School met de Bijbel Rijnsteeg 5 6721 NP Bennekom tel: 0318-430203 email: info @kraatsschool.nl website: www.kraatsschool.nl December 2012
Inhoudsopgave Hoofdstuk Inhoud 1 Het voorkomen van pesten
Bladzijde 3
1.1 Afspraken en regels 1.2 Aandacht voor groepsvorming 1.3 Individu 1.4 Sociale vaardigheden
2
Plagen of pesten?
5
2.1 Wat verstaan we onder pesten? 2.2 Voorwaarden om pesten aan te pakken 2.3 Vormen van pesten 2.4 Vormen van cyberpesten 2.5 Oorzaken van pesten 2.6 Effecten 2.7 Verantwoordelijkheid van de school
3
Doel van het pestprotocol
8
3.1 Preventief pestbeleid 3.2 Signalering en erkenning 3.3 Hoe kunnen we pesten voorkomen? 3.4 Wat doen we als pesten wordt gesignaleerd?
4
Aanpak van pestgedrag
11
4.1Stappenplan
5
Begeleiding van de betrokken leerlingen
12
5.1 Adviezen voor de leerkracht 5.1.1 Begeleiding van de gepeste leerling 5.1.2 Begeleiding van de pester 5.1.3 Begeleiding van de zwijgende middengroep 5.2 Tips voor ouders van de gepeste en de pester 5.3 Adviezen aan ouders 5.4 De belangrijkste regel van het pesten
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
2
1. Het voorkomen van pesten De beste basis om pesten te voorkomen is een goed pedagogisch klimaat binnen de school en binnen de groep. Pesten ontstaat immers als een groep frustraties oploopt. Door binnen de school veel veiligheid te bieden is er minder kans op frustraties. Er ontstaat een samenspel tussen leerkracht en leerlingen. Zo wordt er gewerkt aan een basis van vertrouwen. Er moet sprake zijn van wederzijds respect. 1.1 Afspraken en regels Hoe beter een groep georganiseerd is, hoe duidelijker het voor de leerlingen is hoe dingen gebeuren en wat de regels zijn. Goede afspraken en duidelijkheid zorgen voor veiligheid. Goed klassenmanagement houdt ook in dat zaken van te voren duidelijk worden vastgelegd en bekend zijn. Het is goed dat de leerkracht van tevoren bedacht heeft hoe er met bepaalde zaken wordt omgegaan. Denk bijvoorbeeld aan het vormen van groepjes. Leerlingen mogen zich niet buitengesloten en minderwaardig voelen. Een hulpmiddel hiervoor is zich in te leven in de leerling. Soms is afstemmen op een individuele leerling nodig. 1.2 Aandacht voor groepsvorming Er gebeurt veel voordat de groep zich vormt. Elk kind verovert een plek in de groep waar hij/zij zich veilig voelt. Het voelt zich pas veilig als het er mag zijn zoals het is. Leerkrachten laten dit merken door het kind te zien. Een kind voelt zich ook veilig als er orde en controle is. Bij iedere verandering binnen de groep komt er een nieuw proces van groepsvorming op gang. Hierbij wordt ook gelet op de leerkracht voor de groep. Leerlingen voelen feilloos aan of de leerkracht begrip heeft voor een medeleerling. Leerkrachten moeten zich afvragen hoe ze tegen hun leerlingen aankijken. Houden ze werkelijk rekening met verschillen. Reageren ze niet te heftig op een leerling die hen irriteert. Goede observatie de hele dag door is nodig om goed te zien wat er tussen de leerlingen afspeelt. Er zijn verschillende zaken waarnaar gekeken kan worden: Hoe spelen de kinderen met elkaar op het schoolplein? Hoe praten de leerlingen in de klas tegen en over elkaar? Wat wordt er verteld over medeleerlingen? Wie is met wie bevriend? Wie krijgt er nooit een uitnodiging voor een feestje? Wie wordt buitengesloten? Naast wie gaan ze zitten? Wordt er bedreigd? Hoe liggen de onderlinge verhoudingen in vrije situaties? Het sociogram kan hier meer zicht op geven. 1.3 Individu Het is goed om ook de leerling individueel in het oog te houden. Sommige leerlingen vragen weinig aandacht. Sommigen vragen speciale aandacht. Anderen maken een lusteloze indruk. Het is belangrijk dat in de groep wordt besproken dat er verschillen bestaan. De manier waarop dit wordt behandeld, is erg belangrijk. Door uit te leggen dat extra aandacht geen voortrekken is maar noodzakelijk voor de betreffende leerling kan het gevoel van veiligheid vergroot worden. Let er ook op wat goed gaat. 1.4 Sociale vaardigheden In de klas wordt de hele dag een beroep gedaan op de sociale vaardigheden van de leerling. Er wordt van de leerlingen verwacht dat ze samen kunnen werken, kunnen invoelen wat een ander bezighoudt, zich kunnen houden aan de regels van de groep, moeilijkheden op kunnen lossen, onderscheid kunnen maken tussen ernst en humor. In de groep worden ook sociale vaardigheidslessen gegeven. Ook schoolbreed wordt hier aandacht aan besteed door steeds twee weken in iedere groep stil te staan bij dezelfde regels: de zogenaamde regels van de week. Allerlei
