvaardige straf aan zondaars en overtreders van zijn eeuwige wet. Het geheim waar de Prediker het over heeft, verstaan we alleen maar vanwege het kruislijden van onze HEER Jezus. Een geheim is het wat Prediker profeteert: God laat de wereld gaan, dat is passief; Jezus bidt daarom, dat is actief. Waarom dat uitstel van de straf? Er komt zo ruimte voor bekering. Net zolang tot de Vader zegt: “nu is het genoeg, nu geef Ik geen uitstel meer”. Dàt is het moment dat de kennis en liefde van God in Christus in deze wereld vol is. Dan wordt het avond en breekt het donkere gericht van God los. Dan zién we het. In de Psalmen lezen we: "Laat het veld verheugd zijn, de aarde juichen, de zee bruisen en alles wat daar leeft. Laat het veld 5
verbijsterd zijn en alles wat daar groeit, lat alle bomen jubelen voor de HEER, want Hij is in aantocht, in aantocht is Hij als rechter van de aarde. Rechtvaardig zal hij de wereld berechten, de volken oordelen, trouw aan zijn woord. Psalm 96,12-13 (vgl. Ps 98,9). Dus schepping die óók al zucht onder het onrecht, staat al in het gelid en roept de hemel aan om recht te doen onder de volken – mensen dus die God niet kennen – zodat het recht van God over de aarde stroomt als water. Maar, waar blijven wij dan? Waar bidden wij om? Daarover gaat het in het tweede punt. Hoe leven de mensen die ontzag hebben voor God in deze wereld waarin niét alle misdadigers direct gestraft worden? Er is in onze tekst één woordje dat een scharnier is in de profetie van de Prediker. Dat is het zinnetje in vers 12b: natuurlijk weet ik ook .... Daarin wordt ons iets verteld over het grote geheim van de profetie van de Prediker die illustrerend is voor onze situatie. Natuurlijk weet ik ook: het zal een mens die ontzag heeft voor God goed vergaan – want hij heeft toch ontzag voor God? Hóe weet ik dat? (Vgl. NBG-51: Nochtans weet ik dat het de godvrezenden wel zal gaan). In dat éne zinnetje, ‘natuurlijk weet ik ook... dat’, ligt het geheim besloten van onze kennis van de kromme werkelijkheid én de regel van Gods verbond dat wie zich houdt aan zijn geboden, gezegend zal worden. Dat geheim gaat dieper dan de ervaringswijsheid die wij tijdens onze beste momenten wel debiteren, op borrels en feestjes: ideaal en werkelijkheid gaan nu eenmaal niet altijd gelijk op. Het is niet simpel op deze formule te brengen: wie ontzag heeft voor God zal het altijd goed vergaan en rijk gezegend worden. Een kind kan urenlang achter haar moeder aanlopen met die bekende 'waarom-vragen'. Moeders hebben daar héél lang geduld mee. Het kind wil wijzer worden, dus moeders geven alle antwoorden die ze kunnen geven. Er is een moment dat het afgelopen is. Waarom is...? Ja, dát weet ik óók niet; dáárom, om toch! Godvrezende mensen lopen zó achter God aan, lees het maar na in de ellenlange gesprekken tussen Job en zijn vrienden. Job hield niet op te wijzen op zijn goede geweten: Waarom HEER laat U dat onrecht tegen mij op z'n beloop? Job krijgt géén antwoord. Ik weet het ook niet, zegt de Prediker: daarom! Dat is het 'natuurlijk weet ik ook wel' voor de godvrezenden. Ik weet het ook wel, ik begrijp het niet, maar tóch is het oké! Natuurlijk weet ik ook wel dat... De kromme werkelijkheid van het leven is uit ervaring te leren. De Prediker, de profeet, maakt het geheim daarvan bekend. Hij zegt niet alleen dát er twee soorten mensen zijn in deze wereld: goddelozen en godvrezenden; de mensen die zich niets van God aantrekken, én de mensen die ontzag hebben voor God. Hij zegt ook waaróm het met die slechte mensen soms zo levenslang goed gaat. Maar hij zegt dat het met de goddelozen uiteindelijk niét goed zal aflopen. Zij zullen niét lang leven in de gloria. Hun levensduur wordt niét verlengt tot in het échte leven in de komende eeuw. Het beeld van de schaduw van hun leven die niet verlengd wordt, dat de Prediker gebruikt, is zeer diepzinnig. We weten uit ervaring dat een schaduw afhankelijk is van de boom of een mens die een schaduw geeft. Hoe hoger de mens of de boom, des te groter en langer de schaduw. Maar uiteindelijk valt de schaduw weg als de zon ondergaat. Dan is het gebeurd met de schaduw. Voor de goddelozen geldt dat hun leven niet gerekt wordt als een schaduw, zegt Prediker. U vraagt zich af: wat betekent dat? Hier betekent het dat goddeloze mensen op allerlei manieren wel hun leven weet te rekken, maar dat er een keer een eind aan komt. Hun leven is schijn, schaduw. Wel even, maar niet blijvend. God heeft lang geduld, maar vergeet hen niet. Denken de goddelozen dáárom dat ze het wel redden? Goddelozen die hun leven lange tijd weten te rekken, kunnen uiteindelijk Gods straf niet ontlopen. De mensen die geen ontzag hebben voor God, zijn levende doden. Ze zijn nog in leven, maar lopen met de dood in 6
