SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL 2014-2018
1
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Inleiding
Hoofdstuk 2
Algemene gegevens
2.1
Contactgegevens
2.2
Onderwijsvisie / schoolconcept
2.3
Leerlingenpopulatie Reynaertcollege
2.4
Kengetallen leerlingenpopulatie (Huidig schooljaar en afgelopen 2 jaar)
Hoofdstuk 3
Basisondersteuning
3.1
Preventieve en lichte curatieve interventies
3.2
Onderwijs ondersteuningstructuur
3.3
Planmatig werken
3.4
Basiskwaliteit van het onderwijs
Hoofdstuk 4
Extra ondersteuning Ondersteuningsarrangementen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
Hoofdstuk 5
Ambities
Hoofdstuk 6
Woordenlijst
2
Hoofdstuk 1
Inleiding
In ons Schoolondersteuningsprofiel (SOP)beschrijven wij hoe wij onze leerlingenondersteuning de komende jaren inhoud en vorm geven. Het profiel maakt deel uit van het Schoolondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband VO-Zeeuws-Vlaanderen. De onderwijsondersteuning vereist met de invoering van Passend Onderwijs in 2014 een heroriëntatie op de wijze waarop wij leerlingen die extra ondersteuning behoeven hulp bieden. We starten nadrukkelijk niet vanuit een blanco situatie, want het Reynaertcollege beschikt over een goede ondersteuningsstructuur, met de nodige faciliteiten en kundige medewerkers. Toch zullen we de komende jaren, meer dan voorheen, gedwongen worden om kritisch te kijken naar onze organisatie en kwaliteit van ondersteuning. Door financiële ingrepen van de overheid in het faciliteren van zorg (budgetteren) en een decentralisatie van o.a. de jeugdzorg, zullen scholen voor voortgezet onderwijs nieuwe uitdagingen kennen. Deze nieuwe uitdagingen kunnen gevolgen gaan hebben voor de structuur van de ondersteuning en wellicht ook voor de kwaliteit daarvan. Passend Onderwijs vereist een goede samenwerking binnen het Samenwerkingsverband, een goede afstemming met de overige onderwijspartners en extra zorgaanbieders. Om zorg te dragen voor een zo rimpelloos mogelijke overgang naar het nieuwe systeem van financiering, hebben alle aangesloten besturen binnen het Samenwerkingsverband besloten om voorlopig geen grote wijzigingen aan te brengen in de structuur en wijze van ondersteuning. Het schoolondersteuningsprofiel van het Reynaertcollege is daarom vooral een beschrijving van de huidige wijze van ondersteuning. Dit in de wetenschap dat dit document beschouwd moet worden als een groeidocument en in goed overleg aangepast zal worden als veranderende omstandigheden daartoe noden.
April 2014 College van Bestuur
3
Hoofdstuk 2 2.1
Algemene gegevens
Contactgegevens
Brinnummer: 25FX Reynaertcollege Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs Hulst Postbus 32 4560 AA Hulst Tel: 0114-381818
2.2
Onderwijsvisie / schoolconcept
Het Reynaertcollege wil een school zijn die staat voor onderwijs van een hoog cognitief en pedagogisch niveau, met aandacht voor een brede vorming van de leerlingen, in een sfeer van respect en vertrouwen. Daarbij wil zij uitgaan van de mogelijkheden van de (individuele) leerling. Met de begeleiding van pedagogisch deskundig personeel willen we een persoonlijke ontwikkeling realiseren die leerlingen voorbereidt op een volwaardig functioneren in het vervolgonderwijs en de maatschappij. Een goede leerlingenbegeleiding is daarbij essentieel voor het mogelijk maken van een succesvolle onderwijsloopbaan: door een regelmatige en gestructureerde communicatie tussen leerling en mentor/vakdocent wordt het mogelijk om van de betreffende leerling een beeld te blijven houden van zijn leerbehoefte en – stijl, zijn welbevinden en zijn mogelijkheden. Door een goede communicatie tussen vakdocenten en de mentor, kan het onderwijsaanbod, waar mogelijk, beter afgestemd worden op de behoeften en/of leerstijl van de leerling. In bepaalde gevallen kan het docententeam of de mentor tot de conclusie komen dat er aanvullende begeleiding vereist is om het reguliere onderwijs te kunnen blijven volgen. In dat geval kan er in overleg met de zorgcoördinator gezocht worden naar aanvullende (interne of externe) begeleiding. Een goede afstemming tussen de mentor, het team, de teamleiding en de functionarissen binnen de leerlingenzorg is een voorwaarde om een adequate leerlingenbegeleiding te kunnen geven.
2.3
Leerlingenpopulatie Reynaertcollege
Leerlingen met normale tot goede cognitieve ontwikkelingsmogelijkheden met zicht op uitstroom met een VMBO- HAVO-VWO diploma. Leerlingen binnen het vmbo die voldoen aan de door het samenwerkingsverband opgestelde criteria voor LWOO. Leerlingen met normale tot goede cognitieve ontwikkelingsmogelijkheden met een leerstoornis in de zin van dyslexie en/of dyscalculie. Leerlingen met normale tot goede cognitieve ontwikkelingsmogelijkheden met sociaal emotionele problemen, gedragsproblematiek inclusief stoornissen in het autistisch spectrum en AD(H)D die binnen de basisondersteuning opgevangen kunnen worden.
4
Leerlingen met normale tot goede ontwikkelingsmogelijkheden die vanwege hun problematiek extra ondersteuning nodig hebben waarbij de school eventueel ondersteund wordt door externe deskundigen (Auris, De Korre, Respont e.a.) Leerlingen met normale tot goede cognitieve ontwikkelingsmogelijkheden met andere dan hier bovengenoemde problemen, die extra, nog niet genoemde, ondersteuning nodig hebben. NB. voor alle categorieën geldt dat veiligheid , zowel voor de leerling als zijn of haar omgeving, gewaarborgd moet zijn.
2.4
Kengetallen leerlingenpopulatie huidig schooljaar en afgelopen 2 jaar
Aantal leerlingen Instroom vanuit andere regio:
2011-2012
2012-2013
2013-2014
(1-meting)
(2-meting)
(3-meting t.z.t.)
1576 20
1573 28
1504 25
292
320
2
1
5 1 9 7 29 166 249 3
3 1 10 10 27 184 251 10
(woonachtig buiten Z.Vlaanderen)
Aantal schoolverlaters met diploma Aantal schoolverlaters zonder diploma (incl. VSV) ISK leerlingen OPDC leerlingen VAVO leerlingen Indicaties REC 1 Indicaties REC 2 Indicaties REC 3 Indicaties REC 4 LWOO/Pro Dyslexieverklaringen Dyscalculie verklaringen Residentiële plaatsingen
0 1 11 9 20 193 222 11
(m.n. OdyZee; kliniekleerlingen)
Thuis zittende leerlingen
5
Hoofdstuk 3 3.1
Basisondersteuning
Preventieve en lichte curatieve interventies
Vroegtijdige signalering van leer-, opgroei- en opvoedproblemen Basisondersteuning bestaat uit het creëren van een veilig en prettig leerklimaat, waarbij aandacht is voor de leerling met een hulpvraag. Basisondersteuning betekent dat de leerlingen voornamelijk groepsgewijs begeleid worden in de klas door de vakdocent en de mentor. De mentor heeft hierin samen met het team een belangrijke rol omdat deze naast zijn lesgevende taak in staat moet zijn een hulpvraag te signaleren en adequaat te handelen. Als de groepsgewijze begeleiding niet voldoende, mogelijk of toereikend is, kan er individuele ondersteuning geboden worden binnen de school. Als een vakdocent een hulpvraag bij een leerling signaleert en hij/zij kan deze zelf oplossen dan doet hij/zij dit. Mentor en teamleider worden in kennis gesteld via mail en e.e.a. wordt geregistreerd in magister. Indien de mentor een hulpvraag signaleert waarop hij niet adequaat kan reageren, bespreekt de mentor deze met de teamleider en/of zorgcoördinator, die naar bevind van zaken handelt. Ouders worden te allen tijde in kennis gesteld. Indien er sprake is van andersoortige problematiek zoals langdurige afwezigheid door ziekte, sociaal/emotionele problemen of gedragsmatige problematiek kan de leerling ingebracht worden in het Intern Zorgteam (IZT). Dit team bestaat uit de zorgcoördinator(voorzitter), de schoolmaatschappelijk werker en 3 zorgdocenten ( docenten werkzaam binnen de diverse afdelingen van het Reynaertcollege) Belangrijke instrumenten in het kader van vroeg signaleren zijn: - Doorlopende leer- en zorglijn PO-VO - Warme overdracht aan het eind van het schooljaar - Leerlingenbesprekingen - Handelingsplannen, handelingsadviezen, zorgpassen - Scholingsaanbod personeel - Protocollen: meld-code huiselijk geweld en kindermishandeling, ziekteverzuim, verzuimkaart, alcohol en drugsprotocol - Verwijzing naar interne ondersteuners (IZT, Intern begeleider voor LGF, RT) - Inzet Rebound * - Inzet jeugdverpleegkundige voor het onderzoek in de 2de klassen - Inzet jeugdverpleegkundige voor project ziekteverzuim - ZAT Een aantal leerlingen heeft niet genoeg aan de basisondersteuning en heeft extra ondersteuning nodig. De school verwijst dan naar externe instanties met hun specialisme in de desbetreffende problematiek. De ondersteuning vindt plaats middels arrangementen. *Toelichting Rebound: Schooljaar 2014-2015 zal de Rebound niet langer in de huidige vorm verder blijven bestaan. Voor de leerling die nood heeft aan begeleiding/ondersteuning vanuit het Reboundprincipe zal wel de nodige ondersteuning geboden blijven worden. Momenteel kijkt het Reynaertcollege hoe deze zorg gecontinueerd kan worden.
