Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
Inhoud Hoofdstuk Hoofdstuk 2.1 2.2 2.3 2.4 Hoofdstuk 3.1 3.2 3.3 3.4. 3.5 Hoofdstuk 4.1 4.2 4.3 4.4
1 2
3
4
4.5 4.6 4.7 4.8 Hoofdstuk 5 5.1. 5.2.
De school Fiepko Coolman Visie op zorg en begeleiding Huidige zorgstructuur Huidige kennis en kunde Huidige schoolinrichting Kwaliteit van ons onderwijsaanbod De zorgstructuur Huidige zorgstructuur De grens van onze zorg Huidige kennis en kunde Ambitie Uitwerken ambities De externe zorglijn Consultatie in de leerlingbegeleiding Diagnostiek en aanvullend onderzoek Werken met een ontwikkelperspectief Aanmelding voor ambulante begeleiding onderwijszorgcentrum Aanmelding bij bovenschool verwijsindex zorg Aanmelding bij instelling voor jeugdzorg Organisatie van de ambulante begeleiding Voorbereiding verwijzing Ouders en zorgplicht Contact met ouders Zorgplicht ouder aangaande passend onderwijs
2 3 3 4 5 5 6 7 11 12 13 13 15 15 15 15 16 16 17 17 17 18 18 18
Pagina 1
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
Hoofdstuk 1
De school Fiepko Coolman
O.b.s. Fiepko Coolman is een kleine overzichtelijke dorpsschool met ongeveer 65 leerlingen. Er is sprake van een klein team die vanuit een groot onderwijshart met de kinderen aan het werk is, zonder daarbij hun professionaliteit uit het oog te verliezen. De betrokkenheid in school is groot zowel bij leerkrachten als ouders. Het pedagogisch klimaat op school is krachtig en vormt een wezenlijk onderdeel van de schoolcultuur. Door de kleinschaligheid creëert de school een veilig klimaat. Leerlingen, ouders en leerkrachten kennen elkaar waardoor de school een laagdrempelig karakter kent. De school staat in een plattelandskern waarbij onderzoek heeft aangetoond dat de regio wordt gekenmerkt als een taalzwakke omgeving. Vanwege de kleinschaligheid en het dorpskarakter van de school heeft dit team er voor gekozen om reeds invulling te geven aan het begrip passend onderwijs. De doelgroep op o.b.s. ‘Fiepko Coolman’ kenmerkt zich door een enorme diversiteit in zowel cognitieve mogelijkheden als sociale emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Geïndiceerde leerlingen , met uitzondering van cluster 1, krijgen een passend onderwijsaanbod wat binnen de mogelijkheden van ons onderwijs past. Momenteel heeft de Fiepko Coolman een deelname percentage van 14, 5 % leerlingen met een LGF indicatie. Vaak hebben deze leerlingen een zorgproblematiek en de school heeft twee extern deskundigen ingehuurd om het team te ondersteunen en de leerlingen te begeleiden. Iedere klas heeft zijn eigen leerkracht. Deze leerkracht is de spil in de begeleiding van deze leerlingen en contactpersoon met ouders en deskundigen. De school hecht grote waarde aan een goed contact met de ouders en zet in op het leggen van een eerste positief contact tijdens de ouderavond die in september gehouden wordt. Enkele ouders beheersen de Nederlandse taal onvoldoende voor een goed contact.
Pagina 2
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
Hoofdstuk 2 Visie op zorg en begeleiding 2.1Huidige zorgstructuur De school beschikt over een Intern Begeleider die verantwoordelijk is voor de algemene zorg. De school maakt gebruik van externen om op een verantwoorde wijze onderwijs ondersteuning te kunnen bieden aan de leerlingen met een specifieke zorgbehoefte (14,5% van de leerlingenpopulatie, onderverdeeld in: cluster 2, cluster 3, cluster 4.) De geoormerkte gelden worden deels ingezet op klassenverkleining ( door te werken in 4 combinatie-groepen) deels ter vergroting van de leerkrachtvaardigheden zoals: scholing, klassenbezoeken, woordenschattraining, ondersteuning bij de invoering van de 1- zorg route en deels voor het inhuren van externe deskundigen voor de begeleiding van de LGF leerling. De ambulant begeleider van RENN4 en een REC 2 zijn zichtbaar in de school. De structuur binnen school, die door iedereen wordt gedragen, zorgt ervoor dat de leerkrachten veel leerlingen kunnen bedienen in hun onderwijsbehoeften. Niet alleen het gestructureerde onderwijsaanbod, de goede zorgstructuur maar ook het groot onderwijshart van de betrokken leerkracht zorgen ervoor dat de school in de omgeving bekend staan als een goede zorgschool. De keerzijde van deze kunde is dat de school niet een doorsnee basisschool populatie kent. De valkuil van het grote onderwijshart is; dat de zorgleerlingen een te groot deel van de schoolpopulatie vormen. De eindopbrengsten voldoen niet altijd aan de inspectienorm. Dit zegt echter meer over de leerlingenpopulatie dan over het onderwijsaanbod. De school hecht grote waarde aan een goed contact met de ouders en zet in op het leggen van een positief contact. Participatie van ouders gedurende het onderwijsproces, wordt gezien als een meerwaarde zeker daar waar het gaat om zorgleerlingen moet er sprake zijn van een gedeelde verantwoordelijkheid. Kort samengevat bestaat de leerling-populatie uit leerlingen: reguliere basisschool leerlingen leerlingen met zorgbehoeften op cognitief niveau leerlingen met zorgbehoefte op social emotioneel niveau leerlingen met ernstige spraakproblematiek in de onderbouw cluster 2 leerlingen met een cognitieve beperking IQ grens beneden gemiddeld leerlingen met een gedragsstoornis passende binnen het cluster 4 Momenteel zijn 14,5% LGF leerlingen aanwezig.
Pagina 3
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
2.2 Huidige kennis en kunde De school heeft een betrokken en team. De leerkrachten op de Fiepko Coolman hebben een grotere betrokkenheid bij de leerlingen dan alleen het overbrengen van kennis. De leerkrachten werken vanuit een passie voor het onderwijs en het kind. De leerkrachten zijn niet alleen gericht op de cognitieve ontwikkeling van het kind maar ook gericht op de sociale emotionele ontwikkeling van het kind. Doordat het een ervaren team is en de leerkrachten de kinderen bijna allemaal kennen, vormt de collegiale ondersteuning een belangrijke bijdrage bij het werken met de zorgleerling. De teamleden beschikken over een aantal basisvaardigheden/competenties: evenwichtig zijn, oplossingsgerichte- en positieve benadering van kinderen, tijd nemen, het kind achter de problemen zien, eenduidig zijn in de aanpak, zorgen voor ononderbroken goed onderwijs, flexibel zijn en denken in mogelijkheden en talenten; deze pedagogische grondhouding is essentieel voor het werken met leerlingen op onze school. Een aantal aspecten vanuit de zorgstructuur dragen bij tot een zo goed mogelijk onderwijs aanbod voor alle leerlingen, te weten: De structuur in de school Het opereren als een eenduidig team De ervaring en deskundigheid van de leerkrachten Leerlingenbesprekingen en overdrachtsgesprekken Zorgvuldige intake van de leerlingen, zeker als het om een doorverwijzing gaat Er is een doorgaande lijn t.a.v. de zorgleerling De aanpak is handelingsgericht werken Voor de leerling met een beneden gemiddelde intelligentie wordt er gewerkt met een ontwikkelingsperspectief
Pagina 4
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
2.3 Huidige schoolinrichting De school is gehuisvest in een rustige woonwijk. De school oogt vriendelijk en kleurrijk. De looproute in de school is niet voor iedereen altijd even herkenbaar. Op dit moment voldoet het schoolgebouw niet helemaal aan de eisen die de leerlingenpopulatie vraagt. Onze leerlingenpopulatie vraagt om meer doeactiviteiten. Dit heeft consequenties voor de huidige schoolinrichting. Zo zal de gemeenschapsruimte een andere rol binnen ons onderwijs gaan vervullen. Meer gericht op het stimuleren van de taalontwikkeling van de leerling in onze school. Vanaf 2013 is dit een van de nieuwe beleidsaspecten.
2.4 Kwaliteit van ons onderwijsaanbod Het team heeft veel kennis en kunde omtrent het pedagogisch- en didactisch handelen voor zowel de zorgleerling als de reguliere leerling. De leerlingen krijgen hier een passend onderwijsaanbod. Door een goede zorgstructuur; het werken met groepsplannen, ontwikkelingsperspectieven etc. Door op deze wijze handelingsgericht te werken wordt tegemoet gekomen aan de onderwijsbehoefte van de leerling. Er is een heldere zorgstructuur die bij iedereen bekend is. De regels en afspraken zijn voor ieder duidelijk. Door de heldere communicatie is de school laagdrempelig voor de ouders. Dit alles zorgt voor een veilig en krachtig klimaat. Beleidspunt voor schooljaar 14-15 wat aandacht verdient is: - meer evalueren op de effecten van het leerkrachthandelen en de kwaliteit van de analyses aan te scherpen.
Pagina 5
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
Hoofdstuk 3 De zorgstructuur Per jaar wordt er minimaal twee keer een nieuw groepsplan opgesteld door de groepsleerkracht. De groepsplanperiode 1 is van september tot en met januari, met een tussenevaluatie op de doelen in november. Groepsplanperiode 2 is van februari tot en met juli en kent een tussen evaluatie eind maart begin april. Deze cyclische wijze van werken zorgt er voor dat de leeropbrengsten van de leerlingen goed gevolgd worden. Tijdens elke groepsplanperiode wordt een nieuwe groepsoverzicht gemaakt, zowel didactisch als pedagogisch. Aan het einde van het schooljaar maakt iedere leerkracht een groepsoverzicht van zijn huidige groepspopulatie die wordt gebruikt tijdens het overdrachtsgesprek naar de nieuwe groepsleerkracht. In overzicht ziet het er zo uit: Groepsbespreking 2 Evalueren groepsplan Bijstellen groepsoverzicht Overdracht naar volgende groepsleerkracht. (didactisch en pedagogisch plan
juni
september
uitvoeren werken met groepsplan, n.a. v. de groepsoverdracht eind juni heeft nieuwe leerkracht groepsplan 1 klaar in september
opstellen)Nieuw groepsplan wordt opgesteld Leerlingbespreking eind maart/ begin april
november januari tussenevaluatie doelen en evt.bijstellen doelen en aanpak.
