Scholing op afspraak Sectorale scholingsafspraken en stand van zaken O&O-fondsen 2004
Annemarie de Mooij Willem Houtkoop
Colofon Scholing op afspraak; Sectorale scholingsafspraken en stand van zaken O&O-fondsen 2004 Juli 2005 Uitgave
Max Goote Kenniscentrum voor Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie Wibautstraat 4 1091 GM Amsterdam Telefoon 020 525 12 45
Druk
Grafisch Project Management - FB Spui 21 1012 WX Amsterdam
Prijs
€ 19
ISBN
90-75743-645
Bestellingen
Bestellingen kunnen geschieden bij MGK bve, Postbus 94208 1090 GE Amsterdam per e-mail:
[email protected] telefonisch: 020 525 12 45 per fax: 020 525 12 70 of via het bestelformulier op de website: http://www.maxgoote.nl onder vermelding van uw naam en het verzendadres en bestelnummer MGK.05-81
2
Inhoudsopgave Woord vooraf
5
1
Inleiding
7
2 2.1 2.2 2.3
Actuele stand van zaken Internationale vergelijking Nationale beleidscontext Rol O&O-fondsen
11 11 16 20
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11
CAO-afspraken per sector Landbouw Industrie Energie en water Bouw Handel Horeca Transport en communicatie Financiële dienstverlening Publieke dienstverlening Overige dienstverlening Verschillen tussen de sectoren
23 23 26 34 35 37 43 43 44 46 47 48
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Stand van zaken scholingsfondsen Ontwikkeling fondsen Financiering Uitgaven aan de verschillende doelen Toekomst van de O&O-fondsen
51 51 53 58 65
5
Conclusie
67
6
Geraadpleegde literatuur
71
Bijlage I Wijzigingen in de fondsen
73
Bijlage II Overzicht fondsen
75
Bijlage III Afzonderlijke fondsen
80
3
4
Bijlage IV Vragenlijst O&O-fondsen 2004
186
Bijlage V Afkortingen O&O-fondsen
196
Lijst van gebruikte afkortingen
198
Over de auteurs
200
Woord vooraf Het Max Goote Kenniscentrum voor Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie (MGK bve) heeft als doelstellingen: het toegankelijk maken van nationale en internationale kennis op het terrein van bve; het analyseren van deze kennis; het bevorderen van kennisproductie; het stimuleren van discussies over de kennisproductie en kennisbenutting. De resultaten van het werk van het MGK bve worden op verschillende manieren ter beschikking gesteld aan de actoren die betrokken zijn bij de ontwikkeling van het bve-systeem. In dit geval gaat het om een MGK bve Rapport. Rapporten zijn publicaties waarin de resultaten van onderzoek en studie van het bvesysteem worden gepresenteerd. De organisatie van leertrajecten is een belangrijk thema in het werk van het Max Goote Kenniscentrum. Centrale vraag daarbij is hoe mensen, jongeren en volwassenen hun leertrajecten vormgeven en welke ondersteuning en stimulans zij daarbij krijgen. Het MGK heeft altijd veel aandacht geschonken aan trajecten in het kader van een leven lang leren. Via de Monitor Postinitieel wordt in kaart gebracht hoe die trajecten er uit zien. O&O-fondsen vervullen daarin een belangrijke rol, omdat ze voor werkgerelateerde trajecten één van de belangrijkste (financiële) stimulansen vormen die we in Nederland kennen. Sinds de jaren tachtig zijn in veel CAO’s op bedrijfstakniveau scholingsafspraken gemaakt. Dit heeft onder meer geleid tot de oprichting van sectorale Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen). Het MGK monitort sinds 1997 de ontwikkeling van deze fondsen. Dit rapport, Scholing op Afspraak, is de derde in de reeks en stelt ons in staat om die ontwikkeling gedurende bijna een decennium te volgen. Een ontwikkeling die de fondsen op dit moment voor een aantal fundamentele keuzes stelt. Na en sterke groei van de fondsen tot in 2000 is er een kentering opgetreden; de financiële reserves zijn geslonken en de uitgaven voor activiteiten zijn iets teruggelopen. Daarnaast is er een discussie op gang gekomen over de doelen van de fondsen. Het gevoel bestaat dat de traditionele doelstelling van risicospreiding uitgebreid zou moeten worden met andere doelstellingen. Mogelijke nieuwe doelen die genoemd worden zijn het verzamelen en verspreiden van strategische kennis voor de branche en het aansluiten bij nieuwe methoden om het kennis- en vaardigheidsniveau in de branche op peil te houden. Het is 5
een discussie die intern wordt gevoerd door de fondsen zelf, maar die ook extern wordt gestimuleerd door discussies over het belang van scholing voor de economische positie van Nederland (Lissabon-akkoorden), en door het overheidsstreven om de individuele werknemer meer verantwoordelijkheid te geven voor de eigen scholing. In dit onderzoek is zowel gekeken naar sectorale scholingsafspraken als naar de staat van de O&O-fondsen. Het beeld dat hieruit naar voren komt is dat de O&O-fondsen nog steeds een aanzienlijke macht op de scholingsmarkt vormen, maar dat die macht iets lijkt af te nemen terwijl de buffer voor mindere tijden zeker is afgenomen. Om-, her- en bijscholing zijn nog steeds de ‘core business’ van de fondsen, maar fondsen zijn in toenemende mate betrokken bij EVC- en POR trajecten. De O&O-fondsen zijn erg wisselend in hun visie op de toekomst; een algemene noemer is wel dat de toekomst voor de fondsen ongewisser is geworden. De centrale opdracht is en blijft de zorg voor voldoende en goed geschoold personeel in de branche. De wegen waarlangs dat bereikt kan worden zullen gevarieerder moeten worden. En er zal meer samenwerking moeten worden gezocht, niet alleen met andere fondsen en brancheorganisaties, maar ook met publieke partijen. Het Max Goote Kenniscentrum zal de volgende stappen in het ontwikkelingsproces van de fondsen op termijn graag weer documenteren. Willem Houtkoop Directeur Max Goote Kenniscentrum bve
6
1
Inleiding Toekomst O&O-fondsen Er wordt de laatste tijd steeds meer gepraat over de toekomst van opleidingsen ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen). De fondsen zijn ooit opgericht met het doel een egaliserende rol te vervullen. Alle bedrijven in een branche worden via de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) verplicht om een bepaald percentage van de totale loonsom af te dragen aan een scholingsfonds. Dit fonds verstrekt subsidies aan de bedrijven die hun personeel (laten) scholen. Op deze manier worden de opleidingskosten gespreid over alle ondernemingen binnen de branche en daardoor is het risico om te investeren in opleiding verminderd. Het risico dat een werknemer een kostbare opleiding volgt en na afronding hiervan naar een beter betalende concurrent vertrekt, die zelf niet in de ontwikkeling van personeel investeert, wordt zo afgedekt. Iedereen in de branche betaalt dus mee aan de ontwikkeling van de werknemers in de branche. Het risico dat aan scholing verbonden is, is hierdoor verminderd en daardoor zal de investering in de opleiding en ontwikkeling van werknemers worden gestimuleerd. Inmiddels heeft de praktijk in diverse branches min of meer aangetoond dat, naar verwachting, ook zonder de O&O-fondsen er zonder al te veel risico kan worden geïnvesteerd in de ontwikkeling van het personeel. Zo wordt er in de financiële dienstverlening, waar geen scholingsfonds bestaat, gewerkt met een terugbetalingsregeling. Via de CAO is daar geregeld dat werknemers die binnen een bepaalde tijd hun werkgever op eigen initiatief verlaten, een gedeelte of de volledige kosten van de opleiding terugbetalen. De deelname aan opleidingen in deze sector is hoger dan in de andere sectoren van de arbeidsmarkt. Hoewel dit deels te verklaren is door het hogere opleidingsniveau van de werknemers in de financiële sector -het is immers bekend dat hoger opgeleiden vaker en eerder aan scholing beginnen- geeft dit toch aan dat een scholingsfonds niet noodzakelijk hoeft te zijn om scholing in een sector te genereren. Het egalisatieprincipe komt hiermee ter discussie en bepaalde partijen menen zelfs dat de scholingsfondsen overbodig worden. Zo pleit bijvoorbeeld de Reformatorische Maatschappelijke Unie (RMU) voor de zogenaamde medewerkers-scholingsfondsen (MSF). Medewerkers krijgen een verlenging van de werkweek en de daaruit voortvloeiende extra inkomsten komen dan op een persoonlijke rekening die kan worden aangewend voor scholing. De huidige O&O-fondsen kunnen dan geliquideerd worden en de reserves kunnen worden gebruikt als eerste aanzet voor de MSF-rekeningen van individuele werknemers (RMU, 2004). Uit onderzoek van het Instituut voor Telefonisch Marktonderzoek (ITM) (1999) blijkt dat de egalisatieregelingen een financiële compensatie geven voor iets dat niet primair als een financieel probleem wordt ervaren (Van den Berg, Meijers & Sprengers, 2004). Een veelgehoorde reden van werkgevers om geen subsidie aan te vragen bij het fonds is de administratieve rompslomp die dit geeft. Ook geeft slechts 10% van de respondenten in het betreffende onder7
zoek aan dat ze meer zouden investeren in opleidingen als de subsidie omhoog zou gaan. De rest denkt dat een financiële prikkel bij hen niet leidt tot meer investering. Er zijn dus redenen voor de scholingsfondsen om zich te beraden op hun toekomstige strategie. Weliswaar zal het vereveningsprincipe de hoofdtaak blijven, maar de fondsen zullen naar verwachting meer moeten inspelen op de huidige situatie. Het is een discussie die zich afspeelt binnen een context waarin vanuit politiek en beleid regelmatig opmerkingen worden gemaakt over fondsreserves en de mogelijke inzet van de middelen van fondsen voor verschillende beleidsdoelstellingen. Die discussie dient gevoerd te worden op basis van betrouwbare cijfers en realistische inschattingen. Dit rapport wil daaraan een bijdrage leveren. Relatie eerdere rapporten Een belangrijk thema in dit rapport is de toekomst van de O&O-fondsen. Hoe ontwikkelen fondsen zich? Zijn de fondsen pro-actief of handhaven ze meer de status-quo? Met welke activiteiten houden de fondsen zich bezig? En hoe kijken de fondsen tegen hun eigen toekomst aan? Daarnaast is dit rapport een herhalingsonderzoek van de eerder verschenen rapporten O&O-fondsen onderzocht en O&O-fondsen op herhaling. In 1997 verscheen het eerstgenoemde rapport, waarin werd gekeken in hoeverre O&O-fondsen een effectief middel zijn om de scholing van werknemers te stimuleren. Een belangrijke conclusie van dat rapport was dat fondsen met name de scholing van werknemers in kleine bedrijven zouden kunnen stimuleren, maar dat juist grote bedrijven het beste de weg naar de fondsen weten te vinden. Ook hadden veel fondsen in de begintijd een reserve opgebouwd, maar daarop zou in de latere jaren worden ingeteerd. Verder bleken de fondsen een geëigend instrument om scholing te stimuleren zolang de mobiliteit zich tot de bedrijfstak beperkt, maar schieten scholingsfondsen tekort als de mobiliteit van werknemers de sector gaat overstijgen. In het kader van de groeiende mobiliteit op de arbeidsmarkt werd daarom het gebruik van individuele scholingsrechten en scholingsadviseurs gesuggereerd, in plaats van de meestal gehanteerde collectieve scholingsdagen (Waterreus, 1997). In 2002 verscheen het eerste herhalingsonderzoek O&O-fondsen op herhaling. Het rapport presenteerde een update van de fondsgegevens en er werd gekeken in hoeverre de fondsen erin slagen om werknemers van kleine bedrijven te bereiken, of de reserves inderdaad zijn ingeteerd zoals verwacht werd en of de fondsen ook oog hebben voor bovensectorale of sectoroverstijgende scholing. Eén van de conclusies uit dat onderzoek was dat de scholingsdeelname in vergelijking tot het eerste onderzoek sterk was gestegen. Met name bij de kleine bedrijven was dit het geval. De verwachte afname van de reserves is echter niet tot stand gekomen. Twee derde van de fondsen had een reserve die groter was dan de jaarlijkse fondsbegroting. Daarbij waren bij slechts 7% van de fondsen de uitgaven hoger dan de inkomsten.
8
In het voorliggende rapport willen we de fondsgegevens wederom updaten. Zo is in de afgelopen paar jaar een aantal fondsen met elkaar gefuseerd. En natuurlijk willen we graag weten hoe het er financieel met de fondsen voor staat. Zijn de reserves inmiddels geslonken? En hoe verhouden de inkomsten en de uitgaven zich met elkaar? Daarnaast willen we, zoals eerder vermeld, wat meer op de toekomstige functie van de O&O-fondsen ingaan. Ten slotte zullen we in dit rapport de scholingsafspraken in een breder perspectief plaatsen. Per sector en branche wordt bekeken wat er via de CAO geregeld is met betrekking tot scholing, naast de bepalingen over eventuele scholingsfondsen in de sectoren. Wat is de rol van de fondsen hierin? Opbouw rapport De opbouw van dit rapport is als volgt. In hoofdstuk 2 wordt de Nederlandse situatie internationaal vergeleken. Hoe scoort Nederland als kenniseconomie ten opzichte van de andere lidstaten van de Europese Unie (EU)? Welke beleidsmaatregelen worden er in Nederland genomen die betrekking hebben op een leven lang leren? We eindigen het hoofdstuk met een discussie over de rol van de O&O-fondsen. Is er voor de fondsen een rol weggelegd in het streven om de Lissabon-doelstellingen te bereiken? En hoe wordt in het nationale beleid gekeken naar de O&O-fondsen? Wat wordt er van de fondsen gevraagd en verwacht? In hoofdstuk 3 komen de sectoren in beeld. Hierin beschrijven we per paragraaf hoe de CAO-afspraken over scholing in de diverse sectoren zijn geregeld. Wat gebeurt er, naast de eventuele scholingsfondsen, nog meer aan scholing en ontwikkeling van het personeel? In hoofdstuk 4 gaan we dieper in op de toekomst van de fondsen. Wat verandert er en wat is er veranderd? En hoe zien de fondsen zelf hun eigen toekomst tegemoet? Ook wijden we een paragraaf aan de financiële positie van de fondsen. Wat is er in de tussenliggende jaren, na het rapport uit 2002 in financiële zin gebeurd met de fondsen? Ten slotte bevat hoofdstuk 5 de conclusie van dit onderzoek. Het rapport besluit met bijlagen met de kerngegevens van de fondsen. Gegevens en methode Ook voor dit rapport zijn de gegevens afkomstig van schriftelijke vragenlijsten, die zijn verstuurd naar alle ons bekende O&O-fondsen. De vragenlijst heeft een andere opbouw en vormgeving dan de eerdere vragenlijsten. In 1997 en 2000 werd er in de vragenlijst vooral ingezoomd op de bijscholing van werknemers. De huidige vragenlijst behandelt ook nieuwe thema’s zoals werkgelegenheidsprojecten en employability. We danken de Stichting van de Arbeid (STAR) voor hun bijdrage aan de vragenlijst, juist op dit punt. Er is wel zoveel mogelijk getracht om de vragen uit de vorige edities te behouden, al dan niet in een andere vorm, zodat er een vergelijking kan worden getrokken tussen de verschillende jaren. De vragenlijst is opgenomen in bijlage IV. Van de 113 9
vragenlijsten die zijn opgestuurd, zijn er 42 (37%) teruggestuurd. Daarvan gaven negen respondenten aan dat het fonds was opgeheven of geen O&Ofonds was. In totaal zijn er dus 33 ingevulde vragenlijsten retour ontvangen (32%). Daarnaast is de informatie aangevuld met informatie uit CAO’s, gegevens van de dirctie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving (UAW), de Belastingdienst, de websites van de fondsen en onderzoeken van het ministerie van Financiën en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
10
2
Actuele stand van zaken In dit hoofdstuk geven we de actuele stand van zaken weer wat betreft onderwijs en het streven naar leven lang leren. We beginnen met de Europese situatie. In 2000 werd afgesproken dat Europa zou streven naar een sterk concurrerende kenniseconomie in 2010. Nederland stelde daarbij voor zichzelf ook doelstellingen op en wilde binnen Europa tot de voorlopers behoren. We gaan eerst in op de Nederlandse situatie ten opzichte van de andere EU-landen. Ligt Nederland op koers? Vervolgens behandelen we in paragraaf 2.1 de Nederlandse beleidscontext, zoals die onder andere tot uitdrukking komt in het Actieplan Leven Lang Leren (Min. OCW, 2002). We eindigen dit hoofdstuk met de mogelijke gevolgen voor de O&O-fondsen. In diverse documenten, onder andere het Actieplan, wordt ook gesproken over de toekomstige rol van de O&O-fondsen. Welke plaats kunnen de fondsen innemen in het beleid? Welke bijdrage kunnen de fondsen leveren aan bijvoorbeeld een leven lang leren?
2.1
Internationale vergelijking Afspraken In 2000 werd door alle EU-lidstaten het akkoord van Lissabon ondertekend. Dit akkoord heeft als doel dat Europa in 2010 een sterk concurrerende kenniseconomie zal zijn. Om dit te bereiken werden de volgende afspraken gemaakt (2000 wordt steeds als referentiejaar gebruikt). In 2010: moeten alle lidstaten het aantal voortijdige schoolverlaters hebben gehalveerd, om een EU-gemiddelde van 10% of minder te bereiken. zullen de lidstaten het niveau van de onbalans tussen vrouwelijke en mannelijke afgestudeerden (‘bachelors’) in de exacte en technische vakken hebben gehalveerd, waarbij het totaal aantal afgestudeerden in deze vakken significant zal zijn gestegen. moeten de lidstaten ervoor zorgen dat het gemiddelde percentage van 25-64-jarigen in de EU met ten minste een voltooide opleiding in het hoger secundair onderwijs 80% of meer bedraagt. zal het percentage laagscorende 15-jarigen in lezen, wiskunde en exacte wetenschappen in elke lidstaat moeten worden gehalveerd. moet in de EU het gemiddelde percentage deelnemers aan een opleiding in het kader van een leven lang leren ten minste 15% van de 25-64-jarigen bedragen en in geen enkele lidstaat lager zijn dan 10%. Het gaat hierbij om de deelname aan scholing en onderwijs in de vier weken voorafgaand aan de bevraging (Onderwijsraad, 2003).
11
Elke lidstaat kan naar eigen inzicht de eigen bijdrage aan deze doelstellingen bepalen. Ook de invulling van het eigen beleid is door de lidstaat geheel zelf te bepalen. Daarbij kunnen de good practices uit andere lidstaten de nationale initiatieven ondersteunen.
Tabel 2.1
Percentage van de beroepsbevolking (25-64 jaar) dat minimaal hoger secundair onderwijs heeft voltooid Toename in % Land
(‘91-’02)
Australië
52
55
56
58
58
59
61
17
Oostenrijk
68
70
74
75
76
77
77
13
België
44
51
56
57
58
60
61
39
Canada
70
75
78
79
81
82
83
19
Tsjechië
-
84
85
86
86
86
88
05
Denemarken
61
67
78
80
80
80
80
31
Finland
60
66
69
71
73
74
75
25
Frankrijk
51
57
61
61
63
64
65
27
Duitsland
82
84
84
81
81
82
83
01
Griekenland
-
42
48
49
51
52
52
24
Hongarije
-
-
63
68
69
70
71
13
IJsland
-
-
62
62
62
64
65
05
Ierland
40
47
51
55
58
59
60
05
Italië
28
35
42
43
44
45
46
64
Japan
-
-
80
81
82
83
83
04
Korea
51
61
66
67
68
70
71
39
-
-
-
62
61
59
62
00
Luxemburg Mexico
-
10
11
11
11
12
13
30
Nederland
57
61
64
65
64
65
66
16
Nieuw-Zeeland
67
70
73
74
75
75
76
13
Noorwegen
79
82
84
85
85
85
86
09
Polen Portugal Slowakije
12
1991 1995 1998 1999 2000 2001 2002
-
74
78
78
80
81
81
09
15
20
18
19
20
20
20
33
-
78
80
82
83
85
86
10
Spanje
22
28
34
35
39
41
41
86
Zweden
69
74
76
77
77
81
82
19
Zwitserland
80
82
82
82
82
87
84
05
Turkije
17
23
22
22
23
24
25
47
Groot-Brittannië
65
77
81
82
83
83
84
29
Verenigde Staten 84
86
87
87
87
87
87
04
Totaal
60
63
65
66
66
67
22
55
Nederlandse situatie Hoe staat het met de Nederlandse situatie, in vergelijking tot de andere EUlidstaten? Het percentage voortijdig schoolverlaters in 2001 was 15,3%, terwijl het gemiddelde in de EU 19,4% was. Dit percentage moet binnen tien jaar gehalveerd zijn. Dit is dus één beleidspunt dat aandacht verdient. Het aantal afgestudeerde vrouwen in de bètawetenschappen is in de jaren voor het Lissabon-akkoord afgenomen, terwijl de rest van Europa een stijging laat zien. Ook dit punt zal de nodige aandacht behoeven. In Education at a glance 2004, het rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), wordt het gemiddelde opleidingsniveau van de bevolking vergeleken tussen de deelnemende OESOlanden. In tabel 2.1 is het percentage van de bevolking tussen 25 en 64 jaar weergegeven dat minimaal een opleiding op hoger secundair niveau (havo, vwo, mbo-2) voltooid heeft. In de tabel is te zien dat Nederland in 2003 net iets onder het gemiddelde ligt. Ook de stijging van het percentage in deze groep is lager dan de gemiddelde groei in de OESO-landen. Als Nederland in het huidige tempo zou groeien, wordt de Lissabon-norm niet gehaald in 2010. Nederland ligt dus achter op Europa en zal flink moeten investeren in de ontwikkeling van haar beroepsbevolking. Met name jongeren blijken een achterstand te hebben op hun Europese leeftijdsgenoten. Het aantal jonge mensen dat zonder startkwalificatie de arbeidsmarkt betreedt is (te) hoog in vergelijking tot de andere Europese landen. Deelname aan postinitieel onderwijs Uit onderzoek door Eurostat (Education across Europe 2003) blijkt dat de deelname van volwassenen aan opleidingen en trainingen ruim boven het gemiddelde van de EU ligt (Nederland 16,5% en EU -met vijftien lidstaten9,7% in 2003). Daarmee behoort Nederland echter nog niet tot de voorhoede van Europa. Met name de Scandinavische landen scoren nog aanzienlijk hoger dan Nederland. In figuur 2.1 zien we de Nederlandse deelname aan een leven lang leren vergeleken met andere EU-lidstaten.
13
Figuur 2.1
Percentage volwassenen (25-64 jaar) dat deelneemt aan opleiding en training 2003 in de EU-landen 40 35 34,2
Percentage
30 25 21,3 20
18,9
17,6
16,5
15 10
9,7 9,7
8,5 7,9 7,4
5
6,3
6
5,8
4,7
3,7 3,7
G B Fi nl a N nd ed er la nd EU -1 5 Ie rla nd Be lg O i os ë te nr Fr ijk an Lu krijk xe m b Du urg its la n Sp d an je Ita li Po ë rtu G rie gal ke nl an d
Z De wed ne e m n ar ke n
0
EU-landen
Ook het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) monitort elk jaar de deelname aan postinitieel onderwijs in Nederland. Het percentage van de beroepsbevolking tussen 25 en 64 jaar dat deelneemt aan scholing, is in de afgelopen jaren relatief gezien vrijwel gelijk gebleven. Het percentage is elk jaar rond 15%. Dit getal wijkt iets af van het percentage van Eurostat. Dit laatste percentage is gebaseerd op een gedeelte van 2003, terwijl het CBS-percentage over heel 2003 gaat. In tabel 2.2 is de absolute en relatieve deelname aan een leven lang leren van volwassenen tussen 25 en 64 jaar terug te vinden. De Nederlandse doelstelling wat betreft een leven lang leren is nog een stukje ambitieuzer: in 2010 wil Nederland ten minste 20% van de 25-64-jarigen laten deelnemen aan onderwijs- en trainingsactiviteiten. Kijkend naar onderstaande cijfers, lijkt het er niet op dat dit streven gehaald zal worden.
14
Tabel 2.2
Absolute en relatieve deelname aan een leven lang leren, 25-64 jaar* Jaar
Absoluut (x1000)
Relatief (%)
1995
1.029
12,1
1996
998
11,6
1997
1.031
11,9
1998
1.083
12,4
1999
1.117
12,7
2000
1.284
14,5
2001
1.334
15,0
2002
1.298
14,5
2003
1.333
14,8
* Per 2001 is de waarneming uitgebreid met korte opleidingen; deze verbreding van de vraag betekent een stijging van 2,9%. Bron: CBS, 2005.
Nederland zit in vergelijking met de andere EU-lidstaten wel ruim boven het gemiddelde bij het percentage van de loonsom dat aan (bij)scholing wordt besteed in bedrijven.
Totale kosten scholing (CVT*) als percentage van de loonsom in 1999 in de 15 EU-landen 4 3,6 3,5
Percentage
3 2,5
3 2,8 2,8 2,4 2,4 2,4
2
2,3 1,9 1,7
1,5
1,6
1,5 1,5 1,3
1
1,2 0,9
0,5
ne GB m a N rke n ed er la n Zw d ed en Fr an kr i Ie jk rla nd Fi nl an d EU 15 Lu xe m bu rg Ita lië Be lg Du i ë its la n Sp d an O os je te nr Po ijk rtu G rie gal ke nl an d
0
De
Figuur 2.2
EU-landen
* CVT: Continuing Vocational Training. 15
Uit het recente rapport Education at a glance 2004 (OESO, 2004), waarin een trend wordt weergegeven van 1991 tot 2002, blijkt dat Nederland wel groeit wat betreft de uitgaven aan scholing als percentage van het bruto nationaal product (BNP), maar dat Nederland desondanks achterop raakt in vergelijking met de andere EU-lidstaten. De overige landen groeien harder dan Nederland en halen de Nederlandse positie in. In het algemeen blijkt Nederland -in de Europese context- dus een redelijk goed figuur te slaan, waar het gaat om de deelname aan scholing. Zorgelijk is wel dat de Nederlandse groei op dit punt achterblijft bij die van de andere landen.
2.2
Nationale beleidscontext Er bestaat dus een zeker risico dat Nederland achterop raakt bij de rest van Europa als niet meer geïnvesteerd wordt in de scholing en ontwikkeling van de Nederlandse beroepsbevolking. De vraag is dan wat overheid, sociale partners en het bedrijfsleven (kunnen) doen om de Nederlandse bevolking te stimuleren zich te ontwikkelen. Het CBS houdt jaarlijks de ontwikkelingen bij op het gebied van postinitieel onderwijs. In figuur 2.3 zien we dat naarmate men hoger geschoold is, men ook meer aan scholing doet. Tevens is in de figuur te zien dat na 2001 de relatieve deelname aan postinitieel onderwijs is afgenomen op alle niveau’s, terwijl tot 2001 de relatieve deelname nog toenam.
Figuur 2.3
Deelname aan postinitieel onderwijs van 25-64-jarigen in 2003 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
25
Percentage
20
15
10
5
0
Bo
Bron: CBS, 2005. 16
Mavo/vbo
Havo/vwo Hbo Niveau
Wo
Totaal
In totaal werden in 2002 4,6 miljoen postinitiële cursussen en opleidingen gevolgd, met een totaal van 360 miljoen uren. Hiervan betrof 85% korte cursussen (een duur van minder dan zes maanden). In het rapport van het CBS werd geconcludeerd dat tot 1999 de deelname aan postinitieel onderwijs toenam. Na 1999 wordt een lichte afname gesignaleerd. Daarnaast concludeert het CBS dat met name de lager opgeleiden minder deelname vertonen dan hoger opgeleiden. In de onderzochte periode van vier weken hadden hoogopgeleiden een deelnamepercentage van 16,3%, terwijl de laagopgeleiden in dezelfde periode een deelnamepercentage van 8,4% hadden. De conclusie dat scholing de beste voorbereiding tot verdere scholing is, wordt ook door deze gegevens weer bevestigd (CBS, 2004). In tabel 2.3 is te zien dat er meer werknemers recht hebben op betaald verlof om scholing te volgen. Ook het aantal verlofuren is aanzienlijk toegenomen. Voor ongeveer de helft van de beroepsbevolking geldt dat de werkgever voor scholing betaalt. Naarmate het opleidingsniveau van de werknemer lager is, wordt er meer scholing door de werknemer zelf betaald.
Tabel 2.3
Faciliteiten voor werknemers ten behoeve van scholing*
Niveau
% betaald verlof
deelnemer
2002
2003
2002
2003
Zelf
Basisonderwijs
30
30
5,4
8,3
51 (49)
6 (8)
43 (43)
Mavo/vbo
29
34
5,8
7,8
44 (58)
8 (7)
48 (36)
Havo/vwo/mbo
31
38
4,8
5,7
44 (45)
9 (9)
46 (47)
Uren verlof per week
% betaald gedeeltelijk werkgever
Hbo
30
42
4,2
4,7
38 (43)
10 (9)
52 (49)
Wo
41
44
4,1
6,1
38 (35)
11 (11)
50 (54)
Totaal
32
38
4,7
6,0
42 (44)
9 (9)
49 (47)
* Bij de kolommen ‘% betaald’ staat het percentage vermeld van 2003; tussen haakjes staat het percentage van 2002. Bron: CBS, 2005.
In hetzelfde onderzoek van het CBS is gevraagd naar de motivatie om cursussen en opleidingen te volgen. In tabel 2.4 zijn de motivatieredenen van werknemers om aan scholing te doen, weergegeven. In het basisonderwijs is de kans op werk als belangrijkste motivatie toegenomen, terwijl werknemers met een hoger niveau dit in veel mindere mate belangrijk vinden.
17
Tabel 2.4
Motivatie voor scholing in 2003*
Niveau
arbeidsmarkt Belangrijkste motivatie
deelnemer
gerelateerd
Bijblijven
Verplicht
Promotie
Ander werk
Kans op werk
Basisonderwijs
82 (88)
21 (19)
30 (31)
6 (14)
12 (14)
30 (22)
Mavo/vbo
82 (86)
21 (23)
23 (21)
23 (25)
23 (23)
10 (9)
Havo/vwo/mbo
85 (89)
29 (29)
17 (15)
21 (22)
29 (28)
4 (5)
Hbo
86 (88)
36 (36)
17 (16)
16 (16)
27 (29)
3 (2)
Wo
83 (83)
30 (29)
17 (16)
20 (19)
26 (30)
6 (5)
Totaal
84 (85)
29 (23)
19 (12)
19 (26)
26 (31)
6 (7)
* Tussen haakjes staat het percentage van 2002. Bron: CBS, 2005.
Het postinitieel onderwijs neemt nauwelijks toe qua (relatieve) deelname. Met name personen met een laag opleidingsniveau nemen nauwelijks deel aan het postinitieel onderwijs. Als er aan scholing wordt gedaan, is dat voornamelijk arbeidsmarktgerelateerd. Bijblijven is vaak de belangrijkste motivatie om aan scholing te doen. In de lagere opleidingsniveau’s wordt vaak aan scholing gedaan om de kans op werk te verhogen. Actieplan Leven Lang Leren Het nationale beleid voor Nederland is in het Actieplan Leven Lang Leren (Min. OCW, 2002) weergegeven. De centrale uitgangspunten in dit Actieplan zijn: a stimuleren van het individu; b stimuleren van specifieke doelgroepen; c versterken en aanhaken bij initiatieven die in het maatschappelijk veld zijn of worden ontwikkeld; d postinitieel onderwijs en scholing voor werkenden blijven in eerste instantie de verantwoordelijkheid van sociale partners; e beter of anders (vraaggestuurd) inzetten van bestaande budgetten; f onzichtbare competenties zichtbaar maken; g bereiken van de Lissabon-doelstelling van 2000; h samenwerken. Stimulering individu Het eerste uitgangspunt is dat iedereen zelf medeverantwoordelijk is voor zijn eigen opleiding en ontwikkeling. De overheid is verantwoordelijk om iedereen minimaal tot startkwalificatieniveau op te leiden via het initieel onderwijs. Daarna zijn werkgever en werknemer verantwoordelijk voor scholing van werkenden, anders dan via het initiële onderwijs. Het individu moet hierbij gestimuleerd worden om zich ook daadwerkelijk te ontplooien. Dit kan via een 18
on-linemarktplaats voor scholing, financiële randvoorwaarden en bevordering van de vraaggerichtheid van bekostigde onderwijsinstellingen. In het rapport O&O-fondsen op herhaling werd de persoonlijke ontwikkelingsrekening (POR) al geïntroduceerd. Bij een POR gaat de financiering van scholing voor werknemers niet via een collectief fonds, maar via een eigen rekening voor elke werknemer. Er wordt jaarlijks een bepaald bedrag op een speciale, persoonlijke rekening gestort door de overheid, werkgevers en/of werknemers. De hoogte van dit bedrag en de verdeling over de partners, is onderwerp van politieke discussie. Dit bedrag kan door de werknemer worden aangewend om zijn eigen scholing te financieren. De werknemer is dan niet afhankelijk van de werkgever of een fonds, maar is zelf, via zijn persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)1 verantwoordelijk voor zijn eigen ontwikkeling. Het voordeel van een dergelijke persoonlijke ontwikkelingsrekening is dat de werknemer dichter bij het leren gebracht wordt. De verantwoordelijkheid voor de eigen ontwikkeling zou motiverend werken en daarmee de deelname vergroten. Uit experimenten met de POR in onder andere de installatiebranche, maar ook in het buitenland blijkt dat de werknemers in die sector veel meer betrokken zijn bij hun eigen ontwikkeling. Het is nu iets van henzelf en werknemers ervaren het ook meer als hun eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast heeft de POR ook als gevolg dat er meer in de brede ontwikkeling of employability van medewerkers wordt geïnvesteerd. Voorheen waren vaak alleen vakgerichte (bij)scholingscursussen aan de orde, die sterk gericht zijn op het huidige functioneren van de werknemer, maar nu de verantwoordelijkheid bij het individu ligt, kiezen werknemers ook regelmatig voor persoonlijke ontwikkeling en scholing voor eventueel toekomstige functies (Doets, Schilder & Westerhuis, 2002). Het Christelijk Nationaal Verbond (CNV) en de Federatie Nederlandse Vakvereniging (FNV) pleiten ervoor om afspraken te maken over de POR en deze afspraken in de CAO vast te leggen. Stimulering specifieke doelgroepen De Sociaal Economische Raad (SER) noemt in Het nieuwe leren: advies op een leven lang leren in de kenniseconomie (2002) twee risicogroepen: ouderen en laagopgeleiden. Deze twee groepen, die het meest zouden kunnen profiteren van scholing, blijken juist het minst aan scholingsactiviteiten deel te nemen. Dit kan leiden tot een tweedeling in de maatschappij. Er wordt in het Actieplan 2004 specifiek aandacht besteed aan jongeren zonder startkwalificatie. Er zullen 40.000 extra leerwerkplaatsen worden gecreëerd voor deze doelgroep. EVC De SER (2002) noemt veel scholing functiegericht en niet-employabilitygericht. Van echte ontwikkeling van de beroepsbevolking is naar oordeel van 1
Onder de noemer POP wordt zowel ‘persoonlijk opleidingsplan’ als ‘persoonlijk ontwikkelingsplan’ verstaan. Deze termen worden beide gebruikt. In de tabellen hebben wij de termen die de CAO’s zelf gebruiken aangehouden. 19
de SER nauwelijks sprake. Er zal dus niet alleen gestreefd moeten worden naar de getalsmatige realisatie van de Lissabon-doelen, maar er zal ook in de diepte moeten worden geïnvesteerd, want voor een kenniseconomie is meer nodig dan alleen bijscholing. Ook wordt er in het Actieplan gesproken over het zichtbaar maken van onzichtbare competenties. In een kenniseconomie moeten alle competenties optimaal worden ingezet en daarvoor moeten ze eerst herkend en zo mogelijk ook erkend worden. Leerwegonafhankelijke certificering van competenties, kortweg EVC (erkenning eerder verworven competenties) is daarmee een belangrijk instrument geworden voor een leven lang leren. EVC is kosteneffectief en is motiverend voor individuen. De overheid streeft naar 20.000 uitgevoerde EVC-procedures in 2006 en 50.000 in 2010. De helft van de uitgevoerde procedures moet dan uitmonden in een wettelijk diploma of certificaat dat erkend wordt door de branche. Samenwerken Het laatste uitgangspunt in het Actieplan Leven Lang Leren is samenwerking. In het plan geeft men aan dat Nederland er tot nu toe niet in geslaagd is overtuigende stappen te zetten in de richting van een toppositie in het Europa van 2010. Om dit te bereiken is, nog meer dan nu al gebeurt, de samenwerking tussen kabinet en de sociale partners onontbeerlijk. Het bedrijfsleven wordt opgeroepen om de HRM-investeringen (human resource management) toe te spitsen op de gestelde doelen (opleiden tot op startkwalificatie en opscholen van opgeleiden uit het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) tot op het niveau van hoger beroepsonderwijs (hbo)). Ook de O&O-fondsen wordt expliciet gevraagd een bijdrage te leveren aan het stimuleren van een leven lang leren en het groeien naar een kenniseconomie die tot de top van Europa behoort.
2.3
Rol O&O-fondsen Egalisatie In de inleiding gaven we al aan dat de scholingsfondsen opgericht zijn met als doel via egalisatie van scholingskosten de scholing in de sector te stimuleren. Inmiddels is gebleken dat er ook andere manieren zijn om het risico dat verbonden is aan het scholen van werknemers, af te dekken. Zo zorgt de terugbetalingsregeling of transfervergoeding ervoor dat werknemers er niet met de genoten kennis vandoor gaan, zonder de kosten ervan te vergoeden. Ook haalden we in de inleiding al onderzoek aan (ITM, 1999) dat concludeert dat opleiding niet zozeer door financiële prikkels valt te beïnvloeden. De respondenten in dat onderzoek gaven aan dat ze niet méér aan scholing zouden doen als de vergoedingen hoger zouden worden. Met name in kleinere ondernemingen blijkt vooral de moeite die men moet doen de grootste belemmering voor scholing.
20
Van den Berg et al. (2005) stellen dat het probleem veel meer ligt in het ontwikkelen van strategische kennis. Niet zozeer het deelnemen aan opleidingen moet worden gestimuleerd, maar het bereiken van maximale kennisproductie ten behoeve van de gehele branche is de kern. Niet zozeer de kosten van scholing van de individuele werknemers vormen het grote risico dat bedrijven lopen, maar het risico ligt grotendeels bij de ontwikkeling van innovatieve opleidingen. Het grote geld wordt binnengehaald met ‘cursussen van gisteren’ en de opleidingsmarkt is derhalve uitermate terughoudend in het ontwikkelen van innovatief materiaal. Dit kan ertoe leiden dat de kennisontwikkeling in de branche niet optimaal verloopt. De scholingsfondsen kunnen dit doorbreken door zelf als prijsbreker en prijsbepaler op te treden. De fondsen gaan dan zelf innovatieve opleidingen ontwikkelen en bieden deze aan totdat er bulkvraag ontstaat. De cursussen kunnen vervolgens verzorgd worden door een regionaal opleidingencentrum (ROC). Het fonds kan dan nog enige tijd meeparticiperen om de kosten terug te verdienen en om bovendien te verhinderen dat allerlei aanbieders exorbitante prijzen gaan vragen voor de beter lopende (‘oude’) cursussen aldus Van den Berg et al. (2005). In een advies van de Commissie Arbeidsmarkt- en Onderwijsvraagstukken van de SER wordt dit onderstreept (SER, 2002). De commissie ziet dat de functie van egalisatie van opleidingskosten minder dominant wordt, terwijl het bijdragen aan het innovatief vermogen van bedrijven via het ontwikkelen van de werknemer aan belang wint en dat de O&O-fondsen hiermee een wezenlijke bijdrage leveren aan een leven lang leren. Dit proces voltrekt zich volgens het advies nog te langzaam en de commissie is van mening dat de fondsen de omslag naar innovatie versneld moeten maken ter versterking van de kennisintensieve economie. Persoonlijke ontwikkelingsrekening Een andere conclusie van eerdergenoemd onderzoek van ITM (1999) is dat de fondsen te veel op werkgevers gericht zijn. Werknemers weten vaak niet eens dat ze meebetalen aan de heffing van het fonds en voelen zich nauwelijks verantwoordelijk voor hun eigen ontwikkeling. Volgens vele commentatoren moet dit veranderen. De fondsen zullen zich in de toekomst meer moeten richten op de individuele werknemer. De POR, die we eerder al hebben beschreven, zou hiervoor een goede oplossing zijn. De vakbonden pleiten ervoor dat de POR via de CAO geregeld zal worden en de RMU pleit ervoor om de reserves van de fondsen aan te wenden bij de start van het project. De fondsen spelen trouwens al een rol in deze ontwikkeling. In de experimenten met de individuele leerrekening (ILR) zijn de fondsen betrokken en dit zou in de toekomst met de POR door kunnen gaan. Veranderingen Bij de fondsen zelf zien we ook veranderingen. We zien dat een aantal fondsen naast hun vereveningsfunctie -waarin ze in essentie vaak niet meer zijn dan een doorgeefluik van gelden in de branche- nu ook op andere terreinen actief 21
worden. Zo zijn fondsen zich gaan richten op de werkgelegenheid in de bedrijfstak. Er zijn projecten gestart om werklozen in de sector aan het werk te krijgen, bijvoorbeeld door ze op te leiden. Ook zijn veel fondsen zich gaan richten op jongeren, bijvoorbeeld door ze een traject in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) aan te bieden. Daarnaast zijn fondsen zich in de afgelopen jaren ook gaan richten op employability. Er wordt niet alleen geïnvesteerd in functiegerichte scholing van de werknemers in de bedrijfstak, maar er wordt opgeleid tot algemene competenties. Een ontwikkeling van de laatste tijd is dat fondsen zich ook richten op reguliere scholing. Dit is echter maar bij enkele fondsen zo, de meeste fondsen houden zich (nog) niet met reguliere scholing bezig.
22
3
CAO-afspraken per sector In dit hoofdstuk bespreken we per sector (tien in totaal) wat de CAO-afspraken zijn die in de diverse branches zijn vastgelegd. Per sector zetten we in een tabel kort de afspraken op een rijtje en daarbij vermelden we ook de O&Ofondsen die in de branche werkzaam zijn, met hun aandeel in deze afspraken. Verder schetsen we per paragraaf kort een beeld van de sector. Welke regelingen zijn er voor de meeste werknemers in de branche vastgelegd in de CAO? We eindigen met een paragraaf waarin we de sectoren vergelijken. Welke sectoren regelen veel op het gebied van scholing en wat is de rol van de O&Ofondsen in de sectoren? De CAO-afspraken ontlenen we aan de meest recente CAO’s die gepubliceerd zijn. Per CAO is de mate van detail verschillend. Sommige CAO’s geven heel duidelijke afspraken; daar wordt bijvoorbeeld precies aangegeven op hoeveel dagen scholingsverlof een werknemer recht heeft. Andere CAO’s zijn hier wat vager over. Daar staat bijvoorbeeld dat de werknemer recht heeft op de benodigde tijd voor scholingsverlof. De werknemer en werkgever moeten hier dan nog over onderhandelen. Ook de mate van detail over de bezigheden van de fondsen wisselt sterk. Sommige fondsen zijn uitvoerder van de CAO en bij de afspraken wordt meteen vermeld dat de werkgever zich tot het O&O-fonds kan wenden. Andere fondsen voeren alleen extra regelingen uit. Deze staan dan niet expliciet in de CAO vermeld. Vandaar dat de overzichten in dit hoofdstuk geen volledig beeld van de activiteiten van de fondsen geven.Voor sommige fondsen is niets ingevuld. Dat betekent niet direct dat ze niks doen, maar dat we in de CAO geen directe aanwijzing vinden dat het fonds CAO-afspraken uitvoert.
3.1
Landbouw Afgezien van de tuinzaadbranche (die een eigen scholingsfonds kent) en de weefselkweeksector dragen alle agrarische branches bij aan de sectorale scholingsfondsen STOSAS en STIVOS.2 Wel kunnen de hoogte van de afdracht en specifieke scholingsafspraken variëren tussen de branches. Tabel 3.1 geeft een overzicht van de branches in de landbouwsector. Daarbij zijn de scholingsafspraken die in de CAO zijn afgesproken kort weergegeven. In de laatste kolom staat het fonds waar de werkgevers in de branche hun loonsomheffing aan verschuldigd zijn, met de kosten die het fonds vergoedt. Het gaat hier alleen om de kosten die direct uit de genoemde CAO-afspraken voortvloeien. Daarnaast kunnen de fondsen ook nog andere kosten vergoeden.
2
Stichting Opleiding en Scholing in de Agrarische Sector (STOSAS) en Stichting Ondersteuning Voorlichting, Vorming en Scholing Landbouw (STIVOS). Per 2005 zijn deze fondsen samen verder gegaan onder de naam Colland. 23
In overleg met de werkgever kunnen werknemers in de meeste branches in werktijd jaarlijks tien dagdelen aan cursussen besteden, die aangeboden worden door STOSAS. Daarnaast hebben de meeste werknemers recht op vijf dagen onbetaald educatief verlof, van STIVOS. De kleinere branches kennen meestal geen educatief verlof.3 Twee CAO’s, die van de boomkwekerij en de landbouwwerktuigen-exploiterende ondernemingen, kennen afspraken over de bbl. In deze branches hebben werknemers die de bbl volgen, recht op een halve dag per week betaald verlof om onderwijs te volgen. In een aantal gevallen wordt ook vakonderwijs vergoed. Werknemers tot een bepaalde leeftijd hebben dan recht op een of twee dagen per week betaald verlof.
Tabel 3.1
Overzicht scholingsafspraken in de sector Landbouw Werk-
Branche
nemers
Tuinzaadbedrijven
2.400
Bedrijfsverzorgingsdiensten
Bloembollenbedrijf
2.900
7.600
Bijdragen Scholingsafspraken
scholingsfondsen
5 dagen betaald scholingsverlof Max. 1 dag examenverlof
STOT: educatief verlof
10 dagen onbetaald verlof voor
STOSAS: cursuskosten,
STOSAS-cursussen
reiskosten
Ten minste 10 dagdelen betaald
STOSAS: loonverzuim,
scholingsverlof
cursuskosten, reiskosten
Max. 10 dagdelen
STIVOS: educatief verlof
onbetaald educatief verlof Boomkwekerij
6.650
Max. 5 dagen onbetaald educatief verlof
STOSAS: cursuskosten,
Max. 10 dagen onbetaald scholingsverlof
reiskosten, loonkosten bbl
Bbl: 1/2 dag per week betaald verlof
STIVOS: educatief verlof
Max. 2 dagen examen/excursieverlof Tot 18 jaar: 1 dag per week betaald verlof voor vakonderwijs (meer verlof niet betaald) Bosbouw
1.600
Ten minste 10 dagdelen onbetaald
STOSAS: cursuskosten,
scholingsverlof
reiskosten
5 dagen onbetaald educatief verlof
STIVOS: educatief verlof
2 dagen examenverlof
3
Deze term ‘educatief verlof’ is afkomstig uit de CAO en hoeft niet noodzakelijk dezelfde lading te hebben als in de beleidsdiscussies rond het begrip ‘educatief verlof’ zoals deze enkele jaren geleden werd gevoerd.
24
Tabel 3.1
Vervolg Werk-
Bijdragen
Branche
nemers
Scholingsafspraken
scholingsfondsen
Hoveniersbedrijf
14.000
10 dagdelen onbetaald scholingsverlof verlof
STOSAS: cursuskosten,
5 dagen onbetaald educatief verlof
reiskosten, loonkosten bbl
Max. 2 werkdagen betaald verlof vakonder-
STIVOS: educatief verlof
wijs tot 25 jaar; ouderen onbetaald verlof Terugbetalingsregeling mogelijk Verplichte cursussen: 100% tijd of geld Landbouw
9.390
10 dagdelen betaald scholingsverlof
STOSAS: loonverzuim,
5 dagen onbetaald educatief verlof
cursuskosten, reiskosten STIVOS: educatief verlof
Landbouwwerktuigen-
15.000
10 dagdelen betaald scholingsverlof
STOSAS: loonverzuim,
exploiterende
Max. 5 dagen onbetaald educatief verlof
cursuskosten, reiskosten
ondernemingen
Vakonderwijs tot 20 jaar: 1 dag per week
STIVOS: educatief verlof
betaald verlof Bbl:
1 – 2
dag per week betaald verlof
(sommige opleidingen 1 dag) Jeugdigen: max. 2 dagen examen/excursieverlof Rundveeverbetering
4.800
Onbetaald scholingsverlof
STOSAS: loonverzuim,
Persoonlijk beroepsoriëntatie budget
cursuskosten, reiskosten
Vakexamens: benodigde tijd Terugbetalingsregeling Cursussen vereist voor huidige functie: 100% Studiekostenvergoeding Cursussen niet nadrukkelijk vereist: 75% Vo, excl. havo en vmbo: 50% (Glas)tuinbouw
45.500
Max. 10 dagdelen betaald verlof
STOSAS: cursuskosten
Max. 5 dagen onbetaald educatief verlof
STIVOS: educatief verlof
Naast de vermeldde scholingsafdrachten aan STOSAS en STIVOS vinden aanvullende afdrachten plaats voor arbeidsvoorzieningsbeleid (STOSAS) en Arbo-beleid (STIVOS), in beide gevallen rond 0,1% van de loonsom.
25
Vaak neemt de werkgever het initiatief tot scholing van de werknemer. In de Rundveeverbetering ligt het initiatief daarentegen veel meer bij de werknemer. Deze heeft in 2001 de beschikking gekregen over een persoonlijk beroepsoriëntatie budget (PBOB) van circa 2.270 euro in ruil voor een looninhouding van 1% gedurende twee jaar. Werknemers kunnen dit budget aanwenden voor het inwinnen van een extern loopbaanadvies en de daaruit volgende kosten voor scholing. Het gaat daarbij expliciet om scholing gericht op toekomstige mobiliteit (dus niet gericht op de huidige functie). De fondsen in de landbouwsector vergoeden de kosten van het scholingsverlof. STOSAS vergoedt de cursuskosten en in sommige gevallen de loonkosten en de reiskosten die verbonden zijn aan het scholingsverlof aan de werkgever. In enkele gevallen vergoedt STOSAS ook de loonkosten van de bbl. STIVOS vergoedt de kosten van educatief verlof.
3.2
Industrie De sector Industrie kan globaal in drie subsectoren worden verdeeld: de metaal- en technische bedrijfstakken, de voedingsindustrie en de overige industriebranches. We zullen deze drie subsectoren achtereenvolgens bespreken. Metaal- en technische bedrijfstakken Zoals in de tabel 3.2a te zien is, hebben de meeste branches afspraken over individueel scholingsrecht voor 45-plussers. Uitzondering zijn de metaalindustrie en de scheepsonderdelenbranche. Daarnaast hebben de meeste branches ook collectieve scholingsdagen, meestal één dag per werknemer. De bbl is in de meeste CAO’s opgenomen. Werknemers die de bbl volgen, kunnen voor de benodigde tijd betaald verlof krijgen voor scholing. Ook is er een terugbetalingsregeling opgenomen in de meeste CAO’s. In de metaalindustrie zijn er ook afspraken over employability. Bedrijven die een employability-plan, met EVC en POP ontwikkelen, kunnen hiervoor financiering aanvragen bij het A&O-fonds (Arbeismarkt en Opleidingsfonds). De meeste scholingsfondsen in de metaal- en technische industriesector vergoeden de scholingskosten die worden gemaakt. Stichting Koeltechnisch Onderwijs (SKO), per 1-1-2005 opgegaan in OTIB, geeft een diplomatoeslag voor leerlingen van de beroepsopleidende (bol) of beroepsbegeleidende leerweg. Naast scholingsverlof kennen de meeste branches ook examenverlof. Dit kent meestal een maximum van twee dagen. Verder geldt ook voor de meeste werknemers in de metaal- en technische industriesector een terugbetalingsregeling. Als de werknemer een opleiding heeft gevolgd en binnen een bepaalde periode van werkgever verandert, zal de werknemer een deel van de kosten terug moeten betalen.
26
Tabel 3.2a
Overzicht scholingsafspraken in de metaal- en technische industrie Werk-
Branche
nemers
Metaalindustrie
92.200
Metaalbewerking
20.700
Bijdragen Scholingsafspraken
scholingsfondsen
Employabilityplan, inclusief EVC en POP
A+O: financiering
Max. 1 dag examenverlof
employabilityplan
1 collectieve dag p.p.
OOM: scholingsverlof 45+
1 individuele scholingsdag 45+ per 2 jaar Max. 2 dagen examenverlof Terugbetalingsregeling Scholing op verzoek werkgever: 100% tijd Partieel leerplichtige/bbl: onbetaald verlof Verplichte scholing buiten werktijd: compensatie Motorvoertuigen
80.000
1 individuele scholingsdag 45+ per 2 jaar
OOMT: scholingsverlof 45+
Max. 2 dagen examenverlof Terugbetalingsregeling Partieel leerplichtige/bbl: betaald verlof benodigde tijd Verplichte scholing buiten werktijd: compensatie Elektrotechniek
55.000
1 scholingsdag (max. 3 opsparen)
OTIB: scholingskosten
1 individuele scholingsdag 45+ per 2 jaar 2 dagen examenverlof Terugbetalingsregeling Partieel leerplichtige/bbl: betaald verlof benodigde tijd Verplichte scholing buiten werktijd: compensatie Loodgietersbedrijf
53.600
1 individuele scholingsdag 45+ per 2 jaar
OTIB: scholingskosten
1 collectieve dag p.p. Max. 2 dagen examenverlof Terugbetalingsregeling Partieel leerplichtige/bbl: betaald verlof benodigde tijd Verplichte scholing buiten werktijd: compensatie
27
Tabel 3.2a
Vervolg Werk-
Bijdragen
Branche
nemers
Scholingsafspraken
Carrosseriebedrijf
8.400
1 individuele scholingsdag 45+ per 2 jaar
scholingsfondsen
Max. 2 dagen examenverlof Terugbetalingsregeling Partieel leerplichtige/bbl: betaald verlof benodigde tijd Verplichte scholing buiten werktijd: compensatie Isolatiebedrijf
4.300
1 individuele scholingdag 45+ per 2 jaar
OOI: scholingsverlof
Betaald scholingsverlof in overleg Max. 2 dagen examenverlof Terugbetalingsregeling Partieel leerplichtige/bbl: betaald verlof benodigde tijd Verplichte scholing buiten werktijd: compensatie Koeltechniek
3.600
1 scholingsdag per jaar
SKO: scholingsverlof-
1 extra scholingsdag voor 45+ per 2 jaar
subsidie: max. 120 per dag
2 dagen examenverlof
(max. 5 dagen per cursus)
Terugbetalingsregeling
voor opleidingskosten, diplomatoeslag bbl/bol
Goud- en zilver-
750
nijverheid
1 individuele scholingsdag 45+ per 2 jaar
OOGZ: scholingsverlof
Betaald scholingsverlof in overleg Max. 2 dagen examenverlof Terugbetalingsregeling Partieel leerplichtige/bbl: betaald verlof benodigde tijd Verplichte scholing buiten werktijd: compensatie
Scheepsonderdelen
14.100
1 scholingsdag per jaar Extra dag voor opleidings-cd-rom Tot 18 jaar: 1 dag betaald verlof scholing
28
SZS: scholingskosten
Voedingsindustrie In de voedingsindustrie kennen de meeste CAO’s een afspraak over een scholingsplan. Meestal wordt een scholingsplan, ook wel opleidingsplan genaamd, verplicht gesteld voor de bedrijven die onder de CAO vallen. In sommige gevallen staat ook aangegeven wat een alternatief is. In de graanindustrie bijvoorbeeld, wordt een bedrijfsopleidingsplan verplicht gesteld, maar bij het ontbreken ervan hebben werknemers recht op drie scholingsdagen. In het bakkersbedrijf, verreweg de grootste branche binnen de voedingsindustrie, is geen afspraak over een scholingsplan. Werknemers kunnen in deze branche drie dagen onbetaald verlof krijgen voor scholing. Voor jeugdigen is er een regeling om gedeeltelijk betaald een vakopleiding te volgen. Vier CAO’s hebben een afspraak over een diplomabonus voor bbl-leerlingen. Examenverlof is in de meeste CAO’s geregeld. Het gaat dan vaak om de benodigde tijd, wat in onderling overleg met de werkgever kan worden bepaald. In de suikerindustrie, de chocolade-industrie en de graanindustrie is sprake van een terugbetalingsregeling. In de CAO van de graanindustrie staan ook afspraken over employabilityverhogende opleidingen. Werkgevers vergoeden 50% van de kosten en de tijd tot een bepaald maximum. Niet alle branches binnen de voedingsindustrie hebben een eigen scholingsfonds. De ondernemingen in deze branches kunnen zich wenden tot het sectorfonds van de levensmiddelenindustrie, de SOL. Hier is geen bijdrage verplicht, maar betalen alleen de gebruikers. In de suikerindustrie is een werknemer expliciet verplicht om scholing te volgen binnen werktijd, als de werkgever dat vraagt. Dat is echter in de meeste sectoren wel het geval, aangezien werknemers ook verplicht kunnen worden om andere werkzaamheden binnen werktijd te verrichten. De fondsen in de branches dragen vaak bij aan de scholingskosten. Het sociaal fonds in de chocolade-industrie geeft subsidie voor een opleidingsplan.
29
Tabel 3.2b
Overzicht scholingsafspraken in de voedingsindustrie Werk-
Bijdragen
Branche
nemers
Scholingsafspraken
Vleeswarenindustrie
11.900
Werkgever verplicht tot scholingsplan
scholingsfondsen
Subsidie tot max. 0,2% loonsom Diplomatoeslag leerlingwezen Pluimvee
3.400
1 scholingsdag (3 jaar op te sparen)
FCB: diplomatoeslag,
5 dagen educatief verlof 62+ per jaar
vergoeding scholingskosten:
Scholingsplan werkgever
cursus, examen- en reis-
Diplomatoeslag
kosten bij vakgericht:
Jeugdigen tot 19 jaar: 1 dag per week
100%, 75% sectorgericht
betaald verlof Bakkersbedrijf
34.700
Max. 2 dagen examenverlof
SF: bijdrage bpv,
3 dagen onbetaald scholingsverlof
bijscholing
Diplomatoeslag Jeugdigen tot 21 jaar: 12,5% functieloon voor verlof vakopleiding Suikerindustrie
6.600
Terugbetalingsregeling mogelijk 1 dag examenverlof + examentijd Diplomatoeslag Verplichte cursussen: tijd werkgever, cursuskosten
Chocolade-industrie
7.800
1 scholingsdag per 5 werknemers (min. 5) Opleidingsplan Examenverlof: benodigde tijd Scholingskosten voor werkgever: cursus, materiaal, reiskosten Terugbetalingsregeling Leerlingentoeslag Verplichte cursussen: tijd werkgever, scholingskosten (cursusgeld, reis-, verblijfs- en materiaalkosten)
30
SF: subsidie opleidingsplan
Tabel 3.2b
Vervolg Werk-
Branche Graanindustrie
Bijdragen
nemers
Scholingsafspraken
5.900
BOP of 3 scholingsdagen
scholingsfondsen
Extra scholingsverlof (15,2 uur) voor 55-plus Partieel leerplichtige: benodigde tijd onbetaald verlof Jeugdigen tot 19 jaar: max. halve dag per week verlof Verplichte cursussen: tijd en kosten werkgever Employabilityverhogende opleidingen: 50% (max. 4 uur per. week), kosten: 50% Benodigde tijd examenverlof Terugbetalingsregeling Margarine-industrie
2.200
2% werktijd voor scholing (4-5 dagen) Scholingsplan Max. 1 dag per keer (3 in totaal) examenverlof Partieel leerplichtigen: benodigde tijd betaald verlof; max. 1 dag Scholing op verzoek werkgever: tijd en kosten werkgever Op verzoek werknemer: kosten werkgever (max. 907,56 euro)
Groente- en fruitindustrie
9.100
0,6% loonsom voor scholing Opleiding: werkgever bepaalt duur Benodigde tijd examenverlof Partieel leerplichtige: onbetaald verlof benodigde tijd Jeugdigen: max. 2 werkdagen onbetaald verlof
Overige industriebranches Ook in de overige industriebranches is in veel CAO’s de verplichting tot een scholingsplan opgenomen. In de CAO van de textielindustrie worden uitspraken gedaan over hoeveel procent van de totale loonsom aan scholing moet worden uitgegeven. Zowel in de houtindustrie als de jachtbouw kunnen werknemers een deel van hun scholingsrecht een jaar opsparen. Een aantal CAO’s vermelden een examenverlof. Het gaat dan vaak om de benodigde tijd. 31
Twee branches hebben afspraken over een terugbetalingsregeling, de vlakglasbranche en de tandtechniekbranche. In het reprografisch bedrijf hebben lager opgeleide werknemers scholingsrecht. Ook voor ouderen is er extra opleidingsbudget. In de meubelindustrie en de timmerindustrie zijn afspraken gemaakt over de bbl. De scholingsfondsen in de overige industriebranches vergoeden vaak aan de hand van een opleidingsplan. In de meubel- en in de timmerindustrie worden ook subsidies gegeven aan oudere werknemers die niet voldoende geschoold zijn. Verder worden voornamelijk de scholingskosten vergoed door de scholingsfondsen.
Tabel 3.2c
Overzicht scholingsafspraken in overige branches industrie Werk-
Branche
nemers
Meubelindustrie
10.600
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
Scholingsplan
SSWM: vergoeding
Studieverlof 25% loopbaangerichte opleiding
scholingskosten bij
(max. 20 uur)
een scholingsplan:
Max. 3 dagen examenverlof; bbl: max. 4 dagen
loonverlet, cursuskosten,
Partiele leerplicht: onbetaald verlof benodigde tijd
reiskosten subsidie leer-
Bbl: 1 dag betaald verlof per week
meesters, beroepsopleiding
Beroepsopleiding oudere werknemers:
oudere werknemer
betaald verlof Verplichte scholing binnen werktijd: 100%; buiten werktijd: 50% Niet-verplichte scholing: 25% (max. 20 uur per jaar) Timmerindustrie
12.300
Min. 2 scholingsdagen per FTE in scholingsbeleid
SSWT: subsidie 27+ project,
Bij geen scholingsbeleid: maximaal 20 uur p.p.p.j. scholingskosten: verletExtra scholing voor 27+ zonder diploma
Houtindustrie
32
5.500
kosten, cursuskosten,
Partieel leerplichtigen 3/4-daagse werkweek;
reiskosten
1/2 dagen onbetaald verlof
O&O: opleidingskosten:
Bpv: max. 7,5 uur p week betaald verlof +
cursuskosten, reiskosten,
benodigde examentijd
verletkosten
Stimulering bbl
Bbl-bonussen
24 uur scholingsverlof (max. 10 opsparen)
HISWA: subsidie
Diplomatoeslag
opleidingsplan
Tabel 3.2c
Vervolg Werk-
Branche Jachtbouw (HISWA)
nemers .600
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
2 dagen scholingsverlof (1 opsparen) Partieel leerplichtigen: onbetaald verlof Jeugdigen t/m 20: verlof mogelijk bij vakopleiding in avond
Vlakglasbranche
4.000
5 scholingsdagen per 2 jaar Verplichting om 1 jaar in dienst te blijven na opleiding Partieel leerplichtigen: onbetaald verlof Jeugdigen t/m 20: verlof mogelijk bij vakopleiding in avond
Tandtechniek
4.300
Functiegericht scholingsverlof
SF: reiskosten,
Terugbetalingsregeling
opleidingskosten
Benodigde tijd examenverlof Verplichte cursussen: 100% tijd Confectie-industrie
10.000
BOP of 3 scholingsdagen
OOC:
Studiespaarregeling: max. 40 overwerkuren
scholingskosten 50%
voor scholing Benodigde tijd examenverlof Scholing voor huidige functie: tijd en kosten voor werkgever Scholing inzetbaarheid op initiatief werkgever: kosten en tijd werkgever; buiten werktijd alleen kosten Initiatief werknemer: kosten werkgever, tijd werknemer Loopbaanvooruitzichten: tijd en kosten werknemer Jeugdigen tot 18 jaar: 1 dag per week betaald verlof Textielindustrie
16.100
BOP of 40 uur (max. 200 in 5 jaar)
O&O: scholingskosten
Min. 2% loonsom voor scholing en opleiding Benodigde tijd examenverlof Partieel leerplichtige: max. 1 dag per week onbetaald verlof
33
Tabel 3.2c
Vervolg Werk-
Branche
nemers
Schoenenindustrie
2.000
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
Benodigde tijd examenverlof Verplichte cursussen: schoolgeld, materiaal- en reiskosten werkgever Leerlingen tot 18: 2 x halve dag onbetaald verlof
Grafimedia
74.000
BOP 40+ loopbaanbegeleiding
Reprografisch bedrijf
1.600
Scholingsbudget 40+: 4% loon Opleidingsrecht lager opgeleiden 40+ eenmalig loopbaangesprek
Karton & verpakking
23.700
Vergoedingsregeling (25% kosten cursus of BOP) Max. 3 scholingsdagen Jeugdigen tot 18 jaar: max. 1 dag per week betaald verlof
3.3
Energie en water In de energie- en watersector is één branche actief, de Energie- en Nutsbedrijven. In de CAO van de energie en de nutsbedrijven is 0,3% van de loonsom beschikbaar gesteld voor scholings- en werkprojecten. Er zijn geen verdere scholingsafspraken opgenomen in de CAO. Het O&O-fonds draagt bij in de cursus- en materiaalkosten.
Tabel 3.3
Overzicht scholingsafspraken in de sector energie en water Werk-
Branche
nemers
Energie- en Nutsbedrijven
29.400
34
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
0,3% loonsom voor scholings-
O&O: cursuskosten, materiaalkosten
en werkprojecten
max. 50%
3.4
Bouw In de bouwsector wordt in twee CAO’s een scholingsplan verplicht gesteld, zowel in het bouwbedrijf als in de mortelbranche. Daarnaast kennen de meeste CAO’s een aantal scholingsdagen toe. In de mortelbranche hebben werknemers recht op maximaal twee dagen scholingsverlof voor loopbaanontwikkeling. De bbl is in veel branches opgenomen in de CAO. In het schildersbedrijf zijn werkgevers verplicht jeugdigen tot en met 18 jaar een bbl-contract aan te bieden en voor jeugdigen tot en met 27 jaar kan een bbl verplicht worden als een van de partijen erom vraagt. In het bouwbedrijf zijn jeugdigen tot en met 27 jaar verplicht om een praktijk- en arbeidsovereenkomst te sluiten. Het afbouwbedrijf en het schildersbedrijf kennen ook een EVC-traject voor werknemers van 25 jaar en ouder. Verder kennen sommige CAO’s afspraken over examenverlof en zijn er twee branches met een terugbetalingsregeling. Alle branches in de bouw hebben een eigen scholingsfonds. In het bouwbedrijf zijn zelfs twee fondsen actief. Eén scholingsfonds en één O&O-fonds. Het scholingsfonds richt zich met name op het scholingsplan, het O&O-fonds richt zich meer op de beroepsopleidingen. De fondsen vergoeden allemaal cursuskosten en vaak ook bijkomende scholingskosten, zoals reiskosten en loonkosten.
Tabel 3.4
Overzicht scholingsafspraken in de bouwsector Werk-
Branche
nemers
Bouwbedrijf
140.000
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
Scholingsplan verplicht
Scholingsfonds: 100% reis-
2 scholingsdagen
en verletkosten, cursuskosten
Benodigde tijd examenverlof
O&O: verletkosten bij-
Partieel leerplichtigen: 1 of 2 dagen
scholing en beroeps-
onbetaald verlof
opleidingen
Jeugdigen tot 27 jaar stimuleren bbl; praktijk- en arbeidsovereenkomst verplicht Leerlingwerknemer: max. 8 uur per week betaald verlof Verplichte cursussen: kosten en tijd werkgever
35
Tabel 3.4
Vervolg Werk-
Branche Afbouw
nemers 12.400
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
2 scholingsdagen (6 dagen opsparen)
O&O: vakopleidingen,
EVC-traject voor 25+
verletkosten
Diplomatoeslag Toeslag bedrijfsleermeester BPVO: max. 7,5 uur p week + cursussen max. 4 uur per week betaald verlof Partieel leerplichtige: 1 of 2 dagen onbetaald verlof Verplichte cursussen: kosten werkgever Cursussen buiten bedrijf: min. 2/3 kosten werkgever Natuursteenbedrijf
1.800
2 scholingsdagen (6 dagen opsparen)
SF: verlet- en cursuskosten
Examenverlof voor bepaalde examens Diplomatoeslag Jeugdigen tot 27 jaar: zoveel mogelijk bbl Jeugdigen tot 18 jaar: 1 dag betaald verlof Schildersbedrijf
28.700
1 scholingsdag (5 dagen opsparen)
SWEF: scholingskosten,
Extra scholingsdagen (max. 20) na afronding
subsidies instromers voor-
voorschakeltraject
schakeltraject
EVC-traject voor 25+
O&O: verletkosten bij-
Verplichte cursussen: tijd werkgever
scholing en beroeps-
Partieel leerplichtigen: 2 dagen onbetaald verlof opleiding Jeugdigen t/m 18 jaar BPVO verplicht; t/m 27 jaar indien een van beiden wenst Bbl: betaald verlof Savantis: subsidie bbl Dakbedekking
7.500
2 scholingsdagen
SF: verletkosten,
Terugbetalingsregeling
cursuskosten
Bbl verplicht voor 16/17 jarigen Diplomatoeslag Cursuskosten voor werkgever Jeugdigen: 1 dag per week betaald verlof Na half jaar onbepaalde tijd contract: leer-/arbeidsovereenkomst verplicht
36
Tabel 3.4
Vervolg Werk-
Branche Parketvloerbranche
nemers .900
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
4 scholingsdagen
SF: scholingskosten,
Loopbaanadvies
loopbaanadvies
Leermeestertoeslag Niet-partieel leerplichtigen: max. 8 uur per week betaald verlof Benodigde tijd examenverlof Waterbouw
Mortel
5.300
1.900
2 scholingsdagen (10 dagen opsparen)
O&O: cursuskosten,
Cursus op verzoek werkgever: tijd + reistijd
diplomatoeslag
Opleidingsplan
SF: verletkosten,
Max. 2 scholingsdagen t.b.v.
cursuskosten, reiskosten
loopbaanontwikkeling Terugbetalingsregeling Benodigde tijd (min. 1 dag) examenverlof Diplomatoeslag Jeugdigen t/m 17 jaar: 1 dag per week betaald verlof Cursus op verzoek werkgever: tijd en kosten (max. 50% terug bij onvoldoende inzet) Cursus op verzoek werknemer: binnen werktijd: werkgever + 50% kosten (max. 50% bij onvoldoende inzet)
3.5
Handel In de handelssector zijn twee subsectoren te onderscheiden: de groothandel en de detailhandel. Groothandel In de CAO’s van de branches in de groothandel is over het algemeen een aantal scholingsdagen vastgelegd. Niet in elke branche worden deze dagen doorbetaald. In de houthandel bijvoorbeeld kan een werknemer in overleg een aantal onbetaalde verlofdagen krijgen voor scholing. In de technische groothandel bepaalt de werkgever zelf of de benodigde verlofdagen doorbetaald worden of niet. In andere branches krijgen de werknemers een aantal doorbetaalde dagen; daarbij kunnen ze nog een bepaald aantal dagen onbetaald verlof krijgen voor scholing. 37
In de bouwmaterialenhandel, de bandenbranche en de vleesgroothandel is een scholings- of opleidingsplan verplicht. In de levensmiddelengroothandel, de technische groothandel en het brandstoffenbedrijf zijn individuele scholingsafspraken verplicht. In eerstgenoemde is ook een scholingsrapportage aan de ondernemingsraad (OR) verplicht. De meeste CAO’s kennen ook een examenverlof. Dit varieert van een tot twee dagen, of de tijd die voor het examen nodig is. Drie branches (de textielgroothandel, de bandenbranche en het brandstoffenbedrijf) hebben een terugbetalingsregeling. In de levensmiddelengroothandel wordt voor 45-plussers een loopbaangesprek gehouden. De meeste fondsen in de groothandel vergoeden de scholingskosten. Daarnaast zijn er drie fondsen die subsidies verstrekken voor de bbl.
Tabel 3.5a
Overzicht scholingsafspraken groothandel in de sector handel Werk-
Branche Houthandel
nemers 6.500
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
Onbetaald scholingsverlof: benodigde tijd
FOOAH: verletkosten,
(max. 2 jaar weigeren werkgever)
leermeesterkosten
Toeslag voor leermeester en scholingspromotor 1 dag examenverlof Bbl: max. 8 uur per week betaald verlof Bouwmaterialen-
8.000
handel Groothandel
6 dagen (+ 4 onbetaald) Scholingsplan
12.300
levensmiddelen
Individuele opleidingsafspraken Scholingsrapportage aan OR Jeugdigen 1/m 18 jaar: 1 dag per week betaald verlof Loopbaangesprek 45+
Textielgroothandel
6.600
Betaald scholingsverlof: benodigde tijd
FKB: opleidingskosten
Max. 1 dag examenverlof
leerlingwezen;
Terugbetalingsregeling
opleidingskosten
Jeugdigen t/m 18 jaar: 1 dag per week
overige: 1/3
betaald verlof Kosten cursussen in belang onderneming voor werkgever
38
Tabel 3.5a
Vervolg Werk-
Bijdrage
Branche
nemers
Scholingsafspraken
scholingsfonds
Technische
47.000
POP
FKB: scholingskosten:
groothandel
Scholingsverlof: benodigde tijd - betaald of niet
leermiddelen, cursuskosten
Max. 2 dagen examenverlof
(50%; 45+ 75%); leerlingwezensubsidie, quickscan
Bandenbranche
6.700
5 scholingsdagen (+ 3 onbetaald)
FCB: scholingskosten
Scholingsplan Terugbetalingsregeling Benodigde tijd examenverlof Brandstoffenbedrijf
6.300
5 scholingsdagen Individuele opleidingsafspraken Terugbetalingsregeling
Groothandel AGF
12.600
Max. 6 scholingsdagen
AGF GF: subsidie
Min. 1 dag examenverlof
employability-activiteiten,
Diplomatoeslag Kaaspakhuisbedrijf
4.500
3 scholingsdagen Partieel leerplichtige: benodigde tijd onbetaald verlof Benodigde tijd examenverlof Jeugdigen tot 18 jaar: 1 dag betaald verlof
Vleesgroothandel
9.400
Max. 5 scholingsdagen
FCB: opleidingsplan,
Opleidingsplan verplicht
bbl opleidingskosten
Functiegebonden opleiding tot hbo-niveau: kosten en tijd werkgever Gedeeltelijk functiegebonden opleiding tot hbo-niveau: 50% kosten en werktijd Bbl: subsidies werkgever Diplomasubsidies
Detailhandel In de detailhandel heeft alleen de woonbranche afspraken over een bedrijfsopleidingsplan. In andere branches worden er scholingsdagen gegeven. Dit varieert van een tot vijf dagen of hangt af van de benodigde tijd. In de modeen sportbranche worden ook aparte scholingsdagen voor de DETEX39
opleiding gegeven. Naast de scholingsdagen kennen de meeste CAO’s ook examenverlof. Meestal gaat het dan om de benodigde tijd voor het examen waarvoor betaald verlof kan worden opgenomen. Er zijn veel CAO’s die een diplomabonus hebben. De terugbetalingsregeling is ook in een aantal branches van kracht. Voor jeugdigen zijn er diverse regelingen in de detailhandel. Sommige branches geven onbetaald verlof, anderen betalen bbl-werknemers door op dagen dat er scholing gevolgd wordt. Partieel leerplichtigen kunnen vaak onbetaald verlof voor scholing krijgen. Alleen in de tuincentrumbranche krijgen partieel leerplichtigen hun verplichte scholing doorbetaald.
Tabel 3.5b
Overzicht scholingsafspraken detailhandel in de sector handel Werk-
Branche
nemers
Slagersbedrijf
26.200
Apotheken
20.000
Bijdrage Scholingsafspraken 2 scholingsdagen (2 opsparen)
VOS: employabilitykosten
Benodigde tijd examenverlof
SOVVB: verletkosten,
EVC-methode
scholingskosten met
Jeugdigen tot 23 jaar zonder vakdiploma: bbl
ESF-subsidie
Benodigde tijd betaald scholingsverlof
SBA: scholingskosten:
SBA-cursus op verzoek werkgever: tijd en
cursuskosten, reiskosten,
kosten werkgever + tijd
evt. verblijfskosten, examen-
SBA-cursus initiatief werknemer:
kosten, studiemateriaal
max. 250 euro + tijd Niet SBA-cursussen in overleg: 50% studie kosten werkgever Benodigde tijd SBA-cursussen examenverlof Drogisterijbranche
29.200
Benodigde tijd examenverlof Diplomatoeslag Verplichte vakopleiding: kosten werkgever Partieel leerplichtige: onbetaald verlof
Optiek
7.100
Benodigde tijd examenverlof Examen employability: max. 2 dagen Terugbetalingsregeling
Zuiveldetailhandel
4.300
2 dagen verlof na afronding scholing Min. 1 dag examenverlof
40
scholingsfonds
Tabel 3.5b
Vervolg Werk-
Branche Detailhandel AGF
Kappersbedrijf
nemers 5.300
27.500
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
Max. 5 dagen voor scholing (3 aaneensluitend) SF: cursuskostenvergoeding Benodigde tijd examenverlof
diplomatoeslag
Betaald verlof: benodigde tijd
SF: beleidsondersteuning
Max. 1 dag examenverlof Terugbetalingsregeling Diplomatoeslag Bbl: scholing op werkdagen betaald verlof Gemengde branche
23.000
Max. 3 scholingsdagen + 2 dagen voor
SF: scholingsverlof:
baanbehoud
cursuskosten, loonkosten;
Diplomatoeslag
diplomatoeslag
Partieel leerplichtigen: onbetaald verlof Wonen
30.000
Helft benodigde tijd bet. scholingsverlof (max.
Woonwerk: scholingskosten,
20 uur), kosten 50% (max. 1 brutomaandsalaris) diplomabonus BOP Terugbetalingsregeling mogelijk Jeugdigen tot 20 jaar: bbl stimuleren verplicht: betaald verlof Verplichte scholing: kosten werkgever Diplomabonus Mode- &
71.700
sportdetailhandel
6 dagen DETEX
SF: cursuskosten,
Rest: 2 dagen (niet cumulatief)
loonverlet
Redelijke tijd examenverlof Diplomatoeslag DETEX-opleidingen: 50% cursuskosten Bbl: onbetaald verlof Schoendetailhandel
20.600
2 scholingsdagen Benodigde tijd examenverlof Diplomatoeslag Terugbetalingsregeling Bbl: betaald verlof Cursussen op verzoek werkgever: 50% kosten
41
Tabel 3.5b
Vervolg Werk-
Branche Schoenherstellers
nemers 8.200
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
Benodigde tijd examenverlof
SF O&O: reiskosten
Partieel leerplichtige: 1 of 2 dagen
Bbl
onbetaald verlof Jeugdigen t/m 18 jaar niet-leerplichtig: 1 dag per week betaald verlof Tuincentrumbranche
20.000
1 scholingsdag Duur van het examen examenverlof Terugbetalingsregeling Partieel leerplichtige: 1 dag per week betaald verlof Verplichte cursussen: kosten werkgever Initiatief werknemer, maar ook in belang werkgever: 75% kosten Max. 50% in overige gevallen
Bloemendetailhandel
10.000
Benodigde tijd examenverlof Bbl: onbetaald verlof Diplomatoeslag
Elektrotechnische
15.000
detailhandel
Max. 2 dagen examenverlof
OFE: scholingskosten,
Examen bbl: benodigde tijd
beroepsopleiding
Terugbetalingsregeling mogelijk Partieel leerplichtigen: onbetaald verlof Videodetailhandel Samenwerkende
2.800 20.800
detailhandel Doe-het-zelfbranche
Benodigde tijd examenverlof 2 scholingsdagen Benodigde tijd examenverlof
15.700
Terugbetalingsregeling Opleiding op verzoek werkgever: kosten + tijd binnen werktijd Opleiding op verzoek werknemer en gericht op functie: 50% Noodzakelijke kosten werkgever; niet gericht op functie: 25%
42
SF: scholingskosten
3.6
Horeca In de horecasector is er educatief verlof en examenverlof vastgelegd in de CAO. Ook is een terugbetalingsregeling opgenomen. In de contractcatering wordt het verlof voor bbl-leerlingen doorbetaald op dagen dat ze vakonderwijs moeten volgen. Het sociaal fonds in de verblijfsrecreatie vergoedt de kosten van educatief verlof en de scholingskosten.
Tabel 3.6
Overzicht scholingsafspraken in de sector horeca Werk-
Branche
nemers
Horeca
258.500
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
Max. 3 dagen educatief verlof Loopbaanoriëntatie Max. 1 dag examenverlof Terugbetalingsregeling Verplichte cursussen: kosten + tijd werkgever Scholingskosten educatie: 75% kosten werkgever Leerlingen: 6 uur onbetaald verlof voor scholing
Verblijfsrecreatie
14.900
Max. 5 dagen educatief verlof
SFV: subsidie educatief
Scholingadvies 1 x per 3 jaar
verlof; cursuskosten, loon-
Max. 2 dagen examenverlof
kosten; subsidie leerbedrijven, scholingsadvies
Contractcatering
32.600
Noodzakelijke opleiding volledig vergoed + tijd werkgever Loopbaanontwikkeling 50% kosten werkgever Bbl: betaald verlof
3.7
Transport en communicatie In de transport- en communicatiebranche is in elke sector examenverlof vastgelegd in de CAO. Het gaat hier dan om minimaal één dag betaald verlof. Daarnaast hebben drie van de vijf CAO’s een afspraak over een terugbetalingsregeling. In het touringcarbedrijf moet de werkgever de bbl vergoeden. In de koopvaardij krijgen jeugdigen tot en met 18 jaar één dag betaald verlof voor scholing.
43
De fondsen in de transport- en communicatiesector vergoeden over het algemeen de scholingskosten. Het Fonds Scholing en Opleiding voor het besloten busvervoer vergoedt ook de bbl.
Tabel 3.7
Overzicht scholingsafspraken in de sector transport en communicatie Werk-
Branche
nemers
Wegtransport
111.800
Afdracht Scholingsafspraken
scholingsfonds 2003
Benodigde tijd examenverlof
SOOB: scholingskosten
Terugbetalingsregeling mogelijk Partieel leerplichtigen: onbetaald verlof Verplichte cursussen: tijd en kosten werkgever Taxibedrijf
37.200
Min. 1 dag examenverlof
SFVP: scholingskosten
Terugbetalingsregeling mogelijk Werkgever verplicht werknemer in de gelegenheid te stellen tot het volgen van een opleiding Touringcarbedrijf
5.200
Min. 1 dag examenverlof
FSO: scholingskosten, bbl
Terugbetalingsregeling Diplomatoeslag Cursussen op verzoek werkgever: kosten + tijd Bbl: vergoeding werkgever Binnenvaart
7.000
Koopvaardij
6.200
Min. 1 dag examenverlof
SCB: scholingssubsidies
Jeugdigen t/m 18 jaar: 1 dag per week betaald verlof
3.8
Financiële dienstverlening In de bank- en verzekeringssector bestaan geen scholingsfondsen. De meeste bedrijven zijn relatief groot, en hebben een eigen ondernemings-CAO. Deze CAO’s bevatten vaak een uitgebreid hoofdstuk over scholing en de inzetbaarheid (‘employability’) van personeel. Daarin is meestal vastgelegd dat werk nemers recht hebben op een persoonlijk ontwikkelingsplan, dat jaarlijks wordt bijgesteld. Deelname aan cursussen vloeit daar vervolgens uit voort, waarbij de werkgever de meeste kosten vergoedt, zeker in het geval van functiegerichte scholing. Alleen in het geval van loopbaangerichte scholing worden werknemers vaak geacht om een opleiding voor de helft in hun eigen tijd te volgen.
44
Tabel 3.8
Overzicht scholingsafspraken de in sector financiële dienstverlening
Bedrijf
Werknemers Scholingsafspraken
Algemene banken
121.350
Functiegerichte scholing op kosten van werkgever loopbaangerichte cursussen voor helft in eigen tijd. POP voor elke werknemer
Fortis*
64.454
POP Loopbaancheck
ING
33.937 (NL)
Opleidingsfaciliteiten in kader IOP IOP voor elke werknemer Employability-adviseurs. Loopbaancheck
Rabobank
50.523
Studiefaciliteiten in kader POP, op kosten van werkgever Loopbaangerichte scholing voor helft in eigen tijd POP voor elke werknemer Terugbetaling 30-90% van de studiekosten en verlofuren bij vertrek binnen 1-3 jaar
SNS Reaal Groep
5.300
Recht op scholing Functiegerichte scholing op kosten van werkgever Loopbaangerichte cursussen voor helft in eigen tijd POP voor elke werknemer
Verzekeringsbedrijf
34.750
binnendienst
Functiegerichte scholing op kosten van werkgever Loopbaangerichte cursussen voor helft in eigen tijd POP voor elke werknemer. Loopbaancheck voor 55+
Verzekeringsbedrijf buitendienst
6.850
Functiegerichte scholing op kosten van werkgever Loopbaangerichte cursussen voor helft in eigen tijd POP voor elke werknemer. Loopbaancheck voor 55+
* Alle werknemers inclusief buitenland.
45
3.9
Publieke dienstverlening In de CAO’s voor de publieke dienstverlening is over het algemeen een examenverlof opgenomen. In de kinderopvang word een scholingsplan verplicht gesteld en bij de politie hebben de werknemers recht op een POP. De welzijnsbranche heeft een verplicht loopbaanbeleid en de zorgverzekeraars hebben een individueel ontwikkelingsplan(IOP)4. Een aantal CAO’s kent ook een terugbetalingsregeling of geeft de mogelijkheid daartoe voor werkgevers. De meeste branches kennen geen fonds waaraan een percentage van de loonsom verschuldigd is. De fondsen die voor deze branches bestaan, komen aan hun inkomsten door subsidies van een of meer van de ministeries of uit regelingen van het Europees Sociaal Fonds (ESF).
Tabel 3.9
Overzicht scholingsafspraken in de sector publieke dienstverlening Werk-
Branche
nemers
Ambulancebedrijven
2.600
Welzijn, kinderopvang 165.500
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
Benodigde tijd (min. 1 dag) examenverlof Scholingsplan Verplichte cursussen: kosten werkgever Bbl: onbetaald verlof, in overleg (gedeelte) betaald; kosten EVC werkgever en evt. overige kosten
Gezondheidscentra
3.900
Studieverlof in overleg (max. 1 dag per week) 3 dagen verlof voor studieconferenties Dag van examen + voorbereiding max. 5 halve dagen per jaar examenverlof Terugbetalingsregeling
Politie
50.000
POP
Sport & recreatie
41.300
Terugbetalingsregeling
Welzijn
655.600
Loopbaanbeleid Verplichte cursussen: kosten + tijd werkgever
4
Onder de noemer IOP wordt zowel ‘individueel opleidingsplan’ als ‘individueel ontwikkelingsplan’ verstaan. Deze termen worden beide gebruikt. In de tabellen hebben wij de termen die de CAO’s zelf gebruiken aangehouden.
46
Tabel 3.9
vervolg Werk-
Branche
nemers
Zorgverzekeraars
7.000
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
Benodigde tijd (max. 3 dagen voorbereiding per studie) examenverlof Individueel scholingsplan Eventueel terugbetalingsregeling 1 keer per 4 jaar loopbaancheck
3.10
Overige dienstverlening In de sector overige dienstverlening kennen de meeste branches wel recht op een aantal scholingsdagen. In de ICK-technologiebranche (Informatie, Communicatie en Kantoor) heeft men recht op twee dagen voor employabilitydoeleinden. Vier CAO’s kennen ook een examenverlof. In de woningcorporaties, de beveiligingsbranche en de reisbranche is ook een terugbetalingsregeling afgesproken. In de standbouwbranche is er voor jeugdigen tot en met 18 jaar een dag per week betaald verlof ten behoeve van scholing. De fondsen vergoeden meestal de scholingskosten.
Tabel 3.10
Overzicht scholingsafspraken in de sector overige dienstverlening Werk-
Branche
nemers
Schoonmaakbranche
146.200
Woningcorporaties
24.000
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
Verlof voor O&O-opleidingen
O&O: cursus- en
Partieel leerplichtigen: onbetaald verlof
examenkosten;
Scholingsverlof voor cursussen O&O-fonds
50% loonkosten
Ten minste 2 scholingsdagen (max. 5 jaar opsparen) Min. 1 dag examenverlof Loopbaanoriëntatie: 1 x per 3 jaar Persoonlijk loopbaanplan Terugbetalingsregeling Scholingskosten: min. de helft voor werkgever (fulltime aanstelling) Partieel leerplichtigen: onbetaald verlof
47
Tabel 3.10
Vervolg Werk-
Branche Beveiligingsbranche
nemers 27.900
Bijdrage Scholingsafspraken
scholingsfonds
1 dag vakdiploma’s, overigen noodzakelijke
SOBB: scholingskosten
tijd examenverlof Terugbetalingsregeling Scholingskosten na overleg voor werkgever Scholingsrecht Scholingsplicht: werkgever betaalt studiekosten + reiskosten Reisbranche
10.000
Studieverlof: benodigde tijd + examen POP Terugbetalingsregeling mogelijk Studiekosten + tijd binnen werktijd werkgever
Architectenbureaus
7.000
Min. 1 dag vakgericht scholingsverlof Max. 5 dagen examenverlof Functiegerichte scholing: kosten en tijd (in redelijkheid) werkgever
Standbouw
2.700
2 scholingsdagen per 2 jaar Jeugdigen t/m 18 jaar: 1 dag per week betaald verlof
Natwasserij
9.000
5 scholingsdagen
O&O: verletkosten
Partieel leerplichtige: onbetaald verlof O&O-cursussen of gericht op vakbekwaamheid: kosten + tijd werkgever ICK-technologie
100.000
2 opleidingsdagen in kader van employabiliteit Regeling opleidingsfaciliteiten Redelijke tijd examenverlof
3.11
Verschillen tussen de sectoren We hebben nu van alle sectoren de grootste branches op een rijtje gezet. Wat staat er over scholingsactiviteiten in de CAO van de verschillende branches? In de besproken CAO’s wordt gesproken van educatief verlof en scholingsverlof. Met scholingsverlof wordt verlof voor functiegerichte opleiding bedoeld.
