Schetsversie Deel 19
'Een Kwestie van Jeuk', het 'Psion-boek' in mijn huidige Psion serie 5. Het was oorspronkelijk geschreven in een Psion serie 3a.
Het Psion-boek
Nog ver vóór de beëindiging van mijn werkrelatie bij Hans Schoonemeijer en zijn speelterrein HP Design, heb ik het grootste deel van mijn vrije tijd door gebracht met het schrijven van een boek waar ik al jaren op zat te broeden. Mijn tuin was klaar, het was een mooie zomer en dat was een perfecte situatie om iets mee te doen. Daarom maakte ik een overdekt zitje naast de deur die vanaf de keuken toegang verleende naar de tuin. Een oranje afdekzeil uit de bouwwereld, een stang en wat waslijn waren genoeg voor een afdak-constructie die niet alleen de regen maar ook de felle middagzon blokkeerde. De oplaadkabel van de Psion was lang genoeg voor de afstand naar het eerste beste stopcontact in de werkkamer. Voor het absolute buitengemak had ik bij de sport- en campingwinkel op de Laat in Alkmaar een Franse tuinstoel gekocht waar men zelfs op kon liggen mits men niet te lang was. In deze stoel die ik nog steeds heb, ging ik zitten met de Psion op een plankje op mijn knieën, klaar voor de woordenstroom.
De 'Psion-werkplek' in de tuin. Hiernaast een Psion series 3a zoals het apparaat waar ik het boek in heb geschreven. Het toetsenbord was 17cm breed en 7cm diep.
Aanleiding voor deze actie was niet alleen de bijna ontelbare boeken die ik op filosofisch gebied op zoek naar de absolute waarheid had door geworsteld maar ook mijn recent contact met Jehova's Getuigen die mij aanvankelijk lastig waren komen vallen maar die ik blij had gemaakt met de aankoop van een aantal van hun propagandawerken. Er was een klein boekje bij dat een overzicht gaf van alle grote religies en ik moet toegeven dat dit overzicht redelijk was. Men had deze keer niet de moeite genomen om alles wat niet des Jehova's was aan de
duivel toe te schrijven. Maar er was ook een heel wat dikker boek bij dat een beeld moest geven over de wereld vanaf het moment dat het geloof van de Getuigen de wereld had gezuiverd van alle dwaling. Natuurlijk geloofde men in de weerkomst van Jezus Christus met als gevolg de grootschalige zuivering van de wereld van alle kwaad. Het sprak van het paradijs op aarde dat ons volgens de Getuigen via de bijbel was beloofd. En de Getuigen of hun profeten hadden een duidelijk beeld van deze hemel op aarde.
Paradijs op aarde, zoals gezien vanuit het zicht van de Getuigen Jehova's.
We begrijpen allemaal de nood en de behoefte om iets te geloven dat een einde maakt aan de nood, los van alle realiteitszin. Maar de Getuigen gingen op dat pad een heel eind verder. Zij geloofden in een wereld, waarin er niet alleen geen oorlog en strijd om het bestaan meer was, maar zij geloofden ook in een ziekteloos, blij en eeuwigdurend bestaan. Mensen werden in hun hemelse wereld niet ouder dan een jaar of veertig en bleven eeuwigdurend hangen op die leeftijd. Men kreeg nog wel kinderen maar die werden dus ook niet ouder dan een jaar of veertig. En natuurlijk at men alleen nog plantaardig voedsel en de kinderen speelden met de wilde dieren...
Men had wat bijbelteksten uit het Oude Testament ter hand genomen en alle symbolen voor werkelijkheid verruild. Het was, simpel gezegd, te dol voor woorden. Het sloeg allemaal nergens meer op. Een eenvoudige rekensom had al een einde aan die droom kunnen maken. Voor hen zou God alle eventuele problemen op goddelijke wijze oplossen. Het kwam dus niet bij de stumpers op dat Hij dat wellicht allang had gedaan. Eerst wilde ik nog een anti-boek gaan schrijven om al die onzin te bekritiseren maar daarmee ben ik na enkele pagina's gestopt. Waar zat ik mij in piepsnaam druk over te maken? Jaren geleden had ik al een poging gedaan het gelezene in een bundel samen te vatten. Maar de tijd voor een dergelijke aanval op het algemene denken is eigenlijk nooit rijp genoeg en dus stelde ik die oorlog elke keer weer uit. Maar nu de tuin aan kant was, ik redelijk veel vrije tijd had en geen persoonlijke verplichtingen, was de tijd blijkbaar rijp om nu echt eens van leer te trekken. Daar zat ik dan, in de warme zomerzon, onder het zeil in één van mijn tuinstoelen met de Psion op het tafeltje. Ik was er helemaal klaar voor. Ik ging de godsdienst de oorlog verklaren. Het moest eens afgelopen zijn met die eeuwenlange onzin. En dus begon ik met de inleiding. Nu weet ik niet of het aan de minuscule palmtop-computer lag, maar ik heb nog nooit een angst voor de lege pagina gehad. Ik maakte ook geen plan over wat er allemaal in dat boek moest komen te staan, nee, ik ging zitten, met naast me een kopje thee en begon letter voor letter op dat veel te kleine toetsenbord in te drukken. Een mooie titel voor de inleiding leek me: ' ?' Met zo'n titel had je de richting van het verhaal al aardig aangegeven. Het moest dus een aanval worden op de godsdienst in het algemeen en christendom en islam in het bijzonder. De achtergrond voor dit verhaal was een herinnering uit mijn jeugd in Peine, Nedersaksen, toenmalig West-Duitsland. Ik was twaalf en zat op de lagere of basisschool van dat stadje. We hadden godsdienstles van de hoofdonderwijzer, een man waarmee ik van harte een wederzijdse haat deelde. Het onderwerp van de dag was het leven in een nonnenklooster. Een jongen stak zijn vinger op en mocht zijn vraag stellen. Dat deed hij: "Waarom gaan die meisjes eigenlijk in een klooster om non te worden?" Een goede vraag die een zinvol antwoord waard was. Onze hoofdonderwijzer had het passende antwoord al klaar. Hij zei in dodelijke ernst: "Dan komen ze later in de hemel!" Niet: "Omdat ze geloven dat ze later in de hemel komen." Nee, dat was nog redelijk en waarheidsgetrouw geweest.
Nee, hij kwam met zijn eigen overtuiging. Ik was dan wel twaalf maar niet volslagen achterlijk. Alsof ik de grap van de eeuw had gehoord, barstte ik in volkomen spontaan schaterlachen uit. Ik had zoveel pret dat ik bij het lachen ook nog op mijn knie sloeg. Mijn hilariteit stak natuurlijk de klas aan, al hadden de medeleerlingen eigenlijk geen idee waarom ik plotseling zo vrolijk was. De onderwijzer keek mij aan alsof hij Satan voor het eerst in levenden lijve zag en wees mij de deur. Ik werd van verdere godsdienstlessen uitgesloten en kreeg het laagst mogelijk cijfer op mijn eindrapport van de basisschool.
Plaatje en tekst uit de oorspronkelijke graphic novel «Herinneringen».
Als je aan een boek begint, en zeker aan het soort dat ik bezig was te schrijven, mag men zich wel even afvragen, wat men na al die boeken die al waren verschenen, nog toe wil voegen. Ik zag mijn voordeel in het feit van de grote verschillen in mezelf. Mijn schoolopleiding was gestopt bij de basisschool, volgens huidige normen mag men dan voor zwakbegaafd doorgaan; aan de andere kant had ik les gegeven op een universiteit, wat weer niet in dat beeld paste. De combinatie van filosofisch bewogen boerenlul kon het me mogelijk maken om gebekt te zijn voor een breder publiek, ook al vreesde ik het ergste. Mijn autodidacte periode besloeg inmiddels zoveel tijd dat de feiten veranderden terwijl ik nog bezig was. Nadat ik uitleg had gegeven over de manier
waarop ik de menselijke geest zag, hoorde en las ik van neurobioloog professor Dick Swaab dat die helemaal niet bestond. Maar aan de andere kant vond ik ook het betoog van de heer Swaab wat aan de magere kant. Zijn vlag dekte net niet de hele lading. En dus werd het boek een geschrift in voortdurende wording en verandering. Na de inleiding, moest ik dan echt aan de gang. Het eerste grote hoofdstuk heette ' '. Daarin ging ik vertellen hoe mijn eigen ontwikkeling is verlopen. De eerste levenslessen kwamen voorbij en de boeken die ik bij mijn vertrek uit dat gehate Duitsland mee nam naar Amsterdam. Mijn eerste held was Friedrich Nietzsche. Ik was 18 en verspilde mijn tijd op de Kunstennijverheidsschool in
Professor Dick Swaab, neurobioloog.
Amsterdam, de latere Rietveld-Academie. Het enige waardevolle aan die school was dat het mij stimuleerde om wekelijks om beurten het Rijksmuseum en het Stedelijk te bezoeken. Daar leerde ik de groten der aarde kennen. Soms bezocht ik een museum om slechts naar een enkel schilderstuk te kijken en de late romantiek had daarbij mijn voorkeur. Ik wist toen nog niet dat dit soort schilderijen voornamelijk uit het hoofd en in het atelier werden geschilderd. Maar ook Vincent van Gogh had mijn interesse en van mijn winterse reis naar het Kröller-Müller-Museum heb ik al bericht. Friedrich Wilhelm Nietzsche, Duits filosoof, 15 oktober 1844 - 25 augustus 1900
Vorige pagina: 2 Tekeningen van Vincent van Gogh, boven - een winterlandschap en beneden een tekening van een hoek van de tuin van de psychiatrische inrichting waar Vincent op latere leeftijd een poos verbleef.
De eerste Oosterse invloed kwam in Bussum door het boek van Paul Brunton die niet mocht worden over geslagen, net als mijn eerste liefdeservaringen. Deze ervaringen dreven mij weer naar de boeken en een hele rij van meesters kwam langs in mijn boek. De jezuïet Taillard de Chardin werd genoemd en uitgelegd, net als Krishnamurti waarvan ik het optreden in het congrescentrum van de RAI in Amsterdam nog heb mogen beleven. Eigenlijk had ik na hem mijn zoektocht kunnen beëindigen. Saswitha werd de zoveelste mijlpaal. De «Swabhawat» was zijn hoofdwerk maar «Tapas», een klein boekje dat nergens meer is te vinden, maakte meer indruk en stelde meer vragen aan de logica. Wat is waar?
Paul Brunton in Japan.
Taillard de Chardin Jiddu Krishnamurti, 12 mei 1895, Madannapalle, India - 17 februari 1986, Ojai, California, werd door Helena Petrovna Blavatsky van de Theosofische Vereniging gezien als nieuwe messias en als kind uit India gehaald en Charles Webster Leadbeater zorgde voor de opvoeding van de jonge hindoe. Hij zag in hem een grote geestelijke wereldleider maar op zijn 18de verjaardag bedankte Jiddu voor de eer.
Saswitha (Sint Annaparochie, september 1901 - 1 juli 1988) werd geboren als Jan Rijks en was een Nederlands yogaleraar. Saswitha heeft langdurig in Indonesië gewoond. Hij had medicijnen gestudeerd en was huisarts. Zijn vader was dominee in Indonezië maar wilde dat zijn zoon kennis nam van Oosterse religies en stuurde hem naar een bekende Indiase goeroe waar Jan een gedegen opleiding tot yogaleeraar en goeroe onderging en de naam Saswitha kreeg toegewezen. Zijn hoofdwerk werd de «Swabhawat» (rechts) maar hij publiceerde ook andere boeken, waaronder «Tapas».
Natuurlijk kwam Oespenski aan bod en zijn ode aan Gurdjieff. Bij de Rus Pjotr Demjanovitsj Oespenski kwam George Gurdjieff beter tot zijn recht dan bij hemzelf. Zijn hoofdwerk «Beëlzebubs verhalen aan zijn kleinzoon» vond ik onleesbaar. Dat had ik niet met «Ontmoetingen met bijzondere mensen» dat later door Peter Brook werd verfilmd. Net als bij «Tapas» van Saswitha, blijf je bij dit epistel zitten met de vraag waar de werkelijkheid ophoudt en de fantasie begint. Pjotr D. Oespenski (links) en George Gurdjieff waren aanvanmkelijk vrienden, totdat Gurdjieff zich met derwisj-dansen bezig ging houden. In 1922 richtte hij, na een vlucht voor het Russisch communisme, in Parijs een instituut op, vergelijkbaar met een yogaschool, waar hij mensen probeerde wakker te maken, soms met wat radicale ad hoc methoden.
In dit hoofdstuk komt ook de eerder uitgebreid besproken Nineke voorbij, samen met de Kabouters en de Club van Rome en mijn drastische reactie op dat alles. Vervolgens heb ik het over Friesland en mijn pogingen tot herinneringscontrole. De twijfelachtige kunstenaar Anton Heyboer werd vermeld als voorbeeld van indoctrinatie en het afbreken van het Ik.
De eerder uitgebreid besproken Nineke, links en rechts, als schrill contrast, kunstenaar Anton Heijboer met zijn harem, trots een over hem verschenen boek presenterend.
Mijn bezoek aan de Nederlandse Scientology 'kerk' en haar problemen kwam ruimschoots aan de orde. Vervolgens dacht ik in dat boek na over de tweedeling van lichaam en geest. Men is aan deze tweedeling gewend maar mensen als Dick Swaab maar ook de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett (hier onder) schoten gaten in dit beeld.
