Oorlog en vrede Beschouwing vanuit SGP perspectief naar aanleiding van de oorlog in Irak
Deze schets is een gezamenlijke
productie
van de sectie
Eindredactie Arjan Klaassen
Infozaken
Colofon Infoschetsen zijn uitgaven van de SGP-jongeren en worden samengesteld door de sectie Infozaken, bestaande uit Jacques Bazen, Arjan Klaassen, Erik Roeland, JanTeerds en Dirk-Jan Wilbrink. Het doel van de schetsen is om actuele onderwerpen samen te vatten, waarna een gefundeerde stellingname veel aandacht krijgt. Infoschetsen verschijnen ongeveer 4x per jaar en zijn bedoeld voor jongeren vanaf 16 jaar. November 2003
Vormgeving en druk: Drukkerij Gebrs.Verloop, Alblasserdam
Deze schets is samengesteld
door de sectie
Infozaken
inhoudsopgave Inleiding
4 1
Het begrip oorlog in Bijbels perspectief
6
Noodzaak
6
Gerechtvaardigde oorlog
7
Overheid
8
Beperkingen aan oorlogsgeweld
9
Vrede
9
Conclusie 2
Oorlogen in onze geschiedenis Geschiedenis van Europese oorlogen
3
6
Inleiding
10 II II
Geschiedenis van wereldomspannende conflicten
13
Motieven voor oorlog en soorten oorlog
16
Soorten oorlogen
16
Hoe in de toekomst?
17
De Verenigde Naties Inleiding
19 19
Ontstaan
19
Doeleinden
20
Organisatie
21
D e V N na ruim 50 jaar
24
D e vrede en veiligheid sinds het einde van de Koude Oorlog
4
25
D e V N anno 2003 - de oorlog in Irak
28
D e V N toe aan herziening?
30
Conclusie
31
De S G P over internationale vrede en veiligheid De oprichting van de V N
32 32
Deelname aan vredesmachten
35
Samengevatte SGP-visie
38
Bronnen
39
Discussiestellingen
39
Inleiding De oorlog in Irak begin 2003 leidde tot de val van Saddam Hoessein en zijn regime. Zoals bekend is aan deze oorlog een internationale crisis voorafgegaan waarbij de Verenigde Naties er niet in slaagden om tot een eensluidend en daadkrachtig optreden te komen. In de stevige discussies over dit onderwerp, met name tussen de linkerzijde en de rechterzijde van het politieke spectrum - de rechtmatigheid van opereren buiten de V N om; de status van de V N ; het recht van landen om geweld te mogen gebruiken- heeft ook de S G P haar steentje bijgedragen. Naar aanleiding daarvan heeft de sectie Infozaken besloten om een bijdrage te leveren aan de discussies over oorlog en vrede, althans om daarvoor materiaal aan te reiken. In deze schets wordt eerst bezien welke houding christenen in het algemeen tegenover oorlog-immers onmiskenbaar een rechtstreeks gevolg van de zonde- in kunnen nemen aan de hand van de informatie die de Bijbel ons daarover verstrekt. Omdat echter de ene oorlog de andere niet is, is het tevens van belang na te gaan van welke aard conflicten kunnen zijn: hoofdstuk twee beschrijft daarom vanuit historisch oogpunt in grote lijnen de conflicten waar ons land ook-direct of indirect- bij betrokken is geweest. Logisch vervolg hierop is de reactie van de wereldlanden op de bloedige geschiedenis van de aarde: het oprichten van een collectief orgaan waaraan iedereen macht afdraagt uit zelfbescherming - de Verenigde Naties. Hoofdstuk drie beschrijft daarom deze instelling, haar geschiedenis en ontwikkelingen en de huidige positie. Hoofdstuk vier tenslotte belicht de houding van de S G P tegenover het streven van de wereldlanden naar vrede in het algemeen en ten opzichte van de Irakoorlog in het bijzonder. Over oorlog (en vrede) schrijven betekent dat men omvangrijke geschiedenisboeken, handboeken over het internationale recht, theologische, politieke en filosofische werken kan vullen. Het zal daarom duidelijk zijn dat de vlag de lading slechts in grote lijnen kan dekken. Deze schets is dan ook volstrekt niet bedoeld om volledigheid na te streven of als naslagwerk te dienen. W e l is deze schets bedoeld om de lezer in het kort een indruk van het thema te geven en de belangrijkste pijnpunten eruit te lichten, al is het nooit "af". De schets kan dan ook uitstekend worden gebruikt als basis voor verdere studie of als bagage voor het debat.
5
Tot slot: door de S G P jongeren is in 1996 naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de Verenigde Naties reeds een schets uitgegeven over deze instelling. D e vraag zou kunnen rijzen wat een nieuwe schets over het onderwerp "oorlog" nog kan toevoegen, nu in deze schets ook reeds enkele conflicten zijn beschreven en de SGP visie ten opzichte van de V N is weergegeven. In het kort: we leven thans anno 2003 en zijn dan ook een aantal jaren en -helaas- grote wereldbranden verder. De Derde Golfoorlog heeft laten zien dat de rol van de V N -op zijn zachtst gezegd- nog steeds niet is uitgekristalliseerd. Naast het feit dat er dus redenen zijn de informatie uit genoemde schets bij te werken, is de onderhavige schets veel breder van opzet: het fenomeen V N kan bij dit thema niet gepasseerd worden, maar is uitdrukkelijk slechts onderdeel van het geheel.
6
I4et begrip oorlog m Bijbels perspectief inleiding
De Bijbel beziet oorlogen in deze wereld in de tijd die voorafgaat aan de wederkomst als onvermijdelijke feiten (Luk. 3:14; 14:31; I Kor. 9:7; 2Tim. 2:4). Oorlogen zijn de weeën van de eindtijd (Mark. 13:7; Openb. 6:1), totdat G o d door Jezus Christus Zijn eeuwig vrederijk zal oprichten. In dit hoofdstuk wordt de bijbelse visie op oorlog nader bezien.
Noodzaak
In het woord noodzaak komt het woord nood voor. Oorlog brengt niet alleen nood. Dat is zeker ook het geval. Hoe verder we in de geschiedenis komen, hoe zwaarder de nood is die een oorlog teweegbrengt, hoe verwoestender en omvangrijker de gevolgen zijn doordat wapens steeds technisch geavanceerder zijn geworden. W a n t al wordt een oorlog noodzakelijk geacht, de nood die deze teweegbrengt is van een onvoorstelbare omvang. Dat is de eeuwen door zo geweest en het is er alleen maar verschrikkelijker op geworden. Er moet ook nog op een andere betekenis van het woord nood worden gewezen als een oorlog noodzakelijk wordt genoemd. Namelijk niet alleen de nood die de oorlog teweegbrengt, maar ook de (nood)situatie waarin de oorlog wordt begonnen. In zijn Institutie schenkt Calvijn aandacht aan het oorlogsvraagstuk. Volgens deze reformator mag men niet uit een 'lichte reden en oorzaak' tot oorlog overgaan, maar men moet door uiterste nood daartoe gedrongen zijn. Oorlog is een gevolg van de zonde. Deze is door God verboden, maar toch is ze in de wereld gekomen. Ons aller verbondshoofd Adam en zijn vrouw Eva hebben het verbod overtreden en hebben daarmee de zonde in de wereld geïntroduceerd, met alle gevolgen van dien. Prof. dr. W . H . Velema ( R D 22 februari 2003, p. 17) rekent daaronder ook de verergering van de zonde en ook de verschrikkingen die deze teweegbrengt: haat en vijandschap, verstoring van harmonie, verwoesting van leven en geluk. D e zonde is uiting van een eigen rijk: het rijk van de satan. Dit rijk staat tegenover het Koninkrijk der hemelen. Oorlog kan een middel zijn in de in de hand van de boze. Het rijk van de duisternis doet dan een aanval op de mensheid en op de schepping. D e grote vraag is echter of we ons mogen verzetten tegen het rijk van de boze. Volgens Velema is dat is onze plicht: " W e worden daartoe in de Bijbel toe opgeroepen: "Strijd de goede strijd des geloofs" ( i Timotheüs 6:12). Joël 3 zegt:"Slaat uw zwaarden tot zwaarden en uw sikkelen tot spiezen." Enkele
verzen verder staat: "Slaat de sikkel aan, want de oogst is rijp geworden; komt aan, daalt henen af, want de pers is vol, en de perskuipen lopen over; want hunlieder boosheid is groot" (Joel 3: 9-13). Uit deze Schriftgegevens blijkt dat w e niet om oorlog als realiteit heen kunnen.
Gerechtvaardigde oorlog
D e gedachte van een gerechtvaardigde oorlog vindt zijn grondslag in de Romeinse traditie (te vinden in de werken van o.a. Cicero en Livius). D e christelijke theologen zoals Ambrosius en Augustinus ontwikkelden in de lijn hiervan de volgende criteria voor een gerechtvaardigde oorlog: •
Er moet sprake zijn van groot moreel onrecht aan de kant van de tegenpartij. Daarnaast moeten er vreedzame toenaderingspogingen aan de strijd voorafgaan; Het doel van de oorlog dient het stichten van een gerechtvaardigde vrede te zijn en niet wraak;
•
Voor wat betreft de manier van oorlog voeren dient er een evenredigheid van middelen in acht te worden genomen.Verwonding van diegenen die niet betrokken zijn bij de strijd dient zoveel mogelijk vermeden te worden;
•
Het te verwachten welzijn dient groter te zijn dan het kwaad dat aanleiding gaf tot de oorlogvoering.
»711
8 Z o onderscheidt ook prof. Douma een aantal kenmerken van wat onder een rechtvaardige oorlog moet worden verstaan (in: Gewapende vrede, Kampen 1988): 1.
D o o r een wettige overheid;
2.
Voor een rechtvaardige zaak ;
3.
Met een juiste bedoeling;
4.
Met middelen die bij het conflict passen;
5.
Met afweging van voordelen tegen de nadelen;
6.
Met erkenning van het onderscheid tussen burgers en soldaten.
