Schoolgids 2014-2015
Schoolgids 2014-2015 Inhoudsopgave 1. Algemene informatie 1.1 Oecumenische basisschool 1.2 Stichting Spirit 1.3 Directie De Terp 1.4 Groepsleerkrachten 1.5 Verlof leerkrachten 1.6 Zieke leerkracht 1.7 Studenten 2. Het onderwijs op onze school 2.1 De schoolorganisatie 2.2 Wat leert uw kind op de Terp 2.3 Groep 1 en 2 2.4 Groep 3 t/m 8 2.5 De vakken onder de loep 3. Diverse activiteiten en kosten 3.1 Tussen Schoolse Opvang (T.S.O.) 3.2 Buitenschoolse opvang 3.3 Verjaardagen 3.4 Schoolmaterialen 3.5 Sparen voor goede doelen 3.6 Hoofdluispreventie 3.7 Schoolbibliotheek 3.8 Computers 3.9 Sportwedstrijden 3.10 Schoolreisje/schoolkamp 3.11 Culturele activiteiten 3.12 Schooltuinen 3.13 Verkeersexamen 3.14 Het huiswerkbeleid 3.15 Informatie nieuwe schooljaar 4. Leerprestaties en Leerling-zorg 4.1 Toetsen en het Leerlingvolgsysteem 4.2 De rapportage 4.3 Overgang van groep 1 naar groep 2 4.4 Overgang naar groep 3 4.5 Protocol doorstroming naar groep 2 en 3 4.6 Een jaar overdoen en aangepaste programma’s 4.7 Hulp aan individuele leerlingen 4.8 Onderzoek 4.9 Interne begeleiding 4.10 Remedial Teaching 4.11 Leeskliniek
4.12 Hulp aan leerlingen met een handicap 4.13 Criteria aanname leerlingen met specifieke behoeften 4.14 Onderwijs op maat 4.15 Begeleiding meer-/hoogbegaafden 4.16 De schoolbegeleidingsdienst 4.17 ZAT primair op de basisschool 4.18 Passend onderwijs 4.19 Pestbeleid 4.20 Verwijzen naar de school voor Speciaal Basisonderwijs 4.21 Langdurig zieke leerlingen 4.22 Advisering groep 8 voortgezet onderwijs 4.23 Uitstroom Voortgezet Onderwijs 4.24 Meld-code huiselijk geweld en kindermishandeling 4.25 Sociale media 5. Nieuwe leerlingen 5.1 Regels voor toelating, schorsing en verwijdering 5.2 Inschrijven nieuwe leerlingen 5.3 Wat wij van uw vierjarig kind verwachten 5.4 Leerlingen van een andere school 6. Regels en afspraken 6.1 Klachtenregeling 6.2 Schoolinspectie 6.3 Kwaliteitszorg 6.4 Omgaan met vertrouwelijke gegevens 6.5 Schoolregels 6.6 Schoolverzekering 6.7 Regels voor activiteiten van school buiten het schoolgebouw 6.8 Beleidsafspraken gebruik mobiele telefoons op school 7. Informatie en nieuwsvoorziening 7.1 De nieuwsbrief 7.2 Website 7.3 Informatievoorziening gescheiden ouders 7.4 Sponsoring 8. Ouders en de school 8.1 Medezeggenschapsraad (MR) 8.2 De Oudercommissie (OC) 8.3 De ouderbijdrage 8.4 Bijzondere activiteiten en kosten 9. Schooltijden en vakanties 9.1 Onderwijstijd 9.2 Aanvragen bijzonder verlof 9.3 Schooltijden 9.4 Vakanties en studiedagen
Voorwoord De basisschool is een stukje van je leven. Voor de kinderen en voor u. Jarenlang is er diezelfde weg van huis naar school en weer terug. Wist u dat u in de loop van de jaren uw kind in totaal zo'n 8000 uur toevertrouwt aan de zorg van de juffen en meesters van de basisschool? Dat is een belangrijk deel van een kinderleven. Een school kies je dan ook met zorg. Scholen verschillen in manier van werken, in sfeer en resultaten. Ze verschillen in kwaliteit. Dat maakt het kiezen niet eenvoudig. Het team van De Terp heeft voor u deze gids samengesteld om u te helpen bij het kiezen van een school voor uw kind. In deze schoolgids beschrijven wij waarvoor wij staan, welke uitgangspunten wij hanteren en hoe wij de kwaliteit van onze school consolideren en verbeteren. Natuurlijk is deze gids ook bedoeld voor ouders die nu kinderen op onze school hebben. Voor hen is dit een bron van informatie. Deze gids is ook bedoeld voor leerkrachten en directie. In deze gids leggen we verantwoording af voor onze manier van werken en voor de resultaten die we op De Terp behalen. In onze schoolgids spreken we steeds over ouders. Met ouders bedoelen wij alle volwassenen die de zorg voor onze leerlingen hebben. We hopen op een goed jaar samen en mocht er toch iets zijn wat u dwars zit, meld het op school dan kunnen we samen zoeken naar een oplossing. Wij wensen u veel leesplezier. Met vriendelijke groet, Namens het team, Rutger Slok directeur
1. Algemene schoolinformatie 1.1. Oecumenische basisschool De Terp is een Oecumenische basisschool die valt onder de Stichting Spirit. Wat betekent de term Oecumenische basisschool nu precies: De Oecumenische Basisschool behoort tot het bijzonder onderwijs. Bijzonder onderwijs zijn alle christelijke, katholieke en een combinatie van beiden, de oecumenische scholen in Nederland. Onze normen en waarden worden onder andere door de Bijbelse verhalen bepaald. Zij dienen als richtingwijzer en zij klinken in ons achterhoofd mee, wanneer wij voor keuzes staan. Het doel van ons onderwijs is de kinderen te begeleiden op hun weg naar de volwassenheid, eraan bij te dragen dat zij hun taak en verantwoordelijkheid in deze wereld aankunnen. We leren kinderen samen te werken met respect voor ieders persoonlijkheid, geloof en levensovertuiging. Openheid, tolerantie, saamhorigheid en betrouwbaarheid vinden we belangrijk. Elke dag maken we gebruik van de verhalen uit de methode Trefwoord, waarin ook aandacht wordt besteed aan andere geloofsovertuigingen. De vieringen rond de christelijke feestdagen vormen een belangrijk onderdeel van het schooljaar. Alle kinderen zijn hierbij aanwezig. De “goede doelenprojecten” die de school steunt dragen ertoe bij dat kinderen leren ook oog te hebben voor anderen, die onze steun en zorg kunnen gebruiken. Daarnaast wordt er op onze school aandacht besteed aan de diverse andere feestdagen (middels onze godsdienstmethode Trefwoord). 1.2. Stichting Spirit Onze school maakt, samen met zeven christelijke scholen uit Weesp, Driemond, Diemen en Muiderberg deel uit van de Stichting Spirit voor Confessioneel onderwijs. Dit bestuur heeft de volgende basisscholen onder haar beheer: • De Ark (Diemen) • De Duif (Diemen) • Jan Woudsmaschool (Driemond) • Oranje-Nassauschool (Muiderberg) • Brede school Kors Breijer (Weesp) • Van der Muelen-Vastwijkschool (Weesp) • De Terp (Weesp) De doelstelling van Stichting Spirit is het stichten en in stand houden van protestantschristelijke, rooms-katholieke en oecumenische basisscholen in Diemen, Driemond, Weesp, Muiderberg en omstreken. Daarnaast is de doelstelling, op basis van onderlinge samenwerking vanuit een christelijke inspiratie, het verzorgen van kwalitatief hoogwaardig onderwijs in een veilige en zorgzame omgeving voor ieder die binnen de onderwijsorganisatie actief is.
Samenstelling en adressen Stichting Spirit. Stichting Spirit heeft gekozen voor een Raad van Beheermodel voor haar besturing. Het bestuur van Spirit bestaat daartoe uit:
SAMENSTELLING BESTUUR Stichting Spirit heeft gekozen voor een Raad van beheermodel voor haar besturing. Het bestuur van Spirit bestaat daartoe uit: Algemeen bestuur: Voorzitter/Communicatie & Identiteit: Laurent Lentz Vice voorzitter/Personeel & Organisatie: Myra Klein-Jäger Penningmeester/Financiën & Beheer: Paul Backes Algemeen lid/Huisvesting & Materieel: vacature Algemeen lid/Personeel & Organisatie: Jean van der Hoeve Algemeen lid/Onderwijs & Kwaliteit: Julie Deiter Algemeen lid/Onderwijs & kwaliteit: Teo Kuipers Directeur bestuurder/ Personeel & Organisatie, Financiën & Beheer, Huisvesting & Materieel: Jan Boomsma Adjunct directeur bestuurder/ Onderwijs & Kwaliteit, Communicatie & Identiteit, Maatschappelijk draagvlak & Duurzaamheid: Armande van Doesburg 1.3. Directie De Terp Dhr. R. Slok directeur 0611792515
1.4. Groepsleerkrachten Leerkracht(en) Groep Juf Simone 1/2A Juf Nicole ½A Juf Lilian ½B Juf Trees ½B Juf Marijke 3 Juf Nicole 3 Juf Marionne 4 Juf Nicole 4 Meester Ron 5 Juf Marja 5 Juf Nicole 6 Juf Anja 6 Juf Jose 7 Meester Erik 7 Meester Janpieter 8 Meester Erik 8 Juf Loekie Meester Erik Juf Monica Juf Nienke Juf Julia Juf Jolanda Meester Rutger
3-8 3-8
Dagen ma,di,wo,vr.och do ma, di-mi di-och, wo,do, vr-och ma,di,wo,do, vr-och ma,di,wo do,vr-och ma,di,wo do,vr ma,di,wo 1x 14dg wo 1x 14dg,do,vr ma,di,wo do,vr di,wo,do,vr ma
wo 1x 14dg ma-och, wo-och,vroch ma di di,wo,do,vr ma,di,wo,dovr
Bijzondere taken IB-er onderbouw (do)
Vertrouwens/contactpersoon Bouwcoördinator OB
IB-er bovenbouw (do)
Vertrouwens/contactpersoon Bouwcoördinator BB
Extra begeleiding ICT Extra begeleiding//RT/leeskliniek gymnastiek gymnastiek administratie directietaken
1.5. Verlof leerkrachten Volgens onze CAO moeten leraren per jaar 930 uur les geven. In de praktijk staan zij meer uren voor de klas. Deze uren worden in het schooljaar gecompenseerd met verlofdagen. Een enkele keer volgen leerkrachten cursussen onder schooltijd of hebben zij een dag buitengewoon verlof. In dergelijke gevallen wordt de groep door de duocollega of een invalkracht overgenomen. 1.6. Zieke leerkracht Bij ziekte van de leerkracht komt er in principe een invaller. Is er geen invalkracht beschikbaar, dan zoeken we intern naar een oplossing. Is deze oplossing niet voorhanden, dan kan het voorkomen dat een klas wordt verdeeld over andere groepen of naar huis wordt gestuurd.
1.7. Studenten Studenten van de opleidingsschool voor leraren basisonderwijs krijgen bij ons de gelegenheid stage te lopen. Gedurende een deel van het jaar worden zij in een groep geplaatst om te leren lesgeven. Het is mogelijk dat uw kind tijdens dit schooljaar ook les krijgt van een student. De school streeft er naar een leerkracht in opleiding (LIO’er) aan de school te benoemen. De LIO’er is een student die zich in de laatste fase van de opleiding bevindt. De LIO’er solliciteert ook echt naar een LIO-betrekking op een school en mag zelf een keuze maken. Het is niet zeker of de school elk cursusjaar over een LIO’er kan beschikken. De aanwezigheid van een LIO’er heeft voor de school grote voordelen. Het betekent in de praktijk meer handen in een groep, het vrij roosteren van een leerkracht voor andere activiteiten in de school.
2. Het onderwijs op onze school 2.1. De schoolorganisatie Op De Terp zijn er groepen voor leerlingen van 4 t/m 12 jaar (groep 1 t/m 8). Onze school kent een coördinator voor de onderbouw in de persoon van juf Marijke en een coördinator voor de bovenbouw in de persoon van meester Janpieter. Bij afwezigheid van de directeur zijn zij het aanspreekpunt. Naast teamvergaderingen kennen wij bouwvergaderingen en groeps-/leerlingbesprekingen. Daarnaast maken wij tijd vrij voor het maken / evalueren van handelingsplannen en/of vergaderen in werkgroepen. In de teamvergaderingen worden alle belangrijke besluiten van de school genomen. In de bouwvergaderingen komt de dagelijkse voortgang van de school aan de orde. De groeps-/leerling-besprekingen zijn bedoeld om groepsplannen te evalueren en bijn te stellen en om extra aandacht aan onze kinderen te besteden. Elk jaar worden er ook studiedagen georganiseerd. De onderwerpen voor de studiedagen worden jaarlijks in de planningsvergadering vastgelegd. Onderdeel van de planningsvergadering is ook het evalueren van het afgelopen schooljaar, Het MT (Management Team) bestaat uit de twee bouwcoördinatoren, de twee intern begeleiders en de directeur. Het MT vergadert eens in de twee weken. Tijdens deze besprekingen wordt o.a. het beleid van de school voorbereid. Daarnaast hebben de directeuren van de Spirit-scholen maandelijks overleg met elkaar en met de directeur/bestuurder. 2.2. Wat leert uw kind op De Terp Op De Terp proberen we een goed evenwicht te vinden in het aanleren van kennis, het stimuleren van de persoonlijke ontwikkeling en het aanleren van praktische vaardigheden. De vakken taal, lezen en rekenen vormen de kern van ons onderwijs. Deze vakken vormen de basis voor elke andere ontwikkeling . 2.3. Groep 1 en 2 Onze school heeft heterogene aanvangsgroepen. Dat betekent dat jongste en oudste kleuters op De Terp bij elkaar in één groep zitten. We vinden het belangrijk dat de kinderen zich goed kunnen redden en dat ze zelfstandig kunnen spelen en werken. Ervaren dat je iets al helemaal zelf kunt is immers goed voor het zelfbeeld en het zelfvertrouwen van een kind. Bij de jongste kleuters ligt daarom in eerste instantie de nadruk op het wennen aan het naar school gaan en de zelfredzaamheid. Er is veel aandacht voor samen leren spelen, gewoontevorming en regelmaat. Dagritmekaarten en een planbord voor het kiezen van activiteiten zijn hierbij een goede ondersteuning. De kinderen leren al spelend. Dit proces zet zich bij de oudste kleuters voort, maar hier hebben de leerkrachten een meer sturende rol. De oudste kleuters (en de jongste kleuters die hier aan toe zijn) bieden we allerlei speelse activiteiten aan die voorbereiden op het leren lezen, rekenen en schrijven in
groep 3. We leren onze kleuters steeds meer zelfstandig bezig te zijn. Daarom is er voor de oudste kleuters ook een weektaak, waarmee we de kinderen leren zelf keuzes te maken, zelf hun activiteiten te plannen en deze binnen de gestelde tijd zelf uit te voeren. We werken in de kleutergroepen vanuit de kring. De schooldagen beginnen wisselend in de kring of meteen met arbeid naar keuze. Gedurende de dag keren de kinderen ook steeds weer terug in de kring voor gezamenlijke activiteiten, zoals eten en drinken, kringgesprekken, liedjes en versjes, voorlezen, etc. Naast deze grote kring zijn er ook activiteiten die plaatsvinden in een kleine kring. Deze kleine kring is bedoeld voor activiteiten specifiek voor een klein groepje kinderen, bv. instructie voor een opdracht of weektaak, extra ondersteuning/extra uitdaging of Remedial Teaching door de leerkracht in de groep. Dagelijks wordt er gespeeld en gewerkt aan tafels, in hoeken, in de speelzaal en op het schoolplein. We streven ernaar de kinderen een zo groot mogelijke verscheidenheid aan materialen aan te bieden, zodat zij zich op een zo breed mogelijk terrein ontwikkelen. De materialen zijn daarom voor alle kinderen toegankelijk, we maken geen onderscheid tussen materiaal voor groep 1 of groep 2. Ieder kind kan dat materiaal kiezen, waarin het interesse heeft. Zo profiteren de leerlingen optimaal van de heterogene groepsindeling. In de kleutergroepen werken we in projectvorm aan de hand van thema’s die aansluiten bij de belevingswereld van het kind. Op een speelse manier leren de kinderen hoe hun wereld in elkaar zit. Er is veel aandacht voor de taalontwikkeling en auditieve vaardigheden, omdat dit de basis is voor veel andere leergebieden. Volgens vastgelegde leerstoflijnen komen veel taalgebieden aan de orde. Om de overgang naar groep 3 geleidelijk te laten verlopen besteden we veel aandacht aan ontluikende geletterdheid bij kleuters. We gebruiken hiervoor onder andere de Klankkast, waarmee voorbereidende lees/taalactiviteiten aangeboden worden. Ook worden er in de kleutergroepen al spelenderwijs letters aangeboden. De kleutergroepen worden elk jaar opnieuw ingedeeld. We vinden dat de kleuters alleen in uitzonderlijke gevallen twee maal dezelfde leerkracht moeten krijgen. Het kind profiteert zo optimaal van de verschillen die er tussen de leerkrachten bestaan. We gaan bij deze herindeling zorgvuldig te werk en er wordt rekening gehouden met een aantal factoren (o.a. evenwichtige verdeling jongens/meisjes en jongsten/oudsten, vriend(innet)jes, zorgleerlingen, familiebanden). In het nieuwe schooljaar gaan de kleuters in principe weer naar een andere leerkracht m.u.v. de kinderen, die nog maar kort op school zitten. Het kan ook zijn, dat de leerkracht ervoor kiest een kind toch nog een jaar in de eigen groep te houden, als dat voor de ontwikkeling van dat kind verstandiger is. De kleuterperiode duurt niet voor alle kinderen even lang. Kinderen die in de eerste maanden van het schooljaar instromen, kunnen in bepaalde gevallen korter over de kleuterperiode doen. Dit laatste is afhankelijk van hun sociaal emotionele ontwikkeling en de resultaten vanuit het leerlingvolgsysteem (LVS). Anderen die later in het schooljaar binnenkomen, blijven wat langer in de groepen 1 en 2. Voor alle kinderen geldt dat het succesvol doorlopen van groep 3 pas goed slaagt als het kind daar echt aan toe is. Naast het Pravoo LVS en verdere observatiegegevens van de leerkracht gebruiken we Beslissingenblad 2 (met daarin het groep-3-rijpheidprotocol) om een weloverwogen beslissing hierin te nemen.