Scientology Kerk in Amsterdam
Mijn verdieping in de «I Tjing» kwam natuurlijk ook aan bod en mijn ervaringen met concentratie ter gelegenheid van mijn sportieve periode van het handboogschieten. Ik legde uit dat wij in principe alleen maar de voorwaarden kunnen leveren voor welslagen. Ik legde uiteindelijk in een latere versie ook uit dat dit tijdens mijn huwelijk niet erg lukte. Met deze opsomming van gebeurtenissen sloot ik het geschiedkundige deel van mijn verhaal af dat na dit boek eigenlijk min of meer overbodig is geworden. Hoe vermoord ik mijn eigen boek? Een soort literaire zelfmoord. Na dit tijdsbeeld, stapte ik over op onderwerpen. Daarvoor had ik ook geen duidelijk plan. Ik had wel een vaag idee van de onderwerpen als zodanig maar geen duidelijk concept voor de volgorde en daarom noemde ik mijn eerste grote hoofdstuk van deel II 'Van de Hak op de Tak'. Met een dergelijke titel kan men dus alle kanten op. Een logische volgorde speelde eigenlijk geen rol meer en ik kon er gewoon op los gaan en mij door mijn eigen ideeën laten verrassen. Na wat geneuzel over de vraag naar het waarom, om bepaalde opmerkingen voor te blijven, want ik had zelf ook al begrepen dat niemand echt op dit proza zat te wachten, kon ik eindelijk van wal steken. Het had allemaal met een meer of minder filosofische kijk op het leven te maken en ik had inmiddels wel begrepen dat het allemaal een kwestie was, hoe je tegen bepaalde dingen aankijkt. Waarneming dus. En om het ergens over te hebben, moet wel even duidelijk worden gemaakt wat de uitgangspunten zijn. Daarom heette het eerste sub-hoofdstuk dan ook: 'De mens en zijn realiteit'. Ik was er namelijk achter dat niet iedereen dezelfde realiteit handhaaft en in zijn beslissingen mee neemt. Handelen vanuit onze realiteit heeft natuurlijk met oorzaak en gevolg te maken en dus begon ik ineens over het karma! Ik ging uitleggen wat karma voor de Oosterling inhoudt. Karma, even voor de herinnering, is een begrip uit het hindoeïsme, dat samen hangt met het geloof in reïncarnatie en meer of minder bepaalt in wat voor bestaan iemand wordt herboren. Even kort: karma ontstaat bij elke handeling. Hoe a-socialer een handeling, hoe beroerder het karma en dus een volgend leven en omgekeerd natuurlijk... Dat is dus voor de hindoe de stok
achter de deur.
Symbolisering van karma en het Sanskriet-teken ervoor.
Van de hindoes maakte ik vervolgens een sprong naar de Chinezen want die hadden in een ver verleden de «I Tjing» bedacht die in eerste instantie niet was bedoeld om de toekomst te voorspellen, waar hij tegenwoordig voornamelijk voor wordt gebruikt, maar om de werking van Yin en Yan uit te leggen, de werking van de tegendelen. In principe legt de «I Tjing» ook niet de toekomst bloot, maar het heden. Maar omdat men via de tekens het verloop van zaken kan berekenen, kan men de beweging van het heden naar de toekomst voorspellen. Maar het is dus de bedoeling om juist het heden te ontsluieren. Daarvoor zijn methoden, zoals het werpen van een drietal munten of het uittellen van 52 rozenstengels. Iemand die hier niets van weet, vraagt zich af, wat dat gedoe met munten en stengels met alles te maken heeft. Het gaat hier om concentratie. Terwijl men de munten werpt of de stokjes uittelt, dient men zich op zijn vraag te concentreren, men daalt dus af naar de kern van het moment en dan gooit men de munten die volgens de wetmatigheid van de synchroniciteit horen bij dat moment. Ik heb het ooit anders gedaan: Nadat ik de vraag van het moment had gesteld, heb ik gewoon het boek open geslagen en inderdaad... ik kreeg wel
degelijk een tekst die sloeg op dat moment wat mij aan de ene kant verbaasde maar aan de andere kant ook weer niet. En nu het aardige van de zaak. Ik vroeg me af of het boek hetzelfde antwoord ging geven als ik het nog eens open sloeg. Het antwoord dat ik toen kreeg was de vermaning dat ik de zaak serieus diende te nemen! Kijk, dat soort dingen dus. Na de «I Tjing» en Yin en Yang ging het volgende thema over George Osawa, de Japanse ex-monnik die de macrobiotiek naar het Westen bracht. Het maakt bij mij niet uit met welk thema ik bezig ben, op een gegeven moment kom ik altijd weer bij het christendom of een van zijn onprettige bijverschijnselen terecht. Het gaat immers over de mens en zijn realiteit. En zo maakte ik een sprong naar Waco, Texas, waar een stel niet zo hoog begaafde stakkers een sekte hadden gevormd onder de kwalijk bezielende leiding van ene Howell, zoals hij zich noemde. Men voelde zich bedreigd, iets waar dubieuze sektes nogal snel last van lijken te hebben, had wapens in huis gehaald en kreeg vervolgens de autoriteiten op bezoek. Het werd aan beide kanten niet slim gespeeld en uiteindelijk ging de sekte letterlijk in Yukikazu Sakurazawa of George Osawa, zoals vlammen op. En dan ben ik de beroerdhij zich uiteindelijk noemde, in Parijs in 1920. Hij ste niet om het niet allemaal haarfijn uit stierf in 1966 aan een hartaanval. te leggen. En na dit drama maakte ik de sprong naar de theosofen en Helena Blavatsky. Helena Blavatsky had de Theosofische Vereniging helpen oprichten in de beginjaren van de twintigste eeuw, toen het eigenlijk een beetje mode in het Westen was geworden om de blik oostwaarts te richten. Maar Helena had een nogal zwaarwegende theorie over het ontstaan en de wording van de mensheid en deed daarbij uitspraken die tegenwoordig absoluut ondenkbaar waren geweest. En zo leek het me wel even aardig als schokkend om een vergelijk te
De ‘Branch Davidian’s Ranch buiten Waco, Texas, nadat de FBI wegens verdacht van onrechtmatig wapen- en munitiebezit het terrein had omsingeld en een van de agenten was neer geschoten. Vanwege de schijnbaar uitzichtloze situatie, staken de sekteleden onder leiding van David Koresh de gebouwen in de fik. Dit incident stond niet op zichzelf. Eerder al hadden sekten massaal zelfmoord gepleegd, nadat de overheid onderzoek naar de gang van zaken had gelast.
maken tussen Jezus Christus en Adolf Hitler. Dat lijkt in eerste instantie natuurlijk volkomen absurd en dat is in principe ook zo behalve... tja, behalve als je doet wat ik deed, namelijk afstand nemen. Om te beginnen hadden beiden het idee dat ze vernieuwers waren. Zij geloofden beiden in iets en ze trokken beiden naar de hoofdstad van het land, Jezus Christus naar Jeruzalem, de hoofdstad van toenmalig Israël en Adolf Hitler naar München, de hoofdstad van Beieren, beiden om het bestuur over te nemen, de een als koning, de andere als kanselier. Ze zijn beiden niet in hun voornemen geslaagd, alleen daar loopt de gelijkenis stuk. Voor de heer Christus was dit het einde van de rit, voor zijn tegendeel werd het enkele maanden gevangenis en de rest weten we natuurlijk allemaal maar al te goed. Het ging mij erom om aan te tonen hoe verschillend het zicht op de realiteit kan zijn, eigenlijk vanuit de behoefte in een gezamenlijke noemer. Van Jezus Christus en Adolf Hitler is, in beide gevallen, de stap naar de moslim-fundamentalisten niet eens zo vreselijk groot. Wat mij dan persoonlijk aan de moslim-fundamentalisten nog het meest stoort, is de collectieve dommigheid, wat van de eerder genoemde acties niet kan worden gezegd.
Intocht van Jezus in Jeruzalem na een fresco van Giotto in Padua. Het eerbetoon van de burgers van Jeruzalem, het feit dat Jezus op een ezel de stad binnen rijdt en de palmtakken wijst op de intocht van Christus als koning. Hiernaast: Adolf Hitler tijdens zijn poging tot machtovername in München, november 1923. Beide heren rekenden tevergeefs op massale steun van het volk.
Ik herinner me dat ik bij een goede vriend, de inmiddels overleden architect Evert van Latum en zijn vrouw zat te eten en op de radio hoorden we dat een jonge vrouw zich in een druk bezocht café of dien overeenkomstige gelegenheid had opgeblazen. De reactie van Evert verraste me nogal maar bleef me altijd bij. Hij zei namelijk: "Dat arme misleidde kind!" Maar hij raakte daarmee, volgens mij, de kern van het hele moslim-fundamentalisme: het is allemaal gegrondvest op leugens, uitgedragen door laag religieuze misdadigers! Domme mensen kan je nu eenmaal van alles wijs maken en het stikt van de domme mensen in de wereld en we mogen nog steeds blij zijn dat Karel Martel het schorem bij Poitiers en later in andere plaatsen in Zuid-Frankrijk, zodanig heeft toegetakeld dat het terug is gevlucht naar Spanje, waar het uiteindelijk ook is weg gejaagd.
Links: Een prachtig standbeeld van Karel Martel in het paleis van Versailles en daarnaast een impressie van de slag bij Poitiers, Frankrijk, waarbij het islamitische leger voor het eerst werd verslagen, terwijl de moslims ruim in de meerderheid waren. Daarmee was de moslim-dreiging nog niet helemaal geweken maar uiteindelijk werden de islamitische hordes voorgoed uit Frankrijk verjaagd.
Van de moslim-fundamentalisten naar de Rote Armee-Fraktion is maar een hoekje om. Het gaat dus nog steeds over het zicht op de realiteit. Ik had altijd wel enige sympathie met dat zootje losgeslagen studenten. Maar ik voelde me alles behalve verwant. Ze maakten in ieder geval een hoop slecht karma en hun einde was dan ook dien overeenkomstig. Toch was ik niet zo blij met de overwin-
ning van de Duitse overheid omdat ik sterk leefde met het gevoel dat die Duitsers niet uit hun verleden hadden geleerd.
De geradicaliseerde Rote ArmeeFraktion: Andreas Baader, Ulrike Meinhof, Gudrun Enslin, Brigitte Mohnhaupt en Jan-Carl Raspe, de originele kern van de RAF. De groep was eerst alleen maar buiten-parlamentair bezig maar radicaliseerde naar de zinloze dood van de student Benno Ohnesorg die tijdens een demonstratie tegen het bezoek van de sjah van Perzië in Duitsland door een politieman in burger en spion voor de DDR werd dood geschoten. Hij werd een martelaar voor de Duitse linkse studentenbeweging en signaal voor de in 1970 opgerichte Baader-Meinhof-groep om gewapend verzet te plegen tegen het ‘kapitalistische establishment’. Tot dan toe was Ulrike Meinhof slechts een linkse journaliste die met haar waarschuwingen tegen het totale kapitalisme werd weg gehoond. De huidige tijd geeft haar uiteindelijk gelijk.
