1
SCHOOLPLAN 20072007-2011
PROT. CHR. BASISSCHOOL ‘DE BRUINHORST’ SCHERPENZEEL
1
2
Inhoudsopgave pagina 4 6
2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.6
Inleiding De opdracht van onze school Waar staan we voor? Wat komt er op ons af? Wat kunnen we? Uitvoering Onze beleidsvoornemens Strategisch beleid I. Onderwijs & identiteit II. Personeel en organisatie III. Financiën IV. Huisvesting V. Communicatie & kwaliteit VI. Maatschappelijk draagvlak Leerlingenzorg Informatietechnologie Teamvorming Sponsorbeleid Pedagogische identiteit Methoden
Hoofdstuk
3 3.1 3.2
De onderwijskundige doelen Kerndoelen Groepsmap
Hoofdstuk
4
De ordening van de inhoud van het onderwijs 29
4.1
Onderwijsinhouden 01 Godsdienstig levensbeschouwelijk onderwijs 02 Nederlandse taal 03 Rekenen en wiskunde 04 Engelse taal 05 De wereldoriënterende vakken: 5a. Aardrijkskunde 5b. Geschiedenis 5c. Natuuronderwijs 5d. Geestelijke stromingen 5e. Actief burgerschap en sociale integratie 06 Bevordering sociale redzaamheid w.o. verkeer 07 Culturele vorming 7a. Tekenen 7b. Handvaardigheid 7c. Muzikale vorming 7d. Dramatische expressie 08 Bewegingsonderwijs 09 Techniek 10.De Computer
Hoofdstuk
Hoofdstuk
1 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 2 2.1
2
16
27
3
4.2
Leergebied overstijgende kerndoelen 4.2.1 Wet primair onderwijs 4.2.2 Overstijgende kerndoelen 4.2.3 Thema’s 4.2.4 Werkhouding 4.2.5 Werken volgens plan 4.2.6 Gebruik van uiteenlopende leerstrategieën 4.2.7 Zelfbeeld 4.2.8 Sociaal gedrag 4.2.9 Nieuwe media
Hoofdstuk
5 5.1 5.2 5.3
Zorgverbreding Inleiding Zorgplan Onderwijs aan langdurig zieke kinderen
Hoofdstuk
6 6.1 6.2
Personeelsbeleid Doelen van het personeelsbeleid Integraal personeelsbeleid
54
Hoofdstuk
7. 7.1 7.2 7.3 7.4.
Onze zorg voor kwaliteit Inleiding De doelen van onze kwaliteitszorg De inrichting van onze kwaliteitszorg Het schoolplan
58
Hoofdstuk
8. 8.1 8.2
Onze beleidsvoornemens en planning 2007-2011 Inleiding Veranderingsonderwerp en resultaten
65
Bijlagen
1. Formulier 'Instemming met schoolplan' 2. Formulier 'Vaststelling van schoolplan'
3
52
4
Schoolplan 2007-2011 Inleiding. Het beleidsplan van cbs “De Bruinhorst” geeft in grote lijnen aan hoe de schoolontwikkeling voor de komende periode 2007 – 2011 zal verlopen. Dat wil zeggen: waar staan we als school op dit moment en wat willen we bereiken in 2011. Belangrijk voor onze schoolsituatie zijn in dit kader de doelen en de uitgangspunten, die in de volgende hoofdstukken nader zijn uitgewerkt. Het schoolplan is bedoeld om in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs te beschrijven en vast te stellen Door dit te beschrijven in een plan voor de komende jaren, willen wij in combinatie met de schoolgids onze ouders duidelijkheid bieden. Tevens leggen wij d.m.v. deze documenten verantwoording af aan ons bevoegd gezag, i.c. het bestuur van VPCO ‘de Viermaster’.
De medezeggenschapsraad, i.c.m. de GMR, is op de hoogte van het tot stand komen van dit plan en heeft er mee ingestemd. (zie bijlagen formulier instemming en formulier vaststelling) Het doel is vanaf het begin geweest: a. Het plan moet door alle personeelsleden gedragen en onderschreven worden. b. Jaarlijks moet geëvalueerd worden of de gestelde doelen, die voor die periode gelden, zijn bereikt. Het schoolplan is een meerjarenbeleidsdocument waarin onze school een omschrijving wil geven van: - het onderwijskundig beleid - het personeelsbeleid - de kwaliteitszorg We willen dit op een dusdanige wijze doen dat onze schoolontwikkeling zorgvuldig gepland is, de gelijkgerichtheid verscherpt wordt, onze visie aanscherpt en de deskundigheid van het individu en het team vergroot wordt. Het schoolplan moet leesbaar zijn. We hopen tevens dat de dagelijkse gang van zaken nog meer gebaseerd wordt op bewuste keuzen en minder op toevallige gewoonten. Daarnaast willen we middels dit plan verantwoording afleggen aan de ouders, zodat men ons beter kan aanspreken op dagelijks handelen. In de laatste plaats is dit document een wettelijke verantwoording aan de overheid. De schoolgidsen in de periode 2007-2011 worden samengesteld op basis van de inhouden van het schoolplan. In dit schoolplan verwijzen we naar de volgende documenten, die aanwezig zijn op onze school en zijn gearchiveerd in de map: Schoolplan Documenten Bijlage
4
5
-
Bovenschools beleidsplan (De Viermaster) Integraal personeelsbeleidsplan (De Viermaster) Schoolgids 2007-2008 (wordt nog nagezonden) Zorgplan 2007 schoolspecifiek Zorgplan: Weer Samen Naar School Cultuurbeleidsplan ICT beleidsplan (2007-2011) Ouderenquête 2006 Strategisch beleidsplan (De Viermaster) Plan van aanpak techniek (2004-2011) Informatiepakket: nieuwe kerndoelen basisonderwijs 2006 (ministerie van OCW) Inspectierapport Periodiek Kwaliteitsonderzoek (PKO) juli 2006 Analyse huisvesting Prot. Chr. onderwijs Scherpenzeel (2007) Pestprotocol Analyse kwaliteitskaarten 2003-2007 (WMK) Map: Regels, afspraken en gedragscode Welbevindingsonderzoek LBVO (2006) Taal/leeslijn groep 1-2 (2007)
Dit schoolplan wordt vastgesteld voor een periode van vier jaar, ingaande cursusjaar 2007-2008. Naast tussentijdse evaluatiemomenten zal in het cursusjaar 2010-2011 een evaluatie, door alle bij de samenstelling van dit plan betrokkenen, plaatsvinden. Scherpenzeel, juli 2007
5
6
1.
De opdracht van onze school.
1.1 Waar staan we voor? Algemeen. De cbs “De Bruinhorst” is één van de acht scholen, die onder het beheer staan van het bestuur van de VPCO “De Viermaster”. Met ingang van het schooljaar 2006-2007 gaat onze school uit van de Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs De Viermaster. De samenwerking betekent voor de scholen een kwaliteitsimpuls waarmee de toekomst van kwalitatief goed christelijk onderwijs wordt gewaarborgd. Missie VPCO “De Viermaster” De Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs “De Viermaster” heeft als missie het bevorderen van het protestants-christelijk primair onderwijs in de plaatsen Ederveen, Elst (Utrecht), Renswoude, Scherpenzeel en Overberg en eventueel in andere plaatsen in de regio. De Vereniging vindt de gemeenschappelijke ideële basis voor haar handelen en de inhoud van het onderwijs in de grondslag van de vereniging, zoals deze is weergegeven in artikel 3 van de statuten: De vereniging heeft als grondslag de Bijbel als het Woord van God, bron voor het geloof en hoogste norm voor leven en handelen. De Drie Formulieren van Enigheid geven richting aan de verduidelijking van de Bijbel en de identiteit van de vereniging. Binnen dit kader is er ruimte en respect voor elkaars geloofsbeleving. Visie: De vereniging staat voor kwaliteitsonderwijs en bevordert dit actief door: •
Kinderen mede voor te bereiden op een plaats in de maatschappij, waar zij, ten aanzien van zichzelf en de medemens, het best tot hun recht komen en dat zij God de Vader door Jezus Christus leren kennen als Degene die zin geeft aan en de grond is van ons bestaan. Zij creëert de voorwaarden voor de aangesloten scholen deze doelstellingen te realiseren.
• •
Het geven en doen geven van Protestants Christelijk Onderwijs; Het stimuleren van samenwerking tussen de achterban van de vereniging en tussen de ressorterende scholen; Het behartigen van de belangen van de onder haar ressorterende scholen; Het stimuleren, coördineren en ontwikkelen van gemeenschappelijk beleid dat zoveel als mogelijk ruimte biedt en laat aan de individuele identiteit en cultuuropvattingen van de participerende scholen; Het uitoefenen van de haar opgedragen taken en aanwenden van alle wettelijke middelen die haar, voor het bereiken van het doel, ter beschikking staan.
• •
•
6
7
De vereniging staat voor kwaliteitsonderwijs en bevordert dit actief door: aan te sluiten bij de uniciteit van elk kind; evenwichtige aandacht voor het denken, het doen en het welbevinden en voor levensbeschouwelijke waarden zoals verwoord in de grondslag; onderwijs in de eigen veilige woon- en leefomgeving; de ontwikkeling van een positief kritische sociale houding te stimuleren, van waaruit de leerling met vertrouwen de weg in de samenleving kan vervolgen.
•
• •
De vereniging staat voor goed werkgeverschap en bevordert dit actief door: een veilig en inspirerend werkklimaat; integraal personeelsbeleid dat stuurt op competenties, waaronder de identiteit; ruimte voor initiatief en inspraak.
• • •
Om kwaliteitsonderwijs en goed werkgeverschap te realiseren staat de vereniging voor: sturing op hoofdlijnen; eigenheid van de school; integrale verantwoordelijkheid op elk niveau; transparantie en openheid; partnerschap van ouders.
• • • • •
Binnen de gegeven uitgangspunten en doelen is er ruimte voor eigen schoolbeleid. Wij streven naar de profilering van het ‘eigen gezicht’ van onze scholen, rekening houdend met de maatschappelijke ontwikkelingen. Een weerslag van het schoolspecifieke is te vinden in de schoolgids en in het schoolplan van de betreffende scholen. Bovenstaande is het fundament waarop de Bruinhorst haar missie en visie grondvest.
Missie. CBS “De Bruinhorst” wil een christelijke basisschool zijn waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige en verantwoordelijke wereldburgers.
Visie. Voor ons is de basis het werken aan de totale ontwikkeling van kinderen. Niet alleen werken met het hoofd, maar ook met het hart en de handen. We proberen een veilig klimaat te creëren voor ieder kind. Vanuit onze protestants christelijke geloofsovertuiging willen wij kinderen leren samenleven en samen te werken. Wij vinden het belangrijk dat leerlingen zelfstandig werken, zelfstandig informatie verwerken en gezamenlijk groepsopdrachten uitvoeren. Hierbij is het belangrijk dat leerlingen zich verantwoordelijk voelen voor hun bereikte resultaten. Voor een optimale ontwikkeling is het belangrijk dat het kind zich veilig voelt, vertrouwen in zichzelf heeft en een positief zelfbeeld ontwikkelt.
7
8
Ons onderwijsaanbod willen we binnen de jaargroepen zoveel mogelijk aan laten sluiten bij de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind. We houden rekening met verschillen tussen kinderen. Uitwerking van deze visie Gemotiveerde kinderen leren beter. Daarom willen wij leerlingen uitdagen tot leren. Om leerlingen uit de dagen tot leren zal het onderwijsaanbod moeten aansluiten bij de leerbehoeften van de leerling. Leerlingen met eigen leervragen moeten de ruimte krijgen deze zelf uit te werken. Voor leerlingen, die hier moeite mee hebben, is het onderwijs meer aanbod gericht. Tevens willen wij rekening houden met de verschillende mate van de intelligentie van de leerlingen. We vinden het belangrijk dat leerlingen zich betrokken voelen bij elkaar en bij taken die zij moeten uitvoeren. We geven onderwijs dat past bij het kind Het onderwijs wordt gegeven in zgn. jaargroepen. In deze groepen wordt een vast leerprogramma aangeboden. Waar nodig vindt differentiatie van de leerstof plaats aangepast aan de mogelijkheden van het kind. D.m.v. het model zelfstandig werken willen we extra (instructie) tijd creëren voor deze leerlingen. Voor een enkele leerling kan ook gekozen worden voor een individuele leerweg. De visie van onze school heeft alles te maken met wat verwoord staat in de doelen en uitgangspunten van onze school. Ieder, die de uitgangspunten en doelen van onze school respecteert is van harte welkom. Kenmerken in het algemeen: Deze kenmerken zijn terug te vinden in het hoofdstuk: Onderwijskundig Beleid. Voor wat betreft de dagelijkse schoolpraktijk betekent dat: • • • •
Kinderen leren elkaar te waarderen, zonder te letten op ras, geloof of afkomst. Kinderen leren zich niet aan vooroordelen en nationalisme over te geven. Kinderen Gods schepping leren zien als logische samenhang, waarin de mens een dienende en verzorgende taak heeft. Kinderen leren open oog te hebben voor wat om hen heen gebeurt en ze in vrede te leren samenleven.
Kenmerken in het bijzonder: Deze kenmerken hebben alles te maken met: • Pedagogische identiteit • Didactische identiteit • Professionele identiteit. Enkele significante punten, die onze visie kenmerken, willen wij hieronder vermelden:
8
9
1.2
Een goede samenwerking tussen bestuur, schoolleiding, leerkrachten, kinderen en ouders, vormt de basis voor een goed schoolklimaat: een goede school “maken” we met z’n allen. Het werken in onze school staat in het teken van: elkaar respecteren en rekening houden met elkaar. Rekening houden met de behoeften van verlangens van de leerlingen. We hebben een positief verwachtingspatroon van de leerlingen. Wij bieden hen taken aan, die ze aankunnen en geven hen zelfvertrouwen door hen te bemoedigen. Wij vinden het belangrijk dat kinderen leren samen te werken, zorg te dragen voor elkaar, omdat ze op die wijze ervaren wat het betekent medemens te zijn. We stellen ons actief op als het gaat om onderwijsachterstanden om welke reden dan ook. Vanuit geborgenheid en vertrouwen worden vaardigheden aangeleerd op sociaal, emotioneel, motorisch, cognitief en creatief gebied om bij te dragen in de ontwikkeling tot een zelfstandig en positief kritisch denkend mens. Daarom wordt er gewerkt met ontwikkelingsmateriaal en methoden die rekening houden met de verschillen tussen onze leerlingen en die het ook mogelijk maken dat er zowel zelfstandig, als samen gewerkt kan worden. Wij werken op onze school vanuit een model van zelfstandig werken om meer ruimte te creëren voor leerlingen die extra hulp nodig hebben. Met behulp van het leerlingvolgsysteem worden de ontwikkelingen en de vorderingen van de individuele leerling nauwlettend gevolgd om zorg op maat te kunnen geven. Om bij te blijven in het beroep voert onze school een actief scholingsbeleid. Onze school heeft goede contacten met het speciaal onderwijs en vervolgonderwijs om de overgang naar de diverse schooltypen zo soepel mogelijk te laten verlopen.
Wat komt er op ons af? (De externe ontwikkelingen)
Vanuit diverse hoeken van onze samenleving komen er ontwikkelingen en trends op ons af. Als school zullen we op grond van onze visie beoordelen welke ontwikkelingen een concrete uitwerking krijgen in onze dagelijkse schoolpraktijk. De volgende ontwikkelingen komen op ons af: Rijksoverheid o Coalitieakkoord kabinet Balkenende 4 o Overheid en wetgeving o Veranderingen in inspectietoezicht o Lumpsum financiering o Kwaliteitsbewaking o Invoering wet BIO o Passend onderwijs o Aantasting identiteit o Meer autonomie naar de scholen o Multiculturele samenleving
9
10
o o o o o o
Natuur- en Milieueducatie BSO – de Brede School Samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg (Jeugdnetwerk) WSNS+ VVE LGF
Bevoegd gezag o Kwaliteitsbewaking o Identiteitsbewaking o Personeelsbeleid, zoals IPB o Financiën en huisvesting (zie pagina 16-18) o Arbo-beleid o Maatschappelijk draagvlak o Managementstatuut o Wet BIO
Lokale overheid o Decentralisatie van huisvesting (zie pagina 17) o Nieuwbouwplannen o BSO (Brede school) o Achterstandenbeleid o Gemeentelijk onderwijsbeleid.
Maatschappij o Aanleren basisvaardigheden o Secularisatie o Opvoedkundige kwaliteiten o Normen en waarden o Kwaliteitszorg o Inspraak ouders o Burgerschapsvorming o Aandacht voor religie en levensbeschouwing o Integratie minderheden. Interne ontwikkelingen o Bemensing managementfuncties o Leeftijdsopbouw en mobiliteit personeel o Samenwerking welzijn: Jeugdnetwerk Scherpenzeel, jeugdzorg, politie, HGM, gemeente enz. o Opleiden in de school, samenwerking PABO
Ouders o Identiteit o Openheid en inspraak o Opvoedingsondersteuning o ICT o Veiligheid en geborgenheid. o Kwaliteit van het onderwijs.
10
11
1.3
Wat kunnen we?
De interne sterkte/zwakte analyse.
