Schommelen tussen oorlog en vrede in het Gebied van de Grote Meren
Pakkende verhalen
24 april, Lokaal Diensten Centrum d’Ontmoeting in Herent Het geweld in Oost-Congo is dit jaar het thema van de Vlaamse Vredesweek. Omdat er in Herent asielzoekers wonen uit een regio die wat ruimer is dan Kivu, maakten de deelnemers aan het Herentse vredesinitiatief in d’Ontmoeting vorige week donderdagavond een rondreis door de conflictenzone van de Grote Meren. Vijf mensen – een man en twee vrouwen die weggevlucht waren uit hun land, een vredeswerker van ter plaatse en een Belgische ambassadeur voor de streek – getuigden over wat ze er mee meemaakten, waarom ze gevlucht waren en over welke hoop ze nu koesterden voor hun land. Vijfenzeventig
mensen
gingen
in
op
de
uitnodiging
van
de
Gemeentelijke
Raad
Ontwikkelingssamenwerking Herent (GROSH) samen met het Lokaal Dienstencentrum d’Ontmoeting (LDC) en het Lokaal Opvanginitiatief (LOI) van het Sociaal Huis. De sfeer werd erin gebracht door enkele vredesliederen te zingen, samen met de mensen die in het LDC d’Ontmoeting meedoen met het atelier ‘Zingen met plezier’. De aanwezigen konden ook de petitie ‘Kies voor vrede! Ontwapen Oost-Congo’ tekenen, die gericht is aan Belgische en Europese politici. Congo is niet het enige land waar er geweld heerst en waar er mensen op de vlucht zijn. Vandaar dat we ook een oproep deden om met het Lokaal Opvanginitiatief mee te zoeken naar woningen, begeleiding en ondersteuning van asielzoekers. Met succes: een mooi groepje vrijwilligers diende zich aan. Rond vijf tafels zaten de deelnemers intussen op de getuigen te wachten. Ze zouden zorgen voor een avond die niet in je koude kleren ging zitten. Je krijgt hieronder een (veel te beknopt) verslag van wat elk van de getuigen wilde meegeven tijdens de twintig minuten die hij/zij aan elke tafel ter beschikking had.
(foto: vredesliederen)
Marcelina Macuma: overleven in vluchtelingenkampen Marcelina is afkomstig uit Burundi. Zij werd vertaald door Caroline, afkomstig uit Rwanda. In 1993 vluchtte Marcelina samen met haar moeder. Ze kwamen terecht in een kamp in Tanzania. Toen ze 13 jaar was, stierf haar moeder, waarna ze samen met andere weeskinderen opgevangen werd in een grote tent in het kamp. Op 15 jaar is ze getrouwd. Toen kreeg ze haar eigen tent. Elke twee weken kregen ze 5 kg maïs per persoon, 1 kg bonen, en een stuk zeep. Omdat ze geen hout kregen om te koken, moesten ze buiten het kamp hout gaan zoeken. Dat was een gevaarlijke onderneming, omdat ze het kamp eigenlijk niet mochten verlaten. Gedurende de 20 jaar is ze 3 keer moeten verhuizen van kamp. In het begin zat ze in een kamp met 10.000 mensen. Na een paar jaar werden ze verplicht om terug te gaan naar Burundi. Omdat ze nog een kind was toen ze toekwam in het kamp en geen familie meer had in Burundi mochten ze toch blijven. Een grote groep werd echter wel terug gestuurd. In 2013 werd Marcelina en haar man gevraagd of ze naar België wilden komen in het kader van een hervestigingsprogramma
van
het
vluchtelingenprogramma van de Verenigde Naties. Omdat ze niets wisten over België en bang waren, hebben ze dat geweigerd. Nadien kwamen er mensen om uit te leggen wat België was en waar het land lag. Toen hebben ze het wel aanvaard. In juli 2013 is ze samen met haar man en drie kinderen naar België gevlogen. Ze hadden nooit iets anders dan het kampleven gekend en hadden nog nooit gevlogen. Ze zijn heel bang geweest. De eerste zes weken werden ze opgevangen in het asielcentrum van Sint-Truiden. Nadien kwamen ze naar Herent. In het begin was het voor hen heel moeilijk. Marcelina leert nu Nederlands en dat begint al goed te gaan. Marcelina heeft geen familie meer. Met de vluchtelingen die uit het kamp naar België kwamen is er maar één keer een bijeenkomst georganiseerd. Ze leert stilaan mensen in Herent kennen. (foto: Marcelina afkomstig uit Burundi en vertaalster Caroline uit Rwanda)
Emmanuel Hitayezu: psychiatrisch verpleger na genocide In 1994, tijdens de genocide die in Rwanda ontplofte van april tot juli, vluchtte Emmanuel weg uit zijn land. Emmanuels vader, een hutu, was getrouwd met een tutsi. Tijdens die episode dreigden andere hutu’s ermee dat de vader alleen in leven zou blijven wanneer hijzelf zijn vrouw en kinderen doodde. Toen hij dat weigerde, werden hij, zijn vrouw, een zoon en een dochter vermoord. Emmanuel kon met een andere broer en zus Congo bereiken en woonde er een tijdje in een kamp. Omdat hij nog een oudere broer had die op dat ogenblik in België studeerde, probeerde hij naar België te komen. Het klinkt hier eenvoudig, maar dat was het natuurlijk niet. Emmanuel heeft sindsdien een diploma behaald als psychiatrisch verpleegkundige en heeft nu een gezin hier in België. Over de genocide vertelde hij dat die niet uit de lucht kwam gevallen, omdat de tutsi’s, die door de Belgische koloniale bezetter verdreven waren van de macht, al die tijd hadden geprobeerd om met geweld opnieuw aan de macht te komen. Toen ze daarvoor de steun leken te krijgen van de Amerikanen, begon alles te escaleren bij de moord op president Habyarimana. Via de staatsradio vernamen de hutu’s dat de tutsi’s plannen beraamden om hen uit te moorden en ze werden aangespoord om het niet zo ver te laten komen. The rest is history … Ongeveer één miljoen mensen kwamen om het leven.
Jean-Jacques Nganya: duurzame re-integratie van rebellen Jean-Jacques Nganya woont in Uvira, een grensstad in de provincie Zuid-Kivu in Oost-Congo. Hij was getuige van (oorlogs)geweld en de vluchtelingenstromen sinds de jaren 90. In die context leerde hij Pax Christi kennen. De verzoeningsfilosofie van de katholieke internationale vredesbeweging inspireerde hem om in 2003 Pax Christi Uvira op te richten. Met zijn jonge medewerkers probeert hij stand te houden in een moeilijke werkomgeving. De organisatie begeleidt 24 gewezen rebellen bij hun re-integratie in de maatschappij. In een eerste fase kregen de ex-rebellen een psychosociale begeleiding. Daarna volgden een economische vorming en een klein financiële steun om een economische groepsactiviteit uit te bouwen. De lokale gemeenschap is sterk betrokken bij het project, want een duurzame re-integratie is niet mogelijk zonder verzoening tussen hen en de ex-rebellen. Nganya is ervan overtuigd dat deze aanpak loont. Indien die op een grotere schaal toegepast zou worden, zou Congo met de steun van internationale partners zoals België en de EU grote stappen kunnen zetten op het vlak van vredesopbouw. Als internationale gast van de vredesweekcampagne ‘Kies voor vrede! Ontwapen Oost-Congo’ is dat dan ook zijn pleidooi, samen met Nadia Nsayi (beleidsmedewerker Centraal Afrika van Pax Christi Vlaanderen-Broederlijk Delen).
Irène Kamanzi: vreedzaam samenleven van onderen uit Een andere gaste was Irène Kamanzi uit Kivu. Noodgedwongen verliet ze haar land in 1996. Over wat ze toen meegemaakt heeft, wil ze het liever niet hebben. Ze kreeg het statuut van vluchteling van de Verenigde Naties en heeft intussen de Belgische nationaliteit. Haar integratie is blijkbaar goed gelukt. Ze blijft wel meevoelen met diegenen die ze moest achterlaten, onder meer met de vluchtelingen uit Oost-Congo, die voor het grootste gedeelte in Congo zelf op de dool zijn. Volgens het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de VN waren afgelopen januari 2.658.000 mensen op de vlucht. Zo'n half miljoen vluchtelingen worden opgevangen in kampen in de buurlanden. Mevrouw Kamanzi bezocht onlangs enkele van die kampen. Ze toonde foto’s waarop je ziet dat de ‘woningen’ waarin de Verenigde Naties voorziet in feite stokken en doeken zijn, die overeind blijven dankzij gestapelde stenen. Voorts krijgen de bewoners per dag en persoon omgerekend 25 cent voor hun eten. Ze kunnen daarmee alleen overleven als ze die aalmoes samenleggen. De enige gebouwen die er een beetje degelijk uitzien, zijn de scholen die de vluchtelingen zelf gebouwd hebben. Heeft de VN daarvoor geen geld? Terwijl de Blauwhelmen van Monusco in Congo een budget hebben in 2015 van 1.398.475.300 dollar ... We onthouden uit deze getuigenis twee dingen. De oorzaak van het probleem ligt niet in Kivu, maar in Kinshasa, met internationale medeplichtigheid. De oplossing ligt niet in het aanbrengen van geld uit het buitenland, maar bij de mensen ter plaatse. Een vreedzaam samenleven van verschillende bevolkings- en taalgroepen is het einddoel. Onderwijs, opvoeding en bewustmaking zijn daarvoor onontbeerlijk, maar ook empowerment van de vrouwen, onder meer via microkredieten. De vluchtelingen uit Oost-Congo willen niet ‘integreren’ op 50 km van hun land, ze willen terugkeren. Als er vrede komt, kunnen ze aan hun welzijn werken en aan de ontwikkeling van hun streek.
Frank Deconinck: vrede opbouwen in een democratische staat en met steun van de internationale gemeenschap Frank Deconinck is ere-ambassadeur en speciaal gezant van België voor het Gebied van de Grote Meren. Hij is voorzitter van Caritas International België. Frank sneed in de verschillende gespreksrondes allerlei onderwerpen aan. Hij had het over het geweld van de meer dan dertig rebellengroepen in Oost-Congo, maar ook van het officiële leger. De re-integratie van gewezen rebellen in het officiële leger waarvan sprake is in meerdere vredesakkoorden, is niet gelukt. Volgens de ere-ambassadeur is het toch nodig om verder te investeren in de opbouw van het leger, om de veiligheid van de burgers te garanderen. Maar vooral is er nood aan de heropbouw van de staat. Volgens hem klopt het niet dat het aanblijven van de Afrikaanse presidenten langer dan de grondwettelijk bepaalde termijnen past in de Afrikaanse cultuur van de chef. De grondwetten zijn goedgekeurd in de Afrikaanse parlementen en culturen kunnen toch ook in een meer democratische zin veranderen. Er zijn wel allerlei systemen mogelijk voor de afwisseling van de macht. De ere-ambassadeur ging ook in op het seksuele geweld, in een klimaat van straffeloosheid en vervaging van morele normen door de volledige destabilisatie van de samenleving. Maar ook hieraan kan de staat een einde maken met de steun van de internationale gemeenschap. Geweld is geen fataliteit. Mensen zijn niet gemaakt om in oorlog te leven. Vrede is een recht en mensenwerk.