Daarom vond ik het vervolgens ook interessant om eens te kijken naar hun oorspronkelijke geloof, waar tegenwoordig de filmstudio van Marvel garen bij spint. Om aan te geven dat we misschien niet alles waarnemen wat er om ons heen gebeurt, haalde ik er zelfs Carlos Castaneda bij die ons in de reeks «Don Juan» een heel andere realiteit laat zien. Om duidelijk te maken waar dat Germaanse geloofspakket oorspronkelijk vandaan kwam, ging ik op bezoek bij de Indo-Europeanen, waar niet alleen de religie van de Germanen, maar van heel
Europa vandaan kwam. We hebben het dan over volken wier naam wij niet eens kennen en die we alleen bij benadering kunnen herkennen en distilleren aan de hand van hun ceramiek. Doorgaand op de levenswijze van de Germanen, is het belangrijkste thema het 'Heil'. 'Heil' is niet hetzelfde, als wat deugd voor Socrates was, maar het komt in de buurt. Net als deugd, kon je 'Heil' verwerven maar het had meer gewicht voor de Germaan dan deugd voor de Griek die heel vaak juist niet wilde deugen. Na een causerie over mijn begrip ' ', maakte ik in het boek nog een uitstapje naar de Papoea's om ten slotte te eindigen met de heer Heidegger die op een bepaald moment in zijn carrière sympathie voor de nazi's op wist te brengen. Hij zag die fout later wel in, maar vermoedelijk waren anderen hem toch voor geweest. Het volgende sub-hoofdstuk van mijn 'Psion-boek' ging over de . Dat was om later het verschil aan te geven met wat men in het Oosten onder filosofie verstaat. Natuurlijk begon voor ons alles in Griekenland. Zo liet ik natuurlijk het licht even schijnen op Socrates, Plato en Diogenes. Dat is een magere oogst, maar het ging mij slechts om een korte blik voor het latere verschil. Ik heb lange tijd de christelijke filosofie niet voor vol genomen omdat men daarin een niet-feit als basis voor het denken nam. Later kwam ik Meister Eckehart tegen, die het niet zou durven om het bestaan van God in twijfel te trekken en daarom poogde hij hem te omschrijven. En dat werd later door Japanse boeddhisten meer gewaardeerd dan door de middeleeuwse christenen en hun kerk. Tot Arthur Schopenhauer was in ieder geval de Duitse filosofie die van de Grieken overgenomen leek te zijn, nog behept met het geloof in God. Friedrich Nietzsche was de eerste die er duide-
lijk en bijna cynisch afscheid van nam met de uitspraak: "God is dood! En jullie hebben hem vermoord!" En omdat ik nog niet genoeg had van de realiteit en de manier waarop er naar kan worden gekeken, heette het volgende sub-hoofdstuk ' '. In dit hoofdstuk deed ik een poging om te laten zien hoe wij kijken en wat we met het geziene doen. De Amerikaan Daniel Dennett kwam in de epistel weer langs met proeven die lieten zien hoe slordig onze waarneming is. En dan leek het me ineens leuk om stiekem terug te grijpen naar de oude . Zelfwaarneming of zelf-herinnering was zijn hoogste doel en hij kende slechts twee doodzonden: en . Door dat tweede kwam hij vermoedelijk ook zo onsympathiek over. Maar zelfwaarneming kwam ook al bij de oude Paul Brunton op het lijstje voor. Ik deed er zelf ook allemaal oefeningen mee. Zo probeerde ik soms mijn stem te horen zoals anderen haar hoorden door de resonantie buiten te sluiten. Het kan. Maar het was ook een trucje van de School voor Filosofie. Daar keerde men terug naar zichzelf door op zoek te gaan naar het verste en zachtste geluid en daarbij te letten op het gevoel van het gewicht op de stoel waarop men zat, op de druk van de voeten op de grond, de handen op de knieën en de druk van de lucht op de huid. Zichzelf in beeld hebben. Nog even over identificatie en dit is een kernvraagstuk waar ik graag bijzondere nadruk op wil leggen. Waarom werd Theo van Gogh vermoord door die moslim-sukkel? Waarom raken moslims in de regel uit hun doen als men aan hun godsdienst komt? Gelovigen hebben de kwalijke neiging om zich met hun godsdienst te identificeren. Waarom is dat zo kwalijk? Het wordt duidelijk als men de argumentatie van de leden van IS beluistert. Als men zich met iets identificeert, wordt men automatisch datgene waarmee men zich identificeert. Er zijn veel zaken waarmee men zich zou kunnen identificeren, opleiding, beroep, seksuele geaardheid, bezit, het eigen voertuig, nationaliteit en ras. Identificatie verplaatst de eigen persoonlijkheidswaarde naar het object; men wordt object. Het object wordt zo de basis voor het bestaan. Ontneem een dergelijk geïdentificeerd persoon het object en er blijft van de persoon niets over dan een dood en leeg omhulsel. Dat is de reden waarom Gurdjieff identificatie tot een doodzonde verklaarde. Een geïdentificeerd persoon is niet meer in staat om iets
van zichzelf te maken; hij of zij heeft al zijn of haar energie in de identificatie gestoken en haar tot levensnoodzakelijkheid gemaakt. Je zou dus kunnen zeggen: Ontdoe je van jouw identificatie en laat me zien wie je bent. Maar natuurlijk wilde ik nog verder gaan en dus ging ik verschil maken tussen gevoel en gevoelens of emoties, waarbij gevoel het waarnemen van de totaliteit van het moment moest zijn, het waarnemen van het moment inclusief jezelf en je intuïtie. En als men eenmaal deze glibberige weg is in geslagen, dan is de stap naar het absolute Niets niet meer zo enorm. En terugkerend naar de aarde had ik dan een tekst bedacht in de vorm van: 'Mensen kiezen elkaar tot partners "voor het leven" op basis van jeuk!' Dus maakte ik weer een sprongetje om het gevoel te vergelijken met het instinkt omdat ik dan wilde weten wat het gevoel met onze handhaving door de eeuwen heen te maken heeft. Uit het Oosten kennen we het begrip 'Het' wat vertaald zou kunnen worden met het 'Absolute'. In Het handelt de mens volgens de natuur zelve. Dat is de plek waar het denken ophoudt en alle verschillen wegvallen. Ja, hier werd het boek duister, lichtjes speculatief. Maar ook hier hielp mij de handboogschutterij. Je lost de pijl die dan ook onherroepelijk in de tien zit, zonder gedachte, zonder iets te willen, gewoon door hem te laten gaan. Het was ook deze plek van ons bestaan, waar ik de creativiteit zocht. Ware creativiteit is niet iets dat je bedenkt maar dat zich aan de creatieveling voordoet. Een goed voorbeeld is daar onze eigen Rembrandt maar nog duidelijker Vincent van Gogh. En dan vertel ik ook van het museumbezoek in Amsterdam en een tentoonstelling van de tekeningen van Vincent van Gogh. Ik kende ze natuurlijk bijna allemaal, van sommigen had ik plaatjes thuis. Maar er waren twee tekeningen die hij in het gesticht had gemaakt en die ik nog niet eerder had gezien. Het was een laan naar het stichtingsgebouw toe met aan beide zijden twee rijen populieren. Toen ik daarna keek, bleef mijn hart bijna stil staan. De beklemming die van deze twee tekeningen uitging, was onbeschrijfelijk. Hier zag ik van Gogh in al zijn wanhoop en ellende. Voor mij was dat de hoogste vorm van creativiteit die een schilder en tekenaar kon voort brengen. Hoewel ik niet in God geloof, zou ik dit wel een vingerafdruk van God willen noemen. Maar ik kan ook zeggen dat hier de natuur zelf bezig was en van Gogh tot pen was geworden. Hier was het Ik, waartegen ik zolang oorlog had gevoerd, helemaal afwezig. Het was zijn Ik dat Vincents leven zo dramatisch vorm gaf, maar het was 'Het' dat hem tot die kunstenaar maakte.
In ' ' ging ik pas helemaal los. De basis voor de titel van dit sub-hoofdstuk was het idee van de onverantwoordelijkheid. Op het moment dat een God de zaken voor de mens regelt, kan de gelovige eigenlijk doen wat hij wil. God trekt het laken wel weer recht. Het verhaal van de appel was dus niet goed begrepen of niet goed uitgelegd. Als er geen God is, dan zijn wij verantwoordelijk. En dan zijn wij niet alleen verantwoordelijk voor onze habitat maar ook voor onze buren. Dat is wat Jezus Christus heeft willen vertellen, volgens mij, maar omVincent van Gogh, zelfportret uit 1888, twee jaar dat Paulus zich met die klotebijbel voor zijn dood heeft bemoeit, is dat allemaal de mist in gegaan. Paulus heeft als Griek er wel voor gezorgd dat die bijbel leesbaar werd voor de Romeinen. Anders hadden we die boekrollen opzij geschoven als Joodse onzin. Ik weet niet of dat beter was geweest want uiteindelijk gebeurt er toch altijd wat er gebeurt. Het is, volgens mij, absolute onzin en totale tijdverspilling om de bijbel almaar leesbaarder en begrijpelijker te vertalen, zolang je niet begrijpt wat er staat. En ik ben zo verwaand om te roepen dat ik ook niet alles weet maar er in ieder geval 100% van overtuigd ben, dat deze vertalers er geen snars van begrijpen. De ellende begint al bij Genesis. En als je dat niet eens begrijpt, kan je de rest ook wel vergeten. Maar ze zoeken het maar uit, die zwakhoofden. En dus keerde ik me af van dat christendom dat toch nergens toe leidt en keek naar het Oosten. Bij de boeddhist speelt God geen rol. Je moet je niet druk maken om dingen die je niet kan weten, is hun houding in deze. Hou je maar bezig met de dingen die je kan zien. Zij zien dat het leven een cyclus is van handelen en lijden. Hun uitweg is het Nirwana, het absolute en bewuste Niets. Terug voorbij de oerknal, voorbij aan de 'gedachte' aan 'iets'. Daar was Meister Eckehart ook al aangekomen. Zover ligt Oost en West dus ook weer niet uit elkaar, blijkbaar.
Na een wandeling langs Oosterse denkbeelden, kwam ik ten slotte bij de hippies terecht. Van deze beweging zijn alleen de verdovende of opwekkende middelen over gebleven. Maar als je echt ergens heen wil, dan zijn juist deze middelen de ergste rem die je maar kan bedenken. Om dat soort wegen te gaan, is er juist een wakkere en heldere geest nodig of wat er voor door moet gaan. Maar de beweging op zich is een prachtige herinnering en ik ben blij dat ik die tijd heb beleefd. Nee, ik ben niet in Woodstock geweest, maar ik heb in Haarlem de film gezien en mocht genieten van hoe vals Crosby, Stills, Nash & Young konden zingen. Gelukkig maakte Jimi Hendrix een hoop weer goed en die spastische Joe Cocker die het voetbal voor de voordrachtkunst had verruild. Even kreeg de wereld een kans, maar nee, Satan als ondernemer en politicus hield het stuur stevig in zijn hebberige klauwen.
Woodstock 1969, het symbool van het hippie-tijdperk; alles kon, alles mocht en men was lief voor elkaar. Aleen de Duitsers begrepen het niet!
Als ik 'hippie' zeg moet ik natuurlijk ook 'Club van Rome' zeggen. 40 jaar later kwam opnieuw de Club van Rome bijeen om de intussen ontstane schade op te nemen. Naar aanleiding van die uitkomst werd in een Duits tv-programma een enquête gehouden waarbij 75% van alle reagerenden meende dat alles wat er nog gedaan zou kunnen worden, te laat kwam. En als we aan de Club van Rome denken, dan denken we ook aan de milieu-conferentie in Rio de Janeiro en vragen we ons af wat er is gebeurd sindsdien en dan wordt het antwoord steevast "niets" want zelfs in het gastland Brazilië worden nog steeds grote plakken oerwoud opgeofferd aan de volledig zinloze aanplant van suikerriet voor de productie van bio-ethanol. Inmiddels antwoordt de industrie met alternatief vervoer.
Elektrische scooter van BMW / Twike 800, combinatie van trapauto en elektrische motor, aardig experiment maar nog niet voor de massaproductie.
En vervolgens, als ik heb uitgelegd dat het allemaal niet echt zoden aan de dijk zet en we niet moeten rekenen op de hulp van de een of andere God, begon ik mij vervolgens af te vragen hoe ver onze macht als mens eigenlijk reikt. En als er al enige macht is dan is het interessant om te weten door wat die macht wordt bepaald. Wat me brengt naar het spreekwoord 'Kennis is macht'. Maar is kennis dat wat je hebt gelezen of wat je weet? Het probleem is hier dat we niets weten, dáár waren we inmiddels al achter. Omdat God weer even in beeld was, leek het me wel aardig om bij andere volken op zoek te gaan naar het paradijs. In het verleden deed de missie alles om elders het paradijs te verwoesten en daar het christendom te brengen dat bij de meeste op die manier gekerstende volken inmiddels door de islam is verdrongen (van 'regen in de drup' gesproken). En met een knipoog naar de verhoopte wederkomst van Jezus Christus, vertelde ik het verhaal van Quetzalcoatl,
de god-koning van de Tolteken, die zijn volk verliet omdat hij, gedrogeerd door zijn kwalijke tegenstander, Huitslipochtli, een zonde had begaan en beloofde weer te keren in het jaar een-riet dat per ongeluk samen viel met de komst van de Spanjaarden, de vernietigers van culturen.
Quetzalcoatl, de gevederde slang, god-koning van de Tolteken en rechts de Spaanse conquistadores Cortez en Pizarro, vernietigers van culturen.
Laat ik hier even een puur subjectieve uitspraak doen, de zoveelste. Volgens mij dus bestaat God niet maar Satan wèl en die is werkzaam in de domheid van de mens. Hij was werkzaam in het christendom en hij is tweemaal zo hard bezig in de islam en wie Satan aan het werk wil zien, die hoeft alleen maar naar het nieuws te kijken en juist op dit moment is hij oppermachtig. Hij is niet alleen maar oppermachtig in de vorm van de 'Islamitische Staat', hij is actief in handel en politiek maar hij was ook altijd actief in hen die het christendom meenden te moeten uitdragen en daarbij culturen verwoestten. Zoals de Spanjaarden de Azteken-cultuur vernietigden in Mexico, zo deden ze het in Peru, Bolivia en Chili. Bij deze acties was Satan oppermachtig want de brengers van het christendom, de Cortez's en de Pizarro's hebben met het kruis voorop, hele continenten leeg geplunderd. Satan had hen verteld dat in de bijbel stond dat de wereld van hen was en zij waren dom genoeg om het te geloven, want Satan werkt, zoals gezegd, het best in domme mensen, ook nu nog. De domheid van de mens IS Satan. Hij is niet alleen actief in de niets ontziende zakenman maar ook in de pesters op school. Maar dat betekent niet dat als Satan bestaat, God ook moet bestaan. Zeker in deze beeldspraak niet.