48
Het gaat dan om bijscholing. Met educatief verlof wordt verlof voor employabilityverhogende opleidingen bedoeld. Deze opleidingen hebben niet per se te maken met de huidige functie. In werkelijkheid is er eerder sprake van een continuüm dan van een strakke scheiding; ook onderdelen van functiegerichte scholing zijn vaak elders inzetbaar, terwijl de op employabilitygerichte scholing meestal ook opbrengsten heeft voor de huidige functie. In lang niet alle sectoren wordt gesproken over educatief verlof in de CAO. In de landbouwsector is er een vrij hoge dekkingsgraad. In zeven van de tien onderzochte CAO’s zijn afspraken omtrent educatief verlof opgenomen. In de horecasector hebben alle werknemers die onder de CAO vallen een educatief verlof in hun CAO. De financiële dienstverlening kent ook in de meeste CAO’s wel afspraken over educatief verlof, vijf van de zeven CAO’s noemen een regeling voor educatief verlof. In de andere sectoren wordt niet of nauwelijks gesproken over educatief verlof. De meeste CAO’s kennen het recht op scholingsverlof, dit geldt voor ongeveer de helft van de werknemers die onder de onderzochte CAO’s vallen. Ook examenverlof komt in de meerderheid van de CAO’s voor. In 78 van de 107 onderzochte CAO’s wordt er gesproken over examenverlof. Voor iets meer dan de helft van alle werkenden die onder de 107 onderzochte CAO’s vallen, is er een verplichting tot een scholingsplan, bedrijfsopleidingsplan of een individueel of persoonlijk opleidingsplan. Deze komen vooral voor in de CAO’s in de bouwsector, de financiële dienstverlening en de publieke dienstverlening. In de landbouwsector en de horecasector is er niet of nauwelijks sprake van dit soort activiteiten. Voor ongeveer een kwart van de werknemers is in de CAO een afspraak vastgelegd over de bbl. Vooral in de bouwsector en de metaal- en technische industrie wordt veel gewerkt met de bbl. Bijna alle werknemers in deze sectoren hebben hierover afspraken staan in de CAO. In de overige sectoren hebben slechts enkele branches de bbl opgenomen in de CAO. Daarnaast staan er in diverse CAO’s afspraken over jeugdige werknemers en partieel leerplichtigen, waar in feite vaak de bbl’ers mee worden bedoeld. Vaak kunnen deze werknemers een aantal uren verlof per week krijgen voor het volgen van vakonderwijs. Met name in de industrie, de bouw, de horeca en de sector vervoer is dit voor een groot deel van de werknemers geregeld via de CAO. In de publieke en de financiële sectoren zijn geen afspraken omtrent jeugdige werknemers opgenomen. In ongeveer een derde van de onderzochte CAO’s is de mogelijkheid tot een terugbetalingsregeling opgenomen. Dit komt vooral voor in de metaal- en technische industrie, de horecasector en de transportsector. Bijna de helft van de onderzochte CAO’s bevat afspraken over vergoedingen van scholing van de werknemers. Meestal omvat de regeling dat de werkgever de verplichte cursussen volledig vergoedt. Bij een loopbaangerichte opleiding vergoedt de werkgever soms een gedeelte. Deze afspraken komen met name voor in de bouwsector, de horeca, de transportsector en de financiële en publieke dienstverlening. In de landbouwsector 49
komen dergelijke afspraken weinig voor. Ten slotte wordt er in enkele CAO’s gesproken over speciale doelgroepen, zoals ouderen, of werknemers zonder startkwalificatie. In de industrie wordt er aandacht besteed aan 45-plussers. Die krijgen extra scholingsdagen. De mate van specifiekheid van de CAO’s wisselt nogal. In sommige CAO’s wordt tot in detail uitgesproken wat de rechten en plichten van de partijen zijn met betrekking tot scholing. Er is een vaststaand aantal dagen waarop de werknemer recht heeft, of er is een duidelijke afspraak omtrent een terugbetalingsregeling opgenomen. Andere CAO’s laten dit veel meer in het midden. Hier kunnen werkgever en werknemer zelf in overleg afspreken hoeveel verlof er kan worden gekregen voor scholing. Ook de mate van specifiekheid over de rol van de fondsen in deze CAOafspraken is sterk wisselend. De ene CAO heeft bij de afspraken concreet gemaakt wat de rol van het O&O-fonds is. Welke van de scholingsafspraken worden er uitgevoerd door het fonds? In andere CAO’s wordt er niet direct gesproken over het fonds. Soms wordt er wel gesproken over het bestaan van een fonds en wordt er voor de statuten en doelstellingen verwezen naar een aparte algemeen verbindend verklaring (AVV) in de bijlage. Vaak zijn de doelstellingen breed omschreven, zodat niet helemaal duidelijk is wat het fonds dan daadwerkelijk bijdraagt aan de CAO-afspraken. Sommige fondsen voeren de afspraken uit, al dan niet voor een deel. Andere fondsen doen ‘extra’ dingen, die niet in de CAO zijn opgenomen. In de voorgaande overzichten is alleen opgenomen wat we in de CAO aan concrete afspraken over scholing vinden en wat de bijdrage van de fondsen hieraan is. Sommige vakjes blijven leeg, zoals in de tabellen te zien is. Dit hoeft niet te betekenen dat het fonds in deze branche niets bijdraagt, maar meer dat er niets concreets over is afgesproken in de CAO van die branche. Ongeveer een derde van de fondsen noemt in de CAO ook de rol van de fondsen in de vastgelegde afspraken. Dit varieert van een vergoeding die het fonds beschikbaar stelt voor scholing, voor bijvoorbeeld cursuskosten, loonverzuim, reiskosten en materiaalkosten, tot een subsidie voor een opleidingsplan. Sommige CAO’s geven een concreet percentage van de kosten die het fonds vergoedt, andere laten wat meer open. In de landbouw, de metaal- en technische industrie en de bouwsector liggen de meeste afspraken vast. Ook wordt hierin de rol van de fondsen meegenomen. In de publieke en overige dienstverlening zijn de afspraken met betrekking tot de rol van de fondsen maar weinig uitgewerkt in de CAO’s. Een aantal fondsen verstrekt subsidie ter financiering van het employabiliteitsplan en hebben dit ook in de CAO omschreven. A&O-fonds Metalektro, het Sociaal Fonds Chocolade-industrie, SSWM (Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel), SSWT (Scholings- en werkgelegenheidsfonds timmerindustrie), HISWA (houtindustrie) en FCB Vleesgroothandel worden in de CAO vermeld als subsidieverstrekkers voor het scholings- of employabilityplan. 50
4 Stand van zaken scholingsfondsen In dit hoofdstuk komen de resultaten van het onderzoek naar de scholingsfondsen aan de orde, te beginnen met de ontwikkelingen binnen de fondsen. Zijn er veel nieuwe fondsen bijgekomen? Zijn er inmiddels fondsen opgeheven? Werken fondsen samen met andere fondsen of instellingen? En waar bestaat deze samenwerking dan uit? Vervolgens besteden we aandacht aan de financiering van de fondsen. Hoe staan de reserves van de fondsen ervoor? Hoe ziet de ontwikkeling van de heffingspercentages eruit? Ook de uitgaven en bestedingsdoelen komen aan bod. Aan welke doelstellingen van de fondsen wordt geld uitgegeven en om welk aandeel van de totale uitgaven gaat het dan? Ten slotte komen we bij de toekomstverwachting van de fondsen zelf. We hebben het eerder gehad over nieuwe taken die de fondsen eventueel kunnen gaan uitvoeren. Wat vinden de fondsen zelf? De uitspraken zijn gebaseerd op de gegevens uit het rapport Sociale fondsen 2002. Baten lasten, reserves en doelstellingen tegen het licht van de directie AUW, 2004 en op basis van de vragenlijst die in het vierde kwartaal van 2004 is verstuurd naar de fondsen die bij ons bekend waren. Deze vragenlijst is terug te vinden in bijlage IV. Gevraagd is onder andere naar de bestedingsdoelen. Hoeveel van de totale uitgaven zijn naar welke doelen gegaan? En als er geen geld naar bepaalde doelen is gegaan, wat is daar dan de reden voor? Als er wel geld naar bepaalde doelen is toegegaan, op welke wijze zijn de doelstellingen dan verwezenlijkt? Ten slotte is ook gevraagd naar de toekomstverwachting van de fondsen. Zijn er plannen om met de POR aan de slag te gaan? Wat verwacht het fonds zelf van de toekomstige rol van de O&O-fondsen? De vragen gaan in principe allemaal over de jaren 2003/2004.
4.1
Ontwikkeling fondsen Nieuwe fondsen en opheffingen In de afgelopen periode is een aantal fondsen opgeheven of zal binnenkort opgeheven worden. In bijlage I is een overzicht te vinden van de wijzigingen in de fondsen. Ook is een aantal fondsen gefuseerd. Zo zijn OLC (O&O-fonds Loodgieters-, Fitters- en CV-bedrijf) en OFE (O&O-fonds Elektrotechnische Bedrijfstak) samen verdergegaan onder de naam OTIB (O&O-fonds Technisch Installatiebedrijf). Per 1 januari 2005 maakt ook SKO (Stichting Koeltechnisch Onderwijs) deel uit van OTIB. Er zijn ook nieuwe fondsen bijgekomen, zoals OFT (Opleidingsfonds voor de Tankstations). Een aantal fondsen heeft een naamswijziging ondergaan. Ook deze zijn, tezamen met alle andere wijzigingen, terug te vinden in bijlage I.
51
We zien een lichte afname van het aantal fondsen (-12). Het aantal scholingsfondsen in de industriesector is het sterkst afgenomen, maar deze afname wordt mede veroorzaakt door de fusie van drie fondsen. In tabel 4.1 maken we een onderscheid tussen scholingsfondsen en opleidingsfondsen. Scholingsfondsen worden hierbij gedefinieerd als alle sectorale fondsen die scholing en/of opleiding van werknemers als een van hun doelstellingen hebben. Sectorale fondsen die zich niet met scholing bezighouden maar exclusief met bijvoorbeeld kinderopvang of Arbo-zorg, zijn in dit overzicht niet opgenomen. Sommige branches hebben meerdere scholingsfondsen. Vaak zijn dit aparte fondsen voor bijvoorbeeld de bbl en bijscholing (zoals in de bouw). Soms echter bestaan ook stapelconstructies, waarbij een scholingsfonds bijvoorbeeld gefinancierd wordt uit een overkoepelend sociaal fonds. Opleidingsfondsen zijn brancheoverstijgende fondsen en overheidsfondsen die zich bezighouden met meer indirecte stimulering van scholing, zoals door middel van cofinanciering van scholingsprojecten. Deze fondsen verkrijgen hun middelen niet uit loonsomheffingen maar uit bijvoorbeeld nationale en Europese (ESF) subsidies. Het onderscheid dat we in de vorige rapporten hanteerden, is inmiddels niet zo helder meer. O&O-fondsen zijn nu ook in de gelegenheid gesteld om ESF-subsidies te gaan gebruiken. In dit rapport zullen we de indeling zoals in vorige uitgaves hanteren.
Tabel 4.1
Verdeling fondsen over sectoren*
Sector
Scholings-
Opleidings-
fondsen
fondsen
2002 Landbouw Industrie Energie en water
2004
2002
Totaal 2004
2002
Respons 2004
3
2
1
0
4
2
33
26
2
3
35
29
2004 0 14 (2)
1
1
0
0
1
1
1
Bouw
10
10
0
0
10
10
4
Handel
29
30
3
1
32
31
6 (1)
Horeca
5
3
0
0
5
3
Transport en communicatie
5
5
0
0
5
5
3
Financiële dienstverlening
0
0
0
0
0
0
0
Publieke dienstverlening
4
2
11
11
15
13
Overige dienstverlening Totaal
9
10
0
0
9
10
99
89
17
15
116
104
* Tussen haakjes staat het aantal opleidingsfondsen dat gerespondeerd heeft.
52
0
4 (2) 1 33 (5)
Samenwerkingsverbanden In de vragenlijst is gevraagd naar samenwerking. Werken fondsen samen met andere fondsen of instituten? En waaruit bestaat die samenwerking? Vijftien fondsen van de negenentwintig fondsen die deze vraag hebben beantwoord, zeggen op de een of andere manier samen te werken. Negen fondsen geven aan samen te werken met een fonds dat in dezelfde sector werkzaam is, twee fondsen werken samen met een fonds uit een andere sector en elf fondsen werken samen met een branche-instituut. Elf fondsen geven aan dat de samenwerking bestaat uit het delen van (grote) projecten of activiteiten, zoals de ESF-aanvraag, of scholingsprojecten. Negen fondsen werken samen ten behoeve van kennisdeling, overleg of in onderlinge afstemming op elkaar. Een aantal fondsen heeft een eigen kenniscentrum. Drie fondsen, tot slot, hebben hun beheer uitbesteed aan een instelling. Aantallen deelnames en deelnemers In de vragenlijst is gevraagd naar cijfers van het aantal deelnemers aan cursussen per jaar, het aantal uren per jaar en het aantal cursussen dat wordt gesubsidieerd. Hier zien we over het algemeen dat de cijfers over 2003 en 2004 vrijwel gelijk zijn gebleven. Toch zijn er in een aantal gevallen behoorlijke afnames te zien. In bijlage III staan de getallen over het aantal dagen, aantal cursussen en aantal deelnemers bij de fondsgegevens. Niet alle fondsen hebben beschikking over deze gegevens. Met name het aantal deelnemers is behoorlijk afgenomen in een aantal gevallen. Van de fondsen geeft 60% voor 2003 een hoger deelnemersaantal dan voor 2004. In het rapport uit 2002 zagen we dat 40% van de fondsen gegroeid was wat betreft deelnemersaantallen. Nu is slechts één van de fondsen gegroeid. Hiermee wordt ook de stelling uit dit rapport dat de top van de scholingsdeelname in zicht lijkt, bevestigd. Het gaat hier wel om deelnemers van scholing die via het fonds gesubsidieerd worden. Dit hoeft niet altijd te betekenen dat er ook daadwerkelijk minder werknemers aan scholing doen!
4.2
Financiering Reserve In de periode 1999-2002 nam de reserve van een kleine 40% van de zesendertig fondsen, waarvan de gegevens bij de directie UAW bekend zijn, met meer dan 20% af. Van deze veertien fondsen, zijn er drie die in 1999 een reserve hadden die groter was dan 20 miljoen euro. In dezelfde periode nam de reserve van bijna de helft van de fondsen toe. Twaalf van de zeventien fondsen die meer dan 20% stegen in reserve, hadden een reserve van kleiner dan 5 miljoen euro. In de periode 2002-2003 bleef het grootste gedeelte van de reserves constant. De fondsen met een stijgende reserve, hadden in 2002 allemaal een reserve van minder dan 5 miljoen euro. De grote fondsen bleven constant in vergelijking met het vorige jaar of namen af. 53
Tabel 4.2
Verandering in reserve 1999-2002
Afname <80% Constant 80-120% Lichte toename 120-200% Sterke toename >200% Totaal
Aantal
Waarvan reserve
Aantal
Waarvan reserve
fondsen
1999
fondsen
2002
’99-’02
<5 mln.
’02-’03
<5 mln.
>20 mln.
>20 mln.
14
6
3
6
4
2
5
1
2
19
7
5
10
6
1
6
6
0
7
6
0
4
4
0
36
35
Bron: AUW, 2004; 2005.
De fondsen die sterk groeien zijn dus voornamelijk fondsen met een kleine reserve, zoals het O&O-fonds Confectie-industrie (OOC), Scholing- en Werkervaringsfonds Schildersbedrijf (SWEF), Sociaal Fonds Schoendetailhandel en Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel. Deze fondsen hebben allemaal een reserve die in 1999 minder dan 2 miljoen euro bedroeg en in 2002 nog altijd onder de 6 miljoen euro blijft. Grote dalers zijn het Scholingsfonds Bouwbedrijf, Kabeflex, Vormings- en Ontwikkelingsfonds Vleessector (VOS), Fonds Collectieve Belangen Vleesverwerking (FCBV), Sociaal Fonds Gemengde Branche, OFE-detailhandel en O&O-fonds Carrosseriebedrijf (OOC). De reserves van deze fondsen zijn in de periode van 1999 tot 2002 minimaal gehalveerd. Het Scholingsfonds Bouwbedrijf dat, na het O&O-fonds uit dezelfde sector veruit het grootst is, ging van 119 miljoen reserve naar 29 miljoen, een afname van maar liefst 75%. Het O&O-fonds Bouwbedrijf, dat met ruim 177 miljoen euro reserve in 1999 met afstand het grootste fonds was, kromp met 25%. Uit gegevens van de directie AUW blijkt dat 70% van de fondsen 17% van de totale reserve in handen hebben en dat de overige 30% van de fondsen 83% van de totale reserve beheert. Er zijn dus veel kleinere fondsen en enkele grote fondsen die samen vele malen meer geld beheren dan alle kleine fondsen bij elkaar (de directie UAW, 2004). In 1999 bedroeg de reserve van 43% van de fondsen meer dan het dubbele van de uitgaven in dat jaar (Waterreus, 1999, p. 17). Vergelijken we dit met de gegevens van 2002, dan zien we in tabel 4.3 dat nu nog maar 25% van de fondsen een reserve heeft die meer dan het dubbele van de fondsbegroting bedraagt. Bijna de helft van de fondsen krimpt zelfs in en heeft een reserve die kleiner is dan de fondsbegroting van 2002: in 1999 bedroeg dit percentage nog 32%. In 2003 zien we een vrijwel gelijk beeld als in 2002.
54
Tabel 4.3
Omvang reserve scholingsfondsen 1999-2003* Aantal fondsen
Aantal fondsen
Aantal fondsen
1999
%1999
2002
2003
Kleiner dan fondsbegroting
14
32
19
Een tot twee keer fondsbegroting
11
25
Twee tot drie keer fondsbegroting
9
20
%2002
%2003
43
16
39
14
32
13
32
5
11
5
12
Meer dan drie keer fondsbegroting
10
23
6
14
7
17
Totaal
44
100
44
100
41
100
Onbekend
55
70
73
* Omvang reserve gedeeld door lasten, gebaseerd op gegevens AUW, 2001, 2004 en 2005.
In het rapport O&O-fondsen op herhaling (Waterreus, 2002) werd geconcludeerd dat in tegenstelling tot de verwachtingen de reserves in 40% van de fondsen nog steeds een stijging vertoonden. Slechts 7% van de fondsen vertoonde een dalende tendens. In 2002 is dit percentage aanzienlijk hoger, zoals we zien in tabel 4.4. Maar liefst 41% van de fondsen heeft nu een dalende tendens. Het percentage groeiende fondsen is echter ook toegenomen. Was dit in 1999 nog 40% van de fondsen, in 2002 ligt dit percentage op 48%. We kunnen dus stellen dat de fondsen in 2002 te maken hebben gehad met oftewel een duidelijke daling in de omvang van hun reserve, oftewel een duidelijke stijging. In de periode 2002-2003 bleven de meeste fondsen constant. Iets meer fondsen vertoonden een stijging dan dat er fondsen een daling vertoonden, maar vergeleken met 2002 valt het percentage groeiende fondsen aanzienlijk lager uit.
Tabel 4.4
Tendens reserve scholingsfondsen: inkomsten als percentage van uitgaven 1999-2003*
Dalend (<80%)
Aantal fondsen
Aantal fondsen
Aantal fondsen
1999
2002
2003
%1999
%2002
%2003
3
7
18
41
7
17
Constant (80-120%)
25
56
6
14
23
56
Licht stijgend (80-120%)
14
31
12
27
9
22
Sterk stijgend (>200%)
3
7
8
18
2
5
Totaal
45
100
44
100
41
100
Onbekend
54
70
73
* Omvang baten gedeeld door lasten, gebaseerd op gegevens UAW, 2001, 2004 en 2005.
55
Ook als we kijken naar de totale reserve van de fondsen in absolute getallen zien we een aanzienlijke daling. Voor de 33 fondsen waarvan zowel de omvang van de reserve over 1999, 2002 als over 2003 bekend is, zien we het volgende. In 1999 is de totale omvang van de reserve van de 33 fondsen 564 miljoen euro, dat is ruim 17 miljoen euro gemiddeld per fonds. In 2002 is de totale omvang van de reserve van dezelfde fondsen 435 miljoen euro, dat komt neer op een gemiddelde van ruim 13 miljoen euro per fonds. Een gemiddelde afname van 4 miljoen per fonds dus. Voor 2003 is er een totale reserve van 430 miljoen euro voor de 33 fondsen. In totaal is de reserve met ruim 20% afgenomen. In O&O-fondsen op herhaling werd de omvang van de totale reserve van alle fondsen geschat op 900 miljoen euro in 1999. Voor het jaar 2003 komen we uit op een schatting van 750 miljoen euro. Op twee uitschieters na zijn de fondsen gezamenlijk vrijwel gelijk gebleven of zelfs iets toegenomen in de omvang van de totale reserve. Enkele uitschieters, waaronder de twee bouwfondsen met een heel grote reserve die in drie jaar tijd zo’n 150 miljoen euro gekrompen is, zorgen er echter voor dat de totale reserve lager uitvalt dan in 1999. In de vragenlijst werd ook gevraagd naar bestemmingsreserves. De meeste fondsen geven aan dat ze hun reserve als buffer willen aanhouden. Met name de onzekerheid over het voortbestaan van de O&O-fondsen maakt dat fondsen een buffer willen creëren om nog zo lang mogelijk te kunnen teren op de inkomsten van voorgaande jaren. Ook zijn er fondsen die (een gedeelte van) de reserve bestemd hebben om de verplichtingen van het fonds te kunnen betalen. Bijvoorbeeld voor de kinderopvang, voor scholingstrajecten en om de opgepotte scholingsdagen van werknemers te kunnen uitkeren. In O&Ofondsen op herhaling werd de schatting gemaakt dat 30% van de reserves op deze wijze gebonden is. Baten en lasten We kunnen concluderen aan de hand van de gegevens van de directie UAW dat zowel de inkomsten als de uitgaven van de fondsen heel licht afnemen. Van de inkomsten van 34 fondsen zijn zowel de cijfers van 1999, 2002 als 2003 bekend. In 1999 zijn de totale baten van deze 34 fondsen 345 miljoen euro. Dat komt neer op ruim 10 miljoen euro per fonds. In 2002 zijn de totale inkomsten 341 miljoen euro, dat is 10 miljoen euro per fonds. In 2003 telde de baten van de 34 fondsen in totaal 331 miljoen euro, dat is 9,75 miljoen euro per fonds. De baten van de 34 fondsen zijn dus heel licht afgenomen. Van 33 fondsen zijn over zowel 1999, 2002 als 2003 de lasten bekend. In 1999 zijn de totale lasten van deze 33 fondsen 349 miljoen euro. Dat komt neer op 10,5 miljoen euro per fonds. In 2002 is het totaalbedrag van de lasten van de 33 fondsen 318 miljoen euro. Dat is 9,5 miljoen euro per fonds. Hier zien we een lichte afname. Voor 2003 komt het totaalbedrag aan de lasten van de 33 fondsen op 351 miljoen euro, oftewel 10,6 miljoen euro gemiddeld per fonds, het niveau van 1999. 56
In O&O-fondsen op herhaling werd de totale som van baten van alle O&Ofondsen tezamen geschat op 600 miljoen euro. In de totale som van baten van de fondsen die ons bekend zijn, is weinig veranderd. We veronderstellen dat ook voor 2002 en 2003 de totale som van baten van de fondsen wederom op 600 miljoen euro geschat kan worden. De totale som van lasten werd voor 1999 geschat op 600 miljoen euro. In de bij ons bekende gegevens van 36 fondsen zien we een lichte afname van ruim 7%. We schatten dat de totale som aan lasten van alle fondsen zo rond de 550 miljoen euro zal liggen voor het jaar 2002. Voor 2003 kunnen we de lasten op 600 miljoen euro schatten. Loonsomheffing De loonsomheffing van de fondsen is in zes jaar tijd met 0,1% toegenomen. Deze toename is echter in 2000 opgetreden en de laatste jaren is de gemiddelde premie vrijwel gelijk gebleven en tussen 2003 en 2004 zelfs iets afgenomen.
Tabel 4.5
Verandering in heffingspercentage van de fondsen tussen 1998-2005* Jaartal
Heffingspercentage
1998
0,56
1999
0,59
2000
0,66
2001
0,68
2002
0,66
2003
0,68
2004
0,66
2005
0,67
* Gemiddeld heffingspercentage over de fondsen waarvan de percentages van alle jaargangen bekend zijn (N=43).
Zoals in tabel 4.6 te zien is, heeft 30% van de fondsen de loonsomheffing met meer dan 20% verhoogd in de periode tussen 1999 en 2004. Slechts 9% van de fondsen heeft zijn loonsomheffing met meer dan 20% verminderd. De meeste fondsen echter hebben hun loonsomheffing niet of nauwelijks gewijzigd in de periode van 1999 tot 2004. In de periode 2002-2004 heeft nog geen 20% van de fondsen het heffingspercentage met meer of minder dan 20% gewijzigd. De heffingspercentages van de fondsen variëren in 2004 tussen 0% en 2,5715%. Dit laatste percentage is van het O&O-fonds Bouwbedrijf. Dit is van de fondsen die bij ons bekend zijn tevens het fonds met de grootste reserve in 2002. 57
Tabel 4.6
Verandering in de heffingspercentages van de fondsen tussen 1999-2004 1999-2004 Aantal fondsen
2002-2004 %
Aantal fondsen
%
Heffing minimaal verdubbeld
8
12
1
1
Heffing met 20-80% verhoogd
12
18
5
7
Heffing constant - niet meer dan 20% afwijking
41
61
54
79
6
9
8
12
Totaal
67
100
68
100
Onbekend
45
Heffing met meer dan 20% verminderd
36
Bron: UAW, 2001, 2004 en 2005.
Bron van inkomsten Voor de O&O-fondsen is de financiering voornamelijk afkomstig uit de loonsomheffing. Van de 26 fondsen die hun inkomstenbronnen hebben ingevuld op de vragenlijst, zijn er twintig fondsen die hun totale inkomsten uit de loonsomheffing verkrijgen. Bij zes fondsen is het grootste gedeelte van de inkomsten afkomstig van de loonsomheffing. Naast de loonsomheffing zijn er twee fondsen die een gedeelte ESF-gelden hebben ontvangen en één fonds heeft nationale subsidie ontvangen. Daarnaast heeft een aantal fondsen inkomsten uit rente, beleggingsopbrengsten en gelden uit andere fondsen. De opleidingsfondsen halen hun inkomsten uit ESF of nationale subsidies. Eén fonds beschikt ook over middelen uit vrijwillige bijdragen uit de branche.
4.3
Uitgaven aan de verschillende doelen Zoals we zien in tabel 4.7 hebben de meeste fondsen om-, her-, en bijscholing als bestedingsdoel. Daarnaast wordt nog tal van andere activiteiten gesubsidieerd door de fondsen. Over de omvang van deze uitgaven kunnen we weinig meer melden dan het percentage van de totale uitgaven van wat de fondsen aan het doel besteden. Dit zullen we per doelstelling aangeven.
58
Tabel 4.7
Bestedingsdoelen van de fondsen* Aantal
Percentage
Om-, her-, en bijscholing
25
80,6
Voorlichting
19
61,3
Onderzoek
17
54,8
Bbl
15
48,4
Werkgelegenheidsprojecten
13
41,9
Employability
13
41,9
Kinderopvang
13
41,9
Overige
13
41,9
Arbo
11
35,5
6
19,4
Reguliere opleidingen
* Aantal fondsen dat geld besteedt aan de bovenstaande doelen (N=31). Bron: Vragenlijst, 2004.
Spreiding van de percentages die fondsen aan hun doelen besteden 120
100
Percentage
Figuur 4.1
80
60
40
20
0
0
1
2
3
4
5 Doelen
6
7
8
9
10
1=om/her/bijscholing; 2=werkgelegenheid; 3=bbl; 4=employability; 5=regulier; 6=voorlichting; 7=kinderopvang; 8=Arbo; 9=onderzoek.
59
Om-, her-, en bijscholing De meeste fondsen besteden een deel van de fondsuitgaven aan om-, her-, en bijscholing. De omvang van deze bijdrage is echter zeer wisselend per fonds. Er zijn fondsen die 100% van de uitgaven besteden aan dit doel. Andere fondsen besteden soms maar 5% van hun totale uitgaven aan om-, her-, en bijscholing. In Sociale fondsen 2003 van de directie UAW (2005) wordt het percentage dat aan opleiding en ontwikkeling wordt besteed door de fondsen op 48% gesteld. In het geval van de fondsen die aangeven geen geld hieraan te besteden, bestaat er vaak al een ander fonds of instelling die hier regelingen voor heeft. Eén fonds geeft aan dat er in de toekomst wel aandacht zal worden besteed aan om-, her-, en bijscholing. De meeste fondsen vergoeden cursuskosten door middel van een maximumbedrag per jaar, of per dag. De overige fondsen vergoeden een percentage van de gemaakte cursuskosten, zo tussen de 50% en 80%. De loonkosten worden niet door alle fondsen vergoed. Veertien van de 25 fondsen geven aan hier geen vergoedingen voor te verstrekken. De fondsen die wel vergoedingen verstrekken voor de loonkosten, vergoeden de kosten tot een maximumbedrag of een bepaald percentage van de gemiste loonderving. De reiskosten worden door tien van de 25 fondsen vergoed. Enkele fondsen vergoeden alle gemaakte kosten. Andere fondsen stellen een maximumbedrag of een vaste kilometervergoeding in. De materiaalkosten worden door veertien van de 25 fondsen vergoed. Enkele fondsen betalen alle verplicht aan te schaffen materialen. Vaak gaat het dan om een bepaald percentage van de kosten die door het fonds worden bijgedragen. Zestien van de 25 fondsen geven aan geen speciaal doelgroepenbeleid te hanteren voor scholing. De fondsen die aangeven wel een doelgroepenbeleid te hebben, wijden dit voornamelijk aan oudere werknemers en werknemers zonder startkwalificatie. Hiermee beogen ze de instroom te bevorderen en verbetering van de inzetbaarheid van de werknemers in de branche. Over het algemeen hebben de werknemers die zijn aangesloten bij een O&Ofonds vrije keuze als het gaat om de aanbieders van scholing. Een aantal fondsen heeft een catalogus waaruit de werknemers kunnen kiezen qua aanbod van cursussen en aanbieders. Cursussen die hierbuiten vallen, mogen dan alleen op aanvraag gevolgd worden. Ook zijn er fondsen die een keurmerk geven aan opleidingsinstituten; andere hebben een eigen opleidingsinstituut. In tabel 4.8 zien we dat er vergeleken met het onderzoek uit 1999 minder fondsen zijn met een eigen opleidingsinstituut. Externe bedrijfsopleidingen worden ook door aanzienlijk minder fondsen vergoed dan voorheen.
60
Tabel 4.8
Opleidingsvoorwaarden scholingsfondsen in procenten* 1995
1999
2004
Eigen opleidingsinstituut
48
72
54
Externe bedrijfsopleidingen
40
72
42
Cursuscatalogus
52
61
42
Interne bedrijfsopleidingen
24
50
58
Delen van algemene opleidingen
-
22
13
Anders
4
11
33
* Meerdere antwoorden mogelijk Bron: Vragenlijst 1995, 1999 en 2004. N 1995 = 25, N 1999 = 18, N 2004 = 24.
Ruim de helft van de fondsen verstrekt subsidies voor interne bedrijfsopleidingen. Meestal wordt de kwaliteit van een interne opleiding door het fonds gecontroleerd door opgedane kennis en vaardigheden vast te leggen, een analyse van de opleiding door het fonds of moet de opleiding gekoppeld zijn aan een extern opleidingsinstituut, wil het in aanmerking komen voor subsidie van het fonds. In een enkel geval voert het fonds zelf een interne bedrijfsopleiding uit; een ander fonds controleert de opleiding aan de hand van een bedrijfsopleidingsplan. De fondsen geven aan dat ze niet denken dat de regels van het fonds het leren op de werkplek ontmoedigt. De meeste fondsen denken ook niet dat interne opleidingen gemakkelijker subsidie krijgen dan vroeger. Vijf fondsen hebben maatregelen genomen, zoals een stimuleringssysteem of een aangepaste regeling, om interne opleidingen te stimuleren. Als we in tabel 4.9 kijken naar het doelgroepenbeleid wat betreft scholing, zien we dat minder fondsen dan vijf jaar geleden een doelgroepenbeleid hanteren. In 1999 antwoordde nog meer dan de helft van de fondsen bepaalde doelgroepen extra subsidies te verstrekken, in 2004 is dat slechts een derde. Er wordt dan voornamelijk subsidie verstrekt aan ouderen en mensen zonder startkwalificatie.
61
Tabel 4.9
Extra subsidie voor specifieke doelgroepen* %1999
%2004
Geen doelgroepenbeleid
41
67
Ouderen (vanaf 40-45 jaar)
24
17
Laaggeschoolden
29
0
Vrouwen
18
8
Allochtonen
12
4
-
17
12
-
6
8
Mensen zonder startkwalificatie Werkzoekenden Anders * Meerdere antwoorden mogelijk
Bron: Vragenlijst 1999 en 2004. N 1999 = 17; N 2004 = 24.
In de voorgaande rapporten werd gesproken over onderbesteding bij kleine bedrijven. Geconstateerd werd dat kleine bedrijven (tot 50 werknemers) achterbleven op de grotere bedrijven wat betreft scholing. In de vragenlijst hebben 23 fondsen de vraag over onderbesteding ingevuld en meer dan helft hiervan geeft aan dat er sprake is van onderbesteding in de branche. De redenen die de fondsen hiervoor geven is dat er bij kleine bedrijven een vervangingsprobleem is. Ook het feit dat er geen P&O’er of opleidingsmanager is in kleine bedrijven, maakt dat deze bedrijven minder aan scholing doen. Opleidingen zijn vooral een zaak van de directeur en zijn dan afhankelijk van het belang dat deze er aan hecht. Er is dan vaak geen tijd voor, of men vindt het te veel gedoe, of soms is men ook onbekend met de mogelijkheden die er zijn. Dit betekent dat er nog steeds in verhouding minder kleine bedrijven een subsidieaanvraag doen dan grote bedrijven. Dit hoeft dus niet per se te betekenen dat kleine bedrijven helemaal niet aan scholing doen. In sommige gevallen laat een bedrijf de subsidie van het O&O-fonds liggen omdat een aanvraag veel rompslomp met zich meebrengt en betaalt het bedrijf de kosten zelf. Werkgelegenheidsprojecten Ruim 40% van de fondsen besteden ook geld aan werkgelegenheidsdoelen. Het percentage van de totale uitgaven die fondsen aan dit doel besteden ligt aanzienlijk lager dan het percentage uitgaven aan om-, her-, en bijscholing. De fondsen geven aan tussen de 2% en 20% van de totale uitgaven te besteden aan werkgelegenheidsdoeleinden. Een enkel fonds (SWEF, Scholings- en Werkervaringsfonds Schildersbedrijf) besteedt de helft van haar uitgaven aan werkgelegenheid. De directie UAW berekent in Sociale fondsen 2003 (2005) dat 6% van de totale baten wordt besteed aan werkgelegenheid. De fondsen die aangeven niets aan werkgelegenheid te besteden, hebben vaak al een ander fonds of instituut in de branche die subsidies verstrekt voor deze doeleinden. 62
Drie fondsen geven aan dat werkgelegenheid op de agenda staat om hier in de toekomst mee aan de slag te gaan. De meeste fondsen hanteren een doelgroepenbeleid voor werkgelegenheidsprojecten. Met name werklozen en werknemers die met werkloosheid worden bedreigd komen in aanmerking om een werkgelegenheidstraject te volgen.
