Schoolondersteuningsprofiel OBS De Komeet
April 2013 Annette Jansen - Beuving
Postbus 2033 | 3800 CA Amersfoort | Utrechtseweg 29-G | 3811 NA Amersfoort T 033 – 46 22 717 | F 084 – 83 93 616 |
[email protected] | www.inschool.nl
2
1. Inleiding ........................................................................................ 5 2. Algemene gegevens ........................................................................... 6 2.1 Algemene gegevens van de school ..................................................... 6 2.2. Onderwijsvisie/schoolconcept ......................................................... 6 2.3. Kengetallen leerlingenpopulatie van de afgelopen schooljaren .................. 7 2.3.1. Leerling aantal ...................................................................... 7 2.3.2. Gewicht leerlingen ................................................................. 8 2.3.3. Aanmeldingen Groot Zorgteam ................................................... 9 2.3.4. Aanmeldingen PCL en verwijzingen SBO........................................ 10 2.3.5. Leerlingen met verwijzingen SO of een rugzakje ............................. 11 2.3.6. Aantal leerlingen met dyslexie en dyscalculie................................. 12 2.3.7. Aantal gediagnosticeerde leerlingen met hoogbegaafdheid of een individueel gemeten IQ lager dan 85.................................................... 13 3. Basisondersteuning .......................................................................... 14 3.1. Basiskwaliteit volgens de inspectie .................................................. 14 3.2. Planmatig werken ....................................................................... 15 3.2.1. Standaarden van de inspectie .................................................... 15 3.2.2. Standaarden handelingsgericht werken ........................................ 16 3.3. Preventieve en licht curatieve interventies......................................... 17 3.4. Onderwijsondersteuningsstructuur ................................................... 18 3.4.1. Deskundigheid ...................................................................... 18 3.4.2. Groepsgrootte en formatie ....................................................... 19 3.4.3. Voorzieningen ...................................................................... 21 3.4.4. Ruimtelijke omgeving ............................................................. 21 3.4.5. Samenwerking ...................................................................... 22 4. Ondersteuningsarrangementen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ..................................................................................................... 23 4.1. Leren en ontwikkeling.................................................................. 23 4.2. Fysiek en Medisch ....................................................................... 25 4.3. Sociaal-emotioneel en gedrag......................................................... 26 4.4. Werkhouding ............................................................................. 27 4.5. Thuissituatie ............................................................................. 27 5. Conclusie ...................................................................................... 29
3
4
1. Inleiding In dit schoolondersteuningsprofiel wordt een beeld gegeven van de mogelijkheden, grenzen en ambities die de school heeft als het gaat om het bieden van Passend Onderwijs aan leerlingen met specifieke (extra of aanvullende) onderwijsbehoeften. Uit dit document blijkt of de school voldoet aan de basisondersteuning die door het schoolbestuur en het Samenwerkingsverband is vastgesteld of nog wordt vastgesteld. Bovendien wordt aangegeven voor welke leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften het team een arrangement heeft. Dit schoolondersteuningsprofiel geeft ook de ambities van het team weer. Deze ambities staan geformuleerd in concrete doelen van het schoolbeleid. Op basis van dit document kan de school een goede gesprekspartner zijn voor bestuur, ouders, het Samenwerkingsverband, het Speciaal Onderwijs en organisaties voor welzijn en zorg. De optelsom van de gegevens van meerdere scholen van het Samenwerkingsverband geven een beeld van het onderwijszorg continuüm op het niveau van het schoolbestuur, de gemeente en het Samenwerkingsverband. Op basis van dit overzicht kan het Samenwerkingsverband bepalen voor welke kinderen op welke plek voorzieningen en lesplaatsen worden ingericht. Het schoolbestuur en het Samenwerkingsverband kunnen vervolgens beleid ontwikkelen om te voldoen aan de zorgplicht voor het bieden van passend onderwijs aan alle leerlingen uit de regio. Zo vormen de schoolondersteuningsprofielen van alle scholen samen een belangrijke bouwsteen voor het ontwikkelen van beleid op onder andere de ondersteuningstoewijzing, de verdeling van middelen en het arrangeren van een goed antwoord op de behoeften van leerlingen. Het schoolondersteuningsprofiel van de school is opgesteld door een adviseur van Inschool, op basis van de ingevulde facts & findings en het interview met de directie en de IB-ers op 15 januari 2013. Naar aanleiding hiervan is door Inschool een concept rapportage opgesteld welke aan de school is voorgelegd om te checken op feitelijke onjuistheden. Ook is gevraagd aan de school de concept rapportage te completeren waar het de ambities betreft ten aanzien van onderwijs(ondersteunings-) arrangementen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Deze aanvullingen zijn meegenomen in de definitieve schoolrapportage van dit schoolondersteuningsprofiel.
5
2. Algemene gegevens 2.1 Algemene gegevens van de school School:
obs De Komeet
BRIN:
18UC
Directeur:
John van Bemmelen
Adjunct.-directeur:
Karin Beerepoot
IB-er(s):
Saskia Bleijendaal & Irma Groen
Schoolbestuur:
Zaan Primair
Samenwerkingsverband:
2701
2.2. Onderwijsvisie/schoolconcept De Komeet staat open voor alle kinderen, ongeacht hun godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of wat dan ook. Ieder kind is van harte welkom om kennis te maken en te leren met andere kinderen in een ontmoetingsplaats van verschillende culturen, denkbeelden en zienswijzen. Openbaar onderwijs draagt actief en nadrukkelijk bij aan de vorming en ontwikkeling van de samenleving. Kinderen leren vanuit de dagelijkse praktijk respect te hebben voor andere geloven, levensovertuigingen en culturen. Ze leren ongedwongen ervaringen en ideeën uit te wisselen om zo een samenleving te ontwikkelen die is gebaseerd op wederzijds vertrouwen en samenwerking. In de school heerst een klimaat van tolerantie en democratie. Leerlingen, ouders, leerkrachten, directies en bestuursleden zijn gewend open met elkaar te communiceren op basis van gelijkwaardigheid en respect voor elkaar. De Komeet werkt vanuit aspecten van het Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) en gebruikt daarnaast methodes voor rekenen, taal en spelling De school houdt rekening met verschillen tussen kinderen. De school draagt zorg voor een ononderbroken ontwikkeling van ieder kind en heeft daarbij oog voor het totale kind als cultureel en maatschappelijk wezen. Het team van De Komeet vindt daarom zowel de cognitieve (wat het kind aan kennis opdoet), als de sociaal- emotionele en de brede ontwikkeling van het kind belangrijk. Het kind is het uitgangspunt. Ieder kind is anders, leert anders, in een ander tempo of op een ander niveau en heeft andere kwaliteiten en interesses.
6
2.3. Kengetallen leerlingenpopulatie van de afgelopen schooljaren 2.3.1. Leerling aantal
per 1 okt. 2009 per 1 okt. 2010 per 1 okt. 2011 per 1 okt. 2012 Leerling aantallen 433 454 474 475
Bovenstaand figuur laat zien dat het leerlingenaantal vanaf 2009 is gestegen van 433 leerlingen in 2009 naar 454 leerlingen in 2012. De stijging is deels te verklaren vanuit de bewuste keuze die de ouders maken voor de Komeet in verband met het gehanteerde continu rooster en de leerling populatie. De school staat goed bekend in de buurt en er is sprake van mond op mond reclame. De directie van de school geeft aan dat de verwachting is dat het leerlingenaantal zal dalen op grond van het geboortecijfer. Dit is te zien in onderstaand figuur.
Verwachte leerling aantallen
per 1 okt. 2013
per 1 okt. 2014
per 1 okt. 2015
460
455
450
In de directe omgeving van de Komeet bevinden zich meerdere scholen, namelijk de Evenaar en de Hoeksteen. De Komeet werkt met betrekking tot de brede school activiteiten samen met twee zusterscholen vanuit het bestuur, het Palet en de Overhaal.
7
2.3.2. Gewicht leerlingen
Aantal gewichtleerlingen 0,3 Aantal gewichtleerlingen 1,2
per 1 okt. 2009 12 1
per 1 okt. 2010 12 2
per 1 okt. 2011 16 4
per 1 okt. 2012 15 7
Bovenstaand figuur laat het aantal leerlingen met een schoolgewicht zien van de afgelopen vier jaar. Op dit moment zijn er 15 kinderen met een schoolgewicht 0,3. Dat komt overeen met 3,16% van de schoolpopulatie; landelijk gemiddelde daarvan is 6,9% (bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, leerlinggewichten 2011-2012) en 7 kinderen met een schoolgewicht 1,2. Dat komt overeen met 1,47% van de schoolpopulatie; landelijk gemiddelde daarvan is 5,4% (bron: idem). Voor de kinderen met een verhoogd schoolgewicht is geen speciaal plan van aanpak opgesteld. Alle kinderen die extra ondersteuningsbehoeften hebben worden binnen de 1-Zorgroute die de school hanteert opgevangen. Binnen de 1-Zorgroute wordt op groepsniveau het onderwijs passend gemaakt aan de onderwijsbehoeften van alle leerlingen. De kern van de 1-zorgroute is de cyclus van handelingsgericht werken met groepsplannen. Hierin is proactief handelen het uitgangspunt. Indien gewenst worden er individuele ontwikkelingsperspectieven opgesteld. De Komeet heeft een dekkend instrumentarium om de ontwikkeling van haar leerlingen te volgen en mogelijke uitval vroegtijdig te signaleren. De gegevens uit de observaties en methode gebonden en methodeonafhankelijke toetsen vormen het vertrekpunt voor de begeleiding en zorg. Hierbij stemt de school de inrichting van haar zorgstructuur af op haar ontwikkelingsgerichte onderwijsvisie en op het handelingsgericht werken, dat de basis vormt van de zorgstructuur. De Komeet kan worden gekenschetst als ‘witte’ school. Het opleidingsniveau van de ouders is divers. Er zijn zowel hoog-, gemiddeld- als laag opgeleide ouders. De school kent veel kinderen uit gebroken- of nieuw samengestelde gezinnen. Er lijken binnen de ouderpopulatie nogal wat ‘probleem’scheidingen plaats te vinden.
8
2.3.3. Aanmeldingen Groot Zorgteam
Aantal aanmeldingen per schooljaar bij het multidisciplinair overleg
2008-2009
2009-2010
2010-2011
2011-2012
30
26
23
17
Sinds jaren werkt de school met het Groot Zorgteam. Hier worden kinderen besproken wanneer de school vastloopt in haar aanpak. In de afgelopen vier jaar zijn er 96 leerlingen besproken, hetgeen neerkomt op een gemiddelde van 24 leerlingen per jaar. Het grootzorgteam bestaat uit de (adjunct-)directeur, de intern begeleiders, de orthopedagoog van de schoolbegeleidingsdienst en de jeugdverpleegkundige van Centrum Jong. Soms wordt het team aangevuld met een maatschappelijk werkster of andere externe deskundigen. Een leerling wordt in het GZT besproken als de zorg op groeps- en schoolniveau niet toereikend is. In dat geval is wellicht een specifieker zorgtraject met interne of externe ondersteuning nodig. Het GZT adviseert de school over de aanpak/ondersteuning en het te volgen traject. Voor kinderen die extra hulp nodig hebben, wordt een handelingsplan opgesteld door de leerkracht eventueel i.s.m. de intern begeleider. Op De Komeet noemen we dat een Plan Speciale Aandacht (PSA). Gedurende een bepaalde periode wordt volgens dit plan extra ondersteuning gegeven. Na deze periode wordt gekeken of de beoogde effecten zijn gerealiseerd. Soms is het nodig een test af te nemen om precies te weten te komen, welke begeleiding een kind nodig heeft. Hiervan worden de ouders tijdig op de hoogte gesteld. Indien dit door iemand van buiten de school wordt gedaan, vraagt de school vooraf (schriftelijk) toestemming aan de ouders. De Komeet kent ook een Klein Zorgteam. Dit bestaat uit de IB-ers en de leerkracht van het kind. Indien gewenst wordt ook de gedragsspecialist bij dit overleg uitgenodigd. Een leerling wordt in het KZT besproken als de leerkracht(en) i.s.m. de ib-er niet tot een bevredigend plan van aanpak komen of wanneer er twijfels zijn hierbij. De school is tevreden over de werkwijze van de beide zorgteams. De leerkrachten voelen zich gehoord, er wordt naar ze geluisterd en de leden van de zorgteams denken met de leerkrachten mee. Er wordt gekeken naar mogelijkheden. De besprekingen in de zorgteams worden als effectief ervaren. De snelheid waarmee
9
gehandeld kan worden wordt als positief ervaren. Door de korte lijnen zijn snelle acties mogelijk. De directie en de interne begeleiders zijn van mening dat de zorgteams bijdragen aan de realisatie van passend onderwijs. De school leert veel van de andere leden van het zorgteam. Wat opvalt is dat er steeds meer sprake is van uitwisseling, het is geen eenrichtingsverkeer meer vanuit de specialisten naar de school toe. De school wil de ouders nog meer gaan betrekken bij de besprekingen in het Groot Zorgteam. Nu worden ouders voornamelijk uitgenodigd bij de eerste bespreking van hun kind, de school wil dit gaan uitbreiden.
2.3.4. Aanmeldingen PCL en verwijzingen SBO
Aantal aanmeldingen PCL Aantal verwijzingen SBO Aantal terugplaatsingen per schooljaar vanuit SBO
2008-2009 2 2
2009-2010 1 1
2010-2011 0 0
2011-2012 0 0
0
0
0
0
In de afgelopen vier jaar meldde de school 3 leerlingen aan bij de PCL en verwees de school 3 kinderen naar het SBO. Dat komt overeen met een verwijzingspercentage van 0,16% per jaar, dat is minder dan het landelijk gemiddelde van 0,51% (bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, aantal leerlingen verwezen naar het zelfde of een ander samenwerkingsverband 2010-2011, het percentage van 2011-2012 is nog niet bekend). De school heeft sinds 2009 geen leerlingen teruggeplaatst gekregen uit het Speciaal Basisonderwijs (SBO). De Komeet staat open voor terugplaatsing van leerlingen vanuit het SBO wanneer de SBO school aangeeft dat de leerling daar aan toe is. De school wil van te voren wel nagaan of zij op dat moment aan de hulpvraag van deze specifieke leerling kunnen voldoen. De school wil zich het recht voorbehouden om een leerling te weigeren wanneer bijvoorbeeld de klas erg vol is en/of er al een groot aantal kinderen met extra ondersteuningsbehoefte in deze klas zitten. Het team van de Komeet gaat over tot verwijzing naar het Speciaal Basis Onderwijs wanneer het welbevinden van de leerling in gevaar komt en/of wanneer er sprake is van een combinatie van ontwikkelingsachterstanden en externaliserende gedragsproblematiek (in het verleden is het ook wel voorgekomen dat een leerling op verzoek van de ouders is overgeplaatst naar het SBO). Het SBO kan beter tegemoet komen aan de ondersteuningsbehoeften van deze kinderen omdat de klassen daar kleiner zijn en er meer individuele aandacht aan de leerlingen kan worden
10
geschonken. Er wordt meer ruimte geboden om ook ‘met de handen’ te leren. Verder is er binnen het SBO veel expertise aanwezig in verband met het omgaan met gedragsproblemen.
