tijdschrift voor bibliotheek & archief
2011 | 3
Muzikaal erfgoed “samenwerking met de BAD-sector kan tot vruchtbare dingen leiden”
Opensourcesoftware ICA-AtoM op de testbank De thesaurus met uitsterven bedreigd? VVBAD-standpunt over het Planlastdecreet Wat is Open Access?
editoriaal
Plannen kost geld
Julie Hendrickx, Hoofdredacteur VERANTWOORDELUKE UITGEVER Julie Hendrickx, Statiestraat 179, 2600 Berchem HOOFDREDACTEUR
Het Decreet op Planlastvermindering belooft een prikkelend debat. Nochtans tekenen we graag voor minder paperassen. Maar niet koste wat het kost: De impact van het voorontwerp overstijgt immers het thema planlastvermindering. Het herschrijft de voorwaarden waaronder Vlaamse subsidies verstrekt worden aan lokale besturen.
Julie Hendrickx
[email protected]
Samen met de VVBAD is de cultuursector (voor)bereid om het debat aan te gaan. En dat op het scherpst van de snee want tot nu toe werden we nog niet gehoord.
REDACTIE Klaartje Brits, Jo Cooymans, Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster, Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert, Raf Guns, Myriam Lemmens, Kris Michielsen, Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega, Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon,
Verschillende organisaties waaronder de VVBAD, de Vereniging Vlaamse Cultuuren gemeenschapscentra (VVC), de Verenigde Organisaties BeeldKunst (VOBK) en het Cultureel-Erfgoedoverleg maakten de voorbije weken één voor één hun standpunten bekend. De uitgangspunten verschillen en ook de gesuggereerde oplossingen hebben stuk voor stuk couleur locale. Toch zijn er fundamentele gemene delers.
Inge Van Nieuwerburgh, Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren. REDACTIESECRETARIS Tom Van Hoye
[email protected] REDACTIEADRES
De kritische blikken viseren vooral de praktische uitvoering van het decreet. Het koudweg stopzetten van de personeelssubsidies is daar een essentieel onderdeel van. Samen met de bibliotheken zullen ook de cultuurcentra en de gemeentelijke erfgoedcellen niet meer zeker zijn van de tewerkstelling van kwalitatief personeel. Volgens het Cultureel-Erfgoedoverleg is op termijn de uitholling van expertise onvermijdelijk. Hoe wordt de cultuursector verondersteld om verder uit te bouwen wat al gerealiseerd werd?
VVBAD • META Statiestraat 179, 2600 Berchem Tel. 03 281 44 57
[email protected] http://www.vvbad.be/meta ADVERTENTIES
[email protected] LAY-OUT Marc Engels
Een ander neveneffect is het feit dat het decreet de sector ook elke zichtbaarheid ontneemt. Het VOBK stelt terecht: “Door te werken met een cultuurbeleidsplan heeft cultuur de laatste jaren zijn plaats veroverd bij deze lokale overheden”. We zijn het aan onszelf verplicht om die aandacht niet te laten ontsnappen. Openbare bibliotheken, cultuurcentra, beeldende-kunstinstellingen of erfgoedbeheerders, uiteindelijk vrezen we allemaal dezelfde nachtmerrie: ondergesneeuwd geraken in één algemeen beleidsplan of verwezen worden naar de laatste bladzijde als ‘luchtige afsluiter’. Of creëert een algemeen beleidsplan voor openbare bibliotheken een nieuwe opportuniteit? De positie van de lokale bib kan versterkt worden door strategische verbanden met andere beleidsdomeinen.
DRUK Enschedé-Van Muysewinkel META verschijnt 9x per jaar, niet in januari, juli en augustus. META is een uitgave van de VVBAD en is begrepen in het lidmaatschap, maar is ook verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie op http://www.vvbad.be/lidmaatschap. ISSN 2033-639X
Het advies van de SARC, de Strategische AdviesRaad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, kan onder andere om die redenen op heel wat instemming rekenen. Planlastvermindering staat de voortzetting van de huidige structurele ondersteuning met geoormerkte subsidies niet in de weg, aldus de SARC. Om de efficiëntie en de effectiviteit van de lokale besturen te vergroten, volstaat het om de huidige decreten op gebied van planning en rapportering op punt te stellen. Beoordelings- en outputcriteria blijven nu eenmaal noodzakelijk als we alles wat we verwezenlijkt hebben, niet zomaar op het spel willen zetten. Schrijft de sector zich met een beleidsplan niet letterlijk in de politieke agenda in?
META 2011 | 3 |
1
SHOWIT
wij richten bibliotheken in ...
Appelweg 94 C B-3221 Holsbeek
Tel.: 016 623 340 Fax: 016 620 400
[email protected] www.sbnl.be
inhoud
META 2011/3 Jaargang 87 - april 2011
1 Editoriaal Plannen kost geld
4 Nieuws
8 Artikel Gratis toegang tot ons geheugen? Opensourcesoftware ICAAtoM op de testbank
31
Het cijfer Het Plan
32 Standpunt Openbare bibliotheken in tijden van cholera Bruno Vermeeren
Inge Roosens en Bart Sas
35 Column Superheld Occy MacMahon
14 Interview Heidi Moyson en Ellen Kempers: Samenwerking met de BAD-sector kan tot vruchtbare dingen leiden
Het citaat
De Vraag Wat is Open Access?
36
Joahn Eeckeloo en Julie Hendrickx
19 Artikel De thesaurus, met uitsterven bedreigd? Nieuwe regelwerken thesaurusbouw en de uitdagingen van de eigenzinnige praktijk
Inge Van Nieuwerburgh
Tom Cocquyt
38 Kroniek • Werken aan meerwaarde in een veranderende omgeving • VVBAD-ledenactivieit • In de wandelgangen van Mind the Book
41 Recensies
44 Personalia
45 Lezersreacties
Piet de Keyser en Egbert de Smet
24 Signalement VVBAD-ledenactiviteit
26 Etalage Werkgroep Automatisering
27 Inzet Stijn Meersseman: Een kijkje bij de buren is altijd verrijkend
28
Over de schutting Tapis plein vzw
37 Duurzaam Meten is weten
Het Nachtkastje Patrick Hochstenbach
46 Activiteiten
48 Uitzicht
Jorijn Neyrinck
30 Trend Mobiele app UB Gent Paul Bastijns
META 2011 | 3 |
3
nieuws
Gebonden Beelden Het prentenkabinet van M kent een dynamische invulling die regelmatig wisselt. M laat de bezoeker kennismaken met een selectie uit haar verzameling kostbare boeken, een relatief ongekende collectie die toch heel wat topstukken bevat. De selectie bestaat uit titels van de 16e tot de 18e eeuw waarin beeld en tekst samengaan. Rijkelijk geïllustreerde boeken zoals het Cruydt-Boek van Dodoens, De koninglycke hovenier van Causé of de Der Rupsen Begin van M.S. Merian zijn visuele pareltjes waar de schitterende afbeeldingen een noodzakelijke ondersteuning zijn bij de tekst. Ook het visuele belang van een uitgelezen collectie embleemboeken door Jacob Cats, Otto Venius en Houbraken is niet te onderschatten, wat hun invloed op kunstproductie van hun tijd duidelijk illustreert. De heerlijke verluchtingen en beelden in de boeken van Guicciardini of Bellori tonen onomstotelijk aan dat zeer veel zorg werd besteed aan het degelijk illustreren van een gedrukt boek. Deze boeken zijn dus niet alleen een bundeling van tekst, maar evenzeer gebonden beelden. Het nummer 12 van Reflecties, het tijdschrift van M, staat volledig in het teken van ‘Gebonden Beelden’. Deze uitgave is verkrijgbaar in de M-shop. > Van 24 februari tot 12 juni in M Leuven
Cruydt-boek, Rembert Dodoens, 1644 © Paul Laes.
Nederlandse vertaling van de Universal Declaration on Archives In september 2010 werd op de jaarlijkse rondetafelconferentie van de International Council of Archives (ICA) in Oslo de Universal Declaration on Archives aangenomen. De vergadering van directeuren van nationale archieven en voorzitters van nationale beroepsverenigingen liet zich inspireren door de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. In de verklaring, die gebaseerd is op de Canadase Quebec Declaration on Archives, wordt onder meer het belang van archieven voor de samenleving en democratie benadrukt. Fred van Kan, voorzitter van de Konink lijke Vereniging van Archivarissen in Nederland (KVAN), kreeg van de sectie van beroepsverenigingen van de ICA (ICA SPA), de opdracht om het initiatief te nemen tot een Nederlandse vertaling. Samen met Hanneke van Aalst stelde hij op basis van de Engelse tekst een conceptvertaling op. 4 | META 2011 | 3
Om deze zo breed en open mogelijk beschikbaar te stellen voor opmerkingen en correcties opteren de KVAN en de sectie AHD van de VVBAD voor de ArchiefWiki. De ArchiefWiki is een initiatief van de Nederlands-Vlaamse Archief 2.0-community met als doel het digitaliseren van archivistische naslagwerken tot open content voor archivarissen en archiefgebruikers. Zo bevat de wiki momenteel meer dan 620 lemma’s samengesteld uit tal van archiefterminologieën, normen en standaarden. De vertaling wordt in juni 2011 afgesloten waarna ze kan worden goedgekeurd en verspreid door de KVAN en de VVBAD. Tom Cobbaert > Meer tekst en uitleg over de vertaling van de Universele Verklaring over Archieven is te vinden op: http://archiefwiki.org/wiki/Universele_verklaring_over_archieven
nieuws
Archieven Portaal Europa Archieven zijn het geheugen van de maatschappij, maar tevens ook haar schatkamer en kunnen als zodanig de kwaliteit van het leven van elke burger verrijken, op het persoonlijke zowel als op het maatschappelijke vlak. Alle Europese burgers gemakkelijk online toegang verschaffen tot de inhoud van het collectieve geheugen zoals opgeslagen in archieven, is de doelstelling van het Archieven Portaal Europa. De pilootversie van het portaal werd in maart voorgesteld aan het publiek. Het portaal is een realisatie van het APEnetproject en zal verschillende reeds bestaande archivistische internetinitiatieven met elkaar verbinden. De pilootversie geeft momenteel toegang tot informatie over het archiefmateriaal van 17 Europese landen, plus informatie over archiefinstellingen verspreid over het hele continent. Tussen nu en 15 januari 2012, zal deze pilootversie verder worden ontwikkeld en ook qua content groeien. Vooral archiefinstellingen uit Polen, Spanje en Zweden nemen deel, maar ook het Nationaal Archief en het Bundesarchiv zijn betrokken. Voor België neemt het Rijksarchief deel aan het project.
tenzij de rechthebbende zich uitdrukkelijk verzet, is dus verworpen. Het gevaar voor monopolievorming en onvoldoende vertegenwoordiging van belangengroepen zoals auteurs van wetenschappelijke werken, waren argumenten om de regeling te verwerpen. Chin erkende ook dat het beheer van verweesde werken door een privébedrijf niet in overeenstemming is met het algemeen belang. “De vraag aan wie het beheer van verweesde werken moet toevertrouwd worden, onder welke voorwaarden en met welke garanties, wordt beter beslecht door het Congres dan door een overeenkomst tussen betrokken private partners”. Met Darnton reageren ook bibliotheekorganisaties opgelucht. Volgens het Amerikaanse Library Journal zagen de Amerikaanse bibliotheken de bepaling over de publieke terminal een ‘logistieke nachtmerrie’. Die bepaling stelde dat Googles databank gratis raadpleegbaar zou zijn op één computerterminal in elke bibliotheek. Door de beslissing krijgen publieke initiatieven, zoals de Digital Public Library of America, meer kans. (BV)
> http://www.archivesportaleurope.eu http://www.apenet.eu
Bibliotheken in de VS: budgetten onder druk
Google Book Settlement verworpen Op de Leerstoel van het Boek stak Robert Darnton, bibliothecaris van Harvard, nog de draak met rechter Denny Chin, die er zo lang over doet om tot een uitspraak te komen over het Google Book Settlement. Darnton bekritiseerde de regeling die Google wil treffen met de uitgevers en de auteurs, onder meer omdat ze ons cultureel erfgoed zou uitleveren aan een privébedrijf. Darnton kan opgelucht ademhalen: rechter Chin heeft op 21 maart 2011 de Google Book Settlement naar de prullenbak verwezen. 13 maanden heeft de rechter nodig gehad om tot het besluit te komen dat Google expliciet toestemming moet krijgen van de rechthebbenden om hun werken te laten scannen. De ‘opt out’clausule, die stelt dat Google kan scannen
De Library Research Guide onderzocht eind 2010 de verwachte uitgaven van de Amerikaanse bibliotheken in 2011. Aan het onderzoek namen 1201 bibliotheekverantwoordelijken deel, vooral uit openbare (41 procent) en academische (39 procent) bibliotheken. Hierbij zaten ook heel wat kleinere instellingen: meer dan een derde van de openbare bibliotheken hebben een werkingsgebied van minder dan 10.000 inwoners en 12 procent van de academische bibliotheken maken deel uit van instellingen met minder dan 1000 studenten. In 2010 werden de meeste Amerikaanse bibliotheken geconfronteerd met besparingen, maar verwacht wordt dat deze trend dit jaar stilvalt. Bibliotheken snijden in budgetten voor collecties, reizen en congressen. Tegelijkertijd zoeken ze nieuwe financieringsbronnen en zetten ze meer in op digitale collecties. Met dat laatste spelen ze duidelijk in op een toenemende vraag van hun gebruikers. De
bibliothecarissen verwachten dat financiering en technologie de komende vijf jaar bovenaan de agenda blijven. Gelukkig beschikken de meeste bibliotheken in de VS over strategische plannen om de weg te wijzen. Toch wordt het een uitdaging om in een tijd van slinkende budgetten bij te blijven met de technologische ontwikkelingen. Digitale geletterdheid is in deze tijden van crisis een belangrijk aandachtspunt voor bibliotheken. Bibliotheken zullen er ook meer dan ooit werk van moeten maken om hun belang en hun meerwaarde aan te tonen. Steun van gebruikers en andere stakeholders zal cruciaal zijn om de nodige financiële middelen te verkrijgen. (BV) > http://tinyurl.com/63xwoov
Europese Commissie keurt project Enumerate goed De Europese Commissie heeft het project Enumerate goedgekeurd. Enumerate is het vervolg op NUMERIC en zal inzicht bieden op het vlak van de grootte van digitale collecties, de kosten van digitalisering en digitale preservering, en ook over het gebruik van digitaal erfgoed. Het project gaat op 1 februari 2011 van start en wordt op het CIP ICT-PSP-programma als een ‘thematic network’ gefinancierd voor een periode van drie jaar. Het wordt gecoördineerd door Collections Trust (UK). Omdat de doelstellingen van dit project ook voor Vlaanderen relevant zijn, trad FARO toe als partner in het consortium. De informatie die Enumerate oplevert is van belang voor het ‘cijferboek cultureel erfgoed’ dat door het agentschap Kunsten en Erfgoed, FARO en het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media van de Vlaamse overheid wordt gerealiseerd. Het hoofddoel van Enumerate bestaat erin om een betrouwbare basis te ontwikkelen voor statistische data in verband met digitalisering, archivering en online ontsluiting van digitaal erfgoed. Enumerate wil de beschikbaarheid, de kwaliteit en de accuraatheid van deze data verhogen. Hiervoor wil het project een structuur opzetten waarbij er i.s.m. de lidstaten een nationale coördinatie opgezet wordt om de gegevens te verzamelen. > Bron: FARO
META 2011 | 3 |
5
nieuws
Hebt u ook nieuws voor deze rubriek? Stuur het naar
[email protected]
Wetenschappelijke bibliotheken dragen bij aan Europeana Begin februari maakte Europeana bekent dat negentien toonaangevende onderzoeks- en universiteitsbibliotheken samen 5 miljoen digitale objecten zullen toevoegen aan Europeana. Het project, Europeana Libraries, loopt twee jaar en zal veel uniek materiaal voor het eerst online brengen. Daarnaast ontsluit het ook collecties uit Google Books, dissertaties en artikels gepubliceerd in Open Access via Europeana. Gerenomeerde instellingen zoals de Bodleian Library in Oxford en de bibliotheken van Trinity College Dublin en Lund University nemen deel aan het project. In Vlaanderen nemen de universiteitsbibliotheken van Gent en Leuven deel. Europeana Libraries kan rekenen op de steun van de Conference of European National Librarians (CENL), het Consortium of European Research Libraries (CERL) en de Ligue des Biblio thèques Européennes de Recherche (LIBER).
Aangetekende zendingen via e-mail Door de wet van 13 december 2010 werd de wetgeving aangepast om elektronische aangetekende zendingen mogelijk te maken. Deze wet werd vorig jaar nog op de valreep gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 december maar het onderdeel over elektronisch aangetekende zendingen treedt pas in werking op 30 juni 2011. Om een mail aangetekend te versturen, volstaat een gewoon e-mailbericht niet. Een aangetekende e-mail moet je versturen via een elektronische tussenpersoon die de aflevering van het bericht kan waarborgen en die een geldig bewijs van afgifte bezorgt aan de verzender. Bpost ontwikkelt hiervoor CertiPost. Dat systeem zou tegen 30 juni 2011 in staat moeten zijn om rechtsgeldige aangetekende zendingen via e-mail te versturen. (BV) > Bron: De Standaard
> http://www.europeana-libraries.eu/
De juiste informatie bij de juiste persoon Adlib Bibliotheek catalogiseert meer dan boeken alleen. Adlib Bibliotheek vormt de kern van een compleet informatieen kenniscentrum. Desgewenst kunt u deze kern uitbouwen met de uitleen-, bestel- en tijdschriftenmodules, of met vragenregistratie, SDI, full-text search en verschillende online services. Iedere vorm van informatie wordt zo op maat gemaakt voor uw gebruikers. Niet voor niets is Adlib Bibliotheek in gebruik bij vele mediatheken, bedrijven, (hoge)scholen, en juridische en overheidsinstellingen.
Adlib Bilbliotheek
Veelzijdig Overzichtelijk Aanpasbaar aan alle soorten publicaties Internetmodules: SDI attenderen, Online reserveren en Full text zoeken Eenvoudig titelbeschrijvingen ontlenen Makkelijk rapporteren Geïntegreerde aanvullende modules: Bestelmodule, Uitleenmodule en Tijdschriftenmodule Meertalig Internationale standaarden SRU, ISBD/AACR2, Z39.50 MARCXML, OAI-PMH en meer Integreerbaar met Adlib Museum en Adlib Archief tot één ‘crossdomain’ systeem API-koppelingen Keuze databases MS SQL Server, Oracle, Adlib Internet ready.
Adlib Information Systems (0346) 58 68 00
[email protected] www.adlibsoft.com
6 | META 2011 | 3
nieuws
Horizon Rapport 2011 Het New Media Consortium en Educause publiceerden, naar jaarlijkse traditie, het Horizon rapport 2011. Het rapport brengt een overzicht van de technologische trends voor de komende vijf jaar. In de inleiding formuleren de auteurs enkele uitdagingen. Het belang van digitale geletterdheid neemt toe, maar in het onderwijs komen deze vaardigheden nog maar beperkt aan bod. Er duiken allerlei nieuwe vormen van wetenschappelijke communicatie, maar het is onduidelijk hoe deze gemeten kunnen worden. En bijblijven met de snelle technologische ontwikkelingen, wordt niet eenvoudiger. Maar het grootste deel van het rapport is gewijd aan zes trends waarvan verwacht wordt dat ze de komende jaren zullen doorbreken. Weinig verrassend staan e-books en mobiele applicaties
bovenaan de lijst. Binnen twee tot drie jaar zullen ook augmented reality en leren gebaseerd op games veel gebruikt worden. Augmented reality moet gebruikers in staat stellen om op een intuïtieve manier toegang te krijgen tot locatiegebonden informatie. Sinds de introductie van de Wii weten we dat we via bewegingen kunnen interageren met computers. Voorlopig blijft het beperkt tot gamen, maar het rapport voorspeld dat dit binnen vier tot vijf jaar veel gebruikt zal worden. Op dezelfde termijn moeten dataminingtechnieken ingezet kunnen worden voor de analyse van dynamische leeromgevingen. Het rapport beschrijft ontwikkelingen die van belang zijn voor een onderwijsomgeving, maar is zeker interessant voor bibliotheken en documentatiecentra, niet in de laatste plaats voor de literatuurverwijzingen. (BV) > Een filmpje op YouTube geeft een kort overzicht van het rapport. Het filmpje: http://youtu.be/DHUufQm_gdA Het rapport: http://tinyurl.com/62b4b4z
Vaste boekenprijs voor e-boeken met een btw van 5,5 procent in Frankrijk De wet Jacques Lang van 1981 geeft de Franse uitgevers de mogelijkheid om een vaste prijs (le prix unique) op te leggen voor de verkoop van gedrukte boeken. In het verlengde daarvan heeft de Franse Assemblée Nationale op 15 februari 2011 een analoge regeling goedgekeurd voor e-boeken die in Frankrijk worden gepubliceerd. "Ce texte équilibré préserve l'action de l'ensemble des acteurs de la chaîne du livre — auteurs, éditeurs, libraires, bibliothécaires — sans brider la volonté d'innovation des entrepreneurs ni la demande des internautes", stelde Frédéric Mitterrand, minister van Cultuur en Communicatie, in de Assemblée. Aanvankelijk wou men nog verder gaan en een vaste prijs mogelijk maken voor elk e-boek, ongeacht of het in of buiten Frankrijk wordt gepubliceerd. De Europese Commissie in Brussel liet evenwel opmerken dat Frankrijk geen regelgeving kan opstellen die zijn eigen grondgebied overstijgt (extra-territorialiteitsclausule). Le Monde en France Soir melden dat niet iedereen tevreden is met deze nieuwe regelgeving. Concreet vrezen de Franse uitgevers en boekhandelsketens dat zij nu ook voor het e-boek gaan gedomineerd worden door Amazon, Apple en Google, die vrij hun prijzen kunnen bepalen ook voor e-verkoop naar Franse klanten. De CEO van Fnac, Alexandre Bompard, vreest voor de creatie van een "boulevard au dumping culturel". En de auteurs zelf zijn niet tevreden omdat zij in dit dossier niet gehoord werden. De nieuwe regeling wordt echter niet meteen van kracht. Het originele voorstel met de extra-territorialiteitsclausule was al goedgekeurd in de Senaat. Daarom moet de nu gewijzigde tekst voor goedkeuring terug naar die hoge vergadering en dat kan nog voor een verhit debat zorgen met gensters tot in het Europese Brussel. De btw-heffing op e-boeken wordt vanaf 1 januari 2012 teruggebracht naar 5,5 procent, de aanslagvoet van de gedrukte boeken. Dat kan met een simpel besluit bij de Franse financiënwet, zeggen de Fransen. Vraag is of de Commissie in Brussel
daarmee akkoord zal gaan. In een persmededeling van 10 maart 2009 van de Raad van de Europese Unie 1 naar aanleiding van de 2931e zitting van de Raad Ecofin werd meegedeeld dat de Raad, na een diepgaand debat, politieke overeenstemming heeft bereikt over het feit dat alle EU-lidstaten de mogelijkheid krijgen om op permanente basis verlaagde btw-tarieven toe te passen op alle fysieke dragers van informatie (zie daarvoor het bericht van Trudi Noordermeer en Patrick Vanouplines in Info van einde 2009). Maar in tegenstelling tot Nederland gaat Frankrijk nu veel verder en beperkt de geplande btw-verlaging niet tot de fysieke dragers. De hele e-handel van boeken in Frankrijk zou onder de laagste btw-aanslagvoet vallen. En precies dat heeft de EU-Commissie tot nog toe geweigerd met als voornaamste argument dat er geen (makkelijk) onderscheid te maken valt in bits & bytes getransfereerd over internet. Een download is volgens Brussel een elektronische dienst en een boek of cursus op dvd, cd-rom of usb-stick een goed. Affaire à suivre ook in België. Meer info over het Franse initiatief bij: Le Monde en France Soir. > http://tinyurl.com/LeMondeBTW http://tinyurl.com/FranceSoirBTW > De tekst zelf van de nieuwe wetgeving is te vinden op de site van de Assemblée Nationale. http://www.assemblee-nationale.fr/13/cri/2010-2011/20110121.asp
Julien Van Borm, Ere-hoofdbibliothecaris Universiteit Antwerpen Naar berichten in Le Monde en France Soir
1 http://www.consilium.europa.eu/ueDocs/cms_Data/docs/pressdata/nl/ ecofin/106728.pdf
META 2011 | 3 |
7
artikel
Gratis toegang tot ons geheugen? Opensourcesoftware ICA-AtoM op de testbank
Inge Roosens, Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed en Bart Sas, Stadsarchief Turnhout
Studiezalen zijn uit. Archiefgebruikers willen de dag van vandaag op de eerste plaats zo veel mogelijk informatie online kunnen opzoeken. De Nederlanders hebben dat goed begrepen. Archiefinstellingen bouwen hun website uit tot het belangrijkste publieksloket, waar men inventarissen en naamindexen kan doorzoeken, foto’s en films kan bekijken en een digitale kopie van documenten kan aanvragen. Vlaanderen lijkt op dit vlak achter te blijven. Vooral voor de vele kleinere archiefinstellingen valt de investering in commerciële archiefbeschrijvingssoftware te duur uit. Bieden opensourcetoepassingen een goed alternatief? Met een iets verschillende timing experimenteerden zowel de archiefdienst van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) als het Stadsarchief Turnhout met het pakket ICA-AtoM, een initiatief van de Internationale Archiefraad (ICA).
Access to Memory In juli 2008 lanceerde de ICA de 1.0 bètaversie van de in zijn opdracht ontwikkelde opensourcesoftware voor de beschrijving van archieven, ICA-AtoM (Access to Memory). Twee jaar lang was er onder leiding van de Nederlandse Archiefschool gewerkt aan verschillende prototypes die archiefinstellingen met weinig middelen in staat moeten stellen hun archieven te beschrijven in de archiefstandaarden ISAD(G), ISAAR, later uitgebreid met ISDIAH en ISDF. Drijvende krachten achter het project waren Peter Horsman van de Archiefschool en Peter Van Garderen, archivaris en oprichter van het softwarebedrijf Artefactual Systems. Naast de Nederlandse Archiefschool zorgden uiteenlopende organisaties als de Unesco, de World Bank Archives, de Direction des Archives de France en de United Arab Emirates Centre for Documentation 8 | META 2011 | 3
and Research voor financiële ondersteuning. Vanaf november 2008 werd de bètaversie uitgebreid getest door een groep van 28 archiefinstellingen van over heel de wereld, aangevuld met feedback via de online discussiegroep. Nieuwe bètaversies werden in snel tempo uitgebracht in de loop van 2009. Toch was het even wachten op de eerste stabiele versie (1.1), oorspronkelijk voorzien voor november van dat jaar. De release werd uitgesteld tot het voorjaar van 2010 en kwam er uiteindelijk in november, onder meer door de bijkomende eisen die de stuurgroep van ICA had gesteld. ICA-AtoM is een open source en meertalige toepassing die gratis kan worden gedownload op de website van het project (http://ica-atom.org). Het omvat een website met achterliggende databank (MySQL, maar ook andere zijn mogelijk) en het veel gebruikte PHP als programmeertaal. De software laat toe om archieven en archiefvormers maar ook archiefinstellingen en functies volