Schoolondersteuningsprofiel OBS De Taaltuin 2014-2018 Inleiding
Een schoolondersteuningsprofiel geeft aan welk aanbod aan onderwijs, zorg en ondersteuning een school haar (zorg)leerlingen kan bieden, waar de school intern grenzen ervaart en met welke externe zorg de school deze grenzen beslecht. Daarbij maakt de school onderscheid tussen basiszorg en breedtezorg. Daarnaast kan een schoolonderwijszorgprofiel een professionaliserings- en ontwikkelingsperspectief schetsen voor de school en haar medewerkers. De schoolondersteuningsprofielen geven samen uiting aan de zorgplicht van de schoolbesturen. Tevens geeft het totaal van de schoolprofielen in een samenwerkingsverband inzicht in het regionale onderwijszorgaanbod: het onderwijszorgcontinuüm in de regio en de dekkingsgraad van de voorzieningen in het licht van de onderwijsvragen en –behoeften van de leerling-populatie in het samenwerkingsverband. Een belangrijk onderdeel van de definitie van het schoolondersteuningsprofiel betreft de indeling basisondersteuning en extra ondersteuning, zowel in de breedte als in de diepte. Deze tweedeling is het uitgangspunt voor het kader van Passend Onderwijs. Scholen moeten kunnen aangeven welke mogelijkheden zij zien om met ondersteuning van buitenaf onderwijszorgarrangementen aan te bieden en voor welke groepen leerlingen. Scholen kunnen dit als volgt aangeven: Basisondersteuning: De basisondersteuning beschrijft het niveau dat van alle scholen uit het samenwerkingsverband verwacht wordt. De afspraken over de invulling van de basisondersteuning gelden voor alle deelnemende scholen. Binnen ons samenwerkingsverband gelden de volgende afspraken: 1. Iedere school heeft een aanbod voor leerlingen die anders leren. Zoals leerlingen met dyslexie, dyscalculie en leerlingen met lichte gedragsproblemen; 2. De school is in staat leerlingen op groepsniveau en individueel niveau te ondersteunen in hun sociaal emotioneel leren en ontwikkelen. De school biedt planmatig ondersteuning aan specifieke (groepen van) leerlingen die dat nodig hebben; 3. Scholen zijn in staat leerlingen met een licht medische ondersteuningsbehoefte op school te houden en deze dus niet op grond daarvan naar een andere lesplek te verwijzen. De wet BIG (beroepen in de individuele gezondheidszorg) voorziet in een regeling ten aanzien van voorbehouden, risicovolle handelingen. Hierbij kan een beroepsbeoefenaar door een arts bekwaam geacht worden om medische handelingen uit te voeren en hiertoe de toestemming dan wel opdracht krijgen. Zo kan de school dit op locatie organiseren. Informatie over de procedure en Biggeregistreerde handelingen, is op te vragen bij het samenwerkingsverband; 4. Iedere school is in staat om in haar gebouw of bepaalde ruimtes of onderwijs-inhoudelijke inrichting aanpassingen te maken voor leerlingen met fysieke beperkingen; 5. Alle scholen werken met leerlijnen waarmee ze in staat zijn hun onderwijsaanbod voor specifieke (groepen)
Versie: 16-03-2014
-1-
leerlingen te formuleren en af te stemmen op de behoefte van de leerling. Dit aanbod is vastgelegd in dit schoolondersteunings-profiel. 6. Scholen doorlopen een eigen, interne kwaliteitscyclus met betrekking tot het inzetten van ondersteuning aan leerlingen en leerkrachten en het afstemmen van onderwijsaanbod bijvoorbeeld Handelingsgericht Werken – HGW cyclus en eigen leerlijnen. De basisondersteuning heeft dus betrekking op onderwijsinhoudelijke aanpakken en op de kwaliteit van de ondersteuningsprocessen in de school. Het is de zorg die de school zelf binnen de eigen organisatie biedt aan alle leerlingen. Uitgangspunt is dat het kind zoveel mogelijk wordt opgevangen binnen de school desgewenst in een eigen groep door een vaste begeleider of andere deskundige binnen de school. Extra ondersteuning: De extra ondersteuning beschrijft de