Schoolgids obs de Boeier
versie 2014-2015
Beste ouders, Voor u ligt de schoolgids 2014-2015. In deze gids willen wij u graag informeren over onze school, wat we belangrijk vinden en hoe we werken. Ieder jaar werken we aan de professionalisering van ons onderwijs, middels team- of individuele scholing. Om u mee te nemen in dit proces willen we u hierbij informeren over de doelen en ontwikkelingen van het nieuwe schooljaar. Waar werken we aan en hoe ziet u dit terug in de school, in de groep en bij uw kind? Vanuit een professionele cultuur werken we aan:
Wat betekent dit voor ons onderwijs? Werken aan de professionele cultuur. Belangrijk is, dat een team van professionals samen nadenken over de essentie van hun vak. Willen ze een eenheid vormen, dan moeten ze herkenbaar en voorspelbaar zijn in hun professionele handelen. “Zo doen wij dat en dit is kwaliteit”. In een professionele cultuur werken we samen: samen zijn we verantwoordelijk voor de kinderen in de groep en de parallelgroep. Dit betekent dat de leerkrachten met elkaar praten over: wat de kinderen in de groep nodig hebben; welke doelen daarbij horen; welke afspraken maken we hierover en checken we of dit werkt. Visie en missie van de Boeier. De Boeier valt onder de Stichting SchOOL. Hieronder vallen 19 openbare scholen en 2 scholen voor speciaal onderwijs. De visie van de Stichting is ook de visie van de Boeier. Wat deze visie betekent voor de Boeier, werken we uit als team. Wij houden u op de hoogte van dit proces. Continu verbeteren. De 21e eeuw stelt andere eisen aan leren, leven en werken dan de voorgaande eeuwen. Duidelijk is dat samen leren, leren samenwerken en leren problemen op te lossen in de 21e eeuw steeds belangrijker worden
1
gezien de snelle ontwikkelingen in onze kennismaatschappij. Wat betekent dit voor ons onderwijs? Wij vinden het belangrijk dat kinderen betrokken worden bij en zich verantwoordelijk voelen voor hun eigen ontwikkeling en de ontwikkeling in de groep. We bewerkstelligen dit door: -het werken met een datamuur; -het afspreken van groepsregels, die door de kinderen samen opgesteld worden; -het bedenken van een groepsmissie; -het kiezen van verbeteronderwerpen, met daarbij van groot belang de inbreng en oplossing van de kinderen; -het stellen van groeps- en persoonlijke leerdoelen; -het werken met een portfolio. Ook als team werken we met teamafspraken, stellen we doelen en werken we in zogenaamde professionele leergemeenschappen waarbij gedeelde verantwoordelijkheid, doelen en afstemmen op inhoud centraal staan. Opbrengst gericht passend onderwijs, invoeren 1 zorgroute Een school die opbrengstgericht werkt, zet zich planmatig in voor het verbeteren van de leeropbrengsten van leerlingen. Dit gebeurt door hoge doelen te stellen, gericht hieraan te werken en leerlingen systematisch te volgen in hun vorderingen. Gericht werken aan hoge opbrengsten betekent in de eerste plaats goed onderwijs. Dat wil zeggen: onderwijs door competente leraren die effectief instructie geven, hun onderwijsdoelen, inhouden en didactisch kunnen afstemmen op verschillen tussen leerlingen en voortdurend - dus niet alleen bij de toets - reflecteren op het effect van hun lessen. Wij gaan ons het komende jaar richten op de analyse van toets gegevens (methode- en citotoetsen) en de vertaalslag maken in een groepsoverzicht en een groepsplan. Om dit proces goed aan te sturen, gaan IB en directie de scholing Opbrengstgericht Passend Onderwijs volgen. Verhogen van de opbrengsten voor rekenen. Schooljaar 2012-2013 hebben we een nieuwe rekenmethode ingevoerd. Wij kunnen meer uit deze methode halen om nog effectiever les te geven. Wij gaan een scholing m.b.t. deze methode volgen om meer inzicht te krijgen in leerlijnen, niveaus en de mogelijkheden van de methode. Daarnaast leren we vanuit de groepsoverzichten en analyses om de inhoud van de rekenmethode af te stemmen in onze instructies waardoor de instructies veel meer op maat zullen zijn. In deze schoolgids kunt u bovenstaande en alle informatie rondom ons onderwijs, wat we belangrijk vinden teruglezen. In de jaargids kunt u ook praktische informatie vinden. Achterin de jaargids vindt u de jaarkalender met belangrijke data voor het komende schooljaar. Wij wensen u veel leesplezier. Heeft u nog vragen, dan kunt u altijd even bij ons binnenlopen! Vriendelijke groet, Jessica Laagwater (directeur) en Aukje van der Meer (adjunct-directeur).
2
1 Het schoolbestuur Onze school maakt onderdeel uit van de stichting SchOOL (Stichting Scholengroep Openbaar Onderwijs Lelystad). Deze stichting bestaat sinds 31 december 2010. Het bestuur wordt gevormd door een 5-koppige Raad van Toezicht en een College van Bestuur (CvB). Het CvB legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht. Het College wordt gevormd door heren A. van der Velde (voorzitter) en L. van Tilburg (lid). Zij zijn verantwoordelijk voor 19 basisscholen, één school voor speciaal basisonderwijs en één school voor zeer moeilijk lerende kinderen. Het betreft in totaal 4500 leerlingen en 500 medewerkers. Het CvB wordt ondersteund door een bestuursbureau. De medewerkers van dit bureau helpen in beleidsvoorbereidende, informerende en adviserende zin bij de uitvoering van de taken. De stichting is gehuisvest in Lelystad, Meenthoek 1 (postadres: postbus 2451, 8203AL). Allen zijn bereikbaar via het telefoonnummer 767700. Zie ook www.stichtingschool.nl
Procedure van het tot stand komen van de schoolgids Elke school dient, als gevolg van de kwaliteitswet onderwijs, over een schoolgids te beschikken. Het is een document voor ouders waarin de school zichzelf en vooral de werkwijze beschrijft. In de schoolgids maakt de school voor ouders duidelijk welke doelen worden nagestreefd, hoe die doelen worden bereikt en welke resultaten daarmee worden gehaald. Tevens is de wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut, beschreven. Ook de inzet van extra personeel voor bijvoorbeeld extra zorg aan leerlingen, wordt daarin verantwoord. Hoe die extra zorg eruit ziet, wordt ook omschreven. Verder geeft de school in de schoolgids informatie over de ouderbijdrage en de rechten en plichten van de ouders/verzorgers. De manier van presentatie beslist de school zelf. De medezeggenschapsraad van de school moet met de inhoudelijke beschrijving instemmen, terwijl het bestuur de schoolgids vaststelt. De schoolgids wordt bij inschrijving van leerlingen aan de ouders/verzorgers uitgereikt. In verband met het algemene toezicht op de kwaliteit van het onderwijs krijgt de inspectie van het onderwijs ook een exemplaar.
3
De inhoud van de schoolgids. Een woord vooraf
blz. 1 en 2
1. Het schoolbestuur blz. 3 Procedure van het tot stand komen van de schoolgids 2. Missie en Visie Missie Visie
blz. 7
3. De inhoud van ons onderwijs blz. 8 t/m 13 Continu verbeteren Doelen stellen Groepsregels , missie van de groep Teammissie Datamuur Kanjertraining, sociaal emotionele ontwikkeling Sociale Competentie Observatie Lijst (SCOL) Coöperatief leren Sterker door verschillen Woordenschat Lezen Leesinstructie Wereldoriëntatie Actief burgerschap en sociale integratie Boeiende middag Muzikale vorming Levensbeschouwelijke vorming Bewegingsonderwijs ICT Digitale schoolborden 4 Onderwijs in de onderbouw blz. 14 t/m 16 Het werken in groep 1 en 2 Klankkast Taalontwikkeling Woordenschat Rekenkast Voorbereidend schrijven Overgang van groep 1 naar 2 en 3, algemeen De overgang van najaar kinderen Bewegingsonderwijs 5 Onderwijs in midden- en bovenbouw Groep 3 Bewegingsonderwijs groep 4 t/m 8 Voortgezet lezen groep 4 t/m 8 De bibliotheek Begrijpend lezen Voortgezet schrijven Taal Voortgezet rekenen
blz. 17 t/m 21
4
De zaakvakken Aardrijkskunde Geschiedenis Verkeer Engels Documentatiecentrum Urentabel 6 De leerlingen blz. 22 t/m 28 Aanmelding en zorgplicht Aanmelding (bijna) 4 jarigen) Passend onderwijs vanaf schooljaar 2014-2015 Scholen krijgen zorgplicht Regionale samenwerkingsverbanden passend onderwijs Financiering passend onderwijs School ondersteuningsprofiel passend onderwijs Aanmeldingsprocedure Opvang nieuwe leerlingen in de school Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen Het dagelijkse werk van kinderen Verslaggeving Onafhankelijke toetsen Onderwijsresultaten Cito eindscores groep 8 De begeleiding van kinderen naar het voortgezet onderwijs Leer Weg Ondersteunend Onderwijs (L.W.O.O) Uitstroomgegevens 2013-2014, achtste jaars Uitstroomgegevens 2012-2013, achtste jaars Uitstroomgegevens 2011-2012, achtste jaars 7 De zorg blz. 29 t/m 35 De organisatie van de zorg Groepsplan Plan van aanpak Toetsen Het onderwijsloket Aanmelding en zorgplicht Zorgplicht en verhuizing van een kind (Hoog) Begaafde leerlingen Spraaktaalmoeilijkheden Onderwijs aan langdurig zieke kinderen Kinderen met gedragsmoeilijkheden Jeugdgezondheidszorg Preventief Gezondheidsonderzoek (PGO) groep 2 en 7 Kans•Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Veiligheidsbeleid Vervoersprotocol Toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen Klachtenregeling 8 Ouders in de school Ouderbetrokkenheid Ouderparticipatie Ouderraad
blz. 36 t/m 39
5
Ouderbijdrage Medezeggenschapsraad GMR Overblijf SKL Verzuimprotocol Geoorloofd verzuim Vakantiemogelijkheden Ongeoorloofd verzuim Aanvragen van extra verlof-vakantie of gewichtige omstandigheden Bezwaar Wat doet de leerplichtconsulent Informatieplicht aan gescheiden ouders 9 Het team blz. 40 t/m 42 School organisatie De leerkrachten Studiedagen Resultaten van de scholing van leerkrachten 2013-2014 Scholing 2014-2015 De begeleiding en inzet van stagiaires van Pabo’s Opleidingsschool LIO (Leraar In Opleiding) 10 De school blz. 43 De geschiedenis van onze school Speciale voorzieningen in het schoolgebouw Bijlage 1: vakantie en studiedagen/roostervrije dagen 2014-2015 blz. 44
6
2 Missie en Visie In schooljaar 2014-2015 gaan we een nieuwe visie met daarbij een passende missie ontwikkelen voor de Boeier. Wij houden u op de hoogte van dit proces. Hieronder leest u wat de visie en missie is, op dit moment, van de Boeier.
Missie Kinderen in het basisonderwijs ondersteunen in hun persoonlijkheidsontwikkeling door het aanbieden van methodisch en projectmatig onderwijs in een veilige en plezierige omgeving voor kind, leerkracht en ouder.
Visie De Boeier is een openbare school waar we uitgaan van het feit dat ieder mens een uniek persoon is, die respect heeft voor en ruimte geeft aan een ander mens, ongeacht geloof en cultuur. Ons onderwijs moet kinderen leren dat ze deel zijn van de maatschappij, dat ze een eigen mening mogen hebben waarbij ze respect hebben voor andere meningen. We zijn allemaal deel van de huidige samenleving. We hebben elkaar nodig en met elkaar bepalen we via een democratisch besef wat er gaat gebeuren. Er zijn regels waar je je aan moet houden om alles goed te laten verlopen. Normen en waarden staan regelmatig centraal om van elkaar te kunnen leren. We zorgen voor een doorgaande pedagogische klimaat, waarbij respectvol met elkaar omgaan centraal staat en we begeleiden de kinderen in hun persoonlijke ontwikkeling. De pedagogische lijn moet een veilige, plezierige leef - en leeromgeving waarborgen. We stimuleren de kinderen tot het vormen van hun zelfbeeld, waarbij ze inzicht krijgen in hun sterke en zwakke kanten. We streven ernaar dat kinderen als zelfstandige en weerbare individuen de school verlaten. Als school voldoen we aan de eindtermen van het basisonderwijs. We werken zowel methodisch als projectmatig. We dagen kinderen uit op cognitief, sociaal-emotioneel en creatief gebied. De organisatie van de zorg hebben wij beschreven in ons zorgplan. We volgen de ontwikkeling van de kinderen door middel van een goed leerlingvolgsysteem. Binnen de groep worden de kinderen geobserveerd en worden instructie en leerstof aangepast aan het niveau van de leerlingen. Daar waar nodig worden individuele- of groepshandelingsplannen opgesteld. Het geautomatiseerde leerlingvolgsysteem stelt ons in staat de ontwikkeling van het kind gedurende de schooljaren te volgen. Er vinden consultatiegesprekken tussen de interne begeleider (ib-er) en de groepsleerkrachten plaats. Specialisten op het gebied van autisme, dyslexie en begaafden worden uitgenodigd om leerkrachten handvatten te geven om met deze kinderen te werken. We betrekken ouders bij de ontwikkeling van hun kind binnen de school. Dit doen we door middel van informatieavonden, de contactavonden of op afspraak tussendoor. Verder worden de ouders en kinderen op de hoogte gehouden door middel van de infokrant (Even Langszij), de schoolgids en de website (www.obsdeboeier.nl).
7
3 De inhoud van ons onderwijs Continu verbeteren Ons onderwijs is gericht op continu verbeteren. In het traditionele denken binnen het onderwijs heeft de leerkracht de zeggenschap in het lokaal; de leerkracht weet wat een leerling in het schooljaar moet leren, evalueert en beoordeelt het leren en de voortgang; geeft aan hoe het anders moet en zorgt voor ondersteuning. Bij continu verbeteren wordt nadrukkelijk het traditionele denken losgelaten. Als betere resultaten door de leerlingen bereikt moeten worden, dan moeten leerlingen kennis hebben van het doel en invloed kunnen hebben op de manier van oplossingen waarop dit bereikt gaat worden. Bij de continu verbeter benadering wordt de leerling actief betrokken bij de missie van de groep, de gedragsregels- en afspraken in de groep en de doelen waar aan gewerkt wordt. Daarnaast is er veel aandacht voor doelen op persoonlijk niveau. Vragen die centraal staan zijn: •Wat verwachten we van je? •Hoe kunnen we in de klas succesvol samenwerken? •Wat wil je zelf leren en hoe wil je dit bereiken? •Wat verwacht je van je ouders en van je juf of meester? Doelen stellen Doelen stellen met leerlingen levert een enorme betrokkenheid en inzet op, die zowel voor de leerling zelf als voor de leraar enorm motiverend werkt. Zeker als de doelen zichtbaar gemaakt worden op een datamuur. We werken met groepsdoelen en persoonlijke doelen. Bij een groepsdoel wordt meestal gesproken over een groepsgemiddelde, zodat een matige prestatie van één of meerdere leerlingen geen belemmering hoeft te zijn om het doel met elkaar te behalen. Groepsregels, missie van de groep Het hanteren van regels in een groep is een algemene gewoonte. De regels van de Kanjertraining staan centraal in de school. Daarnaast werken we met groepsregels. Als de regels worden samengesteld door de groep, dus leerkracht en leerlingen samen, dan gaan ze pas echt hun werk doen en bevorderen ze een atmosfeer van open communicatie. Samenstellen van groepsregels is één van de eerste activiteiten van een groep om een groepsgevoel te creëren. De regels zijn een norm voor het gedrag in de groep waaraan de leerkrachten en leerlingen zich conformeren, richtlijnen die een groep samen brengen. Het proces van opstellen van de groepsregels benadrukt het belang van luisteren naar elkaar in een omgeving van respect en acceptatie. Daarnaast heeft iedere groep een eigen missie: hier staat en gaat de groep dat schooljaar voor. Deze missie wordt bedacht door de kinderen waardoor het “wij” gevoel van de groep versterkt wordt. Teammissie Ook het team van de Boeier start het schooljaar met het opstellen van afspraken en het maken van een missie. Deze missie staat het hele schooljaar centraal en komt regelmatig terug op vergaderingen. Ook hierbij staat het “wij” gevoel centraal: hier staan en gaan wij als team voor!
8
Data muur Wij zijn schooljaar 2012-2013 gestart met het werken met een data muur. In iedere groep kunt u een data muur zien. Een data muur is niet hetzelfde als een digibord maar een bord met daarop: basisregels van de groep; de missie van de groep; doelen waar aan gewerkt wordt; grafieken die de doelen in relatie tot de vooruitgang laten zien; foto’s.
Kanjertraining, sociaal-emotionele ontwikkeling Kinderen verlangen een schoolomgeving waar ze zichzelf kunnen zijn en kunnen leren, zonder gepest of uitgelachen te worden. Daarom werken wij in groep 1 t/m 8 met de Kanjertraining. De kanjerlessen hebben het doel de sociale omgang van kinderen te verbeteren. De kinderen leren op een positieve manier met elkaar omgaan. De kanjerlessen zijn effectief, duidelijk, verhelderend en helpen kinderen een keuze te maken in hun gedrag. De lessen gaan uit van een positieve levensvisie en zijn oplossingsgericht. De leerkrachten op de Boeier hebben een opleiding gevolgd om deze lessen te kunnen geven. Ook zijn twee leerkrachten opgeleid tot kanjercoach. Binnen ons team hebben Ria de Jonge en Trudy Gerritsen de cursus kanjercoach gevolgd. De taak van kanjercoach houdt in: Interventie op de eigen school in een klas. Adviesgesprek met ouder(s) over sociaal functioneren van kinderen op basis van Kanjer Adviessysteem. Adviesgesprek met leerkracht over sociaal functioneren van leerlingen in de klas op basis van Kanjer Adviessysteem en sociogram. Adviesgesprek met leerkracht n.a.v. observatie. Gesprek met leerkracht over groepsdynamiek. Individuele gesprekken met kinderen (eventueel ook met ouders). Met de kanjerlessen proberen we een veilige school te creëren: een school waarin ieder kind wordt gezien en gehoord. De lessen zijn gebaseerd op de volgende afspraken. We vertrouwen elkaar. We helpen elkaar. We spelen niet de baas. Je bent niet zielig. Je lacht elkaar niet uit. Er wordt gewerkt met verschillende “petjes”. Als je je aan de bovengenoemde afspraken houdt, ben je een kanjer (de tijger) en heb je de witte pet op. Lach je een ander uit (aapje), dan draag je de rode pet. Speel je de baas (de pestvogel), dan heb je de zwarte pet op. Stel je jezelf zielig op (het konijntje,) dan draag je de gele pet. Kinderen gedragen zich verschillend in verschillende situaties. Je bent dus geen gedragstypetje, maar je gedraagt je als Kanjer, Tijger, Konijn of Aap. Je kunt de pet altijd afzetten!
Sociale Competentie Observatielijst (SCOL) Naast het werken met de Kanjertraining werken we met een volgsysteem om de kinderen op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling te kunnen volgen. De Sociale Competentie ObservatieLijst (SCOL) is een leerlingvolgsysteem voor sociale competentie. Het is een scorelijst per leerling die de leerkracht tweemaal per jaar invult: de eerste keer rond de herfstvakantie en de tweede keer in het voorjaar.
9
Na de eerste keer invullen, maakt de leerkracht een beginanalyse van de gegevens: over een leerling en of van de hele groep. De LeerlingSCOL is een aanvullende module op de SCOL. De module is bedoeld voor leerlingen van groep 6, 7 en 8. De leerlingen uit deze groepen vullen ook tweemaal per jaar de scorelijst zelfstandig in: ook de eerste keer rond de herfstvakantie en de tweede keer in het voorjaar. Na het invullen kan het oordeel van de leerkracht, gemeten met de SCOL, vergeleken worden met het resultaten van de LeerlingSCOL (per leerling en per groep). Opvallende zaken worden besproken door de leerkracht met ouders (en kind). De IB-er kan daarbij ook aanwezig zijn.
Coöperatief leren Samenwerken is een belangrijke vaardigheid die leerlingen nodig hebben om goed te kunnen functioneren in de samenleving. Coöperatief werken is een goede manier om deze vaardigheid in de praktijk te oefenen. Al in de kleutergroepen wordt gewerkt met coöperatieve werkvormen. Leerlingen leren met en van elkaar. De achterliggende gedachte van coöperatief leren is dat kinderen niet alleen leren van de interactie van en met de leerkracht, maar ook van de interactie met elkaar. De leerlingen zijn actief met de leerstof bezig, ze praten er met elkaar over, waardoor de inhoud van de stof meer betekenis voor hen krijgt. Door de samenwerking in een groepje of met een schoudermaatje, ontwikkelen leerlingen samenwerkingsvaardigheden. Sterker door verschillen Binnen coöperatief leren kunnen verschillen tussen leerlingen benut worden: De ’sterke’ leerlingen zijn model voor de ‘zwakkere’ leerlingen en helpen hen. Op hun beurt krijgen de ’sterke’ leerlingen meer inzicht in de leerstof door de uitleg die ze aan anderen geven. Door samen te werken, leren de leerlingen in een groep elkaar beter kennen. Er ontstaat een klimaat in de klas waarin leerlingen elkaar waarderen, begrip voor elkaar hebben en bereid zijn elkaar te helpen. Doordat de samenwerking veelal gericht is op schoudermaatjes (tweetallen) zult u in de school zien dat kinderen veelal twee-aan-twee zitten. Woordenschat Woordenschatontwikkeling is belangrijk op de Boeier. Het kennen van veel en verschillende woorden is belangrijk voor een goede taal- en leesontwikkeling. Bijna ieder aspect van de taal- en leesontwikkeling is verbonden met woordenschat. Hoe meer woorden je kent, hoe beter je een tekst kunt lezen én begrijpen. Woordenschat is daarom ook van grote invloed op begrijpend lezen. Een groot aanbod van nieuwe woorden is dus van groot belang. In de groepen 1 en 2 vindt u een rijke woordenschat omgeving. In de groepen 3 t/m 8 ziet u nieuwe woorden op een woordmuur, woordraam en/of woordkaarten. Door middel van verschillende spelletjes en routines worden de woorden ingeoefend. Daarnaast zit woordenschat verweven in de methode van begrijpend lezen en Taal actief. Lezen Wij vinden het belangrijk dat alle kinderen van onze school leren lezen en dat zij de school als goede lezers verlaten. We investeren daarom veel in het leesonderwijs. Iedere dag starten we met een half uur lezen.
10
Leren lezen is een proces dat kinderen stap voor stap moeten leren. De basis wordt gelegd in groep 1 en 2. Uitgangspunt hierbij is dat we niet ‘wachten’ tot een kind toe is om met letters en klanken aan de gang te gaan, maar dat we ervoor kiezen om doelgericht activiteiten met letters en klanken aan te bieden (o.a. middels het klankkastje). In groep 3-4-5 vindt het aanvankelijk en voortgezet technisch lezen plaats. In de bovenbouw gaat de aandacht in toenemende mate uit naar begrijpend lezen en lezen om te leren. We werken met de leestoren. In deze toren zitten bakken met verschillende soorten boeken: strips, informatief, gedichten, verhalen, toneellezen en duo lezen boeken. Zodra een kind op niveau leest is het belangrijk om het leesplezier te blijven behouden en vooral leeskilometers te blijven maken. De kinderen die nog instructie nodig hebben, krijgen in kleine groepjes instructie bij de leerkracht. Leesinstructie In alle groepen is er als aanvulling op de tijd voor lezen voor de groep als geheel, extra tijd voor instructie, begeleide oefening en zelfstandige oefening voor risicolezers. Bij de invulling van de extra instructie en begeleide oefentijd voor zwakke lezers wordt gewerkt met leesbladen uit Speciale Leesbegeleiding. Leesonderwijs voor risicoleerlingen is niet anders, maar intensiever. Vooral herhaling is noodzakelijk en effectief voor zwakke lezers. Belangrijk daarbij is het voor-koor-door principe. De leerkracht leest eerst de tekst of woordjes voor, daarna leest de leerling samen met de leerkracht. Afsluitend leest het kind de woorden of tekst alleen. Wereldoriëntatie We oriënteren ons op een nieuwe methode in schooljaar 2014-2015.
Actief burgerschap en sociale integratie Vanaf 1 februari 2006 dient onze school vorm en inhoud te geven aan het onderwerp “actief burgerschap en sociale integratie”. Deze nieuwe wettelijke bepaling onderstreept dat bevordering van burgerschap en integratie een taak is die gerichte aandacht vraagt. De situatie van leerlingen, de wensen van ouders/verzorgers en omgeving en de missie van de school, spelen hierbij allemaal een rol. Burgerschap is een belangrijk onderwerp dat op veel verschillende manieren kan worden ingevuld. Er is niet één goede manier waarop dat kan. Deze opdracht voor onze school is vastgelegd in een aantal wetsartikelen van het ministerie. De belangrijkste zijn: Het onderwijs op onze school gaat er mede vanuit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving; Het onderwijs is mede gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie; Het onderwijs op onze school is erop gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennis maken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdsgenoten. Dit alles komt tot uiting in de wijze waarop wij invulling geven aan: Het pedagogisch klimaat (kanjertraining, kapstokregels, een lijn in respectvol omgaan met elkaar). Het omgaan met elkaar (leerlingen, leerkrachten en ouders) Ons onderwijsaanbod. Wat betekent dit voor het onderwijs in de verschillende groepen?
11
In de onder- en middenbouw ligt de nadruk op de sociale omgang door middel van de Kanjertraining. Twee keer per jaar wordt er gewerkt aan levensbeschouwelijke projecten met als onderwerpen verschillende religies en culturen. In de bovenbouw staat ook de Kanjertraining centraal. Naast levensbeschouwelijke projecten worden de wereldgodsdiensten behandeld. In de geschiedenislessen wordt de Tweede wereldoorlog met als hoofdpersoon Anne Frank behandeld. Voorafgaand aan Prinsjesdag wordt een project over verkiezingen, het politieke stelsel en de rol van het Koninklijk Huis behandeld. Het plan “Actief Burgerschap” ligt ter inzage bij de directie.
Boeiende middag Deze middag is op vrijdagmiddag voor alle kinderen uit groep 5 t/m 8. De middag staat in het teken van kunstzinnige vorming en techniek. Bij de activiteiten kunstzinnige vorming onderscheiden we: beeldende vorming; tekenen, schilderen, knutselen in het platte vlak of ruimtelijk. muzikale vorming. dramatische- en dansante vorming: het zich uiten door middel van taal, rollenspel en dans. Daarnaast bieden we ook schaken en/of dammen aan.
Muzikale vorming De methode “Moet je doen muziek” is voor alle groepen aangeschaft en is vanaf het schooljaar 2009-2010 ingevoerd. In alle bouwen worden liedjes bij de verschillende projecten gezocht en gezongen.
Levensbeschouwelijke vorming Wij hebben verschillende projecten op school waarbij de Wereldgodsdiensten centraal staan.
Bewegingsonderwijs Bij bewegingsonderwijs (dat heette vroeger lichamelijke oefening of gymnastiek) leert elk kind optimaal deel te nemen aan heel veel verschillende “bewegingssituaties” en daar de ‘gein’ en de uitdaging van te ontdekken. De kinderen leren hoe ze bij de bewegingssituaties samen moeten werken. Ze leren de bewegingssituaties zelfstandig te doen en om die samen te reguleren. De prestaties bij bewegingsonderwijs worden altijd vergeleken met eerder geleverde prestaties. Er wordt niet alleen gekeken naar de motorische prestaties, maar ook naar inzicht, plezier en samenwerking. De jongste kinderen spelen bijna elke dag met spelmaterialen op het schoolplein. Voor de groepen 1 t/m 4 komt een spelletjeskar op het schoolplein. De groepen 4 en 5 doen mee aan de atletiekdag op een echte atletiekbaan; de groepen 6 en 7 doen mee aan een survival in de Zuigerplas. Groep 8 heeft een watersportdag bij het Bovenwater. Via het programma scholierensport en de naschoolse activiteiten van de SKL, krijgen de kinderen de kans om deel te nemen aan allerlei sport- en spelactiviteiten. Het schoolplein van de school is er op ingericht dat de kinderen in de pauzes ook allerlei speelmogelijkheden hebben.
ICT Computers worden binnen de school gebruikt ter ondersteuning van het leerproces. We maken gebruik van verschillende software programma’s die aansluiten bij de methodes die we op school hanteren.
12
In alle groepen zijn twee tot vier computers aanwezig. In het schooljaar 2011-2012 is er een nieuwe ruimte geopend genaamd ’t Aquarium. In deze ruimte staan 10 computers. Hier kunnen kinderen zelfstandig werken, bijvoorbeeld aan hun werkstuk. In de groepen 1 en 2 werken we sinds korte tijd met Ipads, ter ondersteuning van de cognitieve ontwikkeling van de kinderen. De Ipads worden vooral ingezet tijdens het speelleren waarbij een ouder een groepje kinderen begeleidt. Het werken met Ipads biedt veel mogelijkheden. We onderzoeken dit schooljaar de verschillende mogelijkheden en toepassingen.
Digitale schoolborden In de groepen 3 t/m 8 wordt gewerkt met digitale schoolborden. Het digitale schoolbord combineert het traditionele schoolbord, de televisie met dvd en de computer met beamer. Methodes hebben de software afgestemd op het werken met het digitale schoolbord. Hierdoor kunnen we meer gebruik maken van ondersteunend, passend lesmateriaal. In de groepen 1 en 2 hangt een flatscreen tv waar de computer op aangesloten is.
13
4 Onderwijs in de onderbouw Vier weken voordat uw kind 4 jaar wordt neemt de leerkracht waarbij uw kind in de klas komt, contact met u op. Samen maakt u afspraken om uw kind een aantal dagdelen te laten wennen in de nieuwe groep. Tijdens deze wenperiode krijgt u een vragenlijst én vragen wij u een beeldweb te maken waarbij uw kind centraal staat. Een beeldweb is een visuele woordspin waarin u laat zien waar uw kind van houdt, graag mee speelt of werkt, waar de interesses liggen. Na de wenperiode volgt een gesprek met de leerkracht, over de vragenlijst en het beeldweb. Het is belangrijk voor de school te weten hoe de ontwikkeling van uw kind tot dan toe is verlopen, om daar vervolgens op school goed bij aan te sluiten. Uw beeld en informatie over uw kind is van grote waarde! Na de wenperiode gaat uw kind iedere dag naar school. De leerkracht en de andere kinderen proberen uw kind zo snel mogelijk een fijn en veilig gevoel te geven. Belangrijk is dat de kinderen leren hoe we met elkaar en de materialen omgaan en wat de regels zijn in de klas en op school. Het werken in groep 1 en 2 In de groepen 1 en 2 wordt projectmatig en doelmatig gewerkt. Ieder jaar kiezen de leerkrachten projecten die aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen. Rondom deze projecten vinden allerlei doelgerichte activiteiten plaats. De activiteiten worden altijd gekoppeld aan een doel. Zo weten de kinderen wat er van ze verwacht wordt en wat ze gaan leren. De activiteiten zijn ter bevordering van: -voorbereidende reken- en taal/leesactiviteiten; -motorische ontwikkeling (gym, buitenspel, knippen, schrijven); -sociaal-emotionele ontwikkeling (omgaan met elkaar, regels, samenspel); -kunstzinnige ontwikkeling (muziek, dans, drama en beeldende activiteiten); -verstandelijke ontwikkeling (logisch denken, ruimtelijke begrippen, tijdsbegrip, ordenen) -woordenschatontwikkeling. De dag verloopt volgens een vast programma. Iedere ochtend starten de kinderen in de kring waarbij de klankkastactiviteiten centraal staan. In de middag staan de activiteiten van het rekenkastje centraal. Het werkmoment wordt ondersteund door een planbord. Op dit bord staan de zgn “moeten” en “mogen” werkjes. Doel is om zelfstandig werken te bevorderen, tijdsbesef te ontwikkelen en eigen keuzes te maken. In iedere groep vindt u speelhoeken en in de grote hal zijn ook speelhoeken ingericht waarbij het rollenspel, samen spelen en delen, een grote plaats inneemt. De hoeken wisselen regelmatig van thema, afhankelijk van het project waar aan gewerkt wordt. Klankkast Wetenschappelijk onderzoek heeft bewezen dat je niet vroeg genoeg kunt beginnen met de voorbereiding op leren lezen. Wij wachten niet af of de kinderen toe zijn aan deze ontwikkeling maar bevorderen de ontwikkeling door onder andere het werken met de klankkast.
14
De klankkast is hét hulpmiddel bij uitstek om bij kinderen op een speelse, uitdagende en betekenisvolle manier de tussendoelen beginnende geletterdheid en fonemisch bewustzijn te bevorderen. Het klankkastje is een kastje bestaande uit 15 laatjes. Ieder laatje komt overeen met een fase uit de voorbereidende leesontwikkeling. In de laatjes vind je allerlei attributen die de opdrachten ondersteunen. De opdrachten zijn spannend én verrassend. Voorbeelden: -opdelen van zinnen in woorden (met schoentjes) -opdelen van samengestelde woorden (voetbal) -letters kunnen benoemen (lettervlieg) -rijmen (rijmbal) en opzeggen van rijmpjes (microfoon) -opdelen van woorden in lettergrepen (ritmestokjes) -woorden hakken (m-ui-s) en plakken (m-ui-s=muis) -welke letter hoor je vooraan-in het midden-achteraan De klankkast heeft ook een signalerende functie doordat het een verbinding maakt met het protocol leesproblemen en dyslexie. Door het werken met het kastje kunnen risico kinderen vroegtijdig gesignaleerd én begeleid worden (door middel van de kleine kring). Tijdens de klankkastactiviteiten worden coöperatieve werkvormen ingezet. De kinderen doen individueel en samen met hun schoudermaatje allerlei opdrachten zoals rijmen, welke letter hoor je vooraan, zoek dezelfde letter, weet jij ook een woord met de “m” en ga maar door. Alle kinderen worden op deze manier betrokken en gestimuleerd tot nadenken. Bij ieder project leren de kinderen één of meerdere nieuwe letters. In de groepen 2 hebben alle kinderen een lettergroei boekje. In dit boekje is te zien welke letters de kinderen al kennen (deze zijn groen) en welke letters nog moeilijk zijn (deze zijn geel). Aan het eind van groep 2 zijn alle letters aangeboden. We streven erna dat ieder kind aan het eind van groep 2 een letterkennis van 20 of meer heeft. Taalontwikkeling Hierbij staat onder andere interactief voorlezen centraal. Hiermee bedoelen we: het actief betrekken van kinderen voor, tijdens en na het lezen van een (prenten)boek. Dit kan door vragen te stellen of te praten over het verhaal. Bij ieder project staat een (prenten)boek centraal en wordt het boek meerdere keren voorgelezen. N.a.v. het boek wordt op de verteltafel het boek nagespeeld door de kinderen. Interactief voorlezen draagt bij aan o.a. de woordenschatontwikkeling. Daarnaast bieden we digitale prentenboeken aan via de digitale TV in de klas. Woordenschat Goed woordenschatonderwijs leidt tot grotere woordkennis, beter taalbegrip, beter lezen en beter leren. In de groepen 1 en 2 worden per project 21 kernwoorden aangeboden. Dit zijn woorden die de meeste kinderen nog niet kennen. De woorden worden altijd ondersteund door een plaatje en een PowerPoint, waarbij de woorden nog eens auditief ondersteund worden. Per project wordt een woordweb gemaakt waarbij de kinderen de woorden noemen die aansluiten bij het gekozen woord. Daarnaast zorgen we voor een taalrijke omgeving waarin kinderen veel woorden zien en horen.
15
Rekenkast De rekenontwikkeling wordt bevorderd door het werken met het rekenkastje. In dit kastje zitten de tussendoelen beginnende gecijferdheid (vanuit de rekenmethode Wizwijs) verwerkt: oriëntatie in de tijd, ruimtelijke oriëntatie, vergelijken, sorteren, ordenen, meten en wegen, tellen en getalbegrip, vormen en figuren. Naast het rekenkastje werken we met de lessenserie “Miertje maniertje”. In deze lessenserie staat het omgaan met structuren centraal. De doelen van rekenen (waar werken we deze periode aan) hangen zichtbaar in iedere groep en krijgt u toegezonden via de mail. Zo kunt u als ouder zien waar we op dat moment aan werken. Voorbereidend schrijven De kinderen van de groepen 1 en 2 werken ter voorbereiding op het schrijfonderwijs in de groepen 3, uit de methode “Pennenstreken”. Hierbij staan de zit- en schrijfhouding, potloodgreep en schrijfpatronen centraal. Naast deze methode werken we met voorbereidende werkbladen met schrijfpatronen. Overgang van groep 1 naar 2 en 3, algemeen De tijd die kleuters doorbrengen in groep 1 en 2 kan sterk verschillen. Kinderen die voor 1 oktober jarig zijn gaan in principe door naar de volgende groep. Belangrijke elementen van doorstromen zijn: -de werkhouding -sociaal-emotionele ontwikkeling -motorische ontwikkeling -cognitieve ontwikkeling -observaties van de leerkracht We maken gebruik van de Cito toetsen taal en rekenen voor kleuters. Daarnaast hanteren we de einddoelen rekenen vanuit de methode Wiswijz en voorbereidend lezen (SLO). We hanteren screeningslijsten beginnende geletterdheid en beginnende gecijferdheid, woordenschat, sneltoets taalspraak, letter- en rijmtoets en de peilkaart 0 van GOVK (Gouds Ontwikkelings Volgsysteem Kleuters). De overgang van najaar kinderen De kinderen die in oktober-november-december jarig zijn (najaar kinderen) kunnen ofwel 3 schooljaren in groep 1 en 2 zijn of 1 ½ jaar. De keuze van verkorting of verlenging heeft vooral te maken met de ontwikkeling van het kind. De voortgang in de ontwikkeling is bepalend, niet de kalenderleeftijd. Als school hanteren wij een zorgvuldig beleid rondom deze groep kinderen. De keuze voor verkorting of verlenging wordt duidelijk gemotiveerd en beargumenteerd door middel van het beslissingsformulier. De leerkracht en de IB-er beslissen in overleg met u of uw kind doorstroomt. Mocht een oktober-november-december kind doorstromen dan komt deze als 1e jaars in de groep 1/2. Het kind krijgt het aanbod van groep 2. Aan het einde van het jaar wordt gekeken of uw kind kan doorstromen naar groep 3 of dat het naar groep 2 gaat. De kinderen die niet doorstromen en dus langer “kleuteren” krijgen extra aanbod op het gebied van voorbereidend lezen en rekenen. Bewegingsonderwijs De kinderen van groep 1 en 2 spelen iedere dag buiten. Eén keer per week krijgen zij bewegingsonderwijs van de vakleerkracht en één keer per week gymmen of dansen ze met de eigen leerkracht. In de gymzaal gymmen we op schoenen, die niet buiten gedragen zijn.
16
5 Onderwijs in de midden- en bovenbouw Groep 3 Groep 2 is begonnen met voorbereidende schrijf -, reken – en leesactiviteiten. Daar gaan we in groep 3 mee door. De leesmethode heet Veilig Leren Lezen. In deze methode is ruimte voor verschillende niveaus. Er wordt aandacht besteed aan lezen, begrijpend lezen en spelling. Na elke kern (1 t/m 12) worden de individuele vorderingen van het lezen getoetst. Alle kinderen worden met behulp van een DMT leestest in het juiste leesniveau geplaatst. Aan het einde van groep 3 streven we ernaar dat de leerlingen minimaal leesniveau E3 beheersen. In groep 3 wordt methodisch geschreven met de methode “Pennenstreken”. We gebruiken hiervan de letterversie, die richt zich steeds op de letter die centraal staat in het woord dat in de leesmethode aangeboden wordt. Er wordt ook gelet op het ontwikkelen van een juiste schrijfhouding en op de juiste pengreep. Pennenstreken en Veilig Leren Lezen sluiten volledig op elkaar aan. We werken voor rekenen met de methode Wereld in Getallen (voor een beschrijving zie blz.19 kopje voortgezet rekenen). Bewegingsonderwijs groep 4 t/m 8 De 3e jaars kinderen krijgen één keer per week bewegingsonderwijs van de vakleerkracht en één keer van de eigen leerkracht. Dit kan ook een dansles zijn. In de gymzaal gymmen we op schoenen die niet buiten gedragen zijn. Wij geven de voorkeur aan het dragen van gymkleding. Voortgezet lezen groep 4 t/m 8 Bij het voortgezet lezen onderscheiden we technisch en begrijpend lezen. Aan het eind van groep 5 streven wij ernaar, dat de leerlingen minimaal E7 of hoger beheersen. Wij gebruiken geen methode voor technisch lezen maar voeren het stillees beleid. De kinderen die nog niet op het verwachte niveau lezen, krijgen 3 tot 4 maal per week instructie van de leerkracht. Hiervoor maken we gebruik van de map “Leesbegeleiding”. De andere kinderen lezen uit de leestorens. De bibliotheek Wij hebben een eigen bibliotheek, deze kunt u vinden in de bovenbouwhal. Hier worden boeken uitgeleend door vrijwillige ouders. De collectie bestaat deels uit een huurcollectie van de Flevomeer bibliotheek en deels uit eigen boeken van de school. Vanaf schooljaar 2014-2015 werken wij met het programma “Schoolwise” van de Flevomeer bibliotheek. Dit programma zorgt er o.a. voor dat we boeken kunnen uitlenen. De samenwerking met de bibiliotheek vraagt dat onze leerlingen geregistreerd worden bij de Flevomeer bibliotheek. Dit is kosteloos. De kinderen van de groepen 4 t/m 8 gaan elke week naar de bibliotheek in de school om boeken te lenen. Jaarlijks wordt de collectie aangevuld door de school én vanuit de ouderbijdrage, om zo het aanbod groter en aantrekkelijker te maken. Het doel is om het leesplezier van de kinderen te vergroten en het lezen te stimuleren. Begrijpend lezen Voor begrijpend lezen werken we vanaf groep 5 met de nieuwe methode “Lezen in beeld”. Dit is een methode waarin ook woordenschat een grote rol speelt.
