Schoolbestuur Sint-Paulus vzw
Naam: ________________________________ Klas:
__________________
Schooljaar: 2015-2016
1. ALGEMEEN Voorwoord Veiligheid is gericht op het voorkomen van arbeidsongevallen en de daarmee gepaard gaande lichamelijke schade. Ook materiële schade, zowel aan de mens als aan de gebouwen, de uitrustingen en het milieu moet worden voorkomen. Om veilig te kunnen werken moet iedere werknemer en leerling: o respect hebben voor de hen toevertrouwde materialen en uitrustingen, o zorgen voor orde en netheid op zijn / haar werkpost en dat voor, tijdens en na het beëindigen van de les, o de aangepaste beschermingsmiddelen correct gebruiken en kennen, o de gevaren van de installatie of de machine kennen, o de gevaren van gebruikte producten kennen, o zich houden aan veiligheidsinstructies en instructiekaarten, o het juiste gereedschap, werktuig of transportmiddel gebruiken, Indien je al die punten in acht neemt, dan wordt het risico op schade of ongevallen tot een minimum herleid.
Geldigheid Een school staat in voor de veiligheid van leerlingen en personeel. In de werkplaats of het labo ben je gelijkgesteld met werknemers in een bedrijf. De school treft dan ook voorzieningen betreffende brandpreventie, brandbestrijding en evacuatie. Zij zorgt voor veilige elektrische installaties en EHBO voorzieningen, de beveiliging van machines en de persoonlijke beschermingsmiddelen voor leerlingen in het kader van de wet welzijn. Het spreekt voor zich dat je die inspanningen waardeert en je mee inzet om de veiligheid op school te bevorderen. Alleen als je de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften strikt naleeft, word je een vakman. Het is eenieders taak om eventuele gevaarlijke situaties onmiddellijk te signaleren. Onze school wil ook dat je milieubewust leert leven.
Via S We Te/WPR
2
De vitale vijf voor een veilige school Hoe dringend je werk of laboratoriumproef ook is, je moet steeds alle veiligheidsmaatregelen in acht nemen. Orde en netheid Veilig werken kan enkel in een propere omgeving en indien je alles netjes op orde houdt. Preventie Probeer ongevallen te voorkomen voor je aan de slag gaat. Dat betekent dat je voortdurend gevaarlijke situaties moet opsporen en uitschakelen. Je voert enkel werken uit waarvoor je bevoegd bent en waarvan je de gevaren kunt inschatten. Procedure De uit te voeren taken dienen te gebeuren volgens duidelijk omschreven, specifieke werkmethoden en veiligheidsvoorschriften, die je nauwkeurig moet opvolgen. Ga steeds na hoe je een installatie of machine op een veilige manier kunt stoppen of uitschakelen. Professioneel Door steeds het goede voorbeeld te geven, toon je je professionele instelling. Persoonlijk o Veiligheid is de taak van iedereen. o Iedereen is verantwoordelijk voor de naleving van alle voorschriften. o Gevaarlijke toestanden dienen onmiddellijk gemeld te worden zodat eraan kan worden verholpen.
Via S We Te/WPR
3
Orde en netheid Orde en netheid liggen mee aan de basis van een veilige en goed functionerende school. In dit verband spreken we over de 5 O’s:
Dit houdt in dat er uiterste zorg moet worden besteed aan: o o o o o
Gereedschappen Installaties Werkstukken Meubilair Onmiddellijke werkomgeving
Enkele voorbeelden: o Berg alle onderdelen en afgewerkte stukken op een veilige plaats weg. o Ruim de kleine onderdelen die tijdens het werk op de grond terechtkomen, dadelijk op. o Zorg ervoor dat je gereedschap en verlengkabels nooit struikelgevaar veroorzaken. Leg of hang ze op de daartoe voorziene plaatsen. o Ruim water, olie of een ander product dat toevallig op de vloer terechtkomt, onmiddellijk op. o Zorg ervoor dat de trappen, doorgangen en brandblusmateriaal steeds vrij blijven. o Zorg ervoor dat alle afval in de daartoe bestemde bakken en containers terechtkomt.
Via S We Te/WPR
4
Toegang tot werkplaats en labo o Je gaat onder begeleiding van je leraar na het belsignaal in stilte naar je lokaal. o Je laat geen persoonlijke of waardevolle voorwerpen in je jas of boekentas. o Je hangt je jas aan de kapstok.
In de werkplaats of het labo o o o o o o o o o
Plaats je boekentas op de voorziene plaats. Neem je gereedschapskoffer en kleed je om. Je blijft in de aangeduide zone (gele lijn) tot de leraar je werkpost aanduidt. Vermijd onnodig lawaai. Verlaat je werkpost of werkplaats niet zonder toelating van je leraar. Vermijd nutteloos rondlopen voor het bijhalen van grondstoffen en gereedschap. Gereedschap neem je niet mee naar de speelplaats. GSM-toestellen, elektronische en audioapparatuur horen niet thuis in de werkplaats. Zorg dat je je praktijkmap, agenda, schrijfgerief en persoonlijk gereedschap steeds bij je hebt. o Ongevraagd heb je geen toegang tot kasten en opslagplaatsen.
Eet-, rook- en alcoholverbod
In een labo of werkplaats drink, eet of snoep je niet! Je respecteert het rookverbod van de school. Het gebruik van alcohol of andere verslavende, verdovende of (roes) opwekkende middelen is vanzelfsprekend verboden. Je mag nooit onder invloed van die middelen zijn. Zo voorkom je dat je jezelf of anderen in gevaar brengt.
Pictogrammen in de school o o o o o
Rond en blauw-wit Rond wit met rode rand Gele driehoek Wit-groene rechthoek Wit-rode rechthoek
Via S We Te/WPR
een gebod, moet ik doen! een verbod, mag ik niet doen! duidt een gevaar aan. een reddingsteken, bijv. een nooduitgang. voorzieningen voor brandveiligheid.
5
Individuele beschermingsmiddelen De arbeidskledij en de individuele beschermingsmiddelen beschermen ons tegen risico’s waarvan bekend is dat die tot kwetsuren kunnen leiden (bijv. overspringende vonken, scherpe voorwerpen, chemische producten, enz.). Algemeen o Draag nooit ringen, polshorloges, dassen, sjaals of kettingen. o Polsbandjes of festivalbandjes zijn VERBODEN in alle praktijklokalen en labo's. o Draag nooit loshangend haar bij draaiende machines. Arbeidskledij o o o o
o o o o
Alleen aangepaste werkkledij van de school zijn toegelaten. Draag goed aansluitende kledij die aangepast is aan het werk. Vermijd loshangende mouwen en dassen. Afhankelijk van het werk zijn opgerolde mouwen of een open kraag volstrekt verboden, bijvoorbeeld wanneer je aan het lassen, slijpen of branden bent of met scherpe voorwerpen werkt. Breng geen wijzigingen aan je arbeidskledij aan. Breng geen teksten en tekeningen aan op een werkpak. Reinig je werkpak nooit met solventen. De resten van die solventen zouden bij een vonk kunnen ontbranden! Laat je arbeidskledij elke vakantie wassen.
Veiligheidsschoenen Veiligheidsschoenen draag je: o o o o o o
wanneer je met zware of scherpe voorwerpen werkt, op bouwplaatsen, in de werkplaats mechanica, elektriciteit en lassen, op plaatsen waar scherpe voorwerpen op de vloer kunnen liggen, op plaatsen waar vloeistoffen of slijk aanwezig zijn, de lokalen waarin veiligheidsschoenen verplicht zijn, zijn voorzien van een pictogram.