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
3
aspecten van het met elkaar omgaan worden hier besproken. De basis van deze regels en lessen wordt gevormd door basisbehoeften, die voor het ervaren van welbevinden nodig zijn. Wezenlijke basisbehoeften zijn: relatie, competentie en autonomie. Onder de basisbehoefte relatie wordt verstaan dat leerlingen zich geaccepteerd weten, ze erbij horen, ze het gevoel hebben welkom te zijn, ze zich veilig voelen; Onder de basisbehoefte competentie wordt verstaan dat leerlingen ontdekken dat ze de taken die ze moeten doen, aankunnen; dat ze ontdekken dat ze steeds meer aankunnen. Kinderen moeten succeservaringen meemaken. Onder de basisbehoefte autonomie wordt verstaan dat ze weten dat ze (in elk geval voor een deel) hun leergedrag zelf kunnen sturen. Een sterk wapen om pestgedrag te voorkomen is wanneer school en ouders kinderen met deze basisbehoeften tegemoet treden. Als leerkrachten van een christelijke school beseffen we ook, dat we ongewenst gedrag niet kunnen uitbannen. We voelen ons daarbij heel sterk afhankelijk van onze Verlosser en Zaligmaker.
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
4
2. Plagen of pesten? Plagen is niet hetzelfde als pesten. De verschillen zou je zo kunnen aangeven: Plagen gelijkwaardigheid wisselend “ slachtofferschap” humoristisch af en toe
Pesten machtsverschil hetzelfde slachtoffer kwetsend vaak/voortdurend
We maken een onderscheid tussen plagen en pesten. Deze begrippen worden regelmatig door elkaar gebruikt, maar er is een duidelijk verschil. We spreken over plagen wanneer er sprake is van gelijkwaardigheid tussen de betrokkenen en het vertoonde gedrag plaatsvindt in een positieve sfeer. De kinderen nemen elkaar in de maling, dagen elkaar uit, zonder dat dit door de betrokkenen als bedreigend of echt vervelend wordt ervaren. Het plagen heeft een pedagogische waarde: kinderen leren voor zichzelf op te komen en met conflicten om te gaan. 2.1 Wat verstaan we onder pesten? Een definitie van pesten op school luidt als volgt: “Pesten is het systematisch uitoefenen van psychische en/of fysieke mishandeling door een leerling of een groep leerlingen van één of meer klasgenoten, die niet (meer) in staat zijn zichzelf te verdedigen.‟‟ Met deze definitie is het verschil tussen pesten en plagen duidelijk aangegeven. Bij plagen is sprake van incidenten. Pesten echter gebeurt systematisch: een aantal keren per week, een keer per week of regelmatig. Bij pesten gaat het om een combinatie van: * Machtsverschil Het gepeste kind is jonger, kleiner, verbaal of fysiek minder sterk, minder machtig of staat tegenover een meerderheid. * Schade Er ontstaat lichamelijke, materiële en/of geestelijke schade. * Duur Het pesten houdt niet na één keer op, maar gebeurt vaker of houdt langere tijd aan. * Herhaling Het gaat vaak om dezelfde pester(s) die het op één slachtoffer gemunt hebben. 2.2 Voorwaarden om pesten aan te pakken Pesten komt helaas ook bij ons op school voor. Het is een probleem dat wij onder ogen willen zien en op onze school dan ook serieus willen aanpakken. Daar zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden: - Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, kinderen die pesten en de zwijgende groep leerlingen die niets doet), leerkrachten en de ouders/verzorgers (hierna genoemd: ouders). - De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar worden gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld. - Als pesten optreedt, moeten leerkrachten (in samenwerking met de ouders) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen. - Wanneer pesten ondanks alle inspanning toch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak. Zie hiervoor punt 6 : stappenplan - Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert, dan zal er overlegd worden over een andere aanpak, eventueel met hulp van externe instanties. Ook kan er advies gevraagd worden aan de vertrouwenspersoon binnen het team. De SmdB “De Kraats” beschikt over een vertrouwenspersoon. Dit staat vermeld in de schoolgids.