specifieke mogelijkheden van de school die verder gaan dan de afspraken die gemaakt zijn over de basisondersteuning. Kortom, alle maatregelen die de school ten behoeve van alle leerlingen heeft ontwikkeld om tegemoet te komen aan alle mogelijke verschillen tussen kinderen zoals: het werken in niveaugroepen van basisvaardigheden het werken in interessegroepen wat betreft WO remediale hulp, ondersteuningsteam de begeleiding en coaching door de zorgcoördinator en/of andere deskundigen van de school leesspecialist aanbieden van programma’s voor sociaal-emotionele ontwikkeling optimalisatie van het leerlingvolgsysteem beschrijving eigen leerlijnen afspraken over groepsplannen en hulpplannen vertrouwenspersonen en/of leerlingbegeleiders, schoolmaatschappelijk werker, logopedist en dergelijke. huisbezoeken leergesprekken Onderwijsarrangementen Dit is de zorg om de school heen. De school wil zelf de verantwoordelijkheid blijven dragen voor het onderwijs, de zorg en de ontwikkeling van de leerlingen, maar heeft daarbij hulp van buitenaf nodig. Om de school heen is een vangnet van hulpbronnen van extra zorg. Van (preventieve) ambulante begeleiders, deskundigen uit het (school)maatschappelijk werk, jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg tot tijdelijke plaatsingen en voorzieningen. De leerling blijft vallen onder de verantwoordelijkheid van de school en blijft daar ingeschreven. De extra ondersteuning of zorg heeft het karakter van tijdelijk en/of aanvullend. Onderwijsarrangementen worden vanuit
Versie: 16-03-2014
-2-
het samenwerkingsverband bekostigd. Per individueel geval wordt bekeken of de school verwacht in staat te zijn te kunnen voldoen aan de onderwijsbehoefte van het kind en een onderwijsarrangement behoeft. Dit proces vindt altijd plaats in samenwerking met externe deskundigen in het ondersteuningsteam.
Missie/ Visie en competentie hele team/ typering school Basiszorg De basisschool heeft minimaal leerlingen met de volgende typering onder haar hoede: Kinderen: - met verschillende culturele achtergronden die extra aandacht nodig hebben voor taalen woordenschatontwikkeling door hun tweetalige achtergrond. - met een gemiddeld IQ - met een licht lichamelijke handicap - met werkhoudingproblemen - met (beperkte) leerproblemen: * een vertraagde lees- taalontwikkeling * een vertraagde rekenontwikkeling - met (beperkte) problemen in hun sociaalemotioneel functioneren * faalangst * zwak ontwikkelde sociale vaardigheden
Versie: 16-03-2014
-3-
Extra school specifieke zorg vallend onder basiszorg Alle leerlingen zijn in principe welkom. De school heeft maximaal leerlingen met de volgende typering onder haar hoede: Kinderen: - met een IQ ondergrens van ongeveer 70 die zelfredzaam zijn - met een hoger dan gemiddeld IQ - met een corrigeerbaar gedragsprobleem - met lichte ontwikkelingsstoornissen -met een zwakke taalontwikkeling in de Nederlandse taal -met concentratieproblemen
Onderwijsarrangementen waar extra financiële middelen voor nodig zijn OT met diepte aanpak of evt. verwijzing, ofwel voorziening. Kinderen: -met een IQ ondergrens van ongeveer 70 die niet zelfredzaam zijn -hoogbegaafde leerlingen -met een ernstig vertraagde taal/leesontwikkeling - met dyslexie - met een ernstig vertraagde rekenontwikkeling - met dyscalculie - met (ernstige) problemen in het sociaalemotioneel functioneren -met stoornissen autistisch spectrum -met een ontwikkelingsprofiel waarin specifieke behoefte beschreven is die de school niet uit reguliere middelen kan bieden. -die specifieke medische handelingen behoeven die de school niet kan of mag bieden. Specifieke aanpassingen aan de omgeving die noodzakelijk zijn om het kind adequaat te laten functioneren Deskundigheidsbevordering gericht op specifieke problematiek die niet binnen het scholingsplan van de organisatie vallen.