In deze paragraaf geven we een beeld van wat goed gaat op onze school en welke zaken verbetering behoeven. Wij hebben hiervoor gebruikgemaakt van de resultaten uit een ouderenquête, die is afgenomen in april 2006, het inspectierapport PKO juli 2006 en de bevindingen van de teamleden n.a.v Werken met Kwaliteitskaarten (WMK) De analyse is als volgt: Identiteit De wijze waarop de school vorm geeft aan haar protestants christelijke identiteit wordt door de ouders als goed beoordeeld. De schoolorganisatie De school scoort sterk t.a.v.: • De open houding en enthousiasme van het team. • Sfeer • Betrokkenheid, saamhorigheid • Christelijke identiteit • De schoolleiding. • Organisatie Verbetering behoeven de volgende punten: zie inspectierapport juli 2006 • Beschrijven van aanbod kleuters, van procedures en afspraken en het structureren van de groeps-, toets- en zorgmappen. • Onderbouw: Verbetering leerlingbegeleidend onderwijs (dagritmekaarten, kies en –planbord, keuze-,werkhoeken. • Een systematisch ingevoerde lijn adaptief onderwijs. (zelfstandig werken, effectieve instructie, leesgroepen, dag-, weekritmekaarten) • Uitbouwen van kiezen, plannen en evalueren door leerlingen in de midden- en bovenbouw. • Uitdagender leeromgeving • Verbetering pedagogisch klimaat – sociale emotionele ontwikkeling • Betere afstemming van de instructie en de verwerking op de verschillen in ontwikkeling van kinderen • Leerlingen leren verantwoordelijkheid te dragen voor de organisatie van hun eigen leerproces, dat past bij hun ontwikkelingsniveau. Het onderwijs De school scoort sterk t.a.v.: • Bevordering goede omgang, zelfstandigheid en creativiteit. • Persoonlijke aandacht • Extra activiteiten • Het plezier waarmee leerlingen naar school gaan. • Moderne leermethoden • Opvang van de zorgleerlingen
11
12
Verbetering behoeven de volgende punten: • Informatie m.b.t. de activiteiten van de (G)MR en de OR • Meer aandacht, voornamelijk in de bovenbouw, aan creativiteit (o.a. dramatische vorming) Kwaliteitszorg Het heldere zorgplan heeft een forse stap in de richting van een goede kwaliteitszorg gezet. Er zijn goede methodes voorhanden. Leerlingenzorg en het vastleggen van leerlingengegevens werken volgens een goed systeem Verbetering behoeven de volgende punten: De veelheid aan veranderingsonderwerpen overzichtelijk houden. (prioriteiten stellen). Planmatig aan verbeteractiviteiten werken. Systematischer gebruik maken van instrumenten als WMK-PO, CITOleerlingvolgsysteem, herfstsignalering, methodegebonden toetsen, observaties, etc.. Het maken van trendanalyses
Contacten ouders. De ouders beoordelen de contacten met de school als goed. Uitslag van een in 2006 gehouden enquête onder de ouders van de leerlingen van de Bruinhorst Het doel van deze enquête is het optimaliseren van de contacten tussen school en ouders en het vergroten van de betrokkenheid van de ouders. De resultaten van de enquête hebben concrete verbeterpunten opgeleverd, die door middel van plannen van aanpak opgenomen zijn. Enkele opvallende zaken n.a.v de uitslag van de enquête: De ouders geven de school een hele dikke voldoende (7,58). Met name de sfeer, de betrokkenheid, de openheid, saamhorigheid, de christelijke identiteit van het team worden goed gewaardeerd. De ouders beoordelen de school als gezellig, goed georganiseerd, kindvriendelijk en veilig. Opvallend is ook dat de typering ‘streng’ door 16% en ‘ouderwets’ door 23% wordt aangegeven. Vaak stond er dan bij vermeld: in positieve zin. De informatie vanuit de school d.m.v. nieuwsbrieven, schoolkrant en schoolgids worden als helder en duidelijk aangemerkt.
12
13
Een doorgaande lijn m.b.t. de manier waarop de leerkrachten lesgeven, heeft zeker onze aandacht. Dit is een onderwerp wat veelvuldig op onze studiedagen aan de orde komt. Het toezicht op het plein is al sterk verbeterd, er wordt door twee collega’s in de pauze pleinwacht gelopen, maar met name voor de lagere groepen zal het toezicht op de speelplaats nog kritischer bekeken worden. Het fietsenhok wordt te klein en te rommelig ervaren. Het toezichthouden om 12.00 en 15.30 uur door de leerkrachten wordt als een hele verbetering gezien. Een belangrijk percentage van de ouders is niet op de hoogte van de activiteiten van de MR en de OR. De verkeerssituatie rondom de school wordt ook als aandachtspunt genoemd. Als oplossing wordt eenrichtingsverkeer voorgesteld. Een aantal ouders met een kind in de bovenbouw vindt dat wel wat meer aan creativiteit gedaan mag worden. Als voorbeeld worden drama en toneelstukjes genoemd. Het verbeterpunt vanuit een vorige enquête: het gebruik van de computer moet worden verbeterd, wordt nu geheel niet meer genoemd.
Zie totale rapportage Ouderenquête 2006
13
14
1.4 Uitvoering. Zelfstandig werken: Vanuit de visie willen we de komende jaren, het zelfstandig werken komend tot zelfstandig leren, centraal stellen. De volgende onderdelen staan hierbij centraal: • • • • • • • • •
De meeste vakgebieden worden gegeven volgens de principes van zelfstandig werken. Kieskast, Kies- en planbord (onderbouw) Instructietafel Dagritmekaarten Keuze- en werkhoeken (onderbouw) Taakgericht werken met dag- en weektaken Effectieve instructie In de bovenbouw worden bij wereldoriëntatie momenten gepland waarin leerlingen zelfstandig kunnen werken aan hun werkstukken, spreekbeurten en boekbesprekingen. Hierbij kan gebruikgemaakt worden van de computer/internet en de mediatheek.
Sociaal emotionele ontwikkeling: We hebben aandacht voor de persoonlijke problemen en vreugde van kinderen. Om de sociaal emotionele ontwikkeling te stimuleren hebben we bewust ruimte gecreëerd in het lesrooster: • Wij willen voor de leerlingen een veilig schoolklimaat creëren door heldere en eenduidige regels in de hele school te hanteren. (zie map: afspraken, regels en de gedragscode) • Het geven van opdrachten waarin samenwerken vereist is. • Wekelijks wordt een les gegeven, waarin kinderen gevoelens en gedragingen van zichzelf en de ander leren kennen, begrijpen en hanteren. Tevens leren ze conflicten oplossen. • Het werken met een pestprotocol (zie beleidsstuk pesten)
Onderwijs aanbod: We werken ontwikkelingsgericht. We proberen de ontwikkeling van kinderen te stimuleren tijdens het spel in de hoeken en tijdens verplichte en vrije keurzenopdrachten. Op veel verschillende manieren probeert de leerkracht de taalontwikkeling te stimuleren o.a. door het aanbieden van prentenboeken en inrichten van een luisterhoek. Daarnaast probeert de leerkracht de kinderen op nieuwe ideeën te brengen of oude toe te passen in nieuwe situaties. De vormingsgebieden worden aangeboden in een leerstof-jaarklassensysteem. Om binnen dit systeem adaptief onderwijs aan te bieden maken we gebruik van de principes van zelfstandig werken. Op deze wijze ontstaat er tijd voor kinderen die meer instructie nodig hebben en/of kinderen, die meer in hun mars hebben en extra uitdaging nodig hebben.
14
15
Buiten de groep kan aan kinderen, die dat nodig hebben, remedial teaching aangeboden worden.
Schooldoelen. We streven ernaar dat, wanneer kinderen na acht jaar basisonderwijs onze school verlaten, ze het volgende, overeenkomend met hun ontwikkeling bereikt hebben: - Kennis hebben van wat God in Zijn Woord aan ons openbaart en leert dat we moeten leven naar Gods geboden, God liefhebben bovenal en onze naasten als onszelf. -Zich de instrumentele vaardigheden hebben eigen gemaakt. Ze moeten zich op hun niveau kunnen uitdrukken en op een eigen manier om kunnen gaan met de creatieve uitingen van anderen. -Zich als sociaal wezen ontwikkeld hebben, zodat ze zo optimaal mogelijk deel kunnen nemen aan het menselijke verkeer. -Om kunnen gaan met eigen emoties en die van anderen.
15
16
2.
Onze beleidsvoornemens.
2.1 Strategisch beleid Specifieke speerpunten van strategisch beleid: De algemeen directeur draagt in opdracht van het bestuur zorg voor de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het SBP - strategisch beleidsplan (zie bijlage) binnen het bestuurlijk toetsingskader. De directeuren zijn binnen het strategisch beleidsplan verantwoordelijk voor het strategisch beleid van de school. In dit strategisch beleid beschrijven we de hoofdlijnen van ons beleid voor de periode 2007-2011. Hierbij gaat het om ontwikkelingen in de volgende beleidsterreinen: • onderwijs & identiteit • personeel & organisatie • financiën • huisvesting • communicatie & kwaliteit • maatschappelijk draagvlak Achtereenvolgens wordt per beleidsterrein richting gegeven aan het beleid in de komende vier jaren. I Beleidsterrein onderwijs & identiteit Het bestuur van “De Viermaster” hecht grote waarde aan de christelijke identiteit van de scholen en werkt vanuit de grondslag van de Vereniging die is vastgelegd in de statuten. – Het bestuur benoemt personeel dat bewust kiest voor het christelijk onderwijs, de grondslag van de Vereniging onderschrijft, en vanuit een persoonlijke relatie tot God een voorbeeldfunctie wil zijn voor de kinderen. - De leerkrachten dienen daarom betrokken te zijn in hun gemeente en trouw meelevend te zijn. Bij de werving en selectie van personeel wordt dit besproken, maar ook bij personeel dat al benoemd is, wordt aandacht aan de identiteit besteed. - Het is de vrijheid én de opdracht van elke school om heel bewust op eigen wijze vorm en inhoud te geven aan de visie op onderwijs en identiteit, die past binnen de door het bestuur gestelde kaders. Hierbij is de school zich bewust van de (dorps)gemeenschap waar zij in geworteld is, maar ook van de verantwoordelijkheid die men naar andere scholen heeft. - Onze school heeft zijn christelijk karakter vastgelegd in een identiteitsnotitie. - Bij overname van rddf-personeel en mobiliteit wordt rekening gehouden met de identiteit van de scholen. Er vindt waar mogelijk afstemming van het identiteitsbeleid plaats. - In de gesprekkencyclus vormt de identiteit van een leerkracht en de bijdrage aan christelijk karakter van de school een gespreksonderwerp. - Het bestuur streeft naar hoge kwaliteit van het onderwijs op de scholen. Dit betekent dat het beste gezocht wordt voor de kinderen. De leerkrachten zijn met inzet en betrokkenheid met hun professie bezig. Bij benoemingen worden hoge
16
17
eisen aan de kwaliteit van de leerkrachten gesteld. Ze moeten voldoen aan de beroepsstandaard volgens de wet BIO. - Er wordt gewerkt aan de optimaal toegevoegde waarde per kind. De kwaliteit van de school moet voldoen aan de kwaliteitstandaarden van de inspectie. Onze school heeft een eigen kwaliteitsinstrument. - De kwaliteit op de school moet boven het gemiddelde liggen. - De score van de Cito-eindtoets basisonderwijs dient boven het landelijk gemiddelde te liggen. De resultaten van het (jaarlijks) onderzoek door de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit op de school moet voldoende zijn. Wanneer het resultaat van een onderzoek onvoldoende is wordt een verbeterplan opgesteld. - Coaching neemt een belangrijke plaats in op onze school. - Er zijn moderne en uitdagende methodes en materialen op school aanwezig, die bijdragen aan een uitdagende leeromgeving voor de kinderen. De vastgestelde afschrijvingstermijnen worden niet overschreden. - De computers hebben een belangrijke plaats in het onderwijs. Minimaal per 10 leerlingen is er een goede computer beschikbaar. De groepen 6 ,7 en 8 (gaan) beschikken over een digitaal schoolbord. (zie ICT-beleidsplan 2007-2011) - Er wordt zorg voor gedragen dat er aan het einde van groep 8 een onderbouwd schooladvies is voor het voortgezet onderwijs. Het schooladvies wordt vergeleken met de verrichtingen van de leerling in het voortgezet onderwijs. - Het pedagogisch klimaat in de school is belangrijk. Minimaal 90% van de kinderen geeft volgens een meetinstrument voor sociaal emotionele ontwikkeling en sociale veiligheid aan dat het welbevinden goed is. –Als school vinden we Onderwijs Op Maat belangrijk. Er is een visie vastgesteld voor passend onderwijs. Kinderen met een persoonsgebonden budget worden verantwoord begeleid. Er wordt wel vastgesteld wat de toekomstverwachting voor deze leerlingen is. - Op school is een goede leerlingenzorg en is er een digitaal leerlingvolgsysteem waarmee ook trends kunnen worden geanalyseerd. Belangrijk voor een goede leerlingenzorg is de deskundigheid van de leerkracht in de groep en een goede coördinatie van de leerlingenzorg. De IB-er heeft een daarvoor passende opleiding gevolgd. Een RT-er heeft ook een daarvoor geschikte opleiding gevolgd. - Er is aandacht voor ontwikkelingsgericht onderwijs. - Differentiatie vindt plaats binnen het leerstofjaarklassensysteem. Er wordt gewerkt aan zelfstandig werken en samenwerkend of coöperatief leren. - Voor kinderen, die dat nodig hebben, zijn er individuele leerroutes.
II Beleidsterrein personeel en organisatie - Het bestuur wil een goed werkgever zijn. - Het bestuur is inspirerend en stimulerend en streeft een positieve werksfeer na. - Er is een blijvende professionele ontwikkeling van de leerkrachten. Het gaat om levenslang leren. Het personeel werkt vanuit de visie en missie van de school. In onze veranderende maatschappij is een constante professionele ontwikkeling van het personeel noodzakelijk. - Leerkrachten ontwikkelen hun competenties in het kader van de Wet BIO en voldoen aan de bekwaamheidseisen. - Voor elke weeknemer is een competentieprofiel opgesteld en is er een 17
18
bekwaamheidsdossier aanwezig. Elke leerkracht werkt jaarlijks aan een POP die gekoppeld is aan eigen èn aan de schoolontwikkeling. De groei- en loopbaanontwikkeling van elke leerkracht wordt bevorderd. Mobiliteit van leerkrachten wordt gestimuleerd. - Het collectief leren, het leren van elkaar, wordt bevorderd in de organisatie. Dit gebeurt in de groepen, in de teams en in het directeurenoverleg. Ook schooloverstijgend kan dit doordat de IB-ers, ICT-ers en bouwcoördinatoren overleg hebben. - Er wordt gestreefd naar een evenwichtige samenstelling van de teams. Er is een goede verhouding man vrouw, waarbij er gestreefd wordt naar minimaal 20% mannelijke leerkrachten. Er is sprake van een goede leeftijdsopbouw. Het doel is om de GGL van ruim 40 jaar naar maximaal 35 jaar terug te brengen. - Er is/komt een tekort aan leerkrachten en directeuren. Hiermee wordt pro-actief omgegaan. Dit gebeurt door het aantrekken van (LIO) studenten en door het stimuleren van leerkrachten die aan een kweekvijvertraject mee gaan doen voor een managementfunctie. - Op verenigingsniveau is er beleid vastgesteld voor een goede taak- en functiedifferentiatie. We streven naar de functie van IB-er en van bouwcoördinator. Er wordt een functiehuis vastgesteld met alle functies in de organisatie. De IB-er en de coördinatoren worden gefaciliteerd om hun taak/functie goed uit te kunnen voeren. - Op elke school komt er een secretaresse en een conciërge. - De directeuren stellen zich steeds meer als ondernemer op en gebruiken de kansen die de omgeving hen biedt. - De school heeft een eigen taakbeleid (taakurenberekening) dat jaarlijks wordt vastgesteld en geëvalueerd. - De school heeft een managementteam, waarin behalve de directeur ook de bouwcoördinatoren en de IB-er zitting hebben. - Het personeelsbeleidsplan (Zie bijlage) is richtinggevend voor alle personeelsbeleid en wordt daarom ook gebruikt voor benoemingen en identiteitszaken. - We streven naar zo veel mogelijk fulltime banen en er zijn maximaal twee leerkrachten voor de groep. Alleen door bijzondere omstandigheden kan van het laatste afgeweken worden. - Een gezond werk- en leefklimaat voor leerkrachten, kinderen en ouders is van groot belang. Er is een gezamenlijk arbobeleidsplan en beleid ter voorkoming van psychosociale belasting. - Er is aandacht voor sociale veiligheid, welzijn en hygiëne. Op verenigingsniveau is een veiligheidsplan opgesteld. De regelgeving “Verklaring omtrent het gedrag” is aangescherpt. - Om de vier jaar wordt op elke school een RI&E afgenomen, in 2007 en 2011. Aan de hand van deze inventarisatie wordt een plan van aanpak opgesteld. - Om de twee jaar, in 2009 en 2011 wordt een gezondheidsonderzoek afgenomen onder het personeel. - Om de vier jaar is er een tevredenheidsonderzoek voor ouders(2010) leerkrachten(2009) en kinderen(2008). We streven naar een waardering van minimaal 7,5. - Er is een verzuimbeleidsplan vastgesteld dat richtinggevend is voor het omgaan met het verzuim van leerkrachten. We streven naar een ziektepercentage van 18
19
gemiddeld maximaal 4%. Op verenigingsniveau worden SMT’s afgesproken. - Er wordt door de algemeen directeur en door de directeuren gewerkt met managementcontracten en daarbij behorende rapportages en jaarverslagen. III Beleidsterrein financiën -We hechten grote waarde aan een gezonde financiële situatie. Er wordt gestreefd naar goede reserve en een weerstandsvermogen van 30%. - Er is een sluitende (meerjaren) begroting op verenigings- en op schoolniveau. Er wordt binnen de begroting gewerkt. Verantwoording vindt plaats door middel van kwartaalrapportages van Dyade en het financieel jaarverslag. - Er is een efficiënte inzet van middelen, waarbij uitgangspunt is dat er geen winst behaald hoeft te worden. - De school werkt met een meerjareninvesteringsplan, waarbij de uitgaven goed gepland zijn. Er wordt zorggedragen voor een goede liquiditeit. - Het hebben van een gemeenschappelijke deskundigheid wordt bevorderd. Hierbij denken we aan een technisch medewerker, maar ook aan gemeenschappelijke afstemming voor de zorg (IB-er) en het computeronderwijs(ICT-er). - Er wordt gezorgd voor het verkrijgen van schaalvoordelen. Dit gebeurt door het collectief leren maar ook door het afsluiten van gezamenlijke contracten voor inkoop en beheer. Dit gebeurt voor de aanschaf van onderwijs en leermaterialen, energie, leerlingenonderzoeken, kopieerapparaten en onderhoud IV Beleidsterrein huisvesting – Het bestuur van VPCO “De Viermaster” hecht grote waarde aan nieuwbouw- of verbouwingsplannen. - Een goede outillage/huisvesting van de school zal moeten bijdragen aan het realiseren van de missie, visie en doelstellingen van de school. - Door de gemeente Scherpenzeel wordt het visiestuk over een brede school uitgevoerd. Het bestuur wil in de gemeente Scherpenzeel twee nieuwe scholen bouwen als vervanging van de drie bestaande gebouwen. (zie Toekomstige ontwikkeling huisvesting PC. Onderwijs te Scherpenzeel pagina 17 en 18) - De bredeschoolgedachte(o.a. nieuwbouw) wordt gestimuleerd om zo beter in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen. De duurzaamheid van de gebouwen heeft de aandacht door het streven naar energiebesparing, o.a. hoogrendementsketels, en het gebruik duurzame materialen. - Er wordt zorg gedragen voor het beheren van goede en representatieve schoolgebouwen. Dit gebeurt door goed technisch onderhoud en het Meerjarenonderhoudsplan(MOP), waarbij de uitwerking mede gericht is op een goede uitstraling van de gebouwen. Veiligheid en hygiëne zijn belangrijke aandachtspunten.
