Handreiking steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Schoolbestuur en medezeggenschap vorming samenwerkingsverband
Rein van Dijk, Jan de Vos Augustus 2013
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Inhoud 1. Waar gaat het om?
2
2. Goede medezeggenschap
2
3. Het wettelijk kader
3
4. Arbitrage en geschillenprocedures
3
4.1 Arbitrage tussen schoolbesturen
3
4.2. Adviesgeschil schoolbestuur en (G)MR
4
5. Algemeen advies
4
6. Checklist
5
Bijlage: Wettelijk kader (wetsartikelen)
6
Wet passend onderwijs
6
Wet medezeggenschap scholen
7
1
Handreiking Schoolbestuur en medezeggenschap vorming samenwerkingsverband
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
1. Waar gaat het om? Alle samenwerkingsverbanden passend onderwijs worden op grond van de Wet (Wvo, Wpo, Wec) voor 1 november 2013 gevormd. Alle schoolbesturen voor primair en voortgezet (regulier en speciaal) onderwijs nemen deel aan een samenwerkingsverband passend onderwijs. Elk schoolbestuur is derhalve betrokken bij de vormgeving van een samenwerkingsverband passend onderwijs en zal in formele zin de statuten van het samenwerkingsverband ondertekenen. Deze handreiking geeft antwoord op de vraag: Hoe kunnen het schoolbestuur en de MR/GMR op een goede manier vorm geven aan de medezeggenschap bij de oprichting van een samenwerkingsverband passend onderwijs?
2. Goede medezeggenschap Schoolbesturen en de MR (bij een bestuur met één school) of GMR geven samen goed vorm aan de medezeggenschap bij de vorming van een samenwerkingsverband passend onderwijs als ze in elk geval het volgende doen: 1. Juist toepassen van het wettelijk kader (zie bijlage voor de relevante wetsartikelen): a. De medezeggenschap is geregeld in de Wms. Schoolbesturen en MR/GMR functioneren binnen dit kader; b. Belangrijk zijn de wijze van communiceren tussen bestuur en MR/GMR, goede en tijdige informatieverschaffing en de bepalingen over de adviesbevoegdheden van de MR/GMR; c. Van belang is dat bij passend onderwijs een aantal zaken bij Wet (Wpo, Wvo, Wec) geregeld zijn. Alles wat bij wet geregeld is, moet door schoolbesturen uitgevoerd worden. Medezeggenschap is dan niet aan de orde. Er is immers geen beleidskeuze. 2. Het schoolbestuur geeft tijdig en volledige informatie: a. Een goede, volledige en tijdige informatieverschaffing behoort tot de verantwoordelijkheid van elk schoolbestuur. Wanneer een MR/GMR zelf om aanvullende informatie vraagt, die hij redelijkerwijs nodig heeft, zal het schoolbestuur deze tijdig en volledig geven. De informatie hoort voor de MR/GMR begrijpelijk en toegankelijk te zijn; b. De MR/GMR wordt vanaf het begin van het voorbereidingsproces om een samenwerkingsverband te vormen geïnformeerd: c. De concept-statuten van het samenwerkingsverband worden informatief aan de MR/GMR toegestuurd; d. De MR/GMR krijgt de gelegenheid om desgewenst vragen te stellen, die door het bestuur beantwoord worden. 3. Advies van de MR/GMR: a. Als de MR/GMR een mening of standpunt heeft naar aanleiding van de door het schoolbestuur in het voorbereidingstraject verstrekte informatie, kan dat standpunt als advies aan het schoolbestuur worden uitgebracht. Het schoolbestuur zal vervolgens tijdig aangeven wat met het advies gedaan is en waarom. b. Als het schoolbestuur op een bepaalde manier wil deelnemen aan een samenwerkingsverband, zal het de MR/GMR hierover informeren via de concept-statuten. Van belang is dan ook of bij de deelname aan het samenwerkingsverband op voorhand afspraken gemaakt worden die verder gaan dan de wet voorschrijft. Als dat naar het oordeel van het schoolbestuur en/of de MR/GMR het geval is, (zie ook hoofdstuk 3) zal het schoolbestuur de MR/GMR om advies vragen over de wijze waarop deelgenomen wordt aan de duurzame samenwerking in het samenwerkingsverband.
2
Handreiking Schoolbestuur en medezeggenschap vorming samenwerkingsverband
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
c. Schoolbesturen met scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs (cluster 3 en/of 4) hebben de wettelijke mogelijkheid zich ook aan te sluiten bij samenwerkingsverbanden waar men geen scholen heeft (opting-in-constructie). De reden om dit eventueel te doen, vloeit voort uit het gegeven dat er leerlingen op school zitten die wonen in het gebied van het andere samenwerkingsverband. In dat geval is er altijd sprake van een beleidskeuze die niet verplicht in de wet geregeld is. Door het schoolbestuur wordt altijd aan de MR/GMR advies gevraagd.
