‘KERE KE WERE!’ SYMPOSIUM SEN-SEO 4.12.2015
SCHOTEL 5 SEO-R²: AAN DE SLAG ERMEE. Filip Morisse (MIC-outreach De SteigerDe Meander, PC Dr. Guislain HoGent, expertisecentrum E-QUAL Soetkin Roskam (MFC Sint Jozef, Gent) Hilde Zevenbergen (Wisian, Utrecht (NL))
OPFRISSING MODEL DOŠEN KERNWOORDEN PER FASE.
WANT VOORWAARDE VOOR AFNAME.
FASE 2: EERSTE SOCIALISATIE (6-18 MAAND)
FASE 2: EERSTE SOCIALISATIE (6-18 MAAND)
Kern: vertrouwen wantrouwen
FASE 3: EERSTE INDIVIDUATIE (18MAAND-3 JAAR)
FASE 3: EERSTE INDIVIDUATIE (18MAAND-3 JAAR)
Kern: autonomie
afhankelijkheid
FASE 4: IDENTIFICATIE (3-7 JAAR)
FASE 4: IDENTIFICATIE (3-7 JAAR)
Kern:
initiatief
geremdheid
FASE 5: REALITEITSBEWUSTWORDING (7-12 JAAR)
Kern:
zelfvertrouwen
minderwaardigheid
EEN BEETJE GESCHIEDENIS
SEN-SEO project met verschillende sporen (2009-2015) Verankering Instrument Vertaalslag
SEO SEO-R
SEO-R²
OPBOUW SCHAAL Domein 1
Omgaan met het eigen lichaam
Domein 2
Omgaan met ‘emotioneel belangrijke anderen’
Domein 3
Beleving van zichzelf in interactie met de omgeving
Domein 4
Omgaan met een veranderende omgeving – Permanentie van object
Domein 5
Angsten
Domein 6
Omgaan met ‘gelijken’
Domein 7
Omgaan met materiaal
Domein 8
Communicatie
Domein 9
Differentiatie van emoties
Domein 10
Agressieregulatie
Domein 11
Spelontwikkeling - Invulling van vrije tijd
Domein 12
Morele ontwikkeling
Domein 13
Regulatie van emoties
DOMEIN 2: OMGAAN MET EMOTIONEEL BELANGRIJKE ANDEREN Inleidende tekst Dit domein bespreekt de manier waarop een persoon omgaat met ‘emotioneel belangrijke anderen1’, zowel uit eigen initiatief als in reactie op het initiatief van de ander. ‘Emotioneel belangrijke anderen’ zijn hechtingsfiguren, ouders, begeleiders. Dit kunnen ook belangrijke broers of zussen, andere familieleden, buren zijn. Het domein beschrijft hoe en waarom contact wordt gezocht. Daarnaast is er ook aandacht voor de positie die de persoon tegenover deze ‘emotioneel belangrijke anderen’ inneemt. Inleidende vraag: Wie zijn de ‘emotioneel belangrijke anderen’1 voor hem?
Fase 2: 6–18 maanden
Per fase Kern Ontwikkeling Voorbeelden
KERN
O N T W I K K E L I N G V O O R B E E L D E N
Maakt contact via nabijheidzintuigen2 en afstandzintuigen4. a) Hij wordt meer sociaal gericht en toont genegenheid. Er is beginnende wederkerigheid5. b) Hij maakt een emotionele hiërarchie6 tussen de omringende volwassenen. De ‘belangrijke andere’ is niet meer inwisselbaar. c) Hij ontleent een gevoel van basisveiligheid aan het contact met de ‘belangrijke andere’. Hij gaat dan ook actief zijn/haar nabijheid opzoeken. Hij geniet van het samenzijn binnen een vertrouwde levenssfeer. d) Hij gebruikt materiaal in de omgang met de ‘belangrijke andere’. In het begin dient dit materiaal zich aan of wordt het aangereikt en zoekt hij eerder toevallig contact. Geleidelijk aan zoekt hij zelf materiaal en gebruikt dit om contact te zoeken. e) Hij ontwikkelt een duidelijke voorkeur voor ‘belangrijke anderen’. f) Hij protesteert als het contact met de ‘belangrijke andere’ verbroken wordt. Hij volgt de ‘belangrijke andere’ als een schaduw. g) Hij bootst7 eenvoudige handelingen van de ‘belangrijke andere’ na. h) Hij vraagt frequent en repetitief bevestiging8 aan de ‘belangrijke andere’ (om contact vast te houden). i) Hij kan de aandacht van de ‘belangrijke andere’ niet delen uit behoefte aan veiligheid.
Domein 2: Omgaan met ‘emotioneel belangrijke anderen'
Nr. Begrip
BEGRIPPENLIJST
Omschrijving
Fase
=
hechtingsfiguren, ouders, begeleiders. Dit kunnen ook belangrijke broers of zussen, andere familieleden, buren … zijn.