Eind januari tussenevaluatie doelen en evt.bijstellen doelen en aanpak.
Groepsbespreking 1 Evalueren groepsplannen Opstellen groepsplan 2
Leerlingbespreking November (indien nodig)
november
Pagina 6
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
3.1 Huidige zorgstructuur Op klassenniveau:
Handelingsgericht werken 1) Evalueren groepsplan en verzamelen
leerlinggegevens
6) Uitvoeren van het
2) Signaleren van leerlingen met specifieke
groepsplan realiseren
5) Opstellen van het
groepsplan 4) Clusteren van leerlingen met
vergelijkbare
plannen
waarnemen
begrijpen
onderwijsbehoef ten
3) Benoemen van
specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen
onderwijsbehoeften
De leerkracht in de groep werkt handelingsgericht, met groepsplannen zoals het planningscyclus van de 1- zorgroute. Hierin wordt het onderwijs gepland middels de groepsplannen. Deze worden op een systematische wijze gedurende het schooljaar steeds bijgesteld door de groepsleerkrachten aan de hand van behaalde resultaten en de doelstellingen van het betreffende onderwijsleergebied. De afstemming op de onderwijsbehoeften van de leerlingen wordt hiermee zichtbaar vastgelegd. De interne begeleider bespreekt met de groepsleerkrachten de specifieke zorgleerlingen en de aanpak van de leerkracht daarbij. Welke aanpak heeft succes en welke doelstellingen zijn in de volgende periode haalbaar voor deze leerlingen. De stappen die bij het opstellen van een groepsplan worden doorlopen zijn: 1) evalueren voorgaande groepsplan en verzamelen van leerlingengegevens d.m.v. dagelijkse observatie, schriftelijke opdrachten, methodegebonden toetsen, CITO toetsing in januari en juni, gesprekken met leerlingen en evt. vraaglijsten 2) selecteren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 3) benoemen van specifieke onderwijsbehoeften 4) clusteren van leerlingen met gelijke specifieke onderwijsbehoeften 5) opstellen van het groepsplan 6) uitvoeren van het groepsplan 1) evalueren van het groepsplan, wat heeft success gehad? Etc.
Pagina 7
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
waarnemen
Op schoolniveau:
6) Uitvoeren groepsplan
Intern handelen (Niveau 1 en 2)
1) Groepsoverzicht/evalueren
Groepsbespreking
2) Signaleren van leerlingen met
leerlingen
specifieke onder-
realiseren
wijsbehoeften
5) Opstellen
begrijpen
Oudergesprek
groepsplan
4) Clusteren vergelijkbare onderwijsbehoeften
plannen
leerlingen met
Zorgvergadering school
3) Benoemen onderwijsbehoeften
Individueel handelingsplan
Oudergesprek
Extern handelen (Niveau 3) Handelingsgericht begeleiden
15
Handelingsgerichte diagnostiek
ZAT
Externe zorg (Niveau 3)
Onderwijszorgcentrum
Verwijzing
De breedtezorg vindt plaats n.a.v. signalen die allereerst aan bod komen in de groepsbesprekingen, individuele aanpak nodig? Externen? De blauwe kolom aan de rechterkant van het schema geeft de breedtezorg weer. De dieptezorg zit onderin het schema. De interne begeleider is hier verantwoordelijk voor het goed doorlopen van alle processen en communicatie met alle betrokken partners. De basiszorg betreft het doorlopen van de 6 stappen door de leerkracht.cyclus van waarnemen-begrijpen-plannen en realiseren van het onderwijsaanbod.( zie schema klassenniveau) Deze gegevens worden geordend en systematisch bijgehouden in het groepsoverzicht per vakgebied. Groepsoverzichten worden bewaard in een groepsmap per groep. De CITO-toetsgegevens worden vastgelegd in een gestandaardiseerd leerlingvolgsysteem van de school(ParnasSys). Vanaf 20142015 zullen ook de methodegebonden toetsen in ParnasSys verwerkt gaan worden. Groepsplannen zijn afgeleid van het schoolplan, hierin staan de leergebieden beschreven op basis van de kerndoelen. Voor alle leergebieden geeft de school aan welke methodes en materialen gebruikt worden.
