Gezinsrelaties in oorlog en vrede
Samenvatting
In heel veel landen op de wereld leven kinderen in oorlogssituaties, of kinderen die vanuit oorlogssituaties in een land zijn terechtgekomen waar vrede heerst. In deze paper wordt besproken wat de invloed is van oorlog op de relatie tussen een kind en zijn familie en in hoeverre deze relatie verandert wanneer het gezin in een land terechtkomt waar vrede heerst. Gezinsleden oefenen invloed uit op elkaar en familie interacties veranderen, als gevolg van de oorlog. Vooral de stress factoren die de oorlog met zich meebrengt kunnen fysieke en mentale gezondheidsproblemen veroorzaken. Goede familie interacties kunnen ervoor zorgen dat een kind gesterkt wordt. Op deze manier kan een kind zich toch goed ontwikkelen, ondanks de traumatische ervaringen die zijn opgedaan tijdens de oorlog. Ook bij de overgang van een oorlogssituatie naar een vredessituatie zijn familie interacties erg belangrijk. Goede familie interacties kunnen een makkelijke aanpassing aan een nieuw land of nieuwe cultuur mogelijk maken. Op deze manier is het voor kinderen makkelijker om een nieuw leven op te bouwen na de oorlog. Ook wordt de kans op de ontwikkeling van psychopathologie zo verkleind. Een andere belangrijke factor voor een kind bij de overgang van een oorlogssituatie naar een vredessituatie, zijn sociale support systemen. Het hebben van deze systemen maakt het aanpassen aan een andere cultuur makkelijker en vermindert weer de kans op de ontwikkeling van psychopathologie naar aanleiding van opgedane traumatische ervaringen. Om kinderen uit oorlogssituaties op te kunnen vangen en de juiste hulp te kunnen bieden is het belangrijk om de invloed van oorlog op kinderen goed te begrijpen. Aangezien familie vaak het enige is dat kinderen uit de oorlog nog hebben, moet hierbij de nadruk liggen op het begrijpen van familie interacties. Op deze manier sluit de hulp het beste aan bij de behoeften van kinderen.
Bachelor these 2006 Naam: Andrea van der Laan Collegekaartnummer: 0301396 Begeleider: L.J.T. Oppenheimer Datum: 7 juni 2006 Aantal woorden: 5204
Gezinsrelaties in oorlog en vrede
Inleiding In heel veel landen op de wereld leven kinderen in oorlogssituaties. Veel van deze oorlogen zijn ontstaan door langdurige rivaliteit tussen groepen, die vaak van invloed is op politieke instabiliteit. Geen deel van de wereld blijven deze verschrikkelijke oorlogen bespaard. Om maar een paar landen te noemen; Libanon, Afghanistan, de Westelijke Jordaan oever, Cambodja, Myanmar en Vietnam. In 21 van de 45 Afrikaanse landen waaronder; Mozambique, Angola, Liberia, Sierra Leone, Somalië, Rwanda, Zuid-Afrika en Burundi. In Latijns Amerika, in El Salvador en Guatemala en voormalig Joegoslavie (Pearn, 2003). Situaties van oorlog en vrede hebben invloed op het gezinsleven. Hoe deze verschillende situaties invloed hebben op relaties binnen het gezin en hoe deze veranderen bij de overgang van de ene naar de andere situatie is een actueel onderwerp. In het bijzonder de relatie tussen een kind en zijn ouders in de verschillende situaties dient onderzocht te worden, om kinderen beter te leren begrijpen. In deze oorlogssituaties leven kinderen onder erbarmelijke omstandigheden. De invloed die oorlog heeft op kinderen kan worden onderverdeeld in drie delen; de traumatische invloed, stress en coping, en ontwikkelings verstoringen. Met de traumatische invloed van oorlog op kinderen worden de littekens en verwondingen bedoeld die kinderen in een oorlog oplopen. Niet alleen fysiek maar ook psychologisch/emotioneel. Deze trauma’s ontstaan uit onverwacht geweld waaraan kinderen in oorlogen worden blootgesteld en overweldigend verlies en verdriet die deze kinderen ervaren (Levy-Shiff, Hoffman & Rosenthal, 1993). Ook is oorlog van invloed op de stress en coping van kinderen. Onder stress en coping worden de gedragsveranderingen en aanpassingen bedoeld die een kind doormaakt als gevolg van levensbedreigingen en een te zware last, die deze kinderen dragen. Eveneens is oorlog van
2
invloed op de ontwikkeling van kinderen. Door obstructie van normale verzorging en voeding die kinderen nodig hebben voor een gezonde ontwikkeling, ontstaan vertragingen, het tot stilstand komen en afwijkingen in de individuele groei van een kind (Levy-Shiff, Hoffman & Rosenthal, 1993). In een land terechtkomen waar vrede heerst, vanuit een land waar oorlog woedde, is vaak een hele cultuurschok. Vanuit een altijd gevaarlijk land terechtkomen in een land waar vrijheid en veiligheid normaal zijn, kan een moeilijke situatie zijn. Leren omgaan met de nieuwe samenleving en de waarden en normen van die samenleving heeft tijd nodig. Sociale support systemen kunnen deze aanpassing vergemakkelijken. Met sociale support systemen wordt de ondersteunende omgeving van een gezin bedoeld. Dit kunnen familieleden zijn, maar ook vrienden, klasgenootjes, leraren en mensen uit de omgeving. Omdat er zoveel kinderen in oorlogssituaties leven is het belangrijk om te weten wat de invloed van oorlog is op kinderen. Doordat kinderen in de oorlog vaak alleen kunnen vertrouwen op de ouders als bron van bescherming en veiligheid en voor de rest weinig sociale contacten hebbben, kan de relatie tussen een kind en zijn familie centraal gesteld worden. Wanneer deze kinderen terechtkomen in een land waar vrede heerst, is het belangrijk voor de ontwikkeling van een kind en de opbouw van een nieuw leven, om erachter te komen wat voor invloed deze overgang heeft op het kind. Hierbij weer in het bijzonder de relatie tussen het kind en de familie. Dit omdat de familie de basis is van waaruit het kind zijn nieuwe omgeving zal exploreren. Om hier achter te komen is het belangrijk om een antwoord te vinden op de volgende vraag; Wat is de invloed van oorlog op de relatie tussen een kind en zijn familie en in hoeverre verandert deze relatie wanneer het gezin in een land terechtkomt waar vrede heerst? In het eerste hoofdstuk zullen kinderen in oorlogssituaties besproken worden. De nadruk ligt hierbij op de familie interacties binnen het gezin. In het volgende hoofdstuk zal de
3
overgang van een oorlogssituatie naar een vredessituatie besproken worden. Ook hier worden de familie interacties besproken. In het laatste hoofdstuk komen sociale support systemen aan bod.
1. Kinderen in Oorlogssituaties §1. Familie interacties §1.1 Stressfactoren, fysieke en mentale gezondheid in oorlog. Oorlogssituaties hebben een grote invloed op het gezinsleven. De dagelijkse routine wordt ernstig verstoord en zowel de fysieke als de mentale gezondheid van de gezinsleden wordt aangetast. Daarentegen zijn er naast factoren die een familie in de oorlog zwakker maken en zorgen voor verschillende problematiek, ook factoren die de familie juist beschermen en sterker maken. Factoren die een gezin in de oorlog negatief beïnvloeden hangen vooral samen met stress. Stressfactoren kunnen resulteren in fysieke en mentale gezondheidsproblemen van gezinsleden. Farhood, Zurayk, Chaya, Saadeh, Meshefedjian en Sidani (1993) noemden met name de factoren die het dagelijkse leven beïnvloeden, als afsluiting van water en electriciteit en economische achteruitgang van families. Vooral de lagere sociale klasse leed hier het meest onder. Andere factoren die een grote rol spelen bij het ontstaan van problemen in de fysieke en mentale gezondheid, zijn voedselvermindering, geweld, het ineenstorten van het sociale netwerk en het moeten verlaten van huis en/of land. Het meest voorkomende fysieke symptoom van familieleden uit de Libanese oorlog was hoofdpijn. Moeders gaven dit het meest aan. Andere fysieke symptomen waren spierpijn en hevige loopneuzen. Aangezien de loopneuzen vooral voorkwamen ten tijde van hevige stress, kan dit duiden op problemen in het immuunsysteem.
4
Problemen in de mentale gezondheid kwamen vooral voor na het ineenstorten van het sociale netwerk. Het gevolg hiervan was, dat vooral moeders en adolescenten een grote kans hadden op de ontwikkeling van een depressie. Gebleken is dat de mate van depressie bij de moeder een voorspeller is van fysieke en mentale problemen bij de kinderen (Bryce, Walker, Ghorayeb en Kanj, 1989). Hieruit blijkt dat moeders in oorlogssituaties een sterke invloed hebben op hun kinderen. Andere voorkomende mentale symptomen waren nervositeit, vergeetachtigheid en problemen in de interpersoonlijke relaties. Deze relaties tussen gezinsleden zijn erg gevoelig voor oorlog. De gezinsleden zijn snel boos, zoeken ruzie op met elkaar en vinden het moeilijk om relaties met elkaar goed te houden. Anderzijds werd ook aangegeven dat het huwelijk van de vader en moeder weinig problemen ondervond van de oorlog. Het huwelijk is juist een steunpunt, dat zorgt voor vertrouwen en veiligheid ten tijde van de oorlog. De mate waarin deze fysieke en mentale problemen voorkomen, hangt samen met een aantal mediërende factoren die in een tijd van oorlog ook een belangrijke rol spelen. Ten eerste is de sociale status van een gezin een factor die vooral voor de middenklasse en de hogere klasse problematiek tegen kan gaan. Bij de gezinnen uit deze klassen werd er in mindere mate depressie, nervositeit en hoofdpijn waargenomen. Ook sociale support systemen blijken een belangrijke factor om de ontwikkeling van fysieke en mentale problemen tegen te gaan. Het sociale support systeem zorgt voor een gevoel van veiligheid, het delen van zorgen en het gevoel ergens bij te horen (Farhood et al., 1993).