Nabijheidzintuigen
=
reuk, tast, smaak (proximale zintuigen).
3 4
Primaire behoeften Afstandzintuigen
= =
behoefte aan eten, drinken, slaap, warmte, seks, onderdak, … zicht, gehoor (distale zintuigen).
1 2
5
Wederkerig contact, = wederkerigheid
contact, communicatie in 2 richtingen: nemen en ook geven.
2
6
Emotionele hiërarchie
1
Emotioneel belangrijke anderen
2
= =
7
Nabootsen
8
Bevestiging vragen
9
Koppigheid
=
=
2
2
3
=
handelingen nadoen op een ander moment, in een andere context, zonder het directe voorbeeld.
3
=
zich vereenzelvigen met iemand waarbij men denkt, voelt en handelt zoals die persoon. Dit houdt een overname van persoonlijkheidskarakteristieken, waarden en rolpatronen in. Dit gebeurt bewust en vereist een zelfbeeld.
4
=
de mening vragen. Dit kan zowel positief als negatief zijn (niet hetzelfde als bevestiging vragen).
4
verdienstelijk =
helpen op eigen initiatief, vanuit empathie. Ten dienste van iemand staan.
5
11 Identificeren
12 Oordeel vragen Zich maken
2
vasthouden aan de eigen wil en als gevolg daarvan de eigen wil doordrijven, waarbij men in contact blijft met de omgeving (niet hetzelfde als afweer).
10 Imiteren
13
rangorde op het vlak van emotionele binding met de belangrijke anderen (van meer tot minder belangrijke anderen). eenvoudige handelingen letterlijk nadoen zonder veel inzicht in wat (en waarom) men dit doet of zonder dat het echt functioneel is. Dit gebeurt op hetzelfde moment, er is een uitlokkend object aanwezig. repetitief, frequent vragen dat de andere zou zeggen dat het goed is (niet hetzelfde als oordeel vragen). Bevestigen = beamen.
1&2
WAT IS ER VERANDERD? (ZIE SEO-R²)
Na het validiteitsonderzoek:
Domeinen 9, 10 en 13 grondig herwerkt Minder op basis van gedrag maar op basis van onderliggende behoeften en motivaties
Na het betrouwbaarheidsonderzoek:
Schaal volledig herzien op basis van bevraging experten en clinici. Herzien en uitbreiden van de handleiding Scoring en interpretatie: diverse profielen. Wetenschappelijk onderzoek naar de psychometrische eigenschappen van de SEO-R(²) Online versie beschikbaar op www.sen-seo.be
WAT HEB JE NODIG?
Handleiding Afnameformulier Begrippenlijst Online: Surf naar www.sen-seo.be Scroll door naar documentatiecentrum. Dan kom je op SENSEO-Documentatiecentrum SEO-R². Neem je unieke code op p.2 boek SEO-R² en Stuur de code per e-mail aan ons door. Je ontvangt daarna een link naar de kring. Daar vind je: (niet verspreiden !) afnameformulier met geïntegreerde begripenlijst scoreformulier sjabloon eindrapport
AAN DE SLAG Semi-gestructureerd interview Domein per domein Inleidende tekst en eventueel inleidende vraag Per fase overlopen: kern, ontwikkeling en voorbeelden Herkenbaarheid, niet hoeveelheid Ga bij twijfel steeds terug naar model Bij twijfel tss. 2 fasen: neem laagste Ervaring helpt