Toekomstige ontwikkelingen huisvesting Prot. Chr. Onderwijs te Scherpenzeel:
19
20
De visie op ons onderwijs en de vertaalslag daarvan heeft vele knelpunten. Die moeten op termijn worden weggenomen. Het mag niet zo zijn dat leerlingen stagnatie ondervinden, geen optimale zorg krijgen, niet optimaal worden voorbereid op het vervolgonderwijs en niet optimaal worden voorbereid op hun functioneren in de maatschappij, omdat huisvestingsknelpunten niet worden opgelost. We handelen vanuit onze grondslag, de Bijbel als het Woord van God en willen vanuit die grondslag ook een bijdrage leveren aan de samenleving in de breedte. Een bijdrage die verder gaat dan alleen kennisoverdracht aan kinderen van 4 tot 12 jaar. De huidige maatschappelijke ontwikkelingen, zoals voor-, tussen- en naschoolse opvang voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar (motie Aartsen-Bos) moet identiteitsgebonden worden aangeboden voor zover de behoefte bestaat. De Bruinhorst is oorspronkelijk een centrumschool en beschikt over een gemeenschapsruimte. Er ontbreken een echte ICT ruimte of ruimten in de lokalen, rt-ruimten dicht bij de groepsruimten. We constateren dat de noodzakelijke implementatie van de onderwijskundige ontwikkelingen, de vertaalslag van de visie op onderwijs en het realiseren van de gestelde doelen zijn binnen dit gebouw onmogelijk. Van enige multifunctionaliteit in het gebouw is geen sprake. Van het schoolteam vraagt het continue improvisatie om zodoende de onderwijskundige ontwikkeling toch op gang te brengen, waarbij we steeds ernstige belemmeringen ondervinden. De huidige huisvesting voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. Eisen, die van buitenaf worden gesteld (BSO, TSO) en eisen die gerelateerd zijn aan onze visie op het onderwijs en dat voor de korte, middenlange en lange termijn. De uitstraling van het schoolgebouw is zeer matig en doet geen recht aan de kwaliteit van onderwijs dat binnen de muren van het gebouw wordt neergezet. Eindconclusie: Er zijn zeer veel redenen aan te voeren waaruit blijkt dat het schoolgebouw niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd. En zeker niet aan de ambities die wij als school hebben. De komende tijd 2007-2011 zullen we ons intensiever bezig gaan houden met de realisatie van een multifunctioneel schoolgebouw. Voor uitvoerige informatie wordt verwezen naar de op school aanwezig zijnde: Analyse huisvesting basisscholen Scherpenzeel
V Beleidsterrein communicatie & kwaliteit - Op de scholen wordt zorg gedragen voor een goede kwaliteitszorg. Elke school heeft een kwaliteitsinstrument en een leerlingvolgsysteem dat voldoet aan de
20
21
kwaliteitsnormen. Er is sprake van een systematisch en cyclisch kwaliteitszorgsysteem. Er vinden rapportages plaats van de uitkomsten. - Er is een goede interne en externe communicatie. Kernwoorden daarin zijn efficiëntie, persoonlijke benadering en transparantie. Voor de Vereniging is een communicatieplan opgesteld. Alle medewerkers van VPCO De Viermaster gebruiken actief en passief daadwerkelijk e-mail en internet in hun onderlinge communicatie en in hun communicatie met ouders/verzorgers. - VPCO De Viermaster en de scholen hebben een centrale en een decentrale digitale (school) agenda die door medewerkers en ouders actief gebruikt wordt. - Er is een elektronisch/digitaal dossier van alle leerlingen is de basis van het leerlingvolgsysteem. - Alle personen die bij VPCO De Viermaster betrokken zijn, kunnen via internet kennis nemen van geldende procedures en afspraken binnen de vereniging en binnen de werkorganisatie. Het hebben van een goede taakhouding wordt gestimuleerd bij alle medewerkers: waarbij iedereen aangesproken wordt op zijn eigen verantwoordelijkheid. - De ouderbetrokkenheid in de scholen wordt gestimuleerd. - Het bestuur streeft naar 50% leden onder de ouders. Door de Policy Governance wordt het gevoerde beleid verantwoord aan ouders en de GMR. Scholen stellen zich door middel van klankbordgroepen, MR en GMR, tevredenheidsonderzoeken op de hoogte van wat er onder de ouders leeft. Het bestuur legt ook verantwoording af aan de leden, GMR, gemeentes, overheid, kerken. De code goed bestuur wordt gevolgd. VI Maatschappelijk draagvlak - VPCO “De Viermaster” vindt het belangrijk dat er een maatschappelijk draagvlak is voor de Vereniging en de scholen. De scholen staan niet op een eiland, maar in hun eigen omgeving. Maatschappelijke betrokkenheid van de scholen wordt gestimuleerd door het zoeken van contacten in de omgeving. De school zoekt de omgeving op en brengt deze binnen. Dit kan gebeuren door sport- en cultuuractiviteiten. Maar ook door contacten met ouders, kerken, peuterspeelzaal, BSO, gemeentelijke overheid, WSNS, klankbordgroepen en door de ledenvergadering. - De school vormt hét centrum waar ouders, kinderen en leerkrachten de ontwikkeling van het kind volgen.
2.2. Leerlingenzorg: 2.2.1. Inleiding Wij hebben als leerkrachten de zorg voor alle kinderen die aan ons onderwijs zijn of worden toevertrouwd. Vooral opvallende kinderen verdienen extra zorg. Dit geldt zowel voor kinderen die onder de maat presteren, als voor kinderen die heel goede prestaties leveren. In dit zorgplan wordt nader omschreven, wat er in onze schoolsituatie wordt gedaan voor het 'uitvallende' kind. Er wordt ingegaan op leerproblemen en ontwikkelingsproblemen. Allereerst volgt nu een omschrijving van wat we onder zorgverbreding verstaan:
21
22
Zorgverbreding is de uitbreiding en versterking van maatregelen en activiteiten, op school- en groeps- en individueel niveau, ten behoeve van een zo intensief mogelijke zorg voor leerlingen, in het bijzonder voor hen die specifieke pedagogisch-didactische behoeften tonen, opdat zij in een zekere hoeveelheid tijd de door de school te bepalen doelstellingen kunnen bereiken. Het doel van de zorgverbreding: Het scheppen van extra voorwaarden, en de toepassing ervan, voor leerlingen die op de een of andere manier belemmering ondervinden in het kunnen volgen van het programma op de basisschool, of voor leerlingen met extra capaciteiten de mogelijkheden te bieden het programma van de basisschool te kunnen volgen, dan wel zich verder buiten het normale basisschoolpakket te kunnen ontwikkelen, c.q. verdiepen c.q. verbreden. 2.2.2. Aanpak De totale schoolspecifieke aanpak voor de zorgverbreding wordt in het Zorgplan 2007 weergegeven. - zie Zorgplan (herzien 2006-2007)
2.3 Informatietechnologie. (ICT) Wat willen wij op school met ICT? Onderwijs en Informatie Communicatie Technologie (ict) zijn beide voortdurend in verandering. In onze samenleving brengt de ict een dynamiek teweeg die haar weerga niet kent. Ook als school zijn we ons bewust van de invloed die vanuit de samenleving op ons af komt. Los van alle (verplichte) activiteiten die door de overheid aan de school worden opgedragen, willen we zelf ook een standpunt over het omgaan met de informatie communicatie technologie innemen. De opdracht van de school (en onderwijs) de kinderen te begeleiden op hun weg naar volwassenheid en hen daarbij te sturen in onze steeds in ontwikkeling zijnde samenleving, stelt hoge eisen aan het team en de leer-/lesstof. We hebben hier te maken met een steeds verder ontwikkelende samenleving waar wij niet naast staan, maar samen deel van uit maken. We leven daarnaast in een periode waarin er een veelheid van informatie op ons en de kinderen afkomt. De ‘nieuwe media’ reikt ons een veelheid van toepassingsmogelijkheden aan, om van deze informatie kennis te nemen. Juist hierin willen we voorzichtig en kritisch zijn. Dit betekent dat we pas na een kritische beoordeling, rekeninghoudend met onze schooldoelen, gebruik zullen maken van de mogelijkheden die de ‘nieuwe media’ ons biedt. Schoolbeleid en ICT De computer is een belangrijk, didactisch hulpmiddel geworden binnen de school. Een middel met mogelijkheden die we -nadat ze door ons gewaardeerd, beoordeeld en geschikt bevonden zijn, op kunnen nemen als een geïntegreerd onderdeel in ons onderwijsleerpakket. Dit betekent dat ICT en het computergebruik niet een vakgebied apart of een aparte activiteit wordt, maar dat het een algemeen opgenomen onderdeel van ons onderwijs wordt. Deze ontwikkelingen vragen om een stapsgewijze opbouw en invoering van ict in de
22
23
school, waarbij er sprake dient te zijn van een groei van kennis en vaardigheden zowel bij de leerkrachten als bij de kinderen. Daarnaast zullen we de ontwikkelingen blijven volgen en steeds opnieuw bekijken of/en waar verdere toepassing van ict binnen de school gewenst wordt. Zie ICT Beleidsplan 2007-2011
2.4
Sponsorbeleid
Om onze beleidsvoornemens te kunnen realiseren is de laatste jaren geld gereserveerd. Daarnaast zal gebruik gemaakt worden van sponsoring mits passend in het beleid van de vereniging. Artikel 5 lid 3 van de statuten van onze schoolvereniging meldt dat: “schenkingen, erfstellingen of legaten niet aangenomen mogen worden wanneer daaraan voorwaarden verbonden zijn, strijdig met de grondslag of bezwaarlijk voor de verwerkelijking van het doel der vereniging”. Als gevolg van het bovenstaande zal de vereniging en/ of scholen geen sponsoring dan wel ondersteuning op welke wijze dan ook kunnen accepteren van bedrijven, die hun bedrijfsvoering uitoefenen in strijd met de statuten van de vereniging. Hieronder een checklist wat wel en niet kan bij het aangaan van een sponsorovereenkomst: Wat wel? De opbrengsten van sponsoring besteedt de school aan extra’s. Het moet voor iedereen duidelijk zijn wanneer er sprake is van sponsoring. De MR moet instemmen met beslissingen over sponsoring. Wat niet? Voldoen aan art. 5 lid 3 van de statuten van de vereniging. (zie boven) Sponsoring mag geen invloed hebben op het onderwijsaanbod, de onderwijsinhoud of de continuïteit van het onderwijs. De sponsor mag geen misbruik maken van onkunde of goedgelovigheid van de leerlingen. Bij de aanschaf van computerapparatuur mag geen sprake zijn van verplichte afname van software bij de sponsor of een verbod op gebruik van software van een ander bedrijf dan dat van de sponsor. In lesmaterialen mag geen reclame voorkomen, ook niet impliciet. Lesmateriaal mag geen onvolledige of onjuiste informatie bevatten. Sponsoring mag leerlingen niet stimuleren tot gevaarlijke of ongezonde activiteiten. Sponsoring mag leerlingen niet aanmoedigen hun ouders te vragen bepaalde produkten van de sponsor te kopen. Bij sponsoring van gebouw, inrichting of exploitatie mag de sponsor geen invloed uitoefenen op de inhoud of organisatie van het onderwijs. Sponsoring van cateringactiviteiten mag geen invloed hebben op het activiteitenplan van de school.
2.5 Teamvorming
23
24
Op basis van een welbevindingsonderzoek door het Landelijk Bureau Vernieuwend Onderwijs (LBVO) in 2006 (zie bijlage) zijn de volgende aanbevelingen gedaan: Betere communicatie in het team door het hanteren van gesprekstechnieken en het invoeren van getrapte besluitvorming. Aanscherpen van het taakbeleid Verbetering van de professionele cultuur Verdere implementatie bouwoverleg. Het schooljaar 2006-2007 stond in het teken van experimenteren met het MT-model. Het blijkt een goed model te zijn om de verantwoordelijkheid te delen en het draagvlak voor veranderingen te vergroten. Dit laatste geldt ook voor de opgedane ervaringen van de Klankbordgroep. Het is de bedoeling dat het MT meer gaat sturen op veranderingen in de school, waarbij de directeur als integraal verantwoordelijke meer ruimte krijgt om zijn veranderende rol, mede ook n.a.v. ‘De Viermaster’, gestalte te kunnen geven. De in gang gezette ontwikkelingen willen we de komende jaren doorzetten. Het team wil in het kader van verdere teamvorming en professionalisering geschoold worden op aspecten als; • Omgaan met verschillen • Professionele samenwerking • Intervisie Om intervisie als professionele gespreksvorm te hanteren is een training met echte werksituaties een doeltreffend middel. Aangaande scholing van het gehele team is het uitgangspunt om samen te werken vanuit verschillen. De komende jaren blijft teambuilding een belangrijke doelstelling. De komende jaren zullen de aspecten: teamrollen en samenwerking, centraal staan. 2.6. Pedagogische identiteit De school is er voor ieder kind. Elk kind is uniek. Elk kind zal daarom een bepaalde vrijheid mogen hebben om zichzelf te kunnen zijn en te ontwikkelen. Elk kind moet leren deze verschillen van zichzelf en van de ander te accepteren. Als team zullen we met deze verschillen te maken hebben. We zullen de leerlingen dus moeten begeleiden om op een goede manier met elkaar en met zichzelf om te gaan. Dit willen we d.m.v. de volgende manieren proberen te bewerkstelligen.
Door niet te vergeten dat we een christelijke school zijn. Door te zorgen voor een goede sfeer in de school en in de groep. Door systematisch gebruik te maken van de methode ‘Beter omgaan met jezelf en de ander’. Door de gedragscode, regels en afspraken met elkaar te evalueren en zonodig bij te stellen. Door gericht aandacht te schenken aan pesten (zie pestprotocol). Door zelfreflectie van de leerkracht, maar ook van het kind.
24
25
Door oudercontacten - informatieavond - huisbezoek - spreekavonden - informele contacten Door kringgesprekken Door groepsactiviteiten te organiseren - verjaardagen - sinterklaasfeest - kerst-, paas, pinksterviering - dierendag - sportactiviteiten - expressiemiddagen
Als uitgangspunt om bovenstaande bespreekbaar te maken in alle groepen heeft het team onderstaande pedagogische regels geformuleerd. In 2006-2007, 2008-2009, en 2010-2011 wordt regelmatig een regel in de weekopening aan de orde gesteld. Om de regels in de groep concreet te maken gebruiken we het programma ‘Beter omgaan met jezelf en de ander’ (BOMJEDA) Pedagogische regels Nr. 1. a. Pesten doet zeer, daarom doen we het niet meer. b. Praten over pesten is geen klikken. 2. Wij houden veel van lachten, maar niet om elkaar. 3. Bedenk je eerst goed, voordat je iets doet. 4. Iedereen is anders. 5. Eerlijk duurt het langst. 6. Als we spelen, sluiten we niemand bewust uit. 7. Doe elkaar geen pijn met woorden 8. Luisteren naar elkaar is echt niet raar. 9. Wij zorgen voor elkaar door elkaar te helpen. 10. Koning, keizer, admiraal, Fouten maken we allemaal.
In een 2007-2008 en 2010-2011 behandelen we onderstaande regels: 1. 2. 3. 4.
Help elkaar een handje Erover praten is geen klikken Samen spelen is gezellig Samen houden we de klas en het schoolplein netjes schoon
25
26
5. 6. 7. 8. 9. 10. 11
Geef elkaar complimentjes Iedereen hoort erbij Luister naar elkaar Iedereen is anders en ergens goed in Zorg goed voor elkaar Maak het goed na een ruzie Eerst vragen, dan pas lenen
2.4 Methoden Vak-of vormingsgebied
Naam methode
GODSDIENSTIGE VORMING BASISVAARDIGHEDEN * Leesonderwijs voorbereidend aanvankelijk voortgezet begrijpend studerend * Taalonderwijs * Schrijven * Rekenen en wiskunde * Engels WERELDORIENTATIE * Aardrijkskunde * Biologie * Geschiedenis * Verkeer
Bijbelwerk van Evert Kuyt Schatkist Veilig Leren Lezen – 3e versie (2008) Leestheater Goed Gelezen Goed Gelezen Taal op maat Pennenstreken Schatkist, Rekenrijk Bubbles Geo-Bas Leefwereld Tijdstip Stoepie, Claxon, Stap vooruit Jeugdverkeerskrant, Op voeten en fietsen
CREATIEVE VAKKEN * Tekenen & Handvaardigheid * Muziek BEWEGINGSONDERWIJS * Lichamelijke opvoeding
Moet je doen Muziek in de basisschool Basisdocument bewegingsonderwijs
26
27
3. De onderwijskundige doelen We staan voor realisatie van de doelen van het basisonderwijs zoals die in artikel 8 van de Wet op het Basisonderwijs is beschreven. Artikel 8.: 1. Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. 2. Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van de creativiteit, op het verwerven van de noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. 3. a) Het onderwijs gaat er mede van uit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. b) is mede gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie, en c) is er mede op gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennis maken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten 4. Ten aanzien van leerlingen, die extra zorg behoeven, is het onderwijs gericht op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoefte van de leerling. Het basisonderwijs, bestemd voor kinderen vanaf vier jaar, is dus verplicht zich te richten op: * de emotionele ontwikkeling * de verstandelijke ontwikkeling * het ontwikkelen van de creativiteit * het verwerven van noodzakelijke kennis * het verwerven van sociale vaardigheden * het verwerven van culturele vaardigheden * het verwerven van lichamelijke vaardigheden In de wet op het basisonderwijs wordt gesproken over de emotionele ontwikkeling en het verwerven van sociale vaardigheden. De term sociaal-emotionele ontwikkeling lijkt ons samengevat beter. Onder sociaalemotionele ontwikkeling wordt verstaan, dat de kinderen leren omgaan met elkaar en de anderen. Aspecten van sociaal-emotionele ontwikkeling: a. het samenwerken, het samen spelen, het samen kunnen delen, hulpvaardig zijn b. respect hebben voor elkaars mening en inbreng c. elkaar de ruimte geven om zelfontdekkend bezig te zijn d. het kunnen oplossen van conflictsituaties e. het kunnen inleven in gevoelssituaties f. anderen accepteren en respecteren in hun anders zijn g. een gevoel van saamhorigheid.
28
De verstandelijke ontwikkeling. De school tracht vaardigheden als kritisch vermogen, zelfredzaamheid, solidariteit te stimuleren. Kennis is deels resultaat van eigen ervaringen, deels overgedragen. Door het aanbieden van kennis worden de leerlingen voorbereid op de (steeds) veranderende maatschappij. De school begeleidt de leerprocessen van de kinderen en geeft er vorm aan. Het ontwikkelen van de creativiteit. Creativiteit is niet alléén aangeboren, het kan ook ontwikkeld en aangeleerd worden. Het ontwikkelen van de creativiteit omvat, in ieder geval, alle vak/vormingsgebieden. Aspecten verbonden met de ontwikkeling van de creativiteit zijn onder meer het ontwikkelen van de creativiteit in ruimere zin: - zelfontdekkend bezig zijn - komen met eigen oplossingen - verschillende oplossingen vinden voor één probleem - experimenteren - het toepassen van kennis en vaardigheden in uiteenlopende situaties - het ontwikkelen van creativiteit in de zin van de expressievakken. Het verwerven van de noodzakelijke kennis. In de huidige maatschappij veroudert kennis snel. Dit betekent voor de school, dat zij voor de basisleerstof moet uitgaan van de school van nu, mogelijk zelfs die van morgen. De kennis van de leerlingen moet functioneren in de samenleving van morgen. Het verwerven van culturele vaardigheden. Onder culturele vaardigheden worden verstaan die leergebieden die vaardigheden en kennis bevatten die mensen nodig hebben om deel te nemen aan de cultuur waarin ze opgroeien. Daarnaast vinden wij het van belang, dat leerlingen: - zich oriënteren op de maatschappij - leren omgaan met anderen (respect kunnen opbrengen voor andermans ideeën, meningen, overtuigingen, levenswijzen, culturen). Het verwerven van lichamelijke vaardigheden. Het verwerven van lichamelijke vaardigheden is behalve doel op zich ook van belang voor de verstandelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. Andere onderwijskundige doelstellingen van onze school zijn: - het leggen van een basis voor een vorm van voortgezet onderwijs, die past bij het niveau en de interesse van het kind; - het betrekken van ouders bij de school.
