SCHOOLGIDS Schooljaar 2009-2010
Gouverneur Houbenstraat 55 5861 CC Wanssum 0478-531714
1
Inhoud van deze schoolgids:
BLZ
Een woord vooraf
2
1.
De school Ligging schoolgrootte, aanmelden, brede school
4
2.
Waar de school voor staat Uitgangspunten, zelfstandig werken, adaptief onderwijs
7
3.
Organisatie van het onderwijs 13 Groepsgrootte, activiteiten van leerlingen, gym, zwemmen, schoolreisjes, verjaardagen
4.
De zorg voor kinderen Opvang nieuwe kinderen, extra zorg, handelingsplannen Leerlingvolgsystemen, kinderen met specifieke behoeften buitenschoolse activiteiten, leerlingdossier en privacy
24
5.
De leraren
36
6.
De betrokkenheid van ouders Informatie, inspraak, oudervereniging, MR, ouderactiviteiten, ouderbijdrage, overblijven, Klachtenregeling, hoofdluis, machtsmisbruik Informatievoorziening gescheiden ouders
37
7.
De ontwikkeling van het onderwijs in de school Voornemens uit het schoolplan
58
8.
De resultaten van ons onderwijs Scores eindtoets, schoolkeuzen, cijfers specifieke zorg Kwaliteitszorg, beleidsvoornemens dit schooljaar
63
9.
Regeling school- en vakantietijden Schooltijden, vakanties en vrije dagen, verlofregeling, Schorsen van leerlingen
66
10.
Namen en adressen Teamleden, schoolbestuur, OV en MR, inspectie, BCO, schoolarts
71
Een woord vooraf Beste ouders/ verzorgers, Met trots presenteren wij de schoolgids voor 2009-2010. Net zoals ieder jaar vindt u in deze gids alle belangrijke informatie. Informatie die door het jaar heen naar u wordt gebracht gebeurt zoveel mogelijk in de nieuwsbrieven. Deze kunt u ook vinden op de site www.depeddepoel.nl . De grootste verandering volgend schooljaar is de 5-minuten inlooptijd. We hebben deze ingesteld om ouders, leerkrachten en leerlingen in de gelegenheid te stellen om voor de start van de dag nog wat gegevens uit te wisselen. Zo zorgen we ervoor om de tijdverliezers te minimaliseren. Ook gaan we vol enthousiasme door met de taalvernieuwingen. U zult het al wel gemerkt hebben aan de nieuwsbrieven. Niet alleen de leerkrachten en leerlingen vinden het zo belangrijk om veel te lezen. Ook alle ouders proberen we enthousiast te maken om bijvoorbeeld voor te lezen of zelf meer te gaan lezen. Bij alle veranderingen en nieuwe initiatieven blijft één ding onveranderd. Wij willen een school zijn waar uw kind met veel plezier naar toe gaat om te spelen en te leren! Alle kinderen, ouders, verzorgers en teamleden een fijn en leergierig schooljaar toegewenst! Nicolette Seuren
2
Waarom een schoolgids voor ouders? Scholen verschillen onderling steeds meer, in sfeer en in wat de kinderen er leren. Deze gids geeft aan waar onze school voor staat. We hopen dat we met deze informatie duidelijk kunnen maken hoe wij op onze school vorm geven aan goed basisonderwijs in Wanssum. Wat staat er in deze schoolgids? U vindt in deze schoolgids o.a. informatie over: team, bestuur, medezeggenschapsraad en oudervereniging; wie doet wat de ontwikkeling van het onderwijs, hoe werken wij aan verbetering van ons onderwijs? de opzet van ons onderwijs jaarlijks terugkerende toetsen en hoe we omgaan met de resultaten zorgverbreding, meer aandacht voor het individuele kind en verschillen tussen kinderen school- en vakantietijden Wie hebben aan de schoolgids gewerkt? Deze schoolgids is samengesteld door het team. Verschillende geledingen hadden daarbij een inbreng. Het concept van de gids is voorgelegd aan de medezeggenschapsraad en de oudervereniging. Daarna zijn opmerkingen en verbeteringen opgenomen. De gids wordt jaarlijks aangepast. Wij willen de nieuwe schoolgids jaarlijks direct na de zomervakantie uitgeven. De ouders kunnen dan bij het begin van het nieuwe schooljaar lezen wat ze van onze school kunnen verwachten. Op het einde van het schooljaar ontvangen de kinderen een jaarkalender met daarop info over eventueel veranderde school-, gym -, en zwemtijden. Drempel Ouders hebben vaak allerlei vragen over school. Ze zeggen soms: “Wat ik altijd al heb willen weten....” Als we dan vragen waarom ze deze vragen niet eerder stelden, horen we vaak “Och, ik wilde niemand lastig vallen.” Dat is jammer. Denk niet te snel dat u iemand lastig valt. Indien u vragen hebt, stel ze dan. Blijf niet wachten op het trottoir voor de school, maar stap over die lage drempel naar binnen. Ons team zal proberen antwoord te geven op uw vragen. Bereikbaarheid directeur Nicolette Seuren kunt U altijd bellen op 0478-531714. Aangezien zij ook werkzaamheden verricht voor Dynamiek Scholengroep kan het soms voorkomen dat U haar niet kunt bereiken. U kunt dan een boodschap achterlaten bij een van de leerkrachten of U kunt terecht bij de plaatsvervangend directeur Mevr. Paulien Zanders. Reacties Indien u vragen hebt over één van de onderwerpen in deze gids, kunt u vanzelfsprekend altijd contact opnemen met de school Wanssum, augustus 2009
3
1. De school 1.1 De naam Aan de omgeving van de school kun je zien dat het er vroeger nogal drassig was. Een ideale leefomgeving voor kikkers en padden. Van oudsher heette de buurt waar de school is gebouwd, "Peddepoel". De naam voor onze school lag dus voor de hand: Basisschool "De Peddepoel". Een verwijzing staat op de ingangsdeuren. Op de ingang van de onderbouw staat “kikkerdril”. Op de middendeur staan “dikkoppen”. De hoofdingang vermeldt de naam “pedden”. Deze namen zijn symbolisch voor de ontwikkeling van de kinderen op onze school. In schooljaar 2009-2010 presenteren we een nieuw logo. Uitleg over het logo vindt u op het titelblad. 1.2 Richting Ons onderwijs gaat uit van een katholieke levensovertuiging. Wij geven echter les aan kinderen die afkomstig zijn uit een gemengde samenleving. Hier wordt dan ook terdege rekening mee gehouden. Een van de uitgangspunten van ons katholieke geloof is immers "alle mensen zijn gelijk". 1.3 Situering van de school Een aantal jaren geleden lag onze school aan de rand van het dorp. Inmiddels is Wanssum zo hard gegroeid, dat een nieuwe woonwijk - zeer gunstig gelegen - naast de school ontstaan is. Wanssum wordt door de Venrayseweg in tweeën gedeeld. De kinderen die niet aan de zijde van de school wonen, komen van de “overkant”. De meeste kinderen wonen op loopafstand van onze school. Omdat de parkeerplaats naast de speelplaats slechts beperkt ruimte biedt voor het stallen van fietsen, verzoeken wij alleen de kinderen die van de “overkant” komen, per fiets naar school te gaan. I.v.m. de verkeersveiligheid rondom de school is de Gouv. Houbenstraat voor een deel eenrichtingsstraat. De rijrichting is vanuit het dorp naar beneden ( richting Geysteren ) en via ‟t Zandt weer terug. Er is een “ kiss and ride “ strook voor het brengen en ophalen van de kinderen. Deze is aan de rechterkant van de Gouv. Houbenstraat gezien vanuit het dorp. Er zijn speciale pictogrammen van een fiets en een voetganger aangebracht. Deze geven de plaats aan waar ouders op hun kinderen kunnen wachten. Het verkeer op straat wordt dan niet door wachtende ouders belemmerd. Dit alles om veiligheid te creëren voor de kinderen wanneer ze naar school komen en naar huis gaan. Voor de lessen lichamelijke opvoeding maken we gebruik van het gemeenschapsgebouw "De Zandhoek", ongeveer 5 minuten lopen van school. Verder maken we bij mooi weer gebruik van een trapveld annex speelweitje in de buurt van de school.
4
1.4 Schoolgrootte De komende jaren verwachten we een lichte daling in leerlingaantallen. De grootte van de school wordt ongeveer 175 kinderen aan het begin van het schooljaar. 1.5 Aanmelden van leerlingen Elk jaar is er in de maand april gelegenheid om kinderen aan te melden voor de basisschool. De datum wordt tijdig bekend gemaakt in het Wanssums Nieuws, in de nieuwsbrief van de school en op de peuterspeelzaal. Tussentijds kunt u uw kind aanmelden bij de directie. U krijgt bericht wanneer uw kind naar school kan komen. Wij verzoeken u veranderingen van adres of telefoonnummer, huisarts en opvang door te geven. 1.6 Voor het eerst naar school Voordat uw kind van de peuterspeelzaal naar de basisschool komt, heeft het al enkele momenten mogen “meedraaien” in de groep waarin het geplaatst wordt. Eerst samen met de ouders, later alleen. Op de eerste dag van de maand, volgend op de vierde verjaardag mag uw zoon of dochter voor het eerst echt naar school. Voor de ouders is er dan ook de gelegenheid om met de directeur van de school kennis te maken. Belangrijke informatie over uw kind wordt genoteerd op een zogenaamd “entreeformulier”. De aantekeningen op dit formulier worden gebruikt om zo goed mogelijk met de behoeften van uw kind rekening te kunnen houden. In het kader van de zelfstandigheid van de kinderen kunnen de ouders zelf het moment bepalen wanneer hun kind alleen naar binnen kan komen. Indien uw kind het op prijs stelt om in de groep gebracht en gehaald te worden willen wij u verzoeken om rekening te houden met onze lestijden. Wij willen u dan ook vriendelijk vragen, indien u uw kind na afloop van de lessen binnen in de groep op wilt halen, buiten het schoolplein te wachten tot de zoemer gegaan is. Als u tijdens de lessen op het schoolplein aanwezig bent kunnen er kinderen afgeleid worden. Ook de ruimtes, buiten de groepslokalen, worden namelijk tot het einde van de lestijd optimaal benut door de leerlingen. 1.7 Surveillance voor school De school begint „s morgens om 8.30 uur en ‟s middags om 13.30 uur. Er is surveillance op het schoolplein vanaf 10 minuten voor de aanvang van de lessen. Wij vragen u er zoveel mogelijk op toe te zien dat uw kind (eren) niet veel eerder op school aanwezig is (zijn). Een uitzondering is natuurlijk een afspraak met een leerkracht. Zie voor de juiste schooltijden ook hoofdstuk 9.1.
5
1.8 Leerlingen met geen/een andere geloofsovertuiging of medische beperkingen Leerlingen met een andere of geen geloofsovertuiging worden op “De Peddepoel” toegelaten. Deze leerlingen volgen het gewone lesprogramma, inclusief de godsdienstlessen. Mochten medische redenen en/of religieuze overtuiging dit onmogelijk maken, dan treden de ouders in overleg met de directie. Het bevoegd gezag bepaalt of, en welke vervangende activiteiten, op die momenten worden aangeboden. 1.9 Brede school. Dit is een samenwerkingsverband tussen scholen en instellingen die zich inzetten voor kind, ouder en gemeenschap. Voor de Peddepoel betekent dit de samenwerking met de peuterspeelzaal, de bibliotheek en de voor- en naschoolse opvang. Inhoudelijke samenwerking tussen de instellingen ontstaat niet vanzelf. De basis van samenwerken is elkaar kennen en weten wat je aan elkaar kan hebben. In de Brede school zijn de peuterspeelzaal, bibliotheek, buitenschoolse opvang en de basisschool onder een dak gebracht. Voor ouders is dat fijn. Als zij ‟s ochtends hun kinderen wegbrengen, hoeven ze niet naar verschillende locaties en dat bespaart tijd. Een ander voordeel van de gezamenlijke huisvesting is dat peuters, die naar de basisschool gaan, eerder gewend zijn aan de nieuwe situatie omdat ze op dezelfde locatie kunnen blijven. Door de nauwere samenwerking tussen de peuterspeelzaal en het basisonderwijs is de overstap “naar de grote school” voor de kinderen dus niet groot meer. In 2008-2009 hebben onze leerkrachten van groep 1 en 2 en de peuterspeelzaalleidsters gezamenlijk aan scholing deelgenomen. Dat zorgt voor een nog nauwere samenwerking en een nog betere overgang en aansluiting tussen peuters en kleuters. In onze basisschool is een gemeenschappelijke ruimte waarin het bibliotheekservicepunt is ondergebracht. Regelmatig worden activiteiten georganiseerd waarbij alle instellingen betrokken zijn.