Van de verwoestte paradijzen van Zuid-Amerika die eigenlijk achteraf niet zo paradijselijk waren als men wellicht zou willen, maakte ik de verwachtte trip naar de Chinezen en hun sage van de gouden keizers die Confucius door zijn wetten trachtte te doen herleven. In China heeft men daar nog steeds last van. Van de Chinezen is het maar een kleine stap naar de zuiderburen, die uiteindelijk niet slim genoeg waren om het hindoeïsme los te laten om massaal het boeddhisme te omarmen. Ik bedoel de Indiërs. Ze waren aardig op weg maar zijn toch in hun systemen blijven steken. En toen ook daar de islam toe sloeg, die overal daar toeslaat waar de domheid het grootst is, was de zaak voorgoed bekeken, dáár kon zelfs de geniale Gandhi niets meer aan doen. Toch is er hoop, want zolang er in een land als dat vreselijke Pakistan meisjes als Malala Yousafzai bestaan die het gevecht tegen Satan aandurven, is de hoop niet helemaal vervlogen. Confucius of Koen Foe Tze
Van Zuid-Amerika en de Chinezen sprong ik achteruit naar de Germanen en hun geloof voordat het christendom toe sloeg. Hun geloof was al duizenden jaren oud en direct afkomstig van de Indo-Europeanen. Hun wereldbeeld was dat van een droom: Een boom Yggdrasil, die hemel, aarde en onderwereld bij elkaar hield, Malala Yousafzai Odin die reed op het achtbenige, grijze paard Sleipnir, het kind van Loki en de hengst Svaðilfari, een eigenaardige situatie waar we maar niet verder over na moeten denken. De Edda, het gedicht dat
ons deze verhalen vertelt, zit vol met een symboliek die wij niet meer begrijpen. Het zal wel ergens mee te maken hebben. Waarom ik mij dermate met de Germanen of Indo-Europeanen heb bezig gehouden, heeft te maken met het eerder aan gestipt begrip 'Heil'. 'Heil' kennen de meeste mensen alleen maar uit een bepaalde periode van de twintigste eeuw. Toch komt het woord ook voor in een ander begrip, namelijk 'heilig', een woord dat in de Nederlandse taal is opgenomen toen het Nederlands nog een Nederduits dialect was. Het woord vindt men tegenwoordig alleen maar gebruikt in verband met het christendom, maar het is ouder dan de godsdienst. "Heil" is een 'hoger' woord voor deugd en bepaalde de waarde van een persoon, voornamelijk een mannelijk persoon. Het wees niet alleen op het persoonlijk vermogen aan kracht en wijsheid van een mens maar had tegelijkertijd te maken met diens 'geluk'. Als tijdens een gevecht de leider van het krijgsvolk werd getroffen door een pijl, liefst van een tegenstander, dan had het Heil het slachtoffer verlaten en was in de meeste gevallen de strijd ten einde want het Heil van de aanvoerder straalde af op de volgelingen. De betekenis van 'Heil' is blijven voort leven tot in de Middeleeuwen. Dat idee van menselijke deugt werd uiteindelijk door de missie de grond in geboord toen de Ierse monniken het christendom kwamen uitleggen. Het 'Heil' werd ingeruild voor de angst voor hel en verdoemenis. De mens ontwikkelde niet meer zijn persoonlijke vermogens maar werd ondergeschikt gemaakt aan de regels en wetten van een instituut dat alleen maar met zijn eigen macht bezig was. De door Martin Luther en Johannes Calvijn teweeg gebrachte splitsing van de kerk in een Rooms-katholiek en een protestants-gereformeerd deel betekende het begin van het einde van dat christendom, al had niemand het nog echt in de gaten. Hoewel het katholieke deel slechts in drieën was gesplitst, het Roomse, het Byzantijnse en het Koptische deel, bleef het protestantse deel zich maar opsplitsen en afsplitsen en met elke splitsing kwam er meer rotzooi in die godsdienst terecht, want elke boerenlul vond er het zijne van en geen van die hervormers was gezegend met een briljante geest. Voor geen enkele christelijke sekte, in zover ik erover had gelezen of waarvan ik leden mocht ontmoeten, had ik in mijn boek ook maar een goed woord over. Het was me opgevallen dat de meest gebruikte teksten eerder met het oude dan met het nieuwe testament
bezig waren. Die verhalen, dat meende men te begrijpen. Dat gelul van God die tot Moses vanuit een brandende doornstruik sprak, daar had men geen enkele moeite mee; ja, op Discovery channel of National Geographics wist men met veel enthousiasme zelf het soort doornstruik aan te wijzen van waaruit de heer tot de mens had gesproken!
God spreekt tot Moses in de Holman-bijbel uit 1890.
Natuurlijk vroeg ik mij af wat de mens ertoe brengt om in dat soort onzin te gaan geloven. En natuurlijk sleepte ik de Getuigen Jehova's weer voor de dag om er nog een serieuze blik op te werpen. Ik vond het nodig om de geschiedenis er even bij te pakken, een korte blik op Charles Taze Russel uit Pennsylvania te werpen die in 1879 zijn activiteiten begon met de eerste uitgave van «Zion's Watch Tower and Herald of Christ's Presence», een periodiek dat de aandacht moest vestigen op Russels geloof in het naderende einde van deze verdorven wereld en de komst van het koninkrijk Gods op aarde. Waar ik nog eens de aandacht op wilde vestigen was dat dit soort mensen aan de ene kant geloofden in de almacht van hun God en alles wat hen niet aanstond aanzagen voor het werk van de duivel. Die inconsequentie stoorde me. Of God was almachtig en dan gebeurde niets buiten zijn macht om, of het hele idee was onzinnig en dan gebeurde er van alles. Veel van de protestante splintergroepen wezen wetenschap
af als werk van de duivel. We horen, volgens hen, de wereld te aanvaarden zoals we haar hebben betreden. Vaak wordt door deze mensen inenting geweigerd omdat men vindt dat inenting tegen de wil van God indruist. Misschien willen ze wel dat God de mens nog stompzinniger had geschapen zodat hij niet in staat zou zijn, enige ziekte te bestrijden. Als we deze gedachte door trekken naar vandaag, het late najaar van 2014, dan is het de wil van God dat heel Afrika ontvolkt raakt door de ebola-bacterie. Blijkbaar heeft God een hekel aan Afrikanen. Er waren ooit mensen die ervan overtuigd waren dat God alleen maar witte mensen had geschapen; mensen met een andere huidskleur waren door de duivel bedacht.
Tenslotte kwam ik in het boek tot de vage conclusie dat mensen geloven wat ze willen geloven. Maar ik heb ook het sterke vermoeden dat ze vaak niet eens zelf bepalen wat ze geloven en hoe ze omgaan met de dingen die ze niet begrijpen. Je niet willen informeren is een ernstige vorm van luiheid. Maar het is ook niet altijd even makkelijk want zelfs van het nieuws kan je niet altijd van op aan. De primeurgeilheid zorgt vaak voor slordigheden. En soms is een krant of zender te enthousiast en verschijnt er nieuws dat even later weer zoek raakt of uit beeld wordt gemanoeuvreerd. Voorbeeldje: Nadat Oekraïense separatisten met Russische hulp een Nederlands passagiersvliegtuig uit de lucht schoten, verscheen de volgende dag
een filmpje op Internet en op het nieuws van een vliegtuig dat in brandende brokstukken uit de lucht stortte. Men probeerde zich gelijk in te dekken door te melden dat het filmpje geen enkele nieuwswaarde had omdat het elk ander vliegtuig ook kon zijn geweest dat iemand met zijn telefoontje had gefilmd. Alsof er in Oekraïne dagelijks vliegtuigen uit de lucht vielen. Nu weer iets anders dat er zijdelings mee te maken had. Bij dat drama kwamen bijna 300 mensen om. Het duurde even voordat een groot deel van de stoffelijke overschotten naar Nederland kon worden vervoerd. En toen verscheen er ineens een nieuw tijdsbeeld op het nieuws, de ceremonie waarmee de kisten van de vliegtuigen naar de auto's en langs de weg werden vervoerd. Er was ineens een nieuwe soort traditie geschapen, de nationale rouw met vertoon. Duizenden hadden ineens de behoefte om erbij te willen horen. Ik keek er met verbazing naar. Wat is hier aan de hand? Enkele weken later kwam een door de islam geïnfecteerde immigrant uit Syrië of het soort land waar we niets te zoeken hebben, terug naar Frankrijk en schoot daar enkele mensen dood. Gevolg: nationale rouw. Enkele dagen geleden schoot een ander met het moslim-virus geïnfecteerde nep-Arabier in Canada een soldaat op straat dood, nationale rouw en duizenden langs de route van de begrafenisstoet. Waar heeft dit verschijnsel mee te maken? Komt het door de sociale media, het excuus en toverwoord voor bijna alles tegenwoordig? Dit even om er onbevooroordeeld een minuutje over na te denken.
In dit boek in de PSION-palmtop mini-computer had ik het ook nog een keer over het geloof in oude wijsheden, het idee dat er geheime kennis lag opgesloten in geheime opslagplaatsen waar de katholieke kerk naarstig naar op zoek was om ze alsnog te kunnen vernietigen. Mensen die ik altijd redelijk serieus had genomen, kwamen met dat verhaal. Er was ook nog de geschiedenis van de geheime bibliotheek van het Vaticaan waar niet alleen verboden boeken lagen opgeslagen maar ook delen die uit de bijbel waren verwijderd omdat ze niet strookten met de officiële visie van de Roomse kerk en onnodige verwarring konden stichten. Tja, misschien wordt het eens tijd om dat Vaticaan eens binnen te vallen, die kinderverkrachters in die rode jurken te arresteren en de gebouwen eens grondig ondersteboven te halen.
Vaticaan-stad, stad en land in een stad, zetel van goed bedoelende en kwaad handelende bij elkaar, bijna een gewone wereld.
En dan haal ik me even die massa van absoluut stompzinnigen voor de geest op het moment dat weer zo'n jurk zalig wordt verklaard, terwijl de zak tabak tijdens zijn leven nog alle pogingen heeft gedaan om het voorbehoedsmiddel tot in alle eeuwigheid in de ban te doen.
De vraag was in het boek, of ik in die oude, eeuwigdurende, verborgen wijsheid geloof of dat ik het gelijk moet schakelen met de theorie van Madam Blavatsky over de voor-adamische rassen en Atlantis. Er is een aanlokkelijk verhaal van National Geographic of Discovery Channel en op "http://nexusilluminati. blogspot.nl/2012/03/redating-great-sphinx.html" over oud-Egypte, waarbij de basis voor de piramides is gelegd door een volk dat 7000 jaar eerder op die plek heeft gewoond en gewerkt. Volgens deze theorie is de Sphinx duizenden jaren ouder dan de piramiden en is het hoofd later uit een bestaand leeuwenhoofd tot koningshoofd vervormd (waarvan de achterlijke Turken tijdens schietoefeningen de neus hebben afgeschoten). De sphinx kijkt naar het Oosten, naar waar de zon opgaat en naar een plek waar 10.000 jaar geleden het sterrenbeeld leeuw te zien was, terwijl de piramiden zijn uitgelijnd op het sterrenbeeld Orion. Leden van de nog bestaande Theosofische verenigingen vertellen op Internet over de theorie dat de piramiden ooit voor een deel onder water hebben gestaan en dat dit de zoutafzettingen in de koningskamer van de Cheops verklaart. Er wordt ook zeer geloofwaardig uitgelegd dat we geen idee hebben over de werktuigen die zijn gebruikt voor het vervaardigen van de bouwstenen maar vooral voor de granieten 'sarcofagen' en koningsbeelden. De 'sarcofaag' van Cheops die bijna zeker geen sarcofaag is geweest (er is nooit iets in gevonden dat zijn functie kon ophelderen), is van een dermate afmeting dat een modern steenhouwersbedrijf hem nauwelijks binnen de dertig jaar zou kunnen voltooien. Ook de symmetrie van de beelden is van dien aard dat ze alleen met modern gereedschap konden worden vervaardigd. Maar zover we weten, hadden de Egyptenaren alleen maar koperen gereedschappen die een dergelijk werkstuk nooit hebben kunnen doen ontstaan. Hoe frustrerend dan ook: We weten het NIET! En al ben ik persoonlijk niet overtuigd van het bestaan van die voor-adamische rassen van mevrouw Blavatsky, toch schrijft zij in haar boeken over kwesties waar we nog steeds geen wetenschappelijk antwoord op hebben. Zij gaat zelfs zo ver, te beweren dat de vroegste beschaving van Egypte terug gaat tot 100.000 jaar geleden. Rekening houdende met berekeningen van de slibafzettingen van de Nijl zou men 127 tot 152 meter diep moeten graven om eventuele resten van die beschaving terug te kunnen vinden.
De grote sphinx in Gizeh tegenwoordig. Inmiddels zijn er gangen en tempels onder dit monument gevonden en is de locatie hergedateerd, wat steeds nieuwe vragen opwerpt. Rechts: Een illustratie van de oorspronkelijke sphinx tijdens hevige regenval, ver vóór het bestaan van Egyptenaren.
En dan is er nog het Egyptische Dodenboek dat eigenlijk geen dodenboek als zodanig is, waarin de weg wordt beschreven van ene Ani, een adept, die de weg der koningen gaat en Osiris ontmoet op weg naar 'goddelijke zuiverheid'. En natuurlijk kan Atlantis niet ontbreken op dit punt. In een boek over Zuid-Amerika uit mijn grijs verleden begon de schrijver met een opsomming van zaken die voor ons nog een raadsel zijn. Ook hij zinspeelde op Atlantis. Een van de redenen van het feit dat de Zuid-Amerikaanse eindiging 'atl' (Azteeks Tenochtitlan voor Mexico-stad) op een eiland wees, deed hem vermoeden dat men in het antieke Midden-Amerika van het bestaan van een eiland in de Atlantische Oceaan wist. Hij wees ook op het feit dat indianentalen in het diepste Zuid-Amerika als twee druppels water op het oude Egyptisch lijken en andere Indianentalen, op hun beurt, weer lijken op Afrikaanse talen, wat bij hem het vermoeden deed rijzen dat er een verbinding moest zijn geweest tussen Zuid-Amerika en Afrika. We weten hoe we met niets miljoenen kunnen genereren en een sateliet op een komeet kunnen laten landen maar over de geschiedenis van onze planeet weten we niets. Is dat niet interessant genoeg? Willen we niet weten waarom het Egyptische volk heeft plaats moeten maken voor die domme Arabieren? In de veroveringen van volken, blijkt in de regel dat de veroveraar altijd dommer is dan het volk dat hij verovert. Zo waren de Tolteken verder ontwikkeld dan de overwinnende Azteken en de overwinnende Spanjaarden weer achterlijker dan de Azteken en de Arabieren weer primitiever dan de Berbers en ga zo maar door. Wat wil dat eigenlijk zeggen? Volgens mij heeft dat te maken met het feit dat een in ontwikkeling zijnd volk in eerste instantie op zoek gaat naar een manier
waarop het leven aangenamer kan worden gemaakt. Het ene volk zoekt naar slaven die het onaangename werk voor hen doet, een ander volk bouwt machines die het werk doen. Men probeert daarmee de strijd om het bestaan te ontlopen en heeft vaak geen antwoord meer op de ongebreidelde agressie van de overvallers. We zien deze 'verweking' heel duidelijk in Europa en vooral in Nederland. Daarom raakt men tegenwoordig ontdaan over een discussie over 'zwarte Piet'. Vergeet niet: we zijn Nietzsches 'laatste mens'. Wij gaan ruzies uit de weg en geven oproerkraaiers maar hun zin in plaats van hen keihard tot orde te roepen. Mensen die absoluut niets te melden en te betekenen hebben, worden een onderwerp van discussie. Dat is het moment waarop een volk aan het einde is van zijn latijn. Dat spreekt het idee tegen dat als we uit de ruimte zouden worden aangevallen, die aanvallers uit de ruimte verder ontwikkeld zouden zijn dan wij. Op dat punt zou de film «Avatar» nog eens gelijk kunnen krijgen. Aan het einde van dit hoofdstuk van het 'Psion-boek' kwam ik tot de conclusie dat 'het Oosten' God omschrijft in woorden die ik voor de Natuur gebruik. Na dit drukke hoofdstuk ging ik me in het 'Psion-boek' ook nog druk maken over 'de mens en het gezag'. In navolging van Plato en Marx, dacht ik na over de staat. In het Filosofie Magazine was ik de gedachte tegen gekomen dat we een deel van onze vrijheid hadden afgestaan in ruil voor veiligheid. Dat activeert op zijn beurt weer de vraag naar de waarde van de vrijheid en de garantie voor de veiligheid. Natuurlijk kwam ik uit op de conclusie dat de staat onze veiligheid niet kan garanderen. Onze eis op dat punt bracht niet méér veiligheid maar meer zorg voor de staat en het apparaat voor zijn eigen veiligheid. Activiteit tegen de veiligheid van de staat wordt gezien als bedreiging voor iedereen. Ik zou het niet hebben geschreven als ik niet eerst terug ging in de geschiedenis op zoek naar de ontwikkeling van de staat. Maar gelijk met de ontwikkeling van de staat via het koninkrijk en aristocratie, probeert de ontwikkeling van het individu die trend te volgen. Het ontstaan van een conflictsituatie ligt op de loer, beginnend bij René Descartes met de uitspraak: "Ik denk dus ik besta." waarmee het individu wordt gedefinieerd als denkend wezen. Het is in staat, zijn eigen plan op te trekken. Aan de staat de vraag: Hoe krijg je al die individuen zo gek, allemaal dezelfde kant uit te lopen. De Grieken in de tijd van Socrates en
Plato probeerden het door een democratie waarin burgers lukraak volgens stemming bestuursmacht werd toegewezen. Socrates vond dat niet zo'n goed idee; hij wist heel goed hoe dom en egoïstisch de gemiddelde burger was. In de rest van Europa probeerden monarchieën het varkentje te wassen. Maar Europeanen zijn geen Chinezen en onze monarchen waren geen gouden keizers. Vanaf de verlichting en de reformatie begon het gebouw over te hellen en na de Eerste Wereldoorlog was het in Europa voor de klassieke monarchieën afgelopen. Europa ging het betrekkelijk korte tijdperk in van de dictatoren. Een dictator is een monarch zonder familie met bestuurlijk erfrecht.
Socrates, standbeeld vóór de academie in Athene. Rechts: Socrates in de gevangenis en betreurd door vrienden en leerlingen omdat hij ter dood was veroordeeld. De officiële reden was dat hij de goden niet eerde, wat niet helemaal waar was. Men wilde gewoon van hem af omdat men bang was dat hij zijn leerlingen opzette tegen de bestaande regering, wat niet te bewijzen was.
Plato, vertolker van Socrates die niet schreef. Hiernaast de academie van Plato naar een schilderij van Rafael.
Na de grote ontploffing voerde het Westen van Europa meer of minder algemeen de democratie in. Dit gebied hield op bij de Elbe. Oostelijk daarvan had Rusland een monstrum geschapen dat zich 'Deutsche Demokratische Republik' noemde maar waar de democratie ver te zoeken was. Om een antwoord te hebben tegenover het communistische Oosten, werd in het Westen het Amerikaanse kapitalisme heilig verklaard wat de deur open zette voor de handelaar en de ondernemer, een bevolkingsgroep die a) niet groot is en b) nu de touwtjes speels en vaak crimineel in handen houdt. Het Oostelijk model, het communisme, bleek op den duur niet te werken, mede door het feit dat het met het verkeerde been uit bed was gestapt en zijn dag begon met moord en doodslag en alleen met geweld en dwang de teugels in handen dacht te kunnen houden of, zoals Lenin het in zijn dagboek schetste: Als je de arbeider tot leider maakt, heb je een leger van slaven nodig om enig werk gedaan te krijgen. De bedenkers en uitvoerder van het communisme: Karl Marx, Friedrich Engels en Vladimir Iljitsj Oeljanov (Lenin). Karl Marx werd op 5 mei 1818 in Trier, Duitsland, geboren en stierf op 14 maart 1883 in London en leefde praktisch zijn hele leven in armoede, gesteund door zijn goede vriend Friedrich Engels. Beiden beïnvloedden Vladimir Lenin, leider van de Russische revolutie van 1917.
Als tegenhanger van leugen en bedrog aan beide kanten voerde ik toen het humanisme ten tonele, het humanisme als verlengstuk van het stoïcisme. Ik begon me dus druk te maken over de rechtsstaat. De wetgever verklaart dat ons systeem van wetten zijn oorsprong vindt in het Romeinse recht. Is dat even pech? De Romeinen hadden geen recht. De Romeinse staat, in zover hij zo kon worden genoemd, was min of meer eigendom van de keizer en zijn vazallen. Er was een senaat, maar die mochten slechts mopperen. In Frankrijk werd voor het eerst de monarchie afgeschaft. Burgers wierpen zich op als volksleiders en deden voornamelijk pogingen hun eigen plaats te behouden, totdat de kleine man met de maagklachten, Napoleon, de boel opruimde om vervolgens zijn leger en zijn energie te verspillen in Rusland, waar hij absoluut niets te zoeken had. Als Hitler hem voor was gegaan, had hij het
waarschijnlijk ook gedaan. Voor iemand met behoefte aan macht is de geschiedenis nu eenmaal geen lesmateriaal.
Nederlandse soldaten in het leger van Napoleon bij de bruggen over de Berezina op de terugtocht na een schoolplaat-illustratie van Jan Hoynck van Papendrecht.
Uiteindelijk werd het Duitsland, dat alle perken te buiten ging. Het uiteindelijke resultaat van dat experiment waren rond de 72.000.000 slachtoffers wereldwijd. Men schrok, stelde staatshandelingen, zoals het beramen en aanstichten van een oorlog, strafbaar. Iets dergelijks kon je van de Amerikanen wel verwachten. De Verenigde Naties werden in het leven geroepen om de wereldburgers te garanderen waar de afzonderlijke staten niet toe in staat waren gebleken: de veiligheid. Aardig geprobeerd. En ik zou dat boek niet hebben geschreven als ik niet ook nog tekeer was gegaan over de commercie die juist in deze tijd wereldwijd oppermachtig lijkt te zijn. God is vervangen door iets tastbaars, de klinkende munt en daarvoor moet in eerste instantie de goede smaak en de deugd wijken. De commercie doet wat voorheen slechts aan kerk en staat was voorbehouden: teren op de domheid van het individu.
En omdat ik toch weer terug viel op de domheid van het individu, probeerde ik vervolgens in een hoofdstuk met de titel ' te zoeken naar alternatieven. Ik had het dan, om te beginnen, over zelfwaarneming en kwam aandragen met voorbeelden uit de handboogschutterij. Dáár had ik tenminste verstand van door eigen ervaringen. Ik legde uit hoe men naar zichzelf kan kijken en luisteren. En natuurlijk begon ik vervolgens in het 'Psion-boek' de oorlog tegen het 'Ik'. Daarbij legde ik uit dat men het Ik het makkelijkst kan herkennen aan het realiteit vervormende denken. Alle 'negatieve' eigenschappen vallen onder de heerschappij van het Ik. Om een indruk te geven, legde ik vervolgens uit hoe 'het Oosten' de menselijke geestelijke eigenschappen verdeelt, namelijk in Ik, de Geest, de Ziel, het Zelf en tenslotte het Wezen. Ik probeerde de menselijke persoonlijkheid te definiëren, waarbij ik de eerder aangehaalde eigenschappen een plaats gaf. Maar als tegenhanger van dit idee, haalde ik weer eens Daniël Dennett erbij die het idee van geest en ziel consequent van tafel veegt. Ik hou ervan om ideeën op te bouwen om ze dan vervolgens weer met de grond gelijk te maken. Maar waar komt dan ons geweten vandaan? Uitwerking van onze opvoeding? Ikzelf ben heel slordig opgevoed en had, wat dat aangaat, makkelijk een misdadiger kunnen worden. Toch heb ik een andere weg gekozen. Ik ben op zoek gegaan naar de ultieme waarheid, op zoek naar mijn eigen normenpakket. Daarvoor heb ik ooit een bezoek gebracht aan de Scientology Kerk in Amsterdam. Ik volgde ook lezingen over Gnosis in de vorm van teksten van Samaël Rabolu die zich Aun Weor meende te moeten noemen. Hoe kennen we onszelf? vroeg ik me vervolgens af en had het over onderscheid en oordeel, de basis van discriminatie. Na Oosters concept probeerde ik de tegenstellingen op te lossen in het 'Zelf'. Ik had het over dromen en wat niet alleen C. G. Jung ervan vindt maar ook de Masaï. En tot slot van dit hoofdstuk maakte ik nog een denkbeeldige reis naar het Verre Oosten. In het volgende hoofdstuk van het 'Psionboek' keek ik naar Creativiteit en Traditie die haaks op elkaar lijken te staan. Ik ging zelfs zover dat ik de creativiteit vergeleek met het leven en de Samaël Rabolu annex Aun Weor traditie met de dood. Maar beiden komen natuurlijk
uit het leven zelf voort, al zou je kunnen stellen dat de traditie achteruit kijkt en de creativiteit vooruit, al is dat misschien wat bot gesteld. De creativiteit zorgt voor expressie en innovatie en de traditie lijkt welslagen te garanderen. In Afrika heeft het laatste bijna voor de totale vernietiging van de volkeren geleid. En zelfs nu nog hebben Afrikanen in het algemeen de grootste moeite om innovaties in te voeren die het continent voor de ondergang moeten redden. Een soortgelijk probleem heerst in het Verre Oosten. In China leidde innovatie tot een slechte kopie van het Westen en de absolute commercialiteit zonder een 'gezonde' rem wat leidde tot vreselijke milieuproblemen. Iets soortgelijks geldt voor Japan, al komt daar nog een frustratie bij omdat zij hun traditie zagen verdampen zonder dat er iets gelijkwaardigs voor terug kwam. En natuurlijk kwam in dit deel van het boek natuurlijk de kunst ter sprake. En natuurlijk ging ik ook hier weer tekeer over de reclame, waar creativiteit tot smakeloosheid en achterlijkheid wordt. Ik liet me hier verleiden tot een uitspraak zoals "De meeste artdirectors zijn niet echt creatief, niet echt begaafd en niet echt intelligent." en "Dáár houdt creativiteit op en wordt tot ballast, kramp en krabben aan jeuk." In ' ' ging ik op zoek met de vraag wat intelligentie eigenlijk is. Dat is een vraag die eigenlijk bij Socrates hoort, net als de vraag wat deugd precies inhoudt. Ik ging echter een stap verder, want ik maakte onderscheid tussen intelligenties. Volgens mijn betoog is er een intelligentie die gemeten kan worden en die aangeeft hoe snel mensen gegevens in zich kunnen opnemen en hoe snel ze verbanden kunnen leggen. Maar ik zag ook een intelligentie die niet met optellen en aftrekken te maken had en de snelheid waarmee teksten konden worden onthouden maar een intelligentie die te maken had met het gevoel. Ik bedoelde dus een intelligentie die de oplossingen voor problemen zoekt door de totaliteit der dingen erbij te betrekken. In dit kader kwam ik tot een zin als: "Een intelligent mens weet dat het verschil tussen hemzelf en de omgeving alleen denkbeeldig is..." In deze causerie was ik geïnspireerd door een klein boekje van Saswitha, waarin zijn beschrijving van 'tapas', de zelftraining in eenzaamheid als onderdeel van de brahmaanse scholing, waarbij Saswitha via uittreding en meditatie daarover tot de slotsom komt dat alles IS. En aangespoord door deze weg, ging ik vervolgens nog eens kijken naar ' ', waarin ik tot de volgende conclusie kwam: "Het feit dat wij iets waar kunnen nemen, betekent dat wij ons het verschil bewust worden met het tegendeel ervan, of van het waargenomene als tegendeel van
onszelf!" Op Oosterse manier probeerde ik tegendelen om te draaien om te zien hoe dingen bij elkaar horen, mede gesymboliseerd door de uitkomst "Het kind is de verwekker van de vader." In dit sub-hoofdstuk ging ik mij ook bezig houden met de stroomversnelling van de ontwikkelingen. Ik had er nog bij kunnen vermelden dat kosmisch hetzelfde aan de hand is. De kosmos dijt niet alleen steeds meer uit maar hij doet dat in versneld tempo volgens de laatste berekeningen. Zou het ook kunnen zijn dat tijd geen constante is? Of heb alleen ik het idee dat alles steeds sneller gaat? In het sub-hoofdstuk 'God - Mens' probeerde ik het nog eens op te pakken in de historische context. Ik probeerde nog eens terug te gaan naar de vroegste beginselen van de godsbeleving, om het zo maar te noemen. En na de Indo-Europeanen werd het weer tijd voor de oude Joden en het idee dat hun god een soort adaptie met correctie was van de god der Babyloniërs, namelijk Mardoek die het zoveelste bedenksel was in de reeks van de Mesopotamiërs. Ik herinner me een uitzending van Discovery Channel of National Geographics waarin een interessant beeld werd gevormd. Men zag de migratie van de Joden als de migratie van hun godsdienst. Het begon allemaal in het 'tweestromenland' Mesopotamië, trok van daar naar Egypte en vervolgde zijn weg met de nodige aanpassingen naar Palestina. Niet de Joden maar het geloof maakte die weg. Daar werd dan bij verteld dat het absoluut onmogelijk is om met een volk van duizenden 40 jaar lang door de woestijn te trekken. Los van het feit dat er nooit enig bewijs is gevonden van die tocht, al vind ik dat zelfs niet zo belangrijk.