§1.2 De invloed van oorlog op families. Hoewel in veel onderzoeken de nadruk ligt op familieleden binnen het gezin, zijn er maar weinig onderzoeken die de nadruk leggen op het gezin als geheel. Naar aanleiding van een onderzoek van Levee en Ben-David (1993) is er meer aandacht gekomen voor het gezin
5
als geheel in oorlogssituaties. Deze onderzoekers hebben onderzoek gedaan naar de effecten van oorlog op Israelische families tijdens de Golf oorlog. Hierbij lag de nadruk van het onderzoek op de effecten van mogelijke gifgas-bombardementen op families die samen ondergedoken zaten. Onder deze verschrikkelijke omstandigheden werden familieleden heel dicht op elkaar gepakt, zonder te weten wat er buiten hen om gebeurde en voor hoelang de toestand zou duren. Er was een verschil in de stress veroorzakende bronnen, in de perceptie van de hevigheid van de oorlogssituatie en de perceptie van het effect van de oorlog op het gezin. Duidelijk werd dat families op drie verschillende manieren op de oorlogsdreiging konden reageren. Wat betreft de stress veroorzakende bronnen waren er families die heel bang waren om dood te gaan of hun huis vernietigd te zien worden. Anderen hadden grote moeite met de onzekerheid die er heerste in de afgesloten ruimtes. Men wist niet wat er ging gebeuren en ze konden eigenlijk ook niets doen. Er waren ook families die moeilijkheden hadden met de situatie op zich. Moeite met ademen door gasmaskers, hele dagen bij elkaar thuis zitten en er ineens midden in de nacht uit moeten, waren heftige stressfactoren die de Israelische gezinnen doorstonden. Ook conflicten en spanningen tussen familieleden waren een stressfactor. Hoe de mensen aankeken tegen het effect van de oorlog op het gezin was ook verschillend. Er werd uitgegaan van twee categorieën; de gedeelde ervaring van de gebeurtenis door het hele gezin en het gedwongen samenzijn van het gezin. Families beoordeelden dit als positief, neutraal of negatief. De sfeer binnen een afgesloten ruimte is bepalend voor het hele gezin. Wanneer bijvoorbeeld de ouders erg angstig zijn, dragen zij dit over op hun kinderen, die op hun beurt weer angstig gedrag zullen vertonen. Wanneer er een positieve sfeer heerst, zal dit ook doorwerken op het hele gezin en zal iedereen een positieve kijk hebben op de situatie. De
6
familie interacties zijn dus erg belangrijk en bepalend, voor hoe een gezin de bedreiging van de oorlog ervaart.
§1.3 Ouders en kinderen en het uiten van emoties. Oorlogen brengen zoals ook al eerder is genoemd, veel onzekerheid met zich mee. Niet wetend wat een situatie kan brengen en angst voor het ergste maken een familie kwetsbaar. Vooral kinderen zijn voor het begrip van de situatie vaak geheel afhankelijk van hun ouders. Om de situatie te begrijpen zoeken kinderen naar aanwijzingen die hun ouders verbaal of non-verbaal geven. Hoe ouders zich voelen in de onzekere tijden van de oorlog, speelt dus door in hoe kinderen zich voelen tijdens de oorlog. Volgens Shamai (2002) zijn het vooral de gevoelens van angst en woede van de ouders die overgedragen worden naar hun kinderen. Ouders zelf denken juist dat kinderen veel negatieve/angstige gevoelens hebben ten opzichte van de oorlog. Zij zijn zich er niet van bewust, dat de gevoelens die de kinderen hebben, vaak bij henzelf vandaan komen. Dit komt waarschijnlijk omdat ouders hun kinderen als hulpeloos zien en zich ten volle over hen willen ontfermen. Zij denken zelf niet bang te zijn, om hun kinderen niet bang te maken. Maar uiteindelijk worden de kinderen toch bang door het verbale en non-verbale gedrag dat de ouders tonen. Familie interacties blijken dus weer een belangrijke rol te spelen in hoe kinderen de oorlog ervaren.