6
2. Waar de school voor staat Hierboven staat een titel van vijf woorden. Je kunt natuurlijk niet zomaar even uitleggen hoe wij met kinderen omgaan en hoe wij de lessen en alles wat ermee samenhangt, organiseren. We hebben hieronder een aantal aspecten bij elkaar gezet die steeds onze aandacht krijgen. Ons onderwijs gaat uit van een op katholieke grondslagen gebaseerde levensovertuiging. Wij geven echter les aan kinderen die afkomstig zijn uit een gemengde samenleving. Hier wordt dan ook rekening mee gehouden. Een van de uitgangspunten van ons katholieke geloof is immers "alle mensen zijn gelijk". Onze school laat zich leiden door centrale waarden die gebaseerd zijn op christelijke tradities en verankerd zijn in de westerse cultuur. Kernbegrippen hierin zijn: rechtvaardigheid, respect voor medemens en omgeving, solidariteit en tolerantie. Onze school wil goed onderwijs van deze tijd realiseren, bij de tijd en gericht op een optimale ontwikkeling van het kind. Hierbij wordt vooral uitgegaan van de individuele mogelijkheden van het kind en er wordt rekening gehouden met de verschillen tussen kinderen. Het kind moet zich competent voelen en zelf sturing kunnen geven aan zijn ontwikkelingsproces. Om dit te leren heeft elk kind ook steun en richting nodig om de gevolgen van zijn gedrag te leren overzien. Pas dan wordt het voor hem of voor haar mogelijk om weloverwogen beslissingen te kunnen nemen. Structuur, leiding en respect horen evenzeer bij eigentijds onderwijs als autonomie, zelfreflectie en leerstrategie. Goede schoolprestaties gaan voor ons hand in hand met een evenwichtige sociaal-emotionele ontwikkeling. Wij willen dat de leerlingen zich op onze school op hun gemak voelen en er met plezier willen werken. Er heerst op onze school een sfeer van openheid. Kinderen voelen zich veilig bij ons en ieder telt mee op zijn of haar niveau. Ons onderwijs is ingebed in een klimaat waarin kinderen, ouders en medewerkers zich veilig voelen en worden uitgedaagd tot actieve betrokkenheid. De school onderhoudt een dialoog met de ouders over de onderwijsbehoeften voor hun kinderen. In de vormgeving van ons onderwijs willen wij met de opbrengsten van deze dialoog rekening houden. We willen onderzoeken in hoeverre we van het grotendeels klassikale programma van nu verder op weg kunnen gaan naar minder klassikale instructie en meer begeleiding van leerlingen individueel of in kleinere groepen. Zelfstandig werken van leerlingen die dat kunnen, toetsen die de ontwikkeling van leerlingen bewaken en stimuleren, geregeld klassenoverstijgend werken,
7
rekening houden met verschillende leerstijlen en systematisch coöperatieve werkvormen zijn thema‟s die hierbij horen. Naast de methodes wordt gebruik gemaakt van andere leerbronnen zoals media, internet en bibliotheek. Kortom, we willen een moderne school zijn met behoud van traditionele normen en waarden als "prestaties leveren" en "respect houden" voor de ander. De goede leerprestaties dienen hand in hand te gaan met een evenwichtige sociaal-emotionele ontwikkeling Bij het beoordelen van prestaties wordt rekening gehouden met vooruitgang op het eigen niveau van de kinderen.
2.1 Uitgangspunten en prioriteiten 2.1.1 Plezier Het belangrijkste uitgangspunt is voor ons dat alle kinderen met plezier naar onze school komen. We gaan er vanuit dat een kind pas optimaal kan presteren als het zich veilig en prettig voelt in zijn omgeving. We laten ruimte voor eigen initiatief en eigen inbreng van kinderen. 2.1.2 Sociale vaardigheden Wij vinden het belangrijk dat kinderen leren hoe zij nu en in de toekomst kunnen deelnemen aan de samenleving. Daarom besteden we aandacht aan het begeleiden van gedrag van kinderen. Aandachtspunten daarbij zijn het overdenken en vastleggen van schoolregels en afspraken, een positieve benadering van het gedrag van leerlingen, een daarbij passende inrichting van de school en het invoeren van een methode om kinderen met elkaar en met volwassenen te leren omgaan. Een aantal leerkrachten heeft een training gevolgd over de methode ‟Leefstijl‟. Wij werken met deze methode omdat we bewust aandacht willen besteden aan sociaal- emotionele vaardigheden. Niet alleen om probleemgedrag te bestrijden en ongewenst gedrag te voorkomen. Ook voor het optimaal functioneren van kinderen en het ontwikkelen van hun talenten zijn vaardigheden onmisbaar zoals luisteren, samen delen, vragen of je met de ander mag spelen, op je beurt wachten, weten waar je goed in bent, ruzies oplossen en voor jezelf opkomen. Om dit omgaan met elkaar te stimuleren, werken de kinderen alleen of in groepsverband, geheel zelfstandig of via geleide opdrachten.
2.1.3 Het individuele kind We proberen zoveel mogelijk rekening te houden met de kwaliteiten van het individuele kind. Kwaliteiten zowel op leergebied, maar ook met betrekking tot gedrag. Kinderen die problemen hebben, proberen we zoveel mogelijk binnen onze eigen school te begeleiden.
8
Voor deze begeleiding is een speciaal geschoold teamlid verantwoordelijk. De overige teamleden worden via nascholingscursussen en tijdens thematische vergaderingen voortdurend op de hoogte gehouden van de laatste nieuwe ontwikkelingen op dit gebied. 2.1.4 Verschillende werkvormen In het hedendaagse onderwijs kunnen we niet meer spreken van één gehanteerde werkvorm. Ieder vak, ieder aandachtspunt, vereist een andere aanpak, en dus vaak een andere werkvorm. Zo kunnen we bijvoorbeeld conflicten tussen kinderen onderling bespreken in een kringgesprek, een taalles maken in klassikaal verband, een groepje leerlingen laten werken met de computer, een project over een onderwerp zelfstandig verwerken, of een werkstuk maken met een klein groepje leerlingen. Het toepassen van verschillende groeperings – en werkvormen maakt het voor de leerkrachten mogelijk om beter te kunnen omgaan met verschillen tussen kinderen. 2.1.5 Zelfstandig werken en leren in onder- en bovenbouw. We zien Zelfstandig Werken als middel om te komen tot zorgverbreding en bevordering van zelfstandigheid (autonomie). Adaptief onderwijs is onderwijs dat zich (binnen bepaalde grenzen) aanpast aan de behoeften van onze leerlingen. Bij adaptief onderwijs gaat het erom dat de leerkracht het voorkomen van verschillende individuele mogelijkheden en behoeften van leerlingen vanzelfsprekend vindt en er naar streeft het onderwijsleerproces op deze mogelijkheden en behoeften af te stemmen. Om rekening te houden met verschillende behoeften van kinderen is het belangrijk dat ze uitgedaagd worden om actief te zijn, om hun eigen grenzen te verkennen en ook om die samen met de leerkracht te verleggen. Nieuwsgierig te worden naar wat ze nog niet kunnen en weten. Stimulerend onderwijs is onderwijs dat uit kinderen haalt wat er in zit. Enige richtpunten hierbij zijn: Betekenisvol spelen en leren. Kinderen die de betekenis van lees – en schrijfactiviteiten eerst verkend hebben in “doen – alsof “ situaties zullen gemotiveerd zijn om te leren lezen en schrijven. Een effectief aanbod kan dus bestaan uit vooral spelactiviteiten. De leerkracht zorgt samen met de kinderen voor een zone van naaste ontwikkeling. Sturing aanbrengen is een kwestie van bemiddelen tussen mogelijkheden en behoeften van de kinderen enerzijds en gerichte ontwikkelingsstimulering anderzijds. Een ondersteunende inzet van materialen enerzijds en middelen; materialen en middelen moeten ook “functioneel “ zijn. We kiezen bewust voor heterogene groepen in de kleutergroepen zodat de kinderen van en met elkaar kunnen leren. Om rekening te houden met verschillende behoeften van leerlingen maakt de leerkracht gebruik van uiteenlopende materialen, kiest hij of zij afhankelijk van de behoeften van de leerlingen instructieprincipes en
9