3.1
Kerndoelen
Kerndoelen zijn streefdoelen, die aangeven waarop de school zich moet richten bij de ontwikkeling van de kinderen. Kerndoelen zorgen ervoor dat kinderen zich in hun schoolperiode blijven ontwikkelen en ze garanderen bovendien een breed en gevarieerd onderwijsaanbod.
29
Sinds maart 2006 zijn het aantal kerndoelen van 115 naar 58 teruggebracht. Ze geven de scholen meer mogelijkheden om eigen keuzes te maken over de wijze waarop de kerndoelen voldoen. Met ingang van 1 augustus gelden de nieuwe kerndoelen in ieder geval voor onze kleutergroepen. Het streven is om met ingang van schooljaar 2009-2010 de nieuwe kerndoelen volledig binnen de school ingevoerd te hebben. Kerndoelen zijn streefdoelen. Ze geven aan wat we als school in ieder geval moeten nastreven. We vinden het belangrijk dat er veel aandacht besteed wordt aan leergebiedoverstijgende doelen, zoals: • Goede werkhouding • Gebruik van leerstrategieën • Reflectie op eigen handelen en leren • Uitdrukken van eigen gedachten en gevoelens • Respectvol en verantwoordelijk omgaan met elkaar en zorg voor en waardering van de leefomgeving. Voor verdere informatie m.b.t. de kerndoelen wordt verwezen naar het informatiepakket: Nieuwe kerndoelen basisonderwijs. (maart 2006)
3.2
Groepsmap
De groepsmap is een bij een groep (en niet bij de groepsleerkracht) behorende ringband met een aantal hoofdstukken. (zie map: Afspraken, regels en gedragscode) Deze hoofdstukken bevatten lijsten, overzichten, formulieren e.d. die nodig zijn voor het plannen, noteren en evalueren. Dit gebeurt volgens afspraken en zo is de planning, notatie, en evaluatie te bewaken. De groepsmap is voor inspectie, ib-er en directie toegankelijk.
4. DE ORDENING VAN DE INHOUD VAN HET ONDERWIJS In artikel 9 van de Wet op het Basisonderwijs is globaal aangegeven wat het onderwijs - waar mogelijk in samenhang- moet omvatten. Deze samenhang zal voornamelijk in de eerste twee leerjaren optimaal zijn. In de daarop volgende leerjaren zullen de vakgebieden uitgesplitst aan de orde komen: 1. Godsdienstige levensbeschouwelijke onderwijs 2.. Nederlandse taal 3. Reken en wiskunde 4. Engelse taal 5. Schrijven 6 Wereldoriënterende vakken, voornamelijk toegespitst op: a-aardrijkskunde b-geschiedenis c-natuur, w.o. biologie d-geestelijke stromingen e-burgerschapsvorming en sociale integratie 7. Bevordering sociale redzaamheid, o.a. gedrag in het verkeer 8. Bevordering van gezond gedrag
30
9 Culturele vorming
Expressie-activiteiten: a.-tekenen b.-handvaardigheid c.-muzikale vorming d.-spel en beweging e.-dramatische expressie
10. Bewegingsonderwijs 11. Techniek 12. Computer
4.1. Onderwijsinhouden: 01. Godsdienstig levensbeschouwelijk onderwijs Doelstelling: We willen onze kinderen begeleiden in hun ontwikkeling naar de volwassenheid. Daarbij zien we het als taak om de kinderen te wijzen op God, op Zijn liefde voor mensen, die concreet geworden is in het leven en werk van Jezus Christus. Dat gaat niet zonder kennis, maar bij kennis alleen zal het niet mogen blijven. Het leven naar de Bijbel zal de kinderen eigen gemaakt moeten worden, mede door een persoonlijke omgang met God. Het leven naar de bijbel zal verder concreet gemaakt moeten worden in de 'kleine samenleving' van de school, in de wijze van omgaan met elkaar van kind tot kind. De 'kleine vrede' zal hierbij een belangrijke rol spelen. Ook de onderlinge verhouding van de onderwijsgevenden wordt erdoor bepaald, net zo goed als de verhouding tussen leerkracht en leerling. Vanuit deze 'kleine' samenleving willen we lijnen trekken naar de 'grote' samenleving. Dat houdt in dat de kinderen moeten leren omgaan met hun verantwoordelijkheden t.a.v. de maatschappij. Kerndoelen: Bij dit vorm-, vakgebied gebruiken we de kerndoelen zoals de N.P.C.S. voor godsdienstige vorming in het primair onderwijs heeft ontwikkeld. Materiaal/Methodes: De Bijbel 'Bijbelwerk voor Verteller en Kind' door Evert Kuijt, dit is een uitgave van de Stichting Kinderwerk 'Timotheus' Psalmboek oude berijming Liedboek voor de kerken Diverse bundels bijbelliederen Diverse naslagwerken Kerkgeschiedenismethode: 'Getuigen van het licht' Diverse boeken met zendingsverhalen Voorzieningen voor leerlingen die belemmeringen ondervinden De aard van de leerstof en de doelstellingen maken het o.i. overbodig om maatregelen te treffen voor leerlingen die belemmeringen ondervinden.
31
Beleidsvoornemens De methode 'Bijbelwerk voor Verteller en Kind' is in 1996 ingevoerd en nog niet aan vervanging toe. Borging Een maal per twee jaar bespreken we de gebruikte methodes en worden eventuele wijzigingen in dit schoolplan aangepast.
02 NEDERLANDSE TAAL Doelstelling -vaardigheden ontwikkelen waarmee kinderen de taal doelmatig gebruiken in situaties die zich in het dagelijks leven voordoen; -kennis en inzicht verwerven omtrent betekenis, gebruik en vorm van taal; -plezier hebben en houden in het gebruiken en beschouwen van taal. Kerndoelen Zie handleiding: Taal op Maat. Deze bevat een opsomming van de vastgestelde kerndoelen met daarnaast de doelen van 'Taal op maat. Op deze manier wordt zichtbaar welke doelen van 'Taal op maat' de kerndoelen dekken. Materiaal/Methodes In de groepen 1 en 2 wordt gewerkt met de methode Schatkist. Deze methode kent een opbouw in ankers en routines. De 16 ankers zijn opgebouwd volgens de 4 seizoenen. Zowel in groep 1 als in groep 2 komen 2 ankers per seizoen aan de orde. Naast Schatkist worden ook de volgende materialen, programma’s en/of methodes in de groepen 1 en 2 gebruikt : - lees/taal/schrijfhoek -Loco, Piccolo, Paletti en andere taalontwikkelingsspelletjes uit de kast - BAS, praatplaten - prentenboeken - taalact.programma’s voor kleuters - “Wat zeg je?” - het computerprogramma “Bas gaat digitaal” en “Letterpret” De Boekenkoffer : In het kader van boekpromotie krijgen de kleuters elke week een prentenboek mee naar huis. Zie bijlage Taalleeslijn groep 1-2 (2007) In groep 3 is in 1993 de methode 'Veilig Leren Lezen' (de zgn. 'maan, roos, vis versie') uitgever Zwijsen aangeschaft. In 2005 hebben we de methode 'Taal op Maat' (uitgever Wolters Noordhof) aangeschaft. In 2006 is de gehele methode verschenen en in alle groepen ingevoerd. Diverse taal- spelling- en stelkaarten Lezen:
32
Voorbereidend lezen: Schatkist (taal) Aanvankelijk lezen (Veilig Leren Lezen 1e versie Maan, roos, vis.) Begrijpend lezen: Goed Gelezen! (Malmberg) Studerend lezen: Goed Gelezen! (Malmberg) Groepstechnisch lezen: ‘Leestheater’uitgever Bekadidact (groep 4-6) Voortgezet technisch lezen: diverse boeken op AVI-niveau Mediatheek De nieuwe aanpak bevat veel activiteiten in verband met leesbevordering en boekpromotie. Borging Elke twee jaar controleren we dit onderdeel van het schoolplan. In de groepen 1 en 2 verkrijgt de leerkracht door observatie en het hanteren van het PRAVOO-leerlingvolgsysteem de noodzakelijke gegevens. Door middel van de methode gebonden toetsen worden de vorderingen bijgehouden en vastgelegd. Vanaf groep 3 wordt jaarlijks op de daarvoor vastgestelde tijdstippen de CITO-spellingstoets afgenomen. Dit is een objectieve toetsing naast de methodegebonden toetsen. Naast de methodegebonden toetsen van begrijpend en studerend lezen wordt de CITObegrijpend lezentoets afgenomen. Drie keer per jaar worden de leerlingen vanaf groep 4 t/m 6 getest op technisch lezen (AVItoets) In groep 3 wordt dit gedaan met methodegebonden toetsen en vanaf maart ook met de AVI-toets.
03 REKENEN EN WISKUNDE Doelstelling Aan het eind van het basisonderwijs moeten de kinderen: -goed om kunnen gaan met getallen, vormen en bewerkingen; -deze bewerkingen zelfstandig toe kunnen passen in rekenkundige problemen, die passen bij hun bevattings- en leefwereld; -aansluiting hebben met het reken- en wiskundeonderwijs op het voortgezet onderwijs. Kerndoelen In de methode zijn de kerndoelen volledig opgenomen. Zie informatiepakket nieuwe kerndoelen basisonderwijs. Materiaal/Methodes In groep 1 en 2 ligt het accent op het werken met een groot arsenaal ontwikkelingsmateriaal. Er wordt gebruik gemaakt van de Idee-activiteitenmap (Malmberg) en Schatkist-rekenen Als methode voor groep 3 t/m 8 gebruiken we 'Rekenrijk' (Wolters-Noordhof) Naast het methodegebonden materiaal heeft de school beschikking over diverse materialen die de reken c.q. wiskundeles zo concreet mogelijk maken. (zie inventarislijst) Voorzieningen voor leerlingen, die belemmeringen ondervinden Door observatie, het regelmatig controleren van het gemaakte werk is de leerkracht op de hoogte van de vorderingen van de leerlingen. Naar aanleiding daarvan vindt differentiatie allereerst plaats tijdens individuele begeleidingsmomenten. Ook heeft de leerkracht de gelegenheid om kinderen waar nodig extra
33
oefenstof aan te bieden, hetzij als uitbreiding hetzij ter remediëring van gesignaleerde problemen. In groep 1 en 2 wordt gebruik gemaakt van ontwikkelingsmaterialen, vanaf groep 3 voorziet de methode in leerstof voor de betere en de zwakkere kinderen. Als de problemen zo groot zijn, dat ze niet in de groep kunnen worden opgelost, dan biedt de orthotheek uitkomst, waarin middelen zijn opgenomen, om ook voor het vakgebied rekenen en wiskunde leerlingen te helpen. (bijv. i-lijn Remelka, Maatwerk en Somplex) Beleidsvoornemens Komende jaren zal het rekenonderwijs steeds goed doorgelicht worden. Hierbij willen we werken aan een kwaliteitsanalyse en –verbetering van ons rekenonderwijs. De toetsing van de methode Rekenrijk wordt in 2007-2008 goed doorgelicht. Hiaten in de methode en de gebruikte oplossingen worden opgetekend. Bijna aan het eind van het cursusjaar met elkaar besproken. Borging Zie beleidsvoornemens Zeker één maal per twee jaar bespreken we in een teamvergadering de wijzigingen.
04 Engelse taal Doelstelling Vaardigheden ontwikkelen waarmee deze taal op een zeer eenvoudig niveau gebruikt kan worden als communicatiemiddel tussen mensen die zich van deze bedienen of kunnen bedienen; Kennis hebben van de rol die deze taal speelt in de Nederlandse samenleving en als internationaal communicatiemiddel Kerndoelen: Zie informatiepakket kerndoelen Materiaal/methodes 'Bubbles’ Hello You Woordenboeken (Eng.-Ned. en Ned.-Eng) Voorzieningen voor leerlingen, die belemmeringen ondervinden Deze kinderen krijgen extra beurten en aandacht. Beleidsvoornemens Vanaf 1999 gebruiken we tot tevredenheid de methode ‘Bubbles’. Er is geen noodzaak om naar een andere methode om te zien. Borging Zeker 1 x per 2 jaar wordt het vak-vormingsgebied Engels taal geëvalueerd.
05 SCHRIJVEN Met ingang van cursusjaar '98-'99 hebben we de methode 'Pennenstreken' (de zgn. letterversie) uitgever Zwijsen voor alle groepen aangeschaft. Potloden Kleurpotloden
34
Stiften Lamy-vulpen (na schrift 1 van de methode Pennenstreken) Voorzieningen voor leerlingen die belemmeringen ondervinden Problemen met de taalontwikkeling en/of spraakontwikkeling: logopedie Waar nodig wordt zoveel mogelijk individuele hulp gegeven door de leerkracht of de remedial teacher. Beleidsvoornemens De methode 'Pennenstreken' zal de komende jaren nog niet aan vervanging toe zijn. In het cursusjaar 2004-2005 vond de invoering van de methode ‘Goed Gelezen voor begrijpend lezen plaats. Voor wat betreft voortgezet technisch lezen hebben we onze aanpak geëvalueerd en hebben we in 2006 duolezen ingevoerd en is het de bedoeling om in het cursusjaar 2007-2008 het tutorlezen in te voeren.
06. DE WERELDORIENTERENDE VAKKEN In de groepen 1 en 2 wordt hoofdzakelijk thematisch gewerkt. Uitgangspunt is daarbij de eigen belevingswereld van het kind. De opgedane ervaringen en de eigen waarnemingen bestaan niet enkel en alleen uit kijken maar ook uit voelen, tillen, ruiken, bewegen, aanraken, betasten en luisteren. Op deze wijze leren ze stap voor stap de wereld om zich heen te kennen en kunnen ze relaties leggen met ruimte en tijd, met menselijk gedrag met de natuur en het natuurkundig gebeuren. Het kind leert oorzaak en gevolg kennen en leert daarbij steeds meer taal als communicatiemiddel ontdekken. Er wordt veel gebruik gemaakt van echt materiaal en bovengenoemde ontdekkingstocht krijgt vooral ook gestalte in de diverse werkhoeken in de onderbouw, zoals ontdekhoek, luisterhoek, schrijfhoek en leeshoek. Voorts geeft de activiteitenmap Wereldoriëntatie ‘Idee’ veel bruikbare ideeën.
6a. AARDRIJKSKUNDE Doelstelling Kennis en inzicht bijbrengen en informatie verstrekken m.b.t. de sociale, economische, godsdienstige en culturele achtergronden, alsmede de politieke verhoudingen en de klimatologische aspecten. Het aanleren van topografische kennis m.b.t. Nederland, Europa en de rest van de wereld. Het leren hanteren van de atlas. De kinderen trachten te leren ervaren, dat zij vanuit een christelijke levensovertuiging en houding bij de 'wereld' betrokken zijn en daardoor medeverantwoordelijk zijn. Kerndoelen Zie informatiepakket kerndoelen Materiaal/Methodes Geobas vernieuwde uitgave 1998 (Wolters Noordhof) groep 5-8 Atlassen
35
Wandkaarten Mediatheek Globe Uitgaven N.O.T. Voorzieningen voor leerlingen die belemmeringen ondervinden Deze leerlingen worden individueel geholpen. Bij onvoldoende resultaten krijgen de kinderen de kans het werk nog eens te leren. Bij topografie wordt het aantal te leren plaatsen in kleinere porties verdeeld. Kinderen die veel problemen hebben met het herkennen van de te leren topografie op de kaart voor het bord krijgen extra aandacht. Beleidsvoornemens Komende cursusjaren eens onderzoeken hoe de grote hoeveelheid leerstof wat compacter aangeboden kan worden. Borging Ook dit vakgebied wordt 1 x per 2 jaar geëvalueerd
6b
Geschiedenis
Doelstelling Het onderwijs in het vak geschiedenis dient te leiden tot belangstelling voor het verleden en vanuit een christelijke levensovertuiging en -houding de leerlingen trachten duidelijk te maken, dat het heden in relatie staat tot het verleden en de toekomst. Hierbij gaat het om een veranderende samenleving, tijdsverloop, maatschappijvormen, het ontstaan van de democratie en ermee leren omgaan. Kerndoel Zie informatiepakket kerndoelen Materiaal/Methodes Tijdstip Mediatheek Diverse historische werken. Wandplaten Voorzieningen voor leerlingen die belemmeringen ondervinden Leerlingen die moeite met de leerstof hebben worden geholpen bij het zoeken naar kernwoorden. Ook leerlingen, die moeilijkheden hebben bij de vraagstelling in het werkboekje, worden extra geholpen. Beleidsvoornemens De methode is in 2006-2007 ingevoerd en zeker nog niet aan vervanging toe. Borging Dit vak- vormingsgebied wordt 1 x per 2 jaar geëvalueerd.
36
6c.
NATUURONDERWIJS
Doelstelling Natuuronderwijs is erop gericht bij de leerlingen inzichten, vaardigheden en houdingen te ontwikkelen, die mensen nodig hebben voor een goede relatie met de levende als de nietlevende natuur. De relatie heeft betrekking op: -beheren Wij willen onze leerlingen leren goede rentmeesters te zijn over Gods schepping. We wijzen de leerlingen op hun verantwoordelijkheden deze schepping zo zuiver mogelijk te bewaren -onderzoeken Door experimenteren iets over de natuur te weten te komen en alledaagse verschijnselen kunnen interpreteren. -waarderen Plezier beleven aan verkenning van de natuur vanuit kritische, vragende en zorgvuldige houding en zorg hebben voor een gezond milieu. -produceren De natuur bewerken om aan primaire behoeften van mensen te kunnen voldoen. Kerndoelen: zie informatiepakket kerndoelen Materiaal/Methode Het Vier-Seizoenenboek (groep 1 en 2) De methode 'Leefwereld' (Wolters-Noordhof) 1993 (groep 3-8) Wandplaten TV-serie 'Nieuws uit de natuur' Natuurkundekast Mediatheek Materiaal uit de natuur zelf Voorzieningen voor leerlingen die belemmeringen ondervinden Waar nodig worden deze leerlingen individueel geholpen Beleidsvoornemens Onderzoeken of het onderdeel techniek als aparte leergang naast de huidige methode is te ontwikkelen. In 2006-2007 vindt er een oriëntatie op een nieuwe methode plaats, die dan in 2007-2008 ingevoerd zou kunnen worden. Borging 1 x per 2 jaar worden de werkwijzen en de methode geëvalueerd.