Tabel 4.10
Percentage doelgroepen voor werkgelegenheidsprojecten* Werklozen of met werkloosheid bedreigde mensen
56
Vrouwen
38
Jongeren zonder startkwalificatie
31
Geen specifieke doelgroep
31
Arbeidsgehandicapten
25
Andere doelgroep
13
* Meerdere antwoorden mogelijk Bron: Vragenlijst 2004. In totaal hebben 16 fondsen deze vraag beantwoord.
De manier waarop fondsen de werkgelegenheidsprojecten ondersteunen is verschillend. De meeste fondsen bieden een vakopleiding aan voor een bepaalde doelgroep, andere fondsen geven werkgevers een subsidie voor de werknemers die in de doelgroep vallen. Ook zijn er fondsen die de matching van werkgevers en werknemers voor hun rekening nemen en er zijn fondsen die werknemers en werkgevers begeleiden. Bbl Bijna de helft van de fondsen besteedt geld aan de bbl. De percentages die fondsen aan de bbl besteden liggen tussen de 10% en 50% van de totale uitgave. Meestal kunnen werknemers of werkgevers een vast bedrag aan subsidie krijgen. Sommige fondsen verstrekken deze vergoedingen in de vorm van diplomabonussen, een startersbijdrage of een andere eenmalige vergoeding. Andere fondsen vergoeden, al dan niet gedeeltelijk, de loonkosten, vaak tot een maximumbedrag. Employability Ruim 40% van de fondsen besteedt geld aan employabilitydoeleinden. De percentages die fondsen besteden aan employability liggen over het algemeen vrij laag, tussen de 4% en 20%. De fondsen die geen geld spenderen aan employability geven aan vaak andere prioriteiten te zien. Twee fondsen geven aan dat ze employabilitydoelen in de toekomst wel willen gaan subsidiëren. In tabel 4.11 zien we welk gedeelte van de fondsen die de vragenlijst hebben ingevuld de diverse employability-activiteiten ondersteunen. Bijna de helft van de fondsen houdt zich op de één of andere manier bezig met EVC-trajecten. 63
Bedrijven die bij deze fondsen zijn aangesloten kunnen hiervoor subsidie krijgen, sommige fondsen stellen adviseurs of instrumenten beschikbaar. In de vragenlijst over 1999 zagen we dat ongeveer een derde van de fondsen iets met EVC te maken had, maar ook de fondsen die onderzoek naar EVC deden vielen hier al onder. We kunnen dus stellen dat het aantal fondsen dat met EVC werkt behoorlijk is toegenomen. Ongeveer een derde van de fondsen werken met bedrijfsopleidingsplannen. De fondsen stellen vaak adviseurs of instrumenten beschikbaar voor bedrijven die met een BOP willen werken. Ook de persoonlijke opleidingsplannen wordt in circa een derde van de fondsen gestimuleerd. De fondsen stellen dan adviseurs beschikbaar voor bedrijven die het POP willen invoeren. Vier fondsen zijn in de afgelopen paar jaar bezig geweest met individuele leerrekeningen of persoonlijke opleidingsbudgetten. Deze fondsen werkten hiermee in het kader van een experiment. Zoals we al eerder aangaven bleken deze experimenten succesvol. Dertien van de negentien fondsen, die de vraag hierover hebben beantwoord, zegt (nog) geen plannen te hebben in het kader van de persoonlijke ontwikkelingsrekening in de nabije toekomst. Drie fondsen zijn bezig plannen te ontwikkelen op dit gebied en twee fondsen gaan daadwerkelijk aan de slag met de POR in een of andere vorm. Drie fondsen geven aan dat de plannen afgekeurd zijn door de sociale partners, of het bestuur van het fonds zelf. OOM (O&O-fonds Metaalbewerkingsbedrijf) werkt met ingang van 2005 met de scholingsbon. In 2004 werd dit al via vouchers gedaan, die elk 300 euro bedroegen.
Tabel 4.11
Percentage fondsen dat employabilityactiviteiten subsidieert* Bedrijfsopleidingsplannen (N=22)
32%
Persoonlijke opleidingsplannen (N=25)
36%
Individuele leerrekeningen of persoonsgebonden opleidingsbudgetten (N=25)
16%
EVC (N=25)
44%
* Meerdere antwoorden mogelijk Bron: Vragenlijst 2004.
Overige activiteiten Zes van de dertig fondsen besteden geld aan reguliere opleidingen. De uitgaven per fonds verschillen, deze liggen tussen de 6% en de 40% van de totale uitgaven. Naast de opleidingsdoelen hebben de meeste fondsen ook nog andere doelstellingen. Zo besteden de meeste fondsen ook geld aan voorlichting. Hier liggen de uitgaven zo tussen de 2% en 30% van de fondsbegroting. 64
Daarnaast zijn er fondsen die geld besteden aan kinderopvang. De fondsen die hieraan geld aan besteden, geven tussen de 3% en 23% uit aan de kinderopvang. De directie UAW berekent in Sociale fondsen 2003 (2005) dat 13% van de baten aan kinderopvang wordt besteed. Aan Arbo-zorg besteden de fondsen tussen de 0,5% en 20%. De directie UAW komt op een percentage van 5% van de baten. Ook onderzoek is een doelstelling die de meeste fondsen ondersteunen. Hier gaat zo’n 1% tot 15% naar toe. Er is één uitschieter van maar liefst 75%. Dat is Stichting Fonds Kollektieve Belangen Partikulier Kaaspakhuis. Een aantal fondsen ten slotte noemt nog enkele overige uitgaveposten, zoals overheadkosten, administratiekosten en de promotie van de bedrijfstak.
4.4
Toekomst van de O&O-fondsen De vragenlijst eindigt met twee vragen over de toekomstverwachting van de fondsen. Eén vraag gaat over de persoonlijke ontwikkelingsrekening. De fondsen is gevraagd of ze verwachten hiermee te starten of door te gaan als ze aan het experiment met de POR hebben deelgenomen. Een tweede vraag gaat direct over de toekomstverwachting van de fondsen. Wat verwacht het fonds in de toekomst voor een rol te gaan spelen in het kader van de ontwikkelingen in de omgeving van de fondsen? De meeste fondsen geven in de vragenlijst aan dat er nog geen concrete invulling is gegeven aan de POR. OOM werkt vanaf 2005 met de scholingsbon. Werknemers die aangesloten zijn bij dat scholingsfonds kunnen gebruik maken van een voucher die recht geeft op scholing. Bij OTIB (O&O-fonds Technisch Installatiebedrijf) worden alleen persoonlijke budgetten gegeven voor specifieke projecten. Andere fondsen geven aan in mindere mate hiermee bezig te zijn. Bij sommige fondsen zijn de sociale partners er nog niet uit en weer andere fondsen hebben zich nog helemaal niet beziggehouden met de POR. Wat betreft de toekomst van de fondsen, geeft een aantal fondsen in de vragenlijst aan dat ze verwachten dat de middelen en de markt voor de O&O-fondsen de komende jaren zullen teruglopen. De meeste fondsen verwachten wel dat ze een andere rol zullen (moeten) gaan aannemen. Zo zien veel fondsen in dat ze niet meer alleen een egaliserende functie kunnen vervullen, ze zullen wellicht meer de rol van bijvoorbeeld kennisprovider of voorlichter moeten aannemen. Het fonds zal dan bezig zijn met het vergaren van kennis in de branche en die kennis op enigerlei wijze beschikbaar stellen aan de aangesloten bedrijven. Dit kan via opleidingen en trainingen, maar ook door het maken van cursusmateriaal. Ook verwachten fondsen dat ze zich meer dan vroeger zullen gaan richten op bijvoorbeeld de instroombevordering en employability van werknemers in de branche. Eén fonds geeft aan te verwachten dat O&O-fondsen een aanjaagfunctie zullen moeten krijgen in plaats van een ‘volgende’ rol. Twee fondsen 65
zeggen dat ze verwachten ‘volgend’ te blijven, gezien de grootte van het fonds en de bedrijfstak. Een andere ontwikkeling die gaande is, betreft ESF-subsidies. De EU heeft een fonds ingesteld dat subsidie verstrekt ter bevordering van een leven lang leren. Voor Nederland is voor de periode 2000 tot 2006 zo’n 1,8 miljard euro beschikbaar. Hiervan is rond de 600 miljoen euro nog niet opgemaakt. Inmiddels zijn 32 fondsen al bezig met ESF-aanvragen, maar hier zouden nog veel meer fondsen en dus branches van kunnen profiteren. Met name in het midden- en kleinbedrijf (MKB) wordt nog veel te weinig de weg gevonden naar de ESF-subsidie (Agentschap SZW, 2004). Onlangs is door het Europese Hof uitgesproken dat O&O-middelen private middelen zijn, namelijk van werkgevers en werknemers en dat deze middelen derhalve kunnen worden ingezet als cofinanciering voor ESF-subsidie. De O&O-fondsen worden opgeroepen om hier dan ook vooral gebruik van te maken.
66
5
Conclusie Context Dit is inmiddels het derde rapport van het Max Goote Kenniscentrum over de O&O-fondsen en de reeks stelt ons in staat enkele grote lijnen te schetsen. Na een sterke groei van de fondsen tot zeker in 2000, is er de laatste jaren een kentering opgetreden. Dat geldt zowel voor de door de fondsen gesubsidieerde activiteiten (met name om-, her-, en bijscholing) als voor de omvang van de financiële reserves. De financiële reserves zijn geslonken, de uitgaven voor activiteiten iets teruggelopen. Daarnaast is er een discussie op gang gekomen over de doelen van de fondsen. Het gevoel bestaat dat de traditionele vereveningsdoelstelling zou moeten veranderen, of in ieder geval uitgebreid zou moeten worden met mogelijke andere doelstellingen. Die discussie wordt zowel extern als intern gevoerd. Extern is er de permanente onderstroom vanuit de politiek en het beleid, die om de zoveel tijd een claim legt op de veronderstelde grote reserves van de fondsen. Onze resultaten laten zien dat die claim in toenemende mate ongefundeerd is. Interessanter is het overheidsstreven om -in samenwerking met de fondsen- initiatieven te ontwikkelen om het menselijk kapitaal in de bedrijven op peil te houden en verder te ontwikkelen ten behoeve van een concurrerende kenniseconomie. Ook intern wordt de discussie gevoerd. Sommige fondsen zetten zelf vraagtekens bij de klassieke vereveningsfunctie, waarbij risicoverspreiding van scholingsactiviteiten centraal staat en de fondsen toch vooral als doorgeefluik optreden van de collectief verkregen middelen. Zo blijkt dat die risicospreiding ook op andere manieren gerealiseerd kan worden en dat de financiële prikkels niet altijd een voldoende voorwaarde zijn voor de stimulering van scholing en ontwikkeling. De vereveningsfunctie wordt weliswaar blijvend belangrijk gevonden, maar er wordt ook gedacht aan mogelijke andere functies voor de fondsen. Denk aan het verzamelen en verspreiden van strategische kennis voor de branche en het aansluiten bij nieuwe methoden om het kennis- en vaardigheidsniveau in de branche op peil te houden. Sommige fondsen brengen dergelijke nieuwe initiatieven al in de praktijk, al mag niet uit het oog worden verloren dat de meeste fondsen zich toch vooral beperken tot hun traditionele functie. Deze discussie speelt zich niet in een vacuüm af. Met het akkoord van Lissabon heeft Nederland een aantal ambitieuze doelstellingen op het gebied van opleiding en ontwikkeling op zich genomen. Weliswaar blijkt Nederland -in de Europese context- een redelijk figuur te slaan waar het gaat om de deelname aan scholing, maar het is zorgelijk dat de Nederlandse groei op dit punt achterblijft bij die in de andere landen. Een uitwerking van de beleidsdoelstellingen rond opleiding en ontwikkeling vinden we in het Actieplan Een Leven Lang Leren (Min. OCW, 2002). Hierin wordt geschetst hoe Nederland de doelen op het terrein van scholing kan bereiken. Daarbij wordt opleiding en ontwikkeling niet meer alleen als verantwoordelijkheid van de werkgever gezien, maar ook van elke werknemer zelf. Iedereen is zelf medeverantwoordelijk voor 67
zijn of haar eigen ontwikkeling. De scholingsfondsen wordt expliciet gevraagd om hieraan een bijdrage te leveren, maar ze zijn vaak minder toegerust voor dit individuele werknemersperspectief. Scholingsfondsen richten zich voornamelijk op de werkgever. Scholingsdagen die het fonds verstrekt, zijn vaak collectief en dus kan de werkgever bepalen welke werknemer hiervan gebruik kan maken. Werknemers weten hierdoor vaak niet eens dat er een scholingsfonds is waar ze uit zouden kunnen putten. Om de werknemers meer te betrekken en zelf mede de verantwoordelijkheid voor de eigen ontwikkeling te geven, is er in de afgelopen periode geëxperimenteerd met de persoonlijke ontwikkelingsrekening. De resultaten hiervan zijn positief en de fondsen die deelgenomen hebben aan het experiment, zijn enthousiast. Er zijn zelfs partijen die opperen om de POR onderdeel van de CAO te maken en de fondsen verantwoordelijk te maken voor de uitvoering. Een kanttekening is hier trouwens op zijn plaats. De veronderstelling dat een grotere verantwoordelijkheid voor de individuele werknemer ook tot meer en betere scholing leidt, is nog grotendeels onbewezen. Het is zeker wel mogelijk dat juist voor lager opgeleide werknemers, het initiatief en de stimulans vanuit de werkgever, onontbeerlijk is. Sectoren vergeleken In dit onderzoek is op twee manieren gekeken naar sectorale activiteiten op het terrein van opleiding en ontwikkeling. Allereerst is onderzocht wat daarover in de CAO-afspraken is vastgelegd. Uit een vergelijking van de CAO’s blijkt dat de ene sector meer heeft vastgelegd dan de andere. In de bouwsector en de industriesector, met name de metaal- en technische industrie, zijn de meeste afspraken omtrent scholing opgenomen. Dit zijn ook de sectoren waar over het algemeen de actievere fondsen te vinden zijn. De afspraken in de CAO’s over opleiding en ontwikkeling zijn vooral gericht op vakgerichte opleiding. In mindere mate wordt er nog gesproken over employability. De financiële dienstverlening is in dat opzicht het meest vooruitstrevend. Hier kennen alle CAO’s die bij het onderzoek werden betrokken een afspraak over bijvoorbeeld een bedrijfsopleidingsplan of een individueel scholingsplan. Slechts enkele CAO’s kennen een regeling voor EVC. Wel is er voor de meeste werknemers die onder de 107 onderzochte CAO’s vallen, in een scholingsplan, een bedrijfsopleidingsplan of een persoonlijk opleidingsplan voorzien. In deze CAO’s is ook vastgelegd dat enkele fondsen subsidie verstrekken voor een employabilityplan. Uit de gegevens wordt duidelijk dat de filosofie volgens welke individuele werknemers meer zeggenschap over de eigen scholing moeten krijgen, zijn weg vindt in de CAO-afspraken. Vraag blijft dan wel in hoeverre deze afspraken daadwerkelijk gerealiseerd worden. Afspraken over de bbl zijn vooral te vinden in de CAO’s van de metaal- en technische industrie en de bouwsector; in de overige sectoren komen afspraken hierover weinig voor.
68
Ontwikkelingen bij de fondsen Naast een analyse van de CAO-afspraken, zijn ook de fondsen zelf onderzocht. Wat zijn de ontwikkelingen sinds de rapportage uit 2002? We zien dat het aantal fondsen wat is afgenomen. Een aantal fondsen is opgeheven en ook zijn er enkele fondsen gefuseerd. De reserves van met name de grote fondsen zijn in de periode 1999-2002 flink afgenomen. Ook is het aantal fondsen met een dalende tendens in de reserve sterk toegenomen. Grof geschat lijkt de totale reserve tussen 1999 en 2002 te zijn afgenomen van 900 miljoen naar 750 miljoen, waarbij bedacht moet worden dat een aanzienlijk deel van dat bedrag vastligt in langerlopende verplichtingen. De uitgaven voor verschillende activiteiten (de lasten) tonen ook een (licht) dalende tendens; grof geschat liepen ze tussen 1999 en 2002 terug van 600 miljoen naar 550 miljoen. Het heffingspercentage over de loonsom is tot 2000 toegenomen. Van 0,56% in 1998 is het gemiddelde percentage toegenomen tot 0,66% in 2000. De laatste jaren blijft het percentage ongeveer gelijk. Parallel aan deze financiële gegevens lijkt ook de door de fondsen gesubsidieerde deelname aan scholingsactiviteiten af te nemen, een fenomeen dat trouwens voor scholing in het algemeen lijkt te gelden. Het beeld dat hieruit naar voren komt, is dat de O&O-fondsen nog steeds een aanzienlijke macht op de scholingsmarkt vormen, maar dat die de macht zich lijkt te stabiliseren en zelfs iets af lijkt te nemen, terwijl de buffer voor mindere tijden zeker is afgenomen. De meeste fondsen besteden hun geld vooral aan om-, her- en bijscholing. Daarnaast geven veel fondsen geld uit aan onderzoek en voorlichting. Werkgelegenheidsprojecten worden ook regelmatig genoemd. Slechts enkele fondsen geven aan geld te besteden aan regulier onderwijs. De doelgroeporiëntatie van de fondsen lijkt minder sterk te zijn geworden. Employabilitydoeleinden beginnen zich bij een aantal fondsen te ontwikkelen. Zo is er een aantal fondsen die nu of in de nabije toekomst gaan werken met de POR. Met name EVC-trajecten zijn in de afgelopen paar jaar steeds vaker onderdeel van de activiteiten van het fonds geworden. Evenals bij de eerdere onderzoeken, geven de fondsen aan dat er sprake is van onderbesteding bij kleine bedrijven. Toekomst van de fondsen De fondsen die hebben meegewerkt aan het onderzoek zijn erg wisselend wat betreft hun visie op het toekomstperspectief van de fondsen. Er zijn veel kleine fondsen die hun rol ook in de toekomst als marginaal zien; ze zijn simpelweg te klein en werken vaak voor een te kleine branche om met bijvoorbeeld innovatie bezig te zijn. Andere fondsen gaan zich meer richten op de individuele werknemer. Weer andere fondsen gaan zich meer concentreren op inhoudelijke kwesties en willen kennisprovider voor de branche worden. Deze fondsen wil69
len actief kennis vergaren ten behoeve van de ontwikkeling in de branche en deze bekend maken en verspreiden binnen hun branche. Ook wil een aantal fondsen zich meer en meer gaan richten op employability-activiteiten en -doelen. De reacties geven aan dat de toekomst van de scholingsfondsen ongewisser is geworden. De fondsen zullen niet meer alleen een doorgeefluik van gelden kunnen blijven, zo wordt van diverse kanten bepleit. Hiermee is echter niet gezegd dat de fondsen daarmee overbodig zijn! De fondsen kunnen andere wegen betreden teneinde de scholingsgraad in hun branche te verbeteren, en het perspectief van de Lissabon-doelen met betrekking tot scholing in zicht te houden. De centrale opdracht van de fondsen is en blijft de zorg voor voldoende en goedgeschoold personeel in de branche. De wegen waarlangs dat bereikt kan worden, zullen wellicht meer gevarieerd moeten worden. Naast om-, her-, en bijscholing kan dit ook betrekking hebben op instroombevordering en verbreding van opleidingstrajecten in het kader van de versterking van employability van werknemers. Ook kunnen de fondsen een rol vervullen in de strategische kennisontwikkeling binnen de branche, door kennis te ontwikkelen en te verzamelen en deze te vertalen in innovatieve opleidingstrajecten en overdrachtsmethoden. De nadruk op individualisering in scholingsactiviteiten, zoals deze in toenemende mate wordt vastgelegd in CAO’s en wet- en regelgeving, zal zijn stempel drukken op de activiteiten van de fondsen en doet dat ook al, getuige de initiatieven van (sommige) fondsen op het terrein van POP’s, POR’s en EVC. Al zijn de fondsen een machtige partij op de scholingsmarkt, zij zijn niet de enigen. Zij zullen in toenemende mate samenwerking moeten zoeken, niet alleen met andere fondsen en brancheorganisaties, maar ook met publieke partijen. De mogelijkheid om in het kader van de nieuwe wetgeving als cofinancier op te treden in projecten met ESF-subsidie, kan hierin een stimulerende rol vervullen. Ondanks deze mogelijke nieuwe fondstaken blijft het egalisatieprincipe -de traditionele bestaansgrond van de fondsen- een groot goed, dat niet te snel overbodig verklaard moet worden. Er zit een sterk element van solidariteit in het instituut van de O&O-fondsen. Een te sterke nadruk op innovatieve activiteiten draagt het gevaar in zich om toch vooral de voorlopers te bevoordelen. De toekomst van de O&O-fondsen is dus ongewisser geworden. Het Max Goote Kenniscentrum zal de volgende stappen in dat ontwikkelingsproces op termijn graag weer documenteren.
70
Geraadpleegde literatuur Agentschap SZW (2004). Conferentie O&O-fondsen 10-09-2004. Internet: http://arbeidsinspectie.szw.nl. Directie UAW (2002). Najaarsrapportage CAO-afspraken 2002. Internet: http://www.minszw.nl (November 2002). Directie UAW (2004). Sociale Fondsen 2002. Baten, Lasten, Reserves en Doelstellingen tegen het licht. Internet: http://www.minszw.nl (Maart 2004). Directie UAW (2005). Algemeen verbindend verklaarde Sociale Fondsen in 2003: Baten, Lasten, Reserves en Doelstellingen. Internet: http://www.minszw.nl (April 2005). B&A beleidsrendement (2004). O&O-fondsen.Trends, keuzevraagstukken en ontwikkelingsrichtingen. Internet: http://www.bagroep.nl (nieuwsbrief oktober 2004). Berg, N. van den, F. Meijers & M. Sprengers (2005). Van verevenen naar ontwikkelen: opleidingsfondsen als lerende organisaties. In: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, nr. 3, jrg. 21, pp. 180-195. CBS (2004). Sociaal-economische Trends, tweede kwartaal 2004. Internet: http://www.cbs.nl. CBS (2005). Post-initieel onderwijs deelname, studieverlof, bekostiging en motivatie. Internet: http://statline.cbs.nl (11-04-2005). Doets, D, D. Schilder & A. Westerhuis (2002). Eindverslag van het experiment met de individuele leerrekening. Den Bosch: Cinop. Eurostat (2002). Continuing vocational training survey (CVTS2), Data 1999. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities. Eurostat (2003). Education across Europe 2003. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities. FNV (2002). Tegen de wind in, arbeidsvoorwaardenbeleid 2003. Amsterdam: Federatie Nederlandse Vakbeweging. Ministerie van OCW (2002). Beleidsagenda Leven Lang Leren. Internet: www.minocw.nl. Ministerie van OCW (2004). Actieplan Leven Lang Leren. Internet:www.minocw.nl. OESO (2004). Education at a glance 2004. Internet: www.minocw.nl. Onderwijsraad (2003). Europese richtpunten voor het Nederlandse onderwijs. Internet: www.onderwijsraad.nl. RMU (2004). Medewerkers-scholingsfonds (Msf) dé oplossing voor verlenging werkweek. Reformatorisch Dagblad (02-08-2004). SER (2002). Het nieuwe leren: advies over een leven lang leren in de kenniseconomie. Den Haag: Sociaal Economische Raad. SER (2005). Briefadvies Actieplan Leven Lang Leren. Internet: www.ser.nl. VNO-NCW/AWVN (2004). Arbeidsvoorwaardenoverleg 2005. Den Haag: VNO-NCW/AWVN. Waterreus, J.M. (1997). O&O-fondsen onderzocht. Opleidings- en ontwikkelingsfondsen en de scholing van werknemers. MGK-rapport 97-24. Amsterdam: Max Goote Kenniscentrum bve. Waterreus, J.M. (2002). O&O-fondsen op herhaling. Stand van zaken scholingsfondsen 2002. MGK-rapport 02-61. Amsterdam: Max Goote Kenniscentrum bve.
71
CAO-gegevens via: http://www.sdu.nl/staatscourant/cao/caonederland.html. www.salarisinfostartpagina.nl. Heffingspercentages diverse fondsen via: www.salar.nl www.administratienet.nl www.pvf.nl.
72
Bijlage I
Wijzigingen in de fondsen Opgeheven fondsen Fondsnaam
Per
- Stichting Fonds Scholing en Vorming Tuinzaadbranche (STOT)
2005
- Stichting Opleidingsfonds Leerlingenwezen Land- en Tuinbouw (SOLLT)
2005
- Stichting Scholing, Training en Opleiding in de gemaksvoedingindustrie
?
- Fonds Kollektieve Belangen Brandstoffen
?
- Leerplaatsenfonds contractcatering (LPCC)
2003
- Vakraad Schoen- en Lederwarenindustrie
2005
- Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds Sport, Recreatie en Ontspanningscentra (SRO)
2004
Nieuwe fondsen Fondsnaam
Per
- O&O-fonds Schildersbedrijf
2004
- Stichting O&O-fonds voor de Call Center Sector (OOCC)
1998
- Stichting Sociaal Fonds Doe-Het-Zelf Branche
2003
- Opleidingsfonds Tankstations (OFT)
1999
Fusies Fondsen
Per
- Opleidingsfonds voor de Installatietechniek (OLC) + Opleidingsfonds voor de Electrotechniek (OFE) gefuseerd tot Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Technische Installatietechniek (OTIB)
2004
Per 2005 ook Stichting Koeltechnisch Onderwijs (SKO) in OTIB
2005
- Stichting Vakopleidingen Zonweringen (SVZ) is opgegaan in Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Metaalbewerkingsbedrijf - STIVOS + STOSAS + overige agrarische fondsen gefuseerd tot Colland (Collectief
? 2005
Land- en Tuinbouw)
73
Naamswijzigingen Oude naam
74
Nieuwe naam
Per
VOWV
Fonds Kollektieve Belangen Vleeswarenindustrie
2001
SVOVE
Fonds Collectieve Belangen Vleessector
2003
Scholingsfonds Natuursteen
Centrum Natuursteen
Sociaal Fonds Baggerbedrijf
Stichting Fondsenbeheer Waterbouw
2003
O&O-fonds Optiekbranche
Sociaal Fonds Optiekbranche
2003
O&O-fonds KV
Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming
2004
Bijlage II
Overzicht fondsen Toelichting De fondsen zijn gerangschikt per sector: Landbouw (1-100) Industrie (101-200) Energie en Water (201-300) Bouw (301-400) Handel (401-500) Horeca (501-600) Transport & communicatie (601-700) Financiële dienstverlening (701-800) Publieke dienstverlening (801-900) Overige dienstverlening (900-1000)
75
76
Scholings% Scholings% Scholings% Heffing Nr
Branche
2001 17
2002 14
Reserve
Baten/
2003
2002
2002
2002
lasten ‘02
0,3
0,3
6,5
6,9
15,2
0,94
2,2
0,34
0,34
8,4
8,3
6,6
1,01
0,8
2003
2002
23
Heffing
Inkomsten Uitgaven
Reserve/
Baten/
Reserve/
lasten ‘02 lasten ‘03 lasten ‘03
2
Agrarische sector
3
Landbouw
101
Metalektro
34
39
0
0,4
47
40,5
62,3
1,16
1,54
0,36
0,30
102
Metaalbewerking
41
54
65
0,75
0,75
23,5
28
47,3
0,84
1,69
0,86
1,52
103
Motorvoertuigen
79
87
82
0,65
0,65
11,3
12,5
9,6
0,9
0,77
1,10
1,02
104
Technisch Installatiebedrijf
n.v.t.
n.v.t.
106
Carrosseriebedrijf
70
68
60
0,65
0,65
2,9
3,4
2,9
0,85
0,85
0,96
0,72
107
Isolatiebedrijf
85
83
83
0,65
0,65
108
Koeltechniek
38
30
0,65
0,65
0,81
1,06
109
Goud- & zilvernijverheid
40
35
31
0,65
0,65
111
Scheepsonderdelen
7
10
0
0
122
Meubelindustrie
123
SWF Timmerindustrie
41
55
74
0,7
0,7
1,3
1,9
6,8
0,68
3,58
124
OO Timmerindustrie
35
36
46
1
1
2,1
2,8
5,7
0,75
2,04
125
Houtindustrie
19
21
24
0,45
0,5
126
Jachtbouw
22
45
127
Vlasglasbranche
52
74
73
128
Tandtechniek
0
0
132
Confectie-industrie
2
0,9
1,8
2,22
1,61
2,58
133
Textielindustrie
0,4
0,6
-0,04
0,67
-0,07
1,00
0
141
Vleeswarenindustrie
142
Pluimveeverwerk. industrie
35
46
40
0,5
0,5
143
Bakkersbedrijf
38
39
58
1
1
7,4
8,4
20
0,88
2,38
0,63
1,43
6,6
6,7
28,6
0,99
4,27
0,79
3,08
0,5
0,7
0,5
0,5
0
1
1 1,15
10
8
4
1,15
0
40
20
0,07
35
58
41
0,4
Suikerverwerkende industrie
0,225
Chocoladeverwerk. industrie
0,225
Gemaksvoedingindustrie Grafimedia
65
51
74
2
0,4
145 151
0,99
0,27
144 147
1,15
0,26
Scholings% Scholings% Scholings% Heffing Nr
Branche
153
Karton en verpakkingen
161
Procesindustrie
162
Levensmiddelenindustrie
2001 95
2002 95
2003
2002
97
Heffing
Reserve
Baten/
2003
Inkomsten Uitgaven 2002
2002
2002
lasten ‘02
0,5
0,5
0,3
0,3
1,67
Reserve/
Baten/
Reserve/
lasten ‘02 lasten ‘03 lasten ‘03 1 2,45
3,01
163
Reprografisch bedrijf
0,2
0,2
201
Nutsbedrijven
12
21
73
0,2
0,2
301
SF Bouwbedrijf
23
31
23
0,8
0,8
31,6
31,4
29,2
1,01
0,93
1,05
1,05
302
OO Bouwbedrijf
2,42
2,51
106,6
93,3
132,6
1,14
1,42
1,18
1,60
303
Afbouwbedrijf
15
13
76
1,7
0,3
1
1,9
32
47
71
0,75
0,5
4,9
1,27
1,63
1,06
1,40
n.v.t
n.v.t.