§1.4 Oorlogseffecten op kinderen Oorlog kan zowel lange termijn effecten hebben op kinderen als korte termijn effecten. Hoe is het nu mogelijk dat het ene kind wel één of meerdere stoornissen ontwikkelt door de oorlog en een ander kind niet of nauwelijks. Volgens Shaw (2003) is de invloed van de familie van groot belang bij de ontwikkeling van aan oorlog gerelateerde stoornissen. Kinderen die opgroeien in een oorlogssituatie waarin zij steun krijgen van de ouders, sociale
7
support systemen hebben, gedeelde ideologieën en geloofsovertuigingen hebben en het gevoel hebben er bij te horen ontwikkelen een goede weerstand tegen de nare situaties die oorlogen met zich meebrengen. Ook ontwikkelen deze kinderen sterke coping mechanismen en kunnen zich makkelijk aanpassen aan de situatie. Echter bij plotselinge vererging van de omstandigheden, hebben ook deze kinderen een grote kans op de ontwikkeling van posttraumatische stress stoornissen (73% van de kinderen een lichte vorm en 27% van de kinderen een heftige vorm van posttraumatische stress). Familiebanden kunnen in de oorlog ernstig veranderen door bijvoorbeeld de dood van een familielid. Voor kinderen is de dood van een ouder een verschrikkelijke ervaring. Wanneer deze dood echter ook nog eens te wijten is aan de oorlog kan het verlies van deze ouder ernstige gevolgen hebben. Kinderen raken de enige basis die zij nog hadden in de onzekere oorlogssituatie kwijt. Het gevolg hiervan is dat deze kinderen een grote kans hebben op het ontwikkelen van ernstige stoornissen. Dit hoeft niet het geval te zijn wanneer het kind wordt opgevangen door de overgebleven ouder en de overige familie. De kans is groter dat het kind zich ondanks het grote verlies toch weet aan te passen en de kans op mogelijke stoornissen aanzienlijk kan verminderen. Wanneer het kind en de overgebleven ouder een goede band met elkaar hebben is dit zeker het geval (Breier, Kelsoe, Kirwin, Beller, Wollkowitz en Pickar, 1998; in Shaw, 2003). Zoals hierboven al blijkt is de invloed van familie erg belangrijk voor de manier waarop een kind de oorlog ervaart en hoe een kind over de oorlog denkt. Volgens Shaw (2003) blijkt dat de psychologische reactie op traumatische ervaringen gerelateerd is aan de reactie van de ouders hierop. Vooral bij jonge kinderen is de invloed van de familie bij het tegengaan van psychische stoornissen als gevolg van de oorlog erg groot. De reactie van jonge kinderen wordt gevormd door de reactie van de ouders, omdat jonge kinderen nog niet de cognitieve mogelijkheid hebben om zelfstandig de gevaren van bepaalde situaties in te
8
schatten. Bij oudere kinderen die wel deze cognitieve mogelijkheden hebben, komen vaker psychische stoornissen voor zoals angst en depressie.
2. De overgang van oorlog naar vrede §2. Familie interacties §2.1 Communicatie binnen het gezin. Elk gezin heeft zijn eigen dagelijkse routine. Ook in de oorlog houdt een familie vast aan bepaalde patronen. Zo kan communicatie binnen een gezin een belangrijke plaats innemen. Maar in tijden van oorlog, wanneer er een verhoogde mate van stress aanwezig is, kunnen deze patronen veranderen. Zo gaan Cohen en Dotan (1976) ervan uit dat er in tijden van oorlog meer communicatie plaatsvindt tussen familieleden. Vooral gesprekken naar aanleiding van het nieuws en de media komen veel voor. Dit komt omdat mensen in grote onzekerheid zitten en de media de enige bron van informatie is die deze mensen hebben. Op deze manier proberen zij de situatie te begrijpen en hieraan gerelateerde stress te verminderen. Wanneer gezinnen terechtkomen in een situatie waar vrede heerst, kunnen deze communicatiepatronen veranderen. Uit onderzoek van Cohen et al. (1976) is gebleken dat vooral moeders in de oorlog veel communiceerden met hun kinderen. Hierbij kwam vooral het onderwerp van de oorlog zelf veel aan bod. Op deze manier hebben zowel de moeder als het kind een manier om met de oorlogsstress om te gaan. Wanneer deze gezinnen in een vredes-situatie terechtkwamen, nam deze vorm van communicatie sterk af. In tijden van vrede interacteerden moeder en kind met elkaar door middel van spel. Deze manier van interactie vereist veel geduld van de moeder. Aangezien een moeder in de oorlog minder tijd en rust heeft, komt spel dan dus minder voor. Stress blijkt dus een belangrijke factor bij de communicatie tussen moeders en kinderen. In de oorlog neemt de stress toe en ook de verbale communicatie. In tijden van 9
vrede is er minder stress en neemt de verbale communicatie af, maar neemt de communicatie door middel van spel toe. De stress in een oorlog kan voor een familie te veel worden, of de situaties in een land te gevaarlijk. Wanneer dit het geval is kan een familie besluiten het land te verlaten op zoek naar een andere leefplek, waar minder stress factoren aanwezig zijn of een veiligere leefomgeving bestaat.