Wat menen we te weten? We menen te weten dat wat we voor het gemak het 'Joodse volk' noemen, voor een deel als balling naar Babylonië is verhuist, waar het redelijk werd behandeld en zelfs zijn eigen identiteit mocht behouden. Volgens sommige onderzoekers werd in deze periode de basis gelegd voor de Joodse bijbel. Terwijl de Babylonische god Mardoek aan het hoofd stond van een pantheon, kozen de Joden voor het monotheïsme, alleen een enkele god dus die aan het begin stond van alles. In tegenstelling tot de stads- en plaatsgebonden god die Mardoek was voor de Babyloniërs, hadden de Joden een God nodig die niet aan een bepaalde locatie was gebonden. Ze noemden hem Jhwh en gaven hem almacht. In Palestina werden diverse goden aanbeden. was belangrijk als moeder-godin voor vruchtbaarheid en welzijn. Haar zoon Baäl is bekend uit de bijbel. Daar wordt hij neer gezet als de foute god, de kwalijke afgod. Maar hij kwam gewoon uit een vroegere periode. Iets dergelijks vinden we bij de islam, waar het van de Joden overgenomen geloof vooraf werd gegaan door een vruchtbaarheidsgodsdienst, vergelijkbaar met het Isjtar-geloof, in een aardmoeder die in alle Semitische, maar ook Indo-Europese volken terug te vinden was. Zij was niet alleen de godin van de vruchtbaarheid, maar tevens van de liefde en de oorlog; ze was bijna voor alles goed wat de mens in die tijd bezig hield. Zij wordt hoogstwaarschijnlijk nog steeds gesymboliseerd door de zwarte maansteen in de Kaäba.
Van links naar rechts: Artemis, Griekse godin van de jacht en de maan, maar voorheen maangodin in het Midden-Oosten; Isjtar, vruchtbaarheidsgodin, maar ook godin van oorlog en liefde uit Mesopotamië, ook bekend als Asjtoreth; Inanna, Sumerische versie van Isjtar.
Sumerische godin Asjera, eenmaal afgebeeld met twee paarden en eenmaal afgebeeld als haar symbool, de levensboom. Al deze vormen zijn versies van dezelfde godin met als oorsprong het Tweestromenland Mesopotamië tussen Euphrat en Tigris en de steden Babylon en Ur. Zij zouden mogelijk moeten worden gezien als een equivalent van beeldjes, zoals de Venus van Wilmersdorf.
Het 'Psion-boek' hield zich verder bezig met de invloed van Paulus in het nieuwe testament van de christelijke bijbel, waarin hij Jezus Christus een status verleent die hij nooit meer kwijt is geraakt. Dat was mede de reden waarom de Joden van die bijbel niets wilden weten. Voor hen was die man uit Nazareth slechts de zoveelste eigenwijze profeet die de gemoederen tot onrust bracht totdat de Romeinen er eindelijk een einde aan hadden gemaakt. De meeste Joden hielden nu eenmaal niet van die onruststokers die alleen maar narigheid en ellende met de Romeinse bezetter veroorzaakten. Dat was bovenal slecht voor de handel. 'Venus van Wilmersdorf'', Europees beeldje, gedateerd tussen 24.000 en 22.000 v.Chr., in het late stenen tijdperk dus.
En zo huppelde ik heen en weer van aanval naar aanval, haalde weer het onrecht tegenover Arius en de Arianen voor het vloedlicht, scheen vervolgens ook even op de gnosis, toen er
nog van alles mocht en kon, totdat de 'kerk van Paulus', de impotente frustraten in Rome het roer ter hand namen en alles verboden wat natuurlijk maar volgens Paulus 'vies' was. Daar, op het concilie in 450 werd het christelijke geloof vermoord en vervangen door een verhaaltje zonder wezenlijke inhoud, werd de grote leugen tot feit bestempeld en had Satan zijn ding gedaan. Vanaf dat moment kon je het christelijk geloof dus weg gooien en daarmee alles wat erop leek of zijdelings mee te maken had. Waarom het dan zolang heeft stand gehouden, vraagt u? Om twee redenen: Ten eerste bestaat de overgrote meerderheid van het menselijke soort uit fantasieloze, domme sukkels en ten tweede zijn al die sukkels lui, want het is veel makkelijker om alles wat lekker klinkt voor zoete koek te slikken dan na te denken en zelf op onderzoek uit te gaan. En dan is er nog iets: Betweters, zoals Pim Fortuyn en Theo van Gogh worden nog steeds door criminele zwakbegaafden vermoord. Zoals ik al opmerkte: Satan werkt via de achterlijkheid van de mens.
Het concilie van Nicea in 450 onder bezielende leiding van keizer Constantijn. Hier werd bepaald hoe de bijbel geïnterpreteerd moest worden en welk wezen Jezus Christus moest worden toe gedicht.: Was hij een god die als mens was gekomen om het zootje hier van de zonde te redden of was hij een mens die door zijn daden de goddelijke status had verworven? Men koos voor het eerste en maakte vervolgens iedereen af die er anders over dacht, zoals de Arianen onder de stimulerende invloed van de Germaanse priester Arius en later de Katharen of Albigenzen in de 12de eeuw.
En aldus sprong ik in het 'Psion-boek' van de Jeuk van onderwerp naar onderwerp en weer terug, eindigend bij de koran, het meest wrange getuigenis van de menselijke simpelheid. Ik wil daarmee niet zeggen dat Mohammed het niet goed bedoelde. Dat zeker niet. Ik denk dat hij op enkele punten te goeder trouw is geweest. Toen hij in de zesde eeuw de Joodse bijbel in handen kreeg, begreep hij één ding redelijk goed, namelijk dat er tussen zijn volk en het Joodse niet zo'n groot verschil aanwezig was, dat die twee volken dezelfde oorsprong hadden want het verhaal van de Joden, is het verhaal van de Semieten door de millennia heen, al klopt het verhaal dan op wezenlijke punten niet. Natuurlijk begreep Mohammed de Joodse symbolen nog beter dan wij Europeanen en wellicht ook de katholieke kerk. Het zijn eeuwenoude Semitische symbolen. De vraag is natuurlijk: Zijn die symbolen zo alomtegenwoordig dat ze door elk volk begrepen zouden moeten worden? De Germanen hadden immers heel andere symbolen, waar wij ook niets meer van begrijpen, verpest als wij zijn door het christendom met een Grieks tintje. Verlichting door een gnostische orgie zouden we wellicht beter begrijpen, maar juist die mocht niet meer nadat de kerk de zaak in de hand had genomen. Wat kan je ook anders verwachten van een zendeling die zijn verlichting door de trap van een paard had gekregen en niet door jarenlange meditatie? Mijn volgend sub-hoofdstuk in het 'Psion-boek' was getiteld ' ' en hield zich bezig met een aanzet tot de wetmatigheid van de synchroniciteit, waar ik in het volgende sub-hoofdstuk ' ' nog uitgebreid op door ging. Ik begon me hier wat intenser in het verschil tussen 'Westers' en 'Oosters' denken te verdiepen. Iemand legde ooit uit dat de westerling de tijd ervaart als rijdende in een auto en kijkend door de achterruit. Hij herkent de tijd aan wat is geweest, terwijl de oosterling niet zozeer is geïnteresseerd in het verleden. Hij Paulus en het paard, schilderij van Caravaggio. ervaart tijd als komend uit de muil van
een draak, de tijd komt op hem af. Dat wijst ook op zijn zwak in de omgang met causaliteit. Voor hem werkt eerder de synchroniciteit, die we uit de astrologie kennen. Alle gebeurtenissen en toestanden maken in één moment de totaliteit van dat moment uit. Gebeurtenissen vinden dus niet plaats omdat men een bepaalde ster op een bepaalde plaats kan waarnemen, maar de waarneming van de ster op die plaats valt samen met alle andere gebeurtenissen van dat moment. Het is dus niet 'dit omdat dat' maar 'dit èn dat'. En vanuit dit gegeven is het zelfs mogelijk om de eigen toekomst te voorspellen. Men hoeft slechts zichzelf in de gaten te houden. En hier kom ik weer terecht bij de symboliek die mij bezig ging houden toen ik bij de Amsterdamse Scientologie Kerk opstapte. Het woord 'synchronisiteit' werd gebruikt door de Zwitserse psycholoog Jung om de samenloop van omstandigheden in het NU aan te duiden. Hij gebruikte die term in zijn voorwoord tot de «I Tjing» in de bewerking van Richard Wilhelm. Bij het begrip 'causaliteit' moet ik denken aan een verhaal dat een docent aan de Vrije Universiteit faculteit Filosofie vertelde over David Hume. Deze was een Schotse filosoof uit de verlichting en tegenstander van de rationaliteit. Over hem zei onze docent: "Nadat Isaac Newton aan het einde van de 17de en het begin van de 18de eeuw orde had geschapen in de wirwar van natuurkundige wetten en veronderstellingen en iedereen ontspannen achterover kon leunen in de gedachte dat het nu allemaal geregeld was, kwam David Hume en gooide alles weer overhoop." Als voorbeeld voor dit verhaal gebruikte onze docent de wet van de causaliteit. Hij ging door met Newtons voorbeeld van de appel en zei: "Als ik een appel in mijn hand houd en deze los laat, zegt de wet van de causaliteit en zwaartekracht dat de appel zal vallen." Newton ging ervan uit dat deze wet onder alle omstandigheden toepasbaar was. Maar David Hume beweerde met de stelligheid van een Schotse boer dat de wet van causaliteit niet onder alle omDavid Hume, 26 april 1711 tot 25 augustus 1776.