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
5
2.3 Vormen van pesten Pesten kan vele vormen aannemen: • Altijd een bijnaam, nooit de eigen naam noemen. • Zogenaamd leuke opmerkingen maken over een ander • Een ander opzettelijk beledigen • Een ander voortdurend ergens de schuld van geven • Opmerkingen maken over kleding • Briefjes doorgeven • Isoleren of negeren • Imiteren • Kleineren • Bedreigen en/of chanteren • Schelden of schreeuwen tegen een ander • Voor schut zetten of vernederen • Hinderlijk achtervolgen naar school of naar huis • Uitsluiten bij spelen, partijtjes, klassen rondgaan e.d. • Bezittingen afpakken en/of vernielen • Fysiek geweld als schoppen, slaan, spugen • Schelden Bij deze vormen is er een onderscheid tussen direct en indirect pesten. Direct pesten is openlijk gericht op de persoon: slaan, spugen, gooien met voorwerpen, verbale uitingen, bedreigen en het maken van gebaren. Indirect pesten is bijvoorbeeld het roddelen, iemand negeren of spullen van de ander kapot maken of verstoppen. 2.4 Vormen van cyberpesten Anonieme berichten versturen via MSN en SMS, schelden, roddelen, bedreigen, foto‟s van mobieltjes en webcam op internet plaatsen, privégegevens op een site plaatsen, wachtwoorden en credits stelen en misbruiken, haatprofielen aanmaken, virussen sturen. 20% van de leerlingen heeft te maken met cyberpesten. 2.5 Oorzaken van pesten De oorzaken van pesten kunnen in drie hoofdgroepen worden ondergebracht: 1. Een problematische thuissituatie Als ouders weinig interesse hebben voor hun kinderen, het agressieve gedrag niet corrigeren, zelf agressief zijn naar elkaar, dragen deze factoren eraan bij dat een kind pestgedrag kan gaan vertonen. Ieder kind heeft behoefte aan aandacht, warmte en begrip. Dit is niet voor alle ouders vanzelfsprekend of makkelijk om te realiseren. 2. Eigenschappen van het kind Er zijn een aantal kenmerken die vaak voorkomen bij de pester: is vaak groot en sterk is agressief is impulsief, doet dingen zonder hierover na te denken weinig inlevingsvermogen wil de baas zijn over de ander kan niet goed samenwerken kan moeilijke situaties slecht aan is niet dommer of slimmer dan de rest 3. De school Wanneer de school weinig toezicht houdt op de leerlingen, kan zij het pestgedrag niet signaleren en kunnen pesters gewoon hun gang gaan. Het is belangrijk dat we als school goed toezicht houden. Dat we als leerkrachten aandacht besteden aan ieder kind, dat we kinderen vertrouwen geven en verantwoordelijkheid durven te geven.
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
6
2.6 Effecten De effecten van cyberpesten kunnen langduriger en wijder verspreid zijn dan bij traditioneel pesten. Opnames die via de webcam worden gemaakt, worden vastgelegd door een ander. Deze opnames verdwijnen nooit meer. Over de hele wereld kan een foto op een site staan. Foto‟s die eenmaal op internet staan, zijn soms niet meer te verwijderen. 2.7 Verantwoordelijkheid van de school Soms gebeurt pesten buiten de school. Toch heeft de school er veel last van. Het ruziën en pesten gaat op school door. Schoolresultaten lijden eronder. Er ontstaat een onveilig klimaat. Kinderen kunnen minder goed leren. Pesten heeft effect op het schoolklimaat.
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
7
3. Doel van het pestprotocol op de SmdB “De Kraats” Dit pestprotocol heeft als doel om alle kinderen zich bij ons op school veilig te laten voelen, zodat zij zich op een positieve manier kunnen ontwikkelen. We proberen een pedagogisch klimaat te scheppen waarin dit optimaal mogelijk is. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan! We doen dat door regels en afspraken zichtbaar te maken voor kinderen en volwassenen zodat als er zich ongewenste situaties voordoen, zij elkaar kunnen aanspreken op deze regels en afspraken. Toch kan het gebeuren dat pesten voorkomt. In dit protocol leggen we vast hoe we pestgedrag benaderen. Wat we doen om pesten te voorkomen, hoe we pesten signaleren en hoe we handelen als het voorkomt. We willen zo een helder beleid voeren ten aanzien van pesten waar alle betrokkenen op kunnen terugvallen in voorkomende gevallen. Leerkrachten en ouders uit de MR onderschrijven gezamenlijk dit pestprotocol. 3.1 Preventief pestbeleid Het klimaat van de school Op de Kraatsschool creëren we een pedagogisch klimaat waarin kinderen zich veilig voelen, waarin verschillen tussen kinderen geaccepteerd en gewaardeerd worden en waarin kinderen leren op een positieve manier met elkaar om te gaan. Dat uit zich in aandacht voor normen en waarden die we vanuit de identiteit van de school belangrijk vinden. Wij vinden de sfeer waarin een kind moet opgroeien van groot belang om zo een volwaardig mens te worden. Wij stellen daarom een vriendelijk en veilig klimaat, met orde en regelmaat, op prijs. Pas als het kind zich veilig voelt, kan het zich ontwikkelen. Juist regelmaat geeft het kind kansen. We gebruiken verschillende manieren om dit te bereiken: • Als