De Bijbel kent geen rechtvaardige oorlog als het gaat om eigenbelang. O m echter (internationaal) onrecht te weerstaan is volgens prof. Velema een oorlog soms noodzakelijk. "In en vanuit de nood van de situatie, om de satan zijn gang niet langer en niet verder te laten gaan." Door wie zou zo'n gerechtvaardigde oorlog gevoerd moeten worden? Daartoe moet een onderscheid worden gemaakt tussen het optreden van mensen als personen en het optreden van een staat. Privé-personen mogen het recht niet in eigen hand nemen, maar behoren in de omgang met anderen zachtmoedig handelen. Uitzondering hierop kan overigens worden gevormd in geval van zogenaamde burgerlijke ongehoorzaamheid. Dat wil zeggen dat personen (geweldloos) in verzet komen tegen de overheid, hetgeen is gerechtvaardigd indien men " G o d e meer gehoorzaam moet zijn dan de mens". Het voert echter in het kader van deze schets te ver om hierop dieper in te gaan.
Een overheid dient te regeren, daarbij behoort gezag uitoefenen en zo nodig gehoorzaamheid afdwingen. Dat is alleen mogelijk als de overheid in staat is macht (geweld) uit te oefenen. Eén van de taken van de overheid is het bestraffen van zonde. De zonde, haar verschrikkelijke vormen en gevolgen moeten worden weerstaan "opdat wij een gerust en stil leven leiden mogelijk in alle godzaligheid en eerbaarheid" (I Tim. 2:2). D e macht van de boze mag en moet wereldwijd weerstaan worden. Niet alleen met het W o o r d van God, maar in het uiterste geval ook met het zwaard. Paulus merkt hierover op dat de overheid het zwaard niet tevergeefs draagt (Rom. 13:4). Dat zwaard ziet niet alleen op het bestraffen van individuele personen, maar ook op het weerstaan van machten, ai of niet in staatsverband georganiseerd, die onrecht bedrijven. D e overheid is volgens Velema geroepen om internationale ongerechtigheid te weerstaan, zelfs met wapens. D e zwaardmacht van de overheid dient geen loze kreet te zijn, maar behoort realiteit te zijn voor schenders van de (internationale) openbare orde.
9
Beperkingen aan oorlogsgeweld
Over het algemeen was de wijze van oorlogsvoering in het Oude Oosten wreed. Vooral de Ass/riërs waren een krijgszuchtig en wreed volk. O o k Israël heeft verdelgingsoorlogen gevoerd, maar dit gebeurde op Gods bevel. Daartoe werden er echter wel beperkingen gesteld aan oorlogsgeweld. Met name valt te denken aan Deuteronomium 20, waar wordt bepaald dat in een veroverde stad de mannen gedood moesten worden, maar vrouwen en kinderen gespaard diende te worden. Dit gold echter alleen voor steden ver van de grenzen van Israël gelegen. De koningen van Israël stonden bij de Arameeërs bekend om hun barmhartigheid. " Z i e toch, wij hebben gehoord, dat de koningen van het huis Israëls goedertieren koningen zijn" (I Koningen 20:3 I). D e Bijbel keurt geen schanddaden goed. Van verlustiging in wreedheden, zoals bij de Assyriërs, is in de Bijbelse weergave geen sprake. Z o mocht koning David geen tempel bouwen omdat er bloed aan zijn handen kleefde. En voordat Israël een oorlog begon diende eerst te worden gevraagd of dit Gods wil was en of Hij Zijn zegen daarover wilde gebieden (I Samuël 14:37; 23:2; 28:6; 30:8). Gebeurde dit niet en trok men zonder God ten strijde, dan verloor Israël doorgaans de slag.
Vrede Al zijn er rechtvaardige oorlogen, ze blijven ernstig. Z o verschrikkelijk dat er eerst naar vrede moet worden gestreefd.'Er is niets begeerlijker dan de vrede' (Calvijn). God heeft het leven geschapen, daarom zal de mens er met eerbied mee
moeten
omgaan. Dat
blijkt onder
meer
uit de 'vredeswetten'
uit
Deuteronomium 20. O o k met verklaarde vijanden moet eerst serieus worden onderhandeld, ook als men weet dat het resultaat pijnlijke compromissen oplevert en misschien alleen maar een gewapende vrede. D e ware vrede, de "shalom", is zowel volgens het Oude als het Nieuwe Testament een gave van G o d (op de nieuwe aarde), die niet door mensen kan worden bewerkstelligd (zie bijv. Jes. 13:1 I; Ez. 36; Zef. 3; Ef. 2:14; Kol. I: 20). Shalom betekent in de Bijbel meer dan afwezigheid van oorlog. Het betekent gaafheid en welzijn in de diepste zin. Het Koninkrijk van God is niet van deze aarde, zegt Christus zelf. Hij is niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. W i j mensen kunnen dus zelf geen wereld-zonder-wapens stichten. D e ware vrede is te vinden in het komende vrederijk."En zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren", Jesaja 2:4b. Deze woorden komen in een breder verband terug in Micha 4:1-5. Daar wordt aan toegevoegd dat een ieder zal zitten "onder zijn wijnstok, en onder zijn vijgeboom, en er zal niemand zijn, die ze verschrikke." Jesaja en Micha plaatsen het visioen nadrukkelijk in het kader van volken die zich onderwerpen aan de levende God en die Zijn geboden eerbiedigen.
10 Dan zal de echte vrede werkelijkheid worden. Maar zolang er zonde op aarde heerst, zullen er oorlogen worden gevoerd. Aan het vrederijk gaat een strafgericht vooraf over alle goddelozen. "En Hij zal rechten onder de heidenen, en bestraffen vele volken" (Jes. 2:4a) De engelen zongen bij de geboorte van de Messias over 'vrede op aarde'. D o o r Christus is immers vrede met God mogelijk (Rom. 5:1). D e Vredevorst zal als Hij wederkomt de gehele schepping vernieuwen (Jes. 9:1-1 I; 2:1 -4; I 1:1 -9).
Conclusie
Vanuit Bijbels licht bezien is oorlog helaas een realiteit waar w e niet omheen kunnen. Z o kan het nodig zijn om geweld te gebruiken om de naaste en zichzelf te beschermen door middel van een rechtvaardige oorlog. Deze zwaardmacht is uitsluitend voorbehouden aan een wettige overheid. D e overheid heeft als taak om de vrede onder de mensen te handhaven of te herstellen, zo nodig met dreiging en geweld.Te allen tijde dient echter te worden gerealiseerd dat oorlog een rechtstreeks gevolg is van de zonde en onder de oordelen Gods over het gevallen aardrijk moet worden geschaard. Bovendien leert de Bijbel ons dat oorlog een duidelijk teken van de eindtijd van deze aarde is. W a r e vrede is uiteindelijk slechts te vinden in het Koninkrijk van Christus, de "nieuwe hemel en de
nieuwe
aarde": "...en de dood zal niet meer zijn, noch rouw,
noch
gekrijt,
noch moeite zal meer zijn..." (Openb. 21:4).
11
Oorlogen in onse geschiedenis Geschiedenis van Europese oorlogen
Europa heeft, net als de andere werelddelen overigens, een bewogen en omvangrijke krijgsgeschiedenis. Kelten, Germanen en Romeinen streden in de Oudheid al om de lage landen bij de zee. In de Middeleeuwen was het krijgsgeschreeuw zo mogelijk nog meer oorverdovend. Dit tijdperk begon met een grote volksverhuizing die met
bloedvergieten gepaard ging.Tijdens de bloei van de adel-
stand vochten eergevoelige ridders onderling met kleine en soms onooglijke stukjes grond als inzet. In onze "verlichte tijd" is het soms onbegrijpelijk dat de mensen zich zo druk konden maken en dat vechten en allerlei andere machtsspelletjes en samenzweringen hun leven beheersten. Over de Oudheid en de Middeleeuwen gaat het echter niet in dit hoofdstuk. Dat zou deze schets veel te uitgebreid maken en daarmee zou de schets zijn doel voorbij schieten.Vanuit de talloze graafschappen en hertogdommen van de Middeleeuwen ontstonden echter de moderne staten zoals wij die nu kennen. D e vorming van de moderne staten begon vanaf ongeveer A D 1500 vorm te krijgen.Vanaf die tijd begon ook de moderne diplomatie zich verder te ontwikkelen, al is het vertegenwoordigen van eigen belangen in andere rijken van alle tijden. De verschillende landen richtten in eikaars hoofdsteden ambassades op, zodat er een permanente vertegenwoordiging van alle Europese landen in elke hoofdstad aanwezig was. Deze blijvende vertegenwoordiging was een vereiste om allerlei bondgenootschappen te kunnen smeden. D e diplomatie van de Europese staten kenmerkte zich door allerlei kortdurende en snel wisselende gelegenheidscoalities. Het doel van bijna alle Europese landen in de tijd van 1500 tot ongeveer 1800 was het behouden van de toen geldende machtsverhoudingen binnen Europa. Net als nu kwam het ook in die tijd voor dat er een vorst aan de macht was, die graag zijn invloed wilde uitbreiden. Dat leidde meestal tot een oorlogsverklaring aan één of meer buurlanden.Alle andere Europese landen bekeken dat hele gebeuren met argusogen, omdat ze niet erg gecharmeerd waren van een situatie waarbij een land te groot en te invloedrijk zou worden.Toen Frankrijk bijvoorbeeld aan het begin van de achttiende eeuw iets te gretig probeerde om Spanje in te lijven, kreeg dit land het aan de stok met een inderhaast gevormd bondgenootschap dat bestond uit Engeland, Nederland en Oostenrijk. In deze oorlog, die van 1701 tot 1714 duurde, verkreeg Engeland de rots Gibraltar, de toegangspoort tot de Middellandse zee. Deze rots is tot op de dag van vandaag nog in Engelse handen.Verder zorg-
12 den de coalitiegenoten dat Spanje en Frankrijk twee aparte landen bleven. Dat de bondgenootschappen in die tijd snel veranderden blijkt alleen al uit het feit dat Frankrijk en Engeland ruim dertig jaar daarvoor, in 1672 om precies te zijn, nog gezamenlijk ten strijde trokken tegen Nederland. De hele Europese politiek was eenvoudig gezegd -en de godsdienstoorlogen buiten beschouwing gelaten- gebaseerd op het in stand houden van de zogenaamde machtsbalans, in het Engels de"balance of power" genoemd. Geen enkel land mocht zo machtig worden dat het Europa zou gaan overheersen. Had een land die ambitie toch, dan werd dat land door een bondgenootschap van andere Europese landen de oorlog verklaard. Meestal leidde dit ertoe dat de legers van het land dat "in overtreding" was, in de pan werden gehakt. Het uiteindelijke gevolg was dat het bewuste land weer terug in zijn hok werd geduwd. O p deze manier werd de stabiliteit van Europa bewaakt.Voor Nederland had het machtsbalans denken gedurende korte tijd een flinke uitbreiding van het grondgebied tot gevolg. Dat speelde na de ondergang van Napoleon en zijn enorme Franse rijk. Napoleon ging ten onder nadat de bondgenoten Engeland, Rusland, Pruisen en Oostenrijk hem te sterk werden. Hij werd in 1813 in de Volkerenslag bij Leipzig definitief verslagen; zijn "comeback" in 1815 bij Waterloo mislukte. Na de definitieve verbanning van Napoleon naar het rotseiland Sint Helena, vonden de Europese landen dat zoiets nooit meer mocht gebeuren. De Europese landen besloten op het congres van W e n e n dat Frankrijk in de toekomst goed in bedwang gehouden
moest
worden.
Nederland
kreeg
de
Oostenrijkse
Nederlanden toegewezen. Dit grotere verenigde Nederland ten noorden van Frankrijk zou voldoende gewicht in de schaal moeten kunnen leggen tegen de Franse uitbreidingszucht. Belangrijkste man op dit congres was de Oostenrijkse kanselier Von Metternich, die de twijfelachtige reputatie had dat hij net zo makkelijk bondgenootschappen verbrak als een ander zijn jas uittrok. Helaas duurde de unie van de beide Nederlanden niet lang, want in 1830 scheidden de Oostenrijkse Nederlanden zich alweer af. En daarmee ontstond het koninkrijk België. Dat de andere Europese landen dit zomaar goed vonden, laat zien dat het machtsbalans denken duidelijk op zijn retour was. Een nieuwe filosofie omtrent oorlogen en oorlogvoering kwam ervoor in de plaats. Tegenwoordig speelt de Europese machtsbalans geen rol van betekenis meer wanneer het gaat om oorlogen.Wat je nog wel ziet is dat een dergelijke machtsbalans zichtbaar is in de bestuursorganen van de Europese Unie.Vooral de Frans - Duitse samenwerking lijkt nog veel op zo'n bondgenootschap uit de zeventiende of achttiende eeuw. O p wereldniveau kan de machtsbalans zoals die in dit hoofdstuk beschreven is, alleen functioneren wanneer er niet één super machtig land is dat de wereldpolitiek verregaand naar zijn hand kan zetten. Ten tijde van de Koude Oorlog hielden de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie door een politiek van wederzijdse afschrikking elkaar en de rest van de wereld in hun greep. Na de instorting van de Sovjet-Unie bleef de Verenigde Staten als enige
13 supermacht over. Het is niet noodzakelijk voor hen om rekening te houden met de belangen van andere landen of hun bondgenoten. " W i e niet voor ons is, is tegen ons", zei George Bush na zijn oorlogsverklaring aan het terrorisme in september 2001. Daarmee gaf hij aan dat nuances of bezwaren tegen de politiek van de VS niet getolereerd worden, wanneer je vrienden met de U S A wilt blijven.
Geschiedenis van wereldomspannende conflicten
De Verenigde Naties zijn een instituut dat nog ongeveer werkt volgens de idee
van de oude machtsbalans. De vijf belangrijkste en invloedrijkste landen van de wereld zitten permanent in de veiligheidsraad. Zij mogen beslissen over oorlog en vrede. Omdat elk van die vijf landen een veto kan uitspreken is het noodzakelijk dat er overeenstemming (een bondgenootschap) komt. In theorie werkt dit systeem goed, maar in de praktijk blijkt dat de supermacht VS zonder problemen de Veiligheidsraad kon passeren, toen dit land een "preventieve" oorlog tegen Irak wilde beginnen. Irak zou namelijk in bezit zijn geweest van chemische wapens, zoals in de strijd tegen de Koerden al was gebleken. De Verenigde Naties zijn gepasseerd en de actie van de VS was niet in overeenstemming met de internationaal geldende afspraken. Hieruit blijkt dat de Veiligheidsraad, en daarmee het hele concept van de Verenigde Naties aan erosie onderhevig is. De Veiligheidsraad kan, evenals de Europese machtsbalans alleen werken als alle leden ongeveer evenveel invloed hebben. In het derde hoofdstuk lees je hierover meer. Aan het begin van de Negentiende eeuw raakte het machtsbalans denken wat op zijn retour. Er kwam een nieuwe filosofie voor in de plaats. De Pruisische generaal Von Clausewitz
ontwikkelde
gedurende
zijn veldtochten
in de
Napoleontische oorlogen zijn visie op oorlogen. Hij bedacht de term Totaler
14 Krieg, de Totale Oorlog. Volgens Von Clausewitz is het doel van een oorlog meestal vrij eenvoudig, namelijk het veroveren van een provincie of nog groter stuk land. O m dit doel te bereiken, moet echter tijdens het oorlogvoeren de vijand verpletterend worden verslagen, anders zal deze telkens opnieuw pogingen doen om het verloren gebied terug te veroveren. Het doel van de legers in een oorlog is dus niets anders dan het vernietigen van de vijanden. Maar niet alleen de vijandelijke legers moeten vernietigd worden, ook economisch gezien moet het vijandelijke land lam gemaakt worden, voordat het door de knieën zal gaan. In de zestiende en zeventiende eeuw kwam het voor dat de handel en allerlei zakelijk verkeer tussen oorlogvoerende landen gewoon doorging. In de totale oorlog is zoiets ondenkbaar. De Tweede Wereldoorlog is tot nu toe het beste voorbeeld van een totale oorlog.Aan het einde van de oorlog werden de Duitse legers volledig in de pan gehakt, en de geallieerden waren niet eerder tevreden dan toen heel Duitsland veroverd was. In feite is datzelfde ook gebeurd in de oorlogen tegen Afghanistan en Irak. Er werd niet onderhandeld, pas toen al het verzet gebroken was, werd vrede gesloten, op de voorwaarden van de overwinnaars. D e regering werd vervangen door een die de overwinnaars gunstig gezind was.
15 Volgens Von Clausewitz was een echte totale oorlog in zijn tijd niet mogelijk, want elk land werd bij het oorlogvoeren gehinderd door een gebrek aan materieel en menskracht. O o k liepen bevoorradingslijnen niet altijd even soepel. Het beste voorbeeld van het falen van een totale oorlogsveldtocht is de dramatisch afgelopen inval van Napoleon in Rusland. Dit debacle was voor het grootste deel te wijten aan de slechte en veel te lange bevoorradingslijnen. Min of meer hetzelfde gold voor de even dramatische inval in de Sovjet-Unie door het Duitse leger in de Tweede Wereldoorlog. Pas sinds de uitvinding van allerlei massavernietigingswapens, zoals de atoom- en waterstofbommen en verschillende soorten chemische en biologische wapens is een echte totale oorlog mogelijk geworden. Sterker nog, de dreiging van een totale vernietigende oorlog hangt over vrijwel elk internationaal conflict. D e oorlogen in de wereld in de twintigste eeuw zijn bijna allemaal verklaarbaar met behulp van de theorie van de Brit Halford Mackinder. Hij formuleerde in 1904 zijn Heartland theorie. Volgens Mackinder bestaat de wereld uit twee delen, het eerste deel was het Westelijk Halfrond, dat wil zeggen Noord en Zuid Amerika en alle eilanden. Het tweede en verreweg het belangrijkste deel was het Wereldeiland, bestaande uit Europa, Azië en Afrika. Dit supercontinent, aaneengesloten zonder oceanen, herbergt zeven achtste van de wereldbevolking en de meest belangrijke industriegebieden.Volgens Mackinder was wereldheerschappij mogelijk als een land kans zag om de macht over het wereldeiland in handen te krijgen.Volgens Mackinder kon een land de macht over het wereldeiland krijgen door in het bezit te komen van het centraal gelegen hartland. Dit hartland bestond uit Oost-Europa en het Westelijke deel van de Sovjet-Unie. Sleutel tot het verkrijgen van het hartland was het krijgen van de macht over Duitsland en de landen oostelijk daaromheen. Hitier, die zijn zinnen gezet had op het veroveren van de wereld, handelde precies volgens de theorie van Mackinder. Hij probeerde eerst controle te krijgen over Oost-Europa, te weten Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen. Toen hij dat voor elkaar had, moest de rest van Europa eraan geloven. Het veroveren van Engeland lukte niet, dat was Hitier een doorn in het oog, maar hij liet het zo omdat Engeland een eiland is en als onderdeel van het Westelijk Halfrond niet direct interessant voor zijn veroveringsplannen. Uiteindelijk leidde zijn strategie echter tot zijn ondergang, omdat Hitier gestopt werd in de Sovjet-Unie. Na de Tweede Wereldoorlog bleef de Heartland theorie een belangrijke rol spelen in de internationale politiek. D e Verenigde Staten merkten dat het communisme, de grote vijand, in het bezit was van praktisch het hele hartland. Bang als de VS was voor verdere uitbreiding van de invloedssfeer van het communisme over het hele wereldeiland, probeerden ze rond de Sovjet-Unie en China een "cordon sanitaire" aan te leggen.Allerlei obscure en zelfs verwerpelijke regimes in Azië werden ondersteund door de VS met wapens en geld, zolang ze zich maar keerden tegen het communisme. Enkele voorbeelden zijn Vietnam, India,
16 Turkije, Irak, de bergguerrilla's van Osama Bin Laden in Afganistan, enzovoort. Deze politiek is in zoverre succesvol geweest dat de Sovjet-Unie zijn invloedssfeer in Azië inderdaad niet noemenswaardig heeft kunnen vergroten. Na de instorting van de Sovjet-Unie heeft Amerika zijn steun aan de meeste Aziatische landen ingetrokken en ze volgens hun eigen idee in de steek gelaten. Mede daardoor -het Islamitisch fundamentalisme speelt natuurlijk ook een belangrijke rolhebben vele extremisten die jarenlang profiteerden van Amerika en bondgenoten vormden in de strijd tegen de Sovjet-Unie, zich nu tegen haar gekeerd. De ergste uitwas hiervan tot nu toe vormt de aanslag op de W o r l d Trade Center torens in N e w York op I I september 2001.