hun schoenen. Dat bedoelt Prediker met wat hij zegt over de goddelozen en onrechtvaardigen. In veel Amerikaanse staten bestaat nog steeds de doodstraf. Ik weet niet hoeveel duizenden mensen, mannen en vrouwen in talloze gevangenissen wachten op de voltrekking van hun doodvonnis. Je kunt het wreed noemen, dan mensen die al ter dood veroordeeld zijn, nog moeten wachten op hun vonnis. Het aantal van deze mensen is schrikbarend hoog. Het zijn levenden die eigenlijk al dood zijn, dead man walking, noemt men ze daar. Het wachten op de voltrekking van het doodvonnis kan wreed zijn, maar het geeft familie en juristen áltijd nog een kans om fouten in processen aan te tonen, of onrecht in de rechtspraak te bestrijden. Soms helpt het, soms zijn de autoriteiten onverbiddelijk. Sinds het kruis van onze Heer wéten we nu dat de voltrekking van Gods doodvonnis voor óns ruimte geeft om vergeving te krijgen. Want daardoor voltrekt God aan ons het doodvonnis nog niet direct, en het belangrijkste doel daarvan voor ons is dat wij de kans krijgen om ons te bekeren en vragen om vergeving. En dat geldt voor álle mensen, ook die mensen die wij zulke grote zondaren vinden dat er voor hen volgens ons beter helemaal geen vergeving te krijgen is. Het rekken als een schaduw is het beeld van het leven van goddelozen als een ijdel en tijdelijk leven. Zoals een schaduw niets is, leeg en ijdel, Ps 39,6; 102,11; 107,10.14; 109,23; 144,4. Het leven met Christus, of zoals het heet: het leven in de toekomende eeuw, dat geeft voor de godvrezenden zékerheid. Het offer van Christus staat daar garant voor. Zozeker als voor wie in het licht staat, de schaduw áltijd bij hen is, zó zal dát leven ons niet ontglippen. Omdat wij Gód vrezen. Dat is: gaan staan in het licht van Christus. Héél dicht bij Hem gaan staan. Hoe sterker en groter het licht is, des te scherper de slagschaduw. De HEER is de schaduw aan je rechterhand, Ps 121,5; vgl Ps 17,8; 36,7; 57,1; 63,7; 91,1.
Maar dan de rechtvaardigen. Tegen álle 'ervaring' met ongestraft onrecht in houden wij vast aan de belofte van God. Dat is leven uit een stellige toekomstverwachting, dat het hen die ontzag hebben voor God wél zal gaan. Wie lééft in Christus die krijgt het goede. De symbolen die Christus heeft gegeven, mogen schaduwen van het hemelse bruiloftsmaal genoemd worden. Het garantiebewijs van de uitnodiging krijgen wij hier! We zien de tekenen van die bruiloft. Het échte Feest komt nog! Wij zijn genodigd om deel te nemen aan die Verbondsmaaltijd. Dáár proeven wij het heil van God voor godvrezenden. Goddelozen die daar aangaan zal het niét goed gaan, omdat zij voor God niet vrezen. De god-vrézenden zullen gevoed worden met het geheim van Christus. Daar, aan de tafel van Christus leren wij weten dat onze god-loosheid veroordeeld ís. Leren wij het kruiswoord van binnenuit vertalen. Dát is gelóven in Christus. Als we bij het kruis geweest zijn, waar hét onrecht van de wereld een plaats kreeg, dan vragen wij niet meer: waarom, HEER, blijft dat onrecht en dat geweld bestaan?. Dáár waar het uitstel van de straf gevraagd is, daar zién we het heil en begrijpen we waaróm God niet aanstonds straft. De vreugde is het de rechtvaardigen die wel ontzag hebben voor God, mogen genieten. Dát is wat je noemt het onverwachte van het Evangelie. Dat de mensen die ontzag hebben voor God, kúnnen genieten van het leven. Als er iemand die is die reden heeft om te genieten van de goede dingen van het leven, dan zijn zíj het wel. HEER, leer ons in de vreze van uw Naam onze dagen tellen, zodat wij een wijs hart krijgen. Dágen tellen in een wereld die kreunt onder geweld en onrecht. Bidden om een hart dat vervuld is met de wijsheid van Christus. Er is uitstel van executie gevraagd aan het kruis. Voor ons is het géén sein om over te gaan tot de orde van de dag, of ons te storten in een plat vermaak. Christenen hebben alle reden om te genieten van alles wat God geeft om van te genieten. Wij amuseren ons niet alleen, wij moeten ons ook bekeren. Dat wil zeggen: wij moeten naar Christus toe gaan. Wilt u de tekenen van Christus aannemen met vuile handen en genieten met een duister hart? Het is een oproep om uw leven bij elkaar te pakken en te vlúchten naar uw Heiland. Láát u met God verzoenen. Vader, vergeef het ons, want wij kunnen slechts in de dag van Uw gericht ten volle 7
beseffen wat wij hier hebben gedaan. HEER Jezus, blijf bidden voor ons. Opdat het ons wél ga! En ons gelóóf sterk gemaakt wordt aan de tafel van Christus. Heilige Geest leer ons vrezen voor Hem. Prijs daarom de vreugde van het Evangelie. Want er is onder de zon voor de goede mens niets beters dan te genieten van eten en drinken en blij te zijn. De vreugde is de metgezel bij al ons zuchten onder de vragen van het leven waaronder wij verpletterd dreigen te raken. We hebben het nu geleerd: het komt allemaal goed. Wij verkneukelen ons daarom nú al in het heil van God. Amen. © dr. Dirk Griffioen
8