17
De methode leert kinderen leesstrategieën toe te passen, zodat ze alles kunnen lezen wat ze willen. Lezen in beeld werkt met zes krachtige leesstrategieën om teksten aan te pakken en vormen de basis van de leerstof. Voor kinderen is het werken met strategieën vaak lastig, daarom vertaalt Lezen in beeld de leerstof in zes sleutels. De sleutels van Lezen in beeld zijn: Verken de tekst. Lees de tekst. Denk vooruit bij het lezen. Controleer of je begrijpt wat er staat. Bepaal de bedoeling van de schrijver. Verwerk de informatie uit de tekst. Kijk terug. Trek conclusies. Woordenschat speelt een grote rol in deze methode. Zonder woordenschat wordt begrijpend lezen lastig. Onderzoek wijst uit dat kinderen vaak afhaken, zodra ze meer dan 5% van de woorden in een tekst niet kennen. Logisch dus dat in deze methode extra aandacht besteed wordt aan woordenschat, onder andere ook door het speciaal ontwikkelde computerprogramma woordenschat. Ook staat aan het begin van ieder blok een uitgekiende woordenlijst centraal. Goed technisch lezen is een voorwaarde voor goed begrijpend lezen. Daarom maakt Lezen in beeld in groep 4 ruimte voor technisch leesonderwijs. De methode sluit aan op de technisch leesmethode Veilig Leren Lezen (in groep 3). In groep 4 is er een compact instapprogramma van 16 (werkboek) lessen, dat toewerkt naar het startpunt in groep 5. Daarnaast maken we in groep 4 gebruik van Nieuwsbegrip. De wekelijkse teksten en opdrachten van Nieuwsbegrip gaan over de actualiteit. De leerlingen krijgen meer interesse in het nieuws en de wereld om hen heen. Het vergroot hun woordenschat en hun kennis van de wereld: twee belangrijke voorwaarden voor begrijpend lezen. Voortgezet schrijven In de middenbouwgroepen 4 en 5 gaan we verder met het methodische schrijfonderwijs volgens de methode “Pennenstreken”. In groep 4 worden de hoofdletters aangeleerd. Er wordt verder gegaan met het verbonden schrift. Er blijft aandacht voor de ontwikkeling van een juiste schrijfhouding en het temposchrijven wordt belangrijker. Het kind leert het eigen handschrift kritisch te beoordelen. In groep 5 worden de vaardigheden verder vergroot. De hoofdletters worden herhaald en er wordt geoefend met tempo schrijven. In groep 6 t/m 8 gaan we hiermee door en kan het kind tot een persoonlijk handschrift komen. Tijdens het schrijven blijven we letten we op de houding van het kind en de ligging van het schrift. Bij de ontwikkeling van een goede schrijfhouding is, zo is uit onderzoek gebleken, een goede pen het beste schrijfmiddel. De kinderen krijgen halverwege groep 4 vanuit de ouderbijdrage, een Heutink. Dit is de pen waarmee geschreven wordt op de Boeier. In groep 7 krijgen de kinderen de keuze tussen de rollervariant of de vulpen.
18
Taal We werken met de methode “Taal actief”. Taal actief bestaat uit de onderdelen taal, spelling en woordenschat extra. Deze leerlijnen zijn volledig op elkaar afgestemd. Elk thema begint met een ankerverhaal, geschreven door een bekende kinderboekenauteur. De ankerverhalen zijn het vertrekpunt voor alle lessen. Daarin komen al enkele taaldoelen en spellingdoelen aan bod. De woordenschatwoorden uit de ankerverhalen komen in de lessen van alle domeinen aan bod. Elk blok wordt afgesloten met een toets over de stof van dat blok. Spelling heeft een eigen volgorde. De kinderen krijgen in vier lessen de basisstof van een blok aangeboden, gevolgd door een signaaltoets. Kinderen die hoog scoren, kunnen in een verrijkend programma verder werken. De kinderen die op een gemiddeld niveau scoren, kunnen verder oefenen met werkbladen en/of via de computer. De kinderen die nog moeite hebben met de aangeboden stof kunnen door middel van extra oefenstof geholpen worden. Daarna volgt een controledictee en een zinnendictee. Vanaf groep 7 wordt spelling uitgebreid met de werkwoordspelling. Voortgezet rekenen Vanaf groep 3 wordt bij het rekenen gewerkt met de methode Wereld in getallen. De methode is opgebouwd volgens de beproefde dakpanconstructie: oriëntatie, begripsvorming, oefenen en automatiseren. Hiermee krijgt elk kind gegarandeerd een goede rekenbasis. De methode bevat veel oefening en herhaling. Er is een weektaak voor zelfstandig werken en praktische differentiatie op 3 niveaus. Iedere les staat één doel centraal. De zaakvakken De zaakvakken zijn: aardrijkskunde, geschiedenis en verkeer. Aardrijkskunde Naast het inzicht krijgen in het leren van aardrijkskundige feiten, worden kinderen vaardig gemaakt in het gebruiken van kaarten en legenda’s. “Hier en daar” is de aardrijkskundemethode in de groepen 5 t/m 8. De leerstof bestaat uit acht thema’s, die elk leerjaar in dezelfde volgorde terugkeren. In elke jaargroep worden de thema’s gekoppeld aan regio’s: Groep 5: de eigen omgeving. Groep 6: Nederland en Europa. Groep 7: Europa en de Wereld. Groep 8: de Wereld en Nederland. Zowel de topografische kennis, als de aardrijkskundige feiten worden thuis en op school geoefend en getoetst. Daarbij is de landelijke Cito-norm voor aardrijkskunde het uitgangspunt. We oriënteren ons op een nieuwe methode en hopen in schooljaar 2014-2015 een keuze te maken. Geschiedenis Wij gebruiken voor geschiedenis de methode “Speurtocht”. Dit is een geschiedenismethode die gericht is op de vaderlandse geschiedenis voor groep 4 t/m 8. De methode nodigt de leerlingen uit een spannende speurtocht te maken naar het verleden, en daarmee naar het heden en de toekomst. In groep 4 ontdekken de leerlingen dat geschiedenis niet is opgeborgen in stoffige musea, maar overal in hun eigen leven en omgeving te zien en te ervaren is.
19
In jaargroep 5 en 6 maken de kinderen kennis met de betreffende tijdvakken. De nadruk ligt op het sociale en het economische aspect: Hoe leefden de mensen in die tijd? Waar woonden ze? Hoe zag het dagelijkse leven eruit? Hoe gingen ze met elkaar om? Hoe voorzagen ze in hun dagelijkse levensonderhoud? De nadruk ligt daarbij vooral op beeldvorming. In groep 7 ligt het accent op belangrijke personen en gebeurtenissen; in groep 8 op de tweede wereldoorlog, staatkundige en politieke verhoudingen en ontwikkelingen. Verkeer In alle groepen wordt met een verkeersmethode Claxon/Stoepie gewerkt. Verkeersonderwijs is er op gericht kinderen kennis, inzicht en vaardigheden te laten verwerven, zodat zij hun rol in het verkeer veilig en adequaat uit kunnen voeren. De methode werkt met thema’s, die aansluiten bij hun rol in het verkeer. De 7e jaars nemen elk jaar deel aan het landelijke verkeersexamen van de vereniging 3VO. Dit examen bestaat uit een praktisch en theoretisch deel. Engels In groep 7 en 8 werken we met de methode “Real English – Let’s do it”. Documentatiecentrum In dit centrum, kortweg “de docu”, staan informatieve boeken en knipselbakken. Kinderen vanaf groep 6 kiezen zelf een onderwerp waar ze meer van willen weten en maken daar een eigen verslag van in de vorm van een werkstuk. Zo doet het kind niet alleen nieuwe informatie op, maar leert het ook informatie tot zich te nemen en schriftelijk te verwerken. Ook kunnen kinderen via de computer informatie halen van Internet Urentabel Verdeling van tijd over de leer- en vormingsgebieden, waar mogelijk in samenhang. Groep Bewegingsonderwijs/vrijspel Werkeenheid Fijn motorische activiteiten/schrijven Lezen Spreken, luisteren, taalactiviteiten Rekenen Wereldoriëntatie/kunstzinnige vorming Verkeer Sociaal emotionele ontwikkeling Pauze Totaal aantal uren per week
1 5.25 8.00 0.75 2.75 1.25 3.25 0.50 0.75 1.25 23.75
2 5.25 7.50 1.25 2.75 1.25 3.25 0.50 0.75 1.25 23.75
3 4.75 2.50 6.50 1.25 4.00 2.25 0.50 0.75 1.25 23.75
20
Groep Bewegingsonderwijs Taal/spelling Lezen Begrijpend lezen Schrijven Rekenen en wiskunde Aardrijkskunde Geschiedenis Engels Verkeer Wereldoriëntatie / kunstzinnige vorming Muziek Sociaal emotionele ontwikkeling Pauze Totaal aantal uren per week
4 2.25 6.00 2.50 1.50 1.00 5.00 0.50
5 2.25 6.25 2.50 1.50 0.75 5.00 1.00 1.00
6 2.25 6.25 2.50 1.50 0.50 5.00 1.00 1.00
0.50 2.00 0.50 0.75 1.25 23.75
0.50 2.50 0.50 0.75 1.25 25.75
0.75 2.50 0.50 0.75 1.25 25.75
7-8 2.25 6.25 2.00 1.50 0.50 5.00 1.00 1.00 0.50 0.75 2.50 0.50 0.75 1.25 25.75
21
6 De leerlingen Aanmelding en zorgplicht Aanmelding (bijna) 4 jarigen Op het moment dat een leerling schriftelijk wordt aangemeld bij een basisschool met het verzoek om toelating, gaat voor deze school de zorgplicht in. Binnen 6 weken na deze aanmelding dient het bevoegd gezag van de school te beslissen over de toelating. Dit geldt ook voor SBO- en SO-scholen als de leerling nog niet op een andere (basis)school staat ingeschreven. De aanmelding moet dus altijd schriftelijk en kan worden gedaan vanaf de dag waarop het kind 3 jaar is, maar zo mogelijk uiterlijk 10 weken vóór de datum waarop de toelating tot de school wordt gevraagd. Ouders dienen bij de aanmelding aan te geven of zij hun kind ook bij een andere school en zo ja welke school hebben aangemeld. Dit betekent dat de (basis)school van aanmelding verantwoordelijk is voor de zorg van deze leerling. Mocht de (basis)school niet in staat zijn de leerling op de eigen school voldoende te begeleiden, dan is het de plicht van de school om samen met ouders een andere (reguliere) basisschool te zoeken die wel aan de onderwijsbehoefte van de leerling voldoet, aan de hand van de ondersteuningsprofielen. De termijn hiervoor is 6 weken. Dit kan in sommige gevallen één maal verlengd worden met 4 weken. Voor een plaatsing op het SBO of SO is het aan het bevoegd gezag van de school om bij het Samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring aan te vragen. Met deze verklaring heeft de leerling recht op plaatsing op het SBO van het SWV of SO in heel Nederland. Een leerling mag pas geweigerd worden als de school aan de zorgplicht (zie hierboven) heeft voldaan. Een andere reden kan zijn dat er op de school van aanmelding geen plaatsruimte is of als de ouders weigeren te verklaren de grondslag van het onderwijs van de school te respecteren. Zorgplicht en verhuizing van een kind van buiten de stad en binnen de stad. Bij verhuizingen buiten de regio gelden dezelfde regels van plaatsing. Ouders melden hun kind aan op de school van hun voorkeur. Deze school bekijkt of ze uw kind een passende plek kan bieden. Kan de school uw kind niet toelaten, dan biedt ze binnen 6 weken een plek aan op een andere school waar het kind wel geplaatst kan worden. De school mag deze termijn 1 keer met maximaal 4 weken verlengen. Verder blijft uw kind ingeschreven op een school totdat een andere school bereid is hem of haar in te schrijven. Dus: Zorgplicht gaat in bij schriftelijke aanmelding op de nieuwe school. Bij verhuizingen of wisselen van school binnen de stad gelden deels dezelfde regels. Ouders melden hun kind aan op de school van hun voorkeur. Deze school bekijkt of ze uw kind een passende plek kan bieden. Kan de school uw kind niet toelaten, dan meldt ze dit bij de school waar het kind nu is ingeschreven. De zorgplicht blijft bij de school waar uw kind nu is ingeschreven.
22
Passend onderwijs vanaf schooljaar 2014 - 2015 Elk kind heeft recht op goed onderwijs. Ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Met passend onderwijs kunnen zo veel mogelijk leerlingen regulier onderwijs volgen. Scholen krijgen zorgplicht Vanaf 1 augustus 2014 hebben scholen een zorgplicht. Voor een leerling die extra ondersteuning nodig heeft, moet de school een passende plek zoeken. Dit kan op: de eigen school, eventueel met extra ondersteuning in de klas; een andere reguliere school in de regio; het (voortgezet) speciaal onderwijs. Regionale samenwerkingsverbanden passend onderwijs Om alle kinderen een passende onderwijsplek te bieden, gaan scholen samenwerken in regionale samenwerkingsverbanden. De gemeente Lelystad werkt samen met de gemeente Dronten onder de naam PO2403. Financiering passend onderwijs Na de invoering van de Wet passend onderwijs verandert de financiering. De bekostiging van extra ondersteuning voor een leerling is niet meer afhankelijk van een landelijke indicatie. De samenwerkingsverbanden ontvangen het beschikbare geld voor extra ondersteuning. Ze verdelen die over de scholen waar de extra ondersteuning nodig is.Dit nieuwe bekostigingssysteem vervangt het bekostigingssysteem voor het (voortgezet) speciaal onderwijs . En ook de leerlinggebonden financiering (lgf) verdwijnt. Ondersteuningsplan samenwerkingsverband passend onderwijs In het ondersteuningsplan legt het samenwerkingsverband vast hoe het passend onderwijs voor elk kind wil realiseren. Dit ondersteuningsplan wordt ten minste 1 keer per 4 jaar opgesteld en kan tussentijds worden aangepast. Om ouders en leraren zeggenschap over het ondersteuningsplan te geven, krijgen de samenwerkingsverbanden een eigen medezeggenschapsraad. Deze ondersteuningsplanraad heeft instemmingsrecht op het ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan kunt u vinden op www.swv2403.nl Aanmeldingsprocedure Een jaar voordat uw kind vier jaar wordt kunt u contact opnemen met de school om een afspraak te maken voor eventuele inschrijving. Het bestuur heeft bepaald dat onze school op 1 oktober van elk kalenderjaar niet meer dan 460 leerlingen mag hebben. Het aantal kinderen dat kan instromen na 1 oktober van het ene jaar tot 1 oktober van het nieuwe jaar wordt bepaald door het vertrek van de kinderen van groep acht aan het einde van het schooljaar en het tussentijdse vertrek van kinderen. Wanneer wij boven het aantal van 460 kinderen uitkomen zijn we genoodzaakt om te werken met wachtlijsten. We hanteren 3 aanmeldingslijsten: De eerste lijst is voor broertjes en zusjes van kinderen die al bij ons op school zitten; De tweede lijst is voor kinderen die in ons verzorgingsgebied (de wijken Boeier, Karveel, Golfpark, Golfresort, Houtribhoogte, Noord Zoom, Duinvoet en Parkhaven) wonen; De derde lijst is voor kinderen die in andere wijken wonen.