Motieven voor oorlog en soorten oorlog
Voor elke oorlog die uitbreekt, bestaan een of meerdere motieven. Meestal is dat het vergroten van de macht van een land. Dat was vijfhonderd jaar geleden zo en dat is nu nog zo. Bijna altijd speelt dit machtsmotief-zowel het uitbreiden van eigen macht als het indammen van die van een ander- op de achtergrond een belangrijke rol. Onder meer de aanval van de VS en haar bondgenoten op Irak is een voorbeeld van dit laatste. Een wrede dictator moest het veld ruimen vanwege de bedreiging die hij vormde voor eigen en buurlanden (Koeweit!), teneinde vervangen te worden door een regering die de VS gunstig gezind is.Vanuit Westers democratisch oogpunt is hierop op zichzelf weinig tegen.Vervelender zou het zijn als de VS de autoriteit over Irak niet wil afstaan aan de bevoegde instantie die daarover moet gaan, namelijk de Verenigde Naties. In feite is het de bedoeling dat de V N , die door allerlei internationale verdragen en afspraken tot stand gekomen is, de enige is die werkelijk zeggenschap zou mogen hebben over de staatszaken van een willekeurig land hier op aarde.
Soorten oorlogen
W a t betreft soorten oorlogen geldt dat er een aantal verschillende zijn. Je hebt de zogenaamde onafhankelijkheidsoorlogen, waarin een deel van een land vindt dat het beter zelf de touwtjes in handen kan nemen in plaats van het centraal gezag. Eritrea en Tsjetsjenië zijn recente voorbeelden van onafhankelijkheidsoorlogen. Daarnaast zijn er nog de koloniale oorlogen, waarin een machtig land een kleiner en minder ontwikkeld land probeert in te lijven o f t e behouden. De verovering van Ethiopië door Italië en de politionele acties in Indonesië zijn twee voorbeelden van koloniale oorlogen. O o k het conflict tussen Israël en de Palestijnen kan je als koloniale oorlog zien. Een derde soort oorlog is de handelsoorlog. Deze wordt lang niet altijd met wapens uitgevochten. Soms volstaat een handelsembargo, maar andere keren wordt er ook daadwerkelijk gevochten. D e Engelse Oorlogen, tussen Nederland en Engeland in de zeventiende en achttiende eeuw waren handelsoorlogen.Tussen de VS en Cuba is ook een handelsoorlog aan de gang, de VS blokkeert in feite de handel met Cuba, en probeert
17 die blokkade met behulp van wetten (Helms-Burton) ook aan de rest van de wereld op te leggen. Er zijn ook nog godsdienstoorlogen, waarin een land opkomt voor de rechten van een bepaalde godsdienst in een ander land. Bekende godsdienstoorlogen zijn de Middeleeuwse kruistochten.
Hoe in de toekomst?
Gezien het feit dat oorlogen gedurende de geschiedenis steeds gewelddadiger, grootschaliger en verwoestender zijn geworden, betekent het dat alles in het werk moet worden gesteld om zo veel als mogelijk is oorlogen te vermijden. D e beste manier hiervoor lijkt het instandhouden van de Verenigde Naties als stabiliteitsbewaker in de wereld. Alle andere landen zouden een krachtig protest moeten laten horen zodra een land het in zijn hoofd haalt om de Verenigde Naties te passeren en eigener beweging een ander land de oorlog te verklaren. Hierbij hoort echter ook weer de kanttekening dat onder omstandigheden de
18
daadkracht van een of meerdere landen in een solo actie valt te prefereren boven het politieke gestrubbel van velen. Immers moet toegegeven worden dat de V N naar haar aard zeer moeilijk tot snelle en daadkrachtige besluitvorming komt. Frankrijk had omvangrijke belangen in Irak en zou dus waarschijnlijk nooit akkoord zijn gegaan met ingrijpen in Irak.Toch is een zo goed mogelijk werkend internationaal forum zoals de Verenigde Naties verkieslijker boven het ingrijpen van één land in de internationale rechtsorde, los van de onvermijdelijke wetenschap dat oorlog nooit volledig kan worden uitgebannen.
19
De Verenigde Moties
In een schets over oorlog en vrede dient uit de aard der zaak het fenomeen Verenigde Naties de nodige aandacht te krijgen. Dit omdat de V N betrokken is bij vrijwel elk internationaal conflict en Nederland zich -zoals vrijwel alle Statenheeft verbonden en onderworpen aan deze instelling waar het gaat om vrede en veiligheid buiten de landsgrenzen. In dit hoofdstuk wordt het ontstaan de de betekenis van de V N besproken.
D e Verenigde Naties vormen een in N e w York zetelende wereldorganisatie tot handhaving van de internationale vrede en veiligheid en ter bevordering van de internationale samenwerking op economisch, sociaal, cultureel en humanitair gebied. De V N is opgericht in 1945. D e basis voor de organisatie werd tijdens de Tweede Wereldoorlog gelegd. In 1941 tekenden de Amerikaanse president Roosevelt en de Britse premier Churchill het Atlantische Handvest. De principes van dit Handvest werden op I januari 1942 onderschreven door 26 landen in de Declaratie
van de Verenigde
Naties.Vijftig landen namen deel aan de oprichtingsconferentie die plaatsvond in
20 San Francisco, waar het Handvest werd getekend. Het trad op 24 oktober 1945 in werking. Het lidmaatschap staat open voor alle vredelievende staten die de in het Handvest vervatte verplichtingen aanvaarden en die, naar het oordeel van de organisatie, in staat en bereid zijn deze verplichtingen na te komen. Over toelating van nieuwe lidstaten besluit de Algemene Vergadering op aanbeveling van de Veiligheidsraad. Er zijn 191 landen lid van de V N . D e grootste lidstaat is China met 1,3 miljard inwoners; de kleinste Palau met 17.000 inwoners. Niet-leden zijn o.a. Zwitserland (vanwege de neutraliteit) en Taiwan (dat zijn zetel aan communistisch China moest afstaan). Grote doorbraken op weg naar universaliteit van lidmaatschap waren de bezetting van de Chinese zetel door de Volksrepubliek China (1971), de toelating van de Bondsrepubliek Duitsland en de toenmalige D D R (1973), de toetreding van een groot aantal landen uit de Derde Wereld en het ontstaan van een reeks nieuwe staten als gevolg van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en Joegoslavië in het begin van de jaren negentig. Het handvest voorziet in de mogelijkheid van schorsing of uitstoting van lidstaten. Z o werd Taiwan uitgestoten als gevolg van de toetreding van China (1971) en werd Servië geschorst vanwege de oorlog op de Balkan (1994).
Doeleinden
D e doelstellingen van de V N zijn: o. de internationale vrede en veiligheid handhaven en met het oog daarop gezamenlijke doeltreffende maatregelen nemen ter voorkoming en opheffing van
21 geweld, ter bevordering van vrede en veiligheid, en het beslechten van geschillen met vreedzame middelen; b. vriendschappelijke betrekkingen tussen staten tot stand brengen; c. met het oog op het scheppen van een sfeer van stabiliteit en welzijn internationale samenwerking tussen staten tot stand brengen. Op deze wijze kunnen internationale vraagstukken van economische, sociale, culturele of humanitaire aard worden opgelost, alsmede de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden bevorderd en gestimuleerd. Bij het streven naar verwezenlijking van deze doelstellingen gaan de V N uit van een aantal beginselen. De V N zijn allereerst gegrond op het beginsel van soevereine gelijkheid van al hun leden. In hun internationale betrekkingen onthouden de leden zich van bedreiging of gebruik van geweld tegen territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van de staat. De enige uitzondering op dit geweldverbod is het recht op zelfverdediging van een staat in geval van een gewapende aanval tegen die staat. Voorts mogen de V N zich niet mengen in aangelegenheden die feitelijk onder de binnenlandse rechtsmacht van een staat vallen (zoals burgeroorlog en staatsgreep). Met name het laatste punt levert herhaaldelijk interpretatieproblemen op.
Organisatie
De V N hebben zes hoofdorganen: de Algemene Vergadering, de Veiligheidsraad,
de Economische en Sociale Raad, de Trustschapsraad en het Internationaal Gerechtshof. Deze organen zijn gevestigd in New York, met uitzondering van het Gerechtshof dat zetelt in het Vredespaleis in Den Haag. Naast de hoofdorganen tellen de V N een aantal autonome, door de Algemene Vergadering ingestelde programma's. Een voorbeeld daarvan is de vluchtelingenorganisatie U N H C R , waar de Nederlander Ruud Lubbers op dit moment de Hoge Commissaris van is. Ook U N I C E F vormt een dergelijk programma. Bovendien hebben zestien organisaties met een internationale verantwoordelijkheid op economisch, sociaal en cultureel gebied de status van gespecialiseerde organisatie (bv. U N E S C O , Wereldgezondheidsorganisatie). De V N , de programma's en de gespecialiseerde organisaties vormen tezamen de zogenaamde VN-familie. A . Algemene Vergadering (AV) In dit orgaan zijn alle leden vertegenwoordigd. Elk lid heeft één stem. De AV komt jaarlijks van half september tot half december in gewone zittingen van de V N afgevaardigden bijeen. Voorts kan de AV in speciale zittingen of in spoedzitting bijeenkomen. De AV is bevoegd alle vragen of alle aangelegenheden binnen het kader van het Handvest te bespreken. De AV mag over al die zaken resoluties aannemen en aanbevelingen doen aan lidstaten en overige organen, behal-
22 ve over zaken die op dat moment in behandeling zijn bij de Veiligheidsraad. De AV stelt de begroting vast (ter informatie: 1,3 miljard dollar in 1996 en daarnaast 1,4 miljard dollar voor vredesoperaties in dat jaar) en bepaalt volgens welke verdeelsleutel de uitgaven door de lidstaten worden gedragen. D e A V besluit bij gewone meerderheid. Besluiten over belangrijke zaken worden met tweederde meerderheid aangenomen. B. Veiligheidsraad Deze bestaat uit vijf permanente leden (China, Frankrijk, de Russische Federatie [als opvolger van de voormalige Sovjet-Unie], de Verenigde Staten en Groot-Brittannië) en tien om de twee jaar door de AV gekozen leden. De AV houdt bij de verkiezing rekening met de bijdrage die elke lidstaat levert aan de handhaving van de internationale vrede en veiligheid en met een billijke geografische spreiding. In de praktijk ligt de nadruk op het tweede criterium. Elk lid van de Raad heeft één vertegenwoordiger (ambassadeur), die altijd in New York aanwezig is, zodat de Raad op elk moment bijeen kan komen. Dat kan op verzoek van een of meer staten, de Algemene Vergadering of de secretaris-generaal. De veiligheidsraad heeft de primaire verantwoordelijkheid voor de handhaving van internationale vrede en veiligheid en beschikt daartoe over bijzondere bevoegdheden die zijn omschreven in de hoofdstukken VI,VII,VIII en XII van het Handvest. Daarbij gaat het met name om de toepassing van sancties en dwangmaatregelen van economische en militaire aard. Deze hoofdstukken tezamen vormen het stelsel van collectieve veiligheid.de kern van hetVNHandvest.Terwijl andere organen van de V N aanbevelingen doen aan regeringen, heeft alleen de Veiligheidsraad de bevoegdheid bindende besluiten te nemen, die de leden krachtens het Handvest verplicht zijn uit te voeren. De functies en bevoegdheden van de Raad zijn onder meer: het onderzoek van elk geschil dat kan leiden tot internationale wrijving; het aanbevelen van methodes voor een stelsel van wapenbeheersing; het vaststellen of er sprake is van een bedreiging van de vrede of een daad van agressie; het oproepen tot toepassing van economische sancties en andere maatregelen waaraan geen wapengeweld te pas komt; het overgaan tot militair optreden tegen een agressor. Deze bepalingen zijn lange tijd een dode letter gebleken, omdat de Koude Oorlog toepassing ervan onmogelijk maakte. De Raad is vooral sinds de tweede helft van de jaren tachtig veel actiever betrokken geraakt bij de regeling van internationale conflicten dan ooit daarvoor. De Veiligheidsraad besluit door te stemmen over resoluties. Besluiten over procedurele kwesties zijn aangenomen als negen leden voor stemmen. In alle andere kwestie zijn eveneens negen voorstemmen vereist, maar daarbij moeten de vijf permanente leden zijn inbegrepen. Deze laatste bepaling behelst het zogeheten vetorecht, het recht van de permanente leden om besluiten van de
23
Raad tegen te houden. Een onthouding of afwezigheid van een permanent lid wordt in beginsel opgevat als een voorstem.Aangenomen resoluties zijn zoals gezegd bindend; handhaving daarvan is echter een hoofdstuk apart en heeft veel voeten in de aarde. C. Secretariaat Het secretariaat bestaat uit een secretaris-generaal (momenteel Kofi Anan) en een uitgebreide staf van 9000 internationale ambtenaren. Bij de benoeming van het personeel houdt de secretaris-generaal, naast vereisten van doelmatigheid, bekwaamheid en integriteit, ook rekening met het belang van personeelswerving op een zo breed mogelijke geografische basis. In 1996 kwamen de 9000 personeelsleden uit 170 verschillende landen. Het Secretariaat fungeert als secretariaat van alle VN-organen. Het is onafhankelijk. Daarnaast heeft de secretaris-generaal een eigen politieke taak. Hij kan elke zaak die naar zijn oordeel de handhaving van de internationale vrede en veiligheid kan bedreigen, onder de aandacht van de Veiligheidsraad brengen. Vaak speelt hij een diplomatieke, bemiddelende rol. D. I n t e r n a t i o n a a l G e r e c h t s h o f Het Internationaal Gerechtshof is het belangrijkste rechtsprekende orgaan van de Verenigde Naties, gevestigd in het Vredespaleis (Den Haag). Het Hof bestaat uit vijftien onafhankelijke rechters, die worden gekozen door de Algemene Vergadering op voordracht van de Veiligheidsraad. Eind 1996 werd de
24 Nederlandse oud-minister van Buitenlandse Zaken, Pieter Kooijmans, lid van het rechtscollege. De twee functies van het Hof zijn het beslechten van conflicten en het geven van juridische adviezen in internationaalrechtelijke vraagstukken. Voor het Hof kunnen alleen landen worden gedaagd. Alle leden zijn automatisch onderworpen aan de rechtsmacht van het Hof. O o k niet-leden kunnen zich echter tot het Hof wenden en zich zodoende aan diens rechtsmacht onderwerpen. Een voorbeeld van dit laatste is Zwitserland.
De VN na ruim 50 jaar
D e V N zijn de permanente ontmoetingsplaats voor multilateraal (dus tussen meer dan twee landen) internationaal overleg geworden en gebleven. Optimisme en eensgezindheid aan het einde van de Tweede Wereldoorlog moesten snel plaatsmaken voor de Koude Oorlog. Dit was van grote invloed op het functioneren van de V N . Het ledental breidde zich, als gevolg van het door de V N gestimuleerde dekolonisatieproces, weliswaar sterk uit, maar deed tegelijkertijd afbreuk aan de effectiviteit van de V N . In de jaren tachtig bereikte haar geloofwaardigheid, met name in het Westen, een dieptepunt. Vooral van Amerikaanse zijde werd de V N verweten anti-westers en gepolitiseerd te zijn. Het Amerikaanse VN-beleid onder president Reagan was gericht op herstel van het Amerikaanse leiderschap en vormde de aanleiding tot een reeks van incidenten (de uittreding van de VS en Groot-Brittannië uit de U N E S C O , het
25 deels inhouden door Washington van de verplichte contributies en druk uitoefenen op het doorvoeren van hervormingen in de administratieve en budgettaire sfeer). Ondertussen begon de Sovjet-Unie zich onder president Gorbatsjov, geheel in tegenspraak tot het traditionele VN-beleid, op te werpen als de kampioen van de Verenigde Naties. In het kader van zijn 'Nieuw Denken' (glasnost) bepleitte hij niet alleen een versterking van de V N over een breed front (Algemene Vergadering,Veiligheidsraad, secretaris-generaal en vredesoperaties), maar ook een actieve aansluiting van de Sovjet-Unie bij internationale organisaties zoals de V N als een middel om de economische problemen in eigen land aan te pakken. Aan het einde van de jaren tachtig werkten de beide supermachten in de Veiligheidsraad nauw samen bij de oplossing van een hele reeks regionale conflicten. De doorbraak kwam tot stand bij de poging in 1987, om via aanvaarding van resolutie 598 een einde te maken aan de oorlog tussen Iran en Irak. Dit luidde een periode van ongekende samenwerking in, met name in de sfeer van vrede en veiligheid. Deze 'revitalisering' van de V N was kenmerkend voor de verschuivingen in de internationale verhoudingen op het breukvlak van de jaren tachtig en negentig. Mede door toedoen van de ontwikkelingslanden kwam in de V N steeds meer de nadruk te liggen op de internationale sociale en economische problematiek. O p het terrein van de mensenrechten heeft de V N een belangrijke bijdrage geleverd aan het ontwikkelen van internationale 'wetgeving', een stelsel van normen vervat in het internationaal statuut voor de mensenrechten (met o.a. de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens, 1948) en een reeks verdragen en verklaringen. D e instelling van speciale commissies en rapporteurs, onder leiding van een Hoge Commissaris voor de mensenrechten, moet zorgen voor een effectieve naleving van de mensenrechten, waar ook ter wereld. Maar de bemoeienissen in VN-verband met schendingen van mensenrechten roepen weerstand op bij (vooral niet-Westerse) landen die menen dat deze neerkomen op een ongeoorloofde inmenging in hun binnenlandse aangelegenheden en een inbreuk op hun nationale soevereiniteit.
De vrede en veiligheid sinds het einde van de Koude Oorlog
Aan het begin van de jaren negentig- met het einde van de Koude Oorlog en met de Iraakse bezetting van Koeweit- raakt de rol van de V N bij de zorg voor de internationale vrede en veiligheid in een stroomversnelling. Die rol was tot dan hoofdzakelijk beperkt gebleven tot'peacekeeping', het opzetten vanVNvredesoperaties (waarnemersmissies en lichtbewapende VN-vredesmachten) die binnen zeer beperkte richtlijnen moesten opereren. Sinds 1945 hebben de
26 V N meer dan 43 van dit soort operaties uitgevoerd. De peacekeeping-operaties van de V N zijn onderscheiden met de Nobelprijs voor de vrede. De toename na 1988 is een gevolg van de actievere bemoeienis van de Veiligheidsraad (door de verbeterde betrekkingen tussen de VS en Rusland) met een groot aantal regionale conflictsituaties (Iran, Irak, Afghanistan, Namibië, Cyprus.de Westelijke Sahara, Nicaragua, Cambodja) en een dynamische uitbreiding van de doctrine van peacekeeping.VN-vredesoperaties kregen steeds meer het karakter van gemengde militaire, civiele en politie-operaties. Z e waren echter niet altijd even succesvol. Tijdens de Koude Oorlog konden de V N de doelstelling uit het Handvest de internationale vrede en veiligheid te handhaven slechts in geringe mate waarmaken. D e toenadering tussen de Verenigde Staten en de Sovjetunie in het midden van de jaren tachtig bracht daar verandering in. Niet langer verlamd door de Oost-West tegenstelling konden de V N een veel actievere rol gaan spelen bij het beëindigen van regionale conflicten, onder meer in Namibië, Cambodja en El Salvador. Regimes, die tijdens de Koude Oorlog werden ondersteund door de supermachten, werden door hun vroegere broodheren gedwongen te gaan onderhandelen met hun tegenstanders. De bemoeienis van de V N omvatte meer dan het organiseren en in goede banen leiden van vredesbesprekingen. O o k bij de uitvoering van de vredesakkoorden speelden de V N een belangrijke rol. Het ontwapenen van de strijdende partijen, het tijdelijk overnemen van het landsbestuur en het toezicht houden op de verkiezingen behoorden eveneens tot de taken van de V N . Een belangrijke ontwikkeling deed zich voor in de rol die de Veiligheidsraad speelde na de Iraakse bezetting van Koeweit, 1990.Voor het eerst in de geschiedenis van de V N maakte de Raad toen serieus gebruik van al zijn bevoegdheden krachtens hoofdstukVII van hetVN-Handvest. In de verschillende stadia van de Golfcrisis stelden de V N achtereenvolgens een alomvattend handelsembargo in en werd besloten tot militair optreden tegen de Iraakse aanwezigheid in het buurland. In de nasleep van de Golfoorlog gaven de V N het sein tot een humanitaire hulpoperatie na de onderdrukking van de opstand van de Koerden in Noord-lrak en legden Irak dwingend een reeks bestandsvoorwaarden op, waarbij de Iraakse regering zich een actieve inmenging in binnenlandse aangelegenheden moest laten welgevallen. Deze toepassing van dwangmaatregelen over een breed front was mogelijk dankzij een ongekende unanimiteit onder de leden van de Raad.Tegelijkertijd rezen er ook twijfels over de toepassing van het systeem van collectieve veiligheid (de effectiviteit van economische sancties, het militaire verloop van de oorlog, de rol van de Veiligheidsraad enz.), over de dominante positie van de Verenigde Staten en over de samenstelling van en het vetorecht in de Raad. Dat nam echter niet weg dat de Veiligheidsraad na de Golfoorlog steeds meer opschoof naar het
27
centrum van de internationale besluitvorming. Daarmee werd ook steeds meer een beroep gedaan op het VN-instrumentarium voor collectieve veiligheid. In zijn bemoeienissen met de kwestie-Libië (over de uitlevering van Libiërs, verdacht van het neerhalen van burgervliegtuigen) en de situatie in het voormalig Joegoslavië besloot de Raad opnieuw tot (economische en diplomatieke) strafmaatregelen, inclusief een wapenembargo. Anderzijds raakten de V N steeds meer betrokken bij andere regionale conflictsituaties, reden waarom de Veiligheidsraad begin 1992 aandrong op een versterking van de mogelijkheden voor preventieve diplomatie,'peacemaking' en 'peacekeeping'.