standigheden geldigheid had. Er kon, volgens hem, geen bewijs worden geleverd dat causaliteit altijd zou werken. Inmiddels heeft hij gelijk gekregen want in de ruimte waar de zwaartekracht niet meer werkt, blijft de appel zweven. Dat zegt echter niet dat de wet van causaliteit in de ruimte niet werkt, het bewijst slechts dat de causaliteit door de daar heersende wetmatigheid een ander effect heeft. Maar in de tijd van David Hume zorgde zijn idee voor grote onrust. Ineens was niets meer zeker. Er waren mensen die met dit inzicht niet verder konden en zelfmoord pleegden, een meer of minder wrang voorbeeld van de macht die filosofie op de mens kan hebben. Na de factor tijd in het 'Psion-boek' uitgebreid te hebben besproken, vond ik het weer het moment om mijn blik oostwaarts te richten in een subhoofdstuk dat ik ' ' noemde. Nadat ik naar de tijd had gekeken en de manier waarop we ermee omgaan, wilde ik weer eens een verschil aanreiken. Iets komt op ons af en wij reageren meer of minder adequaat. We hebben een idee in ons hoofd en gaan aan de slag. We volgen ons plan of voldoen aan de eisen. We leiden ons leven, werken onze plannen af, streven vooruit. Ons hele leven in actie en reactie, totdat de dood erop volgt. Dat is onze manier, zo zijn we opgevoed. Kan het ook anders? Ja, het kan ook anders. Niet-doen is de benaming van het Chinees-taoïstische begrip ' '. Ik ging in dit sub-hoofdstuk gelijk uitleggen dat 'Niet-doen' niet 'niets doen' betekent. Zoals ik al net uitlegde, zijn wij gewend om volgens onze plannen en ideeën te werk te gaan, hoewel de uiteindelijke uitkomst altijd van de toevallende omstandigheden afhankelijk is, zoals de synchroniciteit al aanduidde. Wij rennen dus in de regel als blinde kippen op ons doel af met alleen de gewenste uitkomst voor ogen. Zo wordt ons door loterijreclames ook alleen maar verteld wat er maximaal te winnen is maar niemand vertelt ons hoe hoog het percentage van de winstkansen is. De officieel wettelijke winstkans is 0.009%. En zelfs daarmee wordt nog gesjoemeld door onverkochte loten mee te tellen. Een enigszins zinnig persoon gokt dus niet. In dat geval is het dus duidelijk Niet Doen. Maar dat is niet wat ik hier bedoel. Niet-Doen betekent doen overeenkomstig het moment. Je wil weleens iets zeggen maar inzicht in het moment weerhoudt je. Je laat het los. Misschien komt er een gunstiger moment in de toekomst; misschien ook niet. Het maakt niet uit, want doen is alleen maar gehechtheid. Deze houding heeft mij uiteindelijk een huwelijk gekost. "Zie je wel? Wat een flauwe kul!" zal iemand onmiddellijk denken. Ja, het was even pijnlijk, maar het was ook eerlijk. Mijn echtgenote werd na mij heel gelukkig met haar
nieuwe vriend en latere echtgenote. Ze had het met hem beter dan ze het ooit met mij had kunnen hebben. Het was even pijnlijk voor de kinderen. En mijn stiefdochter is later bij mij komen wonen omdat ze bij mij de nodige rust vond voor haar verdere ontwikkeling. En ik? Ben ik er beter van geworden? Ik ben nu op een leeftijd gekomen dat ik eindelijk kan doen wat ik wil, mijn leven volgens mijn eigen regels kan leiden en de dingen doen waarvan ik geniet, zoals de eeuwigdurende zoektocht naar de werkelijkheid. Nadat ik het in het 'Psion-boek' had gehad over het 'Niet-Doen', kon ik natuurlijk niet aan ' ' voorbij gaan zonder Khoeng-foe-tze of Kung Fu Tze en Lau-tze of Lao Tze even aan het woord te laten. Wie heeft opgelet, zou nu kunnen vermoeden, dat Khoeng-foe-tze mijn vriend niet zo erg is, al wordt vermoed dat hij zich ooit uitgebreid met de «I Tjing» bezig heeft gehouden. Khoeng-foe-tze was de man van de regeltjes. Hij blikte terug op de tijd van de Gouden Keizers, de tijd waarin China in rust en vrede door orde verkeerde. Hieruit blijkt dus al dat Khoeng-foe-tze die we hier voor het gemak Confucius zijn gaan noemen, in een tijd van onrust en wanorde leefde. En dus stelde hij allemaal regels op aan welke men zich zou moeten houden om een leven van rust en vrede te kunnen lijden. Khoeng-foe-tze wordt nog steeds in China in ere gehouden en inderdaad is men daar nog steeds van de regeltjes, alleen het heeft vervolgens ook de innovatie behoorlijk tegen gehouden.
Lao-tze, leefde omstreeks de zesde eeuw voor Christus. Hij belichaamt de oorspronkelijke wijsheid van China die inmiddels geheel verdampt lijkt te zijn.
Anders is het met Lau-tze. Deze Chinese filosoof hield zich niet met regels bezig maar met het wezen der dingen. We zouden hem een natuurfilosoof kunnen noemen. Hij werd omstreeks het jaar 604 v.C. geboren en was daarmee ongeveer 54 jaar ouder dan Khoeng-foe-tze. 'Terwijl Khoeng-foe-tze zich angst-
vallig vasthield aan oude normen en waarden, kon en wilde Lau-tze er weinig waardering voor opbrengen, ja, hij haalde er zelfs zijn neus voor op. Met geniale blik had hij de verandering der dingen ingezien en begreep dat een norm op het ene moment goed kon zijn en in het volgende slecht. Daarom zocht hij naar waarden die stonden boven de wereld van het verschil en kwam terecht bij een nieuwe waarde van de Tau, de weg, namelijk de Tau als niet-scheppend beginsel, de stille oorsprong van alles wat is, het moment van nog-niet-zijn. Voor hem kwamen de deugden niet voort uit het zoeken naar waarden uit het verleden, maar werden ze als vanzelf ingegeven door het afdalen of opstijgen naar het absolute éénvoelen met het Al, de kern van alles.' 'Wanneer we aan een handeling beginnen, is de mogelijke uitkomst al bepaald en kan alleen nog worden beïnvloed door onze vaardigheid en dat wat toevalt. Maar de richting is gegeven en de gebeurtenis bevindt zich op de weg naar zijn eigen einde, zijn voltooiing en tevens zijn verval. Voordat het begin zijn intrede heeft gedaan en er nog een absolute stilte heerst, kan nog van alles gebeuren. Niets is bepaald, niets ligt vast, zelfs het begin der dingen niet. Alles is stilte, is afwachting. De mogelijkheden zijn onbeperkt en oneindig. Op het moment van het begin der dingen zijn de kaarten al geschud en wordt alles beperkt tot de ingeslagen weg. Zo is, bij voorbeeld, de wetenschap op zoek naar het moment van de Oerknal, waaruit ons heelal, volgens een groot deel der 'geleerden' ontstond. Maar belangrijker dan dat is het moment ervóór, het moment van het Niets, het moment waarin het Alles ligt besloten.'
Dit was een deeltje uit het 'Psion-boek' waaruit de basis van het verschil tussen beide heren duidelijk kan worden. In het 'Psion-boek' eindigde ik meer of minder met een voorbeeld uit onze tijd en wel uit een tak van sport die ons allen aangaat, de reclame. Want als er in de commerciële maatschappij 'gedaan' wordt, dan is het dáár wel. In een maatschappij die op filosofie gebaseerd zou zijn zou deze ondernemerstak onmiddellijk uit het beeld verdwijnen, want hij draagt nergens toe bij, tenzij men daar eindelijk de wens ontwikkeld, aan het verwerven van algemene kennis bij te dragen. In een volgend, betrekkelijk kort sub-hoofdstuk van het Psion-boek deed ik moeite om de begrippen nader uit te leggen. Voor wie het toevallig nog niet wist: de schematische weergave van het principe van Yin en Yang vinden we terug in de vlag van Zuid-Korea. Dat is aan de ene kant aardig en aan de andere kant niet meer zozeer van toepassing omdat het taoïsme, waar deze begrippen mee te maken hebben, nu, jammer genoeg, door de meest walgelijke vorm van christendom aan de kant dreigt te worden geschoven. Ook hier overwint de dommigheid op dramatische wijze en lijkt Satan weer terrein te winnen en wat het domme volk wenst te geloven. Betekent dit nu dat het volk van Zuid-Korea voor een groot deel stommer is geworden? Nee, dat denk ik in eerste instantie niet. Ze hebben ooit in een ver verleden het taoïsme cadeau gekregen en daar ook de helft niet van begrepen. Natuurlijk had het nog erger uit kunnen pakken: ze hadden massaal moslim kunnen worden.
Wat is het grote probleem met het taoïsme dat een groot deel van het volk massaal naar het christendom - en wat voor christendom! - overloopt? Het probleem ligt eigenlijk in het feit dat het taoïsme of boeddhisme geen oplossing voor het heden biedt. Als alles wat wij als realiteit ervaren, een illusie blijkt te zijn, wordt de mens die van dag tot dag leeft, niet vrolijk. Nu is natuurlijk alles wat tot hen komt via het christendom ook een illusie, dus brengt deze 'nieuwe' visie ook alleen een tijdelijke, illusionaire uitkomst. En toch past het principe van Yin en Yang perfect in onze tijd, want onze computers, tablets, telefoons en elektrische apparatuur werken volgens hetzelfde principe want een byte is aan of uit, is 1 of 0, is Yin of Yang. En alle waarden veranderen in hun tegendeel door de factor tijd. Nu blijft in de computer 0 0 en 1 blijft 1, maar samen vormen zij een bouwsteen van een gebeurtenis, zoals tijdens de zogenaamde oerknal Niets, in de combinatie met Iets, Alles vormde. Geïnspireerd door het sub-hoofdstuk over Yin en Yang, ging ik me in het volgende sub-hoofdstuk van het 'Psion-boek' wagen aan Depressie en Blijmoedigheid. En hierbij moet ik onmiddellijk een restrictie in werking stellen: Met depressie bedoel ik niet de plaats die de moderne, hedendaagse medisch-psychologische wetenschap ervoor heeft ingeruimd. Ik wil best 'geloven' dat een zekere conditie in ons brein een denkproces stimuleert die tot depressie lijdt, wat de patiënten de indruk geeft dat bepaalde breinfuncties buiten hun controle om aan het werk zijn. Ik ben geen psycholoog en dus wil ik van deze vorm van depressie met een zekere aarzeling afblijven. Dat gezegd hebbende, wil ik toch op invloeden van buitenaf wijzen die een behoorlijke druk kunnen uitoefenen op onze mogelijkheid tot blijmoedigheid. En hier kom ik weer aandragen met de invloed van de reclame en de media. Laat ons even kijken naar een tekst als "Vrolijk met Fanta!" of "Blij met Toffifee!" Iedereen kent die reclames en wellicht ben ik de enige die er misselijk van wordt, niet van de overbodige rotzooi die ze ons voorhouden maar van de absolute stompzinnigheid van het hele beeld. Er wordt ons namelijk een beeld voor gehouden, en dit is ons al vaak vertelt, maar blijkbaar luistert niemand, alsof wij pas optimaal kunnen functioneren met behulp van een bepaald product. Blijmoedigheid is dus, volgens mij, geen product, geen handelswaar. Blijmoedigheid is een instelling.
Het tegenovergestelde is dus depressiviteit, het soort dat door denken en door omstandigheden wordt gewekt en in leven wordt gehouden. Een mens kan treuren om verlies van een goede vriend of een geliefd familielid. Friedrich Nietzsche heeft hier een uitspraak over gedaan. "Treuren is een teken van menselijke waardigheid, maar te lang treuren is een gebrek aan humor." In dit verhaal heb ik het over eenzaamheid, mijn eigen eenzaamheid van ooit, wel te verstaan. En natuurlijk verveel ik de lezer met een analyse. Het voordeel van de analyse is soms dat daaruit vaak ook een oplossing wordt gestimuleerd. Verder doe ik nog een niet zo aangename communicatie-analyse er gratis bij en een analyse van onze algemene omgangsvormen. Allemaal reden voor beperkte vrolijkheid. Ik vergeef het mezelf dat ik Oprah Winfrie erbij haalde en combineerde met het Amerikaanse christendom. Het wonder van de naastenliefde. Al die enthousiaste mensen, al die vrolijkheid! En vervolgens proberen ze de enige positieve president die ze in jaren hebben gehad, de grond in te boren. Een walgelijk volk, die Amerikanen! Geen ras, dat zijn ze niet. Nee, als je alle rassen lukraak door elkaar smijt, krijg je Amerikanen, iets dat aan de buitenkant op een mens lijkt maar van binnen volledig in de war is.
Disneyland, Amerika's symbool voor georchestreerde blijmoedigheid.
Het volgende sub-hoofdstuk van het 'Psion-boek' had met te maken. Wie heeft niet het boek gelezen van de Amerikaanse schrijver en filosoof Robert M. Pirsig, «Zen and the art of motorcycle maintenance»? In dit boek, waarin de schrijver het doel van het bestaan probeert te doorgronden, komt hij uiteindelijk uit bij de kwaliteit. Voor hem is evolutie het streven van de natuur naar het best mogelijke. Hij voegde dus aan het idee van de jezuïet-professor Taillard de Chardin de kwaliteit toe. En dus was het aan mij, vond ik, om daar eens kritisch naar te kijken. Was dat wel allemaal zo? Het leek zo logisch. Wij zouden dat wel zo hebben bedacht maar wij zijn de natuur niet, wij zijn er alleen maar een onderdeel van. Als vanzelf kwam ik weer terug op het thema 'deugd' en de Scientologie-beweging en haar vergissingen. En in het verband daarmee, ging ik gelijk verder met de vergissingen in de economie, waarin alles wordt afgemeten aan het verschil tussen kost- en winkelprijs. En uiteindelijk is kwaliteit iets dat met het leven zelf te maken heeft. We noemen dat 'kwaliteit van leven', waar iedereen weer iets anders onder verstaat. We blijven hier een beetje zitten met de vraag of het in de evolutie inderdaad om kwaliteitsverbetering gaat en zo niet om wat dan wel. Toen ik het 'Psionboek' schreef, was ik daar nog niet helemaal uit. Dat kwam later pas. Mocht de natuur denken, dan denkt zij in ieder geval niet zoals wij. Wij hebben de natuur vanaf het moment dat we in staat waren, erover na te denken, altijd ervaren als een cadeautje voor ons. Net zoals de kerken de aarde in het middelpunt van het heelal zagen geplaatst, zo plaatsen wij ons in het centrum en aan de top van de 'schepping'. Maar de 'schepping' is niet gestopt bij ons, de natuur gaat vrolijk en onverdroten verder, soms met behulp van ons, een uiterst gevaarlijke samenwerking. Op het moment dat we last krijgen van een virus of bacterie en een bestrijdingsmiddel uitvinden, komt de natuur weer met een 'verbetering'. Nu de Ebola-bacterie in werking is gegroeid tot bedreigende proporties, zal het niet lang meer duren, voordat we met een middeltje komen dat deze kwelgeest ook weer aan banden legt en dan komt de natuur weer met een ander misselijk microorganisme dat niet uitgeroeid wenst te worden. Dat geeft twee feiten aan: a) de evolutie is niet gestopt bij de mens. b) de natuur is de mens niet wel gezind, zei Lau-tze in iets andere bewoordingen.