Pagina 8
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
Differentiatie binnen de groep In de groep zijn verschillen tussen de leerlingen. Deze verschillen uiten zich in verschillende onderwijs- en instructiebehoeften. In het groepsplan geven wij aan of de leerling geplaatst wordt in de instructie gevoelige, instructieafhankelijke of instructie onafhankelijke groep. Clustering van deze leerlingen vindt plaats naar aanleiding van evaluatie en signalering van de onderwijsbehoeften van de leerling. We werken op onze school volgens het Directe Instructie Model.(DIM), waarbij de cooperatieve werkvormen steeds belangrijker worden. (ADIM) actief betrekken van de leerlingen bij directe instructiemodel. Vanaf 2013-2014 zijn we hier mee gestart. Dit wordt verder uitgediept komende jaren. Convergente differentiatie De school werkt volgens de uitgangspunten van de convergente differentiatie. Dat betekent: Voor alle leerlingen, uitgezonderd leerlingen met een officieel vastgestelde eigen leerlijn, geldt dat aan hen de leerstof t/m eind groep 8 wordt aangeboden; Dit heeft als consequentie dat aan álle leerlingen van een bepaalde groep de leerstof voor het betreffende leerjaar wordt aangeboden; Waarnemen Stap 1/2: Op grond van evaluatie en het verzamelen van leerlinggegevens vindt er signalering plaats van de leerling met zijn specifieke onderwijsbehoefte. Gegevens uit method onafhankeleijke en methodegebonden toetsen worden hiervoor gebruikt. Evenals gegevens uit observaties, analyses en gesprekken met kinderen en ouders. Begrijpen: Stap 3: We benoemen de onderwijsbehoeften van de leerling met in het bijzonder aandacht voor leerlingen die bij stap 2 voor de instructie afhankelijke en onafhankelijk groep zijn gesignaleerd. Indien nodig verrichten we handelingsgericht onderzoek als de onderwijsbehoeften van de leerling onduidelijke zijn. Naast het uitvoeren van handelingsgericht onderzoek kan naast de leerkracht ook de intern begeleider betrokken zijn. Plannen: Stap 4: (clusteren) Op grond van de signalering van de onderwijsbehoeften van de individuele leerling vindt clustering plaats op de bovenstaande 3 niveau’s. De leerkrachten onderbouwen en motiveren de totstandkoming van de groepen in het daarvoor bestemde groepsoverzicht ( pedagogisch en didactisch groepsoverzicht.) Pagina 9
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
Voor de basisgroep (gemiddelde leerling) geldt dat aan hen het reguliere aanbod voor de betreffende groep wordt aangeboden;in het groepsplan zijn deze leerlingen weggezet in de instructie gevoelige groep. ( Groep 2 in het groepsplan.) Voor ‘plusleerlingen’ geldt eventueel een extra / aanvullend / verdiepend aanbod en andere didactiek. Aan hen worden ook hogere eisen gesteld wat betreft het verwachte resultaat op de toets;deze leerlingen zijn in het groepsplan weggezet als instructie onafhankelijke groep.(Groep 1 in het groepsplan.) Voor ‘risicoleerlingen’ geldt dat extra instructie en begeleide inoefening nodig is om het doel van het betreffende leerjaar te halen. In het groepsplan zijn deze leerlingen weggezet als instructie afhankelijke groep.(Zorg, groep 3 in het groepsplan.) Leerlingen met een officieel vastgestelde eigen leerlijn hebben een eigen leerdoel, dat afwijkt van het leerdoel van de groep. Deze leerlingen werken met een ontwikkelprofiel. Deze leerlingen worden weggezet in het groepsplan in de instructie gevoelige of instructie afhankelijke groep, al naar gelang hun instructiebehoeften
Stap 5: (opstellen groepsplan) Op basis van onderwijsbehoeften van leerlingen en de gekozen clustering wordt het groepsplan opgesteld. Voor het invullen van de doelen maken we gebruik van de CITO toetsen. Voor ons leerstofaanbod en de daarop afgestemde leerdoelen zijn de CITO M en E toetsen leidinggevend. ( In groep 8 is dat de B toets) leidinggevend. Aan het einde van het schooljaar vindt er een groepsoverdracht plaats. Op grond van deze gegevens maakt de ontvangende leerkracht het groepsplan klaar voor het komende schooljaar. Hiermee wordt in week 2 van het schooljaar gestart. Tussenevaluaties vinden plaat s in november en maart/april. De eindevaluatie van het groepsplan gebeuren op grond van CITO gegevens en eigen waarnemingen in januari en juni. Realiseren Stap 6: (uitvoering) Afgeleid van het groepsplan maakt de leerkracht een dag of weekplanning ( formulieren logboek klassenmap). Het groepsplan is de basis van het dagelijks handelen van de leerkracht in de onderwijspraktijk. Evalueren Het groepsplan wordt uitgevoerd in de klas, de leerkracht noteert tijdens de uitvoering van het groepsplan in de groepsmap het proces van de leerlingen. Aan de hand van deze gegevens wordt het groepsplan bijgesteld/ aangepast etc. en dat is de cyclus van onze zorg.