23
Indien het aantal aanmeldingen de beschikbare plaatsen te boven gaat is de werkwijze als volgt: Voor 1 juni van elk schooljaar probeert de school duidelijk te hebben hoeveel aanmeldingen er zijn voor lijst 1 en 2 voor het komende schooljaar; De aanmeldingen voor lijst 3 worden na een gesprek met de directeur op lijst 3 geplaatst, maar nog niet ingeschreven; Op het moment dat duidelijk is dat het kind bij ons geplaatst kan worden, worden de ouders gebeld en kunnen zij zich via een aanmeldingsformulier aanmelden. Een kind kan alleen op lijst 3 geplaatst worden als het ingeschreven wordt op een andere openbare school, aangezien plaatsing van het kind op onze school niet zeker is. De wet verbiedt inschrijving op 2 scholen, vandaar deze procedure; De kinderen op lijst 1 hebben voorrang bij plaatsing op de kinderen uit lijst 2 en die van lijst 2 weer op die van lijst 3. Plaatsing van de kinderen van de lijst op de Boeier vindt plaats aan de hand van de volgende criteria: Groep en groepsgrootte. Bij 4- jarigen is volgorde van plaatsing, binnen de lijst, de geboortedatum van het kind. Kinderen die binnen Lelystad van school willen wisselen, komen indien er plaats is, bij de start van het nieuwe schooljaar. Indien zich onvoorziene zwaarwegende argumenten voordoen bij plaatsing van kinderen, behoudt de directie van de Boeier zich het recht om advies in te winnen bij de MR. Opvang nieuwe leerlingen in de school Als uw kind vier jaar wordt, mag het voor het eerst naar de basisschool. Een maand voordat uw kind vier jaar wordt, stuurt de groepsleerkracht u een welkomstboekje. Uw kind mag een aantal dagdelen komen wennen, samen met de leerkracht maakt u daar een afspraak over. Kinderen die in juni of juli vier jaar worden, worden uitgenodigd voor de wisselkring. Deze kinderen stromen voor de zomervakantie niet meer in en starten dus in het nieuwe schooljaar. Als uw kind definitief op school komt, krijgt u van de leerkracht een formulier waarop u de voorgeschiedenis van uw kind kunt beschrijven; dit om stagnaties in de ontwikkeling zo vroeg mogelijk te signaleren. Bovendien ontvangt u van de schoollogopediste een vragenlijst, om de taalontwikkeling van uw kind in beeld te brengen. Als uw kind vijf jaar is geworden, is het leerplichtig en moet het naar school. Aan het begin van elk nieuw schooljaar zijn er informatieavonden per leerjaar, zodat u in de groep van uw kind kunt horen wat er in dat onderwijsjaar gaat gebeuren en wat uw kind zoal gaat leren. Praktische zaken worden besproken maar ook onderwijsinhoudelijke punten. Wanneer uw kind van een andere basisschool komt, zal in het intakegesprek aandacht besteed worden aan de ontwikkeling van uw kind. Het is van belang dat wij zo spoedig mogelijk alle gegevens van de vorige school ontvangen (onderwijskundig rapport en een uitschrijfbewijs). Dit om in te kunnen zien welke leerstof wij uw kind moeten aanbieden. Verder zal uw kind zo snel mogelijk getoetst worden op lees-, reken- en taalvorderingen.
24
Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen Van iedere leerling wordt een leerling-dossier aangelegd. Daarin worden persoonlijke gegevens, leerling besprekingen, observaties, gesprekken met ouders, speciale onderzoeken, toets- en rapportgegevens bewaard. De dossiers worden beheerd door de groepsleerkrachten. De intern begeleider en de directeur hebben inzage in deze dossiers. U kunt de inhoud hiervan, voor zover het uw kind betreft, inzien na afspraak. Gegevens van de leerlingen blijven 5 jaar bewaard op school nadat de kinderen onze school verlaten hebben (verhuizing of groep 8). Het dagelijkse werk van kinderen Het dagelijkse werk wordt door de leerkracht nagekeken. In de midden – en bovenbouw wordt dit ook door de leerlingen gedaan. Vooral in de groepen 1 en 2 wordt veel werk direct mee naar huis gegeven. Verslaggeving Aan het begin van een nieuw schooljaar gaat u in gesprek met de nieuwe leerkracht(en). Uitgangspunt daarbij is dat u vertelt wat de leerkracht moet weten over uw kind. Daarnaast bespreekt u hoe het contact tussen u en de leerkracht eruit gaat zien in dit schooljaar. Afstemming is in dit eerste gesprek het doel. Elke leerling die langer dan zes maanden bij ons op school zit, krijgt twee keer per schooljaar het rapport mee. Het rapport blijft eigendom van de school tot het moment dat uw kind onze school verlaat. Dat betekent dat het rapport elke keer ingeleverd moet worden bij de groepsleerkracht van uw kind. Bij vermissing kunnen de ouders tegen kostprijs een nieuw rapport kopen bij de conciërge. De leerkracht maakt voor de gesprekken gebruik van zijn observatiemap met gegevens over uw kind onder andere door middel van een plan van aanpak per kind. Daarnaast worden de gegevens van de Cito- en methodegebonden toetsen gebruikt. Het is ook mogelijk, dat we ondanks alle extra hulp, zien dat de ontwikkeling van uw kind nog niet ver genoeg is om naar een volgende jaargroep door te stromen. Dan kan door de leerkracht en de interne begeleider in overleg met u worden besloten om het kind meer tijd te gunnen en bijvoorbeeld twee jaar over een jaargroep te doen i.p.v. één. Dit houdt niet in dat uw kind alle leerstof over moet doen. We sluiten aan bij wat het kind al heeft geleerd. Dit wordt in overleg met u vastgelegd. Onafhankelijke toetsen Twee keer per jaar worden methodeonafhankelijke toetsen afgenomen. Daarvoor gebruiken we het leerlingvolgsysteem van Cito. De uitslagen van deze toetsen, waarbij een vergelijking met een landelijk gemiddelde mogelijk is, geven ons redelijk objectieve gegevens over de leerprestaties van uw kind. De uitslagen worden in scores I t/m V omgezet. De uitslagen van de toetsen worden in de computer opgeslagen. De verrichtingen van ieder kind en de groep kunnen zodoende op langere termijn worden gevolgd. Een dergelijk systeem noemen wij het Leerling Volg Systeem (LVS). De individuele resultaten worden door de interne begeleider en de leerkracht besproken en tijdens een groepsbespreking aan de orde gesteld. Waar nodig bieden wij kinderen extra hulp. De uitkomsten worden tevens gebruikt om ons onderwijs te evalueren. Zo nodig wordt het onderwijs groepsgewijs of individueel bijgesteld.
25
De scores zijn alleen voor de groepsleerkracht, de interne begeleider en de directie toegankelijk. U kunt de gegevens van uw kind inzien. Wij verzoeken u een aanvraag daarvoor altijd tijdig aan ons te richten. Onderwijsresultaten In de maanden januari (M- toetsen) en mei/juni (E-toetsen) worden de Cito toetsen afgenomen. Alle kinderen worden dan getoetst. Op grond van de Cito toetsen schooljaar 2013-2014 scoorden we op alle onderdelen in alle groepen boven de inspectienorm. Cito eindtoets groep 8 Voor groep 8 hanteren we de Cito eindtoets. De inspectie van het onderwijs vraagt de scholen om de Cito eindscores te vermelden in de schoolgids. Dit om aan te tonen welke resultaten behaald zijn aan het einde van de schoolloopbaan. De score op de Cito eindtoets 2013-2014 van de Boeier ligt onder de inspectienorm. Dit laatste heeft ertoe geleid dat we onderzoek hebben gedaan naar deze lagere scores in de afgelopen jaren in de groepen 8. De conclusies van dit onderzoek heeft mede onze scholing voor het komende schooljaar richting gegeven. Belangrijke punten daarbij zijn: Scholing in de manier en vorm van instructie geven op de verschillende niveaus in de groep; Scholing in de methode van Wereld in getallen; Scholing in het maken van groepsplannen; Werken aan de professionele cultuur waarbij o.a. afstemmen en inhoudelijk overleg tussen de parallelgroepen centraal staat. Schooljaar
Score Boeier
2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014
534,9 536,2 533,9 534,7 537.1 534.6
Landelijke ondergrens inspectie 533.1 534.3 532.3 534.8 534.8 534.8
Landelijk gemiddelde 535.2 535.2 535.3 536.8 536.8 536.8
De begeleiding van kinderen naar het voortgezet onderwijs In Lelystad zijn 3 openbare scholengemeenschappen voor voortgezet onderwijs: de Scholengemeenschap Lelystad (S.G.L.), de Rietlanden en het Groenhorst college. Dit zijn brede scholen, d.w.z. ze leiden op voor alle vormen van voortgezet onderwijs: V.M.B.O., HAVO en VWO. Het Groenhorst college voor alle niveaus van het VMBO. Verder is er nog een interconfessionele scholengemeenschap de Arcus. Bijna alle kinderen stromen uit naar één van de scholengemeenschappen in Lelystad. Hoe te komen tot die schoolkeuze? Eind oktober wordt er voorlichtingsmateriaal verspreid via de basisscholen. In november houdt elke scholengemeenschap een voorlichtingsavond. Voor de kerstvakantie gaat er een bericht uit naar de ouders van de schoolverlaters waarin informatie staat over Openhuis avonden, data aanmeldingen, e.d. In januari krijgen de 8e jaars hun rapport en een inlogcode per mail toegestuurd om in te loggen in Digidoor. Dit is een systeem voor de overdracht naar de middelbare school. De ouders kunnen dit inzien, eventueel aanvullen en voor
26
akkoord bevestigen. Eind maart heeft de middelbare school ,waar het kind staat ingeschreven, inzage in Digidoor. Er volgt dan nog een persoonlijk gesprek met de coördinator van de middelbare school en leerkracht(en) van de groepen 8. In de eerste maanden van het nieuwe schooljaar vinden er tevens gesprekken plaats tussen de leerkrachten van de eindgroepen, met de mentoren van het voortgezet onderwijs, over onze oud- leerlingen. Leer Weg Ondersteunend Onderwijs (L.W.O.O.) L.W.O.O. is een onderdeel van het V.M.B.O. (Voortgezet Middelbaar Beroeps Onderwijs). Het L.W.O.O. is gericht op leerlingen die toelaatbaar zijn tot het ‘gewone’ voortgezet onderwijs, maar die een aangepast manier van werken nodig hebben. Deze wat andere aanpak is nodig vanwege de aanleg, het ontwikkelingsniveau en/of de sociale vaardigheden van de leerlingen. Dé L.W.O.O.–leerling bestaat niet. Er zijn geen duidelijke grenzen aan te geven tussen wel of geen L.W.O.O.-leerling. Er is een gemeenschappelijke verwachting als het over deze leerlingen gaat, namelijk: met extra begeleiding en hulp kunnen de meeste van deze leerlingen in het “gewone’’ voortgezet onderwijs een VMBO- diploma halen. Alvorens de leerling op de L.W.O.O.- afdeling wordt geplaatst, moet een toelatingsonderzoek worden afgenomen. Dit gebeurt op de gekozen school. Indien uit dit onderzoek blijkt, dat een kind het L.W.O.O. niet kan volgen, kan de leerling worden aangemeld op een school voor Praktijkonderwijs. In Lelystad is één school waar dit onderwijs gevolgd kan worden, namelijk De Steiger. Uitstroomgegevens 2013-2014, achtste jaars. Advies Aantal leerlingen PRO 0 (praktijkonderwijs) LWOO 0 VMBO BBL 7 VMBO BBK 7 VMBO TL/GL 16 Havo 18 Havo/VWO 3 VWO 5 Gymnasium 1 Totaal aantal lln 57 Uitstroomgegevens 2012-2013, achtste jaars Advies Aantal leerlingen PRO 0 (praktijkonderwijs) LWOO 4 VMBO BBL 1 VMBO BBK 2 VMBO TL/GL 15 Havo 9 Havo/VWO 11 VWO 10 Gymnasium 3 Totaal aantal lln 55
27
Uitstroomgegevens 2011-2012, achtste jaars Advies Aantal leerlingen Praktijkonderwijs VMBO , lwoo 2 VMBO 6 VMBO TL 13 TL/Havo 2 Havo 14 VWO/HV 1 VWO/gym 9 Totaal aantal lln 47
28
7 De zorg De organisatie van de zorg We werken op school met twee IB-ers (intern begeleiders) en een rugzakcoördinator. De intern begeleider organiseert, coördineert en bewaakt de leerlingenzorg binnen de school, gericht op de aandacht voor de zorgleerling en de begeleiding van de leerkracht. De rugzakcoördinator coördineert en bewaakt de begeleiding van de rugzakkinderen. De zorg valt onder de verantwoordelijkheid van de IB-er. De IB-er heeft een opleiding tot IB-er gevolgd. Mocht een kind extra zorg nodig hebben, dan neemt de leerkracht contact op met de ouders om hierover te praten. In dit gesprek bekijken ouders en school samen welke zorg nodig is. De leerkracht onderhoudt het contact met de ouders om deze op de hoogte te brengen van wat de extra zorg gaat inhouden. In het leerling-dossier van het kind wordt hiervan een verslag gemaakt. Groepsplan Wat is een groepsplan? Een groepsplan omvat een beschrijving van het onderwijsaanbod aan alle leerlingen in de groep voor een bepaalde periode. Deze periode kan variëren van 4 weken tot een half jaar. Een groepsplan is doelgericht, met hoge verwachtingen ten aanzien van alle leerlingen, om te komen tot betere resultaten. Een groepsplan omvat altijd de volgende onderdelen: doelen, inhoud, instructie, organisatie en evaluatie. Binnen een groepsplan wordt een verdeling gemaakt in: instructie gevoelige kinderen instructie afhankelijke kinderen instructie onafhankelijke kinderen Voor het bijstellen van het groepsplan is het belangrijk dat de leerkracht reflecteert op zijn handelen: wat is het effect van een bepaald handelen en hoe ga ik daar, als leerkracht, in de volgende periode mee om? Deze evaluatie wordt besproken met de IB-er tijdens de groepsbesprekingen. Het werken met groepsplannen stimuleert een andere manier van denken. We kijken niet naar wat er mis is met een kind, maar naar wat een kind nodig heeft. Aandacht voor positieve kwaliteiten van het kind biedt perspectief: dat wat goed gaat verder uitbouwen. Plan van aanpak Naast het opstellen van een groepsplan werken we met het plan van aanpak. In de map plan van aanpak, zit van ieder kind een “plan van aanpak”. Hierop staan specifieke punten beschreven (sociaal emotioneel, cognitief en afspraken met ouders) die belangrijk zijn. In één oogopslag staat alle belangrijke informatie vermeld over uw kind. Dit plan wordt 3x per jaar bijgesteld door de leerkracht. Tijdens gesprekken tussen ouders en leerkracht(en) wordt dit plan van aanpak ook besproken. Het plan gaat mee naar de nieuwe leerkracht bij de overgang naar de volgende groep. Toetsen Twee maal per jaar worden door de hele school heen methode onafhankelijke toetsen (Cito) afgenomen. De resultaten en analyse daarvan worden door de leerkracht met de IB-er besproken. Valt door de uitslag van deze toetsen uw kind op, dan wordt op een specifieke vergadering, ook wel kindbespreking genoemd, een toelichting op de resultaten gegeven door de leerkracht. Deze vergadering wordt geleid door een IB-er. Samen met de leerkrachten van dezelfde bouw wordt gesproken welke stappen ondernomen moeten worden.