28 De vredesoperaties van de V N in het door burgeroorlog verscheurde BosniëHercegovina liep in 1995 uit op een mislukking, met als dramatisch dieptepunt de val van de moslimenclave Srebrenica. Pas nadat de militaire taken van de V N in Bosnië door NAVO-troepen werden overgenomen en de Verenigde Staten zich nadrukkelijk met de oorlog begonnen te bemoeien, kon een vredesakkoord (Dayton) worden afgedwongen. D e V N kregen niettemin een steeds groter takenpakket, o.a. in de sfeer van de mensenrechten, bij het toezicht op verkiezingen, bij de ontwapening en demobilisatie en de terugkeer in de samenleving van voormalig guerrilla- en legereenheden, en ook in de bestuurlijke sfeer (Cambodja). Dat ingrijpen van de V N niet altijd een definitief einde van geweld bewerkstelligde bleek echter eveneens. De V N bleken niet bij machte vrede op te leggen aan de strijdende partijen in Somalië en de massale moordpartijen in Rwanda te stoppen. In Joegoslavië moesten de V N machteloos toekijken hoe het conflict escaleerde, terwijl bovendien VN-militairen in gijzeling werden genomen. Tussenbeide komen in gecompliceerde intra-statelijke conflicten bleek een hachelijke zaak die afbreuk deed aan de geloofwaardigheid van de V N . Waarschijnlijk zullen de V N in de toekomst minder snel "blauwhelmen" inzetten bij diepgewortelde regionale en/ of etnische conflicten.
De V N anno 2003 - de oorlog in Irak
Nog een belangrijke reden voor het afgenomen enthousiasme is het functioneren van de Veiligheidsraad. De eendracht in de Veiligheidsraad is niet vanzelfsprekend. De Amerikaanse en Russische belangen (de Russische Federatie nam na het uiteenvallen van de Sovjetunie de permanente zetel in de Veiligheidsraad over) lopen niet altijd parallel, terwijl China zich steeds meer lijkt te verzetten tegen een actieve rol van de V N bij het oplossen van regionale conflicten. D e besluitvorming in de Veiligheidsraad wordt daardoor bemoeilijkt. Begin 2003 heeft dit geleid tot een van de grootste crises die de V N in haar bestaan heeft ondergaan. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk passeerden de Veiligheidsraad toen bleek dat deze een resolutie waarin militair ingrijpen in Irak werd gesanctioneerd, niet zou aannemen. Zonder instemming van de V N verklaarde president Bush jr. op 20 maart 2003 de oorlog aan Irak. In november 2002 had de Veiligheidsraad nog resolutie 1441 aangenomen, waarin Irak werd gedwongen mee te werken aan de vernietiging van zijn chemische, biologische en nucleaire wapens en ballistische raketten en tevens werd onderworpen aan wapeninspecties. Eind 2002 werd duidelijk dat Irak de wapeninspecties frustreerde.Volgens Amerika betekende resolutie 1441 dat er geweld mag worden gebruikt als Irak in gebreke zou blijven. D e andere leden van de Veiligheidraad meenden daarentegen dat er eerst een nieuwe resolutie moet worden aangenomen, voordat Irak gestraft wordt. Nadat duidelijk werd
29 dat een tweede resolutie, waarin deze geweldsbasis explicieter was verwoord, door het veto van Frankrijk en Rusland zouden worden geblokkeerd, trokken Amerika, het Verenigd Koninkrijk en Spanje deze tweede resolutie in. Bush stelde Saddam Hoessein vervolgens een ultimatum, waarna de oorlog buiten het mandaat van de Raad een feit was. D o o r president Bush werd de relevantie van de Veiligheidsraad expliciet in twijfel getrokken. Niettemin verklaarden de VS dat de V N wel degelijk van belang is en blijft op het internationale vlak. Na afloop van de derde Golfoorlog zou de V N de regie weer terugkrijgen over Irak en zou Amerika niet meer onafhankelijk van de V N opereren. Hoewel deze actie door zeer veel landen als in strijd met het internationaal recht werd beschouwd, heeft Nederland zich op het standpunt gesteld dat, ofschoon een tweede resolutie politiek zeer wenselijk zou zijn geweest, resolutie 1441 op zichzelf voldoende basis vormt voor militair optreden. Zoals premier Balkenende verklaarde "constateerde de regering dat de onmogelijkheid om tot een nadere resolutie te komen, de VS en het Verenigd Koninkrijk geen andere mogelijkheden openlieten dan zonder nadere resolutie tot actie over te gaan. Die actie was op zichzelf onvermijdelijk bij gebrek aan medewerking van Saddam Hoessein. Daarom steunt de regering de conclusie dat het onvermogen van internationale besluitvorming er niet toe mag leiden dat Saddam Hoessein aan het langste eind trekt en de besluiten van de internationale gemeenschap naast zich neer kan leggen". De regering gaf vervolgens haar politieke steun, maar zag niet voldoende nationaal draagvlak voor militaire steun. W e l gaf Balkenende aan onder de vlag van de VN bij te willen dragen aan wederopbouw van Irak.
30
De VN toe aan herziening?
De tegenslagen die de V N hebben ondervonden bij het handhaven van de internationale vrede en veiligheid zijn niet de enige redenen voor het afgenomen enthousiasme en de beschadigde geloofwaardigheid van de wereldorganisatie. D e gebrekkige organisatie van de V N is ook een belangrijke oorzaak. D e V N bureaucratie werkt allesbehalve feilloos; de organisatie is inefficiënt en er wordt veel geld verspild. Een aantal VN-lidstaten probeert hierin weliswaar verandering te brengen, maar vooralsnog is er onvoldoende steun om een "grote schoonmaak" door te voeren. Dit bemoeilijkt het financiële herstel van de V N , een tweede probleem waarmee de V N te kampen hebben. Een van de belangrijkste contribuanten van de V N , de Verenigde Staten, willen hun achterstallige betalingen pas hervatten nadat een aantal organisatorische verbeteringen is doorgevoerd. Een aantal andere landen, waaronder de Russische Federatie, verkeert in grote economische moeilijkheden zodat er steevast te laat en te weinig aan de V N wordt betaald. De permanente financiële crisis waarin de V N verkeren legt een zware druk op het functioneren van de organisatie. Bij de noodzakelijk hervorming van de V N speelt op de achtergrond ook de
31 tegenstelling tussen de geïndustrialiseerde landen en de ontwikkelingslanden. D e ontwikkelingslanden willen een groter aandeel (in de vorm van invloed en personeel) in de wereldorganisatie. De samenstelling van de Veiligheidsraad van de V N is daarbij een van de voornaamste aandachtspunten. Deze is nog steeds een afspiegeling van de situatie van na de Tweede Wereldoorlog, toen de Geallieerden (Frankrijk, Groot-Brittannië, de Sovjetunie en de Verenigde Staten, uitgebreid met China) zichzelf permanente zetels in de Veiligheidsraad toekenden. Sindsdien zijn landen als India en Brazilië enorm in betekenis toegenomen, zowel qua inwonertal als in economisch opzicht.Toetreding tot de Veiligheidsraad van deze twee landen zou de wereld van vandaag beter weerspiegelen dan de huidige samenstelling, zo vinden niet alleen ontwikkelingslanden. Dit vraagstuk wordt verder gecompliceerd door de wens van Duitsland en Japan, twee van de economisch machtigste landen ter wereld én twee van de belangrijkste contribuanten van de V N , toe te treden tot de Veiligheidsraad.
Conclusie
Vijftig jaar na de oprichting van de Verenigde Naties hebben de in het Handvest vastgelegde doelstellingen niets van hun betekenis verloren. Het belang van internationale samenwerking op politiek, economisch, cultureel en wetenschappelijk terrein, het versterken van de internationale rechtsorde en het handhaven van internationale vrede en veiligheid is in die periode alleen nog maar toegenomen, gelet op het grote aantal landen dat zich inmiddels bij de V N heeft aangesloten en aard en omvang van de problemen waarvoor de wereld is gesteld. Dat laatste verklaart overigens de teleurstellingen, mislukkingen en problemen die de V N de afgelopen vijftig jaar hebben doorgemaakt. D e resultaten van de V N zijn altijd een afspiegeling geweest van de omstandigheden waarin de wereldorganisatie heeft moeten werken. Desondanks hebben de V N veel bereikt, onder meer op het terrein van gezondheidszorg, landbouw, infrastructuur en economische ontwikkeling. Internationale samenwerking valt niet meer weg te denken, terwijl ook bij het bevorderen van het respecteren van de mensenrechten grote vorderingen zijn gemaakt. Het handhaven van internationale vrede en veiligheid is, vooral na de Koude Oorlog, ondanks tegenslagen toch niet zonder succes geweest. Het staat nog te bezien of dezelfde positieve balans ook in de toekomst kan worden opgemaakt. Dat zal afhangen van de mate waarin de V N zich zullen kunnen aanpassen aan de snel veranderende internationale omstandigheden. Daarbij zullen de lidstaten en hun opstelling de doorslag moeten geven; zij bepalen uiteindelijk de toekomst van de V N . Voor al te hooggespannen verwachtingen is echter geen plaats. Immers vormt de V N een spiegel van de wereld waarin wij leven "and there cannot be a perfect United Nations in an imperfect world" (Akehurst).
32
De SGP over internationale vrede en veiligheid De oprichting van de VN
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog dacht men dat een korte oorlog zou volstaan om de vrede te herstellen. D e optimistische gedachte ten aanzien van de oorlog liep uit op een grote teleurstelling vanwege de verliezen die Engeland, Frankrijk en Duitsland leden. Na de oorlog leefde dan ook sterk het gevoel:'dit nooit weer'. Dit leidde tot het oprichten van de Volkenbond, waarmee men meende dat de oorlog tot de verleden tijd zou behoren. Echter na twintig jaar was de Volkenbond al tot een krachteloze organisatie vervallen, waarin de Duitse aanval op Polen in 1939 niet eens meer aan de orde werd gesteld. Dit betekende het begin van een nieuwe wereldoorlog. Een soortgelijke organisatie werd opgericht na de Tweede Wereldoorlog: de Verenigde Naties, met als doel de internationale vrede en veiligheid te bewaren. D e mening van de S G P ten opzichte van de Verenigde Naties wordt in dit hoofdstuk belicht, zowel tijdens de oprichting van de V N als in de periode daarna. Daarvoor is geput uit de reeds eerder verschenen schets over vijftig jaar V N . In zijn rede tijdens de Algemene Vergadering van de SGP op 14 april 1940, wees dominee Kersten er op waar de oorzaak van het falen van de Volkenbond lag: niet in het zoeken van de vrede op zichzelf, maar op de humanistische grondslag waarop deze was gebouwd. De oprichting van deze organisatie was destijds al reden voor de S G P om een vergelijking te maken met de torenbouw van Babel. De tijd leerde dat de Volkenbond het uitbreken van een nieuwe oorlog niet kon tegenhouden. Al snel na de Tweede Wereldoorlog werd de behoefte gevoeld aan een krachtenbundeling om op te kunnen treden tegen agressors. O p 24 oktober 1945 werd het Handvest van de Verenigde Naties besproken door de afgevaardigden van vijftig landen. In de Tweede Kamer vond de bespreking plaats op dinsdag 30 oktober 1945, waarbij ds. Zandt het woord voerde namens de SGP. Ds. Zandt verklaarde dat het doel van het Handvest, namelijk de wereldvrede, een ieder sympathiek kan zijn. "Vrede is een moeilijk te overschatten weldaad", zo zei hij. De SGP steunde de regering en Tweede Kamer in het doel om de vrede te handhaven, echter niet in het daartoe gekozen middel. De woordvoerder van de SGP vond dat het Handvest niet met dezelfde hoogmoed was gepresenteerd als destijds de stichting van de Volkenbond en dat de inhoud van het Handvest terecht was gebaseerd op een meer negatief mensbeeld Maar de bezwaren waren er wel degelijk. Het humanistische beginsel, waar het Handvest vanuit gaat, is niet in
33 staat te definiëren wat 'goed' en 'recht' is. Met Groen van Prinsterer zag hij dat macht boven recht gesteld werd. Tegenover 'de rechten van de mens' stelde dominee Zandt dat G o d s W o o r d geen rechten van de mens erkent, omdat door de zondeval de gehele wereld in het boze ligt. De enige en juiste grondslag werd gemist, namelijk G o d s W o o r d en W e t . O m die reden werd door de SGP fractie het Handvest afgekeurd: " W i j geloven dat de handhaving van den vrede dan pas recht gewaarborgd zal zijn, als de volkeren de zonde verlaten en in de vreze des Heeren wandelen. De inhoud van het Handvest is geprezen waar dat mogelijk was, maar overeenkomstig het gesprokene kan ik mijn stem niet hieraan geven". De vraag is hoe dit standpunt nu in de praktijk verder werd ingevuld. Dat blijkt bijvoorbeeld bij de behandeling van de begroting voor 1948 van het toenmalige Ministerie van Oorlog.Toen keurde de S G P de Nederlandse inzet van militairen voor de V N a f - " g e e n droppel Nederlands bloed opgeofferd en geen cent uitgegeven aan de V N (Zandt)". Ongetwijfeld speelde in deze opstelling mee de inmiddels bekend geworden verkwisting van geld bij de organisatie van de V N , de onderlinge tegenstellingen, de eindeloze discussies en de daaruit volgende besluiteloosheid. In de jaren daarna werd de beoordeling van de V N er niet positiever op. Zeer teleurgesteld was de SGP, bij monde van ds. Zandt, over de houding van de V N in de kwestie Nederlands-lndië. Tijdens zijn eerste partijrede in 1962, sprak dominee Abma ook over de V N . Hij noemde in de lijn van zijn voorgangers de grondslag van het Handvest verkeerd: "Men spreekt van de rechten van de mens, maar niet van de eeuwige rechten van de almachtige Schepper en verheven God. D e droeve praktijk leert dat het ingrijpen van de Verenigde Naties de chaos eerder groter maakt... De V N is al even machteloos als haar voorganger" In 1969 wijst ds.Abma op de innerlijke verdeeldheid van de V N die een eenparig optreden belet.
r
34 Naar aanleiding van de aanval van Irak op Koeweit in 1990, liet de S G P zich opnieuw uit over militair ingrijpen en de rol van de V N . Volgens de SGP-woordvoerderVan Dis was ingrijpen gerechtvaardigd. Hij waarschuwde er echter voor een niet al te hoge pet van de V N op te hebben. Het uitbouwen van de internationale rechtsorde zag hij als een goed streven. Maar tevens stelde hij dat politieke belangen en machtsposities meestal de doorslag geven in de besluiten van de V N . D e bezwaren die de SGP tegen de Verenigde Naties van meet af aan koestert, blijven ook in deze tijd staan.Van God afgekeerde landen hebben geen verwachting in rust en vrede te leven, tenzij zij tot God wederkeren en erkennen dat alleen Zijn geboden heilzaam zijn voor mens en maatschappij. Het geloof in de maakbaarheid van de menselijke samenleving is een illusie. Zoals in de geschiedenis van de Verenigde Naties wel is gebleken, is de historisch gegroeide realiteit vaak weerbarstiger dan men denkt en hoopt. Het voorstel voor de vorming van een permanente VN-strijdmacht wordt door de S G P afgewezen, omdat de V N dan het gevaar in zich draagt van een soort supranationale regering en aldus een bedreiging vormt voor de eigen soevereiniteit en het vermogen zelfstandig tot besluitvorming te komen in internationale kwesties. Bovendien heeft de V N geen rechtstreeks parlementair orgaan dat controle kan uitoefenen. De S G P wil juist het intergouvernementele karakter van de V N bewaren, terwijl een zwaardmacht de nationale soevereiniteit zou ondermijnen. Bij samenwerking is voor de S G P de grens al bereikt. Daarnaast pleit de S G P voor een reorganisatie van de V N . D o o r andere leden toe te laten tot de Veiligheidsraad moet de overheersende positie die de permanente leden van de Veiligheidsraad al sinds haar oprichting hebben, ingeperkt worden. Het slagvaardiger maken van de V N moet gestal-
S'
35 te krijgen door het instellen van een ad-hoc raad bij conflictsituaties, die bestaat uit landen in de buurt van het conflictgebied. Dan zal een beter op de regionale omstandigheden toegespitst beleid kunnen worden gemaakt, wat er weer voor zorgt dat de effectiviteit van de V N toeneemt.