§2.2 Opvang voor kinderen in andere landen. Er zijn in de wereld meer dan 19 miljoen vluchtelingen. Deze vluchtelingen komen uit landen waar de oorlog een normaal leven onmogelijk maakt. De rechten van kinderen en mensen worden geschonden. Voor families is vluchten dan de laatste kans op een beter leven. Het verlaten van het geboorteland, het achterlaten van persoonlijke bezittingen en vrienden is voor gezinnen een traumatische ervaring. Daarbij is het verlaten van het land waar de oorlog heerst vaak ook nog eens levensgevaarlijk. Aangekomen in het land van opvang blijft er vaak grote onzekerheid. Hoe lang duurt het nog voor de familie weer terug kan naar het eigen land? En mag het gezin uberhaupt blijven in het land van opvang? Ondanks al deze onzekerheden wordt het gezin geacht zich te redden in het vreemde land en een nieuw leven op te bouwen. Helaas gaat dit vaak gepaard met grote problemen, doordat de familie te maken heeft met trauma’s uit de oorlogssituatie. Wanneer kinderen bijvoorbeeld op een school worden geplaatst, kunnen er problemen onstaan in de groep, die door gedragsproblemen van het kind worden veroorzaakt. Kinderen met een posttraumatische stress stoornis kunnen bijvoorbeeld agressief, anti-sociaal en destructief gedrag vertonen, wat de aansluiting bij leeftijdsgenootjes verhindert (Yule, 2000). Veel kinderen hebben dus begeleiding nodig om de overgang te maken van een oorlogssituatie naar een vredessituatie. Dit is zeker het geval wanneer er sprake is van een
10
post-traumatische stress stoornis. Bij een post-traumatische stress stoornis heeft een kind last van het herbeleven van de traumatische gebeurtenis. Ook kan het kind aanhoudend de prikkels vermijden die hoorden bij de traumatische ervaring, of lijden aan afstomping van de algemene reactiviteit. Eveneens bestaan er symptomen van aanhoudende prikkelbaarheid en deze symptomen duren langer dan een maand (DSM-IV). Naar school gaan is een goede manier om een kind veiligheid, zekerheid en structuur te bieden, als er rekening gehouden wordt met de behoeftes van het kind. Leraren moeten op de hoogte worden gesteld van de positie van het kind en er moet naast school een vorm van therapie bestaan om het kind te begeleiden met het verwerken van het trauma. Vooral therapiën die de nadruk hebben op exposure (het blootstellen aan de herinnering) blijken zeer effectief bij kinderen (Yule, 2000).
§2.3 De invloed van moeders op kinderen. Om een nieuw leven op te bouwen na de oorlog moet er dus rekening gehouden worden met de psychologische reacties van het kind. Maar ook familie interacties spelen hierbij een grote rol. Zoals al eerder is genoemd is de mentale gezondheid van de moeder een goede indicatie voor de mentale gezondheid van een kind. In het onderzoek van Smith, Perrin, Yule en Rabe-Hesketh (2001) is gebleken dat er sprake is van een wederkerige reactie. Ook de reactie van een kind is van invloed op de reacties van het gezin. Om kinderen in een situatie van vrede goed te begeleiden is het dus belangrijk om de familie als een geheel te begeleiden. Volgens Smith et al. (2001) is de mate van posttraumatische stress van belang bij de mate van aanpassing van een kind aan een nieuwe situatie. Er blijkt een relatie te zijn tussen de mate van traumatische ervaringen die een kind in de oorlog heeft beleefd en de mate van post-traumatische stress. Naar aanleiding van exposure therapie kan de mate van post-traumatische stress worden bepaald.
11
De andere belangrijke factor voor een kind om zich aan te passen in een nieuwe situatie is de mentale gezondheid van de moeder. Wanneer de moeder lijdt aan posttraumatische stress zal zij dit in grote mate overdragen op haar kind. Bij een therapie moet er rekening gehouden worden met het hele gezin, om de interactie effecten uit de weg te gaan. Wanneer de mentale gezondheid van de moeder beter wordt, zal zij dit ook overdragen op haar kind, waardoor het kind de post-traumatische stress ook beter zal verwerken. Als ouders en kinderen het oorlogstrauma in meer of mindere mate hebben verwerkt, hebben zij een grotere mogelijkheid om zich aan te passen aan het nieuwe land waarin zij zijn terecht gekomen.
§2.4 Een nieuwe cultuur. Families die na het vluchten uit hun eigen land terecht komen in een ander land met mogelijk een andere cultuur, hebben hun eigen manieren om zich aan te passen aan de nieuwe omgeving en om een nieuw leven op te bouwen. Dit is voor veel gezinnen niet makkelijk en er zijn verschillende problemen die deze families kunnen ondervinden. Wanneer de ouders zich beiden graag aan willen passen aan de nieuwe cultuur, kan een kind zich ook makkelijker aanpassen aan de nieuwe cultuur. Zeker wanneer één of beide ouders een nieuwe baan vinden en de normen en waarden uit de nieuwe cultuur overnemen en uitdragen. Maar wanneer één of beide ouders zich niet aan willen passen kan een kind zich verloren voelen en het gevoel hebben tussen twee werelden te leven. Aan de ene kant de thuissituatie, waar de cultuur uit het geboorteland centraal staat. En aan de andere kant school en de buitenwereld, waar aanpassing aan de nieuwe cultuur vereist is. Deze tweede generatie kinderen kunnen het gevoel krijgen nergens thuis te horen (Thomson, 2002). Het idee weer terug te keren naar het geboorteland, maakt dat een kind zich een buitenstaander kan gaan voelen in de nieuwe cultuur. Wanneer er sprake is van discriminatie
12
kan dit hevige effecten hebben op het welzijn van kinderen. Zeker als een kind met zijn problemen niet thuis terecht kan. Hieruit blijkt dat kinderen en hun familie baat hebben bij goede begeleiding, wanneer zij uit een oorlogssituatie in een andere cultuur terechtkomen.