6d. Geestelijke stromingen
37
Doelstelling We streven er naar dat kinderen na acht jaar basisonderwijs, vanuit onze christelijke achtergrond, het volgende bereiken; - kennis te hebben gemaakt met de wereldgodsdiensten - kennis te hebben gemaakt met religies, die in onze plaats voorkomen - respect en tolerantie opbrengen voor andersdenkenden Kerndoelen Zie informatiepakket kerndoelen Materiaal/Methodes Om een onderwerp te behandelen laten we ons leiden door: • actuele gebeurtenissen • de samenhang met andere vakgebieden, bijv. kerkgeschiedenis, aardrijkskunde, en geschiedenis • SamSam Voorzieningen voor leerlingen die belemmeringen ondervinden De aard van de leerstof en de doelstelling maken het ons inziens overbodig om maatregelen te treffen voor uitvallende leerlingen. Borging 1 x per 2 jaar wordt de methode en de werkwijze geëvalueerd. Zie tevens 6 e : Actief burgerschap en sociale integratie
6e.
Actief burgerschap en sociale integratie
Met ingang van 1 februari 2006 is de Wet op het primair onderwijs uitgebreid met de opdracht om het actieve burgerschap en de sociale integratie van leerlingen te bevorderen. Burgerschapsvorming houdt in dat leerlingen worden voorbereid op samenleven en op participatie in de samenleving. Belangrijk daarbij is verschillend zienswijzen op bepaalde problemen ontdekken, leren kijken vanuit verschillende perspectieven en een eigen mening leren formuleren en onderbouwen. Actief burgerschap en sociale integratie betekenen voor de Chr. Basisschool De Bruinhorst de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Onze school bevordert actief dat leerlingen zich kennis, vaardigheden en houdingen eigen maken die het mogelijk maken om op een positieve manier deel te nemen aan de samenleving. De visie op burgerschap en integratie hebben we onderverdeeld in 6 items. Steeds wordt eerst de visie beschreven en daarna de manieren waarop we denken de visie te verwezenlijken.
Identiteitsvorming aan de hand van levensbeschouwing
38
Burgerschapsvorming begint bij identiteitsvorming. Je moet eerst leren en ontdekken wie je zelf bent om goed te kunnen functioneren in de maatschappij. Wij besteden als christelijke school veel aandacht aan levensbeschouwelijke vorming: • Door aandacht voor gebed, het vertellen van verhalen, christelijke liederen en vieringen, krijgen de leerlingen tradities over het christelijke geloof mee. Wij gebruiken hier een methode voor. • Wij proberen op school een antwoord te geven (dus niet hét antwoord want dat kunnen wij niet) op levensvragen. Wij doen dit in de onder- en middenbouwgroepen vooral vanuit de christelijke normen en waarden/verhalen. In de bovenbouw betrekken wij de andere wereldgodsdiensten hier ook structureel bij. • De leerkrachten handelen vanuit een christelijke levenshouding. Aan bepaalde waarden en normen wordt belang gehecht: eerbied, verwachting, betrokkenheid en verantwoordelijkheid zijn belangrijke begrippen. • De christelijke identiteit van de school komt tot uiting in hoe we met elkaar omgaan in de school. We streven ernaar dat alle leerlingen, hoe divers ze ook zijn, tot hun recht komen en dat de talenten van alle leerlingen voldoende worden aangesproken. Alle leerlingen krijgen voldoende kansen en mogen steeds opnieuw beginnen. Er is begrip voor elkaars culturele opvattingen en gebruiken, maar we geven ook voorlichting over deze zaken. Omdat er ook leerlingen met een andere levensbeschouwing op onze school zitten, ervaren onze leerlingen ook andere denkwijzen. De school als samenleving De school is een (waarden)gemeenschap op zichzelf, waarin mensen het samenleven oefenen. Op De Bruinhorst leren kinderen overleggen en is er veel aandacht voor omgaan met elkaar. Door een veilig klimaat te scheppen, bevorderen we openheid en respect in de school. • We bevorderen betrokkenheid door op verschillende momenten gezamenlijk dingen te beleven. • Er is aandacht voor verschillen tussen leerlingen. • Op De Bruinhorst mag iedereen zijn wie hij is. We streven ernaar dat zowel leerkrachten als leerlingen accepteren dat iedereen anders is. • Er is aandacht/begrip voor culturele en levensbeschouwelijke verschillen. • Het team van De Bruinhorst is gemêleerd. Het team bestaat uit zowel mannen als vrouwen van verschillende leeftijden en met verschillende competenties. Wij gaan ervan uit dat kwaliteiten elkaar aanvullen. • De schoolregels zijn op De Bruinhorst helder en worden door het hele team gedragen. Er zijn regels over hoe te handelen als leerlingen bepaalde regels overtreden. • Leerlingen worden gehoord bij het organiseren van sommige vieringen en worden medeverantwoordelijk gemaakt, bijvoorbeeld bij de aanpak van problemen, het opstellen van klasseregels, de inrichting en het netjes houden van het klaslokaal, de keuze van de besteding van het-goede-doelen-potje. De school als pedagogisch instituut Op school worden kinderen waarden en normen bijgebracht. • Tijdens klassegesprekken wordt er aan de hand van sociaal-emotionele-kaarten gesproken over de normen en waarden die belangrijk zijn in onze maatschappij. • Wij vinden het belangrijk dat kinderen praten over wat zij denken en voelen. Ruzies worden uitgepraat, maar ook pestgedrag wordt aangepakt o.a. door in gesprek te gaan
39
• •
met pester, meeloper(s) en gepeste. Discriminerende opmerkingen worden niet getolereerd. Wij hebben een pestprotocol, waar we allemaal mee werken. We bespreken zaken met ouders die zich afspelen rondom hun kind.
De school midden in de samenleving Een school is geen eiland in de samenleving waar kinderen een groot deel van de dag vertoeven, maar kan juist als een spil in de maatschappij fungeren. Wij proberen de maatschappelijke betrokkenheid van de leerlingen en van de school te vergroten door: • Deel te nemen aan maatschappelijke projecten; • Cultuureducatie • Mee te doen aan sporttoernooien. • Lessen te geven over maatschappelijke problemen en organisaties. • Bezoeken te brengen aan musea of door een cultureel evenement te organiseren zoals een kunstweek of een musical. • Te kijken naar het Weekjournaal, Nieuws uit de natuur, Koekeloere en Huisje Boompje Beestje. Kennis van en discussie over politieke en maatschappelijke praktijken in de samenleving en de eigen visie van de leerling daarop. We leven in een democratische samenleving, daarom vinden wij het van belang dat kinderen kennis opdoen over hoe ons politieke systeem in elkaar zit. Aan het eind van de basisschool hebben onze leerlingen kennis over staatsinrichting en hebben ze zich verdiept in maatschappelijke ontwikkelingen. • Op onze school worden er in de bovenbouw regelmatig discussies gevoerd over actuele gebeurtenissen. Er wordt benadrukt dat iedereen een eigen mening mag hebben, mits deze niet respectloos is naar anderen. • In alle groepen van de school worden gesprekken gaan over allerlei onderwerpen, maar zeker ook over actuele onderwerpen op belevingsniveau. • Al vanaf groep 1 wordt er bij gelegenheid gestemd over bepaalde activiteiten. Kinderen maken hierdoor kennis met stemrecht. • Door het volgen van de geschiedenismethode nemen onze leerlingen kennis van hoe Nederland zich ontwikkeld heeft tot het land waarin we nu leven. Europees en wereldburgerschap Burgerschapsvorming heeft niet alleen te maken met het burger zijn in Nederland, maar ook met het samenleven in Europa en de wereld. Wij proberen bij kinderen het besef te ontwikkelen dat we niet alleen in Nederland, maar in een breder verband leven. • Met de hele school zamelen we geld in voor goede doelen, zowel in binnen- als buitenland. • Tijdens opdrachten die kinderen kiezen is er aandacht voor landen die buiten Nederland liggen. • Bij het bespreken van gebruiken en waarden en normen komen kinderen uit andere landen ook aan de beurt. Hun verhaal wordt altijd gehoord. • Door het volgen van de aardrijkskundemethode wordt alle leerlingen kennis bijgebracht over andere landen. In de geschiedenismethode komt de geschiedenis van andere landen aan de orde.
40
Als school doen we al veel vanuit onze identiteit en pedagogische opdracht aan burgerschapsvorming in de klas. Vanuit onze levensbeschouwelijke identiteit richten we ons met name op zingeving. Burgerschapsvorming is echter wel een ruimer begrip met ook aandacht voor andere culturen en politieke perspectieven. Het gaat niet alleen om kennis, maar het gaat er ook om dat mensen bereid zijn een bijdrage te leveren aan de democratie, anderen willen helpen, sociaal willen zijn. We zullen tot een betere detaillering van dit onderdeel moeten komen. Beleidsvoornemens In het cursusjaar 2007-2008 willen we meer zicht krijgen op de diverse onderwijsinhouden die burgerschap bevorderen. We maken daarvoor gebruik van het initiatief van het SLO om een voorstel voor een kernleerplan burgerschapsvorming te ontwikkelen. SLO ontwikkelt een gedetailleerde leerlijn. Er komt een leermiddelenanalyse. Dit onderzoek is erop gericht om een helder overzicht te krijgen van relevante materialen en om aanknopingspunten in methoden inzichtelijk te maken. Voorts maken we een selectie van thematisch lesmateriaal: lespakketten, educatieve programma’s, schooltv-series, educatieve software, cd’s en video’s, informatieve websites, interactieve websites voor kinderen, die we op school gebruiken om de bevordering van sociale competenties, de openheid naar de samenleving en de diversiteit (etnisch, religieus, cultureel enz.) daarin. 07 Bevordering van sociale redzaamheid waaronder gedrag in het verkeer Doelstelling a. Een kind helpen zijn weg te vinden in een gecompliceerde samenleving. Naast mondigheid en onafhankelijke aandacht hebben voor de ander en hulpvaardig kunnen zijn. Daarom is het van groot belang de kinderen te leiden naar een stuk zelfstandigheid, opdat ze hun weg weten te vinden in alles waarmee ze worden geconfronteerd, zoals: iets kunnen opzoeken in het documentatiecentrum, kleine reparaties kunnen verrichten, kunnen omgaan met apparatuur, de weg weten in het postkantoor, bank, station e.d. b. De kinderen d.m.v. verkeersopvoeding en –onderwijs, zelfredzaam te maken in het verkeer, met het oog op zichzelf en vanwege verantwoordelijkheid voor andere verkeersdeelnemers. Om dit te kunnen verwezenlijken willen wij uitgaan van concrete situaties, tevens willen wij de leerlingen de belangrijke verkeersregels en –tekens bijbrengen, opdat ze zich als verkeersdeelnemer op de juiste wijze weten te bewegen en te gedragen in het verkeer. Kerndoelen Zie informatiepakket kerndoelen Materiaal a. We gebruiken hiervoor geen aparte methode maar we hebben een aantal items vastgelegd: - zelfstandigheid bijbrengen - handelingsaspect - mondigheidaspect Voorzieningen voor leerlingen, die belemmeringen ondervinden Is voldoende dekkend.
41
Beleidsvoornemens Ook voor dit vakgebied geldt dat het tijdstip van vervanging nog niet binnen afzienbare tijd moet plaatsvinden. In groep 4 voeren we Stap vooruit (uitgever Veilig Verkeer Nederland) in. Borging Regelmatig wordt het geleerde schriftelijk en/of mondeling overhoord. Groep 7 legt zowel het schriftelijk als praktisch verkeersexamen af. 1 x per 2 jaar worden de methode en de werkwijze geëvalueerd.
08
Culturele vorming
1.Visie van de school Naast het genoemde in het bovenschoolse gedeelte willen we nog een aantal schoolspecifieke zaken vermelden. Op de Bruinhorst vinden we het belangrijk dat naast kennisgeving wij voortdurend bezig zijn met de persoonlijke ontplooiing van de leerlingen. Kort gezegd de ontwikkeling van hoofd, hart en handen. Dit doen wij als christelijke basisschool vanuit onze levensovertuiging. We proberen een sfeer te scheppen waarin ieder kind zich geaccepteerd voelt met zijn / haar uiterlijk, taal, dialect en culturele achtergrond. Dit alles in het licht van het grote gebod: “God liefhebben boven alles en onze naasten als onszelf”. Creatieve momenten zijn niet altijd gebonden aan de kunstzinnige vorming. Bij alles wat we bieden proberen we de opgaven zo te maken dat ze de kinderen aansporen tot het zoeken van oplossingen. We stimuleren de interesse en vergroten de ervaringswereld. Het gaat dan ook om zelf zoeken, zelf proberen. Het proces dat het kind doormaakt is zeker zo belangrijk als het resultaat. 2.Doelstellingen van onze culturele educatie Na acht leerjaren basisonderwijs op onze school willen wij voldoen aan de eisen zoals verwoord in de kerndoelen die opgesteld zijn voor alle basisscholen. In het kort betekent dit : - dat alle leerlingen kennis hebben gemaakt met technieken en materialen en daarnaast vaardigheden hebben ontwikkeld waardoor zij in staat zijn zich creatief te uiten. - dat ze kennis hebben gemaakt met ons cultureel erfgoed d.m.v. museumbezoek en excursies. - dat ze ervaren hebben hoe waardevol het is om ervaringen te delen met anderen. - dat ze respect hebben voor culturele uitingen van anderen, ook al worden die door henzelf als negatief ervaren. - het onder woorden kunnen brengen en beargumenteren van negatieve en positieve gevoelens. - dat ze kunnen samenwerken met anderen. - dat er een basis is gelegd om in de (nabije) toekomst te kunnen participeren in de samenleving v.w.b. kunst- en cultuuruitingen. 3.Deelgebieden.
42
Bij de kunstzinnige vorming onderscheiden wij 4 deelgebieden : 1 - beeldende vorming : tekenen, handenarbeid en textiele werkvormen 2 - muzikale vorming 3 - dramatische vorming 4 - dansante vorming Omdat audiovisuele vorming niet in de WBO met name wordt genoemd, zien wij dit onderdeel voorlopig nog als een mogelijke toepassing bij de vier genoemde onderdelen. Literaire vorming is eveneens niet apart in ons lesprogramma opgenomen, maar er is wel aandacht voor d.m.v. activiteiten van de Commissie Leesbevordering, in samenwerking met de openbare bibliotheek Ook proberen wij in diverse lessen aandacht te besteden aan ons cultureel erfgoed. 4.Evaluatie Wij beoordelen de leerlingen op basis van inzet, vaardigheid en creativiteit. Dit wordt ook vermeld op de rapporten van de leerlingen. Gesprekken met de kinderen over kunstuitingen, het samen kijken en beluisteren en daarnaast ook feedback geven en vragen te laten stellen tijdens de lessen is van groot belang om bij de kinderen het kritisch bewustzijn te ontwikkelen.
Zie cultuurbeleidsplan 2007-2011 Beeldende Vorming - Expressieactiviteiten 8a 8b
Tekenen Handvaardigheid
- handenarbeid - textiele werkvormen Doelstelling Beschouwend: Impressie: Beeldende vorming is erop gericht kinderen visuele en tactiele indrukken op te laten te doen aan de hand van materialen, gereedschappen, voorstellingen, planten, bomen, dieren, mensen, gebouwen en situaties. Beeldende vorming is er ook op gericht kinderen te leren over die indrukken te praten, elementen eruit te benoemen of te beschrijven en daar ordening in aan te brengen. Communicatie: Beeldende vorming is erop gericht kinderen te leren dat door beelden informatie kan worden overgedragen. Beeldende vorming richt zich op het kennen, herkennen en begrijpen van eenvoudige tekens en symbolen en beelden. Zingeving: Beeldende vorming is erop gericht kinderen motieven te leren kennen en herkennen, op grond waarvan mensen zich beeldend uiten of vormgeven.
43
Beeldende vorming is er ook op gericht kinderen te leren beeldende uitingen en vormgevingen te waarderen op grond van de achterliggende motieven en een persoonlijke stellingname. Productief: Expressie: Beeldende vorming is erop gericht dat kinderen leren om waarnemingen, ervaringen, gevoelens en verbeelding te uiten op een spelende en experimentele wijze met behulp van beeldende middelen. Communicatie: Beeldende vorming is erop gericht kinderen te leren om door beelden informatie over te dragen aan anderen waarbij ze gebruik maken van eenvoudige tekens en symbolen. Vormgeving: Beeldende vorming is erop gericht kinderen toe te rusten met kennis en vaardigheden om gedachten, ervaringen, waarnemingen en belevenissen in beeld vorm te geven. Kerndoelen Zie informatiepakket kerndoelen Materialen/methodes Als leidraad c.q. methode voor handvaardigheid en tekenen gebruiken we de methode ‘Moet je doen’ uitgegeven door Meulenhoff educatief In het deelschoolwerkplan (1996) worden in de hoofdstukken 5.13 en 5.14 de onderdelen tekenen, handvaardigheid en textiele werkvormen uitvoerig beschreven. Voorzieningen voor leerlingen die belemmeringen ondervinden Deze kinderen krijgen extra aandacht (stimulansen, hulpverlening, uitleg e.d.) Beleidsvoornemens Het lijkt ons een goede zaak om dit vakgebied regelmatig te evalueren en we staan altijd open voor nieuwe ideeën. Borging 1 x per 2 jaar wordt het vakgebied beeldende vorming geëvalueerd.
8c. Muzikale Vorming Doelstelling Bij muzikale vorming stellen wij ons tot doel bij het kind vaardigheden te ontwikkelen, die het in staat stelt zich op muzikaal gebied expressief te uiten. Uitgaande van de basisbegrippen: kort-lang, hard-zacht, hoog-laag, en maat metrum geleidelijk aan in staat zijn om deze begrippen toe te passen bij het luisteren naar en het spelen, zingen en ontwerpen van muziek. Uiteindelijk zal het zo moeten zijn, dat de kinderen betrokken, maar ook steeds kritisch zelfstandig en in groepen kunnen luisteren, musiceren en componeren om een basis te hebben waarop in de bovenbouw kan worden voortgeborduurd. Voor het overige verwijzen wij naar de handleidingen van de methode.
44
Kerndoelen Zie informatiepakket kerndoelen Materiaal/methodes Muziek voor de basisschool Door: Trix Gijsel en Nici Smit Uitgeverij: Meulenhoff Educatief Orff instrumentarium Voorzieningen voor leerlingen die belemmeringen ondervinden De diverse problemen worden via de suggesties in de handleiding benaderd. Beleidsvoornemens In cursusjaar 2006-2007 is de methode geëvalueerd en zullen we in het cursusjaar 2007-2008 het n.a.v de evaluatie gemaakte plan van aanpak, de knelpunten aanpakken Borging 1 x per 2 jaar wordt de methode en de werkwijze geëvalueerd.