Via S We Te/WPR
6
Veiligheidsbril
Je ogen zijn kostbaar en onvervangbaar. Bij volgende risico’s is het dragen van de veiligheidsbril een absolute vereiste:
Mechanische risico’s Bij werken waarbij stofdeeltjes, scherven en allerlei deeltjes (bijv. gensters) kunnen wegvliegen of neervallen (slijpen, lassen, boren, draaien, frezen, werken met perslucht, werken die boven hoofdhoogte worden uitgevoerd). Chemische risico’s Chemische stoffen kunnen onder de vorm van gas, nevel, stof of spatten in de ogen terechtkomen. Dat kan zeer ernstige gevolgen hebben. Het kan daarom in sommige gevallen noodzakelijk zijn een gelaatsmasker te dragen. Fysische risico’s Bij blootstelling aan extreme hitte en straling, bijv. het intense licht van laswerken. In dergelijke gevallen draag je een bril met speciaal gekleurde glazen die de gevaarlijke straling verminderen. Bij het elektrisch lassen is een laskap noodzakelijk om verbranding van het gelaat te voorkomen. Opgelet! Indien er zich in de onmiddellijke omgeving een werkpost bevindt waarin die gevaren zich kunnen voordoen, dient die werkpost te worden afgeschermd of dient de leerling dezelfde individuele beveiliging te dragen. Contactlenzen zijn geen alternatief voor een veiligheidsbril.
Via S We Te/WPR
7
Handschoenen Handschoenen draag je: o wanneer je met scherpe of ruwe materialen of in de buurt van scherpe voorwerpen moet werken, o waar overspringende vonken, straling, hitte of koude brandwonden kunnen veroorzaken, o wanneer je met chemische producten werkt. Gehoorbescherming Vanaf een bepaald geluidsniveau neemt het gehoor langzaam maar zeker af (beschadiging). Dit effect is onomkeerbaar! Zorg er dus voor dat je in zones met lawaai steeds een degelijke oorbescherming draagt.
Veiligheidsgordel Een veiligheidsgordel wordt gedragen door iedereen die wordt blootgesteld aan het risico van een val van meer dan 2 meter, wanneer geen andere collectieve bescherming aanwezig is.
Ademhalingsbescherming Gebruik een filtermasker waar voorgeschreven (bijv. bij verfspuiten). Gebruik een stofmasker bij grote stofontwikkelingen.
Veiligheidshelm Een veiligheidshelm draag je: o op plaatsen waar het gevaar van vallende voorwerpen reëel is (bijv. op werven of stages) , o waar je je hoofd kan stoten, (bijv. werken in dakgebinten of op een hoogte) o bij alle specifieke taken waarbij hoofdletsels kunnen optreden ten gevolge van overspringende deeltjes.
Via S We Te/WPR
8
Bijkomende beschermingsmiddelen Schorten, enkel-, knie-, arm-, nek- en hoofbeschermers kunnen eveneens worden verplicht indien de uit te voeren taken dit vereisen. Indien je vragen hebt of twijfel over het gebruik van één of ander beschermingsmiddel, vraag dan uitleg voor je met je taak begint.
Scheikundige producten Indien je met scheikundige producten moet werken, vraag je steeds aan je leraar naar uitgebreide informatie over het product en welke beschermingsmiddelen je moet dragen. Die gegevens staan op het etiket en de chemiekaart (R- en S- zinnen). Je giet die scheikundige producten nooit over in een andere verpakking tenzij dat is voorgeschreven.
Gereedschappen o o o o o o o
Je gebruikt het gepaste gereedschap voor een welbepaald werk. Je controleert of het gereedschap in goede staat is. Je laat geen gereedschap rondslingeren. Je bent aandachtig: er kunnen zich onverwachte dingen voordoen. Je gebruikt de voorziene beschermingsmiddelen. Na het werk ruim je je werkpost op. Beschadigingen laat je herstellen of vervangen.
Persoonlijk gereedschap o
Je persoonlijk gereedschap, dat je bij het begin van het schooljaar hebt aangeschaft, is steeds aanwezig in je werkkoffer.
Zo hoef je de medeleerlingen niet lastig te vallen en voorkom je dat gereedschap van eigenaar verandert. Zorg ervoor dat je gereedschap een persoonlijk merkteken heeft. o Laat je gereedschap niet rondslingeren. Hou het steeds bij je en berg het op indien je de werkpost tijdelijk verlaat. o Als er iets van je gereedschap verdwenen is, meld je dat dadelijk aan je leraar. In geen geval stel je dat uit tot het einde van de les of het begin van de volgende les. o Er is voor je gereedschap een opbergmogelijkheid voorzien. Zorg dan ook voor een behoorlijk hangslot (geen cijferslot) en bezorg een reservesleutel aan je leraar.
Via S We Te/WPR
9
Transportmiddelen Je gebruikt een transpalet of stootkar nooit als racewagen.
Veilig omgaan met elektriciteit – elektrische installaties en toestellen
Zet nooit iets onder spanning voordat de leerkracht de oefening heeft gecontroleerd. Werk nooit met machines waarvan je de werking niet kent of waarvoor je geen opleiding hebt gekregen. Voor je eigen veiligheid werk je er nooit met beschadigde installaties of toestellen. Meld dergelijke onveilige situaties aan je leraar. Na gebruik dienen alle elektrische toestellen uitgeschakeld te worden en op de daartoe voorziene plaats opgeborgen te worden. Vergeet ook de meetsnoeren niet.
o Zorg ervoor dat je op de hoogte bent van alle gebruiks- en veiligheidsvoorschriften voor je aan een machine of installatie begint te werken. o Zonder spanning werken, betekent veilig werken. o Elektrische kasten dienen altijd gesloten te blijven en zijn slechts toegankelijk voor personen die hiertoe zijn opgeleid. o Schakel spanning uit met de hoofdschakelaar. Vergrendel indien mogelijk de hoofdscheidingsschakelaar in uitschakelstand of verwijder de zekeringen. o Geef een aanduiding “Verboden in te schakelen”. o Breng geen wijziging aan de installatie aan zonder voorafgaande toestemming. o Leg nooit een machine neer die nog werkt. o Wanneer je een machine opbergt, zorg er dan voor dat ze niet kan vallen en dat niemand over kabels kan struikelen.
Via S We Te/WPR
10
Machineveiligheid en bediening o Voordat je aan een machine begint te werken, moet je eerst je verantwoordelijkheid kennen: je leest de instructiekaart (start-, stop-, noodprocedure, enz.) voor de aanvang van de werken. o De informatie voor de bediening van de machine of de labouitrusting krijg je van je leraar en ze hangt ook aan de machine of de labouitrusting. o Wanneer je de juiste werking van de machine niet kent, kan dat leiden tot veel storingen en uitvaltijden, zelfs tot echte defecten en schade of letsel. o Machineveiligheden dienen om de mens te beschermen tegen de machine. Je laat dan ook altijd de veiligheden op hun plaats en in werking. o Bij elke lesaanvang controleer je de goede werking van de veiligheden aan je machine of labo-uitrusting.
Veilig werken Gebruik van de noodstop o Een noodstop dient om de machine te stoppen in noodgevallen. o Zorg dat je weet waar de noodstoppen zich bevinden op de machines. Zo kan je optreden als het nodig is. Gebruik van perslucht o Gebruik perslucht niet om machines of kleding te reinigen. o Een veiligheidsbril is verplicht bij elk gebruik van perslucht. Verbod van spelletjes en grappen o In de werkplaats wordt ernstig gewerkt. Spelletjes of grappen zijn helemaal uit den boze. Bedrijfsstages o Op stages hou je je aan de veiligheidsrichtlijnen van het bedrijf. o Veiligheidsschoenen zijn verplicht. Gebruik van gas o Je bedient alleen aan gasleidingen na toelating van je leraar. o Een leiding neem je pas na controle terug in gebruik. o Indien je meent dat een leiding of een verbinding lekt, verwittig dan je leraar.
Via S We Te/WPR
11
Moedwillig beschadigen of schade veroorzaakt door onaangepast gedrag: o je zal voor alle kosten opdraaien, met zonodig gerechtelijk vervolg, o je krijgt een aangepaste sanctie.
EHBO Respecteren van het EHBO-materiaal Gebruik het EHBO-materiaal in de werkplaatsen alleen waarvoor het dient, namelijk voor kleine kwetsuren.
Optreden bij kwetsuren o Laat elke kleine kwetsuur verzorgen in de werkplaats en laat ernstige kwetsuren of aandoeningen behandelen op de centrale EHBO-post in blok M (secretariaat). Je wordt dan begeleid door de leraar of een medeleerling. o Elke kwetsuur wordt genoteerd in een logboek. Zo kan achteraf bij complicaties beter worden opgetreden. Optreden bij een ongeval o o o o o o
Schakel eerst de installatie uit. Breng vervolgens het slachtoffer, indien mogelijk, uit de gevarenzone. Verwittig het secretariaat. Dien volgens eigen kunde de eerste hulp toe. Wacht op een EHBO’er en informeer die persoon. Laat de plaats van het ongeval ongewijzigd met het oog op verder onderzoek.
Via S We Te/WPR
12
Brandpreventie en optreden bij brand Optreden bij brand o Zorg dat je op de hoogte bent van de instructies bij brand en volg die stipt op. o Zorg dat je de meest veilige weg naar de evacuatieplaats kent. Brandpreventie Ga na waar de brandbestrijdingsmiddelen zich bevinden als je werken uitvoert waarbij open vlam, vonken, las- en slijpgensters aanwezig zijn.
Eerbiedig de brandbestrijdingsmiddelen Ze kunnen nodig zijn om je eigen veiligheid te verzekeren. Je plaatst nooit materiaal voor brand- of EHBO voorzieningen in doorgangen, wegen, uitgangen/nooduitgangen, poorten of voor elektriciteitskasten of andere risico- plaatsen aangeduid met een gele driehoek (bijv. chemicaliënkasten).
Hygiëne o Was na het werk en voor iedere maaltijd je handen steeds met water en zeep. o Gebruik je maaltijd in de daartoe voorziene ruimten. o Laat de sanitaire installaties steeds netjes achter.
Via S We Te/WPR
13
Milieu o Sorteer het afval alleen in de daarvoor bestemde afvalcontainer. o Scheikundige producten giet je nooit in de riolering.
Tillen van lasten o Je plaatst je nooit onder een last. o Om rugletsels te voorkomen, gebruik je aangepaste hefwerktuigen als ze voorhanden zijn. o Indien je toch een last manueel moet opheffen, doe je dat volgens een correcte tiltechniek door je boven de last te plaatsen en die met rechte rug op te heffen. Regelmatig te tillen of te dragen lasten mogen maximum 15 kg wegen voor vrouwen en 40 kg voor mannen.
Beëindigen van de les Het sein voor het beëindigen van opdrachten wordt door je leraar gegeven. Wees behulpzaam, er is heel wat te doen : o o o o o o
machines reinigen, vloer vegen, bord schoonvegen, vuilnisbakken ledigen, gereedschap en meetapparatuur op de juiste plaatsen opbergen, tafels en stoelen ordelijk opstellen, achterblijvend materiaal aan de leraar bezorgen, ramen sluiten, verlichting uitschakelen, waterkranen afsluiten.
Je blijft op je werkpost tot de leraar gecontroleerd heeft of alles netjes is opgeruimd. o De leraar geeft toelating om de gereedschapskoffer weg te bergen en je handen te wassen in de wasplaats. o Je verlaat het lokaal pas na toelating van de leraar.
Via S We Te/WPR
14
Bij niet-naleving Onafhankelijk van het feit of er schade is, kan het niet-naleven van deze instructie leiden tot disciplinaire maatregelen. Dit kan een mondelinge of schriftelijke verwittiging zijn of uitsluiting. Bij beschadiging van materiaal of infrastructuur worden 15 euro + de herstellingskosten aangerekend.
Enkele nuttige telefoonnummers o o o o o
100 brandweer, ziekenwagen 112 brandweer, ziekenwagen voor GSM 101 federale politie 070 245 245 antigifcentrum 016 348 750 brandwondencentrum
Via S We Te/WPR
15
2. ICT Controleer onmiddellijk of de hardware in orde is. Indien je een fout vaststelt, meld dit dan aan je leraar. De leerkracht meldt dit op zijn beurt zo snel mogelijk aan de ICT-coördinator. Er wordt ten zeerste aangeraden om gebruik te maken van een gepersonaliseerde map onder ‘mijn documenten’ op de harde schijf van de computer of op de server. Op computers mogen enkel programma’s draaien waarvoor de school licenties heeft. Je download dus geen bestanden en wijzigt niets aan de configuratie en de software van de computers. Voor je het lokaal verlaat, ruim je op (stoelen onder tafel, toetsenborden en muis op hun plaats enz.). Iedere leerkracht zorgt ervoor dat het bord op het einde van de les proper is en de beamer (dataprojector) is uitgeschakeld. Internet is alleen bestemd voor educatieve doeleinden en opzoekwerk dat relevant is voor de les. Printen doe je enkel na toestemming van je leraar.
Via S We Te/WPR
16
Orde o Je werkt steeds op de plaats die je door de leraar werd toegewezen. Onnodige verplaatsingen tijdens het werk moeten vermeden worden. o Zacht spreken met de leerlingen van dezelfde groep is toegestaan, maar hardop praten met de leerlingen van een andere groep kan niet geduld worden. o Tafels, dampkast en balanstafels moeten steeds zuiver gehouden worden; gemorste stoffen en overtollige papieren worden onmiddellijk opgeruimd. o Flessen worden na gebruik onmiddellijk afgesloten en op hun plaats teruggezet. Je let er op dat stoppen van verschillende flessen niet verwisseld worden. o Bij het gieten van een vloeistof uit een fles wordt het etiket steeds naar de handpalm toe gehouden. o Chemisch afval dient in de juiste recipiënt verzameld te worden. o Glaswerk heeft een speciale vuilnisbak. o In de gootsteen mogen alleen vloeistoffen, die niet in de afvalcontainers moeten verzameld worden, gegoten worden. o Voor het drogen van de handen is een handdoek voorzien; gebruik nooit je laboratoriumjas.
Zelfbeheersing o De leraar wordt op de hoogte gebracht van ieder ongeval, klein of groot. o Indien chemische stoffen in het oog terechtkomen, spoelt men onmiddellijk met veel water. Men gebruikt een oogwasfles of oogdouche. o Komen stoffen op de huid terecht, was die onmiddellijk uit met veel water. o Elke wonde, hoe klein ook, zal onmiddellijk gezuiverd, ontsmet en met waterdicht snelverband afgesloten worden. o Bij het begin van brand draai je alle gaskranen dicht en verwijder je het brandbaar materiaal. Afhankelijk van de aard van de brand zal je blussen met een blusapparaat, een vochtige doek of zand. o Brandende kleren of haren worden snel gedoofd met een branddeken. De getroffen persoon mag de vlammen niet aanwakkeren door te gaan lopen. o Als de brand ernstiger wordt, ontruim je het lokaal volgens het ontruimingsplan en sla je alarm. In een laboratorium waar iedereen zich aan deze richtlijnen houdt, zijn de gevaren tot een minimum beperkt.