leerroutes. Het doel hiervan is dat de leerling de basisvaardigheden (lezen, taal, rekenen) beheerst en dat hij steeds meer zelf verantwoordelijkheid neemt voor de planning, uitvoering en evaluatie van zijn eigen kunnen. Bij adaptief onderwijs is de groepsleerkracht verantwoordelijk voor het leren van alle leerlingen. Adaptief onderwijs betekent dus 'goed' en 'effectief‟ onderwijs voor alle leerlingen, maar in het bijzonder voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Adaptief onderwijs gaat ervan uit dat verschillende behoeften vanzelfsprekend zijn. Adaptief onderwijs daagt de leerkracht uit om daaraan tegemoet te komen. Leerlingen mogen verschillend zijn. De leerkracht verwacht ook niet anders. Dat vraagt van hem dat hij in zowel pedagogisch, didactisch als organisatorisch opzicht zijn onderwijs aanpast. Samengevat, een verantwoorde opvang van leerlingen vraagt van de groepsleerkracht dat hij onderwijs geeft dat is toegesneden op hun onderwijsbehoeften. Dat houdt in dat hij zowel in pedagogisch als in didactisch opzicht moet kunnen differentiëren Om dat te kunnen bereiken moet hij in staat zijn het onderwijs in de groep effectief te organiseren. De leerkracht is verantwoordelijk voor de leerlingenzorg in de groep. Dat is niet al tijd een gemakkelijk opgave. Wat betekent zelfstandig werken voor de kinderen? Het betekent dat het kind meer moeite moet doen om zelf oplossingen te bedenken. Ook betekent het dat de kinderen elkaar meer nodig hebben. De leerkracht is niet de enige bij wie het kind terecht kan en bovendien niet op alle momenten van de dag. Het zelfstandig werken is iets waar de kinderen langzaam aan moeten wennen. In het begin zal het soms moeilijk zijn, maar na enige tijd geeft het veel meer voldoening. Het kind is trots op het eigen werk. Wat betekent zelfstandigheid voor de kinderen thuis? Wanneer de zelfstandigheid van de kinderen binnen school wordt aangemoedigd is de kans groot dat ze zich ook buiten de school zelfstandiger gaan gedragen. Omgekeerd: wanneer een kind thuis gewend is zelf problemen op te lossen en de zelfstandigheid aangemoedigd wordt, zal dit kind ook zelfstandiger gedrag vertonen op school. Een kind dat thuis nooit geleerd heeft het speelgoed op te ruimen, zal ook op school niet opruimen. Een kind dat op school leert om bepaalde materialen zelf te pakken uit de kast, maar dat thuis niet mag, kan in de problemen komen. Het is duidelijk dat ouders en leerkrachten met elkaar contact moeten hebben en zoveel mogelijk een lijn moeten trekken. Het is belangrijk dat er in de opvoeding niet te grote verschillen voor de kinderen zijn. Wat betekent het zelfstandig werken voor de leerkracht? Allereerst is het van belang dat de leerkracht het kind de ruimte geeft om te groeien in zelfstandigheid. Dit vereist een aantal vaardigheden, maar vooral
10
vereist het een bepaalde houding. In de praktijk blijken veel opvoeders (ouders en leerkrachten) vaak te gehaast, te ongeduldig ("Het duurt soms zo lang als kinderen zelf iets moeten doen”). Vooral in het begin. Soms vinden opvoeders het een te groot risico om verantwoordelijkheid aan kinderen te geven. Er is angst voor chaos of voor het kapotgaan van materiaal. Veel opvoeders willen dit voorkomen en doen dan allerlei dingen voor de kinderen. Door dit soort hulp worden kinderen vaak klein gehouden en blijven ze onzelfstandig. Vaak zijn ouders en leerkrachten ongeduldig en daardoor geneigd om te snel te reageren op kinderen. Kinderen krijgen dan geen kans om te leren problemen op te lossen. Het opvoeden tot zelfstandigheid heeft vaak veel te maken met de rol- en taakopvatting van de leerkracht. Als een leerkracht zichzelf ziet als de centrale figuur die alles moet oplossen, zal hij daarmee vaak de eigen initiatieven van de kinderen terugdringen. Het gaat erom dat hij af zij in staat is om het juiste midden te vinden tussen regels stellen (structuur bieden) en vrijheid geven aan de kinderen. Wat betekent het zelfstandig werken voor de praktijk in de klas? Leerkrachten kunnen het zelfstandig werken bevorderen door: - De leerlingen de tijd en ruimte geven om zelf na te denken over allerlei problemen en zelf activiteiten uit te voeren. - Te anticiperen op allerlei problemen die zich kunnen voordoen via gesprekken over probleemsituaties. - Laat de kinderen zoveel mogelijk zelf oplossingen bedenken. - Duidelijke afspraken met de kinderen te maken. Het is belangrijk dat kinderen weten en begrijpen waarom die afspraken er zijn. - De kinderen elkaar te laten helpen. Dit draagt mede bij tot de bevordering van het verantwoordelijkheidsbesef, ook voor de ander. - Materialen en hulpmiddelen een duidelijke en vaste plaats te geven. Daarbij kunnen we kleuren en symbolen als herkenningstekens gebruiken. - Het geven van duidelijke werkopdrachten, welke dusdanig van aard zijn dat de kinderen gedurende een bepaalde tijd door kunnen werken. Groep 1 en 2: De leerkrachten trachten de leerlingen aan te sturen op zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid door onder meer het gebruik van een weektaak en een kiesbord. Groep 3 en 4: In deze groep werken de kinderen met een weektaak op een lesbrief en daarbij correspondeert een weektaakbord. Groep 5 t/m 8: In deze groepen werken de kinderen met weektaakformulieren. 2.1.6 Adaptief onderwijs Adaptief onderwijs ofwel “Onderwijs op Maat” tracht tegemoet te komen aan de verschillen die er tussen leerlingen zijn. Het gaat dus om een betere afstemming van het onderwijs op de specifieke behoeften van kinderen.
11
Binnen dit „meer afgestemde onderwijs‟ staat de leerkracht min of meer centraal. Het is de leerkracht die dit hele proces aanstuurt. Het gaat erom de houding en de vaardigheden van de leerkracht verder te ontwikkelen zodat er binnen de school beter rekening wordt gehouden met de verschillen tussen kinderen. Het gaat om de vaardigheden in het omgaan met kinderen, het geven van instructie en om de klassenorganisatie zodanig in te richten dat er voor kinderen basisvoorwaarden om te leren worden gerealiseerd. De basisvoorwaarden voor een actieve en gemotiveerde leerhouding op school zijn : Competentie: Het kind heeft het gevoel iets te kunnen. Het merkt dat de leerkracht positieve verwachtingen heeft. Relatie: Het kind ervaart dat het door de leerkracht en binnen de groep wordt gewaardeerd. Autonomie: Het kind ervaart dat eigen initiatief en eigen inzet iets oplevert. De leerkracht heeft via zijn of haar houding en gedrag veel invloed op het kind. De verwachtingen van de leerkracht geven richting aan wat het kind van zichzelf verwacht. Wat de leerkracht zegt en doet heeft invloed op het zelfbeeld van kinderen. Zelfvertrouwen en het gevoel dat de eigen inzet effect heeft leidt bij kinderen tot een goede werkhouding. Dit is de basis voor vorderingen op school. Het is de kunst om als leerkracht kinderen uit te dagen, vertrouwen te geven en te ondersteunen. Het gaat erom hiervoor vormen te vinden in je manier van omgaan met kinderen (de interactie), in je instructie en je klassenorganisatie. 2.2 Het klimaat op school Zoals u reeds hebt kunnen lezen, vinden wij het belangrijk dat kinderen met plezier naar school gaan. Wij proberen daarom een vriendelijk en veilig klimaat met orde en regelmaat aan te bieden. Een kind leert op die manier wat het van ons kan verwachten, maar ook op welke wijze het zichzelf aan kan passen aan school en samenleving. We hechten belang aan het ontwikkelen van sociale vaardigheden, zodat kinderen leren hoe ze met elkaar om moeten gaan. De kinderen moeten het gevoel hebben dat ze op hun leerkracht kunnen vertrouwen en terug kunnen vallen. Wij proberen dit te bereiken door rekening te houden met de individuele verschillen en door zoveel mogelijk een luisterend oor te bieden aan de kinderen die daarom vragen.