6
Zorg voor een veilig schoolklimaat -
Mentor is de spil binnen de klas. Werken volgens protocollen: omgangsprotocol, schoolreglement, Groepscontract/groepsplan binnen LWOO. Gezonde school en genotmiddelen, preventie project in samenwerking met de GGD
Aanbod voor leerlingen met dyslexie -
-
Signaleren: screeningsdictee, signalering vakdocenten. Stimuleren: Mentor/dyslexiebegeleider stimuleert en motiveert de leerling, begeleiding vakdocent. Compenseren: dyslexiepas, extra tijd, Arial 12, laptopgebruik/iPad, richtlijnen spelling toetsen, mogelijkheid tot mondeling overhoren en geen voorleesbeurt in de klas, gebruik kopieerapparaat, Kurzweil Remediëren: Dyslexiebegeleiding klas 1 en aanbod RT voor leerlingen met een dyslexie verklaring. Dispenseren: Zie dyslexieprotocol.
Voor uitgebreide beschrijving zie protocol dyslexie.
Aanbod voor leerlingen met dyscalculie -
Signaleren: vakdocenten, leerling heeft al een verklaring Compenseren: dyscalculiepas: extra tijd, rekenmachine, formulekaarten Dispenseren: nog in ontwikkeling bij de overheid Remediëren: individueel
Afgestemd aanbod voor leerlingen met meer of minder dan gemiddelde intelligentie -
LWOO-klassen in de onderbouw. Zorgklassen in de onderbouw. In praktijk betekent dit kleinere klassen, extra ondersteuning en extra begeleiding van de mentor en de teamleider. Huiswerkklas. Steunles. Begeleiding vakdocenten. M-uren (m.i.v. 2014-2015).
Toegankelijkheid schoolgebouw met aangepaste werk- en instructieruimtes en hulpmiddelen. -
Rolstoeltoegankelijk Opbergruimte medicijnen Bhv-ers Hulpmiddelen voor leerlingen: zorgpas, extra kluisje, dubbel boekenpakket, digitale boeken, gebruik laptop, liftpas, mogelijkheid tot aangepast rooster
7
Aanpak gericht op sociale veiligheid en voorkomen gedragsproblemen -
Docent en mentor hebben signaleringsfunctie. De mentor bespreekt eventuele problematiek tijdens leerlingenbesprekingen en kan de leerling aanmelden bij het Intern Zorgteam. Heeft contact met ouders. Training zelfvertrouwen/ faalangst reductie. Sociale vaardigheidstraining in de BK brugklassen. Gesprekken met schoolmaatschappelijk werker of counselors (zorgdocenten). Consultatie door GGD verpleegkundige of jeugdarts. Trainingen van Indigo bij vraag (op je hoede voor je woede, Kopp-training).
Protocol bij medische handelingen -
Alle tweede klas-leerlingen worden door de GGD verpleegkundige opgeroepen voor standaard onderzoek. In geval van medische calamiteiten worden EHBO’ers ingeschakeld. Voor leerlingen met een medisch probleem wordt een protocol op maat gemaakt (bijvoorbeeld voor leerlingen met epilepsie). Paracetamol verstrekbeleid.
Protocol preventief spreekuur leerplichtambtenaar en jeugdverpleegkundige -
Project ziekteverzuim in samenwerking met de GGD. Bij 40 uur verzuim heeft de mentor een oriënterend gesprek met de leerling. Bij “zorg” wordt de leerling in overleg met de teamleider, aangemeld bij de schoolverpleegkundige voor ziekteverzuim.
-
Verzuimkaart in samenwerking met het RBL. Bij ongeoorloofd verzuim of signaalverzuim meld de teamleider de leerling bij DUO. RBL consulente wordt ingezet.
De zorgcoördinator heeft regelmatig leerlingen overleg met schoolverpleegkundige en RBL consulente en heeft overzicht over de aangemelde leerlingen.