Domein 1: Omgaan met het eigen lichaam Het eerste domein peilt naar het leereffect van motorische en zintuiglijke ervaringen. Dit thema komt ook tot uiting bij o.a. lichaamsverzorging. Fase 1 0 – 6 maanden KERN Ontdekt het eigen lichaam en verwerkt prikkels. F1 a)- Hij wordt voortdurend geconfronteerd met allerhande prikkels en sensaties vanuit het eigen lichaam (bijv. honger, dorst, vermoeidheid, pijn …) en vanuit de omgeving. Hoofdtaak is om die O prikkels via de zintuigen te ontvangenen erop te reageren. N F1b)- In het begin is hij nog gevoelig voor zintuiglijke prikkels. Deze T kunnen hem gemakkelijk overspoelen en overprikkelen. Dan W raakt hij opgewonden of angstig. Geleidelijk aan kan hij rust vinden Ja I door de zintuigen op de wereld te richten. Zo leert hij met ongemak K en genot omgaan. Hij neemt waarnemingen op en verwerkt ze tot K ervaringen. E F1 c)- Hij voelt zich veilig en geborgen door vertrouwde geluiden, Ja L gezichten, geuren, smaken, aanrakingen. I F1 d)- Door te grijpen, te voelen, te (duim)zuigen … ervaart hij N toevallig de eigen lichaamsdelen (voeten, handen, tenen, G geslachtsorganen …). F1 e)- Bij aanraken van geslachtsdelen is er lichamelijke opwinding waarneembaar en erecties komen voor, maar hij verbindt hier geen (seksuele) betekenis aan. V F1 f)- Hij geniet passief van zintuiglijke prikkels, verzorging, O snoezelactiviteiten, huidcontact; of hij is net afwerend O hiertegenover. R
Fase 2
6 – 18 maanden
KERN Ontdekt de omgeving via het eigen lichaam. O N T W I K K E L I N G
V O O R B E E L D
F2 a)- Hij leert dat hij zijn lichaam kan gebruiken om invloed uit te oefenen op de omgeving door materiaal te nemen, aan Ja te raken, te manipuleren. In het begin gebeurt dit heel toevallig, geleidelijk aan ervaart7 hij het effect. F2 b)Het lichaam wordt gebruikt als communicatiemiddel, eventueel ondersteund door klank. F2 c)- De mond blijft belangrijk om te ontdekken (bijv. eten, dingen in de mond stoppen, duimzuigen). F2 d)- Hij neemt aanvankelijk onbewust de geslachtsdelen vast. Hij ontdekt dat het ene plekje lekkerder aanvoelt dan het andere. Later grijpt hij al bewuster en doelgerichter naar de eigen geslachtsdelen. Lichamelijke opwinding en erecties komen voor. F2 e)- Hij beleeft plezier aan verzorging en Ja snoezelactiviteiten. F2 f)- Lichamelijk bootst hij de ‘emotioneel belangrijke andere' na (bijv. in manier van bewegen, handelingen …). F2 g)- Vaak raakt hij de eigen lichaamsdelen aan en manipuleert hij voorwerpen. F2 h)- Producten van het eigen lichaam uitsmeren (feces, speeksel, sperma …) kan voorkomen. F2 i) - Hij stimuleert zichzelf door het aanraken van de geslachtsdelen. Zowel een interne als een externe prikkel kan leiden tot zelfstimulatie.
Domein 1: Omgaan met het eigen lichaam Inschatting F1b)- In het begin is hij nog gevoelig voor zintuiglijke fase 2 - 6 maanden- 18 prikkels. Deze kunnen hem gemakkelijk overspoelen maanden - Eerste en overprikkelen. Dan raakt hij opgewonden of angstig. socialisatiefase Geleidelijk aan kan hij rust vinden door de zintuigen op de wereld te richten. Zo leert hij met ongemak en genot omgaan. Hij neemt waarnemingen op en verwerkt ze tot ervaringen. F1 c)- Hij voelt zich veilig en geborgen door vertrouwde geluiden, gezichten, geuren, smaken, aanrakingen. F1 h)- Korte, momentane lichamelijke ontladingen kunnen voorkomen of de omgang met het lichaam is soms stereotiep: tics, fladderen, kreten, bonken, wiegen, rocken ... F2 a)- Hij leert dat hij zijn lichaam kan gebruiken om invloed uit te oefenen op de omgeving door materiaal te nemen, aan te raken, te manipuleren. In het begin gebeurt dit heel toevallig, geleidelijk aan ervaart7 hij het effect. F2 e)- Hij beleeft plezier aan verzorging en snoezelactiviteiten. Motivatie
EINDVERSLAG SEO-R² ONLINE
HOE SCOREN?