29
Er wordt gekeken of binnen de groep oplossingen mogelijk zijn door bijvoorbeeld het geven van extra instructie of het volgen van een apart programma op een bepaald gebied. Het kan zijn dat we nog niet genoeg weten over het probleem. Dan kan de IB-er of de leerkracht extra onderzoek doen om te komen tot een verfijnder handelingsplan. De leerkracht zal door middel van verlengde instructie uw kind ondersteunen. Deze begeleiding is vaak voor een korte periode en aan de hand van de resultaten kan er besloten worden tot stopzetten van de begeleiding of tot een vervolgonderzoek. In samenspraak met u kan ook besloten worden om de problemen verder te laten onderzoeken. Er zijn dan verschillende mogelijkheden. We kunnen u verzoeken om stappen te ondernemen op het medische vlak (huisarts, logopedist, schoolarts, kinderarts, K.N.O.- arts of andere specialisten). Ook kunnen we uw kind voor onderzoek aanmelden bij het Onderwijsloket. Uiteindelijk zou ook plaatsing in het speciaal onderwijs mogelijk kunnen zijn. Het Onderwijsloket Als uw kind extra ondersteuning nodig heeft gaat de leerkracht en/of de IB-er, samen met u in gesprek, om te kijken welke aanpak het beste voor uw kind werkt en hoe dat geregeld kan worden. Vaak kan dit gewoon binnen onze school en binnen de eigen groep. Het kan echter ook gebeuren dat de IB-er aanmelding nodig vindt voor deskundige hulp van buitenaf, omdat onze school de juiste extra ondersteuning niet zelf kan verzorgen. In overleg met u en na uw instemming vindt dan aanmelding van uw kind plaats bij het zo genoemde Onderwijsloket. Wat houdt dat Onderwijsloket eigenlijk in en wat doet het? U kunt het Onderwijsloket zien als de plek waar scholen vragen neerleggen voor speciale onderwijsondersteuning. Dat wordt gedaan met het “aanmeldingsformulier Onderwijsloket”; waarin de hulpvraag wordt beschreven. U kunt zelf ook contact opnemen met het onderwijsloket. Vanuit het Onderwijsloket heeft de school een schoolbegeleider. Zij observeert en doet eventueel dossieronderzoek. Het Onderwijsloket leest in de persoon van de schoolbegeleider, de hulpvraag van school of ouders. U bent vanzelfsprekend als ouders altijd en overal bij betrokken, vanaf de aanmelding zelf tot en met alles wat er daarna gebeurt. Er wordt niets gedaan zonder uw nadrukkelijke toestemming! Daarom moet er ook altijd een toestemmingsverklaring door u worden ondertekend. De looptijd van een traject via het Onderwijsloket is 8 weken. Samengevat: als blijkt dat onze school niet in staat is om de juiste onderwijsondersteuning voor uw kind te verzorgen, wordt uw kind, in overleg met u, door de intern begeleider bij het Onderwijsloket aangemeld. U kunt het Onderwijsloket telefonisch bereiken via 0320-215214. (Hoog) Begaafde kinderen Er is een onderscheid tussen begaafd en hoogbegaafd. We spreken van begaafdheid bij een IQ van 115 tot 130 en vanaf 130 spreken we van hoogbegaafdheid. Dit kan alleen vastgesteld worden door een officiële IQ-test. Daarnaast kan de school met het Digitaal Handelings Protocol (DHH) vaststellen of een kind begaafd (eerste leerlijn) of hoogbegaafd (tweede leerlijn) is. Het DHH meet geen exact IQ. Wanneer de leerkracht kenmerken van (hoog)begaafdheid vermoedt, wordt in het DHH een vragenlijst ingevuld, door zowel de ouders als de leerkracht. Het computerprogramma gekoppeld aan het DHH berekent op basis van toetsgegevens en de ingevulde vragenlijsten de uitslag en geeft een conclusie.
30
In de groepen 1, 3 en 5 wordt de QuickScan van het DHH ingevuld voor alle kinderen uit deze groepen. Dit heeft als doel om kinderen vroegtijdig te signaleren en te volgen in hun ontwikkeling. Hoogbegaafde kinderen hebben naast een hoge intelligentie het vermogen op creatieve wijze met vraagstukken om te gaan en zijn in staat om grote denkstappen te maken. Hun manier van denken is dan ook echt ” anders”. Daarnaast moet er sprake zijn van een innerlijke sterke taakgerichtheid c.q. doorzettingsvermogen. Het is ook dan van belang dat de ouders en de leerkracht het welbevinden van het kind bewaken. Bij uitzondering kan worden besloten om het kind vervroegd te laten doorstromen en zo een groep over te slaan. Het kind moet dan minimaal een voorsprong van een jaar hebben. Dit kan eenmaal gebeuren in de basisschoolloopbaan. We blijven daarbij kritisch kijken naar de gehele ontwikkeling van het kind. Het aankunnen van moeilijker leerstof wil nog niet zeggen dat hij of zij zich sociaalemotioneel ook prettig voelt bij wat oudere leerlingen. Hoogbegaafde kinderen hebben, zoals u al heeft kunnen lezen, een IQ van 130 of hoger. Ze zijn zeer goed instaat de leerstof zich eigen te maken en hebben minder instructie nodig. Op deze manier komt er tijd vrij voor verrijkingsstof. Vanaf schooljaar 2013-2014 werken wij niet meer met de plus klas. Vanuit de visie dat hoogbegaafde kinderen de hele week slim zijn en niet alleen een middag per week, starten wij met een nieuwe werkwijze. De kinderen krijgen een opdracht voor ongeveer 6 weken. De tijd maken ze vrij door bijvoorbeeld andere lesstof te compacten, waardoor ze tijd voor hun “plus” opdracht krijgen. Iedere parallel groep werkt met hetzelfde thema en/of materiaal en 1 leerkracht stuurt aan. Na 6 weken krijgen de kinderen een nieuwe opdracht en kan de aansturing door een andere leerkracht worden gedaan. Daarnaast gaan we werken met de zgn pittige plustoren. Deze toren biedt uitdagende en verrijkende materialen, opdrachten voor begaafde en hoogbegaafde kinderen. We starten deze nieuwe werkwijze met de voormalige plus klassers. Dat zijn dus de kinderen met een IQ van 130 of meer, de tweede leerlijners (DHH). Daarnaast ook met de kinderen die op 4 gebieden 1+ hebben, waaronder in ieder geval begrijpend lezen en woordenschat. De periode tot de herfstvakantie wordt een proefperiode, daarna volgt een evaluatie om te bepalen hoe we verder gaan. Het protocol waarin de werkwijze mbt hoogbegaafde kinderen staat beschreven kunt u vinden op de website. Spraaktaalmoeilijkheden Er zijn kinderen die speciale zorg nodig hebben op spraaktaalgebied. Meestal wordt dat al gesignaleerd in het eerste jaar dat de kinderen bij ons op school zijn. Wij kunnen u verwijzen naar een logopediste. Onderwijs aan langdurig zieke kinderen Wanneer een leerling ziek is, moet dit direct bij de school gemeld worden. Indien de leerling langere tijd niet naar school kan komen, gaan we samen met u bekijken hoe we het onderwijs, rekeninghoudend met de ziekte kunnen voortzetten. Hierbij kunnen we gebruik maken van een consulent “onderwijsondersteuning zieke leerling”. Dit betreft de consulenten van de schoolbegeleidingsdienst. Het continueren van het onderwijs, aangepast aan de problematiek, is o.a. belangrijk
31
om leerachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen en sociale contacten zo goed mogelijk in stand te houden. U kunt naast informatie via de school ook info vinden op de website Ziezon, www.ziezon.nl, het landelijk netwerk Ziek Zijn en Onderwijs. Kinderen met gedragsmoeilijkheden Als een leerkracht gedragsproblemen signaleert wordt hierover met de ouders gesproken. Zien we hardnekkige gedragsproblemen die veroorzaakt kunnen zijn door aanleg, dan verwijzen wij u voor verder onderzoek. Wij verwijzen naar onderzoeksbureaus die gespecialiseerd zijn in sociaal-emotionele ontwikkelingsgebieden. Hiervan komt een verslag in het leerling-dossier. Jeugdgezondheidszorg De jeugdgezondheidszorg heeft tot doel de gezondheid en ontwikkeling, zowel lichamelijk als psychosociaal, van alle kinderen en jongeren te beschermen, te bevorderen en te bewaken. Preventief Gezondheidsonderzoek (PGO) groep 2 en 7 Vanuit de gemeente heeft de afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van GGD Flevoland de wettelijke taak om alle kinderen uit de groepen 2 en 7 te onderzoeken. Ieder jaar ontvangen de kinderen uit de groepen 2 en 7 van GGD Flevoland een uitnodiging voor het Preventief Gezondheidsonderzoek. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de jeugdverpleegkundige. De uitnodiging voor dit onderzoek ontvangt u per post met hierin datum, tijd en plaats van het onderzoek. Bij de uitnodiging ontvangt u twee vragenlijsten, deze maken deel uit van het onderzoek. Mocht u verhinderd zijn op de datum en/of tijd die in de brief wordt genoemd, probeert u dan te ruilen met een andere ouder en leerling. Het overzicht hangt in de klassen. Waarom dit onderzoek? De jeugdverpleegkundige weegt en meet uw kind. In groep 2 worden daarnaast ook ogen en oren getest. Uw kind krijgt geen vaccinatie. De jeugdverpleegkundige komt van tevoren in de klas uitleg geven wat er gaat gebeuren. Tijdens het onderzoek probeert de jeugdverpleegkundige een algemeen beeld te krijgen van het functioneren van uw kind. U kent uw kind het beste. Daarom is medewerking belangrijk en wordt u verzocht om de vragenlijsten in te vullen. Heeft u een vraag? De jeugdverpleegkundige denkt graag met u mee. Zij werkt nauw samen met u en met de school. Voor meer informatie kunt u terecht op www.ggdflevoland.nl Kans●Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Voor alle vragen over opgroeien en opvoeden kunt u voortaan terecht bij het Kans● Centrum voor Jeugd en Gezin, afgekort tot CJG. Het CJG geeft kosteloos advies over het opgroeien en opvoeden van kinderen in alle leeftijden. Het CJG is er voor alle kinderen, jongeren, ouders, verzorgers en opvoeders. Als het nodig is helpt het CJG bij het zoeken naar mensen of instanties die u en uw kind(eren) verder kunnen helpen. Samenwerken In het CJG verband werken diverse organisaties samen, zoals; peuterspeelzalen, basisscholen, kinderdagverblijven, de jeugdgezondheidszorg van Icare en GGD, Maatschappelijke Dienstverlening, gemeente Lelystad, Bureau Jeugdzorg, MEE, IJsselgroep, Buurtcentra.