Pagina 10
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
3.2 De grens van onze zorg De zorgstructuur binnen de school biedt veel leerlingen dus voldoende zorg. Het al dan niet aangeven van de huidige grens wordt medebepaald door de hoeveelheid zorg binnen een groep. We willen de kinderen plaatsen op grond van hun kindkenmerken en niet alleen op grond van hun diagnose/handicap. De samenstelling van de groep, het werken met combinatieklassen, de zorgleerlingen en hen zorgzwaarte, bepalen tesamen de grens. De grens aan zorg wordt vaker bepaald door het gedrag van de leerling dan door zijn cognitie. Voorwaarde voor het goed participeren in de groep is wel dat leerlingen met een LGF vanuit het specialisme vanuit het REC begeleid worden. Leerkrachten worden ondersteund door externe deskundigen. Zij stemmen in overleg met de leerkracht het onderwijsaanbod af op de leerling en zorgen voor een praktische vertaalslag naar de groep. De goede samenwerking tussen leerkracht, ouders en extern deskundigen is een voorwaarde voor het welslagen van de begeleiding van de LGF leerling. In alle gevallen is ouderparticipatie een voorwaarde. Er wordt door het team een aantal algemeen geldende grenzen m.b.t. het verlenen van passend onderwijs aangegeven, te weten: De leerling moet zindelijk zijn. Leerlingen die verbaal en/of fysiek geweld vertonen richting andere leerlingen, waardoor de veiligheid van de leerling zelf, andere leerlingen en leerkrachten niet gewaarborgd is Leerlingen die niet begeleidbaar zijn waardoor er geen ontwikkeling mogelijk is op gedrag/ cognitie/ motivatie Leerlingen die dusdanig verstorend gedrag vertonen dat andere leerlingen niet meer aan leren toekomen. Wij willen wel onderwijs blijven geven De groepssamenstelling; het aantal zorgleerlingen en de zorgzwaarte per groep moet voor de groep, en de leerkracht behapbaar zijn. Indien de leerling zijn stoornis niet kan accepteren en daardoor belemmerend wordt in zijn algemeen welbevinden. Het verrichten van medische handelingen. Ten aanzien van de clusters geldt het volgende: Cluster 1 Het schoolteam heeft geen ervaringen met betrekking tot de doelgroep slechtzienden. Het team geeft duidelijk aan dat wij mogelijk een te beschermende omgeving voor het kind creëren en we de leerling niet datgene geven wat het nodig heeft. Als team moet je er met zijn allen voor 100% achterstaan. Wij zien blind als een duidelijke grens en kunnen geen arrangement bieden.
Pagina 11
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
Cluster 2 Met deze doelgroep heeft men ervaringen met leerlingen in de onder- en middenbouw wat betreft taal/ spraakproblematiek. Met begeleiding van extern deskundigen kunnen we de leerlingen een passend arrangement bieden. Met anderstaligen heeft de school geen ervaring en met extern deskundigen zal wellicht een passende plek geboden kunnen worden. Met dove kinderen heeft de school geen ervaring. Wij zien doof als een duidelijke grens. Cluster 3 Er is ervaring met een zeer moeilijk lerende leerling. Echter er dient ontwikkeling mogelijk te zijn en ons doel blijft het bieden van onderwijs.Wanneer ontwikkeling op zijn/haar niveau plaatsvindt, kunnen wij middels een uitstroomprofiel de leerling een passend arrangement bieden.Samenwerking met de ouders is essentieel. We moeten ons bij deze doelgroep steeds voor ogen houden of ons onderwijs wel de meest passende onderwijsplek is voor deze leerling. Is de leerling in staat om zich tot een zelfstandig functionerend kind te ontwikkelen of is onze kennis en kunde daartoe niet toereikend. Wanneer dit laatste het geval is, zal expertise ingeroepen worden en eventueel een verwijzing naar een school met wel een passend onderwijsarrangement. Met de langdurig zieke kinderen hebben wij geen ervaringen. Voor leerlingen met een lichamelijk handicap m.n. rolstoel gebruikers is het schoolgebouw nog niet geschikt. Wel hebben we ervaring met een leerling met een spasme. Cluster 4 Met deze leerlingen hebben wij veel ervaring. Zowel op het gebied van het autistisch spectrum als ADHD en ODD. De leerkrachten zijn geschoold en kunnen voor dit type leerling een passend arrangement bieden. Echter: wanneer het gedrag extreem wordt ( denk aan gevaar voor zichzelf, ander of groep) is de grens van ons arrangement bereikt en zullen we in overleg met ouders een andere passende plek gaan zoeken.