Kruisjes tellen
Profiel ‘lezen’: harmonie – disharmonie
Emotionele ontwikkeling en ontwikkeling op andere domeinen: discrepant? Wisselend beeld: topniveau en stressniveau
Conclusie: Fase 2
Fase 3
SCOREN: o Enkel scoren wat er is. Niet met ‘stel dat’… o Als domein niet gescoord kan worden, hiermee rekening
houden in eindtelling o Bij wisselend functioneren, beide momenten scoren o Af te raden: bij crisis, depressie, psychose o Verschillende contexten
OEFENEN
HINDERNISSEN EN VRAGEN BIJ AFNAME Hij is nooit agressief! Iemand kan omwille van zijn motorische beperking niet ‘omgaan’ met materiaal Iemand toont zich anders in verschillende contexten. SEO-R² als evaluatie van behandeling/ ondersteuningsplan Twijfel tussen twee fasen:
BIJ TWIJFEL TUSSEN TWEE FASEN…
Behoeften nagaan… Theoretische achtergrond mbt bepalende factoren van gedrag
Basale behoeften Basale emoties Basale motivaties Emotionele ervaringen Vorming van neuronale circuits Gedrag
Waarneembaar gedrag
Motivaties
Basale emoties
Behoeften
Tom is in het zwembad. Na een uur ploeteren en plezier maken zegt papa: “Het is voorbij. Kom nu uit het water, het is tijd om naar huis te gaan.” Hierbij zwemt papa weg naar de kant en stapt uit het water. Tom wordt boos, roept en slaat op het water. Hij komt niet uit het zwembad. Zwemmen en de vele prikkels Tom wil de controle niet in het zwembad vragen veel verliezen en wil zijn eigen wil van Tom. De dichte nabijheid boven de wil van de andere van papa is heel belangrijk, stellen. Tom wil kunnen zeker wanneer de activiteit al bepalen wanneer hij uit het een tijdje geduurd heeft. zwembad gaat. Zijn geliefde Wanneer plots appel wordt activiteit plots onderbreken kan niet voor hem. gedaan op hem, geeft dit te veel spanning. Hij weet niet wat/hoe het nu gaat zijn, wil houvast krijgen. Ontreddering, hij is het volledig Boosheid kwijt, hij weet het niet meer, voelt alle grond onder zijn voeten wegglijden. Zich veilig voelen, hij wil Willen bepalen, behoefte aan figuurlijk ‘gedragen’ worden, hij autonomie wil houvast, voorspelbaarheid
FASE 1
FASE 3
Waarneem-
baar gedrag
Tom heeft een afspraak bij de tandarts. Op de vraag om zijn jas aan te doen zegt Tom: ‘Neen’. Hij loopt weg. De begeleider staat alleen aan de deur en wil dringend weg.
Motivaties
Basale emoties
Behoeften
FASE 2
FASE 3
Waarneem-
baar gedrag
Motivaties
Basale emoties
Behoeften
Tom heeft een afspraak bij de tandarts. Op de vraag om zijn jas aan te doen zegt Tom: ‘Neen’. Hij loopt weg. De begeleider staat alleen aan de deur en wil dringend weg.
Eigen wil boven die van de Spanning willen ander stellen; de controle verminderen, uit de situatie niet willen verliezen. stappen, weigeren en weglopen. Angst (boosheid)
Boosheid (angst)
Houvast, veiligheid, betrouwbaarheid
Willen bepalen, autonomie
FASE 2
FASE 3
Waarneembaar gedrag
Tom is met zijn leeftijdsgenoten in een speeltuin. Hij verwacht dat iedereen bij hem op de klimtoren komt. Niemand komt echter bij hem. Hij trekt zich terug en zit een tijdje alleen aan de rand van het plein.
Motivaties
Basale emoties
Behoeften
FASE 3
FASE 5
Waarneembaar gedrag
Tom is met zijn leeftijdsgenoten in een speeltuin. Hij verwacht dat iedereen bij hem op de klimtoren komt. Niemand komt echter bij hem. Hij trekt zich terug en zit een tijdje alleen aan de rand van het plein.
Motivaties
Hij wil de eigen wil doordrijven in de omgang met Hij wil geaccepteerd worden door gelijken gelijken
Basale emoties
Boosheid
Behoeften
verdriet
Behoefte aan controle over het Behoefte aan sociale verloop van het spel, willen waardering bepalen
FASE 3
FASE 5
+ • Discussie instrument • Focus op basale emotionele noden, basale motivaties • Gedrag = normaal/adaptief/ coping strategie voor omgaan met stress in lagere emotionele ontwikkelingsniveau’s
• Etiketterend instrument of aanvinklijstje • Enkel focus op gedrag en symptomen • Gedrag = maladaptief/storend/challenging/psyc hiatrisch
• Dynamisch gebruik van de fasen
• Rigied/categoriserend gebruik van de fasen
• Start bij basale ontwikkelingsniveau’s (comfort zone) om groei mogelijk te maken
• Te hoge verwachtingen/overschatting en overvraging
+ • Nieuwe en gemeenschappelijke
• Niewe classificatie
taal/communicatie • Verbinding tussen disciplines, multidisciplinair
• Gebruikt door enkelvoudige discipline, in je eentje
• Focus op ondersteuners/begeleiders, • Enkel focus op de cliënt: probleemanalyse omgeving, familie en op afstemming van de ondersteuning: analyse van attitude/houding/omgaan met • Kijk naar gedrag en stem je handelingen/ondersteuning af op die ontwikkelingsleeftijd •Praktijk leert: begeleiders vragen er zelf om … ervaren meerwaarden in de dagelijkse praktijk!
• De cliënt veranderen/behandelen
INFO EN CONTACT
Morisse, F., & Došen, A. (Red.). 2015. SEO-R2. De Schaal voor Emotionele Ontwikkeling – Revised2. Garant. Formulieren downloaden met unieke code van boek: www.sen-seo.be
Oproep om anonieme profielen te delen voor wetenschappelijk onderzoek Nog vragen:
[email protected]
[email protected]
[email protected]