8d. Dramatische expressie Beschouwend: Impressie: Dramatische vorming is erop gericht, kinderen indrukken op te laten doen van uitingen d.m.v. taalexpressie, spel- en bewegingsvormen. Communicatie: Dramatische vorming is erop gericht kinderen te leren begrijpen hoe mensen zich manifesteren d.m.v. hun spreken, bewegen en handelen. Zingeving: Dramatische vorming is erop gericht kinderen te leren uitingen aan anderen d.m.v. taalexpressie, spelen en bewegingsvormen te waarderen op grond van achterliggende motieven en een persoonlijke stellingname. Productie Expressie: Dramatische vorming is erop gericht kinderen te leren hun uitingsmogelijkheden te vergroten d.m.v. taalexpressie, spel en bewegingsvormen. Communicatie: Dramatische vorming is erop gericht kinderen in te leiden in mogelijkheden om de verbeelding van gebeurtenissen, gevoelens en ideeën door gespeelde handelingen verstaanbaar te maken aan anderen. Vormgeving: Dramatische vorming is erop gericht kinderen toe te rusten met kennis en vaardigheden om gevoelens, gebeurtenissen en ideeën vorm te geven in taal, spel en bewegingsvormen.
45
Kerndoelen Zie informatiepakket kerndoelen Methoden/materialen Taalmethode 'Schatkist, Taal op Maat Fysiomethode 'De Klas Beweegt' Voorzieningen voor leerlingen die belemmeringen ondervinden Indien nodig worden oefeningen en opdrachten in aangepaste vorm aangeboden. We helpen en stimuleren waar nodig is. Beleidsvoornemens In 2008-2009 gaan we vakgebied dramatische vorming evalueren en n.a.v. het plan van aanpak worden de knelpunten vereffend.
09 Bewegingsonderwijs Doelstelling In het bewegingsonderwijs willen we bereiken dat kinderen kunnen deelnemen aan bewegingssituaties, de bewegingsmogelijkheden uitproberen en bewegingssituaties op gang kunnen houden. Meer inhoudelijk betekent dat voor onze school extra aandacht voor: - het plezier laten beleven aan het bewegen - het ontwikkelen van de motoriek - het bijdragen tot de gezondheid - het bevorderen van sociaal gedrag - het ontwikkelen van gevoel voor ritme, maat en beweging Het onderwijs in zintuigelijke en lichamelijke oefening is erop gericht dat - de leerling kennis, inzicht en vaardigheden verwerven die nodig zijn om op verantwoorde wijze deel te nemen aan de bewegingscultuur; - de leerlingen een positieve houding ontwikkelen, dan wel behouden, met betrekking tot deelname aan de bewegingscultuur. Kerndoelen De kerndoelen die vanaf 2004 gelden bevatten voor bewegingsonderwijs slechts enkele algemene doelstellingen. De methode Basisdocument Bewegingsonderwijs biedt een veel concretere uitwerking in leerlijnen, bewegingsthema’s, kernactiviteiten en tussendoelen Materiaal/methodes De leerlijnen komen uit de methode Basisdocument Bewegingsonderwijs van Mooij. Een methode die we in het cursusjaar 2007-2008 invoeren. Voorzieningen voor leerlingen die belemmeringen ondervinden Indien nodig worden oefeningen en opdrachten in aangepaste vorm aangeboden. We helpen en stimuleren daar waar nodig is.
46
Eventueel kunnen kinderen doorverwezen worden voor specifieke begeleiding. Beleidsvoornemens Ook voor dit vakgebied geldt, dat de gymmaterialen geactualiseerd moeten worden en het vakgebied door een vakleraar gegeven moet worden. Borging Dit gebeurt op de wijze die staat aangegeven in de methode zelf. 1 x per 2 jaar wordt de werkwijze geëvalueerd.
10. Techniek Techniek is aantoonbaar verankerd in het schoolbeleid door de verantwoording hiervan op te nemen in het schoolplan. Techniek is aantoonbaar verankerd in de schoolorganisatie door het ingevoerde gebruik van het Ontdekkasteel. Techniek is aantoonbaar verankerd in het onderwijsprogramma door voor het vastleggen van een jaarplanning per groep. De koppeling tussen theorie en praktijk van techniek is gewaarborgd door het gebruik van het Ontdekkasteel naast de methoden. De kwaliteit van de techniekactiviteiten is gewaarborgd door het gebruik van de lesformulieren die bij het kasteel meegeleverd zijn. Wijzigingen n.a.v. praktijkervaringen worden vastgelegd. De techniekactiviteiten sluiten aan op de leefwereld van het kind doordat de leskisten handelen over alledaagse materialen en/of situaties. De school levert een bijdrage aan de verspreiding van ervaringen naar andere scholen binnen het project door het deelnemen aan netwerkbijeenkomsten. Het betrekken van de PABO bij techniek op de Bruinhorst Studenten van de PABO worden uitgenodigd en actief aangezet tot het aanpakken van techniekactiviteiten door hen verbanden te laten zoeken tussen de activiteiten en bestaande methodes. Het actief participeren in een technieknetwerk voor de projectscholen door materialen, ervaringen en tips te delen.
Beschrijving gewenste situatie van de activiteiten. Elke leerkracht zet de voor zijn/haar geschikte leskisten in en behandelt elke leskist tijdens het schooljaar. Het wenselijk dat de leerkrachten op onze school de vaardigheid hebben om techniek op een efficiënte manier in te zetten. Hierbij kan dan gedacht worden aan het werken met een circuitmodel waarbij techniek een onderdeel is.
Zie plan van aanpak van Techniek in de basisscholen, die deelnemen aan Verbreding Techniek Basisonderwijs (2e fase 2005-2010) 11 De computer Doelstelling
47
We willen de kinderen leren: - om te gaan met een computer - inzicht te laten krijgen in de toepassingen van de computer in de samenleving - teksten te maken met behulp van een tekstverwerkingsprogramma - informatie laten zoeken door het gebruik van internet - informatie leren verwerken d.m.v. de computer - informatie presenteren m.b.v. de computer - tekeningen te maken met behulp van een tekenprogramma Knelpunten: Infrastructuur • Niet genoeg computers voor alle kinderen. • Laptop voor alle leerkrachten zou erg handig zijn. Zo kan er ook vanuit huis worden gewerkt en kunnen er digitale lessen worden gegeven. Hardware • We werken met veelal sterk verouderde computers. Per juni 2007 komen er nieuwe computers. • Muizen en hoofdtelefoons zijn niet van goede kwaliteit. Programmatuur • Het aanschaffen wat goede software is erg duur. • Enkele methodes hebben nog geen software bij de methode ontwikkeld, waardoor het weinig aansluit. • Gemis van een doorgaande lijn. Het is niet echt duidelijk welke programma’s er door verschillende groepen wel of niet worden gebruikt. Er zou een lijst moeten komen van gebruikte software. • Sommige software is voor collega’s moeilijk in gebruik Coördinatie en beheer • Overzicht houden over alle externe ontwikkelingen en het toepassen van vernieuwingen op school valt niet altijd mee. • Overzicht houden, over alles wat er op school wel en niet op ict-gebied gebeurt, is complex. Dit zou moeten worden vastgelegd. • Er is erg weinig tijd ingeruimd voor de taken van ict-coordinator. De taken moeten tussendoor gedaan worden en ze stapelen zich alleen maar op. • Collega’s komen vaak tussendoor met klachten. Deze komen nu onder aan de lijst. Misschien is het handig om deze via een programma te ordenen. Werken binnen de school • Er bevindt zich een rooster in het computerlokaal. Dit werkt goed, maar niet alle klassen maken er gebruik van. • Extra oefening is soms moeilijk tussendoor te plannen. Veel kinderen komen eerder op school om extra te oefenen. Ook is het met twee computers in de klas moeilijk om hem handig in te zetten. • Niet alle computers doen het goed in de klas.
48
• Zou willen weten hoe men over het computergebruik binnen school en de klas
denkt. Zijn er hiaten of dingen die verbeterd moeten worden?
GEWENSTE SITUATIE. Korte termijndoelen (1 jaar) * Eerste prioriteit: * Team verder ‘warm’ maken voor de mogelijkheden van de computer in het eigen lesprogramma * Verder inbedding van het computergebruik in de klassen met een doorgaande lijn van de groepen 1 tot en met 8. * Uitvoering en verwerking van de interne enquête. * Opruimen oude apparatuur * Installeren nieuwe computers en installeren van de software. * Installeren en introduceren van het digitale schoolbord. * Knoppencursus volgen met het team. * * * * *
Tweede prioriteit: TOM spelling software bij alle klassen installeren. Aanvullen software voor in de groepen (waar nodig) Software voor digitaal schoolbord. Nascholing, ter verbreding van ‘eigen’ vaardigheden.
Evaluatie In de teamvergadering vindt regelmatig (per kwartaal) een terugkoppeling plaats naar alle collega’s. Dit agendapunt wordt aangekaart en voorbereid door de ict-coördinator. Lange termijndoelen (2-3 jaar) • Planmatig werken in de groepen met algemene (methodische) software • Opbouwen en verder uitwerken van een doorgaande lijn op het gebied van ICT door de school heen. • Digitaal schoolbord is door iedereen gebruikt en heeft ermee gewerkt. Ze zijn in de groepen 6-8 aanwezig. • Software voor digitaal schoolbord. Evaluatie Jaarlijks wordt tijdens de jaarlijkse schoolevaluatie ook het ict-beleid geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Eisen, beperkingen en randvoorwaarden (algemene zaken om de hierboven gestelde doelen te bereiken) • Team voldoende te motiveren om het inbouwen van ict in het onderwijs daadwerkelijk te ondersteunen en ter hand te nemen. • Ict-gelden zo efficiënt mogelijk gebruiken (gezien de aanschaf van nieuwe computers, digitaal schoolbord en de daarvoor benodigde software). • Uren zoeken om de ict-coördinator voor een moment in de week vrij te maken van zijn lestaak.
49
• Op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen en regelmatig door spreken van eventuele knelpunten in het team. Voor de verdere uitwerking van de - uitgangspunten - gewenste situatie op korte en lange termijn - korte en lange termijndoelen in activiteiten - ontwikkelingsmiddelen - taakverdeling en organisatie
Zie ICT-Beleidsplan 2007-2011 4.2
Leergebied overstijgende kerndoelen.
4.2.1 Wet primair onderwijs. In de Wet Primair Onderwijs staat in artikel 8 dat het onderwijs een brede ontwikkeling van leerlingen beoogt. Dit betekent dat het onderwijs zich moet richten op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling van de leerlingen, op het verwerven van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. De kerndoelen tezamen moeten aan deze brede vorming uitdrukking geven. 4.2.2 Overstijgende kerndoelen. Kennis en vaardigheden op het gebied van cognitieve, culturele en lichamelijke ontwikkeling kunnen goed vertaald worden in de kerndoelen, die tot bepaalde leergebieden behoren. Dit is beschreven in de voorgaande paragrafen. Daarnaast zijn er echter ook meer algemene vaardigheden waarvan het niet zinvol is ze op te nemen in een specifiek leergebied, omdat ze betrekking hebben op alle leergebieden. Om die reden zijn deze kerndoelen als aparte categorie opgenomen, onder de noemer “leergebied overstijgende kerndoelen”. Aangezien bepaalde algemene vaardigheden de basis vormen voor leerspecifieke kerndoelen, komt het voor dat sommige elementen in beide typen doelen te vinden zijn. 4.2.3. Thema’s. De leergebied overstijgende kerndoelen zijn gegroepeerd rond de thema’s: 1. Werkhouding 2. Werken volgens een plan 3. Gebruik van uiteenlopende leerstrategieën 4. Zelfbeeld 5. Sociaal gedrag 6. Nieuwe media. 4.2.4 Werkhouding. De leerlingen hebben belangstelling voor de wereld om hen heen en ze zijn gemotiveerd deze te onderzoeken: a) Ze kunnen gerichte vragen stellen; b) Ze kunnen relevante informatie zoeken en gebruiken; c) Ze hebben plezier in het leren van nieuwe dingen; d) Ze zetten door wanneer iets niet direct lukt. Op school proberen wij bij de leerlingen een gemotiveerde werkhouding verder te stimuleren.
50
Hiertoe kunnen wij de volgende onderwijskundige mogelijkheden gebruiken: • Het kiesbord (onderbouw) • De kieskast • Verhalend ontwerpen • Zelfstandig werken • Werkstukken naar eigen keuze maken • Een onderwerp naar eigen keuze presenteren • Een boek naar eigen keuze presenteren Naast de methoden van de diverse vakken mogen de leerlingen ook gebruik maken van de mediatheek. De komende vier jaren zullen we de bovengenoemde onderwijskundige mogelijkheden nog verder uitbouwen.
4.2.5 Werken volgens plan. De leerlingen kunnen een plan opstellen en ernaar handelen: a) Ze kunnen een doel formuleren; b) Ze kunnen zich op een onderwerp oriënteren: c) Ze begrijpen bij eenvoudige problemen wat oorzaken en gevolgen zijn; d) En kunnen hieruit conclusies trekken; e) Ze kunnen grotere activiteiten stap voor stap indelen en uitwerken; f) Ze kunnen achteraf beoordelen of hun planning een goede was; g) Ze kunnen de resultaten van hun werk presenteren in de vorm van een toelichting, spreekbeurt, een werkstuk, een tentoonstelling. De bovengenoemde doelen komen in het bijzonder aan de orde bij expressie-opdrachten en wereldoriënterende vakken. Deze opdrachten kunnen ook als samenwerkingsopdracht uitgevoerd worden. 4.2.6 Gebruik van uiteenlopende leerstrategieën. De volgende leerstrategieën krijgen aandacht binnen ons onderwijs: • Leerlingen kunnen gerichte vragen stellen aan personen; • Leerlingen kunnen feiten van meningen onderscheiden; • Leerlingen kunnen relevante informatie zoeken en verwerken uit andere bronnen, waaronder een woordenboek, een atlas, een register; • Leerlingen kunnen samenwerken en met elkaar overleggen om gezamenlijk tot oplossingen te komen; • Leerlingen kunnen achteraf beoordelen of hun strategie een goede was. Deze strategieën komen aan bod bij studerend lezen en de wereldoriënterende vakken. 4.2.7 Zelfbeeld De leerlingen leren met hun eigen mogelijkheden en grenzen om te gaan: • Ze ontwikkelen zelfvertrouwen; • Ze kunnen gedragsimpulsen beheersen; • Ze kunnen en durven voor zichzelf en anderen op te komen;
51
•
Ze ontwikkelen een mensbeeld, waarbij de christelijke normen en waarden belangrijk zijn.
Met name in de vakken godsdienst en sociaal emotionele ontwikkeling besteden wij hier structureel aandacht aan. Maar het spreekt voor zich dat tijdens alle vakken aan bovenstaande doelen wordt gewerkt. 4.2.8. Sociaal gedrag. De leerlingen leveren een positieve bijdrage in een groep: • Ze leren respectvol met de anderen om te gaan; • Ze handelen naar algemeen geaccepteerde normen en waarden; • Ze respecteren verschillen in levensbeschouwing en cultuur; • Ze durven in een groep voor hun eigen standpunt uit te komen; • Ze houden rekening met gevoelens en wensen van anderen; • Ze durven in de groep steun te geven aan iemand met een afwijkend standpunt; • Ze nemen verantwoordelijkheid voor te verrichten taken. Aan het begin van het schooljaar worden in de groepen de gedragsregels samen met de leerlingen opgesteld en onderschreven. Bij het afwijken van deze regels wordt een leerling hier altijd op gewezen. Met name bij het vak sociaal emotionele vorming komen bovenstaande doelen aan de orde. Maar ook bij de andere lessen wordt aan bovenstaande doelen aandacht besteed. 4.2.9 Nieuwe media. De leerlingen maken verantwoord en doelbewust gebruik van communicatiemiddelen waaronder nieuwe media: • Ze kunnen een tekst maken en bewerken met een tekstverwerkingsprogramma op de computer; • Ze weten globaal welke mogelijkheden (digitale) informatiemedia hebben; • Ze kunnen met behulp van een computer digitale leermiddelen gebruiken. De school beschikt over een computernetwerk. Dit computernetwerk wordt gebruikt voor ondersteuning bij de verschillende vakgebieden. De leerlingen leren omgaan met de computer en leren op welke wijze zij informatie kunnen zoeken op het internet en digitale encyclopedie. Gebruik van moderne hulpmiddelen zoals het digitale schoolbord Beleidsvoornemens. Introductie digitaal schoolbord. Tevens willen wij een t.a.v. ICT-vaardigheden een leerlijn op zetten.
5.
Zorgverbreding
Voorzieningen voor leerlingen met leer- en ontwikkelingsproblemen 5.1
Inleiding
52
Wij hebben als leerkrachten de zorg voor alle kinderen die aan ons onderwijs zijn of worden toevertrouwd. Vooral opvallende kinderen verdienen extra zorg. Dit geldt zowel voor kinderen die onder de maat presteren, als voor kinderen die heel goede prestaties leveren. In dit zorgverbredingsdocument wordt nader omschreven, wat er in onze schoolsituatie wordt gedaan voor het 'uitvallende' kind. Er wordt ingegaan op leer- en ontwikkelingsproblemen. Allereerst volgt nu een omschrijving van wat we onder zorgverbreding verstaan: Zorgverbreding is de uitbreiding en versterking van maatregelen en activiteiten, op school- en groeps- en individueel niveau, ten behoeve van een zo intensief mogelijke zorg voor leerlingen, in het bijzonder voor hen die specifieke pedagogisch-didactische behoeften tonen, opdat zij in een zekere hoeveelheid tijd de door de school te bepalen doelstellingen kunnen bereiken. Het doel van de zorgverbreding: Het scheppen van extra voorwaarden, en de toepassing ervan, voor leerlingen die op de een of andere manier belemmering ondervinden in het kunnen volgen van het programma op de basisschool, of voor leerlingen met extra capaciteiten de mogelijkheden te bieden het programma van de basisschool te kunnen volgen, dan wel zich verder buiten het normale basisschoolpakket te kunnen ontwikkelen, c.q. verdiepen c.q. verbreden. 5.2 Aanpak De totale zorgverbredingsaanpak wordt weergegeven in het in 2006-2007 opgestelde Zorgplan.(Op school ter inzage) Regelmatig wordt het Zorgplan bijgewerkt en minimaal 1 x per jaar in het team besproken. Veranderingsparagraaf Na aanleiding van het invullen van de vragenlijst Zorgprofiel van het W.S.N.S. (Barneveld) zijn een aantal onderdelen naar voren gekomen die aangepast c.q. veranderd moeten worden: * Voor de sociaal emotionele ontwikkeling willen we kijken naar een digitaal volgsysteem. We maken nu onder andere gebruik van de licorlijst, sociogrammen. Deze zijn wel digitaal uit te voeren, maar een goede registratie voor een doorgaande lijn ontbreekt. * We willen kijken of het mogelijk is om PRAVOO te vervangen door iets wat digitaal inpasbaar is in Cito LVS. * Er moet een paragraaf in het zorgplan komen over de omgang met gescheiden ouders. * De minimumeisen voor voortgezet onderwijs van scholen waar vaak leerlingen van onze school naar toegaan moeten worden aangevraagd. * Onderzoeken of de gehanteerde toetsen en observaties actueel, dekkend, voldoende samenhang hebben en van een goede kwaliteit zijn, zodat ze het preventief handelen in de klas ondersteunen. * Het analyseren op school- en groepsniveau van de toetsgegevens. Het maken van trendanalyses. * Gesprekstechnieken om met ouders en collega’s te praten t.b.v. de analyse van de gesignaleerde problematiek. * Indien de situatie zich voordoet: Onderwijsarrangementen bieden aan dove/slechthorende, blinde/slechtziende, (meervoudig) gehandicapte, langdurig zieke kinderen die passen bij hun specifieke onderwijs- en begeleidingsbehoefte. * Verdere uitbreiding van de mogelijkheden om hoogbegaafde kinderen een onderwijsarrangement aan te bieden.