1,46
4,94
11,8
0,67
4,92
0,21
4,26
304
Natuursteenbedrijf
305
SWF Schildersbedrijf
306
OO Schildersbedrijf
307
Dakbedekkingsbranche
308
Parketvloerbranche
309
Waterbouw
310
Mortel
401
3
1,6
2,4
2 0,4 51
57
45
3,5
9
13
13
0,3
0,3
Houthandel
33
26
23
2,05
2,05
402
Bouwmaterialenhandel
26
21
17
0,4
403
Levensmiddelengroothandel
404
Textielgroothandel
405
Technische groothandel
19
8
28
406
Banden- en wielenbranche
27
27
26
408
Groothandel AGF
0
2,5
0,4 0,35
409
Kaaspakhuisbedrijf
410
Vleesgroothandel
59
31
46
411
Slagersbedrijf
20
39
19
412
Vleesbe- en verwerkende bedrijven
3,8
0,2
0,2
0,25
0
1,1
1,1
0,2
0,2
0,05 0,7
0,7
2,1
2,9
1,9
0,72
0,655
0,95
0,63
0,9
3,1
3,1
0
1
0
1,00
0
0,4
77
78
Scholings% Scholings% Scholings% Heffing Nr
Branche
413
Apotheken
414
Drogisterijbranche
2001
2002
2003
2002
Heffing 2003
2002
2002
Reserve
Baten/
2002
lasten ‘02
Reserve/
Baten/
Reserve/
lasten ‘02 lasten ‘03 lasten ‘03
1,17
1,17
7,9
8
7,6
0,99
0,95
1,04
0,92
0
2
4
0,35
0,35
0,8
0,7
0,9
1,14
1,29
1,03
1,09
1,7
1,6
1
1,06
0,63
1,30
0,97
415
Optiekbedrijven
416
Levensmiddelenbedrijf
0
0
0
0,26
0,26
417
Zuiveldetailhandel
0
0
11
0,8
0,8
418
Detailhandel AGF
28
5
419
Kappersbedrijf
31
31
420
Inkomsten Uitgaven
0,4
1
1
1
1
0
0,86
0,07
1,04
0,13
25
1,1
1,3
3,9
3
4,5
1,3
1,5
1,90
2,78 -0,07
Gemengde branche en speelgoedbranche
9
7
3
0,34
0,34
0,8
0,8
0,2
1
0,25
0,76
27
38
26
0,65
0,45
4,7
7,2
4,6
0,65
0,64
0,76
0,77
Modedetailhandel
7
10
9
0,9
0,8
7,8
5,4
5,5
1,44
1,02
0,88
0,59
Schoendetailhandel
0
0
5
0,45
0,6
0,5
0,2
0,3
2,5
1,5
1,69
1,29
421
Wonen
422 423 424
Schoenherstellers
0
39
8
425
Tuincentrumbranche
5
46
36
0,4
0,4
0,4
0,5
0,05
0,8
0,1
0,93
0,04
426
Bloemendetailhandel
0
13
23
0,6
0,6
0,7
1,2
0,9
0,58
0,75
0,76
0,69
427
Elektrotechn. detailhandel
12
7
10
0,5
0,6
1,5
1,5
0
1
0
1,00
0
428
Videodetailhandel
0,5
0,5
429
Samenwerkende branches 0,3
0,3
0,7
0,4
1,5
1,75
3,75
0,82
1,80
0,2
0,2
3,27
2,27
detailhandel 430
Doe-het-zelfbranche
431
Tankstations
432
AGF
462
Detailhandel
502
Horecabedrijf
503
Verblijfsrecreatie
9
12 64
10
0,5
49 0,7
7
3
3
21
15
20
0,36
0,32
8,6
9,1
1,7
0,95
0,19
1,17
1,59
1
1
2
1,6
1,6
1,25
1
1,22
0,95
33
30,3
27,2
1,09
0,9
1,13
1,03
1,7
13,1
2,53
7,71
1,22
3,62
504
Contractcatering
601
Beroepsgoederenvervoer
39
38
43
0,837
0,837
602
Taxibedrijf
14
14
15
0,9
0,6
4,3
Scholings% Scholings% Scholings% Heffing Nr
Branche
2001
603
Busvervoer
604
Binnenscheepvaart
605
Zeescheepvaart
801
Ambulancebedrijven
802
Welzijn, jeugdhulpverlening
9
2002 9
56
54
3
0
2003 28 74
en kinderopvang 861
Gemeenten
862
Rijk
863
Defensie
864
Politie
866
Wetenschap
867
Zorg
868
Welzijn
869
Ambulancebedrijven
870
Zorgverzekeraars
871
Kunst en cultuur
20
36
39
55
52
30
872
Kunstzinnige vorming
901
Schoonmaakbranche
902
Woningcorporaties
903
Beveiligingsbranche
904
Reisbranche
7
905
Architectenbureaus
6
906
Tentoonstellingsbedrijven
907
Linnenverhuur- en wasserijbedrijven
79
908
ICK-technologie
909
Uitzendkrachten
910
Callcenterbranche
2002
95
2003
Inkomsten Uitgaven 2002
2002
Reserve
Baten/
2002
lasten ‘02
Reserve/
1,1
0,4
0,4
0,85
0,85
0,03
0,03
1,15
0,2875
1
0,7
0,7
0,5
14,1
9,4
1,2
0,3
0,6
17
Baten/
Reserve/
lasten ‘02 lasten ‘03 lasten ‘03
0,55 1,1
6 76
Heffing
1,18
2,12
1,4
1,2
1,49
1,82
1,5
1,81
0,89
2,39
1,13
3,95
4
8,33
1,42
4,25
0,15 80
0,05 0,35
0,275
0,2
0,2
0,3
0,335 0,06
2,5
Bijlage III
Afzonderlijke fondsen Toelichting De fondsen zijn gerangschikt per sector zoals in bijlage II, daarnaast zijn ook opleidingsfondsen toegevoegd (nummer 61 en hoger binnen elke sector). De gebruikte afkortingen voor de activiteiten van elk fonds staan voor: A B E K O OZ OV V W
Arbo Bbl Employability Kinderopvang Om-, her- en bijscholing Onderzoek overige doelen voorlichting Werkgelegenheid
Het scholingsaandeel heeft betrekking op het percentage van de werkgeversafdracht aan de scholingsfondsen dat volgens de Belastingdienst ten goede komt aan de bijscholing van werknemers en daarmee in aanmerking komt voor de scholingsaftrekregeling. De gegevens over het aantal cursussen, het aantal deelnemers en het aantal uren zijn ontleend aan de gegevens van de vragenlijst.
80
2 Stichting Opleiding en Scholing Agrarische Sector, STOSAS* P/a Relan, Postbus 254, 2700 AG Zoetermeer Telefoon:
079 363 65 74
Fax:
079 363 66 95
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.stosas.nl
Jaar van oprichting:
1989
Aantal werknemers:
100.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
V, OV
Inkomsten 2002:
6,5
Uitgaven 2002:
6,9
Reserve 2002:
15,2
Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,3
Loonsomheffing 2003 (%):
0,3
Loonsomheffing 2004 (%):
0,3
Loonsomheffing 2005 (%):
0,46
Scholingsaandeel 2001 (%):
17
Scholingsaandeel 2002 (%):
14
Scholingsaandeel 2003 (%):
23
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004: * Per 2005 gefuseerd met andere agrarische fondsen onder de naam Colland (Collectief Land- en Tuinbouw).
81
3 Stichting Ondersteuning Voorlichting, Vorming en Scholing Landbouw, STIVOS* P/a Relan, Postbus 254, 2700 AG Zoetermeer Telefoon:
079 363 65 77
Fax:
079 363 68 44
E-mailadres: Website:
www.colland.nl
Jaar van oprichting:
1972
Aantal werknemers:
100.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, V, OZ, A, OV
Inkomsten 2002:
8,4
Uitgaven 2002:
8,3
Reserve 2002:
6,6
Inkomsten 2003:
9,0
Uitgaven 2003:
7,9
Reserve 2003:
7,8
Loonsomheffing 2002 (%):
0,34
Loonsomheffing 2003 (%):
0,34
Loonsomheffing 2004 (%):
0,34
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004: * Per 2005 gefuseerd met andere agrarische fondsen onder de naam Colland (Collectief Landen Tuinbouw).
82
101 Stichting Arbeidsmarkt en Opleiding in de Metalektro, Stichting A&O P/a ROM, Postbus 407, 2260 AK Leidschendam Telefoon:
070 317 19 80
Fax:
070 317 19 95
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.romcao.nl
Jaar van oprichting:
1983
Aantal werknemers:
190.000
Aantal werkgevers:
1.250
Activiteiten:
O, E, W, OV
Inkomsten 2002:
47
Uitgaven 2002:
40,5
Reserve 2002:
62,3
Inkomsten 2003:
24,0
Uitgaven 2003:
66,2
Reserve 2003:
20,1
Loonsomheffing 2002 (%):
0
Loonsomheffing 2003 (%):
0,4
Loonsomheffing 2004 (%):
0,4
Loonsomheffing 2005 (%):
0,4
Scholingsaandeel 2001 (%):
34
Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%):
39
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
83
102 O&O-fonds Metaalbewerkingsbedrijf, OOM* Postbus 15, 2390 AA Hazerswoude-dorp Telefoon:
0172 52 15 00
Fax:
0172 52 15 77
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.oom.nl
Jaar van oprichting:
1984
Aantal werknemers:
140.000
Aantal werkgevers:
14.000
Activiteiten:
O, B, E, K, A, OV
Inkomsten 2002:
23,5
Uitgaven 2002:
28
Reserve 2002:
47,3
Inkomsten 2003:
24,3
Uitgaven 2003:
28,4
Reserve 2003:
43,2
Loonsomheffing 2002 (%):
0,75
Loonsomheffing 2003 (%):
0,75
Loonsomheffing 2004 (%):
0,75
Loonsomheffing 2005 (%):
0,75
Scholingsaandeel 2001 (%):
41
Scholingsaandeel 2002 (%):
54
Scholingsaandeel 2003 (%):
65
Aantal cursussen 2003:
Onbeperkt
Aantal cursussen 2004:
Onbeperkt
Totaal aantal cursusdagen 2003:
70000
Totaal aantal cursusdagen 2004:
70.000
Aantal deelnemers 2003:
30.000
Aantal deelnemers 2004:
30.000
* Stichting Vakopleidingen Zonweringen (SVZ) is hierin opgegaan.
84
103 O&O-fonds Motorvoertuigen- en Tweewielerbedrijf, OOMT Postbus 1100, 3980 DC Bunnik Telefoon:
030 659 53 13
Fax:
030 657 07 50
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.oomt.nl
Jaar van oprichting:
1984
Aantal werknemers:
ruim 90.000
Aantal werkgevers:
12.000
Activiteiten:
O, W, B, E, V, K, A, OZ
Inkomsten 2002:
11,3
Uitgaven 2002:
12,5
Reserve 2002:
9,6
Inkomsten 2003:
11,4
Uitgaven 2003:
10,4
Reserve 2003:
10,7
Loonsomheffing 2002 (%):
0,65
Loonsomheffing 2003 (%):
0,65
Loonsomheffing 2004 (%):
0,65
Loonsomheffing 2005 (%):
0,65
Scholingsaandeel 2001 (%):
79
Scholingsaandeel 2002 (%):
87
Scholingsaandeel 2003 (%):
82
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003:
18.032
Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
85
104 O&O-fonds voor het Technisch Installatiebedijf, OTIB Postbus 177, 2700 AD Zoetermeer Telefoon:
079 325 15 15
Fax:
079 325 15 33
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.otib.nl
Jaar van oprichting:
2004
Aantal werknemers:
140.000
Aantal werkgevers:
9.500
Activiteiten:
O, B, E, R, V, K, A, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
n.v.t.
Loonsomheffing 2003 (%):
n.v.t.
Loonsomheffing 2004 (%):
1,15
Loonsomheffing 2005 (%):
1,15
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003:
Geen limiet
Aantal cursussen 2004:
Geen limiet
Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
86
40.000
106 Stichting O&O-fonds Carrosseriebedrijf, OOC P/a VOC, Postbus 294, 2170 AG Sassenheim Telefoon:
0252 24 23 22
Fax:
0252 24 23 20
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.mn-services.nl
Jaar van oprichting:
1984
Aantal werknemers:
19.500
Aantal werkgevers:
2.250
Activiteiten:
O, E, V, K, OZ, OV
Inkomsten 2002:
2,9
Uitgaven 2002:
3,4
Reserve 2002:
2,9
Inkomsten 2003:
3,6
Uitgaven 2003:
3,8
Reserve 2003:
2,7
Loonsomheffing 2002 (%):
0,65
Loonsomheffing 2003 (%):
0,65
Loonsomheffing 2004 (%):
0,65
Loonsomheffing 2005 (%):
0,65
Scholingsaandeel 2001 (%):
70
Scholingsaandeel 2002 (%):
68
Scholingsaandeel 2003 (%):
60
Aantal cursussen 2003:
100
Aantal cursussen 2004:
100
Totaal aantal cursusdagen 2003:
13.000
Totaal aantal cursusdagen 2004:
13.000
Aantal deelnemers 2003:
7.500
Aantal deelnemers 2004:
7.500
87
107 O&O-fonds voor het Isolatiebedrijf, OOI P/a VIB, Postbus 2600, 3430 GA Nieuwegein Telefoon:
030 630 04 04
Fax:
030 605 32 08
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.ooi.nl
Jaar van oprichting:
1984
Aantal werknemers:
3.980
Aantal werkgevers:
250
Activiteiten:
O, W, B, E, V, K, OZ
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,65
Loonsomheffing 2003 (%):
0,65
Loonsomheffing 2004 (%):
0,85
Loonsomheffing 2005 (%):
0,85
Scholingsaandeel 2001 (%):
85
Scholingsaandeel 2002 (%):
83
Scholingsaandeel 2003 (%):
83
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004:
47
Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004:
871 (t/m oktober)
Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
88
1.050 (t/m oktober)
108 Stichting Koeltechnisch Onderwijs, SKO* P/a Intechnium, Postbus 484, 3440 AL Woerden Telefoon:
0348 43 74 37
Fax:
070 316 04 75
E-mailadres: Website: Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
3.600
Aantal werkgevers:
275
Activiteiten:
O, E, W, K, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003:
0,8
Uitgaven 2003:
0,9
Reserve 2003:
1,0
Loonsomheffing 2002 (%):
0,65
Loonsomheffing 2003 (%):
0,65
Loonsomheffing 2004 (%):
0,65
Loonsomheffing 2005 (%):
0,65
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%):
38
Scholingsaandeel 2003 (%):
30
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004: * Per 2005 bij OTIB.
89
109 O&O-fonds Goud- en Zilvernijverheid, OOGZ P/a FGZ, Postbus 904, 2270 AX Voorburg Telefoon:
070 386 77 77
Fax:
070 316 04 75
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.mn-services.nl
Jaar van oprichting:
1987
Aantal werknemers:
652
Aantal werkgevers:
188
Activiteiten:
O, V, K, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,65
Loonsomheffing 2003 (%):
0,65
Loonsomheffing 2004 (%):
0,65
Loonsomheffing 2005 (%):
0,65
Scholingsaandeel 2001 (%):
40
Scholingsaandeel 2002 (%):
35
Scholingsaandeel 2003 (%):
31
Aantal cursussen 2003:
7
Aantal cursussen 2004:
10
Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
90
111 O&A-fonds Scheepsbenodigdheden, Zeilmakers en Scheepstuigers, O&A SZS Postbus 3140, 3502 GC Utrecht Telefoon:
030 284 45 20
Fax:
070 316 04 75
E-mailadres: Website:
www.mn-services.nl
Jaar van oprichting:
1999
Aantal werknemers:
ca. 1250
Aantal werkgevers:
ca. 120
Activiteiten:
O
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0
Loonsomheffing 2003 (%):
0
Loonsomheffing 2004 (%):
0,1
Loonsomheffing 2005 (%):
0
Scholingsaandeel 2001 (%):
7
Scholingsaandeel 2002 (%):
10
Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003:
11
Aantal cursussen 2004:
11
Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003:
48
Aantal deelnemers 2004:
29
91
122 Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel, SSWM Postbus 452, 3440 AL Woerden Telefoon:
0348 41 04 68
Fax:
0348 42 16 84
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.sswm.nl
Jaar van oprichting:
1990
Aantal werknemers:
16.000
Aantal werkgevers:
2.500
Activiteiten:
O, E, W, A, K, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
0,27
Loonsomheffing 2004 (%):
0,27
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
92
123 Scholings- en Werkgelegenheidsfonds Timmerindustrie, SSWT Postbus 24, 1400 AA Bussum Telefoon:
035 694 70 74
Fax:
035 694 37 94
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.sswt.nl
Jaar van oprichting:
1992
Aantal werknemers:
13.000
Aantal werkgevers:
800
Activiteiten:
O, W, E, V, OV
Inkomsten 2002:
1,3
Uitgaven 2002:
1,9
Reserve 2002:
6,8
Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,7
Loonsomheffing 2003 (%):
0,7
Loonsomheffing 2004 (%):
0,7
Loonsomheffing 2005 (%):
0,7
Scholingsaandeel 2001 (%):
41
Scholingsaandeel 2002 (%):
55
Scholingsaandeel 2003 (%):
74
Aantal cursussen 2003:
+/- 500
Aantal cursussen 2004:
+/- 500
Totaal aantal cursusdagen 2003:
5.976
Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003:
2.353
Aantal deelnemers 2004:
93
124 O&O-fonds Timmerindustrie P/a SFB, Postbus 8700, 1005 AS Amsterdam Telefoon:
020 583 91 15
Fax:
013 468 68 72
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.sswt.nl
Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
8.500
Aantal werkgevers:
875
Activiteiten:
O, K, A, V, OZ, OV
Inkomsten 2002:
2,1
Uitgaven 2002:
2,8
Reserve 2002:
5,7
Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
1
Loonsomheffing 2003 (%):
1
Loonsomheffing 2004 (%):
1
Loonsomheffing 2005 (%):
1
Scholingsaandeel 2001 (%):
35
Scholingsaandeel 2002 (%):
36
Scholingsaandeel 2003 (%):
46
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
94
125 Sociaal Fonds Houtverwerkende Industrie P/a Van Spaendonck, Postbus 90154, 5000 LG Tilburg Telefoon:
013 594 45 94
Fax:
013 594 47 40
E-mailadres:
[email protected]
Website: Jaar van oprichting:
1996
Aantal werknemers:
3.700
Aantal werkgevers:
312
Activiteiten:
O
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,45
Loonsomheffing 2003 (%):
0,5
Loonsomheffing 2004 (%):
0,45
Loonsomheffing 2005 (%):
0,45
Scholingsaandeel 2001 (%):
19
Scholingsaandeel 2002 (%):
21
Scholingsaandeel 2003 (%):
24
Aantal cursussen 2003:
80
Aantal cursussen 2004:
80
Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003:
290
Aantal deelnemers 2004:
390
95
126 Sociaal Fonds Houten en Kunststoffen Jachtbouw & Ondersteunende Activiteiten Waterrecreatie, HISWA Postbus 102, 3970 AC Driebergen Telefoon:
0343 52 47 24
Fax:
0343 52 47 25
E-mailadres: Website:
www.hiswa.nl/vereniging
Jaar van oprichting:
1995
Aantal werknemers:
600
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, E, W, A, K, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,5
Loonsomheffing 2003 (%):
0,7
Loonsomheffing 2004 (%):
0,7
Loonsomheffing 2005 (%):
0,7
Scholingsaandeel 2001 (%):
22
Scholingsaandeel 2002 (%):
45
Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
96
127 Stichting O&O-fonds voor de Vlakglasbranche, STOOV Postbus 2075, 2800 BE Gouda Telefoon:
0182 56 78 84
Fax:
0182 53 12 39
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.stoov.nl
Jaar van oprichting:
1991
Aantal werknemers:
4.000
Aantal werkgevers:
350
Activiteiten:
O, OZ
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,5
Loonsomheffing 2003 (%):
0,5
Loonsomheffing 2004 (%):
0,5
Loonsomheffing 2005 (%):
0,5
Scholingsaandeel 2001 (%):
52
Scholingsaandeel 2002 (%):
74
Scholingsaandeel 2003 (%):
73
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
97
128 Stichting Algemeen Sociaal Fonds voor de Tandtechniek P/a Detam, Postbus 8050, 3503 SC Utrecht Telefoon:
030 245 39 11
Fax:
030 242 26 60
E-mailadres: Website:
www.pensioentandtechniek.nl
Jaar van oprichting:
1973
Aantal werknemers:
3.100
Aantal werkgevers: Activiteiten:
W, K, V, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
1
Loonsomheffing 2003 (%):
1
Loonsomheffing 2004 (%):
1
Loonsomheffing 2005 (%):
1
Scholingsaandeel 2001 (%):
0
Scholingsaandeel 2002 (%):
0
Scholingsaandeel 2003 (%):
0
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
98
132 O&O-fonds Confectie-industrie, OOC Postbus 428, 3700 AK Zeist Telefoon:
030 232 09 01
Fax:
030 232 09 99
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.oocfonds.nl
Jaar van oprichting:
1997
Aantal werknemers:
10.000
Aantal werkgevers:
600
Activiteiten:
O, E, OV
Inkomsten 2002:
2
Uitgaven 2002:
0,9
Reserve 2002:
1,8
Inkomsten 2003:
0,2
Uitgaven 2003:
0,2
Reserve 2003:
0
Loonsomheffing 2002 (%):
1,15
Loonsomheffing 2003 (%):
1,15
Loonsomheffing 2004 (%):
1,15
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%):
10
Scholingsaandeel 2002 (%):
8
Scholingsaandeel 2003 (%):
4
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
99
133 O&O-fonds Textielindustrie P/a Van Spaendonck, Postbus 90154, 5000 LG Tilburg Telefoon:
013 594 44 25
Fax:
013 594 47 52
E-mailadres:
[email protected]
Website: Jaar van oprichting:
1980
Aantal werknemers:
10.000
Aantal werkgevers:
400
Activiteiten:
O, E, OV
Inkomsten 2002:
0,4
Uitgaven 2002:
0,6
Reserve 2002:
-0,04
Inkomsten 2003:
0,01
Uitgaven 2003:
0,01
Reserve 2003:
0
Loonsomheffing 2002 (%):
0,07
Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%):
0,1
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%):
0
Scholingsaandeel 2002 (%):
40
Scholingsaandeel 2003 (%):
20
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
100
141 Fonds Collectieve Belangen Vleeswarenindustrie, FCBVW* Postbus 64, 2700 AB Zoetermeer Telefoon:
079 363 49 17
Fax:
079 363 49 94
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.vleeswarenwerkt.nl
Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
5.000
Aantal werkgevers:
110
Activiteiten:
W, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,4
Loonsomheffing 2003 (%):
0,4
Loonsomheffing 2004 (%):
0,4
Loonsomheffing 2005 (%):
0,4
Scholingsaandeel 2001 (%):
35
Scholingsaandeel 2002 (%):
58
Scholingsaandeel 2003 (%):
41
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004: * Voorheen VOWV (Vormingsfonds voor Opleiding Werknemers Vleeswarenindustrie).
101
142 Fonds Collectieve Belangen voor de Pluimveeverwerkende Industrie, OFP Postbus 331, 3990 GC Houten Telefoon:
030 635 52 50
Fax:
030 657 11 14
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.nepluvi.nl
Jaar van oprichting:
1990
Aantal werknemers:
5.700
Aantal werkgevers:
240
Activiteiten:
O, B, E, R, V, K
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,5
Loonsomheffing 2003 (%):
0,5
Loonsomheffing 2004 (%):
0,5
Loonsomheffing 2005 (%):
0,5
Scholingsaandeel 2001 (%):
35
Scholingsaandeel 2002 (%):
46
Scholingsaandeel 2003 (%):
40
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
102
143 Stichting Sociaal Fonds Bakkerbedrijf Postbus 332, 2800 AH Gouda Telefoon:
0182 69 30 30
Fax:
0182 69 30 69
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.sociaalfondsbakkersbedrijf.nl
Jaar van oprichting:
1971
Aantal werknemers:
40.000
Aantal werkgevers:
2.200
Activiteiten:
O, W, B, E, V, K, A, OZ
Inkomsten 2000:
7,4
Uitgaven 2002:
8,4
Reserve 2002:
20
Inkomsten 2003:
7,0
Uitgaven 2003:
11,1
Reserve 2003:
15,9
Loonsomheffing 2002 (%):
1
Loonsomheffing 2003 (%):
1
Loonsomheffing 2004 (%):
1
Loonsomheffing 2005 (%):
1
Scholingsaandeel 2001 (%):
38
Scholingsaandeel 2002 (%):
39
Scholingsaandeel 2003 (%):
58
Aantal cursussen 2003:
+/- 20
Aantal cursussen 2004:
+/- 20
Totaal aantal cursusdagen 2003:
9.500
Totaal aantal cursusdagen 2004:
6.200
Aantal deelnemers 2003:
3.800
Aantal deelnemers 2004:
2.500
103
144 Sociaal Fonds Suikerverwerkende Industrie P/a VBZ, Postbus 616, 2280 AD Den Haag Telefoon:
070 355 47 00
Fax: E-mailadres: Website:
www.bpfkoek.nl
Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
7.000
Aantal werkgevers:
132
Activiteiten:
O, E, W, A, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
0,225
Loonsomheffing 2004 (%):
0,225
Loonsomheffing 2005 (%):
0,325
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
104
145 Sociaal Fonds Chocoladeverwerkende Industrie P/a VBZ, postbus 616, 2280 AD Den Haag Telefoon:
070 355 47 00
Fax: E-mailadres: Website:
www.bpfsnoep.nl
Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
5.400
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, E, W, A, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
0,225
Loonsomheffing 2004 (%):
0,2
Loonsomheffing 2005 (%):
0
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
105
147 Stichting Sociaal Fonds Gemaksvoedingindustrie, SFG P/a Van Spaendonck, Postbus 90154, 5000 LG Tilburg Telefoon:
013 594 48 15
Fax:
013 594 47 40
E-mailadres:
[email protected]
Website: Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
2.800
Aantal werkgevers: Activiteiten: Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
106
O, A, OZ, OV
151 Rekening Opleiding Algemeen Sociaal Fonds, ASF/OPL Postbus 220, 1180 AE Amstelveen Telefoon:
020 543 56 78
Fax: E-mailadres: Website:
www.gbf.nl
Jaar van oprichting:
1977
Aantal werknemers:
52.000
Aantal werkgevers:
3.000
Activiteiten:
W, V
Inkomsten 2002:
6,6
Uitgaven 2002:
6,7
Reserve 2002:
28,6
Inkomsten 2003:
6,9
Uitgaven 2003:
8,7
Reserve 2003:
26,8
Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
0,26
Loonsomheffing 2004 (%):
0,26
Loonsomheffing 2005 (%):
0,26
Scholingsaandeel 2001 (%):
65
Scholingsaandeel 2002 (%):
51
Scholingsaandeel 2003 (%):
74
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
107
153 O&O-fonds Kartonnage- en Flexibele Verpakkingsbedrijf, Kabeflex Laan Copes van Cattenburch 79, 2585 EW Den Haag Telefoon:
070 312 39 14
Fax:
070 363 63 48
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.kabeflex.nl
Jaar van oprichting:
1988
Aantal werknemers:
8.000
Aantal werkgevers:
150
Activiteiten:
W, V, OZ, OV
Inkomsten 2002:
0,5
Uitgaven 2002:
0,3
Reserve 2002:
0,3
Inkomsten 2003:
0,5
Uitgaven 2003:
0,2
Reserve 2003:
0,6
Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
0,5
Loonsomheffing 2004 (%):
0,5
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%):
95
Scholingsaandeel 2002 (%):
95
Scholingsaandeel 2003 (%):
97
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
108
161 Opleidingsfonds Vakopleidingen Procesindustrie, OVP Postbus 93, 2260 AB Leidschendam Telefoon:
070 320 93 88
Fax:
070 320 51 86
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.ovp.nl
Jaar van oprichting:
1986
Aantal werknemers:
400.000
Aantal werkgevers:
2.500
Activiteiten:
O, W, B, E, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003:
1.500
Aantal cursussen 2004:
1.500
Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003:
60.000
Aantal deelnemers 2004:
60.000
109
162 Stichting Opleidingsfonds Levensmiddelenindustrie, SOL Postbus 601, 6710 BP Ede (Gld) Telefoon:
0318 64 95 80
Fax:
0318 64 19 18
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.sol-online.nl
Jaar van oprichting:
1989
Aantal werknemers:
112.000
Aantal werkgevers:
882
Activiteiten:
OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
110
163 Rekening Opleiding en Arbeidsmarkt Reprografie Postbus 220, 1180 AE Amstelveen Telefoon:
020 543 56 78
Fax: E-mailadres: Website:
www.gbf.nl
Jaar van oprichting:
1992
Aantal werknemers:
1500
Aantal werkgevers:
60
Activiteiten:
O
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,2
Loonsomheffing 2003 (%):
0,2
Loonsomheffing 2004 (%):
0,2
Loonsomheffing 2005 (%):
0,26
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
111
201 O&O-fonds Energie- en Nutsbedrijven, O&O Enb Postbus 9009, 6800 DL Arnhem Telefoon:
026 356 34 47
Fax:
026 351 57 75
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.oof.nl
Jaar van oprichting:
1995
Aantal werknemers:
50.000
Aantal werkgevers:
53
Activiteiten:
O, R, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,2
Loonsomheffing 2003 (%):
0,2
Loonsomheffing 2004 (%):
0,2
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%):
12
Scholingsaandeel 2002 (%):
21
Scholingsaandeel 2003 (%):
73
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
112
5.000
301 Scholingsfonds Bouwbedrijf Postbus 8700, 1005 AS Amsterdam Telefoon:
020 583 22 12
Fax:
020 583 24 94
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.scholingsfonds.nl
Jaar van oprichting:
1988
Aantal werknemers:
140.000
Aantal werkgevers:
71.790
Activiteiten:
O, OV
Inkomsten 2002:
31,6
Uitgaven 2002:
31,4
Reserve 2002:
29,2
Inkomsten 2003:
30,8
Uitgaven 2003:
29,3
Reserve 2003:
30,8
Loonsomheffing 2002 (%):
0,8
Loonsomheffing 2003 (%):
0,8
Loonsomheffing 2004 (%):
0,8
Loonsomheffing 2005 (%):
0,6
Scholingsaandeel 2001 (%):
23
Scholingsaandeel 2002 (%):
31
Scholingsaandeel 2003 (%):
23
Aantal cursussen 2003:
1.500
Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003:
110.301
Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
113
302 O&O-fonds Bouwbedrijf Postbus 717, 2130 AS Hoofddorp Telefoon:
023 554 20 20
Fax:
023 557 75 71
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.administratienet.nl
Jaar van oprichting:
1967
Aantal werknemers:
140.000
Aantal werkgevers:
71.790
Activiteiten:
W, K, A, OZ, OV
Inkomsten 2002:
106,6
Uitgaven 2002:
93,3
Reserve 2002:
132,6
Inkomsten 2003:
110,3
Uitgaven 2003:
93,4
Reserve 2003:
149,5
Loonsomheffing 2002 (%):
2,42
Loonsomheffing 2003 (%):
2,51
Loonsomheffing 2004 (%):
2,5715
Loonsomheffing 2005 (%):
2,3093
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
114
303 O&O-fonds Afbouwbedrijf Postbus 11, 2280 AA Rijswijk Telefoon:
070 336 61 11
Fax:
070 398 94 23
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.ao-services.nl
Jaar van oprichting:
1954
Aantal werknemers:
14.400
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, W, A, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
1,7
Loonsomheffing 2003 (%):
0,3
Loonsomheffing 2004 (%):
0,7
Loonsomheffing 2005 (%):
1,25
Scholingsaandeel 2001 (%):
15
Scholingsaandeel 2002 (%):
13
Scholingsaandeel 2003 (%):
76
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
115
304 Scholing en Arbo, HBA* Postbus 40295, 3504 AB Utrecht Telefoon:
030 214 24 80
Fax:
030 241 65 12
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.centrumnatuursteen.nl
Jaar van oprichting:
2003
Aantal werknemers:
2.400
Aantal werkgevers:
700
Activiteiten:
O, W, B, E, R, V, K, OZ
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
1
Loonsomheffing 2003 (%):
1,9
Loonsomheffing 2004 (%):
1,9
Loonsomheffing 2005 (%):
1,9
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003:
1.200
Totaal aantal cursusdagen 2004:
700
Aantal deelnemers 2003:
700
Aantal deelnemers 2004:
400
* Voorheen Scholingsfonds Natuursteen.
116
305 Stichting Scholings- en Werkervaringsfonds Schildersbedrijf, SWEF Postbus 11, 2280 AA Rijswijk Telefoon:
070 336 62 59
Fax:
070 336 81 00
E-mailadres: Website:
www.ao-services.nl
Jaar van oprichting:
1990
Aantal werknemers:
25.000-30.000
Aantal werkgevers:
3.500-3.750
Activiteiten:
O, W
Inkomsten 2002:
3,8
Uitgaven 2002:
3
Reserve 2002:
4,9
Inkomsten 2003:
3,9
Uitgaven 2003:
3,7
Reserve 2003:
5,2
Loonsomheffing 2002 (%):
0,75
Loonsomheffing 2003 (%):
0,5
Loonsomheffing 2004 (%):
0,5
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%):
32
Scholingsaandeel 2002 (%):
47
Scholingsaandeel 2003 (%):
71
Aantal cursussen 2003:
60
Aantal cursussen 2004:
42
Totaal aantal cursusdagen 2003:
6.874
Totaal aantal cursusdagen 2004:
ongeveer gelijk aan 2003
Aantal deelnemers 2003:
5.898
Aantal deelnemers 2004:
ongeveer gelijk aan 2003
117
306 O&O-fonds Schildersbedrijf, O&O SAG Postbus 11, 2280 AA Rijswijk Telefoon:
070 336 62 59
Fax:
070 336 81 00
E-mailadres: Website:
www.ao-services.nl
Jaar van oprichting:
2004
Aantal werknemers: Aantal werkgevers:
4.500
Activiteiten:
O, W, A, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
n.v.t.
Loonsomheffing 2003 (%):
n.v.t.
Loonsomheffing 2004 (%):
0,75
Loonsomheffing 2005 (%):
0,75
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
118
307 O&O-fonds Dakbedekkingsbranche P/a SBD, Groningenhaven 4, 3433 PE Nieuwegein Telefoon:
030 606 21 12
Fax: E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.sbd.nl
Jaar van oprichting:
1989
Aantal werknemers:
6.000
Aantal werkgevers:
600
Activiteiten:
O
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
2
Loonsomheffing 2004 (%):
2,15
Loonsomheffing 2005 (%):
2,15
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
119
308 Stichting Sociaal Fonds Parket P/a Van Spaendonck, Postbus 90154, 5000 LG Tilburg Telefoon:
013 594 44 38
Fax:
013 468 68 72
E-mailadres:
[email protected]
Website: Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
900
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, K, A, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,4
Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
120
0,4
309 O&O-fonds Waterbouw, SOOW* P/a VBKO, Postbus 474, 2800 AL Gouda Telefoon:
0182 56 73 67
Fax:
0182 56 73 73
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.vbko.nl
Jaar van oprichting:
1991
Aantal werknemers:
3.100
Aantal werkgevers:
48
Activiteiten:
O, E, B, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
3,5
Loonsomheffing 2003 (%):
2,5
Loonsomheffing 2004 (%):
2,5
Loonsomheffing 2005 (%):
2,5
Scholingsaandeel 2001 (%):
51
Scholingsaandeel 2002 (%):
57
Scholingsaandeel 2003 (%):
45
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004: * Voorheen Sociaal Fonds Baggerbedrijf.
121
310 Stichting Sociaal Fonds Mortel- en Morteltransportondernemingen, SFM P/a SFB, Postbus 8700, 1005 AS Amsterdam Telefoon:
020 583 91 15
Fax:
020 583 87 06
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.administratienet.nl
Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
1.900
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, W, K, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,3
Loonsomheffing 2003 (%):
0,3
Loonsomheffing 2004 (%):
0,3
Loonsomheffing 2005 (%):
0,3
Scholingsaandeel 2001 (%):
9
Scholingsaandeel 2002 (%):
13
Scholingsaandeel 2003 (%):
13
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
122
401 Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudingen Houthandel P/a PVF Achmea, Postbus 9251, 1006 AG Amsterdam Telefoon:
020 607 40 54
Fax:
020 607 44 97
E-mailadres:
[email protected]
Website: Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
6.500
Aantal werkgevers:
750
Activiteiten:
O, W, K, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
2,05
Loonsomheffing 2003 (%):
2,05
Loonsomheffing 2004 (%):
1,9
Loonsomheffing 2005 (%):
1,4
Scholingsaandeel 2001 (%):
33
Scholingsaandeel 2002 (%):
26
Scholingsaandeel 2003 (%):
23
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
123
402 Fonds Collectieve Belangen Handel in Bouwmaterialen P/a PVF Achmea, Postbus 9251, 1006 AG Amsterdam Telefoon:
020 607 40 65
Fax:
020 607 44 97
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.bpfhibin.nl
Jaar van oprichting:
1984
Aantal werknemers:
10.000
Aantal werkgevers:
774
Activiteiten:
O, V, K
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,4
Loonsomheffing 2003 (%):
0,4
Loonsomheffing 2004 (%):
0,4
Loonsomheffing 2005 (%):
0,4
Scholingsaandeel 2001 (%):
26
Scholingsaandeel 2002 (%):
21
Scholingsaandeel 2003 (%):
17
Aantal cursussen 2003:
41
Aantal cursussen 2004:
41
Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
124
403 Fonds Kollektieve Belangen Groothandel Levensmiddelen en/of Zoetwaren P/a PVF Achmea, Postbus 9251, 1006 AG Amsterdam Telefoon:
020 607 40 65
Fax:
020 607 44 97
E-mailadres:
[email protected]
Website: Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
15.000
Aantal werkgevers: Activiteiten: Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003:
1,1
Uitgaven 2003:
0,7
Reserve 2003:
1,4
Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
0,35
Loonsomheffing 2004 (%):
0,35
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%):
0
Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
125
404 Fonds Kollektieve Belangen Textielgoederen en Aanverwante Artikelen P/a PVF Achmea, Postbus 9251, 1006 AG Amsterdam Telefoon:
020 607 40 68
Fax:
020 607 44 99
E-mailadres:
[email protected]
Website: Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
6.600
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003:
0,3
Reserve 2003:
1,5
Loonsomheffing 2002 (%):
0,2
Loonsomheffing 2003 (%):
0,2
Loonsomheffing 2004 (%):
0,2
Loonsomheffing 2005 (%):
0,2
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
126
0,4
405 Fonds Kollektieve Belangen Technische Groothandel P/a PVF Achmea, Postbus 9251, 1006 AG Amsterdam Telefoon:
020 607 40 78
Fax:
020 607 44 99
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.wtg.nl
Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
47.000
Aantal werkgevers:
3.000
Activiteiten:
E, W, K, OZ, OV
Inkomsten 2002:
1,6
Uitgaven 2002:
2,4
Reserve 2002:
11,8
Inkomsten 2003:
0,5
Uitgaven 2003:
2,3
Reserve 2003:
9,9
Loonsomheffing 2002 (%):
0,25
Loonsomheffing 2003 (%):
0
Loonsomheffing 2004 (%):
0
Loonsomheffing 2005 (%):
0
Scholingsaandeel 2001 (%):
19
Scholingsaandeel 2002 (%):
8
Scholingsaandeel 2003 (%):
28
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
127
406 Fonds Collectieve Belangen Banden- en Wielenbranche P/a PVF Achmea, Postbus 9251, 1006 AG Amsterdam Telefoon:
020 607 40 63
Fax:
020 607 44 99
E-mailadres:
[email protected]
Website: Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
6.700
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, W, A, K, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
1,1
Loonsomheffing 2003 (%):
1,1
Loonsomheffing 2004 (%):
1,1
Loonsomheffing 2005 (%):
1,1
Scholingsaandeel 2001 (%):
27
Scholingsaandeel 2002 (%):
27
Scholingsaandeel 2003 (%):
26
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
128
408 Groothandelsfonds Aardappelen, Groente en Fruit Prins Mauritsplein 1a, 2582 NA Den Haag Telefoon:
070 354 85 93
Fax:
070 306 24 38
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.agfgroothandelsfonds.nl
Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
6.100
Aantal werkgevers: Activiteiten:
W, E, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,2
Loonsomheffing 2003 (%):
0,2
Loonsomheffing 2004 (%):
0,2
Loonsomheffing 2005 (%):
0,2
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
129
409 Fonds Kollektieve Belangen Partikuliere Kaaspakhuisbedrijf P/a GemZu, Patrijsweg 58, 2289 EX Rijswijk Telefoon:
070 413 19 10
Fax:
070 336 94 54
E-mailadres:
[email protected]
Website: Jaar van oprichting:
1983
Aantal werknemers:
4.500
Aantal werkgevers:
125
Activiteiten:
V, OZ
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,05
Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
130
0,05
410 Fonds Collectieve Belangen Vleessector, FCBV* Postbus 61, 2700 AB Zoetermeer Telefoon:
079 363 49 17
Fax:
079 363 49 94
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.vleeswerkt.nl
Jaar van oprichting:
1985
Aantal werknemers:
14.000
Aantal werkgevers:
600
Activiteiten:
O, W, A, OZ, OV
Inkomsten 2002:
2,1
Uitgaven 2002:
2,9
Reserve 2002:
1,9
Inkomsten 2003:
2,6
Uitgaven 2003:
2,8
Reserve 2003:
1,7
Loonsomheffing 2002 (%):
0,7
Loonsomheffing 2003 (%):
0,7
Loonsomheffing 2004 (%):
0,7
Loonsomheffing 2005 (%):
0,7
Scholingsaandeel 2001 (%):
59
Scholingsaandeel 2002 (%):
31
Scholingsaandeel 2003 (%):
46
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004: * Voorheen SVOVE (Vormings- en Ontwikkelingsfonds Vleesgroothandel en Exportslachterijen).
131
411 Stichting Opleidingsfonds voor de Vleessector, SOV Postbus 254, 2700 AG Zoetermeer Telefoon:
070 390 68 02
Fax:
079 363 72 47
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.esfvlees.nl
Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
21.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
E, W, K, OV
Inkomsten 2002:
3,1
Uitgaven 2002:
3,1
Reserve 2002:
0
Inkomsten 2003:
2,9
Uitgaven 2003:
2,9
Reserve 2003:
0
Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
0,9
Loonsomheffing 2004 (%):
0,8
Loonsomheffing 2005 (%):
0,7
Scholingsaandeel 2001 (%):
20
Scholingsaandeel 2002 (%):
39
Scholingsaandeel 2003 (%):
19
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
132
412 Stichting Opleidingsfonds Vleesbe- en Verwerkende Bedrijven, SOVVB Postbus 1234, 2280 CE Rijswijk Telefoon:
070 390 63 65
Fax:
070 390 44 59
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.slagers.nl
Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
20.000
Aantal werkgevers:
3.700
Activiteiten:
O, W, B, V, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
0,4
Loonsomheffing 2004 (%):
0,55
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003:
+/- 40
Aantal cursussen 2004:
+/- 30
Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
133
413 Stiching Bedrijfsfonds Apotheken, SBA Postbus 219, 3430 AE Nieuwegein Telefoon:
030 600 85 20
Fax:
030 600 85 30
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.sbaweb.nl
Jaar van oprichting:
1989
Aantal werknemers:
14.000
Aantal werkgevers:
1.500
Activiteiten:
O, OZ, OV
Inkomsten 2002:
7,9
Uitgaven 2002:
8
Reserve 2002:
7,6
Inkomsten 2003:
8,9
Uitgaven 2003:
8,6
Reserve 2003:
7,9
Loonsomheffing 2002 (%):
1,17
Loonsomheffing 2003 (%):
1,17
Loonsomheffing 2004 (%):
1,17
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
134
414 Stichting Sociaal Fonds Drogisterijbranche P/a Interpolis, Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:
030 245 39 22
Fax:
030 245 35 72
E-mailadres: Website:
www.pensioendetailhandel.nl
Jaar van oprichting:
1993
Aantal werknemers:
15.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, W, K, OZ, OV
Inkomsten 2002:
0,8
Uitgaven 2002:
0,7
Reserve 2002:
0,9
Inkomsten 2003:
0,9
Uitgaven 2003:
0,9
Reserve 2003:
0,9
Loonsomheffing 2002 (%):
0,35
Loonsomheffing 2003 (%):
0,35
Loonsomheffing 2004 (%):
0,35
Loonsomheffing 2005 (%):
0,35
Scholingsaandeel 2001 (%):
0
Scholingsaandeel 2002 (%):
2
Scholingsaandeel 2003 (%):
4
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
135
415 Stichting Sociaal Fonds Optiekbedrijven, SFO* P/a BPFO, Postbus 677, 2003 RR Haarlem Telefoon:
023 542 79 77
Fax:
023 532 55 35
E-mailadres: Website:
www.bpfo.nl
Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
4.600
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, W, K, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
0,4
Loonsomheffing 2004 (%):
0,4
Loonsomheffing 2005 (%):
0,4
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004: * Voorheen O&O-fonds Optiekbranche.
136
416 Stichting Sociaal Fonds Levensmiddelenbedrijf P/a Interpolis, Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:
030 245 39 22
Fax:
030 245 35 72
E-mailadres: Website:
www.pensioenlevensmiddelenbedrijf.nl
Jaar van oprichting:
1982
Aantal werknemers:
80.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, OZ, OV
Inkomsten 2002:
1,7
Uitgaven 2002:
1,6
Reserve 2002:
1
Inkomsten 2003:
1,9
Uitgaven 2003:
1,5
Reserve 2003:
1,5
Loonsomheffing 2002 (%):
0,26
Loonsomheffing 2003 (%):
0,26
Loonsomheffing 2004 (%):
0,26
Loonsomheffing 2005 (%):
0,26
Scholingsaandeel 2001 (%):
0
Scholingsaandeel 2002 (%):
0
Scholingsaandeel 2003 (%):
0
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
137
417 Stichting Sociaal Fonds Melk- en Zuiveldetailhandelbedrijf P/a Interpolis, Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:
030 245 39 22
Fax:
030 245 35 72
E-mailadres: Website:
www.pensioenmelkenzuivel.nl
Jaar van oprichting:
1985
Aantal werknemers:
4.300
Aantal werkgevers: Activiteiten:
V, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,8
Loonsomheffing 2003 (%):
0,8
Loonsomheffing 2004 (%):
0,8
Loonsomheffing 2005 (%):
0,8
Scholingsaandeel 2001 (%):
0
Scholingsaandeel 2002 (%):
0
Scholingsaandeel 2003 (%):
11
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
138
418 Stichting Sociaal Fonds Detailhandel AGF P/a Interpolis, Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:
030 245 39 22
Fax:
030 245 35 72
E-mailadres: Website:
www.pensioendetailhandel.nl
Jaar van oprichting:
1990
Aantal werknemers:
9.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, OZ, OV
Inkomsten 2002:
1
Uitgaven 2002:
1
Reserve 2002:
0
Inkomsten 2003:
0,6
Uitgaven 2003:
0,6
Reserve 2003:
0,07
Loonsomheffing 2002 (%):
1
Loonsomheffing 2003 (%):
1
Loonsomheffing 2004 (%):
1
Loonsomheffing 2005 (%):
1
Scholingsaandeel 2001 (%):
28
Scholingsaandeel 2002 (%):
5
Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
139
419 Stichting Sociaal Fonds voor O&O in het Kappersbedrijf P/a Interpolis, Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:
030 245 39 22
Fax:
030 245 35 72
E-mailadres: Website:
www.pensioenkappers.nl
Jaar van oprichting:
1983
Aantal werknemers:
21.500
Aantal werkgevers: Activiteiten:
3,9
Uitgaven 2002:
3
Reserve 2002:
4,5
Inkomsten 2003:
4,5
Uitgaven 2003:
2,4
Reserve 2003:
6,6
Loonsomheffing 2002 (%):
1,1
Loonsomheffing 2003 (%):
1,3
Loonsomheffing 2004 (%):
1,3
Loonsomheffing 2005 (%):
1,3
Scholingsaandeel 2001 (%):
31
Scholingsaandeel 2002 (%):
31
Scholingsaandeel 2003 (%):
25
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
140
O, K, OZ, OV
Inkomsten 2002:
420 Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche P/a Interpolis, Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:
030 245 39 22
Fax:
030 245 35 72
E-mailadres: Website:
www.pensioendetailhandel.nl
Jaar van oprichting:
1986
Aantal werknemers:
23.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, W, K, OZ, OV
Inkomsten 2002:
0,8
Uitgaven 2002:
0,8
Reserve 2002:
0,2
Inkomsten 2003:
0,9
Uitgaven 2003:
1,1
Reserve 2003:
-0,07
Loonsomheffing 2002 (%):
0,34
Loonsomheffing 2003 (%):
0,34
Loonsomheffing 2004 (%):
0,34
Loonsomheffing 2005 (%):
0,34
Scholingsaandeel 2001 (%):
9
Scholingsaandeel 2002 (%):
7
Scholingsaandeel 2003 (%):
3
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
141
421 Stichting Sociaal Fonds Wonen P/a Interpolis, Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:
030 245 39 22
Fax:
030 245 35 72
E-mailadres: Website:
www.pensioenwonen.nl
Jaar van oprichting:
1986
Aantal werknemers:
30.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
4,7
Uitgaven 2002:
7,2
Reserve 2002:
4,6
Inkomsten 2003:
3,4
Uitgaven 2003:
4,5
Reserve 2003:
3,5
Loonsomheffing 2002 (%):
0,65
Loonsomheffing 2003 (%):
0,45
Loonsomheffing 2004 (%):
0,45
Loonsomheffing 2005 (%):
0,25
Scholingsaandeel 2001 (%):
27
Scholingsaandeel 2002 (%):
38
Scholingsaandeel 2003 (%):
26
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
142
O, W, K, OZ, OV
Inkomsten 2002:
422 Stichting Sociaal Fonds Modedetailhandel P/a Interpolis, Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:
030 245 39 22
Fax:
030 245 35 72
E-mailadres: Website:
www.pensioendetailhandel.nl
Jaar van oprichting:
1984
Aantal werknemers:
73.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, W, K, OZ, OV
Inkomsten 2002:
7,8
Uitgaven 2002:
5,4
Reserve 2002:
5,5
Inkomsten 2003:
6,8
Uitgaven 2003:
7,7
Reserve 2003:
4,6
Loonsomheffing 2002 (%):
0,9
Loonsomheffing 2003 (%):
0,8
Loonsomheffing 2004 (%):
0,7
Loonsomheffing 2005 (%):
0
Scholingsaandeel 2001 (%):
7
Scholingsaandeel 2002 (%):
10
Scholingsaandeel 2003 (%):
9
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
143
423 Stichting Sociaal Fonds Schoendetailhandel P/a Interpolis, Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:
030 245 39 22
Fax:
030 245 35 72
E-mailadres: Website:
www.pensioendetailhandel.nl
Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
12.500
Aantal werkgevers: Activiteiten:
0,5
Uitgaven 2002:
0,2
Reserve 2002:
0,3
Inkomsten 2003:
0,8
Uitgaven 2003:
0,5
Reserve 2003:
0,6
Loonsomheffing 2002 (%):
0,45
Loonsomheffing 2003 (%):
0,6
Loonsomheffing 2004 (%):
0,6
Loonsomheffing 2005 (%):
0
Scholingsaandeel 2001 (%):
0
Scholingsaandeel 2002 (%):
0
Scholingsaandeel 2003 (%):
5
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
144
O, W, K, OZ, OV
Inkomsten 2002:
424 Stichting Sociaal Fonds O&O Schoenherstellersbedrijf P/a Idema, Havenstraat 41a, 1736 KD Zijdewind Telefoon:
0226 42 31 49
Fax:
0226 42 16 37
E-mailadres:
[email protected]
Website: Jaar van oprichting:
1994
Aantal werknemers:
369
Aantal werkgevers:
168
Activiteiten:
B
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
0,5
Loonsomheffing 2004 (%):
0,5
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%):
0
Scholingsaandeel 2002 (%):
39
Scholingsaandeel 2003 (%):
8
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
145
425 Stichting Sociaal Fonds Tuincentrumbranche P/a Interpolis, Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:
030 245 39 22
Fax:
030 245 35 72
E-mailadres: Website:
www.pensioendetailhandel.nl
Jaar van oprichting:
1994
Aantal werknemers:
9.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
0,4
Uitgaven 2002:
0,5
Reserve 2002:
0,05
Inkomsten 2003:
0,5
Uitgaven 2003:
0,5
Reserve 2003:
0,02
Loonsomheffing 2002 (%):
0,4
Loonsomheffing 2003 (%):
0,4
Loonsomheffing 2004 (%):
0,4
Loonsomheffing 2005 (%):
0,4
Scholingsaandeel 2001 (%):
5
Scholingsaandeel 2002 (%):
46
Scholingsaandeel 2003 (%):
36
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
146
O, K, OZ, OV
Inkomsten 2002:
426 Stichting Sociaal Fonds Gevestigde Bloemendetailhandel P/a Interpolis, Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:
030 245 39 22
Fax:
030 245 35 72
E-mailadres: Website:
www.pensioendetailhandel.nl
Jaar van oprichting:
1994
Aantal werknemers:
10.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, K, OZ, OV
Inkomsten 2002:
0,7
Uitgaven 2002:
1,2
Reserve 2002:
0,9
Inkomsten 2003:
0,7
Uitgaven 2003:
1,0
Reserve 2003:
0,7
Loonsomheffing 2002 (%):
0,6
Loonsomheffing 2003 (%):
0,6
Loonsomheffing 2004 (%):
0,6
Loonsomheffing 2005 (%):
0,75
Scholingsaandeel 2001 (%):
0
Scholingsaandeel 2002 (%):
13
Scholingsaandeel 2003 (%):
23
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
147
427 O&O-fonds Elektrotechnische Detailhandel, OFE-detailhandel Postbus 188, 2700 AD Zoetermeer Telefoon:
079 325 15 15
Fax:
079 325 15 33
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.ofe.nl
Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
15.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
1,5
Uitgaven 2002:
1,5
Reserve 2002:
0
Inkomsten 2003:
1,6
Uitgaven 2003:
1,6
Reserve 2003:
0
Loonsomheffing 2002 (%):
0,5
Loonsomheffing 2003 (%):
0,6
Loonsomheffing 2004 (%):
0,6
Loonsomheffing 2005 (%):
0,6
Scholingsaandeel 2001 (%):
12
Scholingsaandeel 2002 (%):
7
Scholingsaandeel 2003 (%):
10
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
148
O, B, K, OZ, OV
Inkomsten 2002:
428 Sociaal Fonds Videodetailhandel, SFV P/a Interpolis, Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:
030 245 39 22
Fax:
030 245 35 72
E-mailadres: Website:
www.pensioendetailhandel.nl
Jaar van oprichting:
2001
Aantal werknemers:
3.800
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,5
Loonsomheffing 2003 (%):
0,5
Loonsomheffing 2004 (%):
0,5
Loonsomheffing 2005 (%):
0
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
149
429 Stichting Sociaal Fonds Samenwerkende Branches Detailhandel P/a Interpolis, Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:
030 245 39 22
Fax:
030 245 35 72
E-mailadres: Website:
www.pensioendetailhandel.nl
Jaar van oprichting:
2000
Aantal werknemers:
22.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
0,7
Uitgaven 2002:
0,4
Reserve 2002:
1,5
Inkomsten 2003:
0,6
Uitgaven 2003:
0,8
Reserve 2003:
1,4
Loonsomheffing 2002 (%):
0,3
Loonsomheffing 2003 (%):
0,3
Loonsomheffing 2004 (%):
0,3
Loonsomheffing 2005 (%):
0,3
Scholingsaandeel 2001 (%):
9
Scholingsaandeel 2002 (%):
12
Scholingsaandeel 2003 (%):
10
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
150
O, K, OZ, OV
Inkomsten 2002:
430 Stichting Sociaal Fonds Doe-het-zelfbranche P/a Interpolis, Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:
030 245 39 22
Fax:
030 245 35 72
E-mailadres: Website:
www.pensioendetailhandel.nl
Jaar van oprichting:
2003
Aantal werknemers:
15.700
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, W, K, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003:
1,2
Uitgaven 2003:
0,4
Reserve 2003:
0,8
Loonsomheffing 2002 (%):
0,2
Loonsomheffing 2003 (%):
0,2
Loonsomheffing 2004 (%):
0,2
Loonsomheffing 2005 (%):
0,2
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
151
431 Opleidingsfonds Tankstationbranche, OFT Postbus 19128, 3001 CB Rotterdam Telefoon:
010 411 11 80
Fax:
010 411 66 61
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.oft.nl
Jaar van oprichting:
1999
Aantal werknemers: Aantal werkgevers: Activiteiten: Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%):
0,25
Loonsomheffing 2005 (%):
0,25
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%):
64
Scholingsaandeel 2003 (%):
49
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
152
432 AGF Centrum voor Kennis en Ontwikkeling, AGF CKO Prins Mauritsplein 1a, 2582 NA Den Haag Telefoon:
070 354 85 93
Fax:
070 306 24 38
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.cko-infoplein.nl
Jaar van oprichting:
1999
Aantal werknemers:
10.500
Aantal werkgevers:
4.200
Activiteiten:
O, W, B, E, R, V, A, OZ
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
0,7
Loonsomheffing 2004 (%):
0,7
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003:
2
Aantal cursussen 2004:
1
Totaal aantal cursusdagen 2003:
20
Totaal aantal cursusdagen 2004:
40
Aantal deelnemers 2003:
350
Aantal deelnemers 2004:
175
153
462 Stichting Opleidingsfonds Detailhandel, SOD Postbus 90703, 2509 LS Den Haag Telefoon:
070 338 56 81
Fax:
070 338 57 11
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.hbd.nl
Jaar van oprichting:
1975
Aantal werknemers:
730.000
Aantal werkgevers:
150.000
Activiteiten:
V, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
154
502 Stichting Sociaal Fonds voor het Horecabedrijf, SFH* Postbus 303, 2700 AH Zoetermeer Telefoon:
079 320 37 27
Fax:
079 321 23 27
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.horeca.nl
Jaar van oprichting: Aantal werknemers:
300.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
W, A, K, V, OZ, OV
Inkomsten 2002:
8,6
Uitgaven 2002:
9,1
Reserve 2002:
1,7
Inkomsten 2003:
16,1
Uitgaven 2003:
13,7
Reserve 2003:
21,9
Loonsomheffing 2002 (%):
0,36
Loonsomheffing 2003 (%):
0,32
Loonsomheffing 2004 (%):
0,92*
Loonsomheffing 2005 (%):
0,7
Scholingsaandeel 2001 (%):
7
Scholingsaandeel 2002 (%):
3
Scholingsaandeel 2003 (%):
3
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004: * Inclusief heffing FBI (Fonds Bevordering Intreding Horecabedrijf).
155
503 Stichting Sociaal Fonds Verblijfsrecreatie, SFV Postbus 693, 4200 AR Gorinchem Telefoon:
0183 64 50 35
Fax:
0183 64 50 34
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.cao-verblijfsrecreatie.nl
Jaar van oprichting:
1996
Aantal werknemers:
18.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
2
Uitgaven 2002:
1,6
Reserve 2002:
1,6
Inkomsten 2003:
2,7
Uitgaven 2003:
2,2
Reserve 2003:
2,1
Loonsomheffing 2002 (%):
1
Loonsomheffing 2003 (%):
1
Loonsomheffing 2004 (%):
1
Loonsomheffing 2005 (%):
0,8
Scholingsaandeel 2001 (%):
21
Scholingsaandeel 2002 (%):
15
Scholingsaandeel 2003 (%):
20
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
156
O, B, W, OZ, OV
Inkomsten 2002:
504 Opleidingsfonds Contract-Catering, OCC Postbus 693, 4200 AR Gorinchem Telefoon:
0183 64 50 27
Fax:
0183 61 96 17
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.stichtingencontractcatering.nl
Jaar van oprichting:
1993
Aantal werknemers:
17.000
Aantal werkgevers:
350
Activiteiten:
O, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003:
0,4
Uitgaven 2003:
0,4
Reserve 2003:
0
Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
157
601 Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer, SOOB P/a PVF Achmea, Postbus 9251, 1006 AG Amsterdam Telefoon:
020 607 44 31
Fax:
020 607 44 93
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.devervoerssite.nl
Jaar van oprichting:
1988
Aantal werknemers: Aantal werkgevers:
7.500
Activiteiten:
O, W, B, A, V, OZ
Inkomsten 2002:
33
Uitgaven 2002:
30,3
Reserve 2002:
27,2
Inkomsten 2003:
34,4
Uitgaven 2003:
30,3
Reserve 2003:
31,1
Loonsomheffing 2002 (%):
0,837
Loonsomheffing 2003 (%):
0,837
Loonsomheffing 2004 (%):
0,86
Loonsomheffing 2005 (%):
0,86
Scholingsaandeel 2001 (%):
39
Scholingsaandeel 2002 (%):
38
Scholingsaandeel 2003 (%):
43
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004:
34.000
Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
158
8.000
602 Sociaal Fonds Taxivervoer, SFT Postbus 154, 4100 AD Culemborg Telefoon:
0345 47 84 73
Fax: E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.sociaalfondstaxi.nl
Jaar van oprichting:
1986
Aantal werknemers:
25.000
Aantal werkgevers:
1.800
Activiteiten:
V, K, A, OZ, OV
Inkomsten 2002:
4,3
Uitgaven 2002:
1,7
Reserve 2002:
13,1
Inkomsten 2003:
4,7
Uitgaven 2003:
3,8
Reserve 2003:
13,9
Loonsomheffing 2002 (%):
0,9
Loonsomheffing 2003 (%):
0,6
Loonsomheffing 2004 (%):
0,9
Loonsomheffing 2005 (%):
0,6
Scholingsaandeel 2001 (%):
14
Scholingsaandeel 2002 (%):
14
Scholingsaandeel 2003 (%):
15
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
159
603 Stichting Opleidingen voor het Besloten Busvervoer, STOBB Postbus 19365, 2500 CJ Den Haag Telefoon:
070 375 17 09
Fax:
070 375 17 75
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.stobb.nl
Jaar van oprichting:
1996
Aantal werknemers:
8.000
Aantal werkgevers:
500
Activiteiten:
O, W, B, A, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003:
1,9
Uitgaven 2003:
1,6
Reserve 2003:
3,3
Loonsomheffing 2002 (%):
160
Loonsomheffing 2003 (%):
0,55
Loonsomheffing 2004 (%):
0,55
Loonsomheffing 2005 (%):
1,45
Scholingsaandeel 2001 (%):
9
Scholingsaandeel 2002 (%):
9
Scholingsaandeel 2003 (%):
28
Aantal cursussen 2003:
4
Aantal cursussen 2004:
3
Totaal aantal cursusdagen 2003:
0
Totaal aantal cursusdagen 2004:
0
Aantal deelnemers 2003:
900
Aantal deelnemers 2004:
800
604 Stichting CAO Binnenscheepvaart, SCB P/a PVF Achmea, Postbus 9251, 1006 AG Amsterdam Telefoon:
078 618 36 64
Fax:
020 607 46 80
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.scheepvaartnet.nl
Jaar van oprichting:
1992
Aantal werknemers:
8.500
Aantal werkgevers:
1.250
Activiteiten:
O, W, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
1,1
Loonsomheffing 2003 (%):
1,1
Loonsomheffing 2004 (%):
1,1
Loonsomheffing 2005 (%):
1,1
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
161
605 O&O-fonds Zeescheepvaart P/a PVF Achmea, Postbus 9251, 1006 AG Amsterdam Telefoon:
020 607 47 57
Fax:
020 607 46 80
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.scheepvaartnet.nl
Jaar van oprichting:
1999
Aantal werknemers:
3.300
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, W
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,4
Loonsomheffing 2003 (%):
0,4
Loonsomheffing 2004 (%):
0,4
Loonsomheffing 2005 (%):
0,4
Scholingsaandeel 2001 (%):
56
Scholingsaandeel 2002 (%):
54
Scholingsaandeel 2003 (%):
74
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
162
801 Sociaal Fonds Ambulancebedrijven P/a PVF Achmea, Postbus 9251, 1006 AG Amsterdam Telefoon:
020 607 44 44
Fax:
020 607 22 88
E-mailadres: Website:
www.devervoerssite.nl
Jaar van oprichting:
1995
Aantal werknemers: Aantal werkgevers:
54
Activiteiten:
W, K, OZ
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,85
Loonsomheffing 2003 (%):
0,85
Loonsomheffing 2004 (%):
0,85
Loonsomheffing 2005 (%):
0,85
Scholingsaandeel 2001 (%):
3
Scholingsaandeel 2002 (%):
0
Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
163
802 Fonds Collectieve Belangen Sectoren Welzijn, Jeugdhulpverlening en Kinderopvang P/a CAOP, Postbus 556, 2501 CN Den Haag Telefoon:
070 416 06 00
Fax:
070 416 06 90
E-mailadres: Website: Jaar van oprichting:
2001
Aantal werknemers:
250.000
Aantal werkgevers:
4.000
Activiteiten:
W, V, OZ, OV
Inkomsten 2002:
0,7
Uitgaven 2002:
0,5
Reserve 2002:
0,6
Inkomsten 2003:
0,7
Uitgaven 2003:
0,5
Reserve 2003:
0,9
Loonsomheffing 2002 (%):
0,03
Loonsomheffing 2003 (%):
0,03
Loonsomheffing 2004 (%):
0,03
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
164
861 Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds Gemeenten, A+O Fonds Gemeenten Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Telefoon:
070 373 83 56
Fax:
070 365 51 14
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.aeno.nl
Jaar van oprichting:
1987
Aantal werknemers:
175.000
Aantal werkgevers:
537
Activiteiten: Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%):
20
Scholingsaandeel 2002 (%):
36
Scholingsaandeel 2003 (%):
39
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
165
862 Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds Rijk, A+O Fonds Rijk P/a CAOP, Postbus 556, 2501 CN Den Haag Telefoon:
070 375 17 08
Fax:
070 345 75 28
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.aofondsrijk.nl
Jaar van oprichting:
1994
Aantal werknemers:
110.000
Aantal werkgevers:
12
Activiteiten:
W, V, OZ
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
166
863 Stichting Arbeidsmarkt en Scholingsfonds Defensie, ASD P/a CAOP, Postbus 556, 2501 CN Den Haag Telefoon:
070 376 58 39
Fax:
070 345 75 28
E-mailadres: Website:
www.stichtingasd.nl
Jaar van oprichting:
1995
Aantal werknemers:
70.000
Aantal werkgevers: Activiteiten: Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
167
864 Subsidiecommissie Arbeidsmarkt- en Opleidingsprojekten Politie, SAOP P/a CAOP, Postbus 556, 2501 CN Den Haag Telefoon:
070 367 57 35
Fax:
070 345 75 28
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.ic-politie.nl
Jaar van oprichting:
1994
Aantal werknemers:
50.000
Aantal werkgevers: Activiteiten: Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
168
866 Sociaal Fonds Kennissector, SoFoKleS P/a CAOP, Postbus 556, 2501 CN Den Haag Telefoon:
070 376 57 27
Fax:
070 345 75 28
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.sofokles.nl
Jaar van oprichting:
1997
Aantal werknemers:
87.000
Aantal werkgevers:
25
Activiteiten:
W, V
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
169
867 Sectorfonds Zorg Postbus 8203, 3503 RE Utrecht Telefoon:
030 298 52 22
Fax:
030 298 52 00
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.fondsenzw.nl
Jaar van oprichting:
2001
Aantal werknemers:
400.000
Aantal werkgevers:
2.000
Activiteiten:
W, V, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
170
868 Sectorfonds Welzijn Postbus 8203, 3503 RE Utrecht Telefoon:
030 298 52 22
Fax:
030 298 52 00
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.fondsenzw.nl
Jaar van oprichting:
2001
Aantal werknemers:
250.000
Aantal werkgevers:
4.000
Activiteiten:
W, V, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
171
869 Sectorfonds Ambulancehulpverlening, SOVAM Postbus 489, 8000 AL Zwolle Telefoon:
038 422 68 65
Fax:
038 422 26 47
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.sovam.nl
Jaar van oprichting:
1991
Aantal werknemers:
3.300
Aantal werkgevers:
65
Activiteiten:
W, V, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
172
870 Stichting Scholingsfonds Zorgverzekeraars, SFZ P/a Zorgverzekeraars Nederland, Postbus 520, 3700 AM Zeist Telefoon:
030 698 89 11
Fax:
030 698 83 33
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.zn.nl
Jaar van oprichting:
1990
Aantal werknemers:
7.000
Aantal werkgevers: Activiteiten: Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
173
871 Scholingsfonds voor Kunst en Cultuur, SKC Postbus 54, 1400 AB Bussum Telefoon:
035 693 42 49
Fax:
035 693 21 83
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.scholingsfonds-kc.nl
Jaar van oprichting:
1994
Aantal werknemers: Aantal werkgevers: Activiteiten:
OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004:
174
Totaal aantal cursusdagen 2003:
414
Totaal aantal cursusdagen 2004:
350
Aantal deelnemers 2003:
1.150
Aantal deelnemers 2004:
670
872 Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming, SFKV* Postbus 19135, 3501 DC Utrecht Telefoon:
030 233 33 63
Fax:
030 233 40 85
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.sfkv.nl
Jaar van oprichting:
2004
Aantal werknemers:
5.300
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, W, K
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
1,15
Loonsomheffing 2003 (%):
0,2875
Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003:
230-300
Aantal cursussen 2004:
230-300
Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004: * Voorheen O&O-fonds Kunstzinnige Vorming.