2.3.5. Leerlingen met verwijzingen SO of een rugzakje
Verwijzingen SO Verwijzingen SO Verwijzingen SO Verwijzingen SO
cluster cluster cluster cluster
1 2 3 4
20082009 0 0 0 0
20092010 0 0 0 2
20102011 0 0 0 0
20112012 0 0 1 0
De school verwees volgens opgave van de directie sinds 2009 3 leerlingen naar het Speciaal Onderwijs (SO), naar cluster 3 en 4.
Aantal rugzakjes Aantal rugzakjes Aantal rugzakjes Aantal rugzakjes
cluster cluster cluster cluster
1 2 3 4
1 oktober 2009 0 1 1 2
1 oktober 2010 0 2 1 2
1 oktober 2011 0 3 1 2
1 oktober 2012 0 2 1 2
Er zijn op dit moment 5 kinderen met een indicatie (rugzakje); 2 van cluster twee, 1 van cluster drie en 2 van cluster vier. Dit komt neer op 1,05% van de schoolpopulatie. Het landelijk gemiddelde van kinderen met een rugzakje in het basisonderwijs is 1,4% (bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, totaal aantal leerlingen met een rugzak, zowel op het BO als SBO, schooljaar 2011-2012). De Komeet weet de weg te vinden naar externe hulp. De school gaat ervoor om kinderen zo goed mogelijk binnen het reguliere onderwijs te begeleiden. De school staat open voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften (rugzakjes). Tijdens het intake gesprek worden de wederzijdse verwachtingen duidelijk besproken en
11
indien gewenst wordt er een contract opgesteld. De school trekt haar grenzen wanneer er sprake is van extreem externaliserende gedragsproblematiek waarbij de veiligheid in het geding komt en/of bij voortdurende verstoring van de onderwijsleersituatie van mede leerlingen. De school heeft positieve ervaringen opgedaan in de begeleiding van kinderen met leerling gebonden financiering. Er is zonder meer sprake van uitbreiding van kennis en leerkrachtvaardigheden. Van de ene ambulante begeleider werd meer ondersteuning ervaren dan van de ander, dit is persoonsgebonden. Ouders hebben de gesprekken met school en ambulante begeleiders als positief ervaren zij zagen de abers als een soort ‘link’ in de school.
2.3.6. Aantal leerlingen met dyslexie en dyscalculie
Aantal dyslexieverklaringen Aantal gediagnosticeerde leerlingen met dyscalculie/rekenstoornis
1 oktober 2009 14
1 oktober 2010 18
1 oktober 2011 21
1 oktober 2012 21
0
0
0
0
Op de school zitten momenteel 21 leerlingen met een dyslexieverklaring. De school volgt het dyslexie protocol. Kinderen waarbij sprake zou kunnen zijn van dyslexie en kinderen waarbij dyslexie gediagnosticeerd is, krijgen gepaste ondersteuning. Dit staat beschreven in de groepsplannen en/of individuele handelingsplannen. Dyslexie onderzoeken worden in overleg met ouders aangevraagd. De onderzoeken worden bekostigd door de ziektekostenverzekering van de ouders. Het grote aantal dyslexieleerlingen zal tot een grotere deskundigheid moeten gaan leiden op de school. De ambitie van de Komeet is om de aanpak volgens het dyslexieprotocol actueel te houden. Men wil ondersteunende materialen aan kunnen schaffen en de aanpak met betrekking tot compenseren en dispenseren borgen. Er zijn momenteel geen leerlingen met een verklaring voor dyscalculie op de Komeet. Hiervoor is nog geen gerichte aanpak ontwikkeld. De school heeft wel een aanbod voor kinderen met rekenachterstand. Kinderen die uitvallen krijgen een PDO en op grond daarvan wordt een plan gemaakt. Indien mogelijk binnen de groepsplannen anders middels een OPP. Het is de ambitie van de school om op termijn een aanpak voor dyscalculie te ontwikkelen.
12
2.3.7. Aantal gediagnosticeerde leerlingen met hoogbegaafdheid of een individueel gemeten IQ lager dan 85
Aantal gediagnosticeerde hoogbegaafde leerlingen (IQ hoger dan 130) Aantal leerlingen met een individueel gemeten IQ lager dan 85
1 oktober 2009
1 oktober 2010
1 oktober 2011
1 oktober 2012
0
1
2
5
8
8
15
11
Op de school zitten momenteel 5 leerlingen met een diagnose hoogbegaafdheid. In groep 4 wordt de Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test afgenomen om onder presterende leerlingen te signaleren. In groep 6 vindt een pilot plaats met een interne plusklas. Bij rekenen werkt de school volgens het principe van compacten en verrijken, dit bevalt goed. Kinderen met een I.Q. hoger dan 130 mogen deelnemen aan de bovenschoolse plusklas van Zaan Primair. Het is de ambitie van de school om het werken met de interne plusklas voort te zetten en uit te breiden. Op de school zitten momenteel 11 leerlingen met een IQ lager dan 85. Deze leerlingen worden binnen de 1-Zorgroute begeleid en krijgen indien gewenst een eigen leerlijn. De school bekijkt per leerling wat nodig is én per klas wat haalbaar is. Het grote aantal leerlingen met een I.Q. lager dan 85 zal tot een grotere deskundigheid moeten gaan leiden op de school. De school wil voor deze kinderen meer praktisch onderwijs aanbieden. Nu vinden er incidenteel wel praktische activiteiten plaats, de school wil echter meerdere praktische activiteiten structureel gaan realiseren. Tevens wil de school bij deze leerlingen de meervoudige intelligenties waarover zij beschikken meer gaan aanspreken.
13
3. Basisondersteuning In de notitie 'de basisondersteuning op orde' heeft het samenwerkingsverband reeds uitspraken gedaan over wat er onder basisondersteuning verstaan wordt. De basisondersteuning geeft het niveau van ondersteuning weer, waaraan alle scholen in het samenwerkingsverband (gaan) voldoen. Mede op basis van de schoolondersteuningsprofielen van alle deelnemende scholen stelt het samenwerkingsverband het niveau van basisondersteuning vast. De basisondersteuning omvat vier aspecten: - basiskwaliteit; - planmatig werken; - preventieve en licht curatieve interventies; - onderwijsondersteuningsstructuur. In de vragenlijst die voor deze rapportage is gebruikt, zijn deze vier aspecten van basisondersteuning bevraagd. De school heeft kunnen aangeven wat het meest recente oordeel van de inspectie was over de basiskwaliteit van de school. Het planmatig werken is in beeld gebracht aan de hand van een aantal standaarden. Deze standaarden zijn voor een deel ontleend aan de standaarden die de inspectie hanteert, en voor een ander deel hebben ze betrekking op de mate waarin de school het handelingsgericht werken beheerst. Vervolgens heeft de school kunnen aangeven welke preventieve en licht curatieve interventies (zoals aanpak voor dyslexie en gedrag) zij aanbiedt. De kwaliteit van de ondersteuningsstructuur is in beeld gebracht door gegevens over de deskundigheid, de groepsgrootte (aandacht en tijd), voorzieningen, mogelijkheden van het gebouw en samenwerkingsrelaties van de school weer te geven.
3.1. Basiskwaliteit volgens de inspectie De Inspectie heeft de basiskwaliteit van de school tijdens haar laatste oordeel, op 31 mei 2012, op orde bevonden. De Inspectie oordeelde tijdens haar laatste bezoek ten aanzien van de opbrengsten als volgt: Zwak De resultaten van de leerlingen aan het EINDE van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingpopulatie mag worden verwacht De resultaten van de leerlingen voor de Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde TIJDENS de schoolperiode liggen tem minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingpopulatie mag worden verwacht
Voldoende
Goed
Excellent
*
*
De Komeet is in staat om de basiskwaliteit te bieden. De inspectie beschouwt de tussentijdse opbrengsten als voldoende maar kwetsbaar. De school reageert weliswaar snel en doeltreffend op onvoldoende toets resultaten, maar dit komt voort uit reactief handelen in plaats van proactief handelen. Het herformuleren van de onderwijsvisie en het neerzetten van een nieuwe organisatiestructuur heeft de afgelopen periode tijd gevergd. Nu gaat de school haar aandacht richten op de
14
opbrengsten en de hiervoor ondersteunende kwaliteitszorg om de opbrengsten structureel te verbeteren waar dit nodig is.
3.2. Planmatig werken 3.2.1. Standaarden van de inspectie Onderstaand schema geeft aan hoe de school zichzelf beoordeelt op een aantal standaarden uit het toezichtkader van de Inspectie van het onderwijs. Zwak 1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden 2.4 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerling-gewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand
Voldoende * *
4.2 De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school 4.4 De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen 4.5/6 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten in en om de school 4.7 Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan
Goed
* * * *
5.1 De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof
*
5.2 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer
*
5.3 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten
*
6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 7.1 De school gebruikt een samenhangend systeem genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in ontwikkeling van de leerlingen 8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen
* * * * * * * *
8.3 De school voert de zorg planmatig uit 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg 8.5 De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling-niveau haar eigen kerntaak overschrijden 9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerling-populatie
* * * *
9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen 9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces
* *
9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten
*
9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces
*
9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit
*
15
Excellent
Directie en IB beoordelen de school op 3 van de 26 bovenstaande inspectie indicatoren als zwak, bij 11 als voldoende bij en bij 12 als goed. Verbeterpunten zijn:
De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten in en om de school; De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg; De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerling-populatie.
De school is kritisch op zichzelf met betrekking tot het planmatig werken. In de begeleiding- en zorgcyclus schiet de kwaliteit van de fase van planmatig handelen nog iets te kort. Er zijn de afgelopen jaren goede stappen gezet, maar de directie ziet dat verdere ontwikkeling gewenst is. Met name het evalueren en analyseren van toets gegevens en de geboden ondersteuning is een aandachtspunt.
3.2.2. Standaarden handelingsgericht werken Onderstaand schema geeft weer in hoeverre de school zichzelf op dit moment beoordeelt betreffende de ontwikkeling van handelingsgericht werken (HGW). Zwak Leerkrachten verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door observatie, gesprekken en het analyseren van toetsen Leerkrachten bekijken en bespreken de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep en de leerstof om de onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te stemmen Leerkrachten reflecteren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen, ouders, collega's Leerkrachten zijn zich bewust van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de leerlingen, de leerkrachten, de ouders en het schoolteam Leerkrachten werken samen met hun leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten de ideeën en oplossingen van leerlingen Leerkrachten werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundige en partner bij de analyse van de situatie en het bedenken en uitvoeren van de aanpak Leerkrachten benoemen hoge, reële SMARTI-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega's Leerkrachten werken met een groepsplan waarin ze de doelen en de aanpak voor de groep, subgroepjes en mogelijk een individuele leerling beschrijven Leerkrachten bespreken minstens drie keer per jaar hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en realiseren van hun groepsplannen met de intern begeleider De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe en wanneer Alle teamleden zijn open naar collega's, leerlingen en ouders over het werk dat gedaan wordt of is. Motieven en opvattingen worden daarbij inzichtelijk gemaakt
16
Voldoende
Goed *
* * * *
*
*
*
*
*
*
*
Excellent
De school beoordeelt zichzelf op 2 van de twaalf standaarden van handelingsgericht werken als zwak, op 6 als voldoende en op 4 als goed. Verbeterpunten:
Leerkrachten werken samen met hun leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten de ideeën en oplossingen van leerlingen; Leerkrachten benoemen hoge, reële SMARTI-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega's.
De inspectie constateerde dat leerlingen die zorg behoeven, deze zorg ook daadwerkelijk binnen een afzienbare tijd ontvangen. De school zit, in het kader van handelingsgericht werken, in een overgangsfase waarbij de leraren een grotere verantwoordelijkheid krijgen voor het opstellen, uitvoeren en evalueren van individuele handelingsplannen en groepsplannen. De inspectie constateerde inhoudelijke kwaliteitsverschillen tussen leraren op basis van de onderzochte handelingsplannen en groepsplannen. De ambitie van de school is om uit te groeien naar een excellente beoordeling op de standaarden van het handelingsgerichte werken.
3.3. Preventieve en licht curatieve interventies Aanbod, conform protocol, voor leerlingen met dyscalculie Aanbod voor leerlingen met dyslexie conform het protocol Protocol medisch handelen
De school biedt fysieke toegankelijkheid en beschikt over hulpmiddelen voor leerlingen met een (meervoudige) lichamelijke handicap. De school biedt aangepaste werk- en instructieruimtes voor leerlingen die dit nodig hebben De school biedt de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen die dit nodig hebben
De school heeft een aanpak gericht op sociale veiligheid De school heeft een aanpak gericht op het voorkomen van gedragsproblemen
17
Nee, de school heeft wel een aanbod voor leerlingen met rekenproblemen, een protocol voor dyscalculie wordt ontwikkeld. Ja Ja, er is een standaard plan vanuit Zaan Primair.
Ja
Nee Voor zover mogelijk binnen de (financiële) mogelijkheden. Zo worden er pictogrammen, geluiddempende koptelefoons, vergrote toetsen, etc. aangeschaft vanuit rugzaken zorgbudgetten. Ja, er is een pestprotocol. Er is wel een methode voor SEO, verder niet specifiek. Het is wel onder de aandacht. Er zijn gedragsregels en gedragsafspraken. Er zijn protocollen en contracten voor kinderen met
gedragsproblemen. (zie schoolgids) Ja,
De school heeft een onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie. De school heeft een onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie.
Ja, proef met een paar klassen; wel plusklas (stichtingsbreed)
Bovenstaande gegevens met betrekking tot de preventieve en licht curatieve interventies betekenen voor de mogelijkheden die De Komeet ziet om passend onderwijs te bieden voor leerlingen met speciale en/of aanvullende onderwijsbehoeften dat het aanbod, onder begeleiding van de intern begeleider, voldoende is voor alle leerlingen. Er zijn echter nog een aantal ontwikkelpunten waar aan gewerkt gaat worden. Deze ontwikkelpunten zijn duidelijk en in de planning opgenomen.
3.4. Onderwijsondersteuningsstructuur 3.4.1. Deskundigheid De school maakt gebruik van de volgende aanwezige teamdeskundigheid aanwezig zonder diploma
aanwezig met diploma
Intern Begeleider
*
Taal/leesspecialist
*
Dyslexie specialist
*
Rekenspecialist Gedragsspecialist
niet aanwezig
* *
Sociale vaardigheden specialist
*
Hoogbegaafdheid specialist
*
Remedial teacher
*
Motorische Remedial Teaching
*
Spelbegeleiding Coaching en Video Interactie Begeleiding
* *
Tevens maakt een gediplomeerde vakleerkracht lichamelijke oefening deel uit van het team. De intern begeleider beschikt over diverse competenties.
18
De school maakt gebruik van de volgende aanwezige deskundigheid aanwezig in het Samenwerkingsverband/bestuur: aanwezig zonder diploma
aanwezig met diploma
Orthopedagoog/Psycholoog
*
Logopedist
*
Hoogbegaafdheidspecialist
*
Schoolmaatschappelijk werker
*
Schoolversterker
*
Specialist het jonge kind
*
Intern Begeleider
*
Taal/leesspecialist
*
Dyslexiespecialist
*
Rekenspecialist
*
Gedragsspecialist
*
niet aanwezig
Sociale vaardigheden specialist
*
Remedial Teacher
*
Motorisch Remedial Teacher
*
Spelbegeleiding
*
Coaching en video interactie Begeleider
*
Er is sprake van een goede samenwerking met diverse instanties buiten school. Naast bovengenoemde deskundigen maakt de school gebruik van een integratief kindertherapeut en de schoolverpleegkundige. Het handelingsgericht werken en het zelfstandig werken/omgaan met uitgestelde aandacht zijn geïmplementeerd binnen De Komeet. Deze punten blijven echter altijd in ontwikkeling. Het team heeft diverse scholingen gevolgd. Er is veel aandacht geschonken aan het voeren van oudergesprekken en vervolggesprekken. Verder vindt er binnen het team van de Komeet veel overdracht van kennis en vaardigheden plaats. Individuele teamleden laten hun verworven kennis als een olievlek over het team uitspreiden. Directie en ib-ers geven aan dat de school al op weg is naar het bieden van passend onderwijs. Om optimaal passend onderwijs te kunnen realiseren is er financiële ruimte nodig zodat er meer handen in de klas gerealiseerd kunnen worden op momenten dat dit gewenst is, hulpmiddelen aangeschaft en onderhouden kunnen worden en ruimten beschikbaar zijn die voor diverse doeleinden gebruikt kunnen worden.
3.4.2. Groepsgrootte en formatie De gemiddelde groepsgrootte is 27 Het team van De Komeet telt 30 leden (Onderwijs Personeel) per 1 augustus 2012. De formatie van het Onderwijskundig Personeel is 21,59 fte per 1 augustus 2012.
19
Daarnaast heeft de school 4 leden Onderwijs Ondersteunend Personeel (OOP) per 1 augustus 2012. Twee conciërges, een administratief medewerker en een onderwijsassistente vormen het OPP team van De Komeet. Het Onderwijskundig Ondersteunend Personeel (OOP) heeft 2,15 FTE per 1 augustus 2012 Bezetting van de groep Er is één professional per dag aanwezig in de klas
*
Er zijn twee professionals gelijktijdig in de klas gedurende meerdere dagdelen per week
*
Taken kunnen worden toebedeeld aan onderwijsassistent, ouders of medeleerlingen
De Komeet houdt rekening met verschillen tussen kinderen. Kinderen met verschillende ontwikkelingsniveaus en mogelijkheden zitten bij elkaar. In de kleuterbouw zijn heterogene groepen gevormd. De school heeft 18 groepen, negen onderbouwgroepen en negen bovenbouwgroepen. Vanaf de groepen 3 wordt het principe van één jaargroep per klas gehanteerd. Soms maakt de school vanwege de leerlingenaantallen een heterogene groep met twee leerjaren. Extra ondersteuning vindt voornamelijk binnen de groep plaats. Naast de leerkracht kan zeer beperkt onderwijsassistentie worden ingezet op grond van de groepsplannen. Dit is gekoppeld aan de lgf. leerlingen. Verder kunnen (lees)ouders en stagiaires incidenteel worden ingezet. Er is behoefte aan meer handen in de klas die structureel ingezet kunnen worden. Onderstaand figuur geeft een overzicht van de op De Komeet beschikbare formatie (in fte) in verband met de eerder ingevulde deskundigheid: niet aanwezig
wel aanwezig geen formatie
Intern begeleider *
Dyslexiespecialist
*
Reken/wiskundespecialist
*
Gedragsspecialist
*
0,4
0,5
meer dan 0,5
meer dan 1
meer dan 2
* *
Motorische remedial teacher
*
Coaching en school video interactie specialist
0,3
*
Remedial teacher
Spelbegeleiding
0,2
*
Taal/leesspecialist
Sociale vaardigheden specialist Hoogbegaafdheid specialist
0,1
* *
De aanwezige specialisaties en deskundigheid zijn in een aantal gevallen niet ten volle te benutten i.v.m. een gebrek aan formatie. Het is de ambitie van de school om in de toekomst niet lesgebonden tijd te realiseren voor de diverse deskundigen.
20
3.4.3. Voorzieningen In onderstaande tabel is te zien of en hoeveel leerlingen gebruik hebben gemaakt van voorzieningen/aanpakken (georganiseerd op school, het bestuur of op samenwerkingsverband niveau) in het schooljaar 2011-2012: n.v.t.
0
1-5
Ambulante begeleiding door een van de clusters
*
Preventieve ambulante begeleiding door een van de clusters
*
Hulpklas lezen/Spellen Expertisecentrum (SBO)
*
Spellingswerkplaats expertisecentrum (SBO)
*
Plusklas Hoogbegaafden
*
15-20
meer dan 20
*
Aanbod Faalangstraining Zomerschool
10-15
*
Leeswerkplaats expertisecentrum (SBO)
Aanbod Sovatraining
5-10
* *
Daarnaast maakt de school gebruik van begeleiding voor klassen op sociaal emotioneel gebied door inhuur van een derde partij (Kanjer training). De Komeet maakt niet veel gebruik van bovenstaande voorzieningen, maar weet ze, indien nodig, wel te vinden. De Komeet zou graag zien dat de gelden die naar de hulpklassen gaan naar de scholen worden overgeheveld zodat de scholen zelf extra hulp kunnen realiseren. Nu moeten kinderen naar bovenschoolse hulpklassen die niet in hun directe woonomgeving staan. Wanneer de scholen zelf de extra ondersteuning kunnen bieden hoeven de leerlingen, in het geval van de Komeet, niet meer naar Zaandam voor deze ondersteuning.