3.2
Onderwijs-ondersteuningsstructuur
Functies en taakprofielen binnen de school die een beeld geven van de basisondersteuningsstructuur
(Vak)docenten: - Bij constatering van problematiek wordt dit aangekaart bij de mentor. - Bij didactische problematiek wordt zelf initiatief genomen om de leerling te begeleiden. - Als de hulp niet voldoende is, wordt overlegd met de mentor/teamleider. - Deelname leerlingen bespreking. - Deelname rapportvergadering. Mentor: - Deelname aan kernteamoverleg op afdelingen brugklassen en vmbo. - Navraag doen bij de teamleider. 8
-
-
-
Overleggen met de betrokken (vak)docent(en) wat te doen. In geval van dyslexie via de teamleider de leerling aanmelden bij de RT. Bij vraag aanmelden voor steunlessen in overleg met de teamleider. In geval een hulpvraag op sociaal-emotioneel gebied via de teamleider middels intern aanmeldformulier aanmelden bij de zorgcoördinator voor bespreking in het IZT. In geval van ziekteverzuim verzuim gesprek met de leerling, bij zorg in overleg met de teamleider aanmelden bij de schoolverpleegkundige voor project ziekteverzuim. Mentoren van de BK brugklassen organiseren een Sova training.
Docenten met specifieke taken: - Het verzorgen van extra begeleidingslessen (zoals steunlessen taal en rekenen en huiswerkbegeleiding). - Vier docenten verzorgen training zelfvertrouwen. - Incidenteel faalangstreductie-trainingen voor eindexamenkandidaten. Teamleider LWOO - Aanspreekpunt voor alle lwoo-leerlingen en docenten. - Regelmatig leerlingenbesprekingen. - Overleg met lwoo-onderwijsassistenten. - Organisatie en gedeeltelijke uitvoering van testen van aangemelde leerlingen. - Overleg met psycholoog die benodigde testen uitvoert i.v.m. aanvraag lwoo-beschikking. Decanaat: - Het begeleiden van leerlingen m.b.t. het maken van keuzes. - Lessen geven in loopbaanoriëntatie. - Informatie verschaffen m.b.t. vervolgonderwijs en regelingen. - Voeren van individuele gesprekken m.b.t. studiekeuze. - Advies uitbrengen m.b.t. studiekeuze. - Spreekuur voor ouders en leerlingen. Zorgdocenten: - Begeleidingsgesprekken houden met leerlingen die dit nodig hebben. - Registratie hiervan bijhouden in Magister. - Indien nodig overleg met de zorgcoördinator, schoolmaatschappelijk werker, schoolpsycholoog. - Indien nodig in overleg met de zorgcoördinator overleg met de jeugdverpleegkundige of schoolarts. - Deelname IZT overleg. - In overleg met de zorgcoördinator doorverwijzen naar externe zorg, of terugverwijzen naar de mentor. Vertrouwenspersonen: - Bespreken van klachten met leerlingen die zelf naar de vertrouwenspersoon kunnen toegaan. 9
Dyslexie/dyscalculie- begeleider, RT-er - Screening dyslexie in de brugklas. - Vanuit de screening doorverwijzen voor verder onderzoek. - Aanbieden van steunlessen voor leerlingen met een voorlopige verklaring. - Aanbieden van RT voor leerlingen met een dyslexie-verklaring. - Aanbieden van begeleiding voor leerlingen met een Dyscalculieverklaring. - Verzorgen van een faciliteitenpas. Zorgcoördinator - Voorzitter intern zorgteam (IZT). - Voorzitter zorg- en adviesteam (ZAT). - Aanscherpen van het zorgbeleid in samenwerking met de schoolleiding. - (toezicht op het) bijhouden van dossiers van ‘zorg’-leerlingen. - Aansturen van en overleg met de zorgdocenten. - Overleg met de schoolmaatschappelijk werkster en overzicht van de begeleidingen. - Overleg met de schoolpsycholoog, overzicht van de begeleidingen. - Overleg met de schoolverpleegkundige en schoolarts, overzicht van de begeleidingen. - Overleg met IB-er en overzicht van de begeleidingen. - Overleg met de docenten die de training zelfvertrouwen geven, overzicht van de begeleidingen. - Overleg met de AB-ers , overzicht begeleidingen. - Overleg met de RBL consulente en overzicht van de begeleidingen . - Indien nodig contact met ouders. - Indien nodig doorverwijzing naar of contact met externe zorgverleners. Schoolmaatschappelijk werker - Deelname aan het zorgteam. - Deelname aan het ZAT. - Adviseren van docenten van het zorgteam, mentoren en docenten bij het begeleiden/ondersteunen van leerlingen met een ondersteuningsvraag. - Gesprekken met leerlingen die zijn doorverwezen. - Registratie hiervan bijhouden in Magister. - Terugkoppeling naar mentor/teamleider/sectordirecteur/ zorgcoördinator. - Indien nodig contact met ouders. - Indien nodig contact met externe zorgverleners. - Doorverwijzing naar externe zorg. Trainers zelfvertrouwen - Organiseren van de cursus. - Overleg met de zorgcoördinator. - Terugkoppeling aan de mentor over de training. - Registratie in Magister.
10
Schoolpsycholoog - Testen op cognitief of sociaal emotioneel niveau. - Advies en doorverwijzing richting ouders. - Observatie van leerlingen. - Aanvragen van een REC beschikking. - Begeleiding van individuele leerlingen aangemeld vanuit het IZT, in overleg met de zorgcoördinator. - Terugkoppeling naar mentor/ teamleider/sectordirecteur/ zorgcoördinator. - Afname testen LWOO.
Groepsgrootte en beschikbare personele formatie per groep Gecertificeerde expertise binnen de school Professionals die van buiten de school direct beschikbaar zijn voor het ondersteuningsaanbod
Intern (LGF) begeleider Begeleiden van leerlingen met een LGF. Overleg/ samenwerking met Ambulante begeleiders. Handelingsplannen schrijven. Dossier bijhouden van de LGF leerling. Overleg met de zorgcoördinator. Adviseren en ondersteunen van docenten. Overleg met mentor/teamleider. Gestreefd wordt naar maximaal 30 leerlingen per reguliere klas en maximaal 15 leerlingen per lwoo- en zorgklas. Extra ondersteuning van onderwijsassistenten indien formatieve beperkingen de maxima doen overschrijden. Lwoo-licentie, leerwerktraject
Ambulant begeleider REC’s: - Overleg met de IB-er. Begeleiden LGF leerling. - Verzorgen van voorlichting. - Ondersteunen docenten en mentoren. - Op afroep deelname intern zorgteam of ZAT. - Contacten met de ouders. Jeugdverpleegkundige: Tweedejaarsonderzoek. Consultatie. - Project ziekteverzuim. - Op afroep deelname IZT. - Deelname ZAT Jeugdarts: - Deelname ZAT. - Uitschrijven van verwijsbrieven. - Onderzoek van leerlingen en consultatie. Consulent RBL: Uitvoeren van verzuimbeleid. Gesprekken met leerlingen op school. Doorverwijzing HALT. Deelname ZAT. 11
-
Regie nemen bij dreigende schoolverlaters.
Jeugdpolitie: Deelname ZAT. Indigo: - Deelname ZAT.
Samenwerking met ouders
Samenwerkingsrelaties van de school, ook met organisaties die verantwoordelijk zijn voor jeugdhulp (zorg) gerelateerde taken, en de manier waarop vroegtijdige afstemming tussen professionals van verschillende disciplines plaatsvindt. Expertise en ondersteuning die vanuit de school aan andere scholen geboden kan worden.
3.3
BJZ: - Deelname ZAT. - Ouders hebben toegang tot Magister. - Ouderavond/gesprek. - Mogelijkheid tot mailwisseling. - Mogelijkheid tot intakegesprek bij aanname. - CJG. - Juvent. - Emergis. - MEE. - Ziekenhuis Zorgsaam.
-
Overlegmoment zorgcoördinatoren en orthopedagogen. (Opzetten van) intervisie van deskundigen binnen het samenwerkingsverband.
Planmatig werken
Leerkrachten verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door observatie, gesprekken en het analyseren van toetsen. Leerkrachten bekijken en bespreken de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep en de leerstof om de onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te stemmen. De mentor heeft de taak om middels het leerlingvolgsysteem van Magister de leerling te volgen en te begeleiden. Regelmatig is er een individueel contact met de leerling en zo nodig is er contact met ouders. Ook de overige docenten kunnen de leerling via het leerlingvolgsysteem volgen. Zaken die o.a. door observatie gesignaleerd worden, worden tijdens leerlingenbesprekingen besproken. Deze besprekingen vinden minimaal tweemaal plaats tijdens een periode (omschrijf periode). Indien noodzakelijk kan er eerder overleg plaats vinden. Bij aanvang van de schoolloopbaan speelt de overdracht van PO naar VO een belangrijke rol. De basisschool levert een onderwijskundig rapport en is er ook een warme overdracht van PO naar VO (contact tussen de groepsleerkracht en de mentor). Binnen het vmbo en in de brugklas wordt planmatig gewerkt in kernteams. Bij het opstellen van handelingsplannen e.d. wordt aan alle betrokken docenten gevraagd: “ wat gaat er goed bij deze leerling en wat minder, en wat is uw hulpvraag “. 12
Handelingsgericht werken: uitgaan van de ondersteuningsbehoefte van de leerling afzonderlijk en de groep ( in ontwikkeling).
Leerkrachten zijn zich bewust van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben. -
Scholing/voorlichting van docenten. Feedbackgesprek met collega’s en leerlingen. Jaarlijks functioneringsgesprek.
De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar hoe en wanneer Structuur staat beschreven in het SOP. Met de komst van passend onderwijs zullen alle zorgroutes (intern/extern) nader worden omschreven.
Alle teamleden zijn open naar collega’s, leerlingen en ouders over het werk dat gedaan wordt of is. Motieven en opvattingen worden daarbij inzichtelijk gemaakt. - Magister. - Teamoverleg.
3.4
Basiskwaliteit van het onderwijs
Datum laatste bezoek Inspectie van het onderwijs: Verwachte datum volgend inspectiebezoek: Toezicht inspectie van het onderwijs:
25/26 februari 2013 onbekend Normaal (basisarrangement)
Bij verbetertraject of periode van aanvullende gegeven-verstrekking hier korte toelichting: n.v.t. Leerlingvolgsysteem (LVS): Magister. Hoe worden opbrengsten in beeld gebracht: Opbrengstenkaarten in schoolgids en op website. In hoeverre is er sprake van (Doorlopende) Leerlijnen PO/SBO/SO - VO/VSO – MBO Contactmiddagen met PO. Gezamenlijk ontwerp van onderwijsprogramma’s vmbo-mbo. Warme overdacht PO en VO. Warme overdracht vmbo-mbo. Uitstroomprofielen met doel en referentieniveau (onderwijsarrangementen) LWOO VMBO HAVO VWO Afdelingen vmbo: 13
-
Metaaltechniek Elektrotechniek Bouwtechniek Dienstverlening & commercie Vmbo-t
Profielen havo/vwo: - Cultuur en maatschappij - Economie en maatschappij - Natuur en gezondheid - Natuur en techniek Verder zie 2.3 leerlingenpopulatie
14
Hoofdstuk 4
Extra ondersteuning
Ondersteuningsarrangementen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Hieronder wordt beschreven welke mogelijkheden de school en het Samenwerkingsverband hebben om de leerlingen extra te ondersteunen; dit gebeurt in de vorm van arrangementen. Indien een leerling meer nodig heeft dan basisondersteuning wordt er gekeken welk arrangement het best past bij de ondersteuningsbehoefte die de leerling heeft. Leidend is daarbij het ontwikkelingsperspectief van de leerling. Arrangementen betreffen zeer specifieke vormen van ondersteuning en worden derhalve vaak in samenwerking met externen uitgevoerd. De ondersteuningsmogelijkheden worden handelingsgericht omschreven. De ondersteuningsmogelijkheden bestrijken de volgende gebieden: 1. 2. 3. 4.
Leer- en ontwikkelingsondersteuning Fysiek-medische ondersteuning Sociaal emotionele en gedragsondersteuning Ondersteuning in de thuissituatie
Voorbeelden van een ondersteuningsarrangement zijn: -
tijdelijk toegevoegde ondersteuning voor de docent/het team op de eigen school; een budget voor de school waarmee deze aan specifieke ondersteuningsbehoefte van een specifieke leerling tegemoet kan komen (tijdelijke) beschikbaarheid van specifieke hulpmiddelen voor leerlingen met een (meervoudige) lichamelijke handicap die de basisondersteuning overstijgen; een (tijdelijke) plaats voor de leerling binnen een bovenschoolse voorziening; een gecombineerd traject van onderwijs en jeugdzorg (een onderwijs- en zorgarrangement) en een (tijdelijke) plaats of observatie binnen speciaal basisonderwijs of het (voortgezet) speciaal onderwijs.
Bij leerlingen die meer nodig hebben dan basisondersteuning kan sprake zijn van een combinatie van ondersteuningsbehoeften. Dan is een multidisciplinaire beoordeling van de behoeften van kind, gezin en school noodzakelijk. Samenwerking met de jeugdketen wordt voor alle onderwijssectoren daarom wettelijk verplicht. Voor leerlingen die deze extra ondersteuning nodig hebben werken we met een ontwikkelingsperspectief. Dit is een document waarin omschreven wordt wat het te verwachten uitstroomniveau zal zijn van de leerling, en wat het onderwijsaanbod zal zijn om dit uitstroomniveau te bereiken. Dit ontwikkelingsperspectief is een aanvulling op het huidige individuele handelingsplan (HP). Het handelingsplan beschrijft vooral het ‘hoe’ (hoe worden de doelen bereikt en welke hulp wordt geboden), het ontwikkelingsperspectief beschrijft het ‘wat’ (wat zijn de doelen waar met de leerling naar toe wordt gewerkt, en waarom er afgeweken wordt van het basisprogramma). Hieronder een aantal voorbeelden van mogelijke arrangementen:
15
ARRANGEMENT 1 REC leerlingen
Naast de ambulante begeleider krijgen de leerlingen met een rugzakje begeleiding van de IB-er van school IB-er onderhoud contacten met leerling, AB-er, ouders, teamleider, mentor en docenten. De zorgcoördinator heeft geregeld casusoverleg met de IB-er.
ARRANGEMENT 2 Langdurig zieke leerlingen
Thuisonderwijs via regeling RPCZ of Plusvoorziening. Aanpassing van het lesrooster( minder uren volgen). Mogelijkheid om examens te spreiden over meerdere jaren. Samenwerking tussen teamleider en zorgcoördinator.
ARRANGEMENT 3 Leerlingen met gedragsproblematiek
Leerlingen volgen het onderwijsprogramma tijdelijk buiten de eigen klas onder begeleiding van medewerkers van de rebound. Vanaf het schooljaar 2014-2015 zal de rebound niet meer in de huidige vorm blijven bestaan. Het Reynaertcollege kijkt momenteel hoe het arrangement op andere wijze ingevuld en georganiseerd kan worden.
16
Hoofdstuk 5 Ambities Onderstaande is een summiere beschrijving van wat we doen, willen doen en hoe we dat in de toekomst vorm gaan geven. 1. We werken steeds meer volgens een procesmodel. We vragen ons regelmatig af of een leerling het juiste onderwijs krijgt en daarbij de juiste ondersteuning ontvangt of dat er bijstelling nodig is (we kijken wat het kind nodig heeft om goed te functioneren op school, niet wat het probleem is). Deze vragen worden steeds in de teams tijdens de leerlingenbesprekingen gesteld. 2. Als blijkt dat een leerling ondersteuning nodig heeft zal er handelingsgericht advies gegeven worden. Hierbij denken we aan extra hulp bij didactische ontwikkeling en ondersteuning t.b.v. sociaal emotionele ontwikkeling. De leerling-ondersteuning is er op gericht zowel de leerling als de mentor te ondersteunen. Mentor is de spil in de leerling-ondersteuning. 3. Handelingsgericht werken. Om zowel de ondersteuningsvragen als de aanpak van deze vragen volgens een vast stramien te laten verlopen, zodat het voor alle partijen (leerlingen, ouders, hulpverleners, vakdocenten en mentoren) duidelijk is wat de vraag en de eventuele te verrichten hulp moet zijn. De docent heeft de taak om zo goed mogelijk adaptief en passend onderwijs te bieden en om handelingsgericht te werken in de lessituatie, ondersteund door de zorgcoördinator, de intern en/of extern begeleider. (HGW in ontwikkeling) 4. Dit proces vraagt (na- en bij)scholing van docenten en mentoren. Veelal werken we samen met externen die ook nu al in de school gehaald zijn. Zij verspreiden en verbreden op deze wijze de kennis bij de docenten. 5. Doorlopende leerlijnen zijn uitgangspunt voor het inzetten/vervolgen van trajecten overeenkomstig de mogelijkheden van leerlingen. - Focus in ons onderwijs/leerproces zijn de kwaliteiten/talenten van leerlingen en docenten (hier wordt in de teamvorming rekening mee gehouden). - De mentor is verantwoordelijk voor het volgen van de leerling en het geven van informatie aan belanghebbenden. - Om docenten voor hun taken te scholen worden interne cursussen en tijd gerealiseerd. 6. Als dit procesmodel van handelingsgericht werken niet toereikend is voor de leerling wordt er een beroep gedaan op andere (externe) voorzieningen. Van het Samenwerkingsverband wordt verwacht dat zij een proces ingaan om voor de leerlingen een dekkend aanbod passend onderwijs te organiseren.
17
Hoofdstuk 6
Woordenlijst
Lijst met begrippen waarover we een eenduidige afspraak hebben gemaakt. Alleen geldig binnen SWV VO Zeeuws-Vlaanderen, maar zoveel mogelijk afgestemd op het landelijk gebruik van termen. Begrip
Afgesproken betekenis
Arrangement
Extra onderwijsondersteuning op maat, met inzet van (bovenschoolse) voorzieningen, expertise en financiën. Een arrangement kan variëren van licht curatief en tijdelijk tot intensief en langdurend of structureel van aard. Een onderwijs- en zorgarrangement betreft altijd een samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg. Het door een samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve interventies die binnen de ondersteuningsstructuur van de school- eventueel samen met ketenpartners- planmatig op een overeengekomen kwaliteitsniveau worden uitgevoerd. Inspectienorm: leerprestaties (PO) en opbrengsten (VO) zijn tenminste voldoende en het Onderwijsleerproces of de Zorg en begeleiding voldoet op de kernindicatoren. Alle vormen van onderwijsondersteuning die de basisondersteuning overstijgen. Binnen de “extra ondersteuning” kunnen verschillende typeringen voor het aanbod worden gebruikt. Zoals breedte- en diepteondersteuning, lichte en zware ondersteuning of een indeling van zwaartecategorieën. Binnen SWV VO Zeeuws-Vlaanderen moeten hierover afspraken gemaakt worden. Lokale/regionale instanties die een bijdrage (kunnen) leveren aan een sluitende keten jeugd en onderwijs, zoals bijvoorbeeld: scholen (bureau) jeugdzorg, schoolmaatschappelijk werk, politie, justitie, jeugdgezondheidsdienst/GGD, jeugd-GGZ, AMK, sportverenigingen, leerplicht, RMC, verslavingszorg, BSO(+), welzijnswerk, zorgaanbieders AWBZ. Geheel aan afspraken van overdracht en samenwerking binnen het samenwerkingsverband met een geheel dekkende ondersteuningsstructuur in de regio. Welke ondersteuning heeft de leerling naast het onderwijsaanbod nodig om de te verwachten ontwikkeling, op basis van mogelijkheden, te kunnen behalen. Deze worden binnen het SWV VO ZeeuwsVlaanderen omschreven middels het IVO-organisatiemodel. Welke vorm van (aanbieden van) onderwijs heeft een leerling nodig om de te verwachten ontwikkeling, op basis van mogelijkheden, te kunnen behalen. Het ontwikkelperspectief vervangt het individuele handelingsplan en omschrijft het “wat”(wat zijn de doelen waar met de leerling naar toe gewerkt wordt; waar en waarom wijkt dat af van het basisprogramma). In een ontwikkelperspectief moeten in ieder geval staan de te verwachten uitstroombestemming en het te verwachten uitstroomniveau met het onderwijsaanbod waarmee deze leerling dat niveau zou moeten kunnen bereiken.
Basisondersteuning
Basiskwaliteit
Extra ondersteuning
Ketenpartners
Ondersteuningsplan
Ondersteuningsbehoeften
Onderwijsbehoeften
Ontwikkelperspectief
Akkoord
18
Regionaal Ondersteuningsplan
Referentiekader
REC (regionale expertise centra)
Schoolondersteuningsprofiel (SOP) Zorgarrangement
Zorgplicht
SMART
Binnen SWV VO Zeeuws-Vlaanderen wordt getracht één document te creëren dat door alle VO- en VSO-scholen gebruikt kan worden, zodat overdracht en (tijdelijke) overplaatsing vergemakkelijkt worden. Het document zal tevens gebruikt worden als aanmeldformulier voor ondersteuningstoewijzing en met een bijlage voor het VSO voor aanvraag van een toelaatbaarheidsverklaring. Beleidsdocument van het samenwerkingsverband dat laat zien op welke wijze een dekkend aanbod van onderwijsondersteuning in de regio wordt gerealiseerd. In het ondersteuningsplan zijn ten minste de ondersteuningsprofielen van de scholen opgenomen en het door het samenwerkingsverband vastgestelde ambitieniveau van basisondersteuning dat voor alle scholen geldt. Het geheel van werkwijzen en afspraken waarnaar de schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zich richten bij de vormgeving van passend onderwijs. Cluster 1: voor kinderen met visuele beperkingen; Cluster 2: voor kinderen met communicatieve beperkingen (gehoor-, taal- en/of spraakproblemen); Cluster 3: voor kinderen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking en langdurig zieke; Cluster 4: voor kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische stoornissen. De door het samenwerkingsverband vastgestelde omschrijving van de basisondersteuning en de eventuele extra ondersteuning die een individuele school, eventueel met ketenpartners, biedt. Aanbod vanuit (jeugd-)zorginstanties wat binnen de scholen georganiseerd kan worden. In combinatie met een onderwijsondersteuningsarrangement heet het een OnderwijsZorgarrangement. Juridisch begrip dat de verantwoordelijkheid voor het bereiken van een wettelijk omschreven doel tot uitdrukking brengt. In het kader van passend onderwijs ligt de zorgplicht bij het bevoegd gezag van de school waar een leerling (schriftelijk) wordt aangemeld. Het is van toepassing op leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en die niet zonder meer het onderwijs kunnen doorlopen. Specifiek (duidelijk, eenduidig, concreet) , Meetbaar (moeten gecontroleerd kunnen worden), Acceptabel (niet te hoog, niet te laag), Realistisch (haalbaar), Tijdgebonden (begin- en einddatum/tijd). Nieuw is SMARTI-doelen; daarbij staat de “I” voor Inspirerend (zodat iedereen er voor gaat!).
19