§2.5 Vluchten of blijven? Het vluchten naar een ander land heeft grote gevolgen voor kinderen. Maar wanneer gezinnen niet vluchten en de oorlog is afgelopen, hoeft dit niet te betekenen dat kinderen geen problemen ondervinden van de oolog. Vooral wanneer kinderen extreem geweld en heftige oorlogssituaties hebben meegemaakt, hoeft de gekomen vrede niet altijd een opluchting te zijn. Door de jaren heen heeft het kind interne ideeën ontwikkeld over vijandigheid, agressie en geweld (Elbedour, 1998). Deze negatieve interne ideeën bepalen de gedragspatronen van het kind ten opzichte van ouders, klasgenootjes en de maatschappij. Deze gedragspatronen zijn veelal negatief en hebben vooral bij jongens een extern karakter. Door deze vijandige gedragspatronen stuit een kind op veel tegenstand in de omgeving. Het kind gelooft door de jarenlange oorlogssituatie niet in vrede, en zal zich hiertegen verzetten. Prototype denkbeelden over de ‘vijand’ worden moeilijk losgelaten, waardoor de vrede een onzekere factor blijft. Vooral kinderen uit extreme oorlogsgebieden lijden aan psychopathologie en een lage mate van zelfverzekerdheid. Dit heeft een negatieve invloed op het aanpassingsvermogen van het kind aan de omgeving (Elbedour, 1998). Zowel vluchten uit een oorlogsgebied naar een gebied waar vrede heerst, als het blijven in eigen land, hebben grote gevolgen voor kinderen. De mate van oorlogsstress die het kind heeft beleefd, is van grote invloed op het aanpassingsvermogen van het kind, aan de nieuwe situatie of aan de nieuwe omgeving.
13
3. Een leven opbouwen ten tijde van vrede §3. Sociale support systemen §3.1 Toekomstperspectieven van kinderen. Kinderen die al van jongs af aan geleefd hebben in oorlogssituaties hebben bepaalde ideeën ontwikkeld over vrede. In het onderzoek van Spielman (1986) is geprobeerd om achter deze denkbeelden over vrede te komen bij kinderen in verschillende leeftijdscategorieën. Hoe kinderen denken over vrede is namelijk belangrijk bij het opbouwen van een nieuw leven in een ander land of in hetzelfde land na de oorlog. Uit het onderzoek bleek dat leeftijd een belangrijke rol speelt bij de attitude van kinderen tegenover vrede. Israelische jonge kinderen van negen en tien jaar geloofden allemaal volledig in toekomstige vrede. Zowel in hun eigen land als op de hele wereld. Deze kinderen hadden er geen enkele twijfel over dat de vrede iets goeds en haalbaars is. Iets oudere kinderen van 13 en 14 jaar hadden ook het geloof dat vrede iets goeds was. Deze kinderen geloofden echter niet dat de vrede op de hele wereld haalbaar was. Zij geloofden dat de vrede wel in hun eigen land zou kunnen ontstaan, maar niet op de gehele wereld. Jongeren van 17 en 18 jaar hadden meer onzekerheid ten opzichte van vrede. Sommigen geloofden wel dat de vrede in eigen land haalbaar was, maar wel ten koste van henzelf en anderen. Zij gebruikten geen utopische droombeelden zoals de jongere kinderen, maar hadden meer negatieve ideeën ten opzichte van de vrede. Hoewel er dus duidelijke verschillen waren in de attitudes van kinderen tegenover vrede was er ook een duidelijke overeenkomst. Bijna alle kinderen geloofden dat het creeëren van vrede een actieve in plaats van een passieve rol vereist van mensen,. Maar de kinderen geloofden niet dat het in hun macht lag, om zelf voor de vrede te zorgen of er op enige manier controle op uit te oefenen (Spielman, 1986).
14
Doordat attitudes van kinderen over vrede op verschillende leeftijden verschillen, kan ook het aanpassingsvermogen van kinderen op verschillende leeftijden verschillen. Jonge kinderen geloven makkelijker in vrede. Wanneer deze kinderen vanuit de oorlog in een land terecht komen waar vrede heerst, kunnen zij zich waarschijnlijk makkelijker aanpassen, doordat zij al bepaalde ideeën over de vrede hadden. Voor de oudere kinderen is dit veel moeilijker. In hun denkbeelden is er geen plaats geweest voor vrede, en het is om die reden een hele omschakeling om echt te geloven in de vrede.