3.4.4. Ruimtelijke omgeving De beide gebouwen van De Komeet bestaan uit slechts één bouwlaag en dateren uit de 70-er jaren, de tijd dat er nog ruim gebouwd werd. In beide gebouwen zijn er ruime lokalen en is er ook veel ruimte in de gangen en de centrale hallen. De gebouwen beschikken over een speelplein. Beide Komeetpleinen zijn voorzien van moderne speeltoestellen met kunststofgras als ondergrond. De speeltoestellen worden ieder jaar gekeurd. Het gebouw aan de Neptunuslaan beschikt over een speellokaal voor de jonge kinderen. In onderstaande tabel is aangegeven wat de mogelijkheden van het schoolgebouw zijn om tegemoet te komen aan speciale onderwijsbehoeften: Er is ruimte in de groep voor één-op-één begeleiding Er is ruimte op de gang voor één-op-één begeleiding Er is een prikkelarme werkplek Er is ruimte voor een time-out De lokalen zijn aangepast voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften Er zijn ruimten met specifieke functies voor bewegings- en leerbehoeften (fysiotherapie, schooltuin, enz.) Er zijn werkplekken voor leerlingen beschikbaar op de gang of in flexibele ruimten
21
*
De werkruimten en lokalen worden als volgt beoordeeld: Slecht Zijn de werkruimten afgestemd op de onderwijsbehoeften van kinderen? Is de inrichting van de lokalen afgestemd op de onderwijsbehoeften van kinderen?
Matig
Voldoende
Goed
Zeer goed
* *
Het gebouw is in huidige vorm en inrichting niet of nauwelijks ingericht voor kinderen met speciale onderwijsbehoeften.
3.4.5. Samenwerking De school werkt structureel samen met de volgende onderwijspartners en externe instanties/partners (of heeft afgesproken hoe de samenwerking verloopt als dat nodig is: swv po
*
swv vo (v)SO SBO
* * *
Lokale overheid/gemeente Bureau jeugdzorg Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Maatschappelijk werk GGZ Leerplicht
* * * * *
Politie Club- en buurthuiswerk/ dorpsraad Centrum Jong Schoolbegeleidingsdienst (sbzw) GGD/Jeugdgezondheidsdienst Centrum Jong Lucertis Kram Triversum
* * * * * * *
Bascule Punt P Kwadrant Boddaert MEE Amstel en Zaan
*
ZMC Anders (vul in bij toelichting)
De school is over het algemeen tevreden over de samenwerking met de diverse partners. De tevredenheid is ook afhankelijk van de contactpersoon waar men mee te maken heeft bij de verschillende instanties. De enorme administratieve rompslomp rondom aanmelding en verwijzing wordt wel eens als lastig ervaren. Ook is de school van mening dat de terugkoppeling vanuit jeugdzorg instellingen vaak niet of heel laat plaatsvindt.
22
4. Ondersteuningsarrangementen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften In dit hoofdstuk wordt in kaart gebracht in hoeverre de school in staat is een aanbod te hebben voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Deze behoeften kunnen betrekking hebben op:
leer- en ontwikkelingskenmerken; werkhouding; fysieke en medische kenmerken; sociaal-emotionele en gedragsmatige kenmerken; de thuissituatie.
Er wordt beschreven welke aanpak de school heeft voor de verschillende aandachtsgebieden. Voor het beschrijven van deze onderwijsondersteuningsarrangementen is informatie verzameld over:
deskundigheid die de school heeft of binnen handbereik heeft; tijd en aandacht die de school aan leerlingen kan besteden; specifieke materialen of voorzieningen waarover de school beschikt; mogelijkheden van het schoolgebouw; samenwerking met relevante organisaties.
4.1. Leren en ontwikkeling Leer- en ontwikkelingshulpvragen kunnen betrekking hebben op intellectuele hulpvragen, leerachterstand, ontwikkelinghulpvragen, taalhulpvragen (algemeen en specifiek) en ontwikkelingvoorsprong. Huidige situatie: De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van meer en hoogbegaafdheid, ontwikkelingsachterstand, dyslexie en rekenproblemen. Deskundigheid
23
Er zijn gediplomeerde specialisten aanwezig op het gebied van taal/lezen rekenen en motorische ontwikkeling. Er zijn ongediplomeerde specialisten aanwezig op het gebied van dyslexie en gedrag. Ook maakt een SVIB-er deel uit van het team. Daarnaast heeft het team ervaringsdeskundigheid opgebouwd op dit gebied. Het team kan een onderwijsprogramma en leerlijnen bieden die zijn afgestemd op leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie. Voor deze leerlingen zijn ontwikkelingsperspectieven en individuele leerlijnen uitgezet. Het team kan een onderwijsprogramma en leerlijnen bieden die zijn afgestemd op leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie. Men werkt met deze leerlingen bij rekenen volgens het principe van
Aandacht en tijd
Voorzieningen
Gebouw
Samenwerking
Ambitie
24
compacten/verrijken. Tevens experimenteert men met een interne plusklas. De gemiddelde groepsgrootte is 27 lln. Er is één professional voor de groep. In groepen met lgf. kinderen is beperkte inzet van onderwijsassistentie mogelijk. Ouders kunnen worden ingezet als leesouder etc. Er zijn geen fte’s beschikbaar voor de specialisten om hun expertise optimaal te kunnen benutten. Aandacht en tijd wordt binnen de groep gegenereerd door een goed georganiseerd klassenmanagement en het werken met uitgestelde aandacht. De aanwezige stagiaires worden ingezet om extra handen in de klas te realiseren. Er is interne begeleiding aanwezig. Er is mogelijkheid voor SVIB. Er zijn diverse hulpmiddelen en ondersteunende programma’s aanwezig zoals: Maatwerk, Connect lezen en diverse remediërende materialen. Er is een boven schoolse plus klas voor kinderen met een IQ ≥130. Er is een interne plusklas voor lln. uit groep 6 Men kan een beroep doen op de schoolversterkers vanuit Zaan Primair. De inrichting van de lokalen is matig afgestemd op de onderwijsbehoeften van kinderen. Er zijn werkplekken voor leerlingen beschikbaar op de gang of in flexibele ruimten. De werkruimten zijn slecht afgestemd op de onderwijsbehoeften van kinderen. Er is sprake van een goede samenwerking met ouders en met andere betrokkenen zoals genoemd in paragraaf 3.4.5. De school wil de aanpak volgens het dyslexieprotocol actueel houden. Men wil ondersteunende materialen aan kunnen schaffen en de aanpak met betrekking tot compenseren en dispenseren borgen. De school wil op termijn een dyscalculie protocol ontwikkelen. Het is de ambitie van de school om het werken met de interne plusklas voort te zetten en uit te breiden. De school gaat ervoor om kinderen zo goed mogelijk binnen het reguliere onderwijs te begeleiden. De Komeet wil thuisnabij onderwijs bieden aan kinderen uit de omgeving van de school rekening houdend met de mogelijkheden en onmogelijkheden van de leerlingen en de school. Om optimaal passend onderwijs te kunnen realiseren zullen er zowel aanpassingen aan als in het gebouw plaats moeten vinden.