Via S We Te/WPR
17
3 AFDELING CHEMIE Bij het werken in een laboratorium is steeds voorzichtigheid, orde en zelfbeheersing geboden.
Voorzichtigheid o In het labo draag je een witte katoenen labojas van de school. De jas is steeds in goede staat. o Veiligheidsbrillen worden opgezet wanneer er gevaar bestaat voor spatten in de ogen. o Bij het werken met agressieve chemicaliën gebruik je synthetische handschoenen. Reinig de handschoenen na gebruik. o Leerlingen met lang loshangend haar dienen dat met een lint of band bijeen te houden tijdens het laboratoriumwerk. o In het labo draag je nooit juwelen of ringen. o Het is noodzakelijk de zuurkast te gebruiken voor bepaalde experimenten waarbij giftige, brandbare of corrosieve dampen of gassen ontsnappen. o Je leest de opgaven zorgvuldig door, vooraleer je de proef begint. De proef wordt zo nauwgezet mogelijk uitgevoerd met de opgegeven hoeveelheden. Alle voorzorgsmaatregelen moeten goed in acht genomen worden. o Producten in niet of onduidelijk gemerkte recipiënten worden nooit gebruikt. Ga ook steeds na op de fles of die wel de stof bevat die je nodig hebt. o Je ruikt noch proeft aan chemische stoffen tenzij dat uitdrukkelijk vermeld wordt. o Vaste stoffen worden nooit met de hand genomen maar met een lepel of spatel. o Pipetteer nooit met de mond. o Ruim bij het breken van glaswerk onmiddellijk alle scherven op. o Bij het verwarmen van een vloeistof in een reageerbuis houdt men de opening van de reageerbuis zo gericht dat bij het eventueel uitspatten niemand getroffen wordt. o Vuur wordt nooit van de ene brander doorgegeven naar de andere. o Je voert enkel de opgegeven proeven uit. Die proeven bieden weinig risico in een aangepast lokaal, maar kunnen zeer gevaarlijk zijn wanneer je ze thuis tracht te herhalen. o Sommige stoffen (vooral organische zoals bijvoorbeeld ether, alcohol ..) zijn ontvlambaar. Bij het werken met die stoffen dienen alle vlammen, die niet nodig zijn bij het uitvoeren van de proef, gedoofd te worden. o Was je handen grondig voor je het labo verlaat. o Op de recipiënten van de producten staan er symbolen vermeld, die aangeven waarom ze gevaarlijk zijn. Lees ze zorgvuldig.
Via S We Te/WPR
18
Pictogrammen vermeld op reagentia
Oxiderende stoffen
Ontplofbare stoffen
CHIP pictogrammen Een ontplofbare of explosieve stof, symbool E, is een stof die kan ontploffen onder invloed van een ontstekingsbron, of een stof die meer gevoelig is aan schokken en wrijvingen dan nitro-benzeen. Een oxiderende stof, symbool O, veroorzaakt bij aanraking met andere stoffen, met name ontvlambare stoffen, een sterk exotherme reactie. Deze oxiderende stof is vaak rijk aan zuurstof en heerft de eigenschap de verbranding van ontvlambare stoffen in stande te houden, en bijgevolg branden te veroorzaken. Ook andere stoffen, zoals chloor en broom, die geen zuurstof bevatten, maar toch een sterk oxiderende werking hebben, horen in deze categorie thuis. De indeling gebeurt aan de hand van het vlampunt van de stof.
Ontvlambare stoffen
Zeer licht ontvlambare stoffen: symbool F+. Ze hebben een vlampunt beneden 0°C en een kookpunt bij normale druk van maximaal 35°C. Licht ontvlambare stoffen: symbool F. Het zijn: - gassen, die gemengd met lucht, bij normale druk ontvlambaar zijn - vloeistoffen met een vlampunt tussen 0°C en 21°C - stoffen die, zonder toevoeging van energie bij omgevingstemperatuur en aan de lucht blootgesteld, kunnen ontbranden - stoffen die bij aanraking met water of vochtige lucht gevaarlijke hoeveelheden ontvlambare gassen ontwikkelen
Irriterende stoffen
Ontvlambare stoffen: geen symbool. Het zijn stoffen die in vloeibare toestand een vlampunt hebben tussen 21°C en 55°C.
Via S We Te/WPR
Een irriterende stof, symbool XI, is een stof die door onmiddellijk, langdurig of herhaaldelijk contact met de huid of slijmvliezen tot ontsteking kan leiden.
19
Voor zeer giftige stoffen is de acute toxiteit bij ratten, uitgedrukit als LD50 bij opname langs de mond kleiner dan 25mg per kg lichaamsgewicht. Voor giftige stoffen ligt LD50 bij opname langs de mond bij de rat, tussen 25mg en 200mg per kg lichaamsgewicht.
Bijtende of corrosieve stoffen
Schadelijke stoffen, symbool Xn veroorzaken bij inademing of opname door de mond of de huid een beperkte schade. LD ligt bij opname langs de mond bij de rat tussen 200mg en 2000mg per kg lichaamsgewicht. Bij opname langs de huis of via de ademhaling liggen de waarden hoger. Tot deze categorie van stoffen behoren ook de stoffen die genetische schade kunnen aanrichten. Naast het pictogram F komt bij deze stoffen de R-zin R45, R46, R47, R48 of R49 v oor. De benaming corrosieve stoffen, symbool C, wordt gebruikt voor stoffen, die levend weefsel kunnen aantasten. Bepaalde stoffen, die in hun natuurlijke en droge toestand niet corrosief zijn, kunnen in contact met water of de vochtigheid van de huid corrosief worden.
Voor het milieu schadelijke stoffen
Voor de gezondheid schadelijke producten
Deze categorie wordt verder ingedeeld in giftige en schadelijke producten. Giftige stoffen, symbool T, en zeer giftige stoffen, symbool T+, zijn stoffen die bij opname door inademing en/of inslikken of bij opname door de huis, een ernstig acuut of chronisch risico inhouden, dat eventueel zelfs de dood tot gevolg heeft.
Een recent ingevoerde categorie is deze van de milieugevaarlijke stoffen, symbool N. Het betreft stoffend die, wanneer ze in het milieu terechtkomen, onmiddellijk of na verloop van tijd gevaar voor één of meer milieucompartimenten opleveren. Uiteraard is het mogelijk dat een stof tot meerdere categorieën kan behoren. Het aantal gevarenpictogrammen op één etiket is meestal beperkt tot twee.
Via S We Te/WPR
20
GHS pictogrammen
Via S We Te/WPR
21
R-zinnen R 1 : In droge toestand ontplofbaar R 2 : Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken R 3 : Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken R 4 : Vormt met metalen zeer gemakkelijk ontplofbare verbindingen R 5 : Ontploffingsgevaar door verwarming R 6 : Ontplofbaar met en zonder lucht R 7 : Kan brand veroorzaken R 8 : Bevordert de ontbranding van brandbare stoffen R 9 : Ontploffingsgevaar bij menging met brandbare stoffen R 10 : Ontvlambaar R 11 : Licht ontvlambaar R 12 : Zeer licht ontvlambaar R 14 : Reageert heftig met water R 15 : Vormt zeer licht ontvlambaar gas in contact met water R 16 : Ontploffingsgevaar bij menging met oxiderende stoffen R 17 : Spontaan ontvlambaar in lucht R 18 : Kan bij gebruik een ontvlambaar / ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen R 19 : Kan ontplofbare peroxiden vormen R 20 : Schadelijk bij inademing R 21 : Schadelijk bij aanraking met de huid R 22 : Schadelijk bijopname door de mond R 23 : Giftig bij inademing R 24 : Giftig bij aanraking met de huid R 25 : Giftig bij opname door de mond R 26 : Zeer giftig bij inademing R 27 : Zeer giftig bij aanraking met de huid R 28 : Zeer giftig bij opname door de mond R 29 : Vormt giftig gas in contact met water R 30 : Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden R 31 : Vormt giftige gassen in contact met zuren R 32 : Vormt zeer giftige gassen in contact met zuren R 33 : Gevaar voor cumulatieve effecten R 34 : Veroorzaakt brandwonden R 35 : Veroorzaakt ernstige brandwonden R 36 : Irriterend voor de ogen R 37 : Irriterend voor de ademhalingswegen R 38 : Irriterend voor de huid R 39 : Gevaar voor ernstige onherstelbare effecten R 40 : Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten R 41 : Gevaar voor ernstig oogletsel R 42 : Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing R 43 : Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid R 44 : Ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestand R 45 : Kan kanker veroorzaken R 46 : Kan erfelijke genetische schade veroorzaken
Via S We Te/WPR
22
R 48 : Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling R 49 : Kan kanker veroorzaken bij inademing R 50 : Zeer giftig voor in het water levende organismen R 51 : Vergiftig voor in het water levende organismen R 52 : Schadelijk voor in het water levende organismen R 53 : Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken R 54 : Giftig voor planten R 55 : Giftig voor dieren R 56 : Giftig voor bodemorganismen R 57 : Giftig voor bijen R 58 : Kan in het milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken R 59 : Gevaarlijk voor de ozonlaag R 60 : Kan de vruchtbaarheid schaden R 61 : Kan het ongeboren kind schaden R 62 : Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid R 63 : Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind R 64 : Kan schadelijk zijn (voor de babies) via de borstvoeding R 65 : Schadelijk : kan longschade veroorzaken na verslikken R 66 : Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken R 67 : Dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken R 68 : Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten R 14/15 : Reageert heftig met water en vormt daarbij zeer ontvlambaar gas R 15/29 : Vormt giftig en zeer ontvlambaar gas in contact met water R 20/21 : Schadelijk bij inademing en bij aanraking met de huid R 20/22 : Schadelijk bij inademing en opname door de mond R 20/21/22 : Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid R 21/22 : Schadelijk bij aanraking met de huid en bij opname door de mond R 23/24 : Giftig bij inademing en bij aanraking met de huid R 23/25 : Giftig bij inademing en opname door de mond R 23/24/25 : Giftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid R 24/25 : Giftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond R 26/27 : Zeer giftig bij inademing en bij aanraking met de huid R 26/28 : Zeer giftig bij inademing en opname door de mond R 26/27/28 : Zeer giftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid R 27/28 : Zeer giftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond R 36/37 : Irriterend voor de ogen en de ademhalingswegen R 36/38 : Irriterend voor de ogen en de huid R 36/37/38 : Irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid R 37/38 : Irriterend voor ademhalingswegen en de huid R 39/23 : Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing R 39/24 : Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid R 39/25 : Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond R 39/23/24 : Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en aanraking met de huid R 39/23/25 : Giftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond
Via S We Te/WPR
23
R 39/24/25 : Giftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond R 39/23/24/25 : Giftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond R 39/26 : Zeer giftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing R 39/27 : Zeer giftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid R 39/28 : Zeer giftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond R 39/26/27 : Zeer giftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en aanraking met de huid R 39/26/28 : Zeer giftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond R 39/27/28 : Zeer giftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond R 39/26/27/28 : Zeer giftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond R 42/43 : Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of contact met de huid R 48/20 : Schadelijk : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing R 48/21 : Schadelijk : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid R 48/22 : Schadelijk : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond R 48/20/21 : Schadelijk : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid R 48/20/22 : Schadelijk : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en opname door de mond R 48/21/22 : Schadelijk : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond R 48/20/21/22 : Schadelijk : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond R 48/23 : Giftig : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing R 48/24 : Giftig : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid R 48/25 : Giftig : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond R 48/23/24 : Giftig : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid R 48/23/25 : Giftig : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en opname door de mond R 48/24/25 : Giftig : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond R 48/23/24/25 : Giftig : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond R 50/53 : Zeer giftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
Via S We Te/WPR
24
R 51/53 : Giftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken R 52/53 : Schadelijk voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken R 68/20 : Schadelijk: bij inademing zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten R 68/21 : Schadelijk: bij aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten R 68/22 : Schadelijk: bij opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten R 68/20/21 : Schadelijk: bij inademing en aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten R 68/20/22 : Schadelijk: bij inademing en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten R 68/21/22 : Schadelijk: bij aanraking met de huid en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten R 68/20/21/22 : Schadelijk: bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
Via S We Te/WPR
25
S-zinnen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 12 13 14 15 16 17 18 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 33 35 36 37 38 39 40 41 42 43
Achter slot bewaren. (*) Buiten bereik van kinderen bewaren. (*) Op een koele plaats bewaren. Verwijderd van woonruimten opbergen. Onder ... bewaren. (geschikte vloeistof aan te geven door de fabrikant) (***) Onder ... bewaren. (inert gas aan te geven door de fabrikant) (***) In goed gesloten verpakking bewaren. Verpakking droog houden. Op een goed geventileerde plaats bewaren. De verpakking niet hermetisch sluiten. Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van dierenvoeder. Verwijderd houden van ... (stoffen waarmee contact vermeden dient te worden aan te geven door de fabrikant) (***) Verwijderd houden van warmte. Verwijderd houden van ontstekingsbronnen - Niet roken. Verwijderd houden van brandbare stoffen. Verpakking voorzichtig behandelen en openen. Niet eten of drinken tijdens gebruik. Niet roken tijdens gebruik. Stof niet inademen. Gas/rook/damp/spuitnevel niet inademen. (toepasselijke term(en) door de fabrikant aan te geven) (***) Aanraking met de huid vermijden. Aanraking met de ogen vermijden. Bij aanraking met de ogen onmiddellijk overvloedig met water spoelen en deskundig medisch advies inwinnen. Verontreinigde kledij onmiddellijk uittrekken. Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel ... (aan te geven door de fabrikant) (***) Afval niet in de gootsteen werpen. Nooit water op deze stof gieten. Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit. Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren. Draag geschikte beschermende kledij. Draag geschikte handschoenen. Bij ontoereikende ventilatie een geschikte adembescherming dragen. Een bescherming voor de ogen / voor het gezicht dragen. Voor de reiniging van de vloer of alle voorwerpen verontreinigd met dit materiaal, ... gebruiken. (aan te geven door de fabrikant) (***) In geval van brand en/of explosie de rook niet inademen. Tijdens de beroking/verstuiving een geschikt masker dragen. (geschikte term(en) door de fabrikant aan te geven) In geval van brand ... gebruiken. (blusmiddelen aan te duiden door de fabrikant. Indien water het risico vergroot, toevoegen: Nooit water gebruiken)
Via S We Te/WPR
26
45 In geval van ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem het etiket tonen). 46 In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen. 47 Bewaren bij een temperatuur beneden ... °C. (aan te geven door de fabrikant) 48 Inhoud vochtig houden met … (aan te geven door de fabrikant) (***) 49 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren. 50 Niet vermengen met ... (aan te geven door de fabrikant) (***) 51 Uitsluitend op goed geventileerde plaatsen gebruiken. 52 Niet voor gebruik op grote oppervlakken in woon- en verblijfruimtes. 53 Blootstelling vermijden - vóór gebruik speciale aanwijzingen raadplegen. 56 Deze stof en de verpakking naar inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder afval brengen. 57 Neem passende maatregelen om verspreiding in het milieu te voorkomen. 59 Raadpleeg fabrikant of leverancier voor informatie over terugwinning/recyclage. 60 Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren. 61 Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidskaart. 62 Bij inslikken het braken niet opwekken; onmiddellijk een arts raadplegen en de verpakking of het etiket tonen. 63 Bij een ongeval door inademing: slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten. 64 Bij inslikken, mond met water spoelen (alleen als de persoon bij bewustzijn is). 1/2 Achter slot en buiten bereik van kinderen bewaren. (*) 3/7 Gesloten verpakking op een koele plaats bewaren. 3/9/14 Bewaren op een koele, goed geventileerde plaats, verwijderd van ... (stoffen waarmee contact vermeden dient te worden aan te geven door de fabrikant) (***) 3/9/14/49 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren op een koele, goed geventileerde plaats, verwijderd van ... (stoffen waarmee contact vermeden dient te worden aan te geven door de fabrikant) (***) 3/9/49 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren op een koele, goed geventileerde plaats. 3/14 Bewaren op een koele plaats, verwijderd van ... (stoffen waarmee contact vermeden dient te worden aan te geven door de fabrikant) (***) 7/8 Droog houden en in een goed gesloten verpakking bewaren. 7/9 Gesloten verpakking op een goed geventileerde plaats bewaren. 7/47 Gesloten verpakking bewaren bij een temperatuur beneden... °C. (aan te geven door de fabrikant) 20/21 Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik. 24/25 Aanraking met de ogen en de huid vermijden. 27/28 Na contact met de huid, alle besmette kleding onmiddellijk uittrekken en de huid onmiddellijk wassen met veel ... (aan te geven door de fabrikant) (***) 29/35 Afval niet in de gootsteen werpen; stof en verpakking op veilige wijze afvoeren. 29/56 Afval niet in de gootsteen werpen; deze stof en de verpakking naar een inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder afval brengen. 36/37 Draag geschikte beschermende kledij en handschoenen. 36/37/39 Draag geschikte beschermende kledij, handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen / het gezicht.