school stellen we hoge eisen aan de pedagogische kwaliteiten van leerkrachten. Zij moeten in staat zijn om vanuit werkelijke interesse relaties aan te gaan met kinderen die betekenisvol zijn en een groep kinderen als leergemeenschap te zien in de brede zin van het woord. • Het voorbeeld van de leerkracht (en thuis van de ouders) is van groot belang. De leerkracht heeft een positieve houding ten opzichte van de verschillen tussen kinderen en leert de kinderen dat ruzies niet met geweld worden opgelost maar worden uitgesproken. Agressief gedrag wordt ook van leerkrachten en ouders niet geaccepteerd. • De school beschikt over een gedragscode(regels) en hanteert schoolregels. Zie bijlage. • In de klas worden met elkaar klassenregels afgesproken. • Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in de groep, aanpak van ruzies komen aan de orde in kringgesprekken, binnen een thema of in de Sovalessen. • Kinderen zitten in groepjes of werken samen in hoeken. • In de klas worden werkvormen gehanteerd waarin kinderen gestimuleerd worden om samen te spelen en te werken. • De groep kan een anti-pestbrief opstellen, die alle kinderen en de groepsleerkracht ondertekenen. Onderdeel van de klassenregels die binnen elke groep afgesproken worden, vormen in ieder geval de volgende afspraken: • We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen scheldwoorden. • We spreken positief over elkaar en doen niet mee aan roddelen. • We werken samen aan een goede sfeer en sluiten kinderen niet buiten. • We luisteren naar elkaar. • Als we ruzie hebben of boos zijn, gaan we niet schoppen, slaan e.d., maar praten we erover. • We gaan zorgvuldig om met de spullen van een ander. En de belangrijkste regel tegen pesten: Als je zelf of iemand anders gepest wordt, vertel je het aan de leerkracht. Pesten moet je niet geheim houden, praat erover, dat is geen klikken, maar helpen. In iedere groep worden aan het begin van het schooljaar deze groepsafspraken gemaakt.
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
8
3.2 Signalering en erkenning Signalering De kinderen worden gestimuleerd naar de leerkracht of de vertrouwenspersoon toe te gaan als er sprake is van pesten (bij zichzelf of anderen). De leerkrachten zijn echter ook zelf alert op signalen van pesten in de klas. Signalen die erop kunnen wijzen dat een kind gepest wordt: heeft weinig vrienden op school, voelt zich eenzaam speelt vaak alleen met jongere kinderen is verlegen is minder groot en sterk dan de pester mist een aantal sociale vaardigheden, heeft moeite om regels en normen te ontdekken in een groep is onzeker is vaak spullen kwijt zijn op school past zich overdreven aan aan andere kinderen weet niet hoe hij met agressie om moet gaan is niet assertief, komt niet voor zichzelf op huilt snel is snel boos, prikkelbaar of verdrietig zijn Ook ouders kunnen signalen van pesten herkennen: • niet naar school willen of aangeven ziek te zijn • niet buiten willen spelen • bepaalde kleren niet aan willen naar school • niet uitgenodigd worden op partijtjes of voor spelen bij klasgenoten Erkenning en stellingname Wanneer de leerkracht signaleert dat een kind gepest wordt of wanneer een kind dit zelf aangeeft is het belangrijk dat het kind serieus genomen wordt en dat het pestgedrag wordt erkend als probleem. De leerkracht neemt altijd duidelijk stelling tegen het pestgedrag. De leerkracht biedt hulp aan het gepeste kind en begeleidt de pester. Ook ouders die signaleren dat hun kind gepest wordt, moeten hun kind serieus nemen. Het is belangrijk dat zij direct met de leerkracht, de Intern begeleidster, de vertrouwenspersoon of de schoolleiding gaan praten over het pesten. Er kan dan snel actie ondernomen worden tegen het pestgedrag.
3.3 Hoe kunnen we pesten voorkomen? a. de ouders Kinderen moeten leren dat pesten niet mag. Iemand uitschelden, slaan, schoppen of iemand buitensluiten is niet geoorloofd. Kinderen moeten dit leren, zij horen van hun ouders hoe je met anderen moet omgaan. Ouders leren hun kinderen dat pesten niet goed is en nemen consequent maatregelen wanneer hun kind dat wel doet. Ouders geven duidelijk regels aan en leven deze ook zelf na. De regels en afspraken bieden duidelijkheid, het kind weet wat hij of zij mag. Ouders geven het goede voorbeeld. Kinderen gaan er vanuit dat het gedrag van hun ouders juist is of aanvaardbaar. Ouders kunnen zich verdiepen in pesten door informatie hierover te lezen of te horen via een informatieavond. Hierdoor weten ouders wat de signalen zijn en wat zij moeten doen wanneer hun kind geconfronteerd wordt met pesten. Ouders dienen voldoende aandacht te hebben voor hun kind, voldoende tijd vrij te maken voor hun kind, ook ter voorkoming van pesten. Het kind moet weten dat het steeds op zijn ouders kan rekenen. Ouders dienen open te staan voor signalen die erop kunnen wijzen dat hun kind gepest wordt of pest. Veel kinderen willen niet praten als ze gepest worden. Ouders moeten daarom ook alert blijven.
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
9
b. de school Als school moeten we de kinderen een veilig klimaat bieden, waarin de kinderen met plezier kunnen leren en waarin pesten niet voorkomt. Een kind moet zich aanvaard en gerespecteerd voelen door zowel de leerkrachten als de klasgenoten. Kinderen moeten net als thuis ook in de school leren om met elkaar om te gaan. Er gelden duidelijke regels en afspraken. Het is belangrijk dat deze afspraken voor de hele school hetzelfde zijn. De afspraken die we als team hanteren, zouden in het schoolplan en de schoolgids moeten komen. In een schoolplan zou duidelijk gedefinieerd moeten worden welk gedrag we wel en welk gedrag we niet accepteren. Er moet duidelijk vermeld worden dat we pesten niet tolereren. Aan de hand van een pestprotocol weet iedere leerkracht wat hij moet doen als hij geconfronteerd wordt met pestgedrag. Belangrijk is dat de afspraken betrekking hebben op het gehele team, de ouders en de kinderen. Alle betrokkenen moeten zich inzetten om pesten tegen te gaan. Het is belangrijk dat de kinderen leren om over pesten te praten. Hulp vragen aan een klasgenoot of een volwassene is juist goed om te doen. Vertellen dat je herhaald lastig gevallen wordt door iemand is geen klikken. Wanneer kinderen weten dat je erover praten mag en moet, is de pester niet meer zeker dat zijn gedrag verzwegen blijft. Wanneer een kind vertelt dat hij gepest wordt, blijft de kans bestaan dat hij teruggepakt wordt als hij alleen is. De invloed van school is beperkt, buiten de school kan zij geen maatregelen treffen met betrekking tot pesten. De school kan het probleem niet helemaal oplossen, maar op school wordt gedaan wat mogelijk is om veiligheid aan het kind te bieden. Alle kinderen in de groep hebben niet alleen een taak om pesten te bestrijden, maar ook om het pesten te voorkomen. De kinderen spelen een belangrijke rol om ervoor te zorgen dat pesten bij hun in de klas geen kans van slagen heeft. De kinderen moeten zich betrokken en verantwoordelijk voor elkaar voelen. 3.4 Wat doen we als pesten wordt gesignaleerd? Pester -Praat met de pester over wat er is gebeurt. Het kind zal zijn gedrag waarschijnlijk goedpraten: "Het was maar een geintje". "Zij vraagt er ook om met die stomme kleren". "Hij heeft mijn spullen ook kapotgemaakt". Je kunt aangeven dat hoe een ander kind zich ook gedraagt of eruit ziet, dit is nooit een reden om gepest te worden. -Praat met de pester over de gevolgen: een gepest kind heeft verdriet en pijn van het pesten. Gepeste kinderen worden bang en ontwikkelen faalangst. Soms hebben gepeste kinderen de rest van hun leven last van de gevolgen van het pesten. Maak je kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. -Pestkoppen hebben vaak geen idee wat zij anderen aandoen. -Laat het kind merken dat je het pesten serieus neemt en dat je vindt dat pesten niet mag. -Pestkoppen hebben het niet makkelijk om een andere rol te krijgen in de klas. Probeer hier de leerling als leerkracht te helpen. Gepeste -Besteed vooral aandacht aan de gevoelens van je kind. -Maak samen wat er gebeurt bespreekbaar. Volg het kind, forceer niks. Pas daarna kun je eventueel samen actie ondernemen. -Neem serieus wat het kind zegt! Geef het kind steun en begrip. Kinderen vinden het moeilijk om te vertellen dat ze gepest worden. -Probeer je mening voor jezelf te houden. Voorkom uitspraken als: "Het zijn ook rotmeiden", of "Je moet beter voor jezelf opkomen". -Vraag door, luister: “Waar is het gebeurd, wat deed jij toen, wat zou je willen, hoe voelde je je, wat deden de anderen?". -Onderzoek samen wat je kind zelf kan doen om uit de situatie te komen. Steun hem of haar hierin. - Geef vertrouwen. Onderneem alleen in overleg met je kind actie.
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
10
Hoe kan een contact- of vertrouwenspersoon mij helpen? Elke school heeft tenminste één interne 'contactpersoon' (en een externe 'vertrouwenspersoon'). Bij de contactpersoon kunnen leerlingen en ouders praten over pesten, geweld, discriminatie of seksueel geweld. De naam staat in de schoolgids. Hoe gaat zo'n gesprek? Je vertelt je verhaal. De contactpersoon luistert en stelt wat vragen. Samen bespreek je wat het probleem is dat je op wil lossen. Daarna bespreek je : Hoe kunnen we het oplossen? Wat heeft je kind al geprobeerd om het op te lossen? Hoe ging dat? Wat heb je zelf al gedaan om het op te lossen? Wat zou je kunnen doen? Wie zou je daarbij kunnen helpen? Dan maak je samen een plan. De contactpersoon doet niets buiten jou of je kind om: je weet dus altijd wat er gaat gebeuren. Soms is het wel nodig dat anderen daarbij worden betrokken. Een geheim probleem lost niemand op.
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
11
4. Aanpak van pestgedrag 4.1 Stappenplan Wanneer kinderen ruzie hebben of als er gepest wordt, volgen we het volgende stappenplan: Stap 1: Kinderen maken het aan elkaar duidelijk als ze iets niet leuk vinden wat een ander kind doet. Ze proberen er eerst zelf uit te komen. Stap 2: Op het moment dat de kinderen er zelf niet uit komen (één het onderspit delft of de zondebok wordt), leggen zij het probleem voor aan de leerkracht. Stap 3: Indien er sprake is van incidenten betreffende pestgedrag wordt dat met de betrokken kinderen besproken door de leerkracht van het kind. Dit gesprek staat niet op zichzelf maar wordt regelmatig herhaald om het probleem aan te pakken. Van dit gesprek worden aantekeningen gemaakt in het leerlingvolgsysteem van zowel de pester als het gepeste kind.
Stap 4: Indien er sprak is van herhaald pestgedrag worden de ouders van de pester in het bijzijn van de pester op de hoogte gesteld van de ongewenste gebeurtenissen in een gesprek op school. Aan het eind van dit oudergesprek worden de afspraken met de pester uitdrukkelijk doorgesproken en ook vastgelegd. Ook de op te leggen sancties bij overtreding van de afspraken worden daarbij vermeld. Gedacht kan worden aan uitsluiting van met name de situaties die zich in het bijzonder lenen voor pestgedrag. Daarbij kan gedacht worden aan: buitenspelen, overblijven, bewegingsonderwijs, excursies, schoolreisjes en bibliotheekbezoek. De directeur van de school is in dit stadium op de hoogte gesteld van de gesprekken met de kinderen en de ouders en kan de gemaakte afspraken terugvinden in het digitale leerlingvolgsysteem. Het is belangrijk ook ouders erbij te betrekken.
Stap 5: Indien het probleem zich toch blijft herhalen meldt de leerkracht dit gedrag aan de directeur van de school. De leerkracht overhandigt de directeur een gedocumenteerd protocol met daarin de data van de gebeurtenissen, de data en inhoud van de gevoerde gesprekken en de vastgelegde afspraken zoals die gemaakt zijn om het pesten aan te pakken.
Stap 6: De directeur roept de ouders van de pester op voor een gesprek. Ook het kind kan in dit eerste directie gesprek betrokken worden. De directeur gaat uit van het opgebouwde dossier van de leerkracht en vult dit archief verder aan met het verloop van de gebeurtenissen.
Stap 7: Indien het gedrag niet verbetert kan er een verwijzing plaatsvinden naar het maatschappelijk zorgsysteem in de richting van de afdeling jeugdzorg van de GGD. Stap 8: Indien het pestgedrag van de pester niet aanzienlijk verbetert en / of de ouders van het kind werken onvoldoende mee om het probleem ook aan te pakken kan de directeur van de school overgaan tot bijzondere maatregelen als daar zijn: isoleren van de pester of een tijdelijke uitsluiting van het bezoeken van de lessen van de school met een maximum van drie dagen als omschreven in de schoolgids en het schoolplan.
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
12
5. Begeleiding van de betrokken leerlingen 5.1 Adviezen voor de leerkracht 5.1.1 Begeleiding van de gepeste leerling • Luister naar het kind en neem het probleem serieus. • Laat merken dat je achter het kind staat en het pesten veroordeelt. • Huilen of boos worden is vaak een reactie die een pester wil uitlokken. Help het kind inzien dat hij/zij ook op een andere manier kan reageren. • Zoek samen met het kind naar een andere reactie en oefen die. • Ga na welke andere oplossingen het kind wil en werk samen met het kind aan deze oplossingen. • Benadruk de sterke kanten van het kind • Ga het kind niet overbeschermen, hiermee plaats je het kind in een uitzonderingspositie, wat het pesten negatief kan beïnvloeden. • Praat met de ouders van het kind • Zorg indien nodig voor professionele hulp. 5.1.2 Begeleiding van de pester • Laat merken dat je het pestgedrag van het kind afwijst, niet het kind zelf. • Praat met het kind over zijn/haar rol in het pesten • Laat het kind d.m.v. gesprekken of rollenspellen inzien wat het effect van zijn/haar gedrag is op het gepeste kind. • Maak samen met het kind afspraken om het gedrag te veranderen en help het kind zich aan deze afspraken te houden. • Help het kind om op een positieve manier relaties met andere kinderen te onderhouden. • Beloon goed gedrag. • Praat met de ouders van de pester om een eventuele oorzaak van het pesten te achterhalen en de aanpak op school en thuis op elkaar af te stemmen. • Zorg zo nodig dat het kind professionele hulp krijgt. 