Deelname aan vredesmachten
D e Berlijnse Muur heeft in zijn val in november 1989 meer meegesleurd dan alleen een scheiding tussen Oost en West. Na de kettingreactie die daarop volgde, bleek dat de spanningen tussen Oost- en West-Europa sterk afgenomen waren. Daarmee werd een belangrijke taak van defensie overbodig, immers het belang van de goede samenwerking van NAVO-landen in Europa was ook sterk afgenomen. Met het wegvallen van deze taak kon meer aandacht besteed worden aan conflicten op andere plaatsen in de wereld. D e Nederlandse militairen moesten met een blauwe baret op en nauwelijks bewapend in verre en barre oorden de rol van internationale politieman op zich nemen. De lichte bewapening is in overeenstemming met het karakter van een vredesmissie, maar vergroot de kwetsbaarheid. Het beklemtonen van de vredestaken leidde tot de vraag naar het toetsingskader voor vredesoperaties.Toch heeft het nog tot 1996 geduurd voordat de Tweede Kamer zich bezig ging houden met het beoordelen van de criteria voor deelname aan VN-vredesoperaties. Voorbeelden van deze criteria zijn dat er een herkenbare bijdrage moet worden geleverd aan handhaving van de wereldvrede en dat er een tijdslimiet moet worden vastgesteld voor deelname. Hoewel de S G P afwijzend staat tegenover de doelstellingen van de V N , zijn er naar onze mening in beginsel geen bezwaren tegen deelname van Nederlandse militairen aan vredestaken.Van belang is hoe zich dit verhoudt tot de nationale belangen. Anders gezegd: wat hebben wij er te zoeken? Voor zover het Europa of het NAVO-verdragsgebied betreft, ligt het vrij duidelijk vanwege de rechtstreekse nationale belangen, maar verder weg wordt het anders. Bovendien is de vraag of een aanval legitiem is, moeilijk te beantwoorden. Het betreft namelijk in sommige gevallen het ingrijpen in een nationale crisis in landen die zich niet aan internationale verdragen hebben verbonden. Eerst bezien we hoe de S G P hier de laatste jaren mee omgegaan is, om vervolgens tot de actuele standpuntinname te komen. Bij de parlementaire behandeling van de in 1990 gerezen crisis rond Koeweit werd Irak 'een brute agressor' genoemd door de SGP. Het gevaar van escalatie van het conflict werd genoemd en het feit dat Europa en de Verenigde Staten niet eensgezind waren bekritiseerd. De S G P stemde ermee in dat twee fregatten onder commando kwamen te staan van de Verenigde Staten. Het standpunt van de regering
over het eventueel gebruik van geweld werd halfslachtig
genoemd. De gijzeling van ruim honderd Nederlandse militairen in ex-Joegoslavië eind
36 1994 was reden voor de SGP zich te herbezinnen op de situatie. Het optreden van de V N werd als niet effectief en ongeloofwaardig beoordeeld. D e steun die de S G P hieraan, zij het met de nodige reserves, had gegeven ging barsten vertonen. Voor de recente inval van de VS en Groot-Brittannië in Irak zijn in de ogen van de S G P voldoende argumenten die dit rechtvaardigen. Omdat een diplomatieke oplossing niet meer mogelijk was, bleef militair ingrijpen als enige mogelijkheid over om de geloofwaardigheid van de VN-resoluties te bewaren. Uit het niet naleven van de VN-resolutie 1441 is gebleken dat het Irak van Saddam Hoessein niet voor recht en rede vatbaar was, maar slechts voor daadwerkelijk machtsbetoon. De juridische grondslag voor dit ingrijpen werd gevormd door het niet geven van openheid over verborgen wapenprogramma's. De humanitaire reden was het gruwelijke regime dat een schrikbewind voerde in Irak. Daarom pleitte de S G P voor het steunen van de Brits-Amerikaanse optreden. Dat de regering slechts politieke en geen militaire steun wil verlenen, kwam de S G P halfslachtig over. D e SGP is van mening dat Nederland medeverantwoordelijkheid draagt voor de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde, maar deze heeft wel grenzen. Dat kan betekenen dat dit met militaire middelen afgedwongen moet worden. Echter oorlog is een verschrikkelijke gebeuren, daarover geen misverstand. Vrijwel altijd blijkt het onschuldige mensenlevens te kosten. Maar het gaat uiteindelijk om vrede. Met alle kracht willen we daarnaar streven. Die vrede mag niet zo verabsoluteerd worden, dat elke oorlog categorisch wordt afgewezen. Vrede ten koste van de gerechtigheid is geen vrede - volgens de Bijbel gaan vrede en recht hand in hand: "de vrede wordt met een kus van het recht begroet", zo staat in de Psalmen. D e gerechtigheid kan dwingen de vrede te verbreken teneinde duurzaam vrede te stichten. De overheidsmacht is van God gegeven tot beteugeling van ongebondenheid. Dat kan, in onze door de zonde verworden werkelijkheid, als uiterste middel ook het voeren van een oorlog vergen. D e verantwoordelijkheid van Nederland in de handhaving van het internationale recht strekt zich volgens de S G P in eerste instantie uit tot Europa. W e moeten constateren dat ons land in de internationale besluitvorming vaak door de grote mogendheden gepasseerd wordt. Wanneer Nederland wel besluit tot de uitzending van militairen, bestaat het gevaar dat ons land als speelbal wordt gebruikt voor de vaak verborgen bedoelingen en belangen van de grote mogendheden. Nederland is een klein land en moet zich daarom in deze bescheiden opstellen. Uitzending zal altijd in multinationaal verband moeten plaatsvinden. D e regering moet daarbij de voorkeur hebben voor commandostructuren van de NAVO, omdat blijkt dat de V N niet in staat zijn deze operaties te leiden. D e West-Europese Unie ( W E U )
is, met negen landen als lid, als het ware de
Europese pijler binnen de NAVO. Eigen militaire middelen heeft de W E U niet; zij
37
is wat dat betreft afhankelijk van de beschikbaarstelling van NAVO-troepen. D e S G P is van mening dat de W E U functioneel is in de behartiging van Europese belangen, maar aan de oprichting van een Europese troepenmacht is geen behoefte. Dit zou een verdere fragmentarisering van het internationale veiligheidsbeleid betekenen en daarmee tevens een ondermijning van de positie van de V N en NAVO. Dat de positie van de V N anno 2003 wat de S G P aangaat nog steeds niet onaantastbaar is, bleek wel uit het Irak conflict dat eindigde met de val van Saddam Hoessein. Zoals in het vorige hoofdstuk besproken bleek het onmogelijk om daarin tot een duidelijke en eensgezinde resolutie te komen, hetgeen door de VS en het Verenigd Koninkrijk aanleiding was zonder nadere resolutie tot actie over te gaan. Er was derhalve sprake van onvermogen van internationale besluitvorming. D e Nederlandse regering onder premier Balkenende steunde daarbij president Bush politiek en sanctioneerde daarmee als het ware het passeren van de V N , maar durfde het anderzijds niet aan ook daadwerkelijk -met militaire middelen- te hulp te schieten. D e SGP noemde dit standpunt "ronduit halfslachtig". Nederland had een verzoek van de VS om militaire steun welwillend in overweging moeten nemen. D e SGP betreurde het dat de oorlog uiteindelijk van start ging met veel internationale afkeuring, maar vond tevens dat militair ingrijpen niet afhankelijk gemaakt mocht worden van internationale overeenstemming. D e S G P sanctioneerde hiermee dat de VS en Groot-Brittannië zonder mandaat van de Veiligheidsraad optrad, al had zij het liever anders gezien. Immers is de SGP-lijn in het kader van internationaal terrorisme altijd geweest om consequent te blijven in het gemeenschappelijk optreden van Europa en de VS. D e S G P vindt
38 dan ook dat de V N in het kader van de wederopbouw van Irak een bepalende rol moet krijgen en dat de rijen van de internationale gemeenschap zo spoedig mogelijk gesloten moeten worden.
Samengevatte SGP-visie De SGP staat uiteraard positief tegenover het streven naar vrede; het ijveren naar Bijbelse vrede is zelfs plicht voor de Staat. Immers dient de Staat op grond van het theocratisch beginsel volledig in dienst te staan van God en Zijn geboden, leidend tot de grote Vredebrenger Christus..Wiens vrede "alle verstand te boven gaat". D e Volkenbond als vredebrenger is echter door de S G P afgewezen vanwege de humanistische grondslag, het optimistisch mensbeeld en daarmee samenhangend de ontkenning van Gods Almacht. D e oprichting van de V N vond echter -na de opgedane ervaringen van twee wereldoorlogen- vanuit een realistischer benadering plaats en werd daarom door de S G P positiever tegemoet getreden. Niettemin kon de SGP niet verder gaan dan aanvaarding van het doel en niet van het middel, nu dit uitdrukkelijk werd gebaseerd
op
menselijke
inspanningen op
en
niet
Gods W o o r d
en
wetten. O m die reden is door de SGP instituut V N
het
afgewe-
zen. Met deze principiële
houding
is
overeenstemming
in dat
iedere situatie waarin deelname
van
onze
militairen aan de orde is door de SGP telkens opnieuw op haar merites wordt beoordeeld.
39
Bronnen: 1.
Prof. P. Malanczuk,Akehurst's Modern Introduction to International Law,
2.
Prof. F. Douma, Gewapende vrede, Kampen 1988
1997 Routledge 3.
Ing. W . Vastenhoud, 50 jaar Verenigde Naties - Hoedster van Vrede en Veiligheid, 1996 S G P jongeren
4.
Politiek programma SGP-jongeren
5.
Reformatorisch Dagblad (22 februari 2003; archief www.refdag.nl)
6.
Diverse Internetbronnen
Discussiestellingen D e navolgende stellingen vertolken niet noodzakelijkerwijs het S G P jongeren standpunt, maar zijn bedoeld om de discussie binnen klas, (studie)vereniging of ander verband te stimuleren. 1. W a t zogenaamd beschaafde staten ook ondernemen om oorlogen te voorkomen, hun pogingen zijn op voorhand tot mislukken gedoemd: het recht van de sterkste is uiteindelijk het enige recht dat telt. 2.
Soldaatje spelen is pedagogisch volstrekt onverantwoord.
3.
Thomas Hobbes leerde het al: "de mens is de mens een wolf". D e filosoof bedoelde hiermee dat in wezen iedereen de ander naar het leven staat uit bloeddorst en zucht naar eigen territorium en dat de enige mogelijkheid om te voorkomen dat we elkaar allemaal uitroeien is dat we onze macht om geweld te mogen gebruiken collectief uit handen geven aan een enkele persoon, die dan over ons wordt gesteld. Inderdaad is dit uitgangspunt -in welke vorm dan ook- de enige manier om de samenleving een beetje leefbaar te houden.
4.
De V N is er voor ons allemaal en dient een eigen strijdmacht te hebben. Daarmee zijn de problemen die bij iedere situatie rijzen -welk land doet er wel mee en welk land niet- opgelost: bij meerderheid van stemmen zet de V N gewoon haar eigen leger in. Bovendien kunnen we Defensie dan grotendeels afschaffen en de vrijkomende gelden voor zorg, onderwijs en subsidiering van politieke jongerenorganisaties aanwenden.
40 5.
D e grote problemen op het gebied van verloedering en criminaliteit zijn vooral ontstaan na de afschaffing van de dienstplicht; deze moet zo snel mogelijk weer worden ingevoerd om van nietsnutten echte kerels te maken.
6.
D e oorlog in Irak in 2003 liet zien dat de V N vleugellam is als iedere staat mee wil praten. De V N moet daarom worden afgeschaft en er dient een organisatie te te worden ingesteld waarin drie leden zitting hebben: Amerika (waaronder Zuid-Amerika, Canada, Engeland en Australië), Europa (waaronder Oost-Europa, de Balkan en het gebied van de voormalige Sovjet Unie) en Azië. Een inval in I van de 3 gebieden vindt plaats als de overige twee het daarover eens zijn: het derde lid heeft dit dan te gedogen.
7.
D e inval in Irak was volledig gerechtvaardigd op grond van het enkele bewind van Saddam Hoessein. Dat schijnheilige zoeken naar massavernietigingswapens kan net zo goed worden stopgezet.
8.
Het "gebroken geweertje" was zo gek nog niet: oorlog is te allen tijde ongeoorloofd en pacifisme zou de enige heersende politieke beweging moeten zijn die een rol mag spelen bij discussies omtrent geweld.