32
Het is de bedoeling dat u niet meer het gevoel heeft van het kastje naar de muur gestuurd te worden. Vanaf nu heeft u voor al uw vragen over opgroeien en opvoeden een vast aanspreekpunt. Ondersteuningsoverleg Dit overleg bestaat uit: de jeugdverpleegkundige van het CJG, schoolmaatschappelijk werk, IB-ers, schoolbegeleider van het Zorgplatform, leerkrachten. Hierbij wordt de zorg rondom een kind “breed” besproken. Maak gebruik van het inloopspreekuur Heeft u vragen over eten, slapen of bedplassen? Luistert uw kind soms niet, begint uw kind te puberen of heeft u een andere vraag over opgroeien en opvoeden? Op de school van uw kind kunt u gratis gebruik maken van het inloopspreekuur. De CJG consultent is jeugdverpleegkundige en heeft veel kennis van uiteenlopende zaken rondom het opgroeien en opvoeden van kinderen. Kan zij uw vraag onvoldoende beantwoorden, dan helpt ze u graag verder met het vinden van de juiste persoon. De data en tijden van het inloopspreekuur vindt u terug op de posters die binnen school hangen en in de jaarkalender. Over het Kanspunt Kanspunt Lelystad zorgt ervoor dat alle kinderen mee kunnen doen. Ook kinderen uit gezinnen die het financieel wat minder hebben. Het Kanspunt is ondergebracht bij het CJG. Zo kunt u bij één loket terecht voor al uw vragen. Uw dochter wil graag op zwemles of op voetbal? Of uw zoon wil graag gitaar leren spelen? Als u een laag inkomen heeft, is het niet altijd mogelijk om deze zaken te betalen. De gemeente Lelystad, wil hierbij graag ondersteunen. Heeft u vragen over financiële mogelijkheden, zodat uw kinderen mee kunnen doen? Kom dan ook naar het inloopspreekuur, de CJG consulent geeft u graag uitleg. Bereikbaar Op onze school is Elke van Huffelen uw CJG consulent. In de jaarkalender kunt u de data vinden waarop Elke spreekuur heeft op school. Wanneer u niet op het inloopspreekuur kunt komen, vraag dan aan de leerkracht van uw zoon/dochter of de CJG consulent contact met u opneemt. Het CJG is voor vragen en afspraken 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar via het vaste telefoonnummer 0320-231111 en de website: www.cjglelystad.nl Jongeren kunnen zelf informatie vinden via een eigen website: www.jonginlelystad.nl Veiligheidsbeleid Wij willen dat onze school een veilige school is; alle betrokkenen moeten zich prettig en veilig voelen. In een veilige school vertrouw je elkaar, respecteer je elkaar, heb je positieve verwachtingen van elkaar en werk je samen. Er is duidelijk wat van jou verwacht wordt en wat je van elkaar kunt verwachten. We hebben een bovenschools veiligheidsplan. In dit plan staat beschreven wat het schoolbeleid ten aanzien van de veilige school inhoudt. Dit is aangevuld met de protocollen van de Boeier. Deze protocollen zijn: Omgaan met agressie, geweld en seksuele intimidatie, het pestprotocol, schorsingsprotocol, protocol gedragsproblemen en het ontruimingsplan. Daarnaast hebben we een map incidentenaanpak en registratie. Alle protocollen en plannen liggen ter inzage bij de directie.
33
Vervoersprotocol De ouderraad heeft in samenspraak met de MR en het team een vervoersprotocol opgesteld. Het doel van dit protocol is: Het verduidelijken en stroomlijnen van de minimale afspraken binnen de Boeier en met ouders/verzorgers, om zo de veiligheid van alle leerlingen en begeleiders te waarborgen tijdens het vervoer per bus, auto, fiets, te voet of per trein: Veiligheid staat voorop! Het vervoersprotocol kunt u terugvinden op onze website. Voor iedere excursie en elk uitstapje met de auto krijgt u een formulier waarop u aangeeft dat u over een inzittendenverzekering beschikt. Wij verwachten dat u vanaf groep 6 zorgt voor een “veilige” fiets. Vanaf groep 6 zullen de kinderen binnen Lelystad op de fiets naar excursies gaan. Voor meer informatie kunt u terecht op www.veiligverkeernederland.nl Toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen Het schoolbestuur beslist over de toelating van de leerlingen. Deze beslissing is gemandateerd aan de directie van de school. Over het algemeen worden alle aangemelde leerlingen ook daadwerkelijk toegelaten. Het weigeren van leerlingen komt slechts zelden voor. Als daar gegronde redenen voor zijn kan het schoolbestuur de toelating van een leerling weigeren. Het schoolbestuur is daarbij verplicht dat goed gemotiveerd aan de ouders uit te leggen. De ouders hebben bij weigering een bezwaar- en beroepsmogelijkheid. Soms kunnen scholen leerlingen niet toelaten omdat deze vol zijn. De betreffende school zal in dat geval aangeven welke school nog wel plaats heeft. De directie van de school kan een leerling die zich niet aan de schoolregels houdt, dan wel wangedrag vertoont, een aantal dagen schorsen. De inspecteur van het onderwijs, het schoolbestuur en de leerplichtambtenaar worden daarvan in kennis gesteld. Veelal wordt de betreffende leerling na een goed gesprek met de ouders/verzorgers, waarin afspraken worden gemaakt over de voorwaarden waaronder hij of zij weer naar school kan gaan, weer toegelaten. Wordt de situatie ernstiger dan kan de directie het schoolbestuur voorstellen de betreffende leerling te verwijderen van school. De ouders/verzorgers worden dan eerst gehoord en getracht zal worden een andere school te vinden. Als dat gedurende een periode van 8 weken niet lukt, kan de leerling na overleg met de inspecteur van school worden verwijderd. Ook hier hebben de ouders een bezwaar- en beroepsmogelijkheid. Klachtenregeling Soms vinden op school gebeurtenissen plaats, waar uw kind of u als ouder problemen mee heeft. De school hoort het graag wanneer zoiets zich voordoet en wil vervolgens met u in gesprek gaan om samen naar een oplossing te zoeken. Het vinden van een oplossing is niet altijd gemakkelijk en vraagt inspanningen van de ouders én van de school. Voor de school heeft een dergelijke aanpak het bijkomende voordeel dat in de toekomst zaken wellicht anders aangepakt worden, om de kwaliteit van het onderwijs te blijven waarborgen. Wij stellen het dan ook op prijs, wanneer u een klacht in eerste instantie kenbaar maakt aan de persoon om wie het gaat. Wanneer een dergelijk gesprek niets oplost, kunt u zich wenden tot de directie. U kunt eventuele klachten ook bespreken met de contactpersonen (Gerda de Lange en Aukje van der Meer)op uw school. Zij zijn verbonden aan de school en kunnen u adviseren hoe en met wie u het beste in gesprek kunt gaan. Mocht ook dit niet leiden tot een oplossing, kunt u uw probleem voorleggen aan het bestuur van de school, bij voorkeur schriftelijk. Als u dat wilt, kunt u daarbij hulp vragen aan de externe vertrouwenspersoon van de school.
34
De GGD is onze externe vertrouwenspersoon. Het gaat hierbij om meldingen die te maken hebben met pesten, seksuele intimidatie, geweld, agressie en discriminatie, waarbij kinderen, ouders en/of medewerkers betrokken zijn. De GGD is bereikbaar op werkdagen van 09.00 uur tot 17.00 uur. U kunt ook de website raadplegen: www.ggd-flevoland.nl. De GGD is te bereiken op telefoonnummer: 0320276211. De contactpersonen van onze school zijn Gerda de Lange en Aukje van der Meer. Het indienen van een klacht bij het schoolbestuur kan bij de heer W.Klein van Stichting SchOOL, telefoon: 0320-767700, Postbus 2451, 8203 AL, Lelystad of via de mail:
[email protected] De LKC (Landelijke Klachten Commissie) is te bereiken bij Onderwijsgeschillen, Postbus 85191, 3508 AD UTRECHT, telefoon 030-2809590, fax 030-2809591. U kunt ook de website raadplegen www.onderwijsgeschillen.nl of een e-mail sturen naar
[email protected] Voor meer informatie verwijzen wij u naar www.stichtingschool.nl onder kopje “contact” (kies klachten).
35
8 Ouders in de school Ouderbetrokkenheid Er is sprake van ouderbetrokkenheid als uit het gedrag van ouders blijkt dat zij zich (mede)verantwoordelijk voelen voor de schoolontwikkeling van hun kinderen. Dat houdt in dat de ouders (emotioneel) betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun kind, bij de school en de leerkracht. De ouders tonen belangstelling, scheppen voorwaarden voor het huiswerk maken en begeleiden hun kind daarbij zo nodig. Ook bezoeken zij ouderavonden en tonen respect voor de leraar en de school. Kortom: ouderbetrokkenheid vindt vooral thuis plaats. Het is dus iets anders dan ouderparticipatie. Ouderparticipatie Hieronder verstaan we: de deelname van ouders aan allerlei schoolse activiteiten, zoals schoolreisjes, klassenouder, speelleren of luizencontroles. Ouderparticipatie is uiteraard belangrijk, maar het effect op prestaties van de kinderen is niet aangetoond. Ouderraad De ouderraad (O.R.) bestaat uit ouders, die zich vrijwillig inzetten om allerlei activiteiten binnen de school te coördineren De ouderraadsleden worden voor een periode van twee jaar gekozen. De ouderraad benoemt ieder jaar zelf uit haar midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. De taak van de O.R. bestaat uit het overdag uitvoeren van praktische zaken t.a.v. Sinterklaas en kerstfeest, schoolreizen, eindfeesten enz. Ook is het de taak van de O.R. om het contact tussen school en ouders te bevorderen. De O.R. behartigt de belangen van de ouders en de kinderen en brengt ondermeer advies uit aan de medezeggenschapsraad. Er wordt regelmatig vergaderd. Bij deze vergadering zijn de bouwcoördinatoren aanwezig. Eén keer per jaar wordt een algemene ouderraadvergadering gehouden. Op deze avond worden de jaarrekening en begroting van de O.R. besproken. Uw inbreng is daarbij van belang. Algemene onderwerpen kunnen in de rondvraag aan de orde gesteld worden. Op woensdagmorgen komen de ouders van de ouderraad altijd bij elkaar in de teamkamer om allerlei zaken met elkaar te bespreken of te regelen. Zij zijn dan rond half 9 in de teamkamer aanwezig. Ouderbijdrage Met de ouderbijdrage kunnen activiteiten betaald worden zoals: het Sinterklaas- en Kerstfeest, de sportactiviteiten, kunst en cultuurprojecten, aanschaf van bibliotheek boeken, excursies, versnaperingen en natuuractiviteiten. De vrijwillige ouderbijdrage wordt ieder jaar tijdens de jaarlijkse ouderavond vastgesteld. Schooljaar 2013-2014 was dit een bedrag van €35. Het bedrag voor schooljaar 2014-2015 wordt vastgesteld op de jaarlijkse ouderavond in oktober 2014. U ontvangt aan het begin van het schooljaar via uw kind een betalingsverzoek in de vorm van een acceptgiro. Het bedrag kan overgemaakt worden op rekeningnummer: 4402536 t.n.v. de Boeier, o.v.v. de naam van uw kind en de groep waar hij/zij in zit.
36
Medezeggenschapsraad Aan elke school is een medezeggenschapsraad (M.R.) verbonden. Dit inspraakorgaan heeft als doel de bij de school betrokken partijen (ouders en team) medezeggenschap te geven. Jaarlijks vraagt de directie de M.R. instemming en advies voor belangrijke zaken binnen de school. De M.R. bestaat uit twee geledingen: vertegenwoordiging van de ouders (vijf leden) vertegenwoordiging van het onderwijzend personeel (vijf leden) GMR Naast de MR op onze school heeft de Stichting SchOOL tevens een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Deze raad wordt door de medezeggenschapsraden uit de personeelsleden en de ouders gekozen volgens de bepalingen van het reglement GMR. Deze raad bestaat uit twaalf leden: Zes ouders en zes personeelsleden. Per persoon is de zittingsduur maximaal drie jaar. Overblijf De overblijf wordt op school verzorgd door “Stichting overblijf in Lelystad”. Contactpersoon is Inge de Nooy.
SKL De SKL verzorgt de voorschoolse- buitenschoolse opvang in de school. Daarnaast bieden zij een aanbod van naschoolse activiteiten. Verzuimprotocol Alle kinderen in Nederland moeten naar school, want onderwijs is onmisbaar in de voorbereiding op een zelfstandige positie in de maatschappij. Er is een wet waarin de belangrijkste spelregels staan: de Leerplichtwet. De gemeente heeft de taak er op toe te zien dat alle kinderen ook echt aan het onderwijs deelnemen. Deze taak wordt uitgeoefend door de leerplichtconsulenten. Wie is er verantwoordelijk dat kinderen naar school gaan? In de jaren dat uw kind leerplichtig is, moet u als ouders en/of verzorgers er voor zorgen dat uw zoon/dochter de school bezoekt en alle lessen volgt. Kinderen vanaf de leeftijd van 12 jaar zijn medeverantwoordelijk voor het schoolbezoek. Dit betekent dat u als ouders en/of verzorgers en kinderen vanaf 12 jaar strafbaar kunnen worden gesteld voor het schoolverzuim. De schoolleiding is wettelijk verplicht de afwezigheid nauwkeurig bij te houden en ongeoorloofd schoolverzuim te melden aan de leerplichtconsulent. Geoorloofd verzuim Ziekte Als uw kind ziek is, dan hoeft hij/zij niet naar school. U moet dit wel zo snel mogelijk aan de school melden. Godsdienst of levensovertuiging Als een kind godsdienstplichten moet vervullen, (hierbij kan buiten de christelijke dagen gedacht worden aan bijvoorbeeld joodse en islamitische feest- of gedenkdagen) hoeft hij/zij niet naar school. Wel moet het hier gaan om echte plichten. U moet dit minstens twee dagen tevoren aan de school laten weten. Als richtlijn voor de duur van het verlof geldt één dag per feest- of gedenkperiode.
37
Gewichtige omstandigheden Onder ander gewichtige omstandigheden verstaat de Leerplichtwet omstandigheden die buiten de wil van het kind of de ouders/verzorgers zijn gelegen. Onder ‘andere gewichtige omstandigheden’ moet gedacht worden aan: een verhuizing van het gezin; het bijwonen van een huwelijk van bloed- of aanverwanten; ernstige ziekte van bloed- of aanverwanten (het aantal verlofdagen wordt bepaald in overleg met de directeur en/of de leerplichtconsulent); overlijden van bloed- of aanverwanten; viering van een 25-,40- of 50-jarig ambtsjubileum en het 12 ½ -, 25-,40-, 50- of 60-jarig (huwelijks)jubileum van bloed- of aanverwanten. De
volgende situaties zijn geen ‘andere gewichtige omstandigheden: familiebezoek in het buitenland; vakantie in een goedkope periode of in verband met een speciale aanbieding; vakantie onder schooltijd bij gebrek aan andere boekingsmogelijkheden; een uitnodiging van familie of vrienden om buiten de normale schoolvakantie op vakantie te gaan; eerder vertrek of latere terugkeer in verband met (verkeers)drukte; verlof voor een kind, omdat andere kinderen uit het gezin al of nog vrij zijn; een lang weekend.