4.2. Fysiek en Medisch Fysieke en medische hulpvragen kunnen betrekking hebben op hulpvragen met het gehoor, gezicht, spraak, motorische problemen en anders (epilepsie). Huidige situatie: De school ziet wel mogelijkheden om kinderen met een fysieke en/of medische ondersteuningsbehoefte van een aanpak te voorzien. Wanneer een leerling wordt aangemeld met extra ondersteuningsbehoeften op dit vlak zal de school gaan nagaan of zij in staat is(eventueel met de nodige aanpassingen) aan de ondersteuningsbehoeften van deze leerling te voldoen. Deskundigheid
Aandacht en tijd
Voorzieningen
Gebouw
Samenwerking
Ambitie
25
Hiervoor heeft de school geen specifieke arrangementen. Er is ervaringsdeskundigheid opgebouwd in de begeleiding van: o Kinderen met maag/darm problemen; o Slechthorende kinderen; o Slechtziende kinderen: o Schisis. De gemiddelde groepsgrootte is 27 lln. Er is één professional voor de groep. In groepen met lgf. kinderen is beperkte inzet van onderwijsassistentie mogelijk. Aandacht en tijd wordt binnen de groep gegenereerd door een goed georganiseerd klassenmanagement en het werken met uitgestelde aandacht. De aanwezige stagiaires worden ingezet om extra handen in de klas te realiseren. Er is een protocol medisch handelen: Men kan een beroep doen op de school verpleegkundige. Men kan indien nodig een beroep doen op de ouders en/of familie van de specifieke leerling waar het om gaat. De school biedt fysieke toegankelijkheid en beschikt over hulpmiddelen voor leerlingen met een (meervoudige) lichamelijke handicap. Er is een ruimte waar kinderen zich terug kunnen trekken om hun bloedsuiker gehalte te meten en de medicatie af te stemmen. Er is sprake van een goede samenwerking met ouders en met andere betrokkenen zoals genoemd in paragraaf 3.4.5. De school wil, binnen de grenzen van het mogelijke, thuisnabij onderwijs bieden aan kinderen uit de omgeving van de school. De marge is groot en de school wil veel inspanningen doen om tegemoet te kunnen komen aan de specifieke ondersteuningsbehoeften van een leerling met fysiek en/of medische problematiek die bij de Komeet wordt aangemeld
4.3. Sociaal-emotioneel en gedrag Sociaal-emotionele hulpvragen kunnen betrekking hebben op (faal)angst, teruggetrokkenheid, zelfvertrouwen, weerbaarheid, positie in de groep en contact name (dit zijn leerlingen die emotioneel moeite hebben met het maken en houden van contact, het invoelen van emoties en dit kunnen toepassen). Gedragshulpvragen kunnen betrekking hebben op overactief, impulsief, naar binnen gericht, naar buiten gericht, bizar en storend gedrag. Huidige situatie: De school heeft een aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van sociaal – emotioneel gedrag, maar ervaart handelingsverlegenheid bij extreem externaliserend gedrag. Deskundigheid
Aandacht en tijd Voorzieningen
Gebouw
Samenwerking Ambitie
26
Er is een ongediplomeerde gedragsdeskundige aanwezig. Er is ervaringsdeskundigheid opgebouwd. Het team heeft ervaring opgedaan met begeleiding van kinderen met ADHD, ADD, MCDD, ODD, NLD en ASS problematiek (PDD NOS en Asperger). Het team kan een aanpak bieden die gericht is op het voorkomen van gedragsproblemen. Er zijn gedragsregels en gedragsafspraken. Er zijn protocollen en contracten voor kinderen met gedragsproblemen. Het team is in staat een aanpak die gericht is op sociale veiligheid te bieden. Zie 4.1 leren en ontwikkeling Vanuit de Regionale Expertise Centra is er ambulante begeleiding beschikbaar voor de leerlingen met een lgf. beschikking. Er is een pestprotocol. Leerlingvolgsysteem "SCOL" voor de sociaal-emotionele vorming wordt gehanteerd. Er zijn werkplekken voor leerlingen beschikbaar op de gang of in flexibele ruimten. De werkruimten zijn slecht afgestemd op de onderwijsbehoeften van kinderen. Er is sprake van een goede samenwerking met ouders en andere betrokkenen zoals genoemd in paragraaf 3.4.5. De ambitie is om door te gaan op de ingeslagen weg. Het werken aan de hand van de 1 zorgroute wil men verder invoeren en borgen. Het onderhouden en uitbreiden van de kennis omtrent gedragsproblematiek. Vaardigheden in het gebruik van de SCOL uitbreiden. Groepsplannen op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling invoeren. Om optimaal passend onderwijs te kunnen realiseren zullen er zowel aanpassingen aan als in het gebouw plaats moeten vinden.
4.4. Werkhouding Werkhoudingsvragen kunnen betrekking hebben op concentratie, motivatie en taakgerichtheid. Huidige situatie: De school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van werkhouding. Deskundigheid
Aandacht en tijd Voorzieningen
Gebouw Samenwerking Ambitie
Er is een ongediplomeerde gedragsdeskundige aanwezig. Er is ervaringsdeskundigheid opgebouwd. Het team heeft ervaring opgedaan met begeleiding van kinderen met ADHD, ADD, MCDD, ODD, NLD en ASS problematiek (PDD NOS en Asperger). Zie 4.1 leren en ontwikkeling Vanuit de Regionale Expertise Centra is ambulante begeleiding beschikbaar voor de leerlingen met een lgf. beschikking. Er is een pestprotocol. De school biedt de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen die dit nodig hebben. Deze materialen worden o.a. ook aangeschaft vanuit rugzakbudgetten Er wordt o.a. gebruik gemaakt van: o de methode Kaat Timmerman (beertjes); o geluiddempende koptelefoons; o time timer/kleurenklok; o dagprogramma; o pictogrammen; o ondersteunende GIP materialen. Er is een prikkelarme werkplek Er zijn werkplekken voor leerlingen beschikbaar op de gang of in flexibele ruimten. Er is sprake van een goede samenwerking met ouders en andere betrokkenen zoals genoemd in paragraaf 3.4.5. De ambitie van de school is om de reeds aanwezige kennis en leerkrachtvaardigheden met betrekking tot de begeleiding van leerlingen met werkhoudingsvragen, te actualiseren en uit te breiden. Tevens wil de directie van De Komeet over voldoende financiële middelen beschikken om specifieke leer- en hulpmiddelen te kunnen aanschaffen en te onderhouden.
4.5. Thuissituatie Bij problemen in de thuissituatie kan het gaan om onder stimulering, pedagogische verwaarlozing en over bescherming. Huidige situatie: De school heeft ervaring opgedaan in de begeleiding van kinderen die in een problematische thuissituatie verkeren.