53
* Procedure opstellen i.v.m. langdurige vervanging van de rt-/ib-er. Hoeveel opvallende kinderen er in een groep kunnen zitten is afhankelijk van een aantal factoren: - de management kwaliteiten van de leerkrachten - de sfeer en omstandigheden van de groep - in hoeverre gaat het werk voor één leerling ten koste van andere zwakke leerlingen in de klas Het is wenselijk om aan bovenstaande acties een tijdpad te koppelen. 5.3 Onderwijs aan langdurig zieke kinderen Artikel 9a wpo gaat over: Ondersteuning bij het onderwijs aan zieke leerlingen 1. Bij het geven van onderwijs aan een leerling die is opgenomen in een ziekenhuis of die in verband met ziekte thuis verblijft, kan het bevoegd gezag van een school worden ondersteund. 2. De ondersteuning bedoeld in het eerste lid wordt verzorgd door: a. een educatieve voorziening, een ziekenhuis of b. schoolbegeleidingsdienst als bedoeld in artikel 179, indien de leerling is opgenomen in een ziekenhuis niet zijnde een academisch ziekenhuis dan wel indien de leerling in verband met ziekte thuis verblijft. Sinds 1 augustus 1999 zijn basisscholen zelf verantwoordelijk voor het onderwijs aan langdurig zieke kinderen. Een uitzondering hierop zijn kinderen die in een academisch ziekenhuis worden behandeld. Het gaat om die kinderen die gedurende langere tijd in een ziekenhuis zijn opgenomen of langdurig ziek thuis zijn. Voor kortdurende ziekmeldingen kunnen de bestaande schoolafspraken worden gehandhaafd. Zie voor detaillering zorgplan (2006-2007)
6. Personeelsbeleid 6.1 DOELEN VAN HET PERSONEELSBELEID De zorg voor personeel is cruciaal voor de kwaliteit van het onderwijs. 1. 2.
Het creëren van goede arbeidsvoorwaarden en een duidelijke rechtspositionele basis die zekerheid biedt en perspectieven geeft. Het bevorderen van een goede werksfeer en een goed werkklimaat waarin het personeel tot zijn recht komt, zich geaccepteerd en veilig voelt en waar samenwerking bevorderd wordt.
54
3. 4.
Komen tot verbetering en optimalisering van de kwaliteit van de arbeid. Het realiseren van een effectieve inzet van mensen ten behoeve van de doelstelling van de school: o.a. het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs.
Op bovenschools niveau is het personeelsbeleid beschreven in het integraal personeelsbeleidsplan. Daarin is ook opgenomen op welke manier we de wettelijke eis vormgeven met betrekking tot evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende taken. In dit plan is op basis van de visie van de school beschreven op welke manier het personeelsbeleid gekoppeld wordt aan het strategisch beleid.
6.2
INTEGRAAL PERSONEELSBELEID
1. Inleiding In het kader van integraal personeelsbeleid formuleert het bestuur met het management een meerjaren beleidsplan waarin wordt aangegeven welke doelen de organisatie op planmatige wijze wil verwezenlijken. Hierin spelen naast eigen doelen, ook de richtlijnen van wet- en regelgeving een rol. Dat betekent dat het bestuur in samenspraak met het management antwoord moet geven op de volgende vragen: 1. Wat willen we bereiken? 2. Welke middelen hebben we? 3. Wat wordt op korte termijn uitgevoerd? Het bestuur heeft dit vastgelegd in een Strategisch Beleidsplan, de school verwoordt dit in het Schoolplan en in de Schoolgids. IPB is als volgt omschreven: Integraal Personeelsbeleid is het systematisch in beeld brengen en afstemmen van de kennis en bekwaamheden van het personeel op de door henzelf geformuleerde onderwijsinhoudelijke doelen en de doelen van de organisatie. Door Integraal Personeelsbeleid ontwikkelen scholen zich tot lerende organisaties en anticiperen ze op belangrijke trends in personeelsbeleid. 2. Inhoud
De volgende onderdelen uit het Personeelsbeleid vormen de basis voor Integraal Personeels Beleid: 1 – Aantrekken van personeel Werving, selectie & benoeming (incl. sollicitatiecode) Doelgroepenbeleid vrouwen in het management (incl. document evenredige vertegenwoordiging) allochtonen arbeidsgehandicapten
Stand van zaken Gereed: Gereed: In Doelgroepenbeleid In Doelgroepenbeleid In Doelgroepenbeleid
55
2 - Houden van personeel directiestatuut taakverdeling binnen de directie persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) functioneringsgesprekken regeling beoordelingsgesprekken scholingsbeleid taakbeleid taaktoedeling en taakomvang invalwerk directie 3 – Goed houden van personeel regeling deeltijdarbeid leeftijdsbewust personeelsbeleid, w.o.beleid voor starters, senioren, loopbaaanbeleid, adv/bapo en spaarverlof mobiliteit begeleiding en coaching taak- en functiedifferentiatie arbobeleid klachtenregeling beloningsdifferentiatie regeling sexuele intimidatie, geweld en agressie
handreiking voor de leerkracht regeling onkostenvergoedingen attentieregeling
4 – Vertrek van personeel ontslagbeleid / afvloeiing outplacement nazorg (bij overlijden, arbeidsongeschiktheid) exit-interview
Gereed Gereed: Gereed: Gereed: Gereed: Gereed: Gereed: Schoolniveau Gereed
Gereed: Gereed Gereed: Gereed Gereed Gereed: Gereed: Gereed: Vervangen door klachtenregeling Model: De Viermaster Gereed: Gereed:
Gereed: Nog te ontwikkelen Nog te ontwikkelen Nog te ontwikkelen
In deze paragraaf noemen we de belangrijkste aandachtspunten van personeelsbeleid voor de komende vier jaar. Deze beleidsonderdelen hangen nauw samen met de voornemens op onderwijskundig gebied. Invulling wet BIO met betrekking tot bekwaamheidseisen, waaronder het bekwaamheidsdossier. In het bekwaamheidsdossier zitten zaken als: diploma’s en getuigschriften, CV, beschrijving van de schoolloopbaan, competenties, ontwikkelingsplan, verslagen functionerings- c.q. beoordelingsgesprekken, een portfolio Het bekwaamheidsdossier wordt gedurende de hele tijdsduur van de loopbaan van de medewerker binnen de school bijgehouden.
Nascholing: Er worden vormen van nascholing gekozen, die de kennis, inzicht, vaardigheden en beroepsverhoudingen van de personeelsleden, direct verband houdend met de uitoefening
56
van hun beroep, verdiepen en uitbreiden. Voor een overzicht van de cursussen en de financiële verantwoording kan verwezen worden naar het nascholingsplan, welke elk jaar geactualiseerd wordt. Als uitgangspunt gebruiken we het beleidsstuk: ‘Scholingsbeleid’, dat op ‘Viermaster’niveau is vastgesteld (zie PBP- Viermaster) Persoonlijk ontwikkelingsplan Een POP: - formuleert doelen voor persoonlijke ontwikkeling. De kennis en vaardigheden (of competenties) die nodig zijn voor een bepaalde functie dienen als meetlat; - specificeert de ontwikkelingsactiviteiten: training, coaching etc. - is tweezijdig, zowel de medewerker als leidinggevende leveren een bijdrage aan het gesprek, waarbij de leidinggevende ook aangeeft hoe de ontwikkeling wordt gefaciliteerd in tijd en geld. - geeft de relatie aan tussen de professionele ontwikkeling en de ontwikkeling van de schoolorganisatie - wordt jaarlijks besproken en bijgesteld. -
Begeleiding nieuwe leerkrachten Een startende leerkracht mag rekenen op persoonlijke coaching, deze begeleiding loopt via leidraad: ‘Een goede start’. Om de 3 maanden vindt er een functioneringsgesprek plaats, waarbij het vierde gesprek tevens een beoordelingsgesprek is.
-
Taakbeleid De directie en het team van de school stelt haar huidige takenpakket vast . Deze inventarisatie verschaft een geordend overzicht van alle taken die op een school worden uitgevoerd. . Hierbij wordt uitgegaan van de formatieruimte (zie Bestuursformatieplan) en de verdeling over lesgevende taken, lesgebonden taken zoals: correctie+voorbereiding (22%) de nietlesgebonden taken en de tijd voor scholing en deskundigheidsbevordering (10%) Uitgangspunt is de normjaartaak van 1659 uur bij een volledige betrekking. Bij een normbetrekking wordt maximaal 930 uur les gegeven. Indien er in de praktijk meer dan 930 uur lesgegeven wordt, wordt deze tijd gecompenseerd met verlofuren (ADV), de term compensatieverlof is beter op z’n plaats
(Voorbeeld: Indien er volgens het jaarrooster 1003 uur les wordt gegeven, heeft iemand met een volledige betrekking dus recht op 73 compensatie-uren.) Bij personeelsleden die geen volledige betrekking hebben, wordt de benoeming vastgesteld overeenkomstig het aantal uren dat men een lesgevende taak heeft. Mochten er collega’s zijn die met ingang van hun 52e jaar BAPO-invulling of met hun 56e jaar dubbele BAPO zouden willen, dan kan dat ook in het gesprek meegenomen worden. Officieel moet schriftelijk voor 1 februari aan de directie kenbaar gemaakt worden of je BAPO c.q. uitbreiding van BAPO wenst. 1.
Het creëren van goede arbeidsvoorwaarden en een duidelijke rechtspositionele basis die zekerheid biedt en perspectieven geeft.
57
2.
Het bevorderen van een goede werksfeer en een goed werkklimaat waarin het personeel tot zijn recht komt, zich geaccepteerd en veilig voelt en waar samenwerking bevorderd wordt.
4.
Komen tot verbetering en optimalisering van de kwaliteit van de arbeid.
4.
Het realiseren van een effectieve inzet van mensen ten behoeve van de doelstelling van de school: o.a. het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs.
6.2 HUIDIGE SITUATIE Volgens de CAO-PO moet elke school een (meerjaren) personeelsbeleidsplan hebben. Wij hebben afgesproken wat het model voor ons personeelsbeleidsplan is en zijn nog bezig met het opstellen van bepaalde onderdelen. De inhoudsopgave en de onderdelen die klaar zijn, staan op een cd-rom. 6.3 Beleidsvoornemens In bovenstaand schema (pagina 55) is aangegeven hoe het model er uit ziet. Tevens is aangegeven welke onderdelen zijn afgerond, welke onderdelen in voorbereiding zijn.. In de periode 2007-2011 wordt het IPB-plan verder vormgegeven c.q. aangepast De wettelijk verplichte onderdelen (RPBO, CAO-PO, onderhandelingsakkoord 2006-2008 en WPO) komen het eerst aan de beurt. De bekwaamheidseisen (systematisch afstemmen van de kennis, het inzicht, de vaardigheden en houdingen) van het personeel worden regelmatig aan de orde gesteld. Er wordt duidelijk omschreven welke competenties de leerkrachten moeten hebben en wat de teamcompetenties moeten zijn, in ons geval: het team wil de kinderen zelfstandig leren werken. Het wettelijk vereiste document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding is in het PBP – Viermaster opgenomen.
Hoofdstuk 7. : ONZE ZORG VOOR KWALITEIT 7.1 INLEIDING Op school wordt: - iets (wat) - met een bepaald doel (waarom) - met bepaalde materialen (waarmee) - op een bepaalde manier (hoe) - door bepaalde mensen (wie) - op een bepaalde tijd (wanneer) gedaan. Alles afzonderlijk én de school als geheel heeft een bepaalde kwaliteit.
58
Als je samen ten aanzien van alles wat er gebeurt afspreekt en vastlegt waarom, waarmee, hoe, door wie en wanneer het gebeurt, kun je aan de hand van deze afspraken zicht krijgen op de kwaliteit, en een uitspraak doen óver de kwaliteit en de kwaliteit behouden dan wel verbeteren. De directeur is er verantwoordelijk voor dat het hierna beschreven kwaliteitszorgsysteem uitgevoerd wordt. Tot die taken horen onder andere: - het systematisch doorlopen van de kwaliteitscyclus bij de activiteiten m.b.t kwaliteitszorg - het vastleggen van taken en het bewaken van de samenhang; - het vastleggen en bewaken van teamafspraken; - het creëren van draagvlak. - het bevorderen van professionele kennis en vaardigheden bij de leraren - het organiseren van een op kwaliteitsverbetering gerichte samenwerking (w.o. het systematisch geven van feedback). Voor de leerkrachten geldt, dat zij betrokken zijn op en zich medeverantwoordelijk weten voor de kwaliteit van het onderwijs op de school als geheel. Dit vanuit de opvatting, dat voorwaarde voor ontwikkelend onderwijs slechts mogelijk is, als er sprake is van een professionele cultuur. Kenmerkend daarvoor zijn: ontwikkelend vakmanschap; betrokkenheid; verantwoordelijkheid, niet alleen voor de eigen taak, maar voor het onderwijs op de school als totaliteit; bereidheid tot reflecteren op eigen handelen. Onze school maakt zijn maatschappelijke taak waar door goede contacten te onderhouden met voor ons onderwijs relevante collega scholen, instanties, verenigingen en overige organisaties. Over de activiteiten, die we in dit kader doen en de effecten, die dat ons inziens oplevert leggen we verantwoording af naar de betreffende instanties en ons bestuur en de ouders. Het voorgaande schetst het kader en de sfeer van waaruit wij kwaliteitszorg vorm geven. 7.2 DE DOELEN VAN ONZE KWALITEITSZORG 1. Zicht krijgen en houden op de kwaliteit van alles wat er gebeurt, waarmee en hoe, door wie en wanneer. 2. Goede kwaliteit behouden. 3. Kwaliteit die niet goed genoeg is, verbeteren. 4. Relevante derden (ouders, bestuur, inspectie, mr etc.) zicht geven op de kwaliteit. 7.3 DE INRICHTING VAN ONZE KWALITEITSZORG Om de kwaliteit van ons onderwijs vast te stellen werken wij met de kwaliteitskaarten van Cees Bos (uitgeverij Van Gorcum). In vier jaar analyseren wij 16 kwaliteitsgebieden van de school aan de hand van de kwaliteitskaarten. Na vier jaar start de cyclus opnieuw. In oktober 2007 vindt er een quickscan plaats en mede van daaruit vindt de planning voor de komende vier jaar plaats. De ervaring heeft geleerd dat het analyseren van de 16 kwaliteitsgebieden in een periode van 4 jaar wel erg veel van het goede is. D.m.v. de bestaande afspraken weer te bespreken, de mening van externe deskundigen (onderwijsbegeleidingdienst, inspectie, PKO, HGM, ARBO) kunnen helpen om goede afspraken te maken en bestaande afspraken te verbeteren.
59
INDICATOREN VOOR KWALITEITSZORG EN DE KWALITEITSASPECTEN DIE DE INSPECTIE HEEFT AANGEMERKT VOOR VERBETERING. (ZIE PKO JULI 2006 EN/OF WWW.ONDERWIJSINSPECTIE.NL)
1. De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
-
2. De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen.
-
7. De leerkrachten geven expliciet onderwijs in strategieën voor leren en denken.
- interactief oplossingsstrategieën en manieren van aanpak aan de orde stellen structureren vergelijken - het toepassen van oplossingsstrategieën in andere situaties bevorderen - controleactiviteiten door leerlingen stimuleren - zorgen voor interactieve instructie en werkvormen - denkstrategieën aanleren
8. De leerkrachten houden bij de uitleg en opdrachten rekening met de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
- tempo en inhoudelijke differentiatie bij instructie én verwerking
aan verbeteringen werken met meetbare doelen en een plan van aanpak/stappenplan (wie doet wanneer, wat en hoe het geborgd wordt) dit werken evalueren rapporteren over plan van aanpak en evaluatie een systeem van kwaliteitszorg: schriftelijke afspraken over allerlei aspecten, toezicht houden op de naleving ervan en afspraken systematisch evalueren (o.a. uitkomst toezicht bespreken) met betrokkenen
In grote lijnen ziet de planning er voor de komende vier jaar als volgt uit. Jaar 2007-2008
Maanden September, oktober November, december Januari, februari, maart April, mei, juni
Kwaliteitskaarten Leertijd Pedagogisch klimaat Interne communicatie Leerlingenzorg.
2008-2009
September, oktober November, december Januari, februari, maart April, mei, juni
Kwaliteitszorg Professionalisering Levensbeschouwelijke identiteit Externe contacten
60
2009-2010
September, oktober November, december Januari, februari, maart April, mei, juni
Contacten met ouders Inzet van middelen Didactisch handelen Schoolleiding en de leraar
2010-2011
September, oktober November, december Januari, februari, maart April, mei, juni
Leerstofaanbod Schooladministratie De twaalf noties Opbrengsten
In elk derde jaar van de cyclus (2010) houden wij ook een enquête onder de ouders daarop volgen een evaluatie en het opstellen van een verbeterplan. Bij de inrichting van onze kwaliteitszorg is het schoolplan het richtinggevend document bij de kwaliteitsverbetering. Daarnaast gebruiken we het jaarlijks op te stellen actieplan als om vinger aan de pols te houden en het schoolontwikkelingsplan bij te stellen. Beide documenten hangen nauw met elkaar samen en zijn een belangrijk hulpmiddel bij het systematisch doorlopen van de kwaliteitscyclus.
PROCEDURE VOOR KWALITEITSZORG Aspecten
Er zijn schriftelijk vastgelegde afspraken en meestal activiteiten die daaruit voortvloeien.
Er zijn nog geen schriftelijk vastgelegde afspraken.
De afspraken worden gemaakt en schriftelijk vastgelegd. N.B. Er kunnen activiteiten uit voortvloeien.
61
De activiteiten en het bespreken van de afspraken worden ingepland.
De afspraken worden besproken. Zijn het goede afspraken? Leiden ze tot voldoende kwaliteit?
De afspraken leiden tot voldoende/goede kwaliteit.
De afspraken leiden tot onvoldoende kwaliteit.
We blijven ons aan deze (nieuwe) afspraken houden en het bespreken ervan wordt weer ingepland. (kwaliteit behouden)
Er wordt in kaart gebracht waarom de afspraken tot onvoldoende kwaliteit leiden.
Hebben de oorzaken iets met de afspraken te maken?
N.B. Als door onvoorziene omstandigheden
of bepaalde signalen afspraken eerder dan gepland besproken moeten worden, wordt de planning aangepast.
Nee
Ja
Oorzaken zonodig zo goed mogelijk aanpakken en nagaan of de afspraken over een ander aspect aangepast moeten worden.
Afspraken aanpassen en het bespreken ervan weer inplannen.