Vakantiemogelijkheden Vakantieverlof is geen recht. Maar als één van de ouders/verzorgers een beroep heeft of een bedrijf (bijvoorbeeld agrarische sector, toeristische sector, horeca) waardoor vakantie tijdens de officiële schoolvakantieperiode onmogelijk is, kunnen ouders/verzorgers bij de school vakantieverlof aanvragen. Afhankelijk van de omstandigheden zal de directeur van de school hierover een beslissing nemen. Voor het aanvragen van vakantieverlof gelden de volgende regels: de ouders/verzorgers moeten schriftelijk een verzoek indienen bij de schoolleiding, waaruit duidelijk blijkt dat vakantie alleen buiten de officiële schoolvakantie mogelijk is; de aangevraagde vakantieperiode moet de enige mogelijkheid zijn in het schooljaar; de ouders/verzorgers moeten bij hun aanvraag een werkgeversverklaring overleggen, waaruit blijkt dat vakantie alleen buiten de schoolvakantie mogelijk is. (Let wel, een werkgeversverklaring is geen garantie voor het verkrijgen van toestemming); de school mag een leerplichtige leerling slechts éénmaal per schooljaar vakantieverlof verlenen. Dit verlof mag niet langer duren dan 10 schooldagen; het vakantieverlof mag niet plaatsvinden in de eerste twee lesweken van het nieuwe schooljaar. Ongeoorloofd verzuim Geen redenen voor extra vakantieverlof zijn o.a.: het eerder vertrekken of later terugkomen van vakantie om drukte te vermijden; het vervroegen van de vakantie in verband met lagere prijzen; het ontbreken van andere boekingsmogelijkheden, ontstaan door te laat boeken; een uitnodiging van kennis of familielid om mee op vakantie te gaan buiten de schoolvakanties om;
38
“er wordt toch geen les gegeven” (bijvoorbeeld de laatste week voor de zomervakantie).
Aanvragen van extra verlof – vakantie of gewichtige omstandigheden Toestemming voor extra verlof tot en met 10 schooldagen moet worden aangevraagd bij de schoolleiding. Voor verlofperiodes langer dan 10 schooldagen vanwege gewichtige omstandigheden beslist de leerplichtconsulent. Deze vraagt advies aan de schoolleiding. De aanvraag dient door de ouders/verzorgers wel bij de schoolleiding ingediend te worden. Bezwaar Tegen de beslissing van de schoolleiding of de leerplichtconsulent kunnen de ouders/verzorgers op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht binnen 6 weken na toezending of uitreiking van de beslissing een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij degene die de beslissing heeft genomen. Wat doet de leerplichtconsulent De leerplichtconsulent heeft naast de administratieve- en opsporingstaak, een taak op het gebied van de maatschappelijke zorg. De leerplichtconsulent probeert vanuit het belang van de leerplichtige jongere een afdoende oplossing te vinden. Hierbij wordt, indien nodig, samengewerkt met diverse diensten en instellingen op het gebied van individuele en maatschappelijke hulpverlening. Het is van belang dat alle scholen in Lelystad t.a.v. de aanvragen extra verlof, vakantie of gewichtige omstandigheden dezelfde werkwijze hanteren. Informatieplicht van school aan gescheiden ouders Ouders hebben recht op informatie over de vorderingen van hun kind op school. Soms ontstaan echter problemen met de informatieverschaffing aan gescheiden ouders, met name wanneer de niet met het gezag belaste ouder, geïnformeerd wil worden, terwijl de wel met het gezag belaste ouder zich daartegen verzet. Sinds een wetswijziging van 1 januari 1998 houden ouders na een scheiding in principe beiden gezag over het kind. Beide ouders hebben dan ook gelijke rechten wat de informatievoorziening over hun kind betreft. Het contact tussen de ouders en de school kan verlopen via de ouder bij wie het kind in huis woont en waarvan de adresgegevens op het aanmeldformulier vermeld staan. De school mag ervan uit gaan dat deze ouder alle relevante informatie aan de ander doorgeeft. Als dit niet gebeurt, kan de ouder die de informatie niet krijgt, rechtstreeks contact opnemen met de school. Soms bepaalt de rechter dat het gezag niet aan beide ouders, maar slechts aan één van hen wordt toegekend. Op grond van artikel 377b, boek I van het Burgerlijk Wetboek is die ouder gehouden om de andere ouder op de hoogte te stellen van ‘belangrijke aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind’. Tegelijk bepaalt artikel 377c dat de niet met het gezag belaste ouder op zijn verzoek door derden, zoals de school, op de hoogte wordt gehouden van informatie die het kind betreft. De school is echter niet verplicht informatie te verschaffen die ook niet aan de andere ouder wordt gegeven, of als het niet in het belang van het kind is. Als de school besluit om de gevraagde informatie te weigeren, kan de rechter op verzoek van de niet met het gezag belaste ouder bepalen, dat de informatie toch wordt verstrekt.
39
9 Het team School organisatie We hebben een duidelijke organisatiestructuur, waarbinnen de verantwoordelijkheden breed gedragen worden en waarbinnen iedereen weet wat men van elkaar kan verwachten. De verschillende taken en functies zijn omschreven. De taakbelasting is evenredig verdeeld. We verwachten van elkaar brede inzetbaarheid binnen de individuele mogelijkheden. Om dat te waarborgen zetten we extra scholing en coaching in. Het team draagt zorg voor het onderwijs. Het Management Team bestaat uit de bouwcoördinatoren, de interne begeleiders en de directie. Zij coördineren de inhoud van het onderwijs en werken voorwaardenscheppend om het onderwijs zo goed mogelijk te laten verlopen. De directeur is samen met de adjunct-directeur eindverantwoordelijk. De interne begeleider is verantwoordelijk voor de zorg voor de kinderen. De rugzakcoördinator zorgt voor de coördinatie en begeleiding van de rugzakkinderen. De bouwcoördinator stuurt de bouw ( groepen 1-2/ groepen 3-4-5/groepen 6-7-8) aan. De ICT-er (informatie technologie) is verantwoordelijk voor de automatisering binnen de school. Ouders participeren in het beleid en uitvoering daarvan middels de M.R. en O.R. Studiedagen Ieder schooljaar plannen we een aantal dagen in voor scholing van het team. Ook zijn de verplichte schooluren voor groepen 1 t/m 4 lager dan die voor 5 t/m 8. Daarom kunnen voor groepen 1 t/m 4 meerdere roostervrije dagen ingezet worden. Daarnaast hebben de groepen 1 en 2 ook een aantal extra roostervrije dagen. Resultaten van de scholing 2013-2014 1. Ouderbetrokkenheid: We hebben een ouderavond georganiseerd, waarin we de informatieavond en kennismakingsgesprekken geëvalueerd hebben middels de plus/delta; We hebben samen met ouders een visie op ouderbetrokkenheid gekozen. De visie is nog niet concreet uitgewerkt; We hebben een tevredenheidonderzoek uitgevoerd. 2. Opbrengstgericht werken/continu verbeteren: De werkgroep continu verbeteren heeft een enquête gehouden onder de leerkrachten m.b.t. de doorgaande lijn t.a.v. continu verbeteren; Een oriëntatie op portfolio heeft plaatsgevonden maar is nog niet geconcretiseerd; Iedere groep werkt met een groepsmissie, groepsafspraken en doelen op de data muur; Een aantal leerkrachten heeft een masterclass continu verbeteren gevolgd; In een aantal groepen wordt met de PDSA gewerkt, er heeft nog geen implementatieplaatsgevonden. 3. Individuele leerkrachten: Training Kanjercoaches; Training contact persoon ongewenste intimiteiten; Masterclass dr Jay Marino “Continious improvement”. 4. Uitvoering plan hoogbegaafde kinderen:
40
De opdrachten uit de pittige plustoren zijn uitgevoerd.
5. Opleiden in school: 6 Collega’s hebben deelgenomen aan de leerkring mentorentraining; Startende leerkrachten hebben deelgenomen aan de leerkring vakbekwame leerkrachten; De schoolopleider heeft de opleiding tot schoolopleider (begeleiden LIOers en stagiaires Pabo) voltooid. Scholing 2014-2015 Zie inleiding schoolgids. Daarnaast werken we met onderzoeksteams. Deze teams gaan het volgende onderzoeken: 1. Rekenen en differentiatie (masteronderzoek 2 leerkrachten i.v.m. hun opleiding); 2. Aanvankelijk lezen: oriëntatie op een nieuwe methode groepen 3; 3. Kanjertraining: onderzoek naar leerlingvolgsysteem; 4. Leerlingvolgsysteem groepen 1 en 2; 5. Ouderbetrokkenheid: uitkomst van het tevredenheidonderzoek en vervolg geven aan de visie op ouderbetrokkenheid. De begeleiding en inzet van stagiaires van PABO's Als team van de Boeier werken wij mee aan de opleiding en begeleiding van R.O.C.en PABO studenten. Om de verschillende stagiaires goed aan te kunnen sturen en de contacten te onderhouden tussen de diverse betrokken instanties, werken we op de Boeier met mentoren en een schoolopleider. PABO staat voor Pedagogische Academie Basisonderwijs en leidt studenten op tot leerkracht basisonderwijs. Studenten van de lerarenopleiding krijgen bij ons op school gelegenheid stage te lopen om zodoende ervaring op te doen in de schoolpraktijk. Wanneer de student les geeft, blijft de leerkracht de eindverantwoordelijkheid dragen. Opleidingsschool Schooljaar 2011-2012 zijn we, samen met twee andere scholen, gestart als Opleidingsschool in samenwerking met de PABO Windesheim (afdeling Flevoland). Dit betekent dat studenten stage lopen op onze school en daarnaast werken aan een ontwikkelthema van de school. Het doel van opleiden in school is om studenten op een goede en juiste manier te begeleiden, dit om te zorgen dat studenten zich optimaal ontwikkelen tot startbekwame leerkrachten. Om dit te bereiken worden mentoren (leerkrachten die een stagiair begeleiden) geschoold in onder andere het coachen van studenten. Daarnaast willen we zorgdragen voor de ontwikkeling van nieuwe leerkrachten (pas afgestudeerd, langdurige invallers, zij-instromers, herintreders, leerkrachten van een andere basisschool) die op onze school starten als nieuwe leerkracht. Ook hiervoor wordt een mentor (werkzaam als leerkracht op onze school)geschoold. Daarnaast hebben de drie opleidingsscholen een schoolopleider die de mentoren coacht bij het begeleiden van de stagiair en/of nieuwe leerkracht.
41
LIO (Leraar In Opleiding), WPO (Werk Plek Opleiding) 4e jaars studenten PABO die een LIO-plaats gaan vervullen, worden begeleid door hun opleidingsinstituut en door een teamlid. Dit teamlid wordt de BOA genoemd (Begeleider Op Afstand). Zij begeleidt de studenten wekelijks. De LIO-er en/of WPOer staat gedurende het hele schooljaar twee dagen voor de groep.
42
10 De school De geschiedenis van onze school De naam de Boeier is bij de start van de school in 1977 gekozen. De meeste kinderen kwamen uit die wijk, terwijl het Karveel rond de school nog gebouwd moest worden. Door dit laatste maakte onze school in de begintijd een stormachtige groei door. Al in het eerste jaar werd er naast de school een bijgebouw van vier lokalen geplaatst, het “ Sloepje". Snel daarna werden weer drie lokalen bijgebouwd. De school telde toen 16 groepen en ongeveer 440 leerlingen. Zo hebben we 24 jaar ons onderwijs gegeven. Het “Sloepje” was hard aan vervanging toe. In 2000 kregen we een geweldig bericht: “ De school krijgt een permanente aanbouw van elf lokalen gecentreerd om een vergroot speellokaal”. De school telt nu 19 groepen en op 1 oktober 460 leerlingen. Speciale voorzieningen in het schoolgebouw De verbouwing van het bestaande gebouw en de nieuwbouw hebben nieuwe ruimtes opgeleverd. In het verbouwde gedeelte is een ruimte voor de interne begeleider, de rugzakcoördinator, de directie en het personeel. Ook beschikken we over een computerruimte “het Aquarium” genaamd. Verder zijn er een archief, een audioserverruimte, de reproruimte, de conciërge- en administratieruimte, het mindervalide toilet, een washok en een grote keuken. De hallen worden gebruikt voor het overblijven van verschillende groepen leerlingen en om kinderen zelfstandig te kunnen laten werken. In de grote hal is een bibliotheek en een documentatiecentrum. In de nieuwbouw zijn elf groepen gevestigd. Verder is er een vergroot speellokaal waar de groepen 1 t/m 3 hun bewegingsonderwijs krijgen. Ook wordt deze ruimte gebruikt voor feestelijke activiteiten en weeksluitingen. De twaalfde ruimte in de nieuwbouw is voor de Stichting Kinderopvang Lelystad (S.K.L.) waarin een peuterspeelzaal en de voor- en naschoolse opvang gevestigd is.
43
Bijlage 1:Vakantie en studiedagen/roostervrije dagen 2014-2015.
herfstvakantie kerstvakantie voorjaarsvakantie paasvakantie koningsdag meivakantie pinkstervakantie zomervakantie
13 t/m 17 oktober 2014 22 december t/m 2 januari 2015 23 t/m 27 februari 2015 3 april t/m 6 april 2015 27 april 4 t/m 15 mei 2015* 25 mei 2015 6 juli t/m 14 augustus
studiedag gr 1-8 studiedag gr 1-8 roostervrij gr 1-8
25 september 2014 20 oktober 19 juni 2015
roostervrij roostervrij roostervrij roostervrij
10 oktober 2014 8 december 2014 20 februari 2015 5 juni 2015
gr 1-4 gr 1-4 gr1-4 gr 1-4
roostervrij gr 1-2 roostervrij gr 1-2
5 september 2014 28 november 2014
*De meivakantie van de scholen voor Voortgezet onderwijs in Lelystad is niet gelijk aan onze meivakantie! Voor verdere informatie over data, het ABC en de jaarkalender zie onze jaargids 2014-2015 op de website.
44