2.4. Groep 3 t/m 8 We hanteren op school het “Leerstofjaarklassensysteem”. In ieder nieuw schooljaar wordt een vastgesteld programma doorgewerkt. Binnen de groepen wordt gedifferentieerd. Voor alle kinderen wordt het basisprogramma vastgesteld met de minimumdoelen. Kinderen die meer of minder kunnen dan gemiddeld, krijgen de aandacht die ze nodig hebben. De leerkracht kijkt wat het kind nodig heeft om zich te ontwikkelen vanuit pedagogische (gedrag) en didactische (leer) doelen. Globale lessentabel groep 3 t/m 8 per week Godsdienst: 2 uur Taal/lezen: 10 uur Rekenen: 5 uur Schrijven : 1 uur Engels (groep 7 en 8): 1 uur Wereldoriëntatie: 3 uur Verkeer: 1 uur Expressievakken: 2 uur Lichamelijke oefening: 2 uur 2.5. De vakken onder de loep Godsdienstige vorming We beginnen de dag met een gebed, een verhaal uit Trefwoord en/of een liedje. Als leidraad voor onze godsdienstlessen gebruiken we de methode Trefwoord, ontwikkeld door het SGO in Amersfoort. We hebben twee vieringen in onze centrale ruimte. We zingen daar met elkaar liedjes en doen diverse activiteiten rond verhalen uit de bijbel. Het Kerstfeest en het Paasfeest krijgen ruime aandacht op onze school. Rekenen en wiskunde Binnen de kleutergroepen wordt er aandacht besteed aan de voorbereidende rekenontwikkeling aan de hand van een vastgelegd leerstofaanbod. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van de diverse lessuggesties uit de methode “Alles telt”, waarbij vooral het tellen en getalbegrip centraal staan. Vanaf groep 3 werkt onze school met de nieuwe versie van De wereld in getallen. Deze methode biedt het beste uit twee werelden. “Evenwichtig rekenen” . De methode houdt rekening met de eisen van deze tijd. Er is veel meer plaats voor oefenen, herhalen en automatiseren. Rekenzwakke kinderen krijgen slechts één oplossingsstrategie aangeboden. Cijferen krijgt meer aandacht en wordt geleidelijk opgebouwd tot uiteindelijk de klassieke staartdeling verschijnt. Tegelijkertijd zijn de goede dingen van het realistische rekenen behouden, zoals het werken met modellen als de getallenlijn en de verhoudingstabel. Deze modellen dragen bij aan het verwerven van inzicht. Ook worden contexten gebruikt waarbij het taalgebruik eenvoudig is zodat de taal zo min mogelijk een obstakel is voor taalzwakke kinderen. Overigens is natuurlijk zeker niet elke som verpakt in een verhaaltje.
Nederlandse taal Groep 1 en 2 Op de volgende manieren werken wij aan de taalontwikkeling van kleuters: Vertellingen, poppenkast, prentenboeken, versjes en gedichten, raadseltjes, voorlezen, kringgesprekken, dramatiseren, rijmspelletjes, klankkast. Alle kinderen die daarin geïnteresseerd zijn, kunnen in de klas bezig zijn met letters en woorden in de lees/schrijfhoek. Als voorbereiding op het lezen in groep 3 gebruiken we onder andere de Klankkast met voorbereidende taal/leesactiviteiten en de methode “Wat zeg je”. Ook worden er in de kleutergroepen zoveel mogelijk letters spelenderwijs aangeboden volgens de methodiek van drs. José Schraven die ook in groep 3 wordt gebruikt. Voor het voorbereidende schrijven gebruiken we voor de oudste kleuters de methode Pennenstreken. Groep 3 In groep 3 wordt de nieuwste versie van de aanvankelijk leesmethode Veilig Leren Lezen van Zwijsen gebruikt. De methodiek van drs. José Schraven wordt gebruikt voor het aanleren van de letters en de spelling. Veilig leren lezen is al tientallen jaren de meest gebruikte én meest succesvolle taalleesmethode in groep 3 van de basisschool. Recente wetenschappelijke inzichten en praktijkervaringen hebben geleid tot een nieuwe versie. Hierin zijn de leerlijnen technisch lezen, spelling, begrijpend lezen, woordenschat, spreken en luisteren en leesbevordering stevig verankerd. Daarmee geven wij de beste basis aan onze jonge leerlingen. Veilig leren lezen (nieuwste versie) in het kort Vernieuwde didactiek op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten en gebruikerservaringen Opbrengstgericht werken met aandacht voor individuele verschillen Gezamenlijk leesplezier op school én thuis Groep 4 t/m 8 Voor taal gebruiken we Taal actief Kwaliteit en resultaat. Dat zijn de sleutelwoorden voor de lesmethode Taal actief. Tientallen basisscholen en de beste taalexperts werkten aan de nieuwe editie mee. De duidelijke en herkenbare structuur geeft grip op de les. De leerdoelen staan in het leerlingenmateriaal, zodat de kinderen weten wat ze leren. Differentiëren gebeurt standaard op 3 niveaus in elke les. Taal actief besteedt veel aandacht aan woordenschat. En uiteraard voldoet de methode aan het referentiekader voor taal en ondersteunt Taal actief opbrengstgericht werken. Groep 4 t/m 6 Voor spelling gebruiken we de methode Staal Staal doet precies wat de naam belooft: De lesmethode maakt kinderen sterk in taal en spelling. Opbrengstgericht werken en toepassen staan centraal. . Staal werkt met de bewezen spellingaanpak van José Schraven en is de eerste methode die spelling en grammatica combineert.Staal is de ideale methode voor scholen die resultaat willen boeken en kinderen op een nieuwe manier willen motiveren. De methode Staal wordt gefaseerd ingevoerd. Spelling in groep 7 en 8 gaat vooralsnog volgend de ‘oude’ methode.
Schrijven Kinderen leren op De Terp vanaf groep 2 schrijven met de methode Pennenstreken. Schrijfonderwijs draagt er toe bij dat leerlingen een duidelijk leesbaar, verzorgd en vlot handschrift krijgen, als middel om met elkaar te communiceren. Wij hechten er zeer aan dat kinderen met een vulpen schrijven. Methodisch schrijven (geldt voor al het schrijfwerk) blijven de kinderen doen t/m groep 8. In de loop van groep 8 mogen de kinderen zelf weten hoe ze schrijven, mits het ontwikkelde handschrift niet ten koste gaat van de leesbaarheid. De kinderen mogen met de door ons verstrekte vulpen schrijven, maar als de leerkracht merkt dat het kind beter af is met een stabilo of potlood dan geven we daar gehoor aan. Lezen Vanaf groep 4 starten we elke ochtend met 15 minuten stillezen. In de hogere groepen wordt het oefenen van het technisch lezen binnen de groep voortgezet. De methode Estafette biedt ons vanaf groep 4 de mogelijkheid kinderen op hun eigen niveau het lezen te laten oefenen. Om aan te geven wat het niveau van het technisch lezen is, hanteren we de nieuwe AVI indeling. Deze gaat van M3 t/m plus. In de hogere groepen komt de nadruk steeds meer op het begrijpend en studerend lezen te liggen. Hiervoor maken we vanaf groep 4 gebruik van de nieuwe methode digitale leesmethode Leeslink. Op De Terp leren de kinderen niet alleen technisch en begrijpend lezen, we proberen ze ook liefde voor boeken bij te brengen. We lezen op school elke dag voor tijdens het eten en drinken in de ochtendpauze. De kinderen houden boekbesprekingen. Ze lenen boeken bij de schoolbibliotheek en brengen soms een bezoek aan de bibliotheek in Weesp. Engels In de groepen 7 en 8 staat het vak Engels op het rooster. De Terp maakt gebruik van de methode Take it Easy. Luisteren naar geluidsfragmenten, korte zinnen maken en het leren van woordjes komen wekelijks aan bod. Wereldoriëntatie en verkeer Op de Terp wordt wereldoriëntatie op verschillende manieren aangeboden. Naast het werken uit de methodes: Natuniek voor natuur en techniek, de Blauwe Planeet voor aardrijkskunde en Speurtocht voor geschiedenis wordt er veel gesproken over het heden en verleden. School-tv, projecten, spreekbeurten en het maken van werkstukken dragen hier toe bij. Het vak verkeer is, naast de eerder genoemde vakken, ook belangrijk. Vanaf groep 4 wordt er materiaal voor verkeersonderwijs van 3VO gebruik gemaakt. In groep 7 gaan de kinderen op voor het theoretisch en het praktisch verkeersexamen. Met behulp van Rondje verkeer, de Jeugd Verkeerskrant, Pp voeten en fietsen en andere aanvullende materialen van 3VO brengen we de kinderen voldoende kennis bij. In groep 6 en 7 krijgen de kinderen één keer in de week schooltuinles van meester Kees Koning waar zij op een praktische en speelse manier leren hoe een tuin te onderhouden, te zaaien en te oogsten. Expressievakken Naast de leervakken krijgen de expressievakken ook volop aandacht. Tekenen, handvaardigheid en muziek wordt in alle groepen gegeven. Natuurlijk is er ruimte voor drama en dans . Groep 8 sluit de basisschool af met de opvoering van een musical.
Lichamelijke oefening In de kleutergroepen staat bewegingsonderwijs dagelijks op het rooster. We spelen op het schoolplein en/of gymmen in het speellokaal. Vanaf schooljaar 2012-2013 krijgen de kinderen van groep 3 en 4 GEEN zwemonderwijs meer. Dit in verband met bezuinigingen van de gemeente Weesp. In plaats daarvan krijgen alle kinderen vanaf groep 3 twee keer per week gymnastiek. Gymrooster: Juf Nienke Juf Julia Maandag Dinsdag 08.30 – 09.15 5 08.30 – 09.15 8 09.15 – 10.00 6 09.15 – 10.00 7 10.30 – 11.15 7 10.30 – 11.15 6 11.15 – 12.00 8 11.15 – 12.00 5 13.00 – 13.40 MRT 13.15 – 14.00 3 13.40 - 14.20 3 14.00 - 14.45 4 14.20 – 15.00 4 . Wat is MRT: MRT staat voor Motorische Remedial Teaching. MRT richt zich op het inhalen van bewegingsachterstanden en het verbeteren van de motoriek. Dit door middel van een gericht oefenprogramma. Het kind krijgt hierdoor weer het bewegingspatroon dat past bij zijn/haar verdere ontwikkeling. De MRT ligt dichter bij de schoolse vaardigheden dan dat het tegen de therapeutische kant aan ligt. Daarom wordt het training genoemd, en geen therapie. Juf Nienke heeft een tweejarige opleiding MRT gevolgd en wij gaan van haar opgedane kennis gebruik maken. MRT is voor alle kinderen die daarvoor in aanmerking komen. Juf Nienke screent de kinderen, maar ook de klassenleerkracht kan een kind voordragen.
3. Diverse activiteiten en kosten 3.1. Tussen Schoolse Opvang De Terp biedt de kinderen de gelegenheid om op school gebruik te maken van de Tussen Schoolse Opvang. De TSO wordt gecoördineerd door KMN Kind & Co. Met een team van (vrijwillige) overblijfkrachten wordt er naar gestreefd om de TSO een gezellig en sociaal gebeuren te laten zijn. Na het gezamenlijk eten en drinken is er voor de kinderen voldoende tijd om vrij te spelen en zo nieuwe energie voor de middag op te doen. Wilt u gebruik maken van de TSO dan dient u zich aan te melden via de website www.kmnkindenco.nl Het tarief per TSO-moment is € 2,50. Vanuit het hoofdkantoor wordt maandelijks achteraf een factuur naar u verstuurd voor de gebruikte TSO-momenten. Annemieke de Rooij Coördinator TSO De Terp Tel nr: 06-44435092 E-mail:
[email protected] 3.2. Buiten Schoolse Opvang De buitenschoolse opvang, (voorschool en naschool) wordt voor ons (en alle andere scholen in Weesp) geregeld door KMN Kind & Co en Kids Wereld. Op school zijn brochures aanwezig waarin alle informatie over de opvang terug te vinden is. 3.3. Verjaardagen Als kinderen jarig zijn, mogen ze trakteren in de eigen groep en aan de eigen leerkracht en gaan ze met een grote kaart langs alle overige leerkrachten. Tip: Het is niet de hoeveelheid die het hem doet, maar het gebaar en ook een gezonde traktatie stellen wij zeer op prijs! Het is niet de bedoeling dat alle juffen en meesters getrakteerd worden door het jarige kind. De eigen leerkracht is voldoende. De verjaardagen van de leerkrachten ( meesters en juffendag) worden ook dit jaar op één dag gevierd: De datum van deze dag staat op de kalender vermeld. 3.4. Schoolmaterialen De leerlingen maken in de les gebruik van diverse boeken en materialen. Alle spullen blijven eigendom van de school. Wanneer er iets kapot gaat of kwijt raakt door onvoorzichtig gedrag, dan wordt aan de ouders/verzorgers van het kind een vergoeding gevraagd ter hoogte van de aanschafprijs van een nieuw exemplaar. Wij hanteren hiervoor de volgende prijzen: * vulpen € 6,50 * liniaal € 1,00 * schaar € 1,50 * lesboek afhankelijk van de schade vragen we de aanschafprijs (tussen ± €20,00 en €25,00). Wanneer de school van mening is dat andere materialen (bv. spellen, potloden, etc.) met opzet stuk gemaakt zijn, zal ook contact met de ouders worden opgenomen over een vergoeding.
3.5. Sparen voor goede doelen Iedere vrijdagmorgen halen we geld op voor de stichting CliniClowns. CliniClowns vindt dat ieder kind in iedere situatie moet kunnen spelen. Ook wanneer kinderen ziek of gehandicapt zijn. Want vaak komt een kind in een volwassen wereld terecht doordat de omgeving zich richt op de ziekte of handicap. Daarom biedt CliniClowns afleiding en plezier, zodat het kind gewoon weer even kind kan zijn. Dat bereiken ze door middel van speciaal opgeleide clowns en via verschillende activiteiten afgestemd op het kind. 3.6. Hoofdluispreventie Als school voeren wij een actief hoofdluispreventiebeleid. De kinderen worden met regelmaat gecontroleerd door speciaal getrainde ouders. Als er hoofdluis wordt geconstateerd, worden de ouders gebeld met het verzoek hun kind op te halen en te behandelen. Tevens gaat er een infobrief mee met de klasgenoten. Na een week is er een her-controle. 3.7. Schoolbibliotheek De school is in het bezit van een schoolbibliotheek. De kinderen gaan 1x per week in deze bibliotheek boeken lenen. Zij kunnen kiezen uit een uitgebreide collectie kinderboeken, informatieboeken en gedichtenbundels. Elk jaar worden er weer boeken uitgekozen om aan de collectie toe te voegen zodat het aanbod steeds groter wordt en de collectie up to date blijft. De oudercommissie draagt zorg voor de schoolbibliotheek en wordt ondersteund door twee leerkrachten die vertegenwoordigd zijn in de bibliotheekcommissie. Daarnaast wordt zij ondersteund door ouders die zich vrijwillig inzetten om het lenen van de boeken mogelijk te maken. We zien het als onze taak, maar ook als taak van de ouders het lezen van boeken te stimuleren. Dit komt het leesniveau enorm ten goede. Wij verwachten van de kinderen dat de boeken zorgvuldig behandeld worden. Een zoekgeraakt of beschadigd boek wordt vervangen en de kosten hiervan worden bij betreffende ouders in rekening gebracht. Aan het lenen van boeken zijn geen kosten verbonden. Jaarlijks worden er bezoeken gebracht aan de bibliotheek in Weesp (afhankelijk van het aangeboden jaarprogramma van de bibliotheek). Dit om toch vooral de weg naar de bibliotheek te vinden. 3.8. Computers De Terp heeft een goed werkend netwerk. Ruim 40 computers zorgen ervoor dat kinderen gebruik kunnen maken van diverse leer- en oefenprogramma’s . Op een verantwoorde manier en met ons internetprotocol kunnen de kinderen gebruik maken van het internet. De I.C.T. coördinator, meester Erik, draagt zorg voor het draaien van het netwerk en vernieuwing van programma’s. Bij de aanschaf van nieuwe methodes voor o.a. rekenen en taal speelt de bijgeleverde software een belangrijke rol. De school heeft 7 digitale schoolborden voor de groepen 3 t/m 8. Deze worden ingezet ter ondersteuning van de lesprogramma’s. Alle onlangs aangeschafte methodes (rekenen, WO, begrijpend lezen, technisch lezen) worden ondersteund door digibord software en leerling oefenprogramma’s. Onze plannen op ICT-gebied voor komend schooljaar staan verwoord in het schoolplan.