Beleid passend onderwijs en aannamebeleid van de school Plaatsingsmogelijkheid wordt bepaald aan de hand van het ondersteuningsprofiel van de school. De school is evenwel verantwoordelijk voor ieder kind dat zich bij de school aanmeldt. Kan de school niet voldoen aan de onderwijs- en ontwikkelingsbehoefte, dan zoekt de school met behulp van het samenwerkingsverband naar een geschikte plaats voor het kind. Voorwaarden voor (proef)plaatsing: - Veiligheid in school is eerste prioriteit (igv gedragsproblematiek) - De leerling kan het onderwijsproces grotendeels volgen in de eigen groep - Ruimte binnen/grootte van de groep - Zwaarte van de betreffende groep - Mate van leerkrachtafhankelijkheid van de leerling en/of de mate van zelfstandigheid is werkbaar (subjectief: kan per leerkracht verschillen) - Percentage zorgleerlingen binnen de groep - Voldoende capaciteit met betrekking tot deskundigheid / ervaring binnen team / betreffende groep - Bovenstaande wordt na afspraken met betrokkenen schriftelijk vastgelegd - Een proefplaatsing is voor 3 tot 6 maanden, daarna valt besluit over definitieve plaatsing. - In het MT wordt de plaatsingsbeslissing genomen. - Ouder(s)/verzorger(s) zijn betrokken en medeverantwoordelijk
Voorwaarden voor definitieve plaatsing: - Het kind, groep en leerkracht voelen zich competent - Er is sprake van ontwikkelingsgroei bij de leerling - Ouders zijn betrokken en medeverantwoordelijk
Kansen voor de school: · Sociaal aspect: Leerlingen leren omgaan met verschillen · Deskundigheidsbevordering (olievlekwerking leerkracht/zorgcoördinator/team)
Organisatie leerlingbegeleiding Organisatie leerlingbegeleiding
Versie: 16-03-2014
Basiszorg
Extra zorg dat onder de basiszorg valt
Onderwijsarrangement WSNS
De school werkt handelingsgericht: Voor iedere leerling beschrijft de leerkracht in Parnassys de belemmerende en stimulerende factoren en de onderwijsbehoeften. (Bij de kleuters wordt gewerkt met KIJK) De leerkracht maakt voor de vakken rekenen, lezen en spelling een groepsplan voor een periode van 3 maanden. Dit is het aanbod met
Wanneer een kind opvalt, wordt het besproken in het zorgteam. De leerkracht verzamelt informatie over het kind: de thuissituatie, gedrag en leerproblemen. Er volgt een gesprek met de ouders en ook de visie van het kind zelf biedt belangrijke informatie. Als besloten wordt dat het kind besproken moet worden in het OT omdat de problematiek complex is of ondoorgrondelijk wordt
In het OT wordt ook de aard van de problematiek besproken en indien de zorg niet binnen de basis- en extra ondersteuning valt zal een Onderwijsarrangement worden aangevraagd of het kind wordt verwezen naar een passender omgeving.
-4-
streefdoelen voor de hele groep. Kinderen met ongeveer dezelfde onderwijsbehoeften die extra stimulans nodig hebben om aan de doelen van het groepsplan te kunnen voldoen worden in maximaal 3 subgroepjes per vak geclusterd en als subgroep opgenomen. 3x Per jaar worden de groepsplannen geëvalueerd en worden nieuwe groepsplannen opgesteld (= HGW). Voor de sociaal-emotionele ontwikkeling wordt vanaf oktober 2011 ‘Zien’ van Parnassys ingevuld. Hieruit volgt evt. een gedragshandelingsplan voor een individuele leerling of een groepje leerlingen.
een groeidocument opgesteld. In alle gevallen wordt een huisbezoek afgelegd. Het groeidocument wordt besproken in het Ondersteuningsteam. Daar wordt de problematiek geanalyseerd en een handelingsplan voorgesteld door de verschillende deskundigen. Voor kinderen die op de Taaltuin blijven met een eigen leerlijn wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld (zie bijlage). We streven ernaar om een kind zeker t/m groep 5 mee te laten doen met het groepsprogramma. Een leerling met een eigen leerlijn blijft zo mogelijk t/m groep 6 de groepsinstructie volgen, waarna divergente instructie of verwerking op eigen niveau volgt. In groep 7 en 8 vindt de instructie direct in divergente groepen plaats (VLT).