12
3. Organisatie van het onderwijs Wat doet mijn kind op school? Wordt er in groep 1 en 2 alleen gespeeld? Krijgen ze nog steeds tafeltjes en breuken? De scholen ondergaan tegenwoordig vele vernieuwingen en veranderingen. Dat betekent niet dat we “het goede van vroeger” zomaar overboord zetten. Een deel van onze activiteiten zult u ongetwijfeld herkennen uit uw eigen jeugd. Daarnaast heeft u hierboven kunnen lezen hoe wij werken met zelfstandig werken en leren.
3.1. De organisatie van de school Binnen onze school kennen we zowel heterogene (leerlingen van verschillende leeftijden bij elkaar) als homogene (leerlingen van dezelfde leeftijd bij elkaar) groepen. In groep 1 en 2 hebben we bewust gekozen voor heterogene groepen omdat vooral jonge kinderen veel van elkaars voorbeelden leren. Kinderen die voor 1 januari 4 jaar geworden zijn komen in principe in groep 1. Kinderen die na 1 januari 4 jaar worden noemen we de instroomgroep. Uiteraard wordt individueel bekeken, en in overleg met de ouders, of de kinderen kunnen doorstromen naar een volgende groep. Dit houdt dus in dat individueel zorgvuldig bekeken wordt of de kleutertijd voldoende is om door te kunnen stromen naar groep 3. Er wordt zorgvuldig gekeken naar de cognitieve-, emotionele- en sociale vaardigheden, het belang van het kind staat voorop. De groepen 3 t/m 8 zijn homogene groepen. De leerstof sluit dan beter aan bij het niveau van de kinderen. Binnen elke groep houden we zoveel mogelijk rekening met de onderlinge niveauverschillen. Soms zijn er lesactiviteiten die de groepsgrens overschrijden. Dan werken kinderen uit verschillende groepen met elkaar. ( bijv. blokuur rekenen en Estafette ) 3.1.1 Groepsgrootte, aandacht voor het jonge kind. In totaal hebben we ongeveer 10 volledige banen, formatieplaatsen genoemd. De leerlingen zijn ingedeeld in acht groepen. Twee groepen 1-2, en verder groep 3 t/m 8. De instroom van nieuwe leerlingen wordt verdeeld over de groepen 1-2. We proberen het aantal leerkrachten per groep zoveel mogelijk te beperken. Zowel voor de kinderen als ook voor de leerkrachten is het prettiger veel wisselingen te voorkomen. Werken in kleinere groepen of met tweetallen (maatjes) komt geregeld voor.
13
3.1.2 Organisatie voor zorg voor leerlingen met specifieke behoeften. Een leerkracht is geschoold om kinderen met leer – en of gedragsproblemen te begeleiden. Dit is de intern begeleider Loes Cleven. Leerlingen worden met haar besproken wanneer duidelijk is dat hun niveau uitvalt op de Cito-toets, op methodegebonden toetsen, wanneer de groepsleerkracht erom vraagt, of wanneer een kind of ouders dit zelf aangeven. De intern begeleider en de groepsleerkracht overleggen of het betreffende kind met een eigen programma werkt of dat het kind met een aangepast programma in de klas werkt. Dit programma wordt door de intern begeleider en de leerkracht in overleg samengesteld. Indien een kind een apart programma volgt, worden de ouders vanzelfsprekend op de hoogte gebracht. De leerlingen met specifieke behoeften worden op vaste momenten binnen het team besproken. Bovendien overlegt de intern begeleider een aantal malen per jaar met een medewerker van het Begeleidings Centrum voor Onderwijs. (zie ook hoofdstuk 4.3)
3.2. Eindtermen basisonderwijs We maken op school gebruik van vele lesboeken en handleidingen. Deze zijn zo samengesteld dat in de 8 jaar dat de kinderen op onze school zitten, de leerstof krijgen die door het ministerie verlangd en beschreven wordt in de eindtermen basisonderwijs. De methodes die wij gebruiken voldoen aan deze eindtermen. Wij controleren regelmatig de voortgang van de leerlingen. Naast de methode-onafhankelijke toetsen gebruiken we ook methodegebonden en door de leerkracht gemaakte toetsen. Vooral de onafhankelijke toetsen geven een beeld van de eisen die aan het basisonderwijs gesteld worden. De resultaten worden dan ook aandachtig bekeken. Indien de leerkrachten concluderen dat een groep of een leerling op een onderdeel uitvalt, dan wordt hier tijdens het aanbieden van nieuwe lesstof rekening mee gehouden. Hierdoor willen we bereiken dat leerlingen bij het verlaten van onze basisschool de door het ministerie verlangde basisstof zoveel mogelijk beheersen.
3.3 De activiteiten van en voor kinderen 3.3.1 Activiteiten in de onderbouw Kleuters leren al doende tijdens hun spel. Wij spelen daarop in door te zorgen dat er veel materiaal is om kleuters tot spelen te stimuleren.. We praten veel met kinderen over allerlei onderwerpen, zodat ze veel woorden leren en goed leren spreken. Dat is belangrijk als voorbereiding voor het latere lees- en taalonderwijs. Vertellen, luisteroefeningen en rijmen krijgen ruim de aandacht. Voor een groot deel zijn deze oefeningen bedoeld als voorbereiding voor lezen en rekenen.
14
De methodes Schatkist en Alles telt (taal en rekenen) dienen bij de leerstofkeuze als bronnenboeken. De speel / werkles is een belangrijk onderdeel. Hierin leert het jonge kind al zelfstandig werken en krijgt het vrije en gebonden opdrachten. Wij geven veel ruimte voor het vrije spel, daarnaast zijn er geleide bewegingslessen, waarin spelenderwijs veel begrippen aan de orde komen. 3.3.2 Basisvaardigheden In groep 2 krijgen de kinderen materialen aangeboden als voorbereiding op het leren lezen en rekenen. 3.3.3 Lezen Afgelopen schooljaar zijn we gestart met de nieuwste versie van Veilig Leren lezen. Binnen deze methode zijn nog meer vormen van differentiatie mogelijk; tempo en niveau. Daarnaast worden ook computers ingezet om kinderen op hun eigen niveau te laten lezen. Enkele keren per week hebben alle groepen op hetzelfde moment lezen op het programma staan. De kinderen lezen dan in groepjes op hun eigen niveau. Kinderen kunnen dan samen lezen met kinderen uit hogere of lagere groepen. Daarnaast maken we gebruik van de methode „Feestneus‟. Dit is een methode voor begrijpend lezen en functioneel lezen en schrijven. Feestneus kan zelfstandig, individueel of samenwerkend gebruikt worden. Na het aanvankelijke technisch lezen word het leren lezen voortgezet met de methode Estafette. Dit is een methode die gericht is op een meer individuele leesontwikkeling, maar ook op leesinhoud. Dit als voorbereiding op het latere begrijpend lezen. In de hogere groepen wordt naast het technisch lezen steeds meer aandacht gegeven aan het begrijpend lezen. Dit wordt uitgebreid met het zelfstandig verwerken van informatie in het documentatiecentrum of met behulp van computers (internet). 3.3.4 Schrijven „Schrijven zonder pen‟. Inderdaad, jullie lezen het goed ! Kinderen beter laten schrijven door niet te schrijven! Een andere aanpak dus. Het is even wennen. Schrijven moet goed worden aangeleerd en vooral niet te jong. De meeste kinderen beschikken pas op 7 jarige leeftijd over de basisvoorwaarden voor de ontwikkeling van een goede en ontspannen schrijfmotoriek. „Schrijven zonder pen‟ is een ontwikkelingsprogramma voor verbetering van de schrijfmotoriek t.b.v. de onderbouw van de basisschool. Deze methode geeft praktische oefenstof, die kan worden gebruikt naast en in aanvulling op bestaande schrijfmethoden. Het speelse element van deze oefeningen bevordert de motorische ontwikkeling en beïnvloedt zo het schrijfproces en uiteindelijk het schrijfresultaat. Alle kinderen van groep 1 t/m 5 krijgen deze oefeningen aangeboden door de eigen leerkracht. Tegelijk met het lezen in groep 3 begint ook het schrijven. We werken met de methode “Pennenstreken”, een methode die vanaf de eerste dag een
15
lopende schrijfletter aanbiedt. Deze methode sluit aan bij de leesmethode. De kinderen leren dus direct de schrijfletter en zien de drukletter als leesletter. Aangezien de kinderen steeds meer met de computer werken, vinden wij het belangrijk dat de kinderen vanaf groep 6 machinaal leren schrijven. 3.3.5 Taal We gebruiken in groep 4 t/m 8 de methode “Taal Actief”. Behalve aan de technische aspecten van taal, zoals bijv. spelling, besteedt deze methode veel aandacht aan leren praten, luisteren naar wat anderen zeggen en goede antwoorden formuleren. De kinderen leren meer dan vroeger zich mondeling en schriftelijk uit te drukken. Tijdens de taallessen gebruiken we veel verschillende soorten oefeningen zoals lees- en luisteroefeningen, rollenspellen, mondelinge en schriftelijke taaloefeningen, oefeningen m.b.v. een cassetterecorder, aanleren van liedjes, schrijven van opstellen en versjes. 3.3.6 Rekenen We gebruiken de methode Alles Telt, een nieuwe eigentijdse, realistische rekenmethode met een complete doorgaande lijn van groep 1 t/m 8. De aansprekende opdrachten en contexten sluiten aan bij de belevingswereld van kinderen, mede door de vele foto‟s en herkenbare tekeningen. Zowel bij de begripsvorming als bij de toepassing is gebruik gemaakt van aan de realiteit ontleende situaties. Uiteraard werkt Alles Telt via het gebruik van schema‟s en modellen toe naar beheersing van de formele rekenhandelingen. Ook de kerndoelen worden volledig gedekt. In de methode wordt veel aandacht besteedt aan differentiatie en zorgverbreding. Een overzichtelijk systeem van toetsen en reteaching maakt het in alle leerjaren mogelijk de kinderen die het nodig hebben, extra te ondersteunen 3.3.7 Natuurkennis Naut maakt kinderen enthousiast voor de dingen van alledag. Met levensechte foto‟s, prachtige illustraties en spannende verhalen. Sjoerd en Margje Kuyper schreven speciaal voor Naut zeven spannende verhalen voor elke groep. Naut speelt daarin de hoofdrol. Door de verhalen kunnen kinderen de lesstof een plek geven en onthouden ze beter wat ze hebben geleerd. Naut is unieke methode die kinderen van groep 3 t/m 8 boeit en verwondert. 3.3.8 Aardrijkskunde Meander is thematisch-concentrisch opgebouwd. Per jaar komen vijf praktijkgerichte, eigentijdse thema's aan de orde. De thema's in groep 5 worden herhaald en verdiept in groep 7, die van groep 6 in groep 8. De thema's in de groepen 5 en 7 zijn: onderweg; om ons heen; waterland;
16
platteland; over de grens. In de groepen 6 en 8 worden behandeld: water; werk en energie; de aarde beweegt; streken en klimaten; allemaal mensen. Ieder thema bestaat uit vijf lessen met eenzelfde structuur: in de lessen 1 en 2 wordt de kennis stapsgewijs opgebouwd; in les 3 wordt de topografie behandeld; les 4 wordt gebruikt voor herhaling en verdieping; in les 5 vindt toetsing plaats en komen themaverhalen aan de orde. De themaverhalen zijn levensechte en spannende verhalen rondom de hoofdpersoon Meander. Ze zijn bedoeld om leerlingen de lesstof beter te laten verwerken en onthouden. Elke les is zo opgebouwd dat deze deels of geheel zelfstandig kan worden uitgevoerd. Meander differentieert naar tempo, niveau en leerstijl. Bij elke les in de werkboeken staan twee extra opdrachten voor de snellere leerling. De extra opdrachten hebben vaak een open karakter, waarvoor wat meer inzicht nodig is. De teksten in Meander zijn geschreven op het gemiddelde niveau van de leerlingen. Speciaal ten behoeve van taalzwakkere kinderen is er een taalkatern. Hierin staan praktische ideeën voor leestaken, schrijftaken, het omgaan met moeilijke woorden en uitbreiding van de woordenschat. Differentiatie naar leerstijl gebeurt voornamelijk met de bakkaarten. groep 3 en 4. Speciaal voor deze kinderen is een wereldoriëntatiepakket gemaakt, waarin natuur en techniek, aardrijkskunde en geschiedenis compleet geïntegreerd aan bod komen. Hierbij staat de combinatie van spelen en leren centraal. Er komen 8 thema‟s aan bod nl. opruimen, vieren, winkelen, kamperen, speuren, klimmen, graven en. De kinderen starten in groep 3 met één werkboek dat ze meenemen naar groep 4. In dat „leer-doeboek‟ staan opdrachten voor zelfstandig werken. Er zijn geen toetslessen. In deze groepen wordt ook nog gewerkt in project vorm rondom „Huisje – Boompje – Beestje‟. Dit is een schooltelevisie programma. In groep 5 leren de kinderen al veel over onderwerpen als het “weer”, “scheepvaart”, “windrichting” en “plattegrond”. Deze onderwerpen worden vooral bekeken vanuit ons eigen land. Groep 6 leert voornamelijk Nederland kennen. Groep 7 neemt Europa onder de loep. Groep 8 tenslotte, behandelt de wereld. 3.3.9 Geschiedenis Groep 1 t/m 4 behandelen de geschiedenis thematisch. Begrippen als vroeger, later, gisteren, overmorgen, dagen, weken, maanden, jaren en klokkijken komen uitgebreid aan de orde. Vanaf groep 5 hanteren we de methode “Wijzer door de Tijd”. Deze methode bevat veel herkenbare onderwerpen zoals de Romeinse tijd, de Gouden Eeuw en de beide wereldoorlogen. Daarnaast brengt de methode de kinderen ook regelmatig in contact met geschiedenis die zich buiten onze landsgrenzen afspeelt en met geschiedenis die nu nog direct om ons heen merkbaar is.
17
Alle teksten zijn gemakkelijk leesbaar en de leerstof wordt verwerkt in gevarieerde opdrachten in het werkboek en onderzoeksopdrachten die op het internet of in het documentatiecentrum kunnen worden uitgevoerd. Tijdens deze lessen maken we naast de methode ook gebruik van tv-lessen van de NOT. 3.3.10 Verkeer In de groepen 1, 2 en 3 wordt gewerkt met het verkeers educatiepakket van 3VO “Rondje Verkeer”. Groep 4, 5 en 6 werken met de werkboekjes van “Op Voeten en Fietsen” en groep 7 en 8 werken met de “Jeugd Verkeerskrant”. In groep 7 nemen de kinderen deel aan het door Veilig Verkeer Nederland opgestelde schriftelijke verkeersexamen 3.3.11 Tekenen Onze leerkrachten maken voor het geven van tekenopdrachten gebruik van de methode “Tekenvaardig”. De methode bestaat uit een aantal boeken die ruimte, compositie, kleur, licht, vorm en contrast voor iedere leeftijdsgroep op een andere manier aan bod laten komen. 3.3.12 Handvaardigheid Naast de lessen die onze leerkrachten zelf hebben gemaakt, putten we ideeën uit de methode “Handvaardig”. Vooral in de onderbouw sluiten de gemaakte werkstukjes vaak aan op gebeurtenissen en feesten uit het dagelijks leven, zoals Kerstmis, Pasen, Nieuwjaar, moederdag enz. De kinderen maken individueel werkstukjes, maar werken ook in groepjes aan een onderwerp. We werken veel met papier en karton, maar ook met “kosteloos materiaal”, klei en hout.. Zagen, kleien en verven zijn immers geen activiteiten die gemakkelijk georganiseerd kunnen worden in een lokaal met vloerbedekking. De lokalen van groep 1 en 2 hebben voor deze activiteiten een aparte “natte” hoek ingericht. 3.3.13 Muziek Naast het leren van nieuwe liedjes werken de kinderen met instrumenten en krijgen ze diverse luisteropdrachten. De lessen worden gehaald uit de methode “Moet je doen, Muziek”. In de groepen 4 en 5 worden vanuit het kunstencentrum “ Jerusalem “ muzieklessen gegeven door Anjo Jacobs. Deze lessen vinden plaats op dinsdagochtend. Het streven is om leerlingen 2 jaar muziekonderwijs te laten volgen vanuit het kunstencentrum. Deze 2-jarige muziekcursus is vernieuwd van opzet. U dient zelf te zorgen voor een 23 - rings klapper. 3.3.14 Lichamelijke Oefening Sporten en bewegen is belangrijk voor iedereen, maar zeker voor kinderen. Een belangrijk onderdeel van het lesprogramma op school is
18
bewegingsonderwijs oftewel gymmen. In de wet zijn hierover een aantal dingen vastgelegd. De school is verantwoordelijk om in overleg met ouders het bewegingsonderwijs in te richten. Zwemonderwijs is niet verplicht, maar de scholen hebben met ouders afgesproken wel zwemles te geven. De ouders betalen de kosten voor de zwemles. De gemeente betaalt de kosten voor het busvervoer voor het zwemmen en de huur voor de gymzaal. Deze regeling zal dit schooljaar voor het laatst gelden. Vanaf schooljaar 2010-2011 zal er geen schoolzwemmen meer plaatsvinden. Alle groepen zullen dan 2 keer in de week gymles hebben. Via Sport3 worden projecten en activiteiten georganiseerd om sporten en bewegen te stimuleren. Voor basisschoolleerlingen zijn dit o.a. sportkennismaking-project, Slimkids en de schoolsport Olympiade. Op 5 minuten loopafstand van school ligt de gymnastiekzaal. Groep 3 t/m 8 hebben wekelijks gymnastieklessen. Bovendien hebben groep 4, 5 en 6 zwemles in Bergen. Als het weer het toelaat maken we ook gebruik van het trapveldje dat dichtbij onze school ligt. Dit veld gebruiken we onder andere voor slagbal, basketbal en voetbal en vrij spelen. Een sportbroek met T – shirt of een gympakje is geschikte gymkleding. Deze gymkleding moet gemerkt zijn. Laat uw kind de gymspullen s.v.p. meebrengen in tas of zak. De kinderen mogen alleen gymschoenen dragen die niet buiten zijn gebruikt. Gymschoenen zijn niet verplicht. Soms willen kinderen tijdens de gymles het T-shirt dat ze overdag dragen, aanhouden. Uit hygiënisch oogpunt vinden wij het dragen van een ander shirt noodzakelijk. Het is aan te bevelen om sieraden op de dag van de gymles thuis te laten. Kwijtraken en ongelukjes veroorzaakt door sieraden zijn voor eigen verantwoording van de ouders. De groepen 1 en 2 hebben in de nabijheid van hun lokaal een speelzaal. Deze zaal is erop ingericht om met jongere kinderen op een veilige manier bewegingsoefeningen te doen. Deze kinderen doen dat in hun ondergoed.
Gymnastiekrooster: Groep 3: Groep 4: Groep 5: Groep 4/5 Groep 5/6 Groep 6: Groep 7: Groep 8:
dinsdag dinsdag woensdag vrijdag
13.30-14.30 14.30-15.30* 11.15-12.15* 9.00 – 10.15
donderdag
13.30-14.30
donderdag vrijdag
14.30-15.30* 14.30-15.30*
(zie schoolkalender)
woensdag 10.30-11.30 maandag 13.30-14.15 maandag 14.45-15.30*
* De kinderen gaan vanuit de Zandhoek naar huis.