3.9. Sportwedstrijden De school heeft besloten uiterst selectief met sportactiviteiten om te gaan. Uit de ons aangeboden sportactiviteiten maken we ieder jaar een selectie. De school heeft het standpunt dat school en sport een goede combinatie vormen, maar dat dit niet kan leiden tot een onnodige taakverzwaring van de leerkrachten. Wij bieden als school dan ook wel de mogelijkheid om mee te doen aan sportactiviteiten. De organisatie ligt geheel in handen van ouders. De school draagt er verder geen verantwoording voor. 3.10. Schoolreisje/schoolkamp De kleuters (groep 1 en 2) gaan een ochtend naar Don Bosco (speeltuin in Weesp). De kinderen van groepen 3 t/m 7 gaan op schoolreis. De bestemming van deze schoolreisjes wordt in de loop van het schooljaar vastgesteld door de schoolreiscommissie. De kinderen van groep 8 gaan 5 dagen op schoolkamp naar Bladel. Iedereen gaat verplicht mee. 3.11. Culturele activiteiten Onze school vindt het belangrijk dat kinderen niet alleen maar cognitieve vaardigheden opdoen, maar ook kennis nemen van de cultuur waarin ze leven. Veel van onze kinderen komen niet of nauwelijks in een museum en gaan zelden of nooit naar een klassiek concert. We streven er naar met de kinderen van de hoogste groepen enkele musea, uitvoeringen van toneel/dans/muziek en/of concerten te bezoeken. Rooster: Kleuters Boerderij bezoek Groep 3 Bijlmerweide Groep 4 Voorstelling Globe Groep 5 Nemo Amsterdam Groep 6 Naardermeer Groep 7 Klokhuis huis “Kindercasla” Groep 8 Kaasboerderij/boswachterij Bovenstaand lijstje geeft een indicatie. Als er in een schooljaar een andere excursie beter past in het onderwijsprogramma, dan wordt daar voor gekozen. 3.12 Schooltuinen De kinderen van groep 6 gaan in het voorjaar onder leiding van meester Kees naar de schooltuintjes (een flink stuk grond bij de tuinvereniging VAN HOUTEN). Hier krijgen onze leerlingen natuuronderwijs in de praktijk. Er is voor elke leerling een eigen tuintje van 12 m2. De lessen gaan door tot de oogsttijd in september. De kinderen van groep 6 zitten dan al in groep 7. Eind september worden de lessen afgesloten, om na de winter plaats te maken voor de nieuwe groep 6. Wij vragen voor deze activiteit een bijdrage van € 7,50 voor de kosten van mest, zaad, onderhoud en gereedschap.
3.13. Verkeersexamen De verkeerslessen bereiken in groep 7 hun hoogtepunt wanneer de kinderen een ”echt” verkeersexamen afleggen. De kinderen worden dan getoetst op hun kennis van de borden en de voorkomende verkeerssituaties. Daarnaast nemen de kinderen van groep 7 ook deel aan een praktijkproef. In een door vrijwilligers van VVN uitgezet parcours, moeten de kinderen op de fiets het geleerde in praktijk brengen. Wie alle proeven goed doorstaat krijgt een verkeersdiploma. Voor deelname aan het praktisch verkeersexamen worden de fietsen van de kinderen op school door vrijwilligers van VVN gekeurd. 3.14. Het huiswerkbeleid Vanaf groep 6 wordt de leerlingen structureel huiswerk meegegeven en leren zij te werken met een agenda. Het is van groot belang om het huiswerk te leren plannen. Dit om later goed te kunnen aansluiten bij het Voortgezet Onderwijs. Presentaties (vanaf groep 4), woordpakketten, werkwoorden en het doen van een natuurkundig proefje in groep 8 horen hierbij. Vanaf groep 6 krijgen de leerlingen huiswerk voor de wereldoriënterende vakken en verkeer. In groep 7 komt daar Engels bij. Aangevuld met staatsinrichting in groep 8. 3.15. Informatie nieuwe schooljaar Aan het begin van ieder schooljaar wordt er in elke groep een informatieavond georganiseerd waar de leerkracht de ouders informeert over allerlei schoolzaken betreffende de groep. Zie voor data de schoolkalender 2014-2015
4. Leerprestaties en Leerling-zorg 4.1. Toetsen en het Leerlingvolgsysteem (LVS) In de kleutergroepen werken we met het Pravoo Leerlingvolgsysteem. D.m.v. observaties houdt de groepsleerkracht op digitale leerling-rapporten de ontwikkeling van de kinderen bij. Dit gebeurt voor het eerst als een kind ongeveer één maand op school is. De leerkracht komt dan ook op huisbezoek om nader kennis te maken. De laatste Pravoo observatie vindt in november in groep 3 plaats. Deze gegevens worden tijdens het huisbezoek en de 10-minutengesprekken met u besproken. Naast dit observatiesysteem nemen we ook landelijk genormeerde schoolvorderingentoetsen van het CITO af. Dit doen we op het gebied van rekenen en taal op het niveau waarop de kinderen zich op dat moment horen te bevinden. Deze toetsen geven aan hoe uw kind zich cognitief ontwikkelt. Bij de kinderen uit groep 1 worden eind mei de toetsen “Rekenen voor kleuters” en “Taal voor kleuters” afgenomen. Dit doen we alleen bij de kinderen die al 5 jaar oud zijn of die in de periode daarna (t/m december van het kalenderjaar) nog 5 jaar zullen worden. Bij de kinderen uit groep 2 nemen we de toetsen eind januari en eind mei af. In groep 2 wordt in januari ook nog een dyslexiescreening afgenomen. Hierbij worden de auditieve vaardigheden getoetst, die een voorwaarde zijn om aan het leesproces te kunnen gaan beginnen. Waar nodig wordt in de tweede helft van groep 2 preventieve ondersteuning op dit gebied geboden door de leerkrachten. De kinderen uit de groepen 3 t/m 8 worden jaarlijks op het gebied van rekenen, (begrijpend en technisch) lezen en spelling getoetst met methodeonafhankelijke toetsen van het CITO. In groep 5, 6 en 7 wordt aan het eind van het jaar de Entreetoets van het CITO afgenomen. Zo is het mogelijk (met alle bovenstaande toetsen) een vergelijk te maken met landelijke gegevens. De toetsgegevens zijn vooral bedoeld om kinderen met achterstanden zo snel mogelijk te signaleren en in gevolg daarop toegesneden hulp te kunnen bieden. In groep 8 wordt in oktober een intelligentietest (de NIO) afgenomen en op een later tijdstip in het schooljaar zal komend schooljaar de Cito-eindtoets, Naar aanleiding van de resultaten van deze testen/toetsen beoordelen we of de leervorderingen overeenkomen met de aanleg van een kind. Beide testen zijn mede bepalend voor de schoolkeuze van het voortgezet onderwijs, naast natuurlijk het advies van de leerkracht (belangrijkste) en de resultaten van ons Cito-leerlingvolgsysteem. 4.2. De rapportage In de groepen 2 t/m 8 wordt drie maal per jaar (eind november, half maart en eind juni/begin juli) schriftelijk gerapporteerd. Daarnaast wordt u ALLEN twee maal per jaar (in november en in maart) uitgenodigd voor een 10-minutengesprek. Mocht er reden toe zijn dan neemt een leerkracht ook tussentijds contact met de ouders op. In geval van veranderingen in het gedrag van een leerling of als zonder aanwijsbare reden de prestaties achteruit gaan, zal een leerkracht dit ook doen. Natuurlijk is het altijd mogelijk om tussendoor over uw kind te praten. Maakt u daarvoor wel even een afspraak met de groepsleerkracht. De resultaten van het Leerlingvolgsysteem (LVS) bieden wij de ouders bij het tweede en derde rapport ter inzage. Deze gegevens zijn richtinggevend voor het niveau waarop uw kind presteert en kunnen reden zijn tot actie vanuit de school. Als ouders wordt u hiervan op de hoogte gehouden.
De school stelt zich tot doel ouders volledig te informeren over de vorderingen van de kinderen. Vervelende verrassingen worden hierdoor uitgesloten. Van ingrijpende beslissingen zoals het werken op een eigen leerlijn wordt tussen school en ouders altijd een overeenkomst opgesteld die door beide partijen ondertekend wordt. Dit geldt ook op het moment dat de school adviseert een leerling een groep over te laten doen. Dit schept duidelijkheid en voorkomt naar de toekomst toe vervelende discussies. 4.3. Overgang van groep 1 naar groep 2 De kinderen die t/m oktober van dat kalenderjaar 5 jaar worden, starten in principe in het nieuwe schooljaar als oudste kleuter (groep 2). De kinderen die in november of december van dat kalenderjaar 5 jaar worden, doen eind mei mee met de afname van de toetsen. Naar aanleiding van de behaalde resultaten én vooral hun verdere functioneren binnen de groep (zelfstandigheid/ zelfredzaamheid, werkhouding, initiatief, enzovoorts) wordt er door de leerkrachten beslist welke van deze zgn. november/ decemberkinderen het al aankunnen na de zomer versneld door te stromen naar groep 2 en voor welke kinderen het verstandiger is dit (nog) niet te doen. Hiervoor wordt “Beslissingenblad 1” ingevuld en besproken met de ouders. Doorstroming naar groep 2 kan eventueel alsnog in de loop van het jaar gebeuren, maar dan altijd in goed onderling overleg met de directie, de intern begeleider, de leerkracht en de ouders. 4.4. Overgang naar groep 3 Aan het eind van groep 2 stellen we ons de vraag of de doorgaande ontwikkeling van een kind gebaat is bij een overgang naar groep 3. Soms zijn leerlingen in groep 2 nog zo gericht op spelen en open onderwijssituaties, dat de overgang naar groep 3 te abrupt is. Mogelijk bestaan er ontwikkelingsproblemen of ontwikkelingsstoornissen. Op grond van de bevindingen van de leerkracht en uitslagen van het leerlingvolgsysteem geven we uiterlijk in het voorjaar (februari/maart) bij de ouders aan als we twijfels hebben over de overstap naar groep 3. Meestal wordt de definitieve beslissing zo laat mogelijk in het schooljaar (in juni) genomen, om zeker te zijn van het goede advies naar het kind. We doen dit mede aan de hand van het Pravoo- groep 3-rijpheidsprotocol, waarin het kind op diverse aspecten “gewogen” wordt. We vullen hiervoor “Beslissingenblad 2” in en bespreken dit met de ouders. Onze beslissing wordt na overleg aan de ouders duidelijk gemaakt. Deze beslissing is bindend. (zie “Protocol doorstroming naar groep 2 en 3”) 4.5. Protocol doorstroming naar groep 2 en 3 (beleid t.a.v. het onderbouwen van de beslissing m.b.t. de doorstroming) Leertijd en ontwikkeltijd Veel scholen kennen een leerstofjaarklassensysteem en binnen dat systeem moet een kind in een bepaalde leertijd een bepaalde hoeveelheid kennis en vaardigheden verwerven. Er zijn kinderen waarvoor die leertijd te kort is, maar er zijn ook kinderen waarvoor die leertijd van een jaar te lang is. Bovendien is het ook niet zo dat alle kinderen op dezelfde manier leren. Er zijn kinderen die gebaat zijn bij ontwikkelend onderwijs, anderen hebben meer aan ontdekkend onderwijs en er zijn ook kinderen die om sturend onderwijs vragen.
We komen in maart kinderen tegen in groep 2 die eigenlijk toe zijn aan het onderwijs in groep 3. Het kan gaan om voldoende ontwikkelde kinderen die eigenlijk alles al wel gedaan hebben van het onderwijs aanbod van groep 2. We komen in oktober kinderen tegen in groep 3 die steeds bij de hand moeten worden genomen door de leerkracht en naar het werk teruggebracht moeten worden. Alles is net te veel voor hen. Ze zijn thuis brommerig en moeten duidelijk op hun tenen lopen. Het gaat niet om leerlingen met een (leer)stoornis, maar om kinderen die in augustus nog net niet toe waren aan het onderwijsaanbod van groep 3. Kleuterverlenging Kleuterverlenging is niet per definitie een jaartje wachten. Er zijn bij de groep 1/ 2-verlengers 3 hoofdsoorten kinderen: 1. Kinderen die heel jong zijn in leeftijd en gedrag en geen stoornissen hebben en veel groei – en ontwikkelingsvoordeel van het verlengen kunnen hebben. 2. Kinderen met grote achterstand in de beginsituatie, geen leerstoornis hebben en de tijd krijgen om die achterstand in te halen. 3. Kinderen met leerstoornissen. Het is belangrijk dat we per kind bepalen hoe het het beste zijn schoolloopbaan kan vervolgen. Daarbij kan verlengen heel wat anders zijn dan een jaartje wachten! Nadelen van het te vroeg doorgaan 1. te vroeg doorgaan kan er voor zorgen dat de kinderen op hun tenen moeten lopen en zeer gespannen zijn op school. 2. te vroeg doorgaan kan het zelfbeeld van een kind en het zelfvertrouwen nadelig beïnvloeden. 3. te vroeg doorgaan kan nadelig zijn voor de verdere ontwikkeling omdat de basis voor het verdere leren niet optimaal aanwezig is. De onderbouwing De school bepaalt de loopbaan van de kinderen en moet de ouders daarover op de juiste manier informeren. Op onze school hanteren we naast het Pravoo LVS (Leerlingvolgsysteem) de beslissingenbladen om te onderbouwen waarom een kind wel of nog niet (versneld) doorgaat naar groep 2 of 3. Deze bladen worden aan het einde van het schooljaar ingevuld door de leerkracht en besproken met het onderbouwteam, de intern begeleider en de ouders/verzorgers. Beslissingenblad 1 (invulformulier) Beslissingenblad 1 gebruiken we voor de november- en decemberkinderen en eventuele twijfelgevallen in groep 1 om te bepalen of zij wel of niet (versneld) door kunnen gaan naar groep 2. Oktoberkinderen starten in principe na de zomervakantie in groep 2. Beslissingenblad 2 (invulformulier) Dit wordt gebruikt om de beslissing over het wel of niet doorgaan naar groep 3 van de oktober -, november -, decemberkinderen én overige “twijfelgevallen” te onderbouwen. De volgende gegevens worden ingevuld: 1. Pravoo LVS peilpunt 7 (eind groep 2) 2. Groep-3-rijpheidsprotocol (Dit zijn de basisgegevens) 3. De vraag of er sprake is van ontwikkelbaarheid zodat de verlengde leertijd meer ontwikkelingsrendement op zou kunnen leveren 4. CITO – taal voor kleuters 5. CITO – rekenen voor kleuters
(Dit zijn aanvullende gegevens. De toetsgegevens geven een stukje aanvullende informatie, maar zijn niet van doorslaggevende aard). Doorstroming naar groep 2 kan evt. alsnog in de loop van het schooljaar gebeuren, maar dan altijd in goed overleg met de intern begeleider en directie. Onze beslissing over wel/ niet doorgaan wordt na zorgvuldig overleg aan de ouders kenbaar gemaakt. Deze beslissing is bindend. Samenvattend 1. De school bepaalt of kinderen wel of niet overgaan of een verlengde leertijd krijgen 2. In de wet staat dat kinderen in principe de basisschool in 8 aaneensluitende jaren zouden moeten KUNNEN doorlopen 3. Als scholen vinden dat een kind langer dan 8 jaar over de basisschool moet doen dan moet men dat kunnen onderbouwen. 4. De manier waarop de school die onderbouwing opzet mag de school zelf bepalen, daarbij mag het om het gebruik van toetsen gaan maar ook om het hanteren van argumenten. 4.6. Een jaar overdoen en aangepaste programma’s Ook in de jaren na groep 1 en 2 komen we af en toe tot de conclusie dat alle extra inzet onvoldoende effect heeft. Soms nemen we dan, in overleg met de ouders, het besluit om een kind een jaar over te laten doen. Dit gebeurt vooral als een kind op essentiële onderdelen, maar ook lichamelijk, sociaal en emotioneel, achterblijft. De school heeft bij dit besluit het laatste woord. Ook komt het voor dat we de afspraak maken dat een kind voor een bepaald vak met een aangepast programma gaat werken. Een dergelijke leerling haalt op dat gebied niet het eindniveau van de basisschool, maar we stellen het aangepaste programma zo op dat er aansluiting is bij het vervolgonderwijs. Het werken met een aangepaste leerlijn wordt pas in werking gezet als een kind officieel getest is. Als dit zich voordoet, stellen we met de betreffende ouders een overeenkomst op, die zowel door de ouders als door de schoolleiding ondertekend wordt. 4.7. Hulp aan individuele leerlingen Het komt voor dat een leerling de leerstof niet goed opgenomen heeft of dat het tempo te hoog ligt. De capaciteiten van alle leerlingen zijn immers verschillend. Dit betekent dat een leerkracht goed moet kunnen omgaan met de verschillen in de groep. Wij streven er op school naar voor elke leerling het maximaal haalbare te bereiken. De groepsleerkrachten proberen zo veel mogelijk aan te sluiten bij de mogelijkheden van het kind. Als er bij een kind een klein probleem wordt gesignaleerd, zal de groepsleerkracht proberen het kind zelf verder te helpen, binnen de groep. Indien nodig wordt daarbij ook de hulp van ouders ingeroepen. Bij grotere problemen bespreekt de leerkracht het werk of het gedrag van het kind met de intern begeleider. Er wordt een plan van aanpak opgesteld voor een periode van 6 tot 8 weken. Dit handelingsplan kan binnen de groep uitgevoerd worden door de leerkracht of daarbuiten door de remedial teacher. Bovenstaande hulp aan individuele leerlingen geldt natuurlijk ook voor de meer- en hoogbegaafde kinderen waar het tempo van de aangeboden leerstof te laag ligt. Ook dan wordt een plan van aanpak gemaakt.
4.8. Onderzoek MDO Zowel leerkrachten als Intern Begeleiders hebben te maken met zorgtrajecten voor leerlingen en het streven is om leerlingen zolang als mogelijk binnen het regulier onderwijs te houden. Pas wanneer de school dermate handelingsverlegen is dat de leerling echt niet meer geboden kan worden wat deze nodig heeft, komt het verwijstraject naar het SBO of een Clusterschool in zicht. Afgelopen jaar heeft de Terp mogen werken binnen de MDO pilot van het Samenwerkingsverband; het multidisciplinair overleg dat in vroege samenwerking met de ouders, de leerling, de leerkracht en een externe deskundige zoekt naar mogelijkheden om de onderwijsbehoeften van de leerling te kunnen bedienen en de handelingsverlegenheid van de school op te heffen. In deze MDO trajecten is het streven scheppen van passend onderwijs. Passend Onderwijs, dat wil zeggen thuisnabij en aansluitend op de individuele onderwijsbehoeften, heeft door de grote bezuinigingen voor veel (onderwijs)mensen een nogal negatieve bijsmaak gekregen. Dat is jammer want het is een prachtig concept. 4.9. Interne begeleiding De intern begeleiders coördineren de leerlingenzorg binnen de school en passen de afspraken vanuit het zorgplan in de praktijk toe. Zij ondersteunen o.a. de leerkrachten bij de uitvoerende taken t.a.v. de zorgleerlingen in de groep. Hierbij valt te denken aan: hulp bij het maken van handelingsplannen, invullen van formulieren t.b.v. onderzoeken, onderhouden van contacten met externe hulpinstanties en de school voor speciaal basisonderwijs, doen van observaties in de klas, afnemen van aanvullende toetsen of onderzoeken. Als u als ouder problemen m.b.t. uw kind wilt bespreken, doet u dat in eerste instantie met de groepsleerkracht. Hij/zij maakt het kind de hele dag mee en heeft een goede kijk op de ontwikkeling van het kind in de groep. Daarnaast kunt u de intern begeleiders daarover aanspreken. 4.10. Remedial Teaching Onder remedial teaching verstaan we het individueel of in groepjes geven van extra hulp aan kinderen die moeilijkheden ondervinden bij rekenen, lezen/taal, spelling of schrijven/motoriek, werkhouding / planning.. De procedure van begeleiding die vooraf met de ouders wordt besproken verloopt als volgt: De leerkracht signaleert het probleem en maakt een handelingsplan (plan van ondersteuning), eventueel in overleg met de IB-er. Dit gebeurt voor de duur van zes á acht weken. De leerkracht gaat terug tot het niveau, waarop het kind de leerstof wel beheerst en bouwt van daaruit op. Remedial teaching kan inhouden dat een deel van het normale programma op een andere manier wordt herhaald. Na zes tot acht weken vindt de evaluatie plaats. Dan wordt vastgesteld of het handelingsplan wordt gestopt, bijgesteld of voortgezet. Aangezien de RT- tijd op school beperkt is, komen alleen kinderen met een kortlopend, duidelijk omlijnd (leer)probleem in aanmerking voor hulp door de RT. Kinderen met een meer structureel probleem komen in aanmerking voor een eigen programma. Ook bij remedial teaching wordt, net als in de klas, aan kinderen eisen gesteld. Het kan voorkomen dat uw kind ook wat werk voor thuis meekrijgt. Middels het “Formulier
Remedial Teaching” verneemt u via de groepsleerkracht of uw kind een periode RT krijgt. 4.11. Leeskliniek Op onze school hebben wij een Leeskliniek. De Leeskliniek stond onder verantwoordelijkheid van de directie van het samenwerkingsverband Het Gooi en Omstreken. Vanaf augustus 2009 zijn we volledig geschoold en zelfstandig. Leeskliniek eigen school staat nu onder leiding van twee leesspecialisten van onze school. Zij zijn verantwoordelijk voor de coördinatie, het maken van behandelplannen en scholing. Kinderen met hardnekkige leesproblemen komen in aanmerking voor behandeling in de Leeskliniek. Dat wil zeggen dat het kind eerst een aantal periodes remedial teaching op leesgebied gehad moet hebben. Als het kind nog steeds hardnekkige leesproblemen heeft, kan hij/zij na overleg met leesspecialisten en IB-er in aanmerking komen voor de leeskliniek. Er kan één kind, twee keer per week behandeld worden. In totaal heeft deze leerling recht op 45 sessies, behalve als hij/zij erg snel vorderingen maakt en daardoor al snel op niveau is. In dit geval wordt de leeskliniek eerder afgebouwd. Als de school (leerkracht/intern begeleider/leesspecialisten) denkt, dat een kind in aanmerking komt voor deze behandeling, zullen de leerkracht van het kind en de ouders een aanmeldingsformulier invullen. Als besloten wordt (door leesspecialisten en IB-er) dat het kind geplaatst mag worden dan: - Wordt aan de ouders en aan de leerkracht meegedeeld dat het kind voor behandeling in aanmerking komt en eventueel op de wachtlijst geplaatst wordt. Als het kind aan de beurt is krijgen ouders hiervan bericht. Er worden afspraken gemaakt over de tijden en over de inzet van alle betrokkenen. De ouders worden uitgenodigd voor een intake gesprek. Er wordt een handelingsplan opgezet. - Er vinden twee sessies per week plaats, elk van 45 minuten. De sessies verlopen volgens een vast patroon. - Na tien sessies is er een verslag voor ouders, leerkrachten en IB-er. Er wordt dan besloten of er meer sessies zullen komen ( gemiddeld zijn veertig sessies nodig). - Na 25 sessies wordt er opnieuw een verslag gemaakt en gegeven aan betrokkenen. - Na 40 sessies volgt er een eindevaluatie/verslag met aanbevelingen voor het vervolg op school en thuis. 4.12. Hulp aan leerlingen met een handicap Onze basisschool staat in principe open voor alle kinderen. Ook voor kinderen met bijvoorbeeld een handicap (met een rugzakje). We volgen hierbij de wettelijke verplichting. (wet LGF / Leerling Gebonden Financiering) Als we moeten beslissen over toelating, houden we er uiteraard rekening mee of we wel de nodige deskundigheid in huis hebben om het kind een verantwoorde opvang te bieden. Er moeten voldoende kansen gecreëerd kunnen worden, zodat we op een goede manier kunnen bijdragen aan een optimale ontwikkeling van het kind. Factoren als deskundigheid, mogelijkheden, groepssamenstelling en taakbelasting worden besproken. Er bestaat voor deze leerlingen een leerling-gebonden financiering, het zogenaamde “rugzakje”. Hiermee kan een deel van de extra kosten, die de begeleiding op de basisschool met zich meebrengt, worden bekostigd. Als we besluiten tot toelating zal er op basis van een plan van aanpak, dat met de
ouders is samengesteld, gehandeld worden. De evaluatie en de voortgangsprocedure bekijken we van jaar tot jaar. Beleid in onze school is in principe niet meer dan één leerling met een handicap per leerjaar aan te nemen. In bepaalde gevallen, afhankelijk van de aard van de handicap en de groepssamenstelling, kunnen we besluiten hiervan af te wijken. Als blijkt dat het kind specifieke behoeften heeft, zal het volgende traject worden gevolgd: 1. Bij de aanmelding vragen we de ouders schriftelijk toestemming om informatie bij derden op te mogen vragen. 2. De school gaat informatie verzamelen. Er kunnen gegevens opgevraagd worden bij bv. de huidige school van het kind, de onderwijsbegeleidingsdienst, het Medisch Kinder Dagverblijf, het zorgcircuit of het medisch circuit. 3. Ook wordt de Commissie voor Indicatiestelling en het Regionaal Expertise Centrum (REC) geraadpleegd. 4. De verzamelde informatie wordt bestudeerd door de IB-ers, de stafcoördinatoren en de directeur. 5. Alle gegevens van het kind worden in kaart gebracht. Er wordt geïnventariseerd wat de hulpvraag van het kind is, wat het nodig heeft, wat er mogelijk of onmogelijk is voor de school en welke hulp extern gehaald kan worden. 6. Daarnaast wordt er ook gekeken naar pedagogische / didactische zaken, kennis en vaardigheden van de leerkrachten, de organisatie van de school en de groepen, het gebouw en materieel, medeleerlingen en ouders. U vindt die zaken terug in de lijst met criteria in de volgende paragraaf. 7. Daarna vindt besluitvorming plaats. De inventarisatie wordt door de directie en de intern begeleiders geëvalueerd en er wordt gekeken welke mogelijkheden er zijn om het kind een realiseerbaar onderwijsaanbod te bieden. Tot slot wordt de definitieve beslissing genomen. In een gesprek met de ouders wordt het besluit besproken. Bij plaatsing wordt een handelingsplan opgesteld en bij afwijzing wordt door de school onderbouwd waarom men vindt dat het kind niet geplaatst kan worden. Ouders krijgen een verslag van dit gesprek. Voor een kind waarvan de handicap pas in de loop van de schooltijd duidelijk wordt, bewandelen we dezelfde weg als hierboven. Er is in dit geval natuurlijk geen sprake van de eerste aanmelding, maar van een eerste gesprek. Voor een kind dat met “rugzakje” onze school bezoekt, zijn de ouders, de leerkrachten en het REC gezamenlijk verantwoordelijk. Op termijn, binnen nu en waarschijnlijk twee jaar, zal het fenomeen ‘rukzakje’ verdwijnen en zal de hulp aan deze kinderen in het kader van passend onderwijs op een andere manier geregeld worden. 4.13. Criteria aanname leerlingen met specifieke behoeften (rugzakleerlingen) 1. Rust en veiligheid We hechten binnen onze school in grote mate aan veiligheid en geborgenheid voor alle betrokkenen. Binnen de groep wordt gestreefd naar een optimaal emotioneel en pedagogisch klimaat. Aannamecriterium: De leerling mag het pedagogisch klimaat niet blijvend verstoren. We vinden dat er na maximaal 3 maanden een nieuw evenwicht in de groep moet zijn. 2. Het leerproces We werken met een leerstofjaarklassensysteem. Leerlingen moeten echter wel de gelegenheid hebben een eigen leerweg te volgen.
We zoeken naar mogelijkheden om tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen. Aannamecriterium: De leerling moet voldoende mogelijkheden hebben zich op een eigen tempo te ontwikkelen. Er moet sprake zijn van een meetbare vooruitgang. Dit wordt twee tot drie maal per jaar gemeten volgens afgesproken toetsen. 3. Ruimte voor verzorging en behandeling binnen de school We zijn ons er van bewust dat incidenteel de aandacht voor het leerproces op de achtergrond kan komen. Wanneer zich in het leven van een leerling iets voordoet waardoor de ruimte voor leren afneemt, zullen we ook daarin het kind begeleiden. We moeten er daarbij naar streven dat het kind de eigen leerdoelen kan blijven bereiken. We streven naar een evenwicht tussen cognitieve ontwikkeling, emotionele stabiliteit en optimale zelfstandigheid. Aannamecriterium: De mate van structurele verzorging en/ of behandeling moet zodanig te organiseren zijn, dat bovengenoemd evenwicht te realiseren is. In de wisselwerking tussen de verzorging en/ of behandeling enerzijds en het leerproces anderzijds moeten beide tot hun recht komen. Van de leerkrachten kan niet worden verwacht dat zij persoonlijke verzorging bieden. Hiervoor zullen de ouders/ verzorgers een oplossing moeten zoeken. 4. Professionalisering van leerkrachten Leerkrachten zijn voortdurend bezig zich te professionaliseren op allerlei gebieden die met het onderwijs samenhangen. De schoolontwikkeling bepaalt in grote mate de invulling van de nascholing voor het team als geheel en de individuele onderwijsgevenden. De besluiten worden hierover genomen door de directie en het bestuur, met inspraak van het team. Aannamecriterium: De mate van deskundigheidsbevordering die gevraagd wordt voor de opvang van de leerling, moet passen binnen het nascholingsbeleid van de school. Daarbij is bepalend welke draagkracht de onderwijsgevenden hebben. Hierbij telt niet alleen de draagkracht van de betreffende groepsleerkracht, maar ook die van alle andere teamleden. 5. Externe ondersteuning en begeleiding Onze school staat open voor samenwerking met instanties buiten de school. Er is een ruime ervaring opgebouwd met bijvoorbeeld ambulante begeleiding. Aannamecriterium: In onderling overleg met het REC (Regionaal Expertise Centrum) zullen we voor de directe begeleiding van de leerling zoeken naar de grenzen van onze mogelijkheden. Daarnaast verwachten we van externe begeleiders dat zij ons helpen een reëel beeld te krijgen van de te verwachten basisschoolloopbaan van de leerling, zodat wij weloverwogen tot een leergang kunnen komen en het leerproces verantwoord kunnen begeleiden. 6. Opnamecapaciteit Binnen onze school zijn duidelijke afspraken over het aantal leerlingen met specifieke onderwijsbehoefte per groep. We streven naar een evenwicht binnen de groep en maken weloverwogen keuzes bij het samenstellen van de klassen. Aannamecriterium: In principe denken we dat we de draagkracht hebben voor één rugzakleerling per
leerjaar. In bepaalde gevallen, afhankelijk van de aard van de handicap en de groepssamenstelling, kunnen we besluiten hiervan af te wijken. 7. Gebouw en materiaal De Terp beschikt over een aangepast toilet, geschikt voor invaliden (leerkrachttoilet).. Het gebouw heeft geen verdiepingen. Er zijn voldoende lesmaterialen aanwezig om een leerstofachterstand of –voorsprong op te vangen. Aannamecriterium: Aanpassingen aan het gebouw kunnen gedaan worden, mits ze financieel en bouwtechnisch haalbaar zijn. Ze moeten passen binnen het huidige gebruik van het gebouw. Binnen de budgettaire ruimte kan de directie hierover een beslissing nemen. 4.14. Onderwijs op maat Kinderen zijn nieuwsgierig en willen steeds iets nieuws leren. Alle kinderen verdienen aandacht en zorg, maar zeker diegenen die moeite hebben met het leren of die juist erg goed zijn. Wie moeite heeft met een bepaald onderdeel krijgt extra hulp en extra oefenstof. Wie goed kan leren krijgt extra uitdagende opdrachten. De Terp is grotendeels homogeen georganiseerd. De kinderen van een zelfde leeftijd zitten meestal in dezelfde groep. De leerkrachten proberen de leerstof te geven die bij uw kind past. Er zijn momenten dat een kind aan een individueel programma werkt. Maar dat lukt niet altijd, omdat enerzijds de problemen bij kinderen soms heel complex en divers zijn en anderzijds kunnen nog niet alle leerkrachten optimaal inspelen op de individuele behoeften van kinderen. Onderwijs op maat is een begrip dat we steeds verder ontwikkelen. Genuanceerd (adaptief) onderwijzen, gedifferentieerde instructie, zelfstandigheid bevorderen, allemaal termen die te maken hebben met onderwijs op maat. Ons onderwijs schuift de komende jaren steeds meer deze kant op. Dit alles binnen de mogelijkheden die de school ter beschikking staan. 4.15. Begeleiding meer-/hoogbegaafde leerlingen Naast kinderen met leerachterstanden zijn er ook kinderen die meer dan gemiddeld aan kunnen. Als er sprake is van meer- of hoogbegaafdheid, dan wordt het lesprogramma aangepast en krijgt de betreffende leerling meer uitdagende leerstof aangeboden. In uitzonderlijke gevallen kan een groep overgeslagen worden. In het schooljaar 2010 – 2011 zijn we van start gegaan met het schoolbreed implementeren van het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH), onder begeleiding van Marijke Schekkerman (onderwijskundige hoogbegaafdheid). Dit is een instrument om meer- en hoogbegaafde leerlingen te signaleren en te diagnosticeren en ze vervolgens te begeleiden in de groep. Het eerste jaar stond in het teken van eerste ervaringen opdoen met signaleren en diagnosticeren. Het jaar erna hebben we ons gericht op het bieden van extra uitdaging aan de begaafde leerlingen op taalgebied. Daarnaast kwamen ook de signalering en diagnostiek weer aan bod. Elk jaar, na het eerste rapport vullen de leerkrachten van groep 1 t/m 6 de QuickScan van het DHH in. Hiermee signaleren we de leerlingen die in aanmerking komen voor verdere diagnostiek en doortoetsing.