Betrokken bij Basiszorg:
Betrokken bij extra zorg:
Deskundigen Deskundigen
Versie: 16-03-2014
-
SMW Logopedie (1ste screening) Leerkrachten Ib Directeur WSNS Fysiotherapeut CJG
-5-
Leesspecialist van de school. Voor advies en begeleiding van de school: SMW (korte trajecten) CED-medewerker tbv onderzoek WSNS-er Algemeen Maatschappelijk Werk CJG Crisisinterventieteam Centrum voor Jeugd en Gezin Riagg Kinderteam Jeugdzorg Trivium Lindenhof e.a.hulpverlenende instanties Steunpunt onderwijs AMK/GOSA/Steunpunt huiselijk geweld/ Wijkteam (WOT) Expertise uit SBO Ondersteuningsteam
Arrangementen -
Behandeling door Orthopedagoog Overleg SO Behandeling ernstige dyslexie Behandeling ernstige dyscalculie Psychologische ondersteuning Gezinsvoogd Eetstoornissen Ernstige gedragsproblematiek Ambulante begeleiding Auris Arrangementen vanuit de clusters Medische handelingen Groepsarrangementen bij disharmonische groepsdynamiek
Ontwikkelingsperspectief Ontwikkelings-perspectief
Alle zorgleerlingen die onvoldoende profijt hebben van het aanbod in de groep en waarbij de ontwikkeling niet verloopt zoals verwacht, worden onderzocht door het CED om te kijken of zij op een eigen leerlijn geplaatst moeten worden voor een of meerdere vakgebieden. Deze leerlingen zullen de stof van eind groep 8 niet behalen. Het gaat hierbij om leerlingen die gedurende 3 CITO-LOVS toetsmomenten een IV/V score hebben en waarbij de vaardigheidscores niet groeien ofwel sprake is van een invalide score. Bovendien is in de methode gebonden toetsen ook geen voldoende resultaat te zien. Wij overwegen dan op basis van het onderzoek het kind op een eigen leerlijn te plaatsen waarbij het ontwikkelingsperspectief wordt vastgesteld. Voorwaarde om een kind op een eigen leerlijn te plaatsen zijn: De leerling heeft kwalitatief goed onderwijs genoten (er is gewerkt volgens het directe instructiemodel, interactief, gedifferentieerd en met gebruikmaking van verschillende leerstrategieën en alle afgesproken hulpmiddelen) -
-
Er is Minimaal 2 jaar kwalitatief goede, planmatige, gerichte zorg is geweest, die na evaluatie in de groeps- of handelingsplannen niet succesvol zijn geweest om de leerling te laten profiteren van het groepsaanbod. In principe starten we met een eigen leerlijn vanaf groep 6, daar uit onderzoek blijkt dat leerlingen tot die tijd profiteren van de interactie met medeleerlingen en de leerkracht. Het kind moet over de vaardigheid beschikken om zelfstandig te kunnen werken. Dit moet wel te organiseren zijn in de groep.