3.3 Huidige kennis en kunde Het team geeft aan dat het op zowel cognitief als gedragsmatig gebied voldoende kennis in huis heeft. Het veelvuldig werken met LGF leerlingen heeft de leerkrachten in staat gesteld om erg gestructureerd te werken. Daarnaast volgen de leerkrachten veel scholing op het gebied van gedrag en woordenschat. Komend schooljaar zal er een vervolg gemaakt worden met de professionele ondersteuning van extern deskundigen. Het team biedt passend onderwijs.Het team geeft verder aan dat er op individueel niveau wel steeds bekeken moet worden of de leerlingen binnen de school goed opgevangen kunnen worden. Dit geldt m.n. voor nieuwe aanmeldingen van andere scholen (tussentijdse instroom) als voor de zittende leerlingen met een zorgvraag. Het hebben van voldoende formatie (juist voor extern deskundigen, klassenverkleining en teamscholing) en middelen is en blijft voor het bieden van passend onderwijs aan de huidige doelgroep van belang. Pagina 12
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
3.4. Ambitie Onze ambitie is om over expertise te beschikken om de leerling goed te kunnen begeleiden. Wij gaan uit van positieve benadering en kijken naar de mogelijkheden van het kind. Wat kan het wel.De school heeft ervaringen met een grote diversiteit aan zorgvragen bij hun leerlingen. In de afgelopen jaren heeft de school veel geïnvesteerd in het verbeteren van pedagogisch klimaat. Bij de start van elk nieuw schooljaar werken de leerkrachten met activiteiten die gericht zijn op een goede dynamiek in de groep. Die het proces van groepsvorming ondersteunen. De eerste zes weken van het schooljaar (de gouden weken) maken de leerkrachten, in samenspraak met de leerlingen het groepsplan gedrag. Middels de methodiek van ‘tables of powers’ worden de klassenregels, leerlingengedrag, leerkrachtgedrag bepaald en gekoppeld aan een beloningssysteem. Deze visie van de oplossingsgerichte werkwijze draagt bij aan het welbevinden van de leerlingen in de groep. Het is een schoolbrede aanpak, waarin we geloven in de mogelijkheden en capaciteiten van de leerlingen. Door deze aanpak kent de school heldere school- en klassenregels, is er een consequente en positieve benadering en belonen we goed gedrag. Vanuit borging van de investeringen zijn wij beter instaat om onze grenzen aan te geven. . Diverse leraaraspecten om de ambities te ontwikkelen : Deskundigheidbevordering Het team geeft aan dat de competenties en vaardigheden van de leerkrachten toereikend zijn. Het team zal ook graag in de toekomst van en met elkaar willen blijven leren. Ondersteuning in de klas Om passend onderwijs in de huidige vorm te kunnen garanderen moet de ondersteuning in de huidige vorm, vanuit de clusters, overeind blijven. Wat je nog meer kunt en wilt t.a.v. passend onderwijs wordt medebepaald door de financiën. Meer handen in de klas maakt ook meer mogelijk. Leren van elkaar Het team vormt een hechte, ervaren groep mensen waar men de problematiek in zijn breedste vorm met elkaar deelt en bespreekt. Het kunnen benutten van elkaars sterke punten.
3.5 Uitwerken ambities Via delen van visie kwamen we tot de conclusie dat onze leerlingenpopulatie tegen het leren aanloopt en moeilijk te motiveren is en een slechte werkhouding laat zien. Door de gemeenschapsruimte een andere functie te geven en meer te werken met thema’s , meer ruimte te creëren voor doe- activiteiten en meer coöperatief te werken denken we dat de taalvaardigheden en woordenschat beter beklijft. We Pagina 13
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
willen een school worden waar we meer onze taal/spelling/woordenschat willen laten aansluiten bij onze leerlingen. Herinrichting van de gemeenschappelijke ruimte (hoeken) is een eerste ambitie. We hebben een goede stap met de groepsplannen gedrag en uitwerking hiervan. Voor komend schooljaar zal er een borgingsdocument opgemaakt dienen te worden en toegevoegd aan de klassenmap van de leerkracht. Ook uitwerking van bemiddelingskantoor en opleiden mediators zal verder uitgewerkt worden. Voortgang met groepsplannen maken en goed evalueren van groepsplannen.
Pagina 14
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
Hoofdstuk 4 De externe zorglijn 4.1
Consultatie in de leerlingbegeleiding
Uit de leerlingenbespreking kan naar voren komen dat aanvullende expertise van een extern deskundige nodig is. Hiervoor is het mogelijk op schoolniveau via het onderwijszorgcentrum van het SWV een onderwijsadviseur met orthopedagogische/psychologische specialisatie in te schakelen. NB:Voor een consultatie met de orthopedagoog/ psycholoog van de schooladviesdienst legt de interne begeleider het contact, nadat toestemming is verkregen van de ouders/verzorgers van de leerling(en).
4.2
Diagnostiek en aanvullend onderzoek en observatie
Soms is het nodig om aanvullend onderzoek uit te voeren om de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling goed in beeld te krijgen. Het kan dus zijn dat voor een verheldering van de probleemanalyse een kindgericht onderzoek/observatie nodig is. Een dergelijk psychologisch en/of didactisch onderzoek is onderdeel van een handelingsgerichte diagnostiek. NB: Voor een consultatie met de orthopedagoog/ psycholoog van de schooladviesdienst legt de interne begeleider het contact nadat toestemming is verkregen van de ouders/verzorgers van de leerling(en).
4.3
Werken via arrangeren
Onder werken via arrangeren wordt verstaan: het process waarin de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van het kind ( en leerkracht) in kaart gebracht wordt. Er wordt een ontwikkelperspectief opgesteld (hierin staat omschreven wat het kind kan,positieve en belemmeerende factoren, de doelen waar naar toe gewerkt gaat worden, tussentijdse toetsing er controle/ aanscherpen etc. en de mogelijke uitstroom waar naar toe gewerkt wordt). Het werken met een eigen leerlijn is alleen mogelijk bij de vakgebieden rekenen, spelling, schrijven en technisch- en begrijpend lezen. De leerkrachten zorgen ervoor dat de volgende elementen daarin beschreven staan: Het uitstroomniveau voor het eind van de basisschool; Concrete prestatieniveaus, uitgedrukt in resultaat op de bijbehorende CITO toets, bij voorkeur uitgedrukt in niveauwaarde en leerrendement voor het eind van het schooljaar per vak waarvoor de leerling werkt met een eigen leerlijn. Minimaal twee keer per jaar vindt er een (tussen) evaluatie plaats waarin gekeken wordt of de gestelde doelen gehaald worden en of de ontwikkeling in de pas loopt met het geplande uitstroomprofiel. De school is verplicht het ontwikkelperspectief waarin met een eigen leerlijn wordt gewerkt voor akkoord te laten ondertekenen door de ouders. Pagina 15
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
4.4
Aanmelding voor ambulante begeleiding onderwijszorgcentrum
De interne begeleider en de groepsleerkracht kunnen in overleg met de onderwijskundige van het zorgkantoor besluiten om een externe deskundige in te zetten als ambulant begeleider vanuit het onderwijszorgcentrum in het samenwerkingsverband. De ambulante begeleiding ondersteunt de leerkracht bij het handelingsgericht werken aan de mogelijkheden om binnen de eigen groepssituatie tegemoet te kunnen komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen. Ambulante begeleiding kan bijvoorbeeld gaan over: Lees- spelling- en rekenproblemen Hoogbegaafdheid bij leerlingen Werkhouding problemen Sociaal-emotionele problemen De procedure die gevolgd moet worden bij een aanvraag voor ambulante begeleiding is op het niveau van het SWV vastgesteld .Als gevolg van de invoering van de wet Passend Onderwijs en daarbij gepaard gaande bezuinigingsmaatregelen zal de positie van de expertisecentra cluster 3 en 4 gaan veranderen. De huidige voorziening van ambulante begeleiding zal misschien verdwijnen.
4.5
Aanmelding bij bovenschool verwijsindex zorg
Als de leerkracht en de interne begeleider vinden dat er sprake is van een onveilige en ongezonde thuissituatie van de leerling dan kan de interne begeleider de leerling aanmelden bij het CJG (centrum voor jeugd en gezin). Het CJG kan onafhankelijk en multidisciplinair adviseren over wat de leerlingen nodig hebben in hun ontwikkeling. Onze school participeert in het CJG in Delfzijl. www.cjgdal.nl telefoon: 0596548200. In de provincie Groningen werken we met het signaleringssysteem Zorg voor jeugd Groningen. In deze verwijsindex kan de school signalen afgeven over kinderen waarover zorgen zijn. Voor de afstemming die daarin vervolgens nodig is gaan de zorgcoördinatoren ZvjG vanuit de back office samen met de school aan de slag. De zorgcoördinatoren zijn aangesteld vanuit de GGD en Bureau Jeugdzorg. Doel van deze samenwerking is: krijgen leerlingen wat ze nodig hebben, zijn de lijnen kort, loopt er niemand meer van loket naar loket (kastje naar de muur)? De verwijsindex heeft de functie en taken van het bovenschools zorgadvies team overgenomen en heeft tevens een steunpuntfunctie. Deze is voor onze school geregeld vanuit de DAL gemeenten en wordt uitgevoerd door twee zorgcoördinatoren ZvjG. Hier kan in specifieke situaties waarbij melding overwogen wordt advies worden ingewonnen. Informatie: www.zorgvoorjeugd.nu. Telefoon: 05964-548200 Namens de school kan het onderwijsbureau of de school maatschappelijk werker een melding plaatsen in de verwijsindex.
Pagina 16
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
4.6
Aanmelding bij instelling voor jeugdzorg
Een directe aanmelding voor hulp vanuit de jeugdzorg kan alleen gedaan worden door de ouders zelf. Hier kan de school dus alleen verwijzen naar het bureau voor jeugdzorg. Op verzoek van de ouders kan de school wel informatie verstrekken aan jeugdzorg over de leerling. De interne begeleider/ directeur bespreekt de mogelijkheden met de ouders en adviseert deze om jeugdzorg in te schakelen.