De komende jaren zullen we het DHH en alle procedures daaromheen ons steeds beter eigen gaan maken. 4.16. De schoolbegeleidingsdienst Bij het begeleiden van en adviseren over individuele kinderen worden we ondersteund door specialisten van CED-groep of het ABC. Ook wordt de school begeleid bij het kiezen van andere methoden, lesmaterialen en werkwijzen. Ook worden ze ingeschakeld bij de schoolkeuzeadviezen aan de leerlingen van groep 8. Indien u meer wilt weten over de CED-groep kunt u terecht op hun website: www.cedgroep.nl 4.17. ZAT primair op de basisschool Onze school heeft een ZAT primair (Zorg Afstemmings Team). Een ZAT primair komt 2 tot 4 keer per jaar bijeen. Deelnemers Aan het ZAT primair nemen de volgende instanties deel: Versa (maatschappelijk werk) Regionaal Bureau Leerlingzaken (leerplicht) GGD (schoolarts en/of – verpleegkundige) Vanuit de school zijn de interne begeleiders betrokken (en evt. ook de directeur) Doel Leerlingen, waarover zorg bestaat en waarover de school advies of ondersteuning wil vragen aan de schoolarts/verpleegkundige, maatschappelijk werker en/of de leerplichtambtenaar, worden besproken. Enkele voorbeelden: Kinderen waarvan de ouders moeite hebben met de opvoeding/verzorging Kinderen die vaak te laat komen Kinderen die gepest worden Kinderen die vaak moe zijn op school Kinderen die heel verdrietig zijn Kinderen met blauwe plekken zonder duidelijke oorzaak Kinderen die onderzocht moeten worden, maar ouders willen dat niet Kinderen die vaak ziek zijn Kinderen met zieke ouders Eigenlijk alle factoren die maken dat een leerling niet goed kan functioneren op school. School Ouders worden op de hoogte gesteld als de school hun kind(deren) wil bespreken in het ZAT. Andersom kan een instantie een leerling aanmelden om te vragen hoe het op school gaat. Oplossen In het ZAT primair kunnen ‘zorgen’ niet direct opgelost worden. Vaak krijgt de school advies hoe zij een situatie aan kunnen pakken en waar zij de juiste hulp kunnen vinden voor het gezin. Het kan ook voorkomen dat ouders benaderd worden door een van de externe deelnemers (versa, GGD of RBL). Samen met de ouders en de school wordt gezocht naar de beste aanpak, zodat de leerling weer beter kan functioneren op school.
4.18. Passend onderwijs Bron: QuickScan Onderwijscontinuüm CED-Groep® Samengesteld door de werkgroep Passend onderwijs Spirit mei 2013 ALGEMEEN/BASISARRANGEMENT Ten behoeve van de zorgstructuur De zorgstructuur op scholen is opgezet om alle leerlingen te volgen in hun ontwikkeling. Dit om het onderwijsaanbod af te kunnen stemmen op wat leerlingen nodig hebben. Van belang daarbij is, dat de ontwikkeling in vaardigheden en kennis planmatig en periodiek getoetst wordt. De toetsresultaten worden afgezet tegen een leerstandaard of een norm, die scholen vastgesteld hebben. Soms is dat een norm vanuit een landelijke toetsinstelling, soms ook een norm die op school is vastgesteld. De resultaten op het gebied van kennis en vaardigheden laten zien welke aanvaardbaar zijn en welke aanleiding geven om het onderwijsaanbod aan te passen. Als deze beslissingen beredeneerd genomen zijn, meestal door de interne begeleider in samenspraak met de leerkracht, volgt er de toewijzing van een leerling aan een arrangement: een onderwijsaanbod dat recht doet aan de onderwijsbehoefte van deze leerling. Ten behoeve van het schoolbeleid Het in kaart brengen van leeropbrengsten is niet alleen een belangrijk middel om leerlingen een zo goed mogelijk onderwijsaanbod te geven. Het is ook van belang voor de sturing van het onderwijs op schoolniveau. Overzichten van leerresultaten kunnen signalerend werken voor de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen en in een bepaald vakgebied, per jaar, per klas en/of per leerkracht. In tabellen en grafieken wordt zichtbaar waar de kwaliteiten van de school wel en nog niet liggen. Op schoolniveau zijn afspraken over de verzameling, verwerking en analyse van de gegevens (wie doet wat en wanneer) om deze vervolgens met de betrokkenen te bespreken en de eventuele problemen desgewenst nader te verkennen en op te lossen. De overzichten van resultaten op schoolniveau en de analyse ervan worden weergegeven in het kwaliteitssysteem, in het jaarplan van de school en wellicht ook in de schoolgids. Basisarrangement, kenmerk leerstofaanbod Het doen van een leerstofaanbod is erop gericht leerlingen kennis, vaardigheden en inzichten te laten verwerven. Het gaat hierbij zowel om de inhoud van de leerstof als om de vorm van de leerstof. De inhoud wordt gevormd door leerlijnen, vaak beschreven in een lesmethode. De leerlijnen geven de leerstof aan, zorgen voor een logische opbouw en voor aansluiting bij vervolgonderwijs of arbeid. Onder de vorm van de leerstof verstaan we methodieken en materialen om de leerstof op een passende wijze aan te bieden. Basisarrangement, kenmerk leertijd De leertijd is de tijd die leerlingen besteden om zich de leerinhouden eigen te maken. Er wordt voldoende leertijd geprogrammeerd en evenwichtig over de vakken verdeeld. Daarnaast wordt de onderwijstijd zo efficiënt mogelijk ingezet. Te onderscheiden valt: - gestelde leertijd: leertijd die op het rooster geprogrammeerd staat - gerealiseerde leertijd: de hoeveelheid gestelde leertijd die daadwerkelijk wordt besteed aan het vakgebied - de effectieve leertijd: de tijd die leerlingen daadwerkelijk gebruiken om zich de leerinhouden van een vakgebied eigen te maken VERSCHILLEN TUSSEN LEERLINGEN
Verschillen tussen leerlingen bestaan. Eén leerstofniveau nastreven voor alle leerlingen betekent eigenlijk, dat de meerderheid van de leerlingen tekort wordt gedaan. Daarom zijn er in een klas vaak 3, maximaal 4 instructiegroepen. De arrangementengedachte komt hieraan tegemoet. Specifieke leerlijn Een leerlijn voor een specifiek vak of ontwikkelingsgebied geeft allereerst aan welke doelen realistisch zijn voor een leerling van een bepaalde ontwikkelingsleeftijd. Leerlijnen helpen om binnen een bepaald vakgebied relevante doelstellingen te kiezen die elkaar op een logische wijze opvolgen. Binnen een leerlijn kunnen allerlei keuzes gemaakt worden vanuit de gedachte dat leerlingen verschillen in hun behoeften. Meer leertijd geven aan sommige leerlingen of onderdelen uit de leerlijn schrappen zijn daar voorbeelden van. Leerstandaarden voor sterke en zwakke leerders Leerstandaarden zijn de concrete tussendoelen op de leerlijn, die moeten uitkomen op het geformuleerde eindniveau (ook wel referentieniveau). Wat de school met de meerderheid van de leerlingen wil bereiken is de voldoende standaard, en wat de school -doordat zij verschillen erkent - minimaal wil bereiken is de minimum standaard. GEBRUIK VAN TOETSGEGEVENS Ten behoeve van de leerling zorg De verantwoordelijkheid voor de leerling zorg ligt bij de intern begeleider. In een school die werkt met het onderwijscontinuüm is de eerste actie van de intern begeleider het vergelijken van de resultaten van de leerling met de leerstandaarden. Aan welk arrangement was de leerling toegedeeld en klopt dat nog met zijn resultaten? De leerkracht heeft hier een belangrijke rol in: deze gebruikt de toets en observatiegegevens om het didactisch en pedagogisch handelen te bepalen. OVERIGE ARRANGEMENTEN De school formuleert een basisaanbod voor alle leerlingen. Dit basisaanbod moet voor de meeste leerlingen, zo’n 75%, voldoende zijn om de gewenste resultaten, dat is de voldoende leerstandaard te halen. Voor de leerlingen voor wie het basisaanbod niet voldoende blijkt, wordt er naast een basisarrangement een van de andere arrangementen aangeboden. Het verdiepte arrangement is bedoeld voor de ca. 25% leerlingen die extra uitdaging kunnen gebruiken. Het intensieve arrangement is bedoeld voor de ca. 15% leerlingen die extra oefening en begeleiding nodig hebben om de minimum leerstandaard te halen. En het zeer intensieve arrangement (plus zorg) is bedoeld voor de allerzwakste ca. 10% van de leerlingen die de minimum leerstandaard niet behalen. Het verdiepte arrangement Het verdiepte arrangement is een arrangement voor de leerlingen die wat extra aan kunnen. Het is eigenlijk een extra op het basisarrangement. Het bestaat uit een beschrijving van wat deze leerlingen krijgen aangeboden. Bijvoorbeeld verrijkingstof geven, of andere leerstof. Ook kan het reduceren van de leertijd een aspect zijn van een verdiept arrangement, of het vergroten van de mate van zelfstandigheid die leerlingen aan de dag mogen leggen. Het intensieve arrangement Het intensieve arrangement is voor leerlingen die met het basisarrangement onvoldoende ondersteuning krijgen om de leerdoelen te halen en extra hulp nodig
hebben. Het bestaat uit een beschrijving van welke extra ondersteuning deze leerlingen krijgen. Dat kan bijvoorbeeld zijn het bieden van meer leertijd, of het beperken van het aantal oplossingsstrategieën om bepaalde vraagstukken op te lossen, of een sturende didactiek of pre-teaching. Het zeer intensieve arrangement Het zeer intensieve arrangement is voor leerlingen die onvoldoende ondersteuning hebben aan het basisarrangement plus het intensieve arrangement. Deze leerlingen lukt het niet om de voldoende leerstandaard te halen. Het arrangement bestaat uit een beschrijving van de ondersteuning die voor deze leerlingen gewenst is. Het schrappen van bepaalde onderdelen van de leerstof en zeer intensieve één op één begeleiding bij het aanleren van oplossingsstrategieën zijn hier voorbeelden van. Het zeer intensieve arrangement met zorg Het zeer intensieve arrangement met zorg is een arrangement waarbij ondersteuning van buiten de school wordt gehaald. In het zeer intensieve arrangement met zorg wordt beschreven welke externe zorg nodig is en hoe deze bij het onderwijs wordt betrokken. Als er besloten wordt dat een kind specifieke leesbehandeling nodig heeft, dan zal duidelijk moeten zijn welke gevolgen dit heeft voor het onderwijsaanbod op school. Datzelfde geldt natuurlijk ook voor leerlingen die extra ondersteund worden in hun sociale competentie:wat vraagt dat van de leerkracht en van de medeleerlingen? “SWV Het Gooi en omstreken”. 4.19. Pestbeleid Jaarlijks besteden we op onze school aandacht aan het onderwerp pesten. Hiervoor maken wij o.a. gebruik van de methode “Kinderen en hun sociale talenten”. Met deze methode geven we structureel aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van onze kinderen en we proberen pestgedrag te voorkomen. We volgen de ontwikkeling van de kinderen via de SCOL-lijst (sociale competentie observatie lijst) In voorkomende gevallen van pestgedrag of ander sociaal emotioneel afwijkend gedrag stellen wij de ouders hiervan op de hoogte en we proberen middels een gesprek samen tot een oplossing te komen. Wij kennen op school intern vertrouwens/contactpersonen. Juf Trees voor de en meester Erik. Zij zijn er niet alleen voor de kinderen, maar ook voor de ouders en leerkrachten. In de aula hangt een rode brievenbus via welke kinderen contact kunnen zoeken met de vertrouwens/contactpersonen. Voor het pestprotocol verwijs ik u naar de site van onze school. 4.20. Verwijzen naar de school voor Speciaal Basisonderwijs In uitzonderingsgevallen verwijzen we een kind in overleg met de ouders door naar een school voor Speciaal Basisonderwijs. In alle gevallen wordt de hulp van de Permanente Commissie Leerlingenzorg ingeroepen. Een medewerker van de PCL neemt dan een uitgebreid onderzoek af. Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek, bespreken we wat de mogelijkheden in het basisonderwijs zijn of dat verwijzing naar de school voor Speciaal Basisonderwijs meer voor de hand ligt. Ouders moeten hier toestemming voor geven en vragen een beschikking aan. Of een leerling uiteindelijk op een dergelijke school geplaatst wordt, bepaalt de PCLkerngroep.
4.21. Langdurig zieke leerlingen Het kan helaas voorkomen dat een leerling door ziekte voor een lange tijd niet in staat is de lessen op school te volgen. Als school blijven wij te allen tijde verantwoordelijk voor het onderwijs aan deze leerlingen. Wanneer de situatie dat toelaat zullen we zo snel mogelijk de leerling weer het onderwijs laten hervatten, eventueel in samenwerking met thuisschool of een ziekenhuisschool. Ook hierin kunnen wij advies en ondersteuning vragen van de schoolbegeleidingsdienst. 4.22. Advisering groep 8 voortgezet onderwijs In groep 8 wordt in de laatste week van november het advies voortgezet onderwijs met de ouders besproken. Het advies is gebaseerd op onze eigen ervaringen en toetsen die vastgelegd zijn in ons leerlingvolgsysteem (LVS). Een team van leerkrachten uit de groepen 7 en 8 bepalen samen met de directeur het schooladvies. Daarnaast krijgen de ouders in januari het advies van Hanneke van Harten van De Praktijk voor Passend Onderwijs Dit advies is gebaseerd op de in oktober door haar afgenomen NIO test (Nederlands Intelligentie Onderzoek) samen met het resultaat van de CITO- eindtoets later in het schooljaar. Met deze gegevens kunt u uw kind aanmelden op een school voor voortgezet onderwijs. 4.23. Uitstroom Voortgezet Onderwijs In het schooljaar 2013-2014 hebben 26 leerlingen aan de NIO-toets deelgenomen en 26kinderen aan de CITO-eindtoets. De gemiddelde score van de NIO-toets (20132014) is 108 en de gemiddelde gestandaardiseerde score van de CITO-eindtoets is 535.8 (volgens schoolrapport zonder correctie) Volgens NIO en Cito-eindtoets ligt het niveau van de school rond HAVO. Doorstoomgegevens schooljaar 2013-2014 (26 leerlingen) TVWO (tweetalig) 6 leerlingen VWO 2 leerlingen HAVO / VWO 5 leerlingen MAVO/ HAVO 6 leerlingen MAVO 3 leerlingen VMBO-K/B 4 leerlingen 4.24 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
U maakt zich zorgen over een kind Dit zijn een paar voorbeelden van signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling: Stil en teruggetrokken gedrag of juist heel druk gedrag, schrikken van aanrakingen, vaak verwondingen hebben. Maar ook een onverzorgd uiterlijk, vieze, kapotte kleren en ongewassen haren en lichaam. En tenslotte ouders die schreeuwen tegen hun kind of vaak negatieve dingen zeggen over hun kind.
Signalen zijn belangrijk.
Goed dat u aandacht besteedt aan het signaal dat u heeft opgemerkt. U kunt iets doen door alert te reageren op een signaal.
Ik maak me zorgen om een kind Dit is wat u kunt doen Praat met de betrokkenen. Zorg dat u er bent voor het kind. Neem contact op met het AMK. Directe nood? Neem contact op met de politie
4.25 Sociale media De school plaatst geregeld foto’s op de website met als doel de sfeer en de activiteiten op de school weer te geven. Bij het plaatsen wordt altijd gekeken of kinderen niet in diskrediet worden gebracht. Indien u bezwaar heeft tegen plaatsing van foto’s waarop uw kind staat, kunt u dit bij inschrijving op het inschrijfformulier aangeven. Daarnaast heeft u te allen tijde het recht om uw toestemming voor plaatsing in te trekken. Neemt u hiervoor dan contact op met de directeur. Voor het protocol sociale media verwijs ik u naar de site van onze school.
4.26 Medicijnverstrekking en medisch handelen Het kan voorkomen dat uw kind gezond naar school gaat en tijdens schooluren ziek wordt, zich verwondt of door een insect gebeten wordt. In deze situatie kan de school, na een zorgvuldige afweging van de leerkracht, eenvoudige pijnstiller verstrekken en/of een eenvoudige medische handeling verrichten, contact opnemen met de ouder(s) of met een andere, door hen aangewezen persoon of een arts waarschuwen. Om op de juiste manier te kunnen handelen hebben we een aantal gegevens nodig die u op een formulier kunt invullen. Dit formulier krijgt u aan het begin van het schooljaar uitgereikt met het formulier activiteiten van school buiten het schoolgebouw
5. Nieuwe leerlingen 5.1. Regels voor toelating, schorsing en verwijdering Toelating: In principe staat de school open voor iedereen mits de identiteit van de school gerespecteerd wordt. De school behoudt zich het recht bij (tussentijdse) aanmeldingen onderzoek en navraag te doen naar de aangemelde leerling. Naar aanleiding van de bevindingen van deze onderzoeken en de groepsgrootte beslist de schoolleiding of de betreffende leerling tot de school toegelaten wordt. Schorsing en verwijdering: In uitzonderlijke gevallen zal bij herhaald wangedrag van een leerling, de directeur van de school in overleg met het bevoegd gezag beslissen of overgegaan moet worden tot schorsing en/of verwijdering. Bij dit overleg wordt de ambtenaar van leerplichtzaken ingeschakeld. Bij wangedrag denken we aan: misdragen in de klas, lichamelijk geweld, bedreiging, drugsgebruik, wapenbezit, overtreden van de fatsoensregels e.d. 5.2. Inschrijven van nieuwe kinderen Als u meer informatie wilt over de school of als u uw kind wilt inschrijven op onze school dan kunt u een afspraak maken met de directie. Inschrijven van leerlingen kan vanaf 2 ½ jaar . De directeur voert in principe de intakegesprekken met ouders die een leerling aanmelden of informatie over de school wensen. Als uw kind bijna vier jaar wordt, (3 jaar, 10 maanden) dan mag uw kind van tevoren twee dagdelen op school komen. U krijgt hiervoor ruim van te voren een uitnodiging toegestuurd. Aan de ouders,
Waarschijnlijk bent u van plan uw kind binnenkort bij één of meer basisscholen in Weesp aan te melden. Onlangs hebben de schoolbesturen in overleg met de gemeente Weesp besloten om de plaatsing van toekomstige vierjarigen te verbeteren. De besturen, gemeente en directeuren zijn inmiddels aan de slag gegaan met het ontwikkelen van een gezamenlijke en gelijke werkwijze voor het aanmelden en plaatsen van de vierjarigen op alle basisscholen in Weesp. Wij vinden het belangrijk dat in elke wijk van Weesp een basisschool staat. In het nieuwe toelatingsbeleid willen wij dat kinderen in de wijk waarin zij wonen naar een basisschool kunnen, maar ook dat elke basisschool een evenwichtige opbouw in leerling-populatie heeft. Tevens willen wij ervoor zorgen dat het aanmelden van kinderen vereenvoudigd wordt en bij de toedeling van de plaatsen elk kind een gelijke kans heeft op een plekje. De keuzevrijheid van ouders zal uiteraard gewaarborgd blijven. Voor kinderen die met ingang van 1 oktober 2014 naar een basisschool in Weesp gaan, zal de nieuwe gezamenlijke toelatingsregeling van toepassing zijn. Wanneer uw kind na 1 oktober 2014 vier jaar wordt, kunt u gewoon op onze scholen op gesprek komen en uw kind aanmelden bij de school of scholen van uw voorkeur. Dit is dan een voorlopige aanmelding. Wanneer wij eind van dit jaar weten hoe onze gezamenlijke toelatingsregeling zal worden, hoort u van ons wat dit precies voor u en uw kind betekent.
Om mogelijke misverstanden te voorkomen, het volgende. Deze nieuwe toelatingsregeling heeft geen gevolgen voor de kinderen die vóór 1 oktober 2014 vier jaar worden. Voor hen verandert er niets. Deze kinderen kunt u volgens de gebruikelijke wijze aanmelden op de school of scholen van uw keuze en in de werkwijze voor de plaatsing verandert niets. Voor verdere informatie kunt u terecht bij de directeuren van de scholen of bij het schoolbestuur van de school. Met vriendelijke groet, Namens de schoolbesturen van de basisscholen in Weesp Mevrouw M. Groenendaal - De Hobbedob Mevrouw J. Schulte – Brede School Kors Breijer De heer A. Westerink – Van der Muelen-Vastwijkschool De heer R. Slok – De Terp De heer M. Tabak - De Triangel De heer R. Pontman - Jozefschool
5.3. Wat wij van uw vierjarige kind verwachten We vinden het belangrijk dat de kinderen zelfstandig kunnen spelen, zelfstandig kunnen werken en zichzelf goed kunnen redden. Dit begint al op het moment dat uw vierjarige kind bij ons op school komt. De groepsleerkracht bemant in zijn/haar eentje een groep en kan daarom niet overal tegelijk zijn. De kinderen moeten dus soms even zelfstandig kunnen spelen en werken, zodat de leerkracht op die momenten dingen kan doen met een individueel kind of met een klein groepje. We besteden daarom in de kleutergroepen veel tijd en aandacht aan zelfredzaamheid en zelfstandigheid en we verwachten van 4-jarigen, dat ze: - zelf hun jas aan/ uit kunnen trekken (maar de rits doet de juf/meester als dat nodig is) - zelf hun schoenen kunnen aan/ uitdoen (maar de veters doet de juf/meester als dat nodig is) - zichzelf kunnen aan/ uitkleden (lastige knoop doet de juf/meester als dat nodig is) - zelf dingen kunnen wegzetten /ophangen/ opruimen - zelfstandig naar de wc kunnen gaan (dus ook billen vegen en handen wassen!) - goed zindelijk zijn! Zindelijkheid is voor ons echt een “must” (tenzij er een medisch probleem is). We staan op school dan ook géén luier(broekje)s toe. Er zullen best dingen zijn, waar uw kind in het begin nog wat moeite mee heeft. Natuurlijk zullen we daar dan aandacht aan besteden en uw kind ondersteunen en stimuleren.
5.4. Leerlingen van een andere school Wanneer leerlingen van een andere basisschool op De Terp komen, krijgen ze de ruimte om aan de nieuwe situatie te wennen. De school doet bij (tussentijdse) aanmeldingen altijd onderzoek en navraag naar de aangemelde leerling bij de school van herkomst. Naar aanleiding van de bevindingen van deze onderzoeken en eventueel een eigen test door de IB-er beslist de schoolleiding of de betreffende leerling tot de school wordt toegelaten. Na bestudering van het onderwijskundig rapport van de vorige school, aangevuld met eigen toetsen, bepalen we het niveau van het kind en zetten we, indien nodig, gerichte hulp in. De definitieve inschrijving van de leerling zal pas plaats vinden nadat de formatie voor het volgende schooljaar bekend is.
6. Regels en afspraken 6.1. Klachtenregeling op de Spiritscholen Wanneer u als ouder een kritisch geluid wilt laten horen, vragen wij u dit op de school met de direct betrokkenen op te nemen. Uw eerste aanspreekpunt is daarbij de leerkracht van uw kind. Mocht u een en ander daarna met de directeur van de school willen bespreken dan kunt u een afspraak met hem of haar maken. Het dagelijks bestuur heeft zo nodig een luisterend oor voor uw kritisch geluid. Het dagelijks bestuur zal altijd met de school overleggen hoe wij u het beste van dienst kunnen zijn. Wanneer u als ouder een klacht heeft en u komt er met de school/stichting niet uit, dan zijn er drie manieren om uw klacht kenbaar te maken, afhankelijk van de aard van de klacht: 1) Interne vertrouwens/ contactpersoon op de school (voor eerste opvang en advies aan leerlingen en ouders); 2) Externe vertrouwenspersoon (voor klachten over ongewenst gedrag); 3) Externe klachtencommissie (voor klachten van ernstiger aard). ad 1) De namen van de interne vertrouwens/contactpersonen zijn: Erik Lemke en Trees van Wees (meester Erik en juf Trees) ad 2) De naam en contactgegevens van de externe contactpersoon van Spirit zijn opvraagbaar bij het bestuurskantoor van Spirit. Tel: 020-7531144 Email:
[email protected] ad 3) Stichting Spirit is aangesloten bij de volgende externe klachtencommissie: Adres landelijke klachtencommissie Postbus 82324 2508 EH Den Haag Tel: 070-3861697 www.GCBO.nl De klachtenregeling van Spirit kunt u op school inzien. 6.2. Schoolinspectie De schoolinspectie stelt zich regelmatig middels bezoeken aan de school op de hoogte over de gang van zaken en de ontwikkelingen in de school en beoordeelt ook de kwaliteit van het onderwijs. In mei 2013 heeft de inspecteur zijn vierjaarlijks onderzoek op onze school afgenomen. De resultaten van dit onderzoek kunt u vinden op www.onderwijsinspectie.nl 6.3. Kwaliteitszorg De school stelt zich ten doel de kwaliteit van haar onderwijs op een zo hoog mogelijk niveau te brengen en te houden. We denken dit mede te bereiken door kritisch naar ons zelf te kijken en ook de ouders hiernaar te vragen. We doen dit cyclisch volgens het werken met kwaliteitskaarten. Dit betekent dat we om de twee en vier jaar ons onderwijs en de gang van zaken daar omheen aan een onderzoek onderwerpen. De uitkomsten van de jaarlijkse en vierjaarlijkse inspectiebezoeken en de uitkomsten van eerder genoemde onderzoeken helpen ons bij het opstellen van verbeterplannen.
Middels de nieuwsbrief informeren we de ouders over de resultaten van de onderzoeken en doen we melding van onze plannen. De inspectierapporten zijn na te lezen op het internet. (zie 6.2) 6.4. Omgaan met vertrouwelijke gegevens De school stelt zich op het standpunt dat vertrouwelijke gegevens betreffende leerlingen slechts met instemming van de ouders aan derden verstrekt mogen worden. In de meeste gevallen zal de ouders gevraagd worden hun instemming schriftelijk te bevestigen. 6.5. Schoolregels Om alles naar behoren te laten verlopen, hanteren we de volgende schoolregels: • Afmelden van een leerling door ziekte/afwezigheid gebeurt telefonisch door de ouders zelf tussen 8.00 uur en 8.30 uur. • Is dit door omstandigheden niet gebeurd dan zal de leerkracht voor 09.00 uur contact met u opnemen. • Bij ziekte dient een kind te worden opgehaald. • Bellen: ’s morgens 1e bel om 08.20 uur en de 2e bel om 08.30 uur (lessen beginnen). ’s middags 1e bel om 12.55 uur en de 2e bel om 13.00 uur (lessen beginnen).Alle leerkrachten zijn om 12.45 uur buiten. • Bij constatering van luizen/neten dient een kind te worden opgehaald en thuis te worden behandeld. • De school is een kwartier voor schooltijd en een kwartier na schooltijd aansprakelijk voor de kinderen die zich op het schoolplein bevinden. U als ouder blijft ten allen tijden verantwoordelijk voor uw kind. • De leerlingen zijn verplicht mee te doen aan alle lessen, activiteiten (schoolfotograaf, excursies, sportdagen) en vieringen (bv. Kerst- en Paasviering waaronder palmpaasstokken maken). • Op school respecteren wij normen en waarden en houden wij ons aan de regels. • Alle leerlingen gaan verplicht mee op schoolreis. • Alle leerlingen gaan verplicht mee op schoolkamp. • Alleen kinderen die ver van school wonen, mogen op de fiets komen. Er zijn te weinig fietsenrekken, dus teveel fietsen is echt een probleem. De school is niet aansprakelijk voor schade aan of diefstal van fietsen. • skates, skateboarden, waveboarden en stepjes zijn niet toegestaan op het schoolplein en in de school. • Iedereen is, zowel binnen als buiten, netjes op de school. • Niet hollen, gewoon lopen in de school. • Het wordt niet geaccepteerd dat kinderen elkaar pesten of zich agressief naar elkaar gedragen. De school voert hier een actief beleid in. • In de school wordt geen hoofdbedekking gedragen. • In de school wordt geen aanstootgevende kleding gedragen. • Uitnodigingen voor kinderfeestjes worden niet in de klas uitgedeeld. • Kinderen nemen geen geld of waardevolle sieraden mee naar school. Voor diefstal of beschadiging zijn wij niet aansprakelijk. Zeker tijdens de gym is het raadzaam geen waardevolle dingen mee te nemen; in de gymzaal is er geen toezicht op de spullen. • Het is toegestaan een mobiel mee te nemen. Deze moet worden uitgezet en kan worden ingeleverd bij de leerkracht. Onder schooltijd is het niet toegestaan de GSM
te gebruiken. Dus ook niet tijdens overblijven! Alleen buiten de school is het toegestaan gebruik te maken van de mobiel (zie beleidsafspraken 6.8) • Voor schoolreizen en schoolkampen geldt géén mobiel mee! • Kinderen die tussen de middag thuis eten, komen niet voor 12.45 uur op het schoolplein • Het maken van een afspraak met een leerkracht of met iemand van de directie kan altijd. Belt u na schooltijd even of loop even langs om een tijd af te spreken. • Onwelvoeglijk taalgebruik (vloeken ed.) wordt niet geaccepteerd en kinderen worden hierop aangesproken. • Het dragen van gymkleding (incl. schoenen ) is tijdens de gymlessen verplicht. 6.6. Schoolverzekering De school heeft voor de kinderen en medewerkers (inclusief vrijwilligers) een aansprakelijkheidsverzekering en een schoolongevallenverzekering afgesloten. De aansprakelijkheidsverzekering dekt per gebeurtenis tot een bepaald maximum de aansprakelijkheid van de school voor schade aan derden inclusief schade binnen de kring van verzekerden. Onder het begrip schade wordt verstaan letsel of benadeling van de gezondheid (personenschade), beschadiging / teniet of verloren gaan van zaken (zaakschade) en de gevolgschade voortvloeiend uit personenschade of zaakschade. De schoolongevallenverzekering biedt dekking voor de gevolgen van ongevallen in en om de school of tijdens andere activiteiten in schoolverband gedurende de tijd dat zij onder toezicht staan van medewerkers van de school. Verzekerd zijn tot een maximum onder meer geneeskundige- en tandheelkundige kosten. Een “ongeval” dient zo spoedig mogelijk gemeld te worden bij de directeur. De polisvoorwaarden zijn altijd de basis bij de vaststelling of het “ongeval” verzekerd is. 6.7. Regels voor activiteiten van school buiten het schoolgebouw Voor de activiteiten die buiten het schoolgebouw plaatsvinden hanteren wij het zgn. ‘Protocol activiteiten met leerlingen buiten het schoolgebouw’. Het gaat hierbij om diverse uitstapjes (schoolreis, excursies, sportevenementen, e.d.). Hierin staat vermeld welke afspraken wij hanteren t.a.v. de verantwoordelijkheid en de begeleiding. Aan het begin van elk schooljaar ondertekenen de ouders een verklaring dat hun kind(eren) aan alle activiteiten die de school onderneemt mag deelnemen. Als deze verklaring niet aanwezig is, kan een betreffende leerling niet aan een uitstapje deelnemen. Vanwege de toenemende “letselschadeklachten” die op de scholen afkomen, wordt deze regel strikt gehanteerd. Uitstapjes Ook bij het vervoer met particuliere auto’s hanteren we strikt de wettelijke regels die hiervoor staan. De regels hiervoor zijn opgenomen in een apart protocol en iedere leerkracht heeft dit in zijn/haar infomap in de klas. Veiligheid De school moet voor kinderen een veilige omgeving zijn. Die veiligheid wordt voor een deel gewaarborgd door de ARBO regelgeving. In samenspraak met de ARBOdienst wordt met regelmaat een risico-inventarisatie opgesteld. Deskundige ogen kijken in en buiten de school of wij wel aan de wettelijke veiligheidseisen voldoen. Gebreken worden verholpen om er voor te zorgen dat de school ook daadwerkelijk de veilige omgeving voor uw kind is. De speeltoestellen op het schoolplein worden nog eens apart aan een onderzoek onderworpen.