19
3.3.15 Zwemmen Het is aan te bevelen om sieraden op de dag van de gymles thuis te laten. Kwijtraken en ongelukjes veroorzaakt door sieraden zijn voor eigen verantwoording van de ouders. Groep 1 t/m 8: Als het mooi weer is gaan deze groepen soms zwemmen in het zwembad "De Broekberg". Nadere informatie hierover ontvangt u tijdig. Groep 4, 5, 6: Deze groepen gaan eenmaal per 2 weken, op vrijdagochtend, in Bergen zwemmen. Groep 4 en 5 krijgt en elementaire zwemles en groep 5 en 6 een natte gymles. ( zie kalender) Op basis van behaalde diploma‟s wordt groep 5 verdeeld. De eerste elementaire zwemles ( vrijdagen ) van de maand draagt het kind de kleren die het nodig heeft voor het oefenen van zijn te behalen diploma. Als de kleding vergeten is tijdens het proefzwemmen kan de leerling niet getoetst worden. De data van het gekleed zwemmen staan in de schoolgids vermeld. De leerlingen worden per bus naar Bergen vervoerd. De gemeente MeerloWanssum neemt de buskosten voor haar rekening. Betaling zal vooraf gebeuren. Tarieven zullen in de rekening terug te vinden zijn. In schooljaar 2008-2009 waren deze: 1 les: 3.30 euro ((voor een dubbele les (1 uur)) Diplomazwemmen: 8.00 euro. Het zwembad verhoogt jaarlijks haar tarieven. Deze zijn op het moment van het drukken van deze schoolgids nog niet bekend. Meer informatie hierover ontvangt u aan het begin van het schooljaar. Vereiste kleding (gekleed zwemmen): Welke kleding moet uw kind dragen tijdens het gekleed zwemmen? Diploma A T- shirt, hemd of blouse met korte mouwen, korte broek ( zomerbroek, broekje met pijpen ) en schoenen. ( plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan: schoenen zonder echte leren zool zijn niet toegestaan.) Broekjes die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan. Diploma B T- shirt, blouse of hemd met lange mouwen, lange broek ( Broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan) en schoenen. ( plastic,
20
leren en sportschoenen zijn toegestaan: schoenen zonder echte leren zool zijn niet toegestaan ) Diploma C T-shirt, blouse of hemd met lange mouwen, lange broek ( Broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan ) en schoenen.( plastic, leren en sportschoen: schoenen zonder leren zool zijn niet toegestaan.) Regen of windjack ( een jack met lange mouwen, dat vaak is vervaardigd uit een soort nylon ) Attentie : surfschoentjes ( neopreen ) en broeken die naadloos aansluiten op de huid ( b.v. legging of pyjamakleding ) zijn niet meer toegestaan. 3.3.16 Computers in het onderwijs De afgelopen jaren staat het werken met computers steeds meer in de belangstelling. Bij de start van schooljaar 2009-2010 zal er een nieuw netwerk klaar zijn. Dit is een glasvezelnetwerk. Er zullen nieuwe laptops komen die werken als thin clients. Dat betekent dat er geen software meer op de computers wordt geïnstalleerd. Deze thin clients draaien op een netwerk en een server en maken verbinding via internet met deze server. De programma‟s die gebruikt worden dienen als ondersteuning voor het lesprogramma of om te leren werken met computers. De kinderen van groep 1 en 2 oefenen o.a. met het programma dat hoort bij de methode Schatkist (Schatkist met de muis). Zo maken zij kennis met de computer en het werken met de muis. Het programma bevat vele zinvolle oefeningen. Verder wordt gebruik gemaakt van het programma “ Bas gaat digitaal” en winpak. Wij gebruiken de computers bij het automatiseren van hoofdrekenen, het oefenen van dictees, het uitwerken van opstellen en het inoefenen van topografie. De computer is ook een belangrijk middel om onderwijs op maat te kunnen bieden. Verder worden de apparaten, waar mogelijk, ingezet voor kinderen die extra hulp nodig hebben. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan kinderen met leesproblemen. Er wordt ook aandacht besteed aan het leren omgaan met de pc in een windowsomgeving. Denk daarbij aan Word, Powerpoint. Ook typevaardigheid hoort daarbij. Dit oefenen we vanaf groep 5. Het is mogelijk om vanaf de computers verbinding te krijgen met het internet. Dit biedt de mogelijkheid tot het op een hedendaagse manier verkrijgen van informatie. Voordat de leerkrachten in de groep beginnen met internet starten ze met een gesprek over het omgaan met internet en de verantwoording van de kinderen. Ze maken met de kinderen afspraken over de gevolgen van eventueel misbruik. Mochten de kinderen de verantwoordelijk niet aankunnen dan kiezen we voor een afgeschermde internetomgeving. Deze is echter erg beperkt en dus minder aantrekkelijk. Alle groepen hebben tijd gereserveerd voor het werken met de computer.
21
De ontwikkeling van het gebruik van computers gaat erg snel. De leerkrachten oriënteren zich voortdurend op mogelijk nieuwe toepassingen. Inge van de Water heeft hierin als ICT – coördinator een belangrijke taak.
Regels voor een verantwoord bezoek aan internet Kinderen maken gebruik van het internet om informatie te zoeken, deskundigen te raadplegen en eventueel contacten te leggen met andere scholen. Internetactiviteiten worden steeds meer onderdeel van methodes. Voor het gebruik van internet hanteren we een aantal afspraken: Kinderen geven nooit persoonlijke informatie door op internet zonder toestemming van de leerkracht. Denk hierbij aan namen, adressen en telefoonnummers. Kinderen vertellen het meteen aan de leerkracht als ze informatie tegenkomen waarbij ze zich niet prettig voelen, of waarvan ze weten dat het niet hoort. Als je je aan de afspraken houdt is het niet jouw schuld dat je zulke informatie tegenkomt. Leg geen verdere contacten met iemand zonder toestemming van de leerkracht. Verstuur geen e-mail met foto‟s van jezelf of anderen zonder toestemming van de leerkracht. Beantwoordt geen e-mail waarbij je je niet prettig voelt, of waarvan je weet dat dat niet hoort. Verstuur ook zelf dergelijke mailtjes niet. Spreek met je leerkracht af wat je op Internet gaat doen. De leerkracht laat geen sites zoeken die niet aan onze fatsoensnormen voldoen. De leerkracht legt kinderen uit waarom bepaalde sites wel of niet worden bekeken. De leerkracht zorgt voor een open sfeer, waarin kinderen kunnen vertellen wanneer zij op een onbedoelde of ongewenste site komen. Het is meestal niet hun schuld. Informatie die terug te voeren is op leerlingen mag niet op het openbare deel van het net terechtkomen. Namen in combinatie met foto‟s van kinderen worden niet op het net gepubliceerd. In voorkomende gevallen alleen met toestemming van de ouders Op grond van hun pedagogische verantwoordelijkheid mogen de leerkrachten de e-mail van leerlingen bekijken. Het beeldscherm staat zodanig dat anderen kunnen meekijken. We maken geen gebruik van MSN. Websites en video. Indien U bezwaar heeft dat er video-opnames en/ of foto‟s afgedrukt worden van kind, graag even melden bij de directeur.
22
3.4 Extra activiteiten 3.4.1 Schoolreisjes en kamp Op dinsdag 25 mei is onze jaarlijkse schoolreis. Als we hulp nodig hebben, nodigen we te zijner tijd, ouders uit om mee te gaan. Nadere inlichtingen volgen geruime tijd voor de dag van de schoolreis. De leerlingen van groep 8 gaan een paar dagen op kamp. Op een ouderavond zal dit kamp worden doorgesproken en een begroting worden opgemaakt. 3.4.2 Verjaardagen. Van de kinderen: De verjaardag wordt op school wel gevierd, maar in overleg is besloten dat de jarige niet trakteert. De kinderen van groep 1 t/ m 4 krijgen een traktatie die betaald wordt van de ouderbijdrage. Van de leerkrachten: De kinderen brengen op verjaardagen van leerkrachten geen cadeautjes mee. De kinderen maken thuis iets voor de jarige leerkracht en brengen dat op de verjaardag mee naar school. De leerkrachten krijgen een presentje dat betaald wordt uit de ouderbijdrage. Dat presentje wordt verzorgd door collega‟s. 3.5 Huiswerk Huiswerk in groep 5 t/m 8. Uitgangspunt is, dat de kinderen niet meer dan 1 toets per week thuis leren. Kinderen van groep 3 t/m 8 krijgen ook op verzoek van de ouders en advies van de leerkracht ander huiswerk mee naar huis. Dit kunnen reken- / taal- en schrijfoefeningen zijn, maar ook opdrachten voor presentaties, onderzoeken etc. In groep 8 krijgen kinderen het eerste half jaar structureel taal- en/of spellingsoefeningen als huiswerk. Zij oefenen op vrijwillige basis het dictee thuis.
23