Wat Lau-tze met die veelzeggende tekst bedoelde, was dat de mens niet het troetelkindje van de natuur is. De natuur heeft geen enkele voorkeur. Met al dat geknoei en gerommel met materiaal, is er van alles ontstaan en is vervolgens bezig gegaan met zijn eigen zogenaamde ontwikkeling, ook de mens. En omdat wij dingen anders waarnemen dan het spul om ons heen, zagen we een bedoeling die er niet is. Bidden en smeken heeft net zo weinig zin als in iets geloven dat niet zichtbaar is. De natuur is een soort autistisch kind dat in het wilde weg aan het produceren is geslagen volgens wetmatigheden die gegeven zijn. Binnen dat systeem ontstaat een vis en een dinosaurus en een insect en een aap en een mens. En het enige doel is materie. Het gaat om twee dingen: Veelheid en verschil. En op elke poging van ons om ons leven een doel te geven en daar zo lang mogelijk van te genieten, verzint de natuur weer iets anders om ons kapot te krijgen. Niet, omdat de natuur een hekel aan ons heeft, want dat soort emoties heeft de natuur niet, nee, het dient alleen het verschil, want wij moeten er weer iets tegenover stellen. Het lijkt een beetje op de economie: Zij floreert het best na een oorlog, althans in het Westen en bij het Arische soort dat de economie als zodanig ook lijkt te hebben uitgevonden. Uiteindelijk hebben we de greep naar de ruimte aan de laatste wereldoorlog te danken. Maar is dat een vooruitgang of alleen maar geldverspilling?
De vraag lijkt me gerechtigd: Is de mens er door de eeuwen heen op vooruit gegaan? En dan moet je even niet naar IS kijken want daar is alleen de menselijke stompzinnigheid aan het werk. Oké, anders gesteld: Is de Westerse of Arische mens erop vooruit gegaan? Hij heeft zijn leven van meer gemakken weten te voorzien. Maar hij heeft wellicht minder notie van zijn positie in de wereld dan de Neanderthaler. Hij gebruikt in de regel zijn verstand om zichzelf de aaien. Homo masturbantem. Is dat vooruitgang? Van 'Homo masturbantem' naar ' ' is het maar een piepklein sprongetje. Ik zag me altijd als romanticus, ook als kluns, maar zeker als bijna onverbeterlijke romanticus met een gebrek. Daarom vond ik het nodig om er in het 'Psion-boek' een sub-hoofdstuk aan te wijden. Natuurlijk kon ik het niet laten, het gebied iets te ver uit te meten. Op de vraag naar de reden van prestaties in het openbaar kom ik met volgende verklaring: 'Het enige antwoord dat ik in eerste instantie kan verzinnen, is: men wil aantrekkelijk zijn. Dat geldt voor de verliefde, die met een te groot bos rozen in de ene hand, met de andere smachtend op de deurbel van zijn aanbedene drukt, evenzeer als voor de idioot bij de Waffen-SS die in zijn Kübelwagen over de Champs-Élysées rolt en met strakke kaken zijn onverbiddelijkheid tentoon probeert te spreiden.' En natuurlijk wandel ik langs extremen en heb ik het over lultoeters (peniskokers) en wapengekletter. Maar ik geef ook even aan dat een volk via romantiek manipuleerbaar wordt en verwijs naar de uitspraak van John F. Kennedy: "Ich bin ein Berliner!". En natuurlijk zie ik de romantiek als speelterrein van het Ik maar ik zie het ook als het zout dat ons vaak zo zoutloze bestaan verteerbaar maakt. In mijn zoektocht naar de romantiek in ons bestaan, kwam ik uiteraard weer terecht bij de trechterbekerbakkers uit het late stenen tijdperk en het begin van het brons. Men maakte van klei niet alleen bekers maar men versierde ze ook. Religies bedienen zich van romantiek om het verhaal smakelijk te maken. Maar ik zag ook romantiek in de inspanning van de vroege mens die een geslaagd stuk gereedschap maakt. Kunst is in mijn ogen dus romantiek ten voeten uit. Na een wandeling langs Japanners en Chinezen, kwam ik uiteindelijk tot de conclusie dat romantiek op zich niets is, een lege balloen die pas functie krijgt als hij met iets gevuld wordt. Daardoor leent het zich ook voor het opzuigen van alle mogelijke soorten sentimentele rotzooi, krabben aan jeuk bij uitstek.
Natuurlijk ging ik de oorlogsromantiek uitgebreid belichten, waarbij een vieze en bloedige moordpartij in felle kleuren tot heldendom wordt over geschilderd. Pas nog was ik getuige van de Spielberg-film 'War Horse'; romantischer kon bijna niet.
Als we het hebben over romantiek, dan loert de moraal om de hoek van de kerk. Mijn opvoeders waren niet kerks maar waren vol van moraal, ze wisten precies hoe het hoorde. Maar na 12 jaar Duits Nationaal Socialisme hadden ze hun recht van spreken wel verspeeld, al voelden ze dat niet zo. Daardoor kreeg moraal voor mij iets verwerpelijks. Op het moment dat ik dat zat te typen, ging ik weer eens door het lint over die Duitsers. Ik dacht na over racisme en 'volksidentiteit'. In voormalig Joegoslavië zagen wij de romantiek van de volksidentiteit nog volop oplaaien. De kwalijke kanten van een 'foute' romantiek? En toen ik eenmaal bij de kwalijke kanten van de romantiek was aangekomen, zwierven mijn gedachten naar het Midden-Oosten en de moslim-fundamentalisten (en nu IS) en vroeg ik me af of de gekkigheid daar ook met romantiek te maken had. De kans is groot. Ze zitten op een vijand te wachten die ook met vlaggen op hun vervoermiddel of gemotoriseerd wapentuig aan komt rijden. Een idee voor de Peshmarga's?
Voordeel voor de tegenstanders: die zwarte kleding houdt warmte vast en is goed te zien.
Voordat ik me bezig ging houden met de dood, keek ik in het 'Psion-boek' op ' ' die ik in mijn bestaan dacht te herkennen als ik langs de weg terug keek. Natuurlijk is er geen lijn maar ik meende de neiging te herkennen om in vergelijkbare situaties overeenkomstige beslissingen te nemen en keuzes te maken. En dus ging ik mij afvragen waarom dat zo was, vooral als de gemaakte keuzes en genomen beslissingen niet het resultaat hadden die ik ervan verwachte. Misschien was er een wetmatigheid achter dit mysterie te vinden. Op mijn zoektocht keek ik naar de manier waarop wij beslissingen nemen en hoe wij de kennis tot ons nemen die ons bij onze besluitvorming moet helpen. Omdat onze kennis onvolledig is en wij soms gewoon niet weten welke keuze juist zou kunnen zijn, hopen we op geluk of gaan naar een waarzegster die ons een vage blik in de toekomst moet gunnen. Hoe machtiger de persoon hoe verder dragend de beslissingen. In het antieke Griekenland hadden de koningen het orakel van Delphi ter beschikking. Zelfs Socrates was een vriend van het orakel en de daarmee verbonden godheid. Ik kreeg mijn eigen kijkje in de toekomst door een Indiase waarzegger die mij een huwelijk en twee kinderen beloofde waarover ik hartelijk moest lachen wat hij als een belediging opvatte. Ik hoorde niet te spotten met krachten die mij onbekend waren. Op dat moment was mijn bestaan zeer bevredigend; ik had geen huwelijk nodig om gelukkig te zijn. Twee jaar later, nadat de werkzaamheden aan het 'Psion-boek' waren gestopt, ben ik inderdaad getrouwd, zoals voorspeld en mijn partner had inderdaad twee kinderen.
Natuurlijk kan ik het ook hier niet laten en dwaal af naar onze symbolen en het collectief geheugen met de hulp van de Zwitserse psycholoog Jung. Het doet me denken aan de 'sisterhood' in 'Dune' van Frank Herbert, een waanzinnige romanreeks waarin de zusters via specie toegang krijgen tot de totaliteit van het collectief geheugen van het volk. Het was een sf-romanreeks maar er was ook over nagedacht. Zo zou men het oude testament in de bijbel of de koran of de Joodse Talmoed ook kunnen lezen, als een fantasie-verhaal. Zo heeft men het verhaal ook ooit verfilmd toen daar nog behoefte aan leek te zijn.
En zo ging ik in het 'Psion-boek' op zoek naar goed en kwaad, liet ik de problematiek van Bosnië uit de periode van de burgeroorlog nog eens de revue passeren en bleef ik zitten met vragen over schuld en boete op lange termijn. Mijn laatste hoofdstuk in het 'Psion-boek' heb ik 'De mens en de dood' genoemd en het was een beetje gewijd aan de manier waarop we met dit gegeven omgaan. Interessant zijn natuurlijk de historische gegevens met al hun vraagtekens. Maar er zijn ook proeven genomen met behulp van dieptepsychologie en hypnose die antwoord moesten geven op de vraag naar het voortbestaan van de ziel. En natuurlijk zijn er resultaten geboekt die wijzen naar herbeleving van vroegere levens. Toch blijven er vraagtekens. Zowel de Egyptenaren als de Tibetanen hebben meer of minder vast omlijnde ideeën over het voortbestaan en de reis van de ziel en hebben deze in boeken vast gelegd. Op dit gebied waren en zijn de Tibetanen nog het meest expliciet. Gelukkig zijn gegevens daarover nog in mijn afbrokkelend brein achter gebleven uit de tijd dat ik nog geabonneerd was op de 'Bres'. De grap in deze is
dat we de techniek van het 'bewust overlijden' terug vinden bij de heer Castaneda in zijn beschrijvingen van 'bewust dromen' dat hem werd aangeleerd door zijn vriend en leermeester Don Juan. Natuurlijk komt ook Saswitha weer aan de beurt. Ook Saswitha heeft een helder beeld geschetst van de dood en de reden tot hergeboorte. Dit verhaal kan wedijveren met de beste griezelverhalen en mist daardoor zijn uitwerking niet. En zo heeft elke religie wel het een of ander beeld van de dood. Gelukkig was er ook de grapjas uit het Oosten, onze vriend Krishnamurti die door onze nieuwsgierigheid niet uit zijn rol te brengen was en simpelweg stelde dat we in dit bestaan het niet eens voor elkaar konden krijgen om de troep hier op orde te brengen en onder die omstandigheden had het dus ook geen enkel nut om ons druk te maken over een hiernamaals. En dus kom ik bijna automatisch terecht op de vraag wie en wat wij eigenlijk zijn. De door het christendom, het jodendom of door de islam besmetten, menen het allemaal zeker te weten, waarbij het beeld over het hiernamaals bij de moslims nog het meest bespottelijk is. Naast de bekende religies, kunnen we natuurlijk ook de psychologen raadplegen. Ik begon uiteraard met Sigmund Freud, de Oostenrijker die met dat hobby begon, waarvan nog steeds wordt gezegd dat het nooit een exacte wetenschap geworden is. Betweter als ik ben, laat ik me natuurlijk weer tot een uitleg verleiden. Freud hoorde al tot mijn repertoire toen ik nog op de Kunstennijverheidsschool in Amsterdam zat. Ik had het mee uit Duitsland geïmporteerd omdat ik vond dat je niet zonder enige geestelijke bagage naar het buitenland kon vertrekken. En op deze plek kon het natuurlijk niet uitblijven of ik ging weer even het gedachtenpad van Daniel Dennett volgen. Niks Geest, niks Ziel. En waar komen we dan uit? Op dit pad komen we dus niet verder en dus ging ik weer kijken naar de hindoes en een trainingsvorm die zij 'Tapas' noemen en die meditatie in volledige eenzaamheid inhoudt. Het zoeken naar antwoorden in onszelf. En natuurlijk zijn er ook altijd weer de charlatans met gepolijste teksten en beloften die niemand waar kan maken. Ze verschenen bij toerbeurt bij Oprah Winfrie die er almaar dikker en rijker van werd. Ze kwamen ook langs bij Ricky Lake wier publiek zo stom was dat ze met een bord met haar naam daarop rond
moest lopen om te voorkomen dat men haar per ongeluk "Oprah" noemde. Ik eindig dit hoofdstuk en het 'Psion-boek' met Krishnamurti. Hoe kan het ook anders? Hij was degene die er op aandrong om los te laten en niemand te volgen, zelf op zoek te gaan in jezelf, op zoek naar de werkelijke werkelijkheid. Zodra je denkt, de een of andere God nodig te hebben, ben je al afgedwaald en raak je steeds verder verwijderd van de werkelijkheid. We zijn allemaal meer of minder sterfelijk maar sommigen hebben ons iets nagelaten wat hen onsterfelijk heeft gemaakt, althans in ons. En hoe oorspronkelijker hun geest, hoe onsterfelijker. Van Jezus Christus weten we eigenlijk niets behalve wat een stel sukkels over hem wisten te vertellen en wat een stel nog veel grotere sukkels aan ons door meenden te moeten geven. Mohammed is slechts een naam van iemand die de godsdienst van anderen heeft door verkocht als zijn eigen, een typische Arabier en oplichter dus. Iedereen kan zijn eigen bijbel schrijven, laat hij die in piepsnaam voor zichzelf houden. Zover het 'Psion-boek' dat nooit helemaal is voltooid omdat voor mij een nieuw avontuur op de loer lag.
Walküren. Zij brengen de gevallen krijgers naar Walhalla. Schilderij van Maximilian Liebewein.