§3.2 Aanpassing en sociale ondersteuning. Wanneer kinderen proberen een nieuw leven op te bouwen in een andere cultuur, hebben zij niet alleen de familie om op terug te vallen, maar zijn er ook andere mensen in de omgeving om de kinderen te steunen en te begeleiden, zoals bijvoorbeeld buren, kennissen en school. De familie en deze mensen vormen samen het sociale support systeem van een kind. Sociale support systemen verminderen de mate van stress die kinderen voelen in een nieuw land. Hierdoor kunnen kinderen zich makkelijker aanpassen aan de nieuwe cultuur. Wanneer een familie goed functionerende sociale support systemen heeft, wordt de aanpassing voor het hele gezin makkelijker. Als een gezin in een nieuw land niet beschikt over deze sociale support systemen, wordt de aanpassing een stuk minder, ervaart het gezin meer stress en kunnen hierdoor mentale en fysieke gezondheidsproblemen ontstaan (Farhood, 1999). Naar aanleiding van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de mate van stress, ervaren in de oorlog, niet van belang is voor de ontwikkeling van mentale en fysieke gezondheidsproblemen, maar dat de sociale support systemen van een familie de belangrijkste factor zijn bij het wel of niet ontstaan van deze gezondheidsproblemen.
15
§3.3 Opvang van kinderen. Wanneer kinderen in een ander land aankomen na het moederland ontvlucht te zijn na de oorlog, kan het zijn dat het belangrijkste sociale support systeem van het kind, namelijk de ouders, weggevallen is. Om dit verlies te compenseren, zoekt een kind naar andere personen die ter vervanging van de ouders het sociale support systeem op kunnen vullen. Dit kunnen andere familieleden zijn, als een oom of tante, maar ook een medevluchteling uit hetzelfde dorp, of andere kinderen. Bij het bieden van hulp is het voor de gezondheid van het kind van belang dat hier rekening mee wordt gehouden en dat het kind niet gescheiden wordt van deze mensen. Hoewel kinderen deze mensen zelf hebben aangewezen als nieuwe familie, kan de band binnen korte tijd heel sterk zijn. Deze mensen zijn op dat moment voor het kind alles wat ze hebben (Evans, 1996). Om de aanpassing aan het nieuwe land zo goed mogelijk te laten verlopen, moet er bij het bieden van hulp rekening gehouden worden met de cultuur waar het kind vandaan komt. Culturen verschillen in manieren waarop kinderen behandeld en gezien worden. Ook hebben culturen verschillende normen en waarden ten opzichte van acceptabel gedrag. Deze normen en waarden dragen bij aan de mogelijkheid van kinderen om om te gaan met stress en traumatische ervaringen (Evans, 1996). In plaats van deze kinderen de normen en waarden van de nieuwe cultuur op te dringen, kan men het kind beter eerst begeleiden bij het verwerken van het oorlogstrauma, aan de hand van de eigen normen en waarden. Wanneer het kind deze stress en trauma aan het verwerken is, zal de aanpassing aan de nieuwe cultuur vanzelf gebeuren, als het kind terug kan vallen op de sociale support systemen.
16
Conclusie Aan de hand van bovenstaande onderzoeken kan geconcludeerd worden dat oorlog een grote invloed heeft op de relatie tussen een kind en zijn familie. De verstoring van de dagelijkse routine kan een schadelijk effect hebben op de mentale en fysieke gezondheid van familieleden. De familie interacties worden hierdoor aangetast. De mate van ervaren stress en opgelopen psychopathologie naar aanleiding van de oorlog, zorgen voor een verandering van de relatie tussen een kind en zijn familie, wanneer het gezin terechtkomt in een land waar vrede heerst. De mate van stress die een gezin in de oorlog heeft ervaren is van grote invloed op de ontwikkeling van mentale en fysieke gezondheidsproblemen. Ook het gedrag van ouders is van grote invloed op hoe een kind de oorlog ervaart. Wanneer ouders een steunende functie blijven hebben ten tijde van de oorlog, is de kans op de ontwikkeling van psychopathologie bij hun kinderen klein. Familie interacties spelen een grote rol bij de invloed van de oorlog op het gezin. Bij de overgang van een oorlogssituatie naar een vredessituatie, is stress een belangrijke factor voor familie interacties. Verbale communicatie tussen moeders en kinderen neemt toe in de oorlog en af ten tijde van vrede. Wanneer kinderen in de oorlog posttraumatische stress stoornissen op hebben gelopen is begeleiding van het gehele gezin noodzakelijk, omdat door familie interacties mentale gezondheidsproblemen worden doorgegeven tussen moeders en kinderen. Ook in de aanpassing aan de nieuwe cultuur zijn kinderen afhankelijk van hun ouders. Als ouders zich makkelijk aanpassen, wordt dit voor kinderen ook makkelijker. Eveneens is de mate van oorlogsstress die het kind heeft beleefd, van grote invloed op het aanpassingsvermogen van het kind, aan de nieuwe omgeving of situatie.