Om er voor te zorgen dat bij een ongeluk snel en adequaat kan worden ingegrepen, beschikt de school over zeven BHV’ers. (bedrijfshulpverleners) en twee EHBO-ers. Deze leerkrachten worden jaarlijks bijgeschoold om hun kennis op dit gebied op peil te houden. 6.8 Beleidsafspraken gebruik mobiele telefoons op school 1. Kinderen mogen een mobiele telefoon meenemen naar school. Het kan handig zijn dat ze bereikbaar zijn vóór en na schooltijd (dus niet als de kinderen tussen de middag overblijven tijden TSO) en ze kunnen, indien nodig, zelfstandig contact opnemen met thuis. Bijvoorbeeld kinderen die na schooltijd meteen gaan sporten, naar muziekschool gaan etc. 2. Kinderen die een mobiele telefoon bij zich hebben, moeten hem bij aanvang van de schooldag in de klas uitzetten. Aan het einde van de schooldag neemt ieder zijn telefoon weer mee. Pas dan mag de telefoon buiten het schoolgebouw weer worden aangezet. 3. Kinderen nemen op eigen risico een mobiele telefoon mee naar school. Wanneer de telefoon kapot gaat, gestolen wordt etc. is de school niet aansprakelijk. De kinderen kunnen deze inleveren bij de leerkracht, die de mobiele telefoons en andere elektronica opbergt op een afsluitbare plaats, ze krijgen hem dan wel aan het eind van de dag pas terug. 4. Het is voor kinderen altijd mogelijk om aan de leerkracht te vragen of ze, onder of na schooltijd, voor dringende zaken naar huis mogen bellen met de vaste telefoon van school. 5. Voor schoolreizen en schoolkampen geldt géén mobiel mee! 6. Als de mobiel onder schooltijd toch gebruikt wordt moet de mobiel ingeleverd worden bij de directeur en kan deze aan het eind van de schooldag onder begeleiding van een van de ouders door de leerling worden opgehaald. 7. Leerkrachten en stagiaires zetten hun mobiele telefoons op trilstand in de school. Gedurende de lestijden wordt er geen gebruik gemaakt van de mobiele telefoons, behoudens calamiteiten. Misbruik: Bij constatering van misbruik* (wet op de privacy) van de mobiele telefoon onder schooltijd bestaat de mogelijkheid dat het kind wordt geschorst. Deze schorsing wordt besproken in een gesprek met het kind en de ouders/verzorgers en vervolgens schriftelijk bevestigd met benoeming van de periode van schorsing. Wij verwachten van ouders en leerkrachten hetzelfde gedrag met betrekking tot misbruik van de mobiel. * Onder misbruik wordt in elk geval verstaan het maken van opnamen (foto’s, filmpjes, geluid) in en om de school en tijdens schoolactiviteiten elders, het plaatsen van foto’s en/of filmpjes op internet, ongewenste sms’jes, ongewenst bellen en bedreigen. NB: Bij strafbare feiten, zoals schending van de privacy en ander ernstig misbruik wordt te allen tijde melding bij de politie gemaakt en/of aangifte gedaan. Bovengenoemd beleid geldt voor alle persoonlijke elektronica, zoals mobiele telefoons, mp3-spelers, iPods, Nintendo DSi e.a
7 Informatie en nieuwsvoorziening 7.1. De Nieuwsbrief Eén keer in de twee weken komt de nieuwsbrief uit. In deze brief wordt u op de hoogte gehouden van belangrijke zaken in en rond school en wordt u herinnerd aan ouderavonden, schoolreisjes, projecten e.d. Ook wijzigingen t.a.v. de kalender en/of schoolgids worden hierin opgenomen. Het is meer dan zinvol de nieuwsbrief goed te lezen. De Nieuwsbrief wordt digitaal toegezonden. 7.2. Website Onze school is ook op het internet te bezoeken. Op de website vindt u diverse informatie over de school en de activiteiten die plaatsvinden. Tevens vindt u daar foto’s van diverse activiteiten. Het adres is: www.deterpweesp.nl. 7.3. Informatievoorziening gescheiden ouders Wanneer ouders gescheiden leven of gaan scheiden kan het voor ons (de school) moeilijk zijn om te bepalen welke positie wij bij het verstrekken van informatie moeten innemen. De wet biedt ons hierin echter een duidelijke richtlijn. We zijn als school namelijk verplicht beide ouders te informeren. Dus ook de ouder die niet met het ouderlijk gezag is belast, heeft recht op informatie. Alleen in geval van zeer zwaarwegende argumenten kan van die richtlijn worden afgeweken. Omdat de wet niet voorschrijft welke informatie moet worden gegeven geldt hiervoor ons schoolbeleid: Als school willen we geen speelbal tussen ouders worden. Vanwege onze neutrale positie hebben wij ervoor gekozen beide ouders op een gelijke wijze te informeren en spreken wij ook het liefst met beide (biologische) ouders. Om hierboven genoemde redenen zal het adres van de niet met het ouderlijk gezag belast zijnde ouder evenzo in onze administratie worden opgenomen. Voor zover van toepassing wordt uw medewerking gevraagd bij het vastleggen van oudergegevens. Wij vragen begrip voor onze positie. Als dit niet is toegestaan (b.v. via een gerechtelijke uitspraak), moet het schriftelijke bewijs hiervan aan de directie worden overlegd. 7.4. Sponsoring Wij accepteren sponsoring. Bijdragen mogen niet in strijd zijn met de statuten van Stichting Spirit. Het bestuur van de Stichting Spirit hanteert de uitgangspunten zoals geformuleerd in het convenant sponsoring d.d. 19 februari 2009 . Dit convenant ligt op school ter inzage.
\
8. Ouders en de school 8.1. De Medezeggenschapsraad (MR) Aanspreekpunt: De medezeggenschapsraad (MR) is het aanspreekpunt voor leden van het team en ouders. De rol van de MR is vergelijkbaar met een ondernemingsraad in het bedrijfsleven. In de MR hebben zowel ouders als personeelsleden zitting Werkwijze: Belangrijke koerswijzigingen in het beleid van de school hebben instemming nodig van de MR. Daarnaast heeft de MR recht om advies te geven over alle zaken die met het functioneren van school te maken hebben. Op onderdelen heeft de MR het recht geïnformeerd te worden. Wettelijke taakomschrijving: De wet op de Medezeggenschap geeft de MR bijzondere rechten, namelijk het adviesrecht en instemmingsrecht. Instemmingsrecht betekent: de oudergeleding van de MR moet goedkeuring geven aan besluiten die het bestuur wil nemen bv. over schoolplan, schoolgids, schoolreglement en wijze van ouderbetrokkenheid. Verder hebben ze instemmingsrecht over hoogte en besteding vrijwillige ouderbijdrage, beëindiging, inkrimping of uitbreiding van school. De personeelsgeleding van de MR moet instemming verlenen aan besluiten over het formatieplan van de school, het werkreglement, de nascholing, de verlofregeling, de taakverdeling en taakbelasting en de functiebeoordeling. Adviesrecht betekent: dat het schoolbestuur en de directie in een aantal gevallen advies moeten vragen over hun plannen met de school. Bijvoorbeeld over de taakverdeling binnen de schoolleiding, nieuwbouw of belangrijke verbouwing en het beleid met betrekking tot aanstelling en ontslag van het personeel. Daar waar de oudergeleding over onderwerpen instemmingsrecht heeft, moet de personeelsgeleding advies geven en omgekeerd. Takenpakket: Tot de taken behoren onder meer: Aanspreekpunt voor ouders en/of leerkrachten Zes vergaderingen per jaar Eén gezamenlijke studiedag per jaar Instemming of advies geven bij bovengenoemde beleidsplannen van de school Samenstelling MR: Leden namens de ouders : Dhr. Rob Nap, Mw. Erika de Keijzer Leden namens het personeel :Mw. Marionne Smallegange, Mw. Marijke Bauwens Naast de MR bestaat er binnen Spirit ook een gemeenschappelijke MR, de GMR. De GMR vergadert tenminste zes keer per jaar. De leden van de GMR worden gekozen door de leden van de MR- en van Spirit. De voorzitter van de GMR is Mw. Kim Philips van Buren (
[email protected])
8.2. De Oudercommissie (OC) Doelstelling OC: De oudercommissie (OC) vormt een schakel tussen ouders en school en vervult een rol bij het organiseren van activiteiten. De OC heeft als doel om in samenwerking met het team, de kinderen een zo plezierig mogelijke schooltijd te bieden door het organiseren van activiteiten die een aanvulling zijn op het gewone lesprogramma. Zonder hulp van ouders zijn extra activiteiten moeilijk te realiseren. Werkwijze: De OC vergadert zes keer per jaar, twee teamleden zijn daarbij aanwezig. In de OC is er een voorzitter en een penningmeester. Iedereen die lid wil worden kan zich aanmelden bij de voorzitter van de OC (
[email protected]) of bij de directeur. Takenpakket: - de OC coördineert/organiseert het Sinterklaasfeest, Kerstfeest, Paaslunch i.s.m. het team - de schoolbibliotheek wordt georganiseerd en gecoördineerd door de OC i.s.m. het team - inkoop van eten en drinken t.b.v. genoemde activiteiten - verzorgen koffie/thee/drankjes bij activiteiten, zoals projectavonden - begeleiding bij schoolreisje - begeleiding bij sport- of spelactiviteiten - benaderen van andere ouders voor hulp bij activiteiten Ter ondersteuning en in samenwerking met het team: - carnaval voor de groepen 1 t/m 3 - het Grote Project - het jaarlijkse eindfeest - afscheidsavond groep 8 - avondvierdaagse Daarnaast kent de OC eigen fondswerving door het organiseren van o.a. flessenacties of sponsorlopen. OVERIGE VORMEN VAN OUDERHULP: Naast deze formele taken zijn er nog mogelijkheden om op incidentele basis ouderhulp te verlenen. Deze activiteiten worden altijd aan het begin van het schooljaar in het boekje “ouderhulp” bekend gemaakt. Ouders kunnen zich dan aanmelden en komen op een lijst van ouderhulp. Ze worden dan benaderd ruim voor het tijdstip dat de activiteit gaat plaatsvinden. Verantwoordelijkheden bij ouderhulp: - Hulpouders die activiteiten begeleiden doen dat onder verantwoordelijkheid van de school, ook als deze buiten de school plaatsvinden. - Hulpouders volgen altijd de aanwijzingen op van de leerkrachten. - Hulpouders zorgen ervoor dat kinderen binnen de groep blijven en dat de kinderen luisteren naar de opdrachten of aanwijzingen die zij als begeleiders geven. - Hulpouders dienen duidelijke instructies te krijgen van de leerkracht hoe in te grijpen bij wangedrag van kinderen. Klassenouders - Deze ouders (meestal twee) helpen de leerkracht met hand- en spandiensten.
8.3. De vrijwillige ouderbijdrage De vrijwillige ouderbijdrage is vastgesteld op € 32,50 per kind per schooljaar. Het geld van de ouderbijdrage wordt gebruikt voor culturele en sportieve activiteiten, het Sinterklaasfeest, het Kerst –en het Paasfeest, excursies en materiële voorzieningen die niet door het ministerie worden vergoed. Voor deze vrijwillige bijdrage moeten de ouders van nieuwe leerlingen een contract tekenen. 8.4. Bijzondere activiteiten en de kosten Schoolreis € 30,00 Schoolkamp € 135,00 Schooltuin (groep 6) € 7,50
9. Schooltijden en vakanties 9.1. Onderwijstijd Een kind moet in 8 jaar basisschool 7520 uur naar school. Met ingang van 1 augustus 2006 heeft de school de vrijheid deze uren over de onder- en bovenbouw van de school te verdelen. Op De Terp gaan de kinderen van de onderbouw in groep 1 t/m 4 totaal 3520 uur naar school (880 uur per jaar) en de kinderen van de bovenbouw in groep 5 t/m 8 totaal 4000 uur (1000 per jaar). Opgeteld is dat weer 7520 uur. Onderwijstijd is kostbaar. Wij proberen ons goed te houden aan de schooltijden. U helpt ons daarbij door uw kind op tijd naar school te brengen en door u te houden aan de inlooptijden. 9.2. Aanvragen van bijzonder verlof Verlof buiten de vakanties om is bij wet geregeld. Elk verzoek om buitengewoon verlof wordt door de directeur aan de wettelijke regels getoetst. In de praktijk betekent dit dat alleen in uitzonderlijke gevallen buiten de vakanties om verlof wordt verleend. Verzoeken om verlof dienen 6 weken van te voren rechtstreeks en schriftelijk aan de directeur te worden gericht. Teneinde onrechtvaardigheden op dit gebied te voorkomen, gaat de school strikt met deze regels om. De wettelijke regels hieromtrent zijn op school aanwezig. Huiswerk wordt alleen aan kinderen meegegeven, wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden. Hierbij valt te denken aan ziekte, ernstige huiselijke omstandigheden, enz. In andere gevallen hoeft een leerkracht geen huiswerk te verzorgen. Het is NIET toegestaan bv. een paar dagen voor de zomervakantie of een dag eerder voor de voorjaarsvakantie op vakantie te gaan. Bureau Leerplicht controleert streng! 9.3. Schooltijden Maandag 8.30 uur – 12.00 uur 13.00 uur – 15.00 uur Dinsdag 8.30 uur – 12.00 uur 13.00 uur – 15.00 uur Woensdag 8.30 uur – 12.30 uur Donderdag 8.30 uur – 12.00 uur 13.00 uur – 15.00 uur Vrijdag 8.30 uur – 12.00 uur 13.00 uur – 15.00 uur Op vrijdagmiddag hebben de groepen 1 t/m 4 geen les. 9.4. Vakanties en studiedagen Vakantie Datum Herfstvakantie 13-10-14 t/m 20-10-14 Kerstvakantie 22-12-14 t/m 02-01-15 Krokusvakantie 20-02-15 t/m 27-02-15 Pasen 03-04-15 t/m 07-04-15 Meivakantie 27-04-15 t/m 08-05-15 Hemelvaartvakantie 14-05-15 t/m 15-05-15 Pinksteren ma 25-05-15 Zomervakantie 06-07-15 t/m 14-08-15 De studiedagen zijn in de kalender opgenomen
Bijlage 1
Pestprotocol de Terp Weesp DOEL Dit PESTPROTOCOL heeft als doel dat: 1. Alle kinderen zich in hun basisschoolperiode veilig voelen zodat zij zich
optimaal kunnen ontwikkelen. 2. Door deze duidelijke regels kinderen en volwassenen elkaar hierop kunnen aanspreken als er zich ongewenste situaties voordoen. 3. Kinderen en leerkrachten met veel plezier naar school kunnen gaan door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen vanuit de opgestelde regels.
Leerkrachten, leerlingen, ouders en de medezeggenschapsraad onderschrijven gezamenlijk dit pestprotocol. Pesten op school. Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons op de Terp. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en serieus willen aanpakken. Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: Leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/verzorgers (hierna genoemd: ouders). De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar worden gemaakt, waarna met hen de regels hierover worden besproken. Een eenmalig anti-pestproject alleen is niet voldoende om een eind te maken aan het probleem. Het is beter om het onderwerp regelmatig aan de orde te laten komen, zodat het ook preventief kan werken. Als pesten optreedt, moeten leerkrachten (in samenwerking met de ouders) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen. Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak. Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert, dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren.
PESTEN, WAT IS DAT? We doen allemaal wel eens iets (al dan niet bewust) wat en ander niet bevalt. Echter, wanneer de ander aangeeft dat dit moet stoppen en je gaat toch door, dan spreken we van pesten. Oorzaken van pestgedrag kunnen zijn: Een problematische thuissituatie Voortdurend gevoel van anonimiteit (buitengesloten voelen). Voortdurend in een niet-passende rol worden gedrukt. Voortdurend met elkaar de competitie aan gaan. Een voortdurende strijd om macht in de klas of in de buurt. Signalen van pesterijen kunnen o.a. zijn: altijd een bijnaam, nooit bij de eigen naam noemen zogenaamde leuke opmerkingen maken over een klasgenoot een klasgenoot voortdurend ergens de schuld van geven briefjes doorgeven beledigen opmerkingen maken over kleding isoleren buiten school opwachten, slaan of schoppen op weg naar huis achterna rijden naar het huis van het slachtoffer gaan bezittingen afpakken schelden of schreeuwen tegen het slachtoffer Deze lijst kan nog verder worden uitgebreid: je kunt het zo gek niet bedenken of volwassenen en dus ook leerlingen hebben het bedacht. Leerkrachten en ouders moeten daarom alert zijn op de manier waarop kinderen met elkaar omgaan en duidelijk stelling nemen wanneer bepaalde gedragingen hun norm overschrijden. Steeds weer geldt hier: “Wat jij niet fijn vindt, doe dat ook niet bij een ander!”
HOE WILLEN WIJ DAAR MEE OMGAAN? Op school willen we regelmatig een onderwerp in de groep aan de orde stellen. (elke eerste week van een nieuwe maand.) Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in een groep, aanpak van ruzies etc. kunnen aan de orde komen. Andere werkvormen zijn ook denkbaar, zoals; spreekbeurten, rollenspelen, regels met elkaar afspreken over omgaan met elkaar en groepsopdrachten. Het voorbeeld van de leerkrachten (en thuis de ouders) is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar uitgesproken. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en de leerlingen wordt niet geaccepteerd. Leerkrachten en ouders horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen. Een effectieve methode om pesten te stoppen of binnen de perken te houden, is het afspreken van regels voor de leerlingen.