5.1.3 Begeleiding van de zwijgende middengroep De meeste kinderen zijn niet direct betrokken bij pesten in de actieve rol van pester. Sommige kinderen houden zich afzijdig, merken niet dat er gepest wordt of willen het niet merken. Kenmerkend voor deze groep kinderen is vaak dat zij bang zijn zelf slachtoffer te worden van pesterijen. Er zijn ook kinderen die incidenteel meedoen met het pesten. Deze kinderen zijn ook bang slachtoffer te worden, hopen hierdoor aan populariteit te winnen bij de pester(s) of proberen zo vriendschap te winnen of te behouden. De kinderen in deze middengroep zijn over het algemeen kinderen die erg gevoelig zijn voor de groepsnorm. Het is dan ook van groot belang dat de groepsnorm is dat je niet mee doet aan pestgedrag en dat je pesten meldt aan de leerkracht. De leerkracht kan deze norm ondersteunen en zo de middengroep mobiliseren tegen pesten. 5.2 Tips voor ouders van de gepeste en de pester: De ouders Als ouders is het mogelijk dat je kind pester of gepeste is. Wat kan men als ouder doen als hun kind slachtoffer is: laat het kind voortdurend weten dat men van hem houdt geef aan dat het kind het beste niet kan reageren leer het kind voor zichzelf op te komen bedenk samen met het kind antwoorden of pakkende opmerkingen bespreek welke situaties het kind het beste kan vermijden maak complimenten elke keer als het kind iets goed doet geef het kind verantwoordelijkheden stimuleer het ontwikkelen van sociale vaardigheden schakel de school in
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
13
schakel indien nodig hulp van externen in. Wat kan men als ouder doen als hun kind pest: praat met het kind en maak duidelijk dat men het gedrag niet accepteert achterhaal oorzaken probeer het kind te laten beseffen wat hij aanricht besteed aandacht aan het kind leer ander gedrag aan geef het goede voorbeeld schakel de school in en indien nodig hulp van externen. Ouders alleen kunnen het pesten niet oplossen, zeker niet als het ook op school plaatsvindt. Ouders kunnen school belangrijke informatie geven over het gedrag van het kind thuis en eventuele oorzaken aangeven. De leraar kan op zijn beurt informeren over het gedrag van het kind, over de klasgenoten en kan de ouders tips geven. 5.2 Adviezen aan ouders Alle ouders • Stimuleer uw kind op een goede manier met andere kinderen om te gaan. • Corrigeer ongewenst gedrag en benoem goed gedrag van uw kind. • Geef zelf het goede voorbeeld. • Leer uw kind voor zichzelf op te komen. • Leer uw kind voor anderen op te komen. Ouders van de gepeste leerling • Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek. • Neem uw kind serieus en sta achter hem/haar. • Verhoog het zelfrespect van uw kind door positieve stimulering. • Bespreek het probleem met de groepsleerkracht en indien nodig met de IB-er, vertrouwenspersoon of directie. • Houd een logboek bij van de pestincidenten, zodat de school precies weet wat het probleem is. • Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt. Ouders van de pester • Neem het probleem serieus. • Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen. • Maak uw kind gevoelig voor wat zijn/haar gedrag met anderen doet. • Besteed (extra) aandacht aan uw kind, zodat u weet waar hij/zij mee bezig is. • Corrigeer ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. • Maak uw kind duidelijk dat u achter de maatregel van de school staat.
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
14
5.4 De belangrijkste regel van het pesten luidt: Je mag het niet geheim houden!! De 10 gouden regels vanuit het pestprotocol voor de kinderen zijn: Gouden regel: 1.Word je gepest, praat er dan thuis en op school over. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Je beoordeelt andere kinderen niet op hun uiterlijk. Je sluit een ander kind niet buiten van activiteiten. Je komt niet zonder toestemming aan de spullen van een ander kind. Je scheldt een kind niet uit en je verzint geen bijnamen. Je lacht een ander kind niet uit en je roddelt niet over andere kinderen. Je bedreigt elkaar niet en je doet elkaar geen pijn. Je accepteert een ander kind zoals hij of zij is. Je bemoeit je niet met een ruzie door zomaar partij te kiezen Als je zelf ruzie hebt, praat het eerst uit. lukt dat niet dan meld je dat bij de overblijfkracht of de leerkracht.