17
Attitudes van kinderen ten opzichte van vrede zijn belangrijk voor het aanpassingsvermogen aan andere culturen. Bij het aanpssen aan een nieuwe cultuur, is niet alleen de familie een belangrijke factor, maar ook andere sociale support systemen. Bij een goed functionerend sociaal support systeem, is de kans op ontwikkeling van psychopathologie na de oorlog aanzienlijk kleiner. Bij het opvangen van kinderen na de oorlog moet er rekening worden gehouden met de ‘nieuwe’ sociale support systemen van het kind en de cultuur waar het kind vandaan komt. Een punt van kritiek is dat de onderzoeken voor het grootste deel over kinderen in verschillende oorlogssituaties gaan. Hoewel dit een goede verscheidenheid aan proefpersonen geeft, zijn de conclusies niet altijd generaliseerbaar. De oorlogsgebieden verschillen van elkaar in hevigheid en vorm. De proefpersonen ervaren de oorlogen hierdoor allemaal anders. Een ander punt van kritiek is dat er in de familie interacties weinig nadruk ligt op interacties tussen een kind en de vader en een kind en zijn broertjes en zusjes. Deze personen zijn echter vaak ook aanwezig in het leven van een kind en oefenen ook invloed uit op hoe een kind met de oorlogssituatie omgaat. Om een betere indruk te krijgen van het gehele gezin, inclusief vader, moeder en broertjes en zusjes, zou er in vervolgonderzoek meer nadruk moeten komen te liggen op alle gezinsleden en niet alleen de relatie tussen een moeder en haar kind. Op deze manier wordt een duidelijker beeld verkregen van de invloed die de oorlog heeft op de relatie tussen een kind en de familie. Ook zou er in een volgend onderzoek meer rekening gehouden moeten worden met de verschillende soorten van oorlog. Kinderen ervaren oorlogen vaak al op een eigen manier. Door dan ook nog eens kinderen uit verschillende oorlogsgebieden met elkaar te vergelijken, krijgt men een te grote verscheidenheid aan data, die moeilijk is te generaliseren.
18
In ontzettend veel landen op de wereld leven kinderen in oorlogssituaties. Om deze kinderen vanuit de oorlog goed op te kunnen vangen in landen waar vrede heerst, is het belangrijk om de invloed van de oorlog op kinderen goed te begrijpen. De juiste vormen van hulp kunnen alleen gegeven worden, als deze aansluiten bij de behoeften van kinderen. Aangezien familie voor veel kinderen in de oorlog de enige bron van bescherming en veiligheid is, is het belangrijk om de interacties tussen kinderen en familieleden goed te begrijpen.
19
Literatuur Cohen, A. A., & Dotan, J. (1976). Communication in the family as a function of stress during war and peace. Journal of Marriage and the Family, 38, 141-148. Dupree, N. H. (2004). The Family During Crisis in Afghanistan. Journal of Comparative Family Stusies, 35, 311-313. Elbedour, S. (1998). Youth in crisis: The well-being of Middle Eastern youth and adolescents during war and peace. Journal of Youth and Adolescence, 27, 539-556. Evans, J. L. (1996). Children as zones of peace: Working with young children affected by armed violence. Coordinators' Notebook, 19, 1-37. Farhood, L., Zurayk, H., Chaya, M., Saadeh, F., Meshefedjian, G., & Sidani, T. (1993). The impact of war on the physical and mental health of the family: The Lebanese experience. Soc. Sci. Med., 36, 1555-1567. Farhood, L. F. (1999). Testing a model of family stress and coping based on war and non-war stressors, family resources and coping among Lebanese families. Archives of Psychiatric Nursing, 13, 192-203. Lavee, Y., & Ben-David, A. (1993). Families under war: Stresses and strains of Israeli families during the Gulf War. Journal of Traumatic Stress, 6, 239-254. Pearn, J. (2003). Children and war. J. Paediatr. Child Health, 39, 166-172. Levy-Shiff, R., Hoffman, M. A., & Rosenthal, M. K. (1993) Innocent bystanders: Young children in war. Infant Mental Health Journal, 14, 116-130. Shamai, M. (2002). Parents’ perceptions of their children in a context of shared political uncertainty: The case of Jewish settlers in the West Bank before and after the Oslo Peace Agreement. Child and Adolescent Social Work Journal, 19, 57-75. Shaw. J. A. (2003). Children exposed to war/terrorism. Clinical Child and Family Psychology Review, 6, 237-246. Smith, P., Perrin, S., Yule, W., & Rabe-Hesketh, S. (2001). War exposure and maternal reactions in the psychological adjustment of children from Bosnia-Hercegovina. J. Child Psychol. Psychiat., 42, 395-404. Spielman, M. (1986). If peace comes…Future expectations of Israeli children and youth. Journal of Peace Research, 23, 52-67. Thomson, J. (2002). Between cultures. Ghada Karmi: in search of Fatima, A Palestinian story. E-mail:
[email protected]. 199-204. Wilson, P. (1988). The impact of cultural changes on the internal experience of the adolescent. Journal of Adolescence, 11, 271-286. Yule, W. (2000). Emanuel Miller Lecture from Pogroms to ‘Ethnic cleansing’: Meeting the needs of war affected children. J. Child Psychol. Psychiat., 41, 695-702.
20