DE BASISREGELS: Basisregel 1: Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken. Vanaf de kleutergroep brengen we kinderen dit al bij: je mag niet klikken, maar………als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt je er zelf niet uit, dan mag je hulp aan de leerkracht vragen. Dit wordt niet gezien als klikken. Basisregel 2: Een tweede stelregel is dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep. Basisregel 3: Samenwerken zonder bemoeienissen: School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen. Bij problemen van pesten zullen de directie en de leerkrachten hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders. De inbreng van de ouders blijft beperkt tot het signaleren en aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties aan de leerkracht en tot het ondersteunen van de aanpak van de school.
Hoe gaan we met elkaar om: 1. Benader de ander zoals je zelf benaderd wil worden. 2. Vertel het aan de juf of meester wanneer er iets gebeurt wat jij niet fijn of gevaarlijk vindt. 3. We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen scheldwoorden; 4. Ben je boos? Probeer er over te praten of ga anders naar de meester of de juf. 5. Spullen van een ander kind behandel je met respect. 6. Kinderen die pesten zitten zelf in de nesten! 7. Word je gepest of heb je ruzie? Praat er thuis ook over, je moet het niet geheim houden. Is het opgelost? Dan kunnen we vergeven en vergeten. 8. We luisteren naar elkaar en nemen de ander serieus. 9. Jij mag er zijn! 10. Op basisschool de Terp is iedereen welkom! Toevoeging: Kinderen mogen in hun eigen groep een aanvulling geven op deze vastgestelde schoolregels in overleg met de leerkracht. Die aanvulling wordt opgesteld door en met de groep, dit zijn de zogenaamde groepsregels. Zowel schoolregels als groepsregels zijn zichtbaar in de klas opgehangen. We bieden alle regels tegelijk aan en iedere groep kiest een regel van de maand en hangt deze goed zichtbaar op in het lokaal. Ook kunnen we een regel, goed zichtbaar, in gangen van de school ophangen. En als het dan toch nog fout gaat: AANPAK VAN DE RUZIES EN PESTGEDRAG IN VIER STAPPEN: Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben en/of elkaar pesten proberen zij en wij: STAP 1: Er eerst zelf ( en samen) uit te komen. STAP 2: Op het moment dat één van de leerlingen er niet uitkomt ( in feite het onderspit delft en verliezer of zondebok wordt) heeft deze het recht en de plicht het probleem aan de meester of juf voor te leggen. STAP 3: De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderend gesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken.
STAP 4: Bij herhaling van pesterijen/ruzies tussen dezelfde leerlingen volgen sancties en worden de ouders en vertrouwenspersonen op school ingelicht. De leerkracht neemt duidelijk stelling en houdt een gesprek met de leerling die pest/ruzie maakt. De fases van bestraffen treden in werking (zie bij consequenties). Leerkracht(en) en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing. De leerkracht biedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met de ouders, vertrouwenspersonen op school en/of externe deskundigen.
CONSEQUENTIES Als de leerkracht ziet dat stap 1 t/m 4 geen positief resultaat op voor de gepeste volgen er consequenties, waarover indien nodig de ouders worden ingelicht. De straf is opgebouwd in 5 fases; afhankelijk van hoe lang de pester door blijft gaan met zijn/haar pestgedrag en geen verbetering vertoond in zijn/haar gedrag: FASE 1: Een of meerdere pauzes binnen blijven; Nablijven tot alle kinderen naar huis vertrokken zijn; Een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn of haar rol in het pestprobleem; Door gesprek: bewustwording voor wat hij met het gepeste kind uithaalt; Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde. Gesprekken worden altijd vastgelegd door de leerkracht. FASE 2: Een gesprek met de ouders, als voorgaande acties op niets uitlopen. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. De school heeft alle activiteiten vastgelegd in de ‘Dit-kan-niet’ map en de school heeft al het mogelijke gedaan om een einde te maken aan het pestprobleem. FASE 3: Bij aanhoudend pestgedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld zoals de Schoolbegeleidingsdienst, de schoolarts van de GGD of schoolmaatschappelijk werk. Fase 4: Bij aanhoudend pestgedrag kan er voor gekozen worden om een leerling tijdelijk in een andere groep te plaatsen, binnen de school. Ook het (tijdelijk) plaatsen op een andere school behoort tot de mogelijkheden. Fase 5: In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden.
BEGELEIDING VAN DE GEPESTE LEERLING: Medeleven tonen, luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest; Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten; Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken. De leerling in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren; Zoeken en oefenen van een andere reactie, bijvoorbeeld :je niet afzonderen; Het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest; Nagaan welke oplossing het kind zelf wil; Sterke kanten van de leerling benadrukken; Belonen (schouderklopje) als de leerling zich anders/beter opstelt; Praten met de ouders van de gepeste leerling en de ouders van de pester(s); Het gepeste kind niet ‘over’ beschermen bijvoorbeeld naar school brengen of ‘ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen’. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie, waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen. BEGELEIDING VAN DE PESTER: Praten; zoeken naar de reden van het ruzie maken/ pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen); Laten inzien wat het effect van zijn/ haar gedrag is voor de gepeste; Excuses aan laten bieden; In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft; Pesten is verboden in en om de school: wij houden ons aan deze regel; straffen als het kind wel pest – belonen (schouderklopje) als kind zich aan de regels houdt; Kind leren om niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, de ‘stop eerstnadenken-houding’ of een andere manier van gedrag aanleren; Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten?; Zoeken van een sport of club; waar het kind kan ervaren dat contact met andere kinderen wel leuk kan zijn; Inschakelen hulp; sociale vaardigheidstrainingen ; Jeugdgezondheidszorg; huisarts; GGD.
Adviezen aan de ouders van onze school: Ouders van gepeste kinderen: Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind; Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken; Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken; Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terug komen; Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport; Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt. Ouders van pesters: Neem het probleem van uw kind serieus; Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden; Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen; Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet; Besteed extra aandacht aan uw kind; Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport; Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind; Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat. Alle andere ouders: Neem de ouders van het gepeste kind serieus; Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan; Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag; Geef zelf het goede voorbeeld; Leer uw kind voor anderen op te komen; Leer uw kind voor zichzelf op te komen. Wanneer er op school iets is gebeurd en het is opgelost, kom er dan thuis niet op terug. Opgelost is opgelost! Denk er eens over na wat u zoal bespreekt aan tafel, bedenkt u zich dan dat kinderen heel veel horen en opslaan!
Ondertekening
Pestprotocol
de Terp Weesp
De tien gouden regels vanuit het pestprotocol voor de kinderen zijn:
Je beoordeelt andere kinderen niet op hun uiterlijk, iedereen is mooi! Ook jij! Je sluit een ander kind niet buiten, iedereen mag meedoen! Je komt niet zonder toestemming aan de spullen van een ander kind, vragen of je het mag gebruiken mag altijd. Je scheldt een kind niet uit en je verzint geen bijnamen: Ik weet hoe jij heet! Je lacht een ander kind niet uit en je roddelt niet over andere kinderen, ik lach met je en praat met je waar je bij bent. Je bedreigt elkaar niet en je doet elkaar geen pijn, stop is ho!! Je accepteert een ander zoals hij of zij is. Je bemoeit je niet met een ruzie door zomaar partij te kiezen, je luistert goed en probeert te helpen. Als je zelf ruzie hebt, praat het eerst uit. Lukt dat niet dan meld je dat bij de meester of juf. Als je ziet dat een kind gepest word, dan vertel je dat. Dat is geen klikken!!!
De belangrijkste regel van pesten luidt: Word je gepest, praat er dan thuis en op school over. Je mag het niet geheim houden!
Bijlage 2 Protocol Sociale Media Inleiding Sociale media zoals Twitter, Facebook, YouTube, WhatsApp en LinkedIn bieden de mogelijkheid om te laten zien dat je trots bent op je school en kunnen een bijdrage leveren aan een positief imago van Spirit en haar scholen. Van belang is te beseffen dat je met berichten op sociale media (onbewust) de goede naam van de stichting, de school en betrokkenen ook kunt schaden. Om deze reden vragen wij om bewust met de sociale media om te gaan. Essentieel is dat, net als in communicatie in de normale wereld, de onderwijsinstellingen en de gebruikers van sociale media de reguliere fatsoensnormen in acht blijven nemen en de nieuwe mogelijkheden met een positieve instelling benaderen. Spirit vertrouwt erop dat zijn medewerkers, leerlingen, ouders/verzorgers en andere betrokkenen verantwoord om zullen gaan met sociale media en heeft dit protocol opgezet om een ieder die bij Spirit betrokken is of zich daarbij betrokken voelt daarvoor richtlijnen te geven. Uitgangspunten 1. Spirit onderkent het belang van sociale media. 2. Dit protocol draagt bij aan een goed en veilig school- en onderwijsklimaat; 3. Dit protocol bevordert dat medewerkers, leerlingen en ouders op de sociale media communiceren in het verlengde van de missie en visie van Spirit en haar scholen en alsmede de reguliere fatsoensnormen. In de praktijk betekent dit dat we respect voor de school en elkaar hebben en iedereen in zijn waarde laten; 4. De gebruikers van sociale media dienen rekening te houden met de goede naam van de Spirit, haar scholen en van een ieder die betrokken is bij de school; 5. Het protocol dient Spirit, haar medewerkers, leerlingen en ouders tegen zichzelf en anderen te beschermen tegen de mogelijke negatieve gevolgen van de sociale media; Doelgroep en reikwijdte 1. Deze richtlijnen zijn bedoeld voor alle betrokkenen die deel uitmaken van de Spirit, dat wil zeggen medewerkers, leerlingen, ouders/verzorgers en mensen die op een andere manier verbonden zijn aan Spirit. 2. De richtlijnen in dit protocol hebben enkel betrekking op schoolgerelateerde berichten of wanneer er een overlap is tussen school, werk en privé. Sociale media in de school
A. Regels rond het gebruik van mobiele telefoons 1. Leerlingen mogen een mobiele telefoon mee naar school nemen, maar in het schoolgebouw en tijdens de schooltijden moet de telefoon uit zijn. 2. Leerkrachten mogen hun mobiele telefoon op de trilstand hebben, maar niet op geluid. Zij mogen alleen in noodzakelijke situaties hun telefoon gebruiken tijdens lestijden. 3. Op schoolreis en bij het schoolkamp mogen de leerlingen geen mobiele telefoon meenemen. De leiding heeft een mobiele telefoon bij zich, het nummer daarvan moet bij de betreffende ouders bekend zijn. Desgewenst kan de school voor deze doeleinden een mobiele telefoon voor school aanschaffen met een prepaidkaart. B. Onderwijskundig 1. Spirit verwacht van haar leerkrachten dat zij over voldoende kennis beschikken om de leerlingen de benodigde sociale media vaardigheden aan te leren die waardevol zijn voor het leerproces; 2. Spirit ziet het als haar verantwoordelijkheid om kinderen van de bovenbouw te leren de voordelen van sociale media te benutten alsmede de nadelen bespreekbaar te maken; C. Voor alle gebruikers (medewerkers, leerlingen en ouders/verzorgers) 1. Het is medewerkers en leerlingen niet toegestaan om tijdens de lessen actief te zijn op sociale media tenzij door de schoolleiding respectievelijk leraren hiervoor toestemming is gegeven. 2. Het is betrokkenen toegestaan om kennis en informatie te delen, mits het geen vertrouwelijke of persoonlijke informatie betreft en andere betrokkenen niet schaadt. 3. De betrokkene is persoonlijk verantwoordelijk voor de inhoud welke hij of zij publiceert op de sociale media. 4. Elke betrokkene dient zich ervan bewust te zijn dat de gepubliceerde teksten, foto’s en uitlatingen voor onbepaalde tijd openbaar zullen zijn, ook na verwijdering van het bericht. 5. Het is voor betrokkenen niet toegestaan om foto-, film- en geluidsopnamen van medewerkers, leerlingen en ouders op de sociale media te zetten tenzij betrokkenen hier uitdrukkelijk toestemming voor plaatsing hebben gegeven. 6. Het plaatsen van foto’s op de website van school is toegestaan, mits ouders vooraf toestemming hebben geven hiertoe (wet bescherming persoonsgegevens). Ouders hebben ook te allen tijde het recht om hun toestemming hiervoor in te trekken. Hiertoe kan een zinsnede worden opgenomen in het aanmeldingsformulier, maar ook in de schoolgids dient dit nogmaals vermeld te staan. Vb. voor de schoolgids:
De school plaatst geregeld foto’s op de website met als doel de sfeer en de activiteiten op de school weer te geven. Bij het plaatsen wordt altijd gekeken of kinderen niet in diskrediet worden gebracht. Indien u bezwaar heeft tegen plaatsing van foto’s waarop uw kind staat, kunt u dit bij inschrijving op het inschrijfformulier aangeven. Daarnaast heeft u te allen tijde het recht om uw toestemming voor plaatsing in te trekken. Neemt u hiervoor dan contact op met de directeur. 7. Het wordt medewerkers sterk ontraden om ‘vrienden’ te worden met leerlingen en/of ouders op Facebook, Twitter of Instagram. 8. Alle betrokkenen nemen de fatsoensnormen in acht. Als fatsoensnormen worden overschreden (bijvoorbeeld: mensen pesten, kwetsen, stalken, bedreigen, zwartmaken of anderszins beschadigen) dan neemt de onderwijsinstelling passende maatregelen. Zie ook : Sancties en gevolgen voor medewerkers en leerlingen D. Voor medewerkers tijdens werksituaties 1. Medewerkers hebben een bijzondere verantwoordelijkheid bij het gebruik van sociale media: privé-meningen van medewerkers kunnen eenvoudig verward worden met de officiële standpunten van de onderwijsinstelling. Indien een medewerker deelneemt aan een discussie die (op enigerlei wijze) te maken heeft met Spirit en de school dient de medewerker te vermelden dat hij/zij medewerker is van Spirit dan wel de school.. 2. Als online communicatie dreigt te ontsporen dient de medewerker direct contact op te nemen met zijn/haar leidinggevende om de te volgen strategie te bespreken. 3. Bij twijfel of een publicatie in strijd is met deze richtlijnen neemt de medewerker contact op met zijn/haar leidinggevende. E. Voor medewerkers buiten werksituaties 1. Het is de medewerker toegestaan om schoolgerelateerde onderwerpen te publiceren mits het geen vertrouwelijke of persoonsgebonden informatie over de school, zijn medewerkers, leerlingen, ouders/verzorgers en andere betrokkenen betreft. Tevens mag de publicatie de naam van de school niet schaden. 2. Het is voor medewerkers niet toegestaan standpunten en/of overtuigingen uit te dragen welke in strijd zijn met de missie en visie van Spirit en haar scholen en de uitgangspunten van dit protocol.
3. Indien de medewerker deelneemt aan een discussie die (op enigerlei wijze) te maken heeft met de onderwijsinstelling dient medewerker te vermelden dat hij/zij medewerker is van Spirit. 4. Indien de medewerker over Spirit of de school publiceert dient hij/zij het bericht te voorzien van de zinsnede dat de standpunten en meningen in dit bericht de eigen persoonlijke mening zijn en los staan van eventuele officiële standpunten van Spirit of de scholen. Verder meldt de medewerker dat hij of zij niet verantwoordelijk is voor de inhoud en uitlatingen van derden. 5. Het is af te raden om als collega´s ´vrienden´ te zijn op Facebook: de kans is aanwezig dat privé en schoolgerelateerde zaken door elkaar gaan lopen. Sancties en gevolgen voor medewerkers en leerlingen 1. Medewerkers die in strijd handelen met dit protocol maken zich mogelijk schuldig aan plichtsverzuim. Alle correspondentie omtrent dit onderwerp wordt opgenomen in het personeelsdossier. 2. Indien Spirit de wijze van communiceren door een medewerker(s) als ‘grensoverschrijdend’ kwalificeert, dan wordt dit telefonisch gemeld bij de Landelijke Vertrouwensinspecteur (0900 – 1113111). 3. Afhankelijk van de ernst van de uitlatingen, gedragingen en gevolgen worden naar medewerkers toe rechtspositionele maatregelen genomen welke variëren van waarschuwing, schorsing, berisping, ontslag en ontslag op staande voet; 4. Leerlingen en / of ouders/verzorgers die in strijd met dit protocol handelen maken zich mogelijk schuldig aan verwijtbaar gedrag. Alle correspondentie omtrent dit onderwerp wordt opgenomen in het leerlingendossier. 5. Afhankelijk van de ernst van de uitlatingen, gedragingen en gevolgen worden naar leerlingen en / of ouders/verzorgers toe maatregelen genomen welke variëren van waarschuwing, schorsing en verwijdering van school 6. Indien de uitlating van leerlingen,en/of ouders/verzorgers en medewerkers mogelijk een strafrechtelijke overtreding inhoudt zal door Spirit aangifte bij de politie worden gedaan. Versie 27 maart 2014