3. Het wettelijk kader De Wms geeft aan dat datgene wat wettelijk geregeld is over de inrichting van het samenwerkingsverband (art. 18a Wpo, 28a Wec en artikel 17a Wvo) door het schoolbestuur moet worden uitgevoerd. Er geldt daarom geen medezeggenschapstraject, omdat er geen beleidskeuzes zijn voor een schoolbestuur. Bij wet is samengevat het volgende geregeld: 1 De aansluiting van het schoolbestuur bij een samenwerkingsverband is verplicht. Ook is het verplicht dat de schoolbesturen een rechtspersoon oprichten. Het gaat wettelijk om een rechtspersoon zonder winstoogmerk van alleen schoolbesturen; 2 De omvang van het samenwerkingsverband (regio-gebied) is wettelijk geregeld en ook is vastgelegd dat alle schoolbesturen met een school of vestiging in dat gebied verplicht deelnemen aan het samenwerkingsverband; 3 Een schoolbestuur voor (v)so cluster 3 of 4 buiten het samenwerkingsverband kan daarnaast zelf kiezen bij welk samenwerkingsverband of welke samenwerkingsverbanden men zich wil aansluiten en moet worden toegelaten door de andere schoolbesturen. Dit komt veelal voor als het bestuur geen school heeft op het grondgebied van het samenwerkingsverband, maar wel onderwijs geeft aan leerlingen uit deze regio; 4 Het wettelijk voorgeschreven doel van de rechtspersoon luidt om als gezamenlijke schoolbesturen zorg te dragen voor een ’ samenhangend geheel van onderwijsvoorzieningen voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte’; 5 De wettelijke taken van het samenwerkingsverband zijn: a. vaststellen ondersteuningsplan; b. toewijzen en verdelen van middelen; c. beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn; d. advies aan een schoolbestuur over de ondersteuningsbehoefte van een leerling. Wanneer in de statuten of beleidsdocumenten van het samenwerkingsverband niet meer staat dan bovengenoemde punten is het niet nodig een medezeggenschapsprocedure als schoolbestuur met de MR of GMR te doorlopen. Immers de schoolbesturen binnen het samenwerkingsverband doen niets meer en niets minder dan het uitvoeren van de wet. Tijdige en goede informatieverschaffing blijft wel belangrijk.
4. Arbitrage en geschillenprocedures 4.1 Arbitrage tussen schoolbesturen Als schoolbesturen bij de totstandkoming van de statuten geen overeenstemming bereiken, kunnen ze een beroep doen op de nieuwe Landelijke Arbitragecommissie Samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Deze arbitragecommissie beslecht geschillen binnen het samenwerkingsverband, die betrekking hebben op: • • • • 3
de statuten (in de oprichtingsfase); de onderlinge verhoudingen; het beleid ten aanzien van de extra ondersteuning; de (verdeling van de) bekostiging daarvan. Handreiking Schoolbestuur en medezeggenschap vorming samenwerkingsverband
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Indien een schoolbestuur niet kan instemmen met de concept-statuten is daar een reden voor. Het schoolbestuur zal de betrokken ouders (/leerlingen in het VO) en personeelsleden/GMR hierover informeren. Zij kunnen desgewenst advies uitbrengen.
4.2. Adviesgeschil schoolbestuur en (G)MR Elk schoolbestuur is aangesloten bij de Landelijke Commissie voor Geschillen Wet Medezeggenschap Scholen (LCG-WMS). Wanneer een (G)MR vindt dat een schoolbestuur verzuimt om een uitgebracht advies niet (volledig) op te volgen, waardoor de belangen van de scholen bij het bestuur ernstig worden geschaad, kan een adviesgeschil worden aangegaan. De geschillencommissie beoordeelt of het schoolbestuur bij het niet of niet volledig volgen van het advies een goede afweging van de betrokken belangen heeft gemaakt. Over een door de MR/GMR uitgebracht ongevraagd advies kan op grond van de Wms geen geschil bij de LCG-WMS worden gevoerd.
5. Algemeen advies Om zekerheid te hebben en interpretatieverschillen over de toepassing van de Wms te overbruggen als schoolbesturen in een samenwerkingsverband over de juistheid van de gevolgde medezeggenschapsprocedures, is het aan te bevelen altijd en op tijd het voorgenomen beleid/concept-statuten van het schoolbestuur inzake de vorming en inrichting van het samenwerkingsverband passend onderwijs, waar men aan deelneemt ter informatie of indien van toepassing ter advisering voor te leggen aan de MR/GMR.
4
Handreiking Schoolbestuur en medezeggenschap vorming samenwerkingsverband
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
6. Checklist 1.
Tijdig en volledig informeren medezeggenschap
1.1 Is de MR/GMR tijdig over de standpunten van het schoolbestuur en de standpunten van de andere schoolbesturen in het samenwerkingsverband geïnformeerd? 1.2 Is de MR/GMR volledig over de standpunten van het schoolbestuur en de standpunten van de andere schoolbesturen in het samenwerkingsverband geïnformeerd? 1.3 Heeft de MR/GMR de concept-statuten van het samenwerkingsverband ter informatie ontvangen? 2.
Standpunt MR/GMR
2.1 Indien de MR/GMR n.a.v. de verkregen informatie bepaalde standpunten heeft ingenomen in de overlegfase van de schoolbesturen ter voorbereiding van de statuten, kan het schoolbestuur deze standpunten van de MR/GMR al dan niet overnemen. 2.2 Indien de standpunten door het schoolbestuur worden overgenomen, worden deze vervolgens ingebracht in het overleg met de andere schoolbesturen over de statuten? 2.3 Is de MR/GMR hierover geïnformeerd? 3.
Wettelijke voorgeschreven
3.1 Is bij de MR/GMR bekend welke wettelijke zaken voor samenwerkingsverbanden in het kader van passend onderwijs zijn voorgeschreven? 4.
Beleidskeuzes samenwerkingsverband
4.1 Zijn er beleidskeuzes gemaakt bij de voorbereiding van de vorming van het samenwerkingsverband (statuten) die verder gaan dan wettelijk is voorgeschreven? 4.2 Zo ja heeft het schoolbestuur de MR/GMR adviesgevraagd over de beleidskeuzes die bij de vorming van het samenwerkingsverband worden voorgesteld? 5.
Advies MR/GMR
5.1 Heeft indien nodig of gewenst de MR/GMR tijdig advies gegeven over de vorming en inrichting van het samenwerkingsverband, mede gelet op de procedure die de schoolbesturen hebben afgesproken in het kader van het tot stand komen van de statuten (uiterlijk 1-11-2013)?
5
Handreiking Schoolbestuur en medezeggenschap vorming samenwerkingsverband
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Bijlage: Wettelijk kader (wetsartikelen) Wet passend onderwijs In de Wet passend onderwijs is het volgende opgenomen over de vorming en inrichting van het samenwerkingsverband (artikel 17a Wvo, art. 18a Wpo en art. 28a Wec). Samenwerkingsverbanden: 1. Het bevoegd gezag van één of meer scholen is voor elke vestiging van die school of scholen aangesloten bij een samenwerkingsverband als bedoeld in het tweede lid of bij een landelijk samenwerkingsverband als bedoeld in het vijftiende lid. 2. Een samenwerkingsverband omvat alle binnen een gebied als bedoeld in het derde lid gelegen vestigingen van scholen, scholen voor speciaal onderwijs en scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voor zover daaraan speciaal onderwijs wordt verzorgd, behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, met uitzondering van vestigingen waarvoor het bevoegd gezag is aangesloten bij een landelijk samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband stelt zich ten doel een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen, bedoeld in de vorige volzin, te realiseren en wel zodanig dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. 3. Bij ministeriële regeling worden voor de samenwerkingsverbanden aaneengesloten gebieden aangewezen. 4. De bevoegde gezagsorganen van de scholen, bedoeld in het tweede lid, geven het samenwerkingsverband vorm door het oprichten van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zonder winstoogmerk, waarin uitsluitend deze bevoegde gezagsorganen deelnemen, behoudens deelname van een bevoegd gezag op grond van het vijfde lid. De statuten van de rechtspersoon bevatten een voorziening voor de beslechting van geschillen. 5. Indien het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, waarvan de vestiging of vestigingen zijn gelegen buiten het gebied van een samenwerkingsverband, wenst deel te nemen aan dit samenwerkingsverband, wordt dit bevoegd gezag niet uitgesloten van deelname aan het samenwerkingsverband. 6. Het samenwerkingsverband heeft in elk geval tot taak: a. het vaststellen van een ondersteuningsplan, b. het verdelen en toewijzen van ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen, bedoeld in het tweede lid, c. het beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs, op verzoek van het bevoegd gezag van een school als bedoeld in het tweede lid waar de leerling is aangemeld of ingeschreven, en d. het adviseren over de ondersteuningsbehoefte van een leerling op verzoek van het bevoegd gezag van een school als bedoeld in het tweede lid waar de leerling is aangemeld of ingeschreven.
6
Handreiking Schoolbestuur en medezeggenschap vorming samenwerkingsverband
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Wet medezeggenschap scholen In de Wet medezeggenschap op scholen (Wms) is het volgende opgenomen over de vorming en inrichting van het samenwerkingsverband: Artikel 11. Adviesbevoegdheid medezeggenschapsraad De medezeggenschapsraad wordt vooraf in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot in ieder geval de volgende aangelegenheden: d. het aangaan, verbreken of belangrijk wijzigen van een duurzame samenwerking met een andere instelling, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake; Artikel 18. Nadere regels bijzondere bevoegdheden 1. De bevoegdheden op grond van de artikelen 10 tot en met 14, dan wel op grond van het bepaalde in het medezeggenschapsreglement krachtens artikel 24, tweede en derde lid, zijn niet van toepassing, voor zover: a. de desbetreffende aangelegenheid voor de school reeds inhoudelijk is geregeld in een bij of krachtens wet gegeven voorschrift;
7
Handreiking Schoolbestuur en medezeggenschap vorming samenwerkingsverband