27
Deskundigheid
Aandacht en tijd
Voorzieningen
Gebouw Samenwerking
Ambitie
28
Er is enige ervaringsdeskundigheid opgebouwd op dit vlak. Indien nodig wendt de school zich tot het adviesloket van het AMK. Indien noodzakelijk doet de school ook een melding bij het AMK. Er zijn vaste afspraken over rapportage aan de ouders over de voortgang van de leerlingen. (Informatie avond, rapport gesprekken) Wanneer ouders geen belangstelling tonen voor de ontwikkeling van hun kind neemt de school contact met de ouders op. Via het Zorgteam zijn er korte lijnen met Schoolmaatschappelijk Werk en de schoolarts. Dankzij deze samenwerking beschikt de school over brede ondersteuningsmogelijkheden. Er is ruimte voor gesprekvoering. Er is sprake van een goede samenwerking met ouders en andere betrokkenen zoals genoemd in paragraaf 3.4.5. en met het AMK. De school wil in samenwerking met de schoolmaatschappelijk werker en Centrum Jong adequaat kunnen reageren wanneer er problemen in de thuissituatie zijn of ontstaan.
5. Conclusie De directie van de Komeet geeft aan te voldoen aan de basisondersteuning. De Komeet heeft een dekkend instrumentarium om de ontwikkeling van haar leerlingen te volgen en mogelijke uitval vroegtijdig te signaleren. De gegevens uit de observaties en methode gebonden en methodeonafhankelijke toetsen vormen het vertrekpunt voor de begeleiding en zorg. Hierbij stemt de school de inrichting van haar zorgstructuur af op haar ontwikkelingsgerichte onderwijsvisie en op het handelingsgericht werken, dat de basis vormt van de zorgstructuur. De school beoordeelt zichzelf op dit moment als voldoende op het gebied van planmatig werken en op het gebied van Handelings Gericht Werken (HGW). De directie is van mening dat het HGW een belangrijk ontwikkelpunt blijft. De school zit, in het kader van handelingsgericht werken, in de implementatiefase waarbij de leraren een grotere verantwoordelijkheid nemen voor het opstellen, uitvoeren en evalueren van individuele handelingsplannen en groepsplannen. De school geeft aan een goede basis te hebben voor wat betreft differentiatie, instructiemodel en klassenmanagement. De school heeft een aanpak voor leerlingen met leer- en ontwikkelingshulpvragen zoals leerachterstand, leesproblemen, dyslexie en hoogbegaafde leerlingen. Zo loopt er op het moment een plusklas pilot in de groepen 6. Daarnaast heeft de school een aanpak ontwikkeld voor kinderen met werkhoudingsproblematiek. Tevens kan de school tegemoet komen aan de ondersteuningsbehoeften van kinderen met sociaal – emotionele hulpvragen waaronder o.a. angst, weerbaarheid en gedragshulpvragen. Hierbij moet worden opgemerkt dat de school handelingsverlegenheid ervaart bij leerlingen die extreem externaliserend gedrag laten zien. De school biedt geen specifieke arrangementen voor leerlingen met fysiek en/of medische ondersteuningsbehoeften. De school geeft echter nadrukkelijk aan open te staan voor deze leerlingen en de mogelijkheden te willen onderzoeken of plaatsing binnen De Komeet gerealiseerd kan worden met behulp van de nodige aanpassingen. De ambitie van de Komeet is om zo veel mogelijk thuisnabij onderwijs te realiseren voor kinderen uit de omgeving van de school. Men wil doorgaan op de reeds ingeslagen weg. Wanneer een leerling vanuit het S(B)O teruggeplaatst kan worden naar het regulier basisonderwijs staat De Komeet in principe open voor deze leerling. Voorwaarde hierbij is dat de school kan voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van deze leerling en dat de overplaatsing begeleid wordt vanuit het S(B)O. Wanneer de aangemelde leerling in een groep geplaatst zou moeten worden in een volle groep waar al een aantal zorgleerlingen zitten, houdt de school zich het recht voor om de leerling af te wijzen. Wanneer de school vastloopt in haar aanpak zoekt ze ondersteuning van externe deskundigen. Dit is onder andere georganiseerd in het ZAT. Tegelijkertijd is de school in ontwikkeling en zal dat in de toekomst blijven. De volgende ontwikkelpunten voor de school kunnen uit het voorgaande worden geformuleerd, ten aanzien van: deskundigheid, aandacht en tijd, voorzieningen, gebouw en samenwerking.
29
Deskundigheid:
deskundigheidsvergroting van de leerkrachten op het gebied van o Gedragshulpvragen; o Leerlingen met werkhoudingsvragen; o Hoogbegaafde leerlingen; o Inzicht in de onderwijsbehoeften van de leerling populatie; o Het evalueren en analyseren van de geboden ondersteuning; o Samenwerking met leerlingen en ouders; o Opstellen van groepsplannen formuleren van doelstellingen. verdere implementatie en borging van de 1- zorgroute; verdere implementatie en borging op het gebied van HGW; verdere implementatie en borging van het dyslexieprotocol; opstellen en invoeren van een dyscalculie protocol; optimaliseren van het gebruik van de SCOL vragenlijst.
Aandacht en tijd:
realiseren van extra inzet van handen naast de leerkracht door onder andere onderwijsassistentie. beschikbaarheid van speciale onderwijszorg door RT-er/IB-er/ school maatschappelijk werk/ schoolversterkers/ambulant begeleiders.
Voorzieningen:
uitbreiden en onderhouden van de beschikbare specifieke onderwijsmaterialen die tegemoet komen aan specifieke didactische kenmerken en speciale pedagogische/psychologische kenmerken; continuering en uitbreiding over andere groepen van de interne plusklas; indien nodig beschikbaarheid van medische ondersteuning op school; realisatie van een vangnet waarop leerkrachtenkunnen terugvallen wanneer zij vastlopen bij de begeleiding van een leerling en acute ondersteuning nodig hebben.
Gebouw:
Het gebouw zou grondig aangepakt moeten worden. In de huidige staat en met de huidige inrichting is het gebouw nauwelijks geschikt de begeleiding van kinderen met extra ondersteuningsbehoeften.
Samenwerking:
30
De school wil in de toekomst de ouders structureel bij de bespreking van hun kind in het groot zorgteam betrekken; Leerkrachten moeten nog meer gaan samenwerken met hun leerlingen. De leerkrachten gaan de leerlingen betrekken bij de analyse, gaan samen doelen formuleren en gaan ook de ideeën en oplossingen van leerlingen benutten; Continuering van de samenwerking en afstemming met ouders, professionals en andere betrokkenen zoals genoemd in paragraaf 3.4.5. o de school geeft aan dat de samenwerking met externe partners verder moet worden uitgebreid in verband met de realisatie van het passend onderwijs.
Tot slot De directie van De Komeet kan op het moment geen specifieke specialismen noemen waarvoor het samenwerkingsverband een beroep kan doen op de school. Dit moet per leerling worden bekeken. Ook de daarmee samenhangende voorwaarden moeten per geval worden bekeken. Het samenwerkingsverband kan in voorkomend geval in gesprek gaan met de directie van De Komeet en dan zal men onderzoeken of de school in staat is om aan de hulpvraag/ondersteuningsbehoefte van die specifieke leerling te voldoen en deze begeleiding ook gedurende de verdere basisschoolloopbaan van de leerling kan bieden.
31