Schoolplancyclus Voor het samenstellen van het schoolplan hanteren wij de volgende werkwijze: We starten met een nauwgezette bepaling van hoe de stand van zaken met betrekking tot alle beleidsaspecten van de school is. Een aantal onderdelen die bij deze zogenaamde positionering gebruikt worden, zijn onderdeel van een kortere cyclus, dan de schoolplancyclus, die 4 jaar beslaat. Waar dat het geval is geven we dat aan. Voor de positionering gebruiken we de volgende middelen, werkwijzen: Analyse van de leerlingenpopulatie Ieder jaar stellen we vast welke leerlingen bij ons op school speciale onderwijsbehoeften hebben. Het gaat daarbij om: - Aantal leerlingen met extra gewicht - Aantal leerlingen met meer dan een half jaar achterstand op het gebied van taal en rekenen - Aantal leerlingen met het Nederlands als tweede taal
62
- Aantal leerlingen met een beschikking voor een vorm van speciaal onderwijs. De intern begeleider maakt dit overzicht in april, zodat het kan worden meegenomen in de jaarlijkse evaluatie van het beleidsplan. Rapportage: aan het team Te gebruiken bij: evaluatie en opstellen van het jaarlijkse actieplan en bijstelling schoolontwikkelingsplan Overzicht van de positie in de wijk/regio De directeur maakt een overzicht van de positie van de school in onze wijk. Daarin komen de volgende aspecten aan de orde: - Overheidsbeleid en samenwerkingsverband (eens per twee jaar); - Kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkeling van de leerlingenpopulatie ook in relatie met de ontwikkeling op de collega-scholen (eens per 4 jaar) - Een analyse (eens per vier jaar) - Zicht op contacten met instellingen, verenigingen, collega scholen. We gaan na wat deze contacten voor effecten hebben binnen de school en hoe de betreffende instellingen de contacten waarderen. Op basis daarvan bepalen we op welke wijze het contact voortgezet wordt. Rapportage aan: Bevoegd gezag, medezeggenschapsraad, team en betrokken instanties. Te gebruiken bij: evaluatie, opstellen en bijstellen van het schoolontwikkelingsplan en het jaarlijkse actieplan. Het bepalen van de doelen van de school Eens in de vier jaar stelt het team, op initiatief van de directeur, doelen voor het onderwijs vast (op basis van de analyse van de uitgangspositie). Deze doelen worden vastgelegd in de missie en visie. De beschrijving volgende onderdelen komen hierbij aan de orde: - te bereiken doelen op het gebied van onderwijs en leren. - te bereiken leerresultaten (rekeninghoudend met onze populatie) - te bereiken doelen op gebied van schoolspecifieke aspecten. Het gaat hier om doelen waarmee we ons willen profileren. Rapportage aan: Het bevoegd gezag, de medezeggenschapsraad. Te gebruiken bij: jaarlijkse analyse van de huidige situatie (wat is er van de doelen al gerealiseerd en wat moet nog worden nagestreefd) Het bevoegd gezag stelt de doelen vast. Analyse van de huidige situatie aan de hand van de doelstellingen. Eens per 4 jaar gaat de directeur na in hoeverre de schooldoelstellingen zijn gerealiseerd. Daarbij worden de volgende instrumenten ingezet: Voor doelen op het gebied van onderwijs en leren en schoolspecifieke aspecten: De in te zetten instrumenten zijn afhankelijk van de gekozen doelen. Het kan gaan om: - Klassenbezoeken - Functionerings- en beoordelingsgesprekken - Interviews met ouders - Interviews met kinderen - Interviews met leraren
63
Een enquête en/of schooldiagnose-instrument voor doelen op het gebied van te bereiken leerresultaten De directeur neemt het initiatief voor de uitvoering van de analyse. Daartoe wordt jaarlijks, in overleg met het team, een plan van aanpak gemaakt. -
Rapportage aan: het bevoegd gezag, de medezeggenschapsraad, het team. Te gebruiken bij: het actieplan en de bijstelling van het meerjarenplan Evaluatie schoolplan In het vierde uitvoeringsjaar wordt de balans opgemaakt van de resultaten van de afgelopen schoolplanperiode. Naast de eigen gegevens wordt ook gebruik gemaakt van de gegevens van de inspectierapporten om inhoudelijk vast te stellen waar de school zich ten aanzien van onderwijskundige ontwikkeling op dit moment bevindt. Alle gegevens uit deze en hiervoor genoemde acties worden door de directeur geanalyseerd op sterke en zwakke punten (SWOT-analyse).Deze wordt gepresenteerd aan het team, waarbij ook informatie verstrekt wordt over relevante ontwikkelingen van dat moment en in de nabije toekomst. Op basis van deze informatie en met gebruik maken van de inzichten en ideeën van de leerkrachten worden missie en visie van de school waar nodig geactualiseerd en bijgesteld en worden strategische doelen geformuleerd voor de nieuwe schoolplanperiode. Deze visie en de daarop gebaseerde strategische doelen vormen de basis voor de verdere invulling van het schoolplan. Gezien de formele status van dit document wordt dit vastgesteld door MR en bestuur van de school. Ouders worden middels de schoolgids op de hoogte gesteld van de hoofdlijnen van beleid, zoals dat vastgesteld is in het schoolplan.
Jaarplancyclus Systematische evaluatie van beoogde beleidsresultaten en de kwaliteit van onderwijs en leren De directeur stelt jaarlijks een evaluatieplan op (als onderdeel van het actieplan) voor evaluatie van de beleidsdoelen. Evaluatie van de leerresultaten zijn een vast onderdeel van dit plan. De evaluatie van de beleidsresultaten die m.b.v. het jaarlijkse actieplan worden nagestreefd gebeurt aan de hand van de volgende instrumenten (afhankelijk van de aard van het na te streven resultaat): - Klassenbezoeken om na te gaan in hoeverre beleidsvoornemens en schooldoelstellingen worden gerealiseerd. Daarnaast vinden klassenbezoeken plaats in het kader van het geven van feedback op het onderwijsgedrag. - Functionerings- en beoordelingsgesprekken - Interviews met ouders, leerlingen en leden van het bevoegd gezag. - Evaluaties (bijvoorbeeld d.m.v. korte vragenlijstjes) van oudercontacten en ouderavonden. - Toetsinstrumenten om leerresultaten vast te stellen (zie bijlage). Het jaarlijkse actieplan wordt ieder jaar opgesteld met behulp van onderstaand schema: Beoogd resultaat Te ondernemen Periode van (zie actieplan) acties (ook vermelden door uitvoering wie)
Te gebruiken Evaluatie Resultaat van de instrument om Periode meting het resultaat te meten
64
Rapportage aan: Bevoegd gezag, medezeggenschapsraad en team Te gebruiken bij: Opstellen actieplan en bijstellen en/of opstellen schoolontwikkelingsplan tijdens een personeelsvergadering waarin de voortgang van het vierjarigbeleidsplan wordt geëvalueerd. Het doel is: conclusies trekken uit de resultaten van het evaluatieplan en op basis hiervan een jaarlijkse acties vaststellen (met per actie beoogde resultaten) t.b.v. de voortgang van het vierjarig beleidsplan. het jaarlijks opstellen van een scholingsbeleid. Het scholingsbeleid sluit aan op de schoolontwikkeling zoals die is omschreven in het schoolontwikkelingsplan. Daarnaast blijft er in het scholingsbudget ruimte voor persoonlijke ontwikkeling van leraren op basis van de afspraken in de persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP’s). In elk derde jaar van de cyclus houden wij ook een enquête onder de ouders. het geplande tijdstip wordt de aangegeven kwaliteitskaarten besproken en beschreven. Daarna volgt evaluatie en het opstellen van een verbeterplan.
65
Hoofdstuk 8.: ONZE BELEIDSVOORNEMENS, PLANNING 2007-2011 8.1 Inleiding In dit hoofdstuk starten we met een overzicht van de veranderingsonderwerpen in de komende schoolplanperiode. Daarbij wordt zo concreet mogelijk aangegeven welke resultaten we ten aanzien van deze onderwerpen in de komende 4 jaren nastreven. Waar dat relevant is zullen we een inschatting maken van de materiële kosten en indien van toepassing personele kosten, die een bepaalde verandering met zich mee zullen brengen. Vervolgens geven we in een globale planning aan wanneer deze onderwerpen aan de orde zullen komen Op basis van dit meerjarenplan wordt jaarlijks een gedetailleerd actieplan opgesteld. Bij de opstelling van zo’n plan zal rekening gehouden worden met de resultaten van het voorgaande schooljaar. 8.2. Veranderingsonderwerpen en resultaten Veranderingsonderwerp 1: Adaptief onderwijs Adaptief onderwijs: zelfstandig werken, planbord, dagritmekaartekaarten, kies- en planbord, instructietafel, dag-en weektaken, hoekenwerk, zelfstandig leren
Beoogde resultaten: Van zelfstandig werken naar zelfstandig leren. Meer rekening houden met de onderwijsbehoefte van het kind. Kinderen leren samen te werken (sociale aspect).Kinderen verantwoordelijkheid voor zichzelf en eigen werk hebben. Leerkrachten krijgen meer de handen vrij voor extra begeleiding van kinderen die daar behoefte aan hebben. (interne differentiatie) Materiële/personele kosten: Aanschaf leermiddelen i.h.k.v. zelfstandig. werken.
Evaluatie: Na elk cursusjaar evalueren of we de doelen opgenomen in het opgezette jaarplan bereikt hebben.
Veranderingsonderwerp 2 Overzicht aanbod kleuters Onderbouw: Beschrijven aanbod kleuters, procedures, afspraken en structureren groeps-, toets en zorgmappen Verbetering leerlingbegeleidend onderwijs (zie ook veranderingsonderwerp 1) Beoogde resultaten: Duidelijk overzicht aanbod kleutes Materiële/personele kosten: Nihil
66
Evaluatie: 2010-2011 Bij vaststelling schoolplan 2011-2015
Veranderingsonderwerp 3: Aanvankelijk- en Tutorlezen Lezen: leesbeleving, boekpromotie, tutorlezen, keuze methode aanvankelijk lezen
Beoogde resultaten: Het leesniveau moet duidelijk omhoog zijn gegaan. . Het plezier in het lezen moet vergroot zijn.
Materiële/personele kosten: Aanschaf van leesmateriaal (€ 150,- per groep)
Evaluatie: Aan het eind van elke periode wordt het duo- c.q. tutorlezen geëvalueerd Veranderingsonderwerp 4: Methoden c.q. vakgebieden Biologie, Actief burgerschap, Bewegingsonderwijs, Muzikale vorming, Dramatische expressie Methodes vervangen: biologie, Leermiddelenanalyse: Actief burgerschap en sociale integratie Beoogde resultaten: Invoering nieuwe methode biologie Invoeren en evalueren methode bewegingsonderwijs Een analyse van de leermiddelen Actief burgerschap, weergegeven in een doorgaande lijn gr. 1-8 Dramatische expressie Materiële/personele kosten: Kosten nieuwe biologiemethode (€ 6000,-) Kosten leermiddelen Actief burgerschap (€ 1000,-) Evaluatie: Na invoering van de biologiemethode vindt er een evaluatie plaats
Veranderingsonderwerp 5: Zorgbeleid Zorgbeleid: LVS Soc. Emot. Ontw. Zorgplan aanpassen, Toetsen op bruikbaaheid screnen. Digitaliseren van de Cito-toetsen
67
Beoogde resultaten: Optimalisering zorgverbreding
Materiële/personele kosten: Aanschaf LVS Soc. Emot. Ontw. Evaluatie: Elk jaar vindt er evaluatie van het zorgplan plaats
Veranderingsonderwerp 6: ICT-beleid ICT: Planmatig werken met algemene (methodische) software, doorgaande lijn , digitale schoolbord. Beoogde resultaten: Gehele team gemotiveerd om het inbouwen van ICT daadwerkelijk ter hand te nemen. Optimaal gebruik en inzet van de mogelijkheden van de nieuwe media. Materiële/personele kosten: Uren ICT-er uitbreiden, Digitale schoolborden, nieuwe hard- en software Evaluatie: 2010-2011: Evaluatie ICT-beleidsplan 2007
Veranderingsonderwerp Personeelsbeleid- Teamontwikkeling Actualiseren bekwaamheidsdossier, teambuilding d.m.v. samenwerken vanuit verschillen Proffesionele gespreksvormen zoals intervisie. MT-model Beoogde resultaten: Voldoen aan wet BIO, Samenwerken vanuit verschillen, MT-model: verantwoordelijkheden delen en het draagvlak voor veranderingen vergroten Materiële/personele kosten: Studie(mid)dagen – zie nascholingsplan en meerjarenbegroting Evaluatie: Jaarlijks wordt het PBP geëvalueerd.
68
5.3. Overzicht veranderingsgebieden in de schoolplanperiode 2007-2011 Onderwerp Adaptief onderwijs
2007-2008 Stoplichtmodel Effectieve instructie Dagritmekaarten Planbord (gr.1-3)
Instructietafel Dag- en weektaken Lezen Nieuw AVI-systeem Tutorlezen Keuze aanv. Leesmethode Rekenen/Taal Toetsing Aanpassingen methode Bewegingsonderwijs Invoering basisdocument LO ICT Introductie, werken met digitaal schoolbord KnoppencursusTeam verder ‘warm’ maken voor de mogelijkheden van de computer in het eigen lesprogramma Verder inbedding van het computergebruik in de klassen met een doorgaande lijn van de groepen 1 tot en met 8.
2008-2009 Implementatie Dag- en weektaken
Invoering Methode aanvankelijk lezen
Evaluatie bewegingsonderwijs Planmatig werken in de groepen met algemene (methodische) software Opbouwen en verder uitwerken van een doorgaande lijn op het gebied van ICT door de school heen. Digitaal schoolbord is door iedereen gebruikt en heeft ermee gewerkt. Software voor digitaal schoolbord.
Professionalisering Intervisie
Wei BIO
Teamvorming
Schoolplan
Quickscan WMK
Alle vakgebieden Evalueren WMK Uitvoering doorgaande lijn muziek Knelpunten inventariseren Plan van aanpak maken
Muzikale vorming
Dramatische vorming Techniek
Doorgaande lijn muziek
2009-2010 Andere vormen van differentiatie invoeren Preteaching Hoekenwerk
2010-2011 Zelfstandig leren
Screening begr. lezen
Digitaal schoolbord wordt door iedereen gebruikt en heeft. Ze zijn in de groepen 6-8 aanwezig.
Evaluatie ICTbeleidsplan 2007-2011
Evaluatie BF Ouderenquête Evaluatie WMK schoolplan 2007-2011
Uitvoering plan van aanpak
Evaluatie
69
Personeelsbeleid
Zorg
Bekwaamheidsdossier POP, loopbaan-, beoordelingsgesprek LVS Soc. Emot Ontw Toetsing digitaal Trendanalyses maken Kanjertraining Procedure i.v.m. langdurige vervanging ib/rt-er
Actualiseren Evaluatie wet bekwaamheidsdossier BIO Kwaliteit gehanteerde toetsen/observatie toetsen
Op grond van het voorgaande zullen jaarlijks gedetailleerde actieplannen opgesteld worden waarin opgenomen zijn: - Doelen en tussendoelen; - Acties om deze doelen te realiseren; - Verantwoordelijke persoon binnen de school voor de uitvoering; - Welke externe ondersteuning gewenst is; - In welke periode van het schooljaar de acties uitgevoerd worden; - Welke financiële middelen door de school ingezet moeten worden om de verandering uit te voeren.
De beleidsvoornemens/plannen zijn dan SMART, hetgeen betekent: • • • • •
Specifiek: concreet Meetbaar: evalueerbaar Acceptabel: instemming van betrokkenen Realistisch: haalbaar Tijdsgebonden: gepland in de tijd.
We achten het ook van groot belang dat onze beleidsvoornemens LAKS zijn: • • • •
Langzaam Aan Kleine Stapjes
70
Bijlage 1.: FORMULIER 'INSTEMMING MET SCHOOLPLAN'
FORMULIER "Instemming met schoolplan"
School:
CBS ‘De Bruinhorst”
Adres:
Postbus 64
Postcode/plaats:
3925 TJ Scherpenzeel
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
VERKLARING
Hierbij verklaart de medezeggenschapsraad van bovengenoemde school in te stemmen met het
van 1 augustus 2007 tot 1augustus 2011
geldende schoolplan van deze school.
Namens de MR,
Woudenberg
juli 2007
________________________ handtekening
W. v.d. Vlist-Ederveen
naam
secretaris
functie
71
Bijlage 2: FORMULIER 'VASTSTELLING VAN SCHOOLPLAN'
FORMULIER "Vaststelling van schoolplan"
School:
CBS ‘De Bruinhorst’
Adres:
Postbus 64
Postcode/plaats:
3925 TJ Scherpenzeel
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Het bevoegd gezag van bovengenoemde school heeft het
van 1 augustus 2007 tot 1 augustus 2011
geldende schoolplan van deze school vastgesteld.
Namens het bevoegd gezag,
Ederveen
juli 2007
________________________ handtekening
H. Jonker
Bovenschools directeur
72
Lijst met afkortingen A.D.V. A.V.I.
Arbeids Duur Verkorting Analyse van individualiseringsvormen
BIO B.S.O. B.A.P.O.
Wet op de beroepen in het onderwijs Buiten Schoolse Opvang Bevorderen Arbeidparticipatie Ouderen
CAO C.B.S. C.I.T.O.
Collectieve Arbeids Overeenkomst Christelijke Basis School Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling
G.G.L (G.)M.R.
Gewogen gemiddelde leeftijd (Gemeenschappelijke) Medezeggenschaps Raad
H.G.M.
Hulpverlening Gelderland Midden
I.P.B. I.C.T I.B. I. – lijn
Integraal Personeels Beleid Informatie Communicatie Technologie Interne begeleiding Individuele leerlijn
J.F.C.
Johannes Fontanus College ( Barneveld )
L.I.O. L.V.S.
Leraar In Opleiding Leerling Volg Systeem
M.O.P. MT N.P.C.S. N.O.T.
Meerjaren Onderhouds Plan Management Team Nederlands Prot. Christelijke schoolraad Nederlandse Onderwijs Televisie
O.C.W. O.R.
Onderwijs Cultuur Wetenschap Ouderraad
P.K.O. P.A.B.O. P.O.P. PRAVOO
Periodiek Kwaliteits Onderzoek Pedagogische Academie Basis Onderwijs Persoonlijk Ontwikkelings Plan PRAktijk Voor Orthopedagogiek en Orthodidactische activiteiten
R.T. R.I. + E Rddf
Remedial Teacher Risico-inventarisatie en evaluatie Risicodragend deel van de formatie
73
S.B.O. S.M.T. S.L.O. S.W.O.T. – Analyse
Speciaal Basis Onderwijs Sociaal Medisch Team Stichting Leerplan Ontwikkeling Strength, Weaknesses, Opportunities, Threats (Sterkte-zwakte analyse)
T.S.O.
Tussenschoolse opvang
V.P.C.O. V.V.E.
Vereniging voor Protestants Christelijk onderwijs Voor- en Vroegschoolse Educatie
W.M.K. - PO Werken Met Kwaliteitskaarten - Primair onderwijs. W.B.O. Wet Basis Onderwijs W.S.N.S. Weer Samen Naar School