175
901 Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaakbranche, RAS Postbus 90154, 5000 LG Tilburg Telefoon:
013 594 48 44
Fax:
013 468 68 72
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.ras.nl
Jaar van oprichting:
1990
Aantal werknemers:
163.000
Aantal werkgevers:
4.500
Activiteiten:
W, A, V, OZ, OV
Inkomsten 2002:
14,1
Uitgaven 2002:
9,4
Reserve 2002:
17
Inkomsten 2003:
6,1
Uitgaven 2003:
6,8
Reserve 2003:
16,2
Loonsomheffing 2002 (%):
1
Loonsomheffing 2003 (%):
0,7
Loonsomheffing 2004 (%):
0,4
Loonsomheffing 2005 (%):
0,75
Scholingsaandeel 2001 (%):
55
Scholingsaandeel 2002 (%):
52
Scholingsaandeel 2003 (%):
30
Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
176
902 Fonds Scholing en Ontwikkeling Woningcorporaties, FSOW Postbus 80, 1270 AB Huizen Telefoon:
035 528 99 74
Fax:
035 528 99 72
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www fsow.nl
Jaar van oprichting:
1989
Aantal werknemers:
24.000
Aantal werkgevers: Activiteiten: Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
0,15
Loonsomheffing 2004 (%):
0,15
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%):
6
Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
177
903 Stichting Opleidingsfonds Beveiligingsbranche, SOBB Postbus 693, 4200 AR Gorinchem Telefoon:
0183 64 66 72
Fax:
0183 62 11 61
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.vpb.nl/sobb
Jaar van oprichting:
1993
Aantal werknemers:
30.000
Aantal werkgevers:
328
Activiteiten:
O, W, B, E, R, V
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
178
0,05
Loonsomheffing 2004 (%):
0,05
Loonsomheffing 2005 (%):
0,053
Scholingsaandeel 2001 (%):
76
Scholingsaandeel 2002 (%):
95
Scholingsaandeel 2003 (%):
80
Aantal cursussen 2003:
3
Aantal cursussen 2004:
2
Totaal aantal cursusdagen 2003:
60
Totaal aantal cursusdagen 2004:
60
Aantal deelnemers 2003:
130
Aantal deelnemers 2004:
120
904 Stichting Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling Reisbranche, FOOR Postbus 55, 3454 ZH De Meern Telefoon:
030 669 70 33
Fax:
030 669 70 34
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.reiswerk.nl
Jaar van oprichting:
1998
Aantal werknemers:
10.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, E, W, OV
Inkomsten 2002:
1,2
Uitgaven 2002:
0,3
Reserve 2002:
2,5
Inkomsten 2003:
0,9
Uitgaven 2003:
0,6
Reserve 2003:
2,7
Loonsomheffing 2002 (%):
0,35
Loonsomheffing 2003 (%):
0,275
Loonsomheffing 2004 (%):
0,25
Loonsomheffing 2005 (%):
0,25
Scholingsaandeel 2001 (%):
7
Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
179
905 Stichting Sociaal Fonds Architectenbureaus, SFA P/a PVF Achmea, Keizersgracht 321, 1016 EE Amsterdam Telefoon:
020 620 01 69
Fax:
020 555 36 99
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.pensioenfondsarchitectenbureaus.nl
Jaar van oprichting:
1985
Aantal werknemers:
7.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, E, W, K, A, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
180
6
906 Sociaal Fonds Tentoonstellingsbedrijven P/a PVF Achmea, Postbus 9251, 1006 AG Amsterdam Telefoon:
020 607 44 44
Fax:
020 707 22 88
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.standbouwpensioen.nl
Jaar van oprichting:
1997
Aantal werknemers:
2.700
Aantal werkgevers: Activiteiten:
O, K, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,2
Loonsomheffing 2003 (%):
0,2
Loonsomheffing 2004 (%):
0,2
Loonsomheffing 2005 (%):
0,2
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
181
907 Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven, RALTEX Postbus 90154, 5000 LG Tilburg Telefoon:
013 594 44 66
Fax:
013 468 68 72
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.raltex.nl
Jaar van oprichting:
1981
Aantal werknemers:
9.000
Aantal werkgevers:
600
Activiteiten:
O, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%):
0,3
Loonsomheffing 2003 (%):
0,335
Loonsomheffing 2004 (%):
0,335
Loonsomheffing 2005 (%):
0,335
Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
182
908 Fonds Collectieve Belangen Informatie-, Communicatie en Kantoortechnologie P/a PVF Achmea, postbus 9251, 1006 AG Amsterdam Telefoon:
020 607 40 60
Fax:
020 607 44 98
E-mailadres:
[email protected]
Website: Jaar van oprichting:
1997
Aantal werknemers:
100.000
Aantal werkgevers: Activiteiten:
E, W, V, OZ, OV
Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%):
0,06
Loonsomheffing 2004 (%):
0,06
Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
183
909 Stichting Opleiding en Ontwikkeling Flexbranche, STOOF Postbus 274, 1430 AG Aalsmeer Telefoon:
0297 32 82 51
Fax:
0297 34 15 39
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.stoof-online.nl
Jaar van oprichting:
2003
Aantal werknemers: Aantal werkgevers: Activiteiten: Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
184
V
910 Stichting O&O-fonds Call Centers, OOCC Postbus 295, 1430 AG Aalsmeer Telefoon:
020 470 46 58
Fax:
020 470 46 59
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.oocc.nl
Jaar van oprichting:
1998
Aantal werknemers:
150.000
Aantal werkgevers:
1.300
Activiteiten: Inkomsten 2002: Uitgaven 2002: Reserve 2002: Inkomsten 2003: Uitgaven 2003: Reserve 2003: Loonsomheffing 2002 (%): Loonsomheffing 2003 (%): Loonsomheffing 2004 (%): Loonsomheffing 2005 (%): Scholingsaandeel 2001 (%): Scholingsaandeel 2002 (%): Scholingsaandeel 2003 (%): Aantal cursussen 2003: Aantal cursussen 2004: Totaal aantal cursusdagen 2003: Totaal aantal cursusdagen 2004: Aantal deelnemers 2003: Aantal deelnemers 2004:
185
Bijlage IV
Vragenlijst O&O-fondsen 2004 In 1997 publiceerde het Max Goote Kenniscentrum het rapport O&O-fondsen onderzocht. In 2002 verscheen een herhaling van dit onderzoek onder de naam O&O-fondsen op herhaling. Ook nu willen we weer een actuele stand van zaken publiceren. Daarbij willen we dit keer de scholingsafspraken per sector vergelijken. Wat zijn verschillen en overeenkomsten in de CAO-afspraken in de verschillende sectoren? Ook willen we ingaan op de ontwikkelingen van de fondsen en rol van de scholingsfondsen in de toekomst. We hopen dat u ook aan deze nieuwe ronde wilt deelnemen en daarmee (meer) bekendheid wilt geven aan het werk van de O&O-fondsen. Deze vragenlijst heeft betrekking op het jaar 2003 en waar mogelijk 2004. Als er om cijfers van 2004 wordt gevraagd, is dit expliciet aangegeven. U kunt de volgende vragen beantwoorden door het invullen van het antwoord op de daarvoor bestemde stippellijn en door de hokjes aan te kruisen die van toepassing zijn.
Algemene vragen
Naam fonds: Jaar van oprichting:
1
Hoeveel werknemers en werkgevers vallen bij benadering onder het fonds? Aantal werknemers: Aantal werkgevers:
2
Wat zijn de reguliere inkomstenbronnen van het fonds? Hiermee bedoelen we niet eventuele eenmalige projectsubsidies en dergelijke (meerdere antwoorden tegelijk mogelijk)
186
Loonsomheffing
ca.
mln. per jaar
Europese subsidies
ca.
mln. per jaar
Nationale subsidies
ca.
mln. per jaar
Anders, namelijk
ca.
mln. per jaar
3
Als het fonds (mede) wordt gefinancierd via een loonsomheffing, wat is dan de hoogte van het heffingspercentage? % loonsom in 2004 % loonsom in 2003
4
Werkt het fonds in meer of in mindere mate samen met andere fondsen of instellingen? Het fonds is gefuseerd uit de volgende fondsen
per Het fonds werkt samen met een, of meerdere fondsen uit dezelfde sector, namelijk
Het fonds werkt samen met een, of meerdere fondsen uit (een) andere sector(en), namelijk
Het fonds werkt samen met een instelling of instituut, namelijk
Het fonds werkt niet samen met andere organen (ga verder naar vraag 6)
5
Waar bestaat deze samenwerking uit?
6
Waaraan worden de fondsgelden besteed? (meerdere antwoorden tegelijk mogelijk) Om-, her-, bijscholing werknemers
ca.
% van de fondsuitgaven
Werkgelegenheidsprojecten
ca.
% van de fondsuitgaven
Bbl/vakopl. (voormalig leerlingwezen)
ca.
% van de fondsuitgaven
Employability
ca.
% van de fondsuitgaven
Reguliere scholing (m.u.v. bbl)
ca.
% van de fondsuitgaven
Voorlichting
ca.
% van de fondsuitgaven
Kinderopvang
ca.
% van de fondsuitgaven
Arbo-zorg
ca.
% van de fondsuitgaven
Onderzoek
ca.
% van de fondsuitgaven
Anders nl.
ca.
% van de fondsuitgaven
187
Om-, her- en bijscholing Bij om-, her- en bijscholing gaat het om cursussen voor de werknemers die functiegericht zijn.
7
Worden er fondsgelden besteed aan om-, her- en bijscholing? Ja (ga verder naar vraag 8) Nee, de reden hiervoor is: Wordt al op een andere wijze geregeld in de branche Andere prioriteiten Dit is nu nog niet het geval, maar staat wel op de planning voor de toekomst Anders, namelijk (ga verder naar vraag 19)
8
Worden de volgende kosten vergoed door het fonds? Nee
9
Ja, helemaal
Ja, gedeeltelijk
Cursuskosten
, nl.
%, tot max.
Loonkosten
, nl.
%, tot max.
euro p/dag euro p/dag
Reiskosten
, nl.
%, tot max.
euro p/dag
Materiaalkosten
, nl.
%, tot max.
euro p/dag
Welk soort bijscholingscursussen wordt vergoed? (meerdere antwoorden tegelijk mogelijk) Cursussen georganiseerd door eigen opleidingsinstituut van fonds of sector Cursussen uit door fonds opgestelde cursuscatalogus Door fonds goedgekeurde interne bedrijfsopleidingen Door fonds goedgekeurde externe bedrijfsopleidingen (Delen van) algemene opleidingen: mbo, hbo of wo Anders, namelijk
10 Wordt door het fonds voorgeschreven bij welke aanbieders de scholing moet worden gevolgd? Ja, dat wordt voorgeschreven Ja, maar er is vrije keuze tussen de goedgekeurde aanbieders Nee, er is volledige vrije keuze Dat hangt van het type cursus af
188
11 Bij welk type aanbieder wordt de meeste scholing ingekocht? Eigen opleidingsinstituut van fonds of sector Particuliere opleidingsinstelling Publieke opleidingsinstelling (bijv. een ROC) (Interne) bedrijfsopleiding Anders, namelijk
12 Is er sprake van extra subsidie voor scholing van specifieke categorieën werknemers? (meerdere antwoorden tegelijk mogelijk) Nee, geen doelgroepenbeleid (ga verder naar vraag 15) Ja, ouderen vanaf
jaar
Ja, laaggeschoolden Ja, vrouwen Ja, allochtonen Ja, mensen zonder startkwalificatie Anders, namelijk
13 Kunt u aangeven wat de belangrijkste reden is om te investeren in activiteiten voor deze doelgroep(en)?
14 Op welke manier vindt extra subsidiëring van specifieke categorieën werknemers plaats? (meerdere antwoorden tegelijk mogelijk) Hoger percentage vergoeding Hogere maximale vergoeding Meer scholingsdagen per jaar Wel vergoeding waar die voor andere categorieën werknemers niet wordt gegeven Anders, namelijk
189
15 Is er naar uw mening sprake van onderbesteding (hierbij wordt er in verhouding minder gebruik gemaakt van de subsidiemogelijkheden) bij kleine bedrijven (bedrijven tot 50 werknemers)? Nee (ga verder met vraag 17) Ja
16 Wat is volgens u daarvan de reden? (meer antwoorden mogelijk) Voorlichting is minder effectief Vervangingsproblemen Ze hebben eigen/andere voorzieningen Anders, namelijk
17 Hoeveel verschillende bijscholingscursussen worden door het fonds gesubsidieerd? (deze vraag hoeft niet te worden ingevuld als een cursuscatalogus wordt meegestuurd) verschillende cursussen in 2003 verschillende cursussen in 2004
18 Wat is het totaal aantal (bijscholings)cursusdagen dat het fonds jaarlijks subsidieert? (we vragen om een globale aanduiding) cursusdagen in 2003 cursusdagen in 2004
19 Hoeveel werknemers nemen jaarlijks deel aan cursussen? (we vragen om een globale aanduiding) cursusdeelnemers in 2003 cursusdeelnemers in 2004
190
Werkgelegenheidsprojecten Bij werkgelegenheidsprojecten gaat het om stimulering van de werkgelegenheid en de integratie van bepaalde groepen in de sector. Zo kunnen werkgevers bijvoorbeeld subsidie krijgen als ze een gedeeltelijk arbeidsongeschikte in dienst nemen.
20 Worden er fondsgelden besteed aan werkgelegenheidsprojecten? Ja (ga verder naar vraag 21) Nee, de reden hiervoor is: Wordt al op een andere wijze geregeld in de branche Andere prioriteiten Dit jaar nog niet, maar staat wel op de planning voor de toekomst Anders, namelijk (verder naar vraag 25)
21 Wordt de bbl of vakopleiding (voormalig leerlingwezen) vergoed door het fonds? Ja, namelijk
uur per week loonkosten, maar max.
euro per jaar
Nee, dit wordt op een andere manier vergoed, namelijk Nee
22 Welke doelgroepen komen in aanmerking voor werkgelegenheidsprojecten? (meerdere antwoorden mogelijk) Arbeidsgehandicapten Werklozen of met werkloosheid bedreigde mensen Vrouwen Jongeren zonder startkwalificatie Andere doelgroep, nl Geen specifieke doelgroep (verder naar vraag 25)
23 Op welke wijze worden deze doelgroep(en) gestimuleerd? Aanbieden (vak)opleiding Subsidies aan werkgevers Anders, namelijk
191
Employability Onder employability verstaan we de algemene ontwikkeling van de werknemers in de sector. Het gaat hier niet om functiegerichte scholing, maar om algemene competenties ontwikkelen. Onder employability vallen de POR (persoonlijke ontwikkelingsrekening), de BOP (bedrijfsopleidingsplannen), EVC (elders verworven competenties), etc.
24 Worden er fondsgelden besteed aan employability? Ja (verder naar vraag 26) Nee, de reden hiervoor is: Wordt al op een andere wijze geregeld in de branche Andere prioriteiten Dit jaar nog niet, maar het staat wel op de planning voor de toekomst Anders, namelijk
25 Heeft het fonds geld beschikbaar voor het ontwikkelen van bedrijfsopleidingsplannen (BOP)? (meerdere antwoorden tegelijk mogelijk) Nee Ja, bedrijven kunnen
euro per jaar aan subsidie ontvangen
Ja, er worden adviseurs beschikbaar gesteld
26 Heeft het fonds geld beschikbaar voor het ontwikkelen van persoonlijke opleidingsplannen (POP)? (meerdere antwoorden tegelijk mogelijk) Nee Ja, bedrijven kunnen
euro per jaar aan subsidie ontvangen
Ja, er worden adviseurs beschikbaar gesteld
27 Heeft het fonds geld beschikbaar voor individuele leerrekeningen of een persoonsgebonden opleidingsbudget? Ja, elke werknemer heeft een persoonlijke rekening waaruit hij/zij zelf een opleiding kan financieren, à
euro
Nee
28 Heeft het fonds geld beschikbaar voor elders verworven competenties (EVC)? Nee Ja, bedrijven kunnen
euro per jaar aan subsidie ontvangen
Ja, er worden adviseurs beschikbaar gesteld
192
29 Heeft het fonds nog andere activiteiten die vallen onder employability? ca.
% van de fondsbegroting
ca.
% van de fondsbegroting
ca.
% van de fondsbegroting
Interne opleidingen
30 Voor een goede verdeling van de fondsgelden is het belangrijk dat het opleidingsaanbod van bedrijven en het te verwachten rendement daarvan helder en doorzichtig is voor de fondsbeheerders. Op welke wijze verzekert uw fonds zich van de kwaliteit van interne opleidingen? (meerdere antwoorden tegelijk mogelijk) Interne opleidingen worden niet gesubsidieerd Het aanvragende bedrijf moet een goed uitgewerkt bedrijfsopleidingsplan (BOP) kunnen overleggen Kennis en vaardigheden van de werknemer worden na het doorlopen van de interne cursus op een of andere wijze vastgelegd (certificaat, vaststellen elders verworven competenties (EVC)-procedure, kwalificatiepaspoort etc) Het fonds voert een eigen analyse uit van de betreffende interne cursus Anders, namelijk
31 Bent u van mening dat de regels van het fonds voor de vergoeding van bijscholingskosten het leren via interne cursussen of via vormen van leren op de werkplek, ontmoedigt? Nee Ja, en dat is terecht, want
Ja, en dat is niet terecht, want
32 Bent u van mening dat interne dan wel informele opleidingen tegenwoordig makkelijker voor subsidie in aanmerking komen dan enkele jaren geleden? Nee Ja, want
193
Reserve
33 Hoe groot is momenteel de financiële reserve van het fonds? mln. euro
34 Heeft (een deel van) deze reserve een specifieke bestemming? Zo ja, waarvoor is dit deel bestemd en om welk deel van de reserve gaat dit?
Aanvulling 2004 De vragen die u hierboven heeft beantwoord, waren ook in een één of andere vorm opgenomen in de vragenlijst van 2000. De focus van het onderzoek in 2003 ligt op de ontwikkeling en de toekomst van de fondsen. Vandaar dat we nog enkele aanvullende vragen zullen stellen. U kunt wederom uw antwoorden invullen op de stippellijn of het betreffende antwoord aankruisen in de hokjes.
35 Hoe gaat het fonds om met het zogenaamde UTA-personeel? (UTA staat voor uitvoerend, technisch en administratief personeel, mensen die in de branche werkzaam zijn, maar dan als ondersteunend personeel) UTA-personeel kan zich niet aansluiten bij het fonds UTA-personeel kan zich onder dezelfde voorwaarden aansluiten bij het fonds UTA-personeel kan zich aansluiten bij het fonds, maar heeft een eigen regeling, die bestaat uit:
36 De laatste tijd is er veel te doen over de POR (persoonlijke ontwikkelingsrekening). Medewerkers kunnen nu zelf over een rekening beschikken, waarvan ze hun eigen opleiding kunnen financieren. Welke rol speelt, of wil uw fonds hierin gaan spelen?
194
37 Hoe ziet u nieuwe ontwikkelingen wat betreft de toekomstige rol van O&O-fondsen?
Hartelijk dank voor het invullen van deze vragenlijst. Wilt u deze uiterlijk 1 december 2005 terugsturen naar: Max Goote Kenniscentrum bve Universiteit van Amsterdam T.a.v. mw.drs. A.M. de Mooij Antwoordnummer 39310 1090 WC Amsterdam U kunt hiervoor gebruikmaken van bijgevoegde antwoordenveloppe.
195
Bijlage V
Afkortingen O&O-fondsen A+O Fonds Gemeenten Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds Gemeenten A+O Fonds Rijk Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds Rijk AGF CKO AGF Centrum voor Kennis en Ontwikkeling ASD Stichting Arbeidsmarkt en Scholingsfonds Defensie ASF/OPL Rekening Opleiding Algemeen Sociaal Fonds FCBV Fonds Collectieve Belangen Vleessector FCBVW Fonds Collectieve Belangen Vleeswarenindustrie FOOR Stichting Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling Reisbranche FSOW Fonds Scholing en Ontwikkeling Woningcorporaties HBA Scholing en Arbo HISWA Sociaal Fonds Houten en Kunststoffen Jachtbouw & Ondersteunende Activiteiten Waterrecreatie KABEFLEX O&O-fonds Kartonnage- en Flexibele Verpakkingsbedrijf O&A SZS O&A-fonds Scheepsbenodigdheden, Zeilmakers en Scheepstuigers O&O Enb O&O-fonds Energie- en Nutsbedrijven O&O SAG O&O-fonds Schildersbedrijf OCC Opleidingsfonds Contractcatering OFE-detailhandel O&O-fonds Elektrotechnische Detailhandel OFP Fonds Collectieve Belangen voor de Pluimveeverwerkende Industrie OFT Opleidingsfonds Tankstationbranche OOC Stichting O&O-fonds Carrosseriebedrijf OOC O&O-fonds Confectie-industrie OOCC Stichting O&O-fonds Call Centers OOGZ O&O-fonds Goud- en Zilvernijverheid OOI O&O-fonds voor het Isolatiebedrijf OOM O&O-fonds Metaalbewerkingsbedrijf OOMT O&O-fonds Motorvoertuigen- en Tweewielerbedrijf OTIB O&O-fonds voor het Technisch Installatiebedijf OVP Opleidingsfonds Vakopleidingen Procesindustrie RALTEX Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven RAS Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaakbranche SAOP Subsidiecommissie Arbeidsmarkt- en Opleidingsprojekten Politie 196
SBA SCB SFA SFG SFH SFKV SFM SFO SFT SFV SFV SFZ SKC SKO SOBB SOD SoFoKleS SOL SOOB SOOW SOV SOVAM SOVVB SSWM SSWT Stichting A&O STIVOS STOBB STOOF STOOV STOSAS SWEF
Stichting Bedrijfsfonds Apotheken Stichting CAO Binnenscheepvaart Stichting Sociaal Fonds Architectenbureaus Stichting Sociaal Fonds Gemaksvoedingindustrie Stichting Sociaal Fonds voor het Horecabedrijf Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming Stichting Sociaal Fonds Mortel- en Morteltransportondernemingen Stichting Sociaal Fonds Optiekbedrijven Sociaal Fonds Taxivervoer Sociaal Fonds Videodetailhandel Stichting Sociaal Fonds Verblijfsrecreatie Stichting Scholingsfonds Zorgverzekeraars Scholingsfonds voor Kunst en Cultuur Stichting Koeltechnisch Onderwijs Stichting Opleidingsfonds Beveiligingsbranche Stichting Opleidingsfonds Detailhandel Sociaal Fonds Kennissector Stichting Opleidingsfonds Levensmiddelenindustrie Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer O&O-fonds Waterbouw Stichting Opleidingsfonds voor de Vleessector Sectorfonds Ambulancehulpverlening Stichting Opleidingsfonds Vleesbe- en Verwerkende Bedrijven Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel Scholings- en Werkgelegenheidsfonds Timmerindustrie Stichting Arbeidsmarkt en Opleiding in de Metalektro Stichting Ondersteuning Voorlichting, Vorming en Scholing Landbouw Stichting Opleidingen voor het Besloten Busvervoer Stichting Opleiding en Ontwikkeling Flexbranche Stichting O&O-fonds voor de Vlakglasbranche Stichting Opleiding en Scholing Agrarische Sector Stichting Scholings- en Werkervaringsfonds Schildersbedrijf
197
Lijst van gebruikte afkortingen Arbo AVV Bbl BNP Bo Bol BOP BPV BPVO CAO CBS Cinop CNV CVT ESF EU EVC FNV FTE Havo Hbo HRM ICK ILR IOP ITM Mavo Mbo MGK bve
Arbeidsomstandighedenwet Algemeen verbindend verklaring Beroepsbegeleidende leerweg Bruto nationaal product Basisonderwijs Beroepsopleidende leerweg Bedrijfsopleidingsplan Beroepspraktijkvorming Beroepspraktijkvormingsovereenkomst Collectieve arbeidsovereenkomst Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Innovatie van Opleidingen Christelijk Nationaal Vakverbond Continuing Vocational Learning (Scholing) Europees Sociaal Fonds Europese Unie Erkenning van eerder verworven competenties Federatie Nederlandse Vakvereniging Fulltime equivalent Hoger algemeen voortgezet onderwijs Hoger beroepsonderwijs Human resource management Informatie, Communicatie en Kantoortechnologieën Individuele leerrekeningen Individueel opleidingsplan/ontwikkelingsplan Instituut voor Telefonisch Marktonderzoek Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Max Goote Kenniscentrum voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie MKB Midden- en kleinbedrijf MSF Medewerkers-scholingsfondsen OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling OR Ondernemingsraad O&O-fondsen Opleidings- en ontwikkelingsfondsen P&O Personeel & opleiding PBOP Persoonlijk beroepsoriëntatiebudget POP Persoonlijk opleidingsplan/ontwikkelingsplan POR Persoonlijke ontwikkelingsrekening RMU Reformatorische Maatschappelijke Unie ROC Regionaal opleidingencentrum 198
SER STAR SZW UAW Vbo Vwo Wo
Sociaal-Economische Raad Stichting van de Arbeid (Ministerie van) Sociale Zaken en Werkgelegenheid Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Voorbereidend beroepsonderwijs Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs Wetenschappelijk onderwijs
199
Over de auteurs Drs. A.M. (Annemarie) de Mooij studeerde vanaf 2000 onderwijskunde aan de Universiteit Utrecht. In september 2004 studeerde ze af in de richting ‘Ontwikkeling van onderwijs, opleiding en organisatie’. Sinds juli 2004 is ze werkzaam bij het Max Goote Kenniscentrum als onderzoeker aan het project Scholing op afspraak. Drs. W.A. (Willem) Houtkoop studeerde sociologie en werkte daarna vele jaren als contractonderzoeker bij het SCO Kohnstamm Instituut, onder andere als programmaleider van de Onderzoeksgroep Volwasseneneducatie. Daarnaast was hij universitair docent bij de Vakgroep Andragologie. Na deze periode werkt hij als senior-adviseur bij het Adviescentrum Opleidingsvraagstukken en was hij tevens secretaris van de Raad voor de Volwasseneneducatie. Medio jaren negentig stapte hij over naar het Max Goote Kenniscentrum, aanvankelijk als adjunct-directeur en sinds 2002 als directeur. In die periode was hij tevens national study manager van de International Adult Literacy Survey. Diezelfde functie vervult hij nu voor het Adult Literacy and Life Skills Project. Hij publiceerde op het terrein van beroepsonderwijs, volwassenenonderwijs en scholing en op het terrein van alfabetisering en basisvaardigheden en is lid van verschillende adviescommissies, overlegorganen en redacties op dit terrein.
200