4.7
Organisatie van de ambulante begeleiding in school
Na toekenning van een zorgindicatie (LGF)wordt de extra begeleiding voor de leerling gestart. Voor deze extra begeleiding kan de school de hulp van extern ambulante begeleiders krijgen. Bij meerdere LGF beschikkingen is het voor de uitvoering van deze extra ondersteuning gebruikelijk een speciale zorgleerkracht op school aan te stellen. Een leerkracht gaat met de leerlingen aan het werk. Er zijn intensieve contacten met de ambulante begeleider, die is aangesteld vanuit het regionaal expertisecentrum om de school te begeleiden. Gemiddeld 1 maal per 6 weken komt deze ambulante begeleider op school. De ambulante begeleider observeert het kind, voert gesprekken met de ouders en de groepsleerkracht. Samen stippelen zij een strategie uit om dit specifieke kind zo goed mogelijk te begeleiden. Daarbij staat het welbevinden van het kind centraal. Alleen als een kind zich veilig voelt zal het tot optimale prestaties komen. Dit geldt voor alle leerlingen, maar zeker bij leerlingen met een LGF. Hun speciale wensen en behoeften zijn niet altijd vanzelfsprekend. Zij hebben nog meer een op het kind gerichte aanpak nodig om goed te kunnen functioneren op school. Wettelijk is de school verplicht om een handelingsplan voor deze leerlingen op te stellen. Deze handelingsplannen worden door de ouders ondertekend voor gezien. Op de geplande leerlingenbesprekingen van de interne begeleider met de groepsleerkracht en de zorgleerkracht en op de algemene zorgvergadering van het hele team wordt de ontwikkeling van deze leerlingen besproken. Daar wordt ook aandacht besteed aan de noodzakelijke randvoorwaarden binnen de school bij de zorg voor deze leerlingen.
4.8 Voorbereiding verwijzing - het onderwijskundig rapport Wanneer de uitkomsten van een traject waarin de reguliere zorg (basis en breedte zorg) van de school ontoereikend blijkt te zijn en tevens uit het pedagogischdidactische of psychologisch onderzoek blijkt dat de zorgvraag onvoldoende kan worden beantwoord door de basisschool kan in overleg met de ouders besloten worden om de betreffende leerling te verwijzen naar het speciaal (basis)onderwijs. Ter voorbereiding op de aanmelding bij de indicatiecommissie voor speciaal onderwijs wordt door de interne begeleider een onderwijskundig rapport opgesteld. De inhoud van het onderwijskundig rapport is door het samenwerkingsverband vastgesteld. In het onderwijskundig rapport moet een duidelijke onderbouwing en argumentatie gegeven worden op grond waarvan een heldere afweging gemaakt Pagina 17
Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. Fiepko Coolman
kan worden voor de betreffende leerling tussen speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs. De ouders worden door de interne begeleider van de basisschool op de hoogte gebracht van het voornemen tot verwijzing. Ouders zullen toestemming moeten geven voor nader onderzoek en observatie . De school is verantwoordelijk om aanvragen/ gegevens naar Commissie van Advies te sturen.De interne begeleider ondersteunt en adviseert de ouders gedurende dit traject.
Hoofdstuk 5 Ouders en zorgplicht
5.1.Contact met ouders In school wordt er open gecommuniceerd naar de leerling, elkaar en naar de ouders. In de praktijk betekent dit: De leerkrachten hebben veel contact met de ouders, waardoor de lijnen naar de ouders toe kort zijn. (Rapportbesprekingen, handelingsplannen, informeel) Er is een gedeelde verantwoordelijkheid die de betrokkenheid ten goede komt. In de onderbouw ontvangen de meeste ouders de eerste signalen over hun kind. Acceptatie van de problematiek die dan zichtbaar wordt vraagt om een goed contact met ouders. Een goed oudercontact is een voorwaarde, het vormt een basis om gezamenlijk te werken aan het welbevinden en de positieve ontwikkeling van het kind. Ouders kunnen te allen tijde de gegevens van hun kind inzien. De leerkracht voegt relevante informatie van de ouders toe aan het leerlingendossier. Bij gesprekken met ouders wordt het totale functioneren van het kind besproken. De handelingsplannen, ontwikkelingsperspectieven worden samen met de ouders besproken en geëvalueerd. De onderwijskundige en didactische verantwoordelijkheid ligt daarbij wel bij school, maar door samen met de leerling en de ouders het plan op te stellen, is er meer te bereiken met de leerling. Toch is het uit eindelijk de school die beslist over de invulling.
5.2. procedure zorgplicht 1. Ouders melden hun kind schriftelijk aan bij de school. In overleg met de school wordt een arrangement besproken. 2. De school heeft contact met bestuur over de onderwijsondersteuningsaanvraag. 3. school informeert ouder 4. Er is een verplichte tijdelijke plaatsing van maximaal 10 weken; zodat er een duidelijk beeld van de leerling verkregen wordt en duidelijk is welke ondersteuning nodig is. 5.Indien onze school niet passend is, wordt er in samenspraak met de IB en ouders wel naar een passende plek gezocht. 6.Plaatsing leerling op school ( regulier, SO etc.). Pagina 18