Via S We Te/WPR
27
36/39 37/39 47/49
Draag geschikte beschermende kledij en een beschermingsmiddel voor de ogen / het gezicht. Draag geschikte handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen / het gezicht. Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren bij een temperatuur beneden ... °C. (aan te geven door de fabrikant)
(*) De S-zinnen 1 en 2 en de combinatiezin 1/2 zijn enkel verplicht op etiketten van bepaalde stoffen die ter beschikking gesteld worden van het grote publiek. (**) De R-zinnen 13 (zeer licht ontvlambaar vloeibaar gemaakt gas) en 47 (kan geboorteafwijkingen veroorzaken) werden opgeheven door de richtlijn 2001/59/EG van 6 augustus 2001. Ze kunnen echter wel nog voorkomen op oudere etiketten.
Bron: EG-richtlijn 2001/59/EG tot 28ste aanpassing van richtlijn 67/548/EEG (Publicatieblad L225 van 21/8/2001)
Via S We Te/WPR
28
Orde o Je werkt steeds op de plaats die je door de leraar werd toegewezen. Onnodige verplaatsingen tijdens het werk moeten vermeden worden. o Zacht spreken met de leerlingen van dezelfde groep is toegestaan, maar hardop praten met de leerlingen van een andere groep kan niet geduld worden. o Tafels, dampkast en balanstafels moeten steeds zuiver gehouden worden; gemorste stoffen en overtollige papieren worden onmiddellijk opgeruimd. o Flessen worden na gebruik onmiddellijk afgesloten en op hun plaats teruggezet. Je let er op dat stoppen van verschillende flessen niet verwisseld worden. o Bij het gieten van een vloeistof uit een fles wordt het etiket steeds naar de handpalm toe gehouden. o Chemisch afval dient in de juiste recipiënt verzameld te worden. o Glaswerk heeft een speciale vuilnisbak. o In de gootsteen mogen alleen vloeistoffen, die niet in de afvalcontainers moeten verzameld worden, gegoten worden. o Voor het drogen van de handen is een handdoek voorzien; gebruik nooit je laboratoriumjas.
Zelfbeheersing o De leraar wordt op de hoogte gebracht van ieder ongeval, klein of groot. o Indien chemische stoffen in het oog terechtkomen, spoelt men onmiddellijk met veel water. Men gebruikt een oogwasfles of oogdouche. o Komen stoffen op de huid terecht, was die onmiddellijk uit met veel water o Elke wonde, hoe klein ook, zal onmiddellijk gezuiverd, ontsmet en met waterdicht snelverband afgesloten worden. o Bij het begin van brand draai je alle gaskranen dicht en verwijder je het brandbaar materiaal. Afhankelijk van de aard van de brand zal je blussen met een blusapparaat, een vochtige doek of zand. o Brandende kleren of haren worden snel gedoofd met een branddeken. De getroffen persoon mag de vlammen niet aanwakkeren door te gaan lopen. o Als de brand ernstiger wordt, ontruim je het lokaal volgens het ontruimingsplan en sla je alarm. In een laboratorium waar iedereen zich aan deze richtlijnen houdt, zijn de gevaren tot een minimum beperkt.
Via S We Te/WPR
29
4 AFDELING ELEKTRICITEIT Om een goed vakman te worden, moet je eerst en vooral veilig leren werken. Dit veronderstelt duidelijke afspraken. Dit reglement moet je dan ook zien als een middel om dat doel te bereiken. Je bent vanaf nu onderworpen aan het AREI. Het attest BA4 bepaalt welke handelingen je volgens het AREI zelfstandig mag uitvoeren in het kader van de opleiding elektriciteit en elektronica.
Opdrachten o Hou je uitsluitend aan de opdrachten. De opdracht wordt, inclusief de datum, ingeschreven op je werkstaat en in je agenda. Voor labo-oefeningen vermeld je beginen einddatum op je laboverslag en in je agenda. o Aantekeningen worden op gedateerde bladen bijgehouden in je praktijkmap. Tekeningen moeten duidelijk en netjes zijn. o Na het beëindigen van een opdracht vraag je de leraar een nieuwe opdracht.
Gebruik van de schooluitrusting Algemene richtlijnen o Je gebruikt enkel apparatuur en machines die deel uitmaken van de opdracht. o Toestellen en machines gebruik je pas als je op de hoogte bent van de gebruiks- en veiligheidsvoorschriften en na toelating van je leraar. o Controleer steeds de toestand voor en na gebruik. Onregelmatigheden moet je onmiddellijk aan je leraar melden. Zoniet kun je ervoor verantwoordelijk gesteld worden. o Aan jou toevertrouwde uitrusting laat je niet door anderen gebruiken. Jij draagt de verantwoordelijkheid. Gebruik van schoolgereedschap o Respecteer de algemene richtlijnen. o Plaats het gereedschap steeds op de oorspronkelijke plaats terug. o Gebruik schoolgereedschap enkel voor het doel waarvoor het bestemd is. Gebruik gepast gereedschap.
Via S We Te/WPR
30
Gebruik van meetapparatuur o Respecteer de algemene richtlijnen. o Een meetopstelling breng je niet onder spanning zonder voorafgaande controle en toestemming van je leraar. o Schakel nooit de spanning in van meetopstellingen van je medeleerlingen. o Zet meetapparatuur steeds terug op de oorspronkelijke plaats. o Schakel meettoestellen uit op het einde van de les, zo kan je batterijen sparen. o Computers worden pas in - en uitgeschakeld op aangeven van de leerkracht. Gebruik van machines o Respecteer de algemene richtlijnen. o Gebruik de vereiste individuele beschermingsmiddelen. o Op machines in de werkplaatsen zul je steeds een veiligheidsinstructiekaart aantreffen. Respecteer de instructies. o Verlaat nooit een machine/toestel die/dat onder spanning staat. o Machines, gebruikt door medeleerlingen, worden niet door jou gestart. o Hou de ruimte rond machines vrij. Gebruik van werktafels o Voorzie de nodige beschermingsmaatregelen om beschadigingen zoals verbranding, inkervingen, boringen, e.a. aan het werktafelblad te voorkomen.
Gebruik van verbruiksmaterialen Je springt zuinig en verantwoord om met het verbruiksmateriaal. Streef steeds naar hergebruik.
Via S We Te/WPR
31
Gebruik van de labo’s o o
o o
o
Bij de uitvoering van proeven mag de voedingsspanning pas ingeschakeld worden na uitdrukkelijke toestemming van de leerkracht. Eventuele beschadiging aan labo-uitrusting (o.a. de labotafels en hun ingebouwde apparatuur) wordt onmiddellijk aan de leraar gemeld. Zoniet kan de betreffende leerling aansprakelijk gesteld worden voor de aangebrachte schade. Na gebruik dienen alle elektrische apparaten uitgeschakeld te worden en op de daartoe voorziene plaats opgeborgen te worden. Denk ook aan de meetsnoeren! Het reglement van de computerlokalen is ook van toepassing op de computers in de laboratoria. Zo is het verboden instellingen van de computers te wijzigen of extra toepassingen te installeren zonder uitdrukkelijke toestemming van de begeleidende leerkracht. De noodstoppen op de labotafels worden enkel IN GEVAL VAN NOOD ingedrukt!
Via S We Te/WPR
32
4 AFDELING MECHANICA/LASSEN Machinewerk Elke leerling raadpleegt eerst de instructiekaart van de machine vóór de aanvang van het werk. Elke leerling wordt tijdens de eerste praktijkles reeds gewezen op mogelijke gevaarsituaties.
Draaiwerk o Controleer of de klauwplaat goed gemonteerd is op de hoofdas vóór je begint te werken. o Klem het werkstuk vakkundig in de klauwplaat of tussen de centers. o Maak het werkstuk eerst schoon en ontbraam het vóór je het monteert. o Gebruik steeds de passende sleutels die bij de machine horen. o Stel steeds de aangepaste rotatiefrequentie, voeding en aanzet in voor elke bewerking. (zie tabellen + grafiek) o Bewerk nooit werkstukken met onregelmatige vorm of extreme maten vóór de leerkracht de opstelling gecontroleerd heeft. o Kijk uit voor bramen aan ruwe stukken. o Kies altijd het gepaste gereedschap voor het uit te voeren werk. Doe dat in overleg met de leraar. o Laat je machine nooit draaiend achter. o Ondersteun je werkstuk vakkundig m.b.v. klauwplaat, centers en brillen. o Monteer het snijgereedschap correct in de verloopbus van de losse kop of in de houders. o Tijdens het verspanen draag je een veiligheidsbril, ook al is de afschermkap over het draaiende stuk opgesteld. o Blijf met je handen weg van draaiende machinedelen , kom ook niet met je handen onder of achter afschermkappen. o Wanneer je de draaibank tijdelijk niet gebruikt, schakel je de spanning uit. o De klauwplaat moet volledig stilstaan voor je het stuk mag in- of uitspannen. o Verwijder alleen spanen wanneer de draaibank stilstaat en doe dit nooit met de handen. o Op de vaste kop mag alleen je bundel met werkstuktekeningen en meetgereedschap liggen. o Alle andere gereedschappen leg je op de daarvoor voorziene plaats. o Bij elke draaibank hoort er een gereedschapsplank, genummerd per draaibank. Die plank kan je vragen aan de leraar.
Via S We Te/WPR
33
Freeswerk o Controleer of de frees vakkundig gemonteerd zit in de freesspil. o Zorg dat je werkstuk goed en horizontaal geklemd zit in de spanschroef of op opspantafel. o Gebruik steeds onderlegregels in de hoogte en per paar om het stuk horizontaal op te spannen. o Gebruik het gereedschap dat bij de machine past. o Stel rotatiefrequenties, aanzet en voeding vakkundig in. (tabellen en grafieken) o Controleer of de afschermkap voldoende bescherming biedt. Je draagt tijdens het verspanen een veiligheidsbril. o Grijp nooit naar de draaiende frees of ga nooit met de handen achter de beschermkap. o Pas steeds tegenloopfrezen toe op een traditionele freesbank. o Let op dat je je handen niet snijdt bij het monteren of demonteren van de frees. Gebruik dan een vod of werkhandschoenen. o Kijk af en toe eens na of de digitale aflezing dezelfde verplaatsing geeft als die op de verdeelring is aangebracht. Doe dat voor elke as. o Zorg ervoor dat het koelmiddel niet naast de machine terechtkomt en dat er steeds voldoende koelwater aanwezig is. o Zorg dat de slaglengte van de steekmachine goed ingesteld staat afhankelijk van de hoogte van het werkstuk. o Grijp nooit naar de bewegende steekbeitel tijdens het steken. o Zorg ervoor dat de frees in de juiste richting draait (rechtsdraaiend) vóór de frees het werkstuk raakt.
Boren o Span het werkstuk indien mogelijk altijd in in de boorklem. o Schroef bij het gebruik van boren met een grote diameter ook de boorklem vast op de boortafel m.b.v. T-bouten, sluitringen en moeren. o Draag tijdens het boren steeds je veiligheidsbril. o Boor nooit een werkstuk zonder dat het stuk geklemd is. o Klem grote stukken of stukken met een onregelmatige vorm rechtstreeks op de boortafel. o Zorg ervoor dat je niet in de boortafel kan boren. o Stel de rotatiefrequentie van de boor vakkundig in (tabellen en grafieken). o Maak na het boren de boorspil leeg en maak de boortafel zuiver. o Om de boorpunt van een boor met conische kolf niet te beschadigen tijdens het demonteren, hou je de boor met de linkerhand vast, terwijl je met de andere hand de boor uit de spil drijft met een spie en bankhamer. Je kan in dit geval ook een houten plankje gebruiken als extra beveiliging.
Via S We Te/WPR
34
Slijpen o Controleer vóór je begint te slijpen of het werkstuk goed vastzit op de magnetische opspantafel bij de horizontale slijpmachine. o Ga nooit links of rechts staan van de horizontale slijpmachine want daar is er gevaar voor: wegvliegende spanen een slecht geklemd werkstuk dat kan wegvliegen de steen die kan stukspringen o Bij de horizontale slijpmachine bedraagt: de aanzet: bij voorslijpen: 0.005 tot 0.03 mm bij naslijpen: 0.002 tot 0.005 mm de dwarsvoeding: bij voorslijpen: 2/3 tot 3/4 van de slijpsteen bij naslijpen: 1/4 tot 1/2 breedte o Gebruik de afschermplaten tijdens het slijpen en draag een veiligheidsbril. o Bekijk de steen vóór je begint te slijpen. Is die niet zuiver recht of is hij licht beschadigd, vraag dan de leraar om hem opnieuw af te dressen met de afdraaidiamant. o Bij de verticale slijpmachine controleer je of de komsteen licht onderuit gedresd is zodat je een kleiner aanrakingsoppervlak krijgt. o Zorg dat de metalen afschermkap precies gemonteerd staat over de komsteen. o Bij de verticale slijpmachine bedraagt de aanzet maximaal 0.03 mm per heen- en weerbeweging. o Span bij het rondslijpen je stuk in de klauwplaat of tussen de centers zoals bij het draaien. o Stel bij het rondslijpen de rotatiefrequentie van het stuk juist in (grafiek en tabellen). o Bij de rondslijpmachine bedraagt: de aanzet: bij voorslijpen: 0.005 tot 0.01 mm per doorgang bij naslijpen: 0.0025 tot 0.005 mm per doorgang de langsvoeding: bij voorslijpen: 2/3 tot 3/4 van de slijpsteen bij naslijpen: 1/4 tot 1/2 breedte o Ga nooit voor de steen staan bij het rondslijpen. De steen kan stukspringen of het stuk kan loskomen bij een slechte opstelling.
Via S We Te/WPR
35
Hardingsoven o Zorg dat je altijd een degelijke smidsetang hebt om het stuk uit de hete oven te halen of om er stukken in te plaatsen. o Gebruik steeds hittebestendige handschoenen om de handen extra te beschermen. Die handschoenen haal je bij de leraar. o Zorg dat de stukken zuiver zijn vóór je ze in de oven zet. o Laat de oven niet langer open dan nodig omdat hij anders te snel afkoelt. o Bij het zwarten of het harden in een oliebad zorg je ervoor dat je: de dampen niet inademt let op voor een steekvlam: het stuk onmiddellijk en helemaal onderdompelen in de olie beschikt over een metalen bak en een paar vodden om olievlekken op de vloer te voorkomen de warmtebehandeling doet in open lucht met twee leerlingen werkt voor de veiligheid
CNC-machines o De ruimte voorzien voor de CNC-machines wordt enkel betreden door de bevoegde leerlingen. o De leerlingen mogen enkel een programma ingeven en het daarna ook simuleren. Leerlingen mogen nooit alleen de machine opstarten en een stuk afmaken. o Van elk geschreven programma wordt er ook altijd eerst een simulatie uitgevoerd om eventuele programmeerfouten op te sporen. o Bij het begin van de les wordt de machine opgestart en worden de referentiepunten gecontroleerd. Dat gebeurt samen met de leraar. o Voor het CNC-frezen gelden alle voorwaarden die in acht moeten genomen worden bij het traditioneel frezen. o Voor de veiligheid kan de machine enkel werken wanneer de schuifdeuren dicht zijn. De machine stopt onmiddellijk bij het openen van de deuren. o In geval van nood druk je onmiddellijk de noodstop in en zet je daarna de hoofdschakelaar af. o Zorg ervoor dat het glas in de deuren altijd zuiver wordt gehouden om een goed zicht op het stuk te hebben. o Elke machinebediener moet ervoor zorgen dat de voedingsknop altijd op 0 staat zodat bij een eventuele vergissing de machine niet kan opstarten. o Kijk ook of de persluchtdruk op minimum 5 bar staat vóór je de machine opstart. o Controleer of de gereedschappen afgesteld zijn voor je het programma uitvoert. Met het eerste gereedschap wordt het werkstuknulpunt vastgelegd! o Voor het CNC-draaien gelden alle voorwaarden die in acht moeten genomen worden bij het traditioneel draaien.
Via S We Te/WPR
36
Gebruik van elektrische handgereedschappen Boormachine o Draag een veiligheidsbril. Draag indien nodig werkhandschoenen. o Raak de stroomkabel niet aan als die tijdens de werkzaamheden wordt beschadigd, maar trek onmiddellijk de stekker uit het stopcontact. Gebruik de machine nooit met een beschadigde kabel. o Hou de machine altijd stevig vast met beide handen en zorg dat je stevig staat. o Gebruik bij een snelspanboorkop nooit tangen om boren te plaatsen of te verwijderen. o Gebruik steeds de juiste en scherpe boren. o Verwittig bij defect steeds de leerkracht. Handslijpmachine o Draag een veiligheidsbril en gehoorbescherming, werkhandschoenen en stevige veiligheidsschoenen. Draag indien nodig ook een lederen schort. o Stof van lichte metalen kan ontvlammen of exploderen. Hou de werkplaats altijd zuiver. o Raak de stroomkabel niet aan als die tijdens de werkzaamheden wordt beschadigd of doorgesneden, maar trek onmiddellijk de stekker uit het stopcontact. Gebruik de machine nooit met een beschadigde kabel. o Hou de machine altijd stevig vast met beide handen en zorg dat je stevig staat. o Schakel de machine altijd uit vooraleer je ze neerlegt. o De machine mag alleen worden gebruikt voor droog doorslijpen en droog polieren. o Zorg steeds dat de beschermkap gemonteerd is. o Bij het slijpen van metalen ontstaan vonken. Let er op dat geen personen in gevaar worden gebracht. Zorg ervoor dat er geen brandbare materialen in de buurt aanwezig zijn (brandgevaar). o Neem de afmetingen van slijpschijven in acht en gebruik nooit doorslijpschijven om af te bramen. o Trek steeds stekker uit het stopcontact vooraleer je de schijf vervangt. o Span de machine niet in een bankschroef. o Gebruik steeds het juiste gereedschap om de schijf te vervangen. o Verwittig bij defect steeds de leerkracht.
Via S We Te/WPR
37
Handfreesmachine (Dremel) o Draag een veiligheidsbril en gehoorbescherming, werkhandschoenen en stevige veiligheidsschoenen. Draag indien nodig ook een lederen schort. o Stof van lichte metalen kan ontvlammen of exploderen. Hou de werkplaats altijd zuiver. o Raak de stroomkabel niet aan als die tijdens de werkzaamheden wordt beschadigd, maar trek onmiddellijk de stekker uit het stopcontact. Gebruik de machine nooit met een beschadigde kabel. o Hou de machine altijd stevig vast met beide handen en zorg dat je stevig staat. o Schakel de machine altijd uit vooraleer je hem neerlegt. o Trek steeds stekker uit het stopcontact vooraleer je de frees vervangt. o Span de machine niet in een bankschroef. o Gebruik nooit beschadigde frezen en gebruik steeds het juiste gereedschap om frezen te vervangen. o Verwittig bij defect steeds de leerkracht. Guillotineschaar (N10/R001) o Leerlingen van de 2de graad gebruiken de machine niet. o Leerlingen van de 3de graad gebruiken de machine niet zonder toelating van de leerkracht. Vooraleer zij die gaan gebruiken worden zij op de hoogte gesteld van de gevaren en het gebruik van de machine. o Ga nooit achter de machine staan tijdens het gebruik. o Kom nooit met de vingers onder de afschermkap. o Druk bij problemen de noodstop in en verwittig de leerkracht. o Machine in de werkplaats N10 laat toe platen te bewerken tot 3 mm. o Machine in de werkplaats (loods) laat toe platen te bewerken tot 6 mm. Hydraulische plooibank en CNC-plooibank (N10) o Leerlingen van de 2de graad gebruiken de machine niet. o Leerlingen van de 3de graad gebruiken de machine niet zonder toelating van de leerkracht. Vooraleer zij die gaan gebruiken worden zij op de hoogte gesteld van de gevaren en het gebruik van de machine. o Ga nooit achter de machine staan tijdens het gebruik. o Gebruik het juiste mes voor de juiste V. o Verander de messen en de V op een professionele manier. o Stel de machine steeds op de juiste manier in. o Kijk steeds of er genoeg olie aanwezig is in de machine. (oliepeil!!) o Druk bij problemen de noodstop in en verwittig de leerkracht.
Via S We Te/WPR
38
Gebruik van de hoekschaar (R001) o Leerlingen van de 2de graad gebruiken de machine niet. o Leerlingen van de 3de graad gebruiken de machine niet zonder toelating van de leerkracht. Vooraleer zij die gaan gebruiken worden zij op de hoogte gesteld van de gevaren en het gebruik van de machine. o Druk bij problemen de noodstop in en verwittig de leerkracht. Plasmasnijder (N10/ R001) o Bij defecten of problemen, nooit zelf de toestellen proberen zelf herstellen. Dat doe je steeds onder begeleiding van een leerkracht. o Gebruik het toestel alleen in combinatie met de afzuiging. o Zorg steeds dat de opvangbak voorzien is van water.
Lassen Voorzorgsmaatregelen o Bij het gebruik van lastoestellen wordt elk brandbaar materiaal van de lasplaats verwijderd. o Controleer bij het begin van de les dat de gasflessen vastgemaakt zijn. Flessen steeds stevig vastmaken. o Bij het vervangen van flessen: fles steeds vastmaken tijdens het transport op het daarvoor voorziene flessenwagentje. o Op het einde van de les steeds zorgen dat: alle flessen dicht zijn, alle toestellen uitgeschakeld zijn, alle gereedschappen terug op de plaats liggen waar ze horen, werkplaats zuiver maken. o Leerlingen gebruiken juiste beschermingsmiddelen: lassen: laskap of lasbril slijpen: bril of scherm en lederen schort bikken: bril, scherm of kap platen dragen of knippen: handschoenen o Probeer geen lastoestellen te herstellen zonder begeleiding van de leerkracht. o Werk elektroden volledig op: N10: resten terugbrengen Loods: resten in de voorziene bakjes o Oefen en test enkel op afvalmateriaal. o Gooi nooit hete werkstukken in de afvalbak. o Verwijder bij autogeenlassen elk brandbaar materiaal van de lasplaats. o Controleer bij aanvang of de gasflessen vastgemaakt zijn. o Als je een nieuwe fles gaat halen, maak altijd de fles vast op het wagentje. o Einde werktijd: alle gasflessen afsluiten en alle toestellen uitschakelen. o Alle handmachines en gereedschap terugbrengen. o Werkplaats proper maken.
Via S We Te/WPR
39
Lastoestellen o Bij defecten of problemen, nooit zelf proberen te herstellen. Dat doe je steeds onder begeleiding van een leerkracht. o Na elke les voor het verlaten van de werkplaats worden de lastoestellen, slangenpakketten of kabels, pistool of lastangen en gasbranders (Voor MIG-MAG toestellen: Contactbus, gasbuis) nagekeken en opgezuiverd door de leerling die het toestel heeft gebruikt.
Gebruik van gasflessen (N10/R001) o Controleer bij het begin van de les of de gasflessen vastgemaakt zijn. Laat de flessen nooit los achter. o Leg de flessen nooit plat. o Maak bij het vervangen de fles steeds vast tijdens het transport op het daarvoor voorziene flessenwagentje. o Kijk bij het plaatsen van het reduceerventiel steeds na of de dichting aanwezig is. o Plaats de fles nooit bij een warmtebron. o Draai de fles nooit open met een tang. o Sla nooit met een hard voorwerp op de fles. o Verwittig bij beschadigde flessen onmiddellijk de leerkracht.
Via S We Te/WPR
40
___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
Via S We Te/WPR
41