De ouders zijn vanaf het begin van het proces betrokken
Bij het plaatsen op een eigen leerlijn moeten de volgende consequenties goed gecommuniceerd worden met leerling, ouder(s)/verzorger(s), zorgcoördinator en leerkracht: · De achterstand zal niet meer ingelopen worden. · Het eindniveau wordt niet gehaald, een ontwikkelingsperspectief wordt vastgesteld, waarbij het praktijkonderwijs of VMBO met of zonder LWOO enkele mogelijkheden zijn. Ook bestaat de mogelijkheid dat het kind eind groep 7 uitstroomt naar het PRO. · Er moet instructietijd en mogelijk extra leertijd georganiseerd worden. · De leerling neemt alleen deel aan de groepsinstructie, indien het voor dat onderdeel zinvol is. · Er wordt een handelingsplan door de zorgcoördinator met een ontwikkelingsperspectief, fundamentele doelen (per onderdeel) en tussendoelen opgesteld. De leerkracht is verantwoordelijk voor de uitvoering. NB. Het besluit tot het nemen van een eigen leerlijn wordt altijd in overleg met een externe deskundige genomen en wordt altijd gemeld aan het bestuur (zie analyse en waarderingen van opbrengsten van de inspectie sept. 2010 blz. 47).
Een uitgebreide handleiding zie richtlijnen toetskader van Saskia.
OT: bijlage 1 Doel van het OT: OT Zie bijlage: (evt. aanpassen aan eigen situatie).
Versie: 16-03-2014
Doel: Het doel van het OT is het goed en snel oplossen van gesignaleerde problemen van leerlingen van de school door effectieve en
-6-
Organisatie van het OT: Gedeeltes overgenomen uit: 2008 Nederlands Jeugdinstituut Onderwijs & Jeugdzorg: Er wordt met ouders overleg gevoerd over bespreking in het OT. De school vraagt daarbij
efficiënte begeleiding te realiseren in samenwerking met organisaties voor hulp-, zorg en dienstverlening. Hierbij worden alleen persoonsgegevens ingebracht die relevant en noodzakelijk zijn. Bovendien moet men, gezien de probleemstelling, overtuigd zijn van de noodzakelijke meerwaarde van gezamenlijk overleg. De deelnemers ontvangen voorafgaand aan de bespreking informatie over de casus. De vooraf verzonden informatie bevat de volgende elementen: *Personalia van de leerling *Actuele informatie over begeleiding door de school. *De grondslag van de bespreking (toestemming of instemming). *Informatie over de problematiek die aan de orde is. *Heldere vraagstelling van de school aan het OT. Dit alles wordt beschreven in een groeidocument. Na de bespreking vindt door de daarvoor verantwoordelijke terugkoppeling plaats naar de ouders en de verantwoordelijke leerkracht van de leerling indien de ouder niet bij het OT aanwezig is. De school beschikt over een basisprivacyreglement, dat aansluit op de privacyafspraken van het OT. Dit reglement is gebaseerd op de Wet bescherming persoonsgegevens. De Wbp stelt het begrip ‘verwerken’ centraal. Dit zijn alle handelingen die met betrekking tot persoonsgegevens kunnen worden uitgevoerd. Hiervan wordt melding gemaakt in de schoolgids en het schoolplan. Verzending per e-mail dient te gebeuren naar afgeschermde adressen en verzending per post dient op naam plaats te vinden.
Versie: 16-03-2014
-7-
schriftelijk toestemming voor bespreking en het verwerken van persoonsgegevens door de school en (met name genoemde) externe partners. Wanneer door de ouders geen toestemming wordt gegeven voor bespreking zal de school de casus in principe niet inbrengen in het OT. Alternatieven zijn: *de casus anoniem in te brengen in het OT: externe deelnemers in het overleg hebben een consultatieve functie waarbij de school wordt geadviseerd over een mogelijke handelswijze in deze en vergelijkbare situaties. *ouders voorstellen om een beperkte bespreking te voeren. Hierbij worden uitsluitend gegevens verwerkt die van direct belang zijn bij de toelichting op de vraagstelling rond de betreffende leerling. *de leerling (in uitzonderlijke gevallen) te bespreken zonder toestemming: deze handelswijze moet worden gemotiveerd en gedocumenteerd om aan betrokkenen en derden op enig moment te kunnen verantwoorden waarom gekozen is voor bespreking zonder toestemming en wat de inhoud en uitkomsten van de bespreking zijn geweest. Zie: Regionaal Ondersteuningsplan 2014-2018 van het SWV Schiedam, Vlaardingen, Maassluis.
Versie: 16-03-2014
-8-