Als je ziet dat een kind gepest wordt, vertel je dat aan de overblijfmoeder of de leerkracht. Dat is dan geen klikken!!! Pesten is een groepsproces waarbij alle kinderen in een klas betrokken zijn. Een individuele aanpak alleen is niet erg effectief gebleken. Daarom is het beter om pesten op school/klas niveau aan te pakken. * Er worden trainingen over pesten gegeven aan leerkrachten, interne begeleiders en directie (voor diverse trainingen zie: http://www.cedgroep.nl/). * Laat als leerkracht aan de kinderen weten dat je altijd wilt helpen. * Luister goed naar de kinderen en stel vragen over pesten in de klas. * Bespreek met de leerlingen wat zij kunnen doen of misschien al hebben gedaan om het pesten te stoppen. * Bedenk samen een volgende stap: „wat kunnen we er nu samen aan doen?‟. * Doe niets buiten de leerling om, want daar zijn veel leerlingen juist zo bang voor. * Pesten komt veel voor tijdens de pauze/speeltijd/lunchtijd. Er is gebleken dat pesten vermindert naarmate er meer toezicht is op het speelplein of tijdens de lunch. Genoeg toezicht is dus uitermate belangrijk! * Een projectweek houden over pesten. Een week lang staat het onderwerp pesten centraal in de klas of op de gehele school. Er worden verhalen/boeken voorgelezen over pesten en kinderen voeren opdrachten uit die met pesten te maken hebben. De klassen werken allemaal op hun eigen wijze aan hetzelfde onderwerp en hebben vaak een gezamenlijke opening en sluiting van de projectweek. - Positief gedrag belonen. - Pesten bespreekbaar maken (bijvoorbeeld tijdens een kringgesprek of bespreking van een boek of een verhaal). - De groepsband versterken d.m.v. samenwerken in groepjes en/of rollenspelletjes. U zou kinderen samen kunnen laten werken in groepjes van twee tot zes kinderen (afhankelijk van de taak). Het is hierbij belangrijk dat niet alleen vriendjes bij elkaar worden gezet. Durf de groepen eens te wisselen. Geef aan bij de kinderen dat de prestatie van de groep wordt beoordeeld en dat het dus belangrijk is om met de groep samen te werken. Er is gebleken dat kinderen die coöperatief werken meer geaccepteerd worden en ook zelf positiever reageren richting andere kinderen. Op deze manier wordt kinderen geleerd dat doelen door samenwerking gemakkelijker te bereiken zijn. - Een andere manier is het doen van rollenspelletjes. De rollenspelletjes worden voorafgaand aan de kinderen uitgelegd. Er wordt verteld dat ze zich tijdens het rollenspel moeten inleven in een rol van bijvoorbeeld een pester of van een kind dat wordt gepest. Voordat het rollenspel begint zal er onderling met de hele klas worden besproken hoe je een bepaalde rol het beste kan spelen. Hiervoor kan er aan de kinderen worden gevraagd hoe je aan iemand anders ziet dat ze gepest worden. Kinderen zullen bijv. antwoorden geven als: “Kinderen die worden gepest zijn stil, zijn vaak alleen en kijken naar beneden”.
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
15
De kinderen worden bewust van de signalen waardoor zij pesten in de toekomst zelf kunnen signaleren. Uiteindelijk moeten ze de signalen in het rollenspel zelf weergeven. Ook is het belangrijk om de emoties te bespreken en te benadrukken dat het niet goed is om te pesten omdat het voor niemand leuk is. Laat naar voren komen dat pesten geen goed gedrag is omdat alle kinderen zich vrolijker voelen als niemand gemeen tegen een ander doet. Dit kan ook een mooi onderwerp zijn voor het bespreken van hoe kinderen met elkaar kunnen omgaan. Op deze manier kunnen ze doen wat ze leuk vinden zonder dat er iets gemeens gezegd wordt en zonder fysiek of relationeel geweld. Het zijn de geaccepteerde normen, waarden in de groep die bepalen hoe kinderen met elkaar omgaan. Als ze weten dat ze een bepaald gedrag door de groep en de leerkracht niet geaccepteerd en niet getolereerd wordt dan wordt het moeilijker van die normen af te wijken.
Nuttige informatie en links Links voor kinderen: • www.pestweb.nl Links voor ouders: • www.pestweb.nl (tips, ondersteuning) • www.nji.nl (literatuur) • www.pestforum.nl (informatie, forum) Links voor leerkrachten: • www.pestweb.nl (expertisecentrum gesubsidieerd door ministerie van onderwijs) Aanwezig in de orthotheek: Map 19: verzamelde info pesten o.a. digitaal pesten, pestweb, horen zien en niet meer zwijgen, enz Folder map: Folders over pesten om mee te geven aan ouders Boeken: kinderen met probleemgedrag, gedragsproblemen, speels omgaan met agressie, samen leren samen leven (ook mee te geven voor thuis) Leesboeken voor kinderen: • Platvoetje, Ingrid & Dieter Schubert, Lemniscaat, Rotterdam, 1986, 90-6069-590-9 • Ze pesten me!, Jen Green & Mike Gordon (vert. uit Engels door: Jos van Hest), Kwintessens. Hilversum, 2000, 90-578-8043-1. • Mieke wil niet meer naar school, Hilde Schuurmans, Clavis, Hasselt, 2004, 90-448-0303-4. • Lotje is lief, Annegert Fuchshuber (vert. uit Duits door: Ineke Ris), De Vries-Brouwers, Antwerpen, 1999, 90-6174-579-9. • Paul wordt gepest, Anja Rieger (vert. uit Duits door: Lieke van Duin), Mercis, Amsterdam, 2001, 90-5647-014-0.
Pestprotocol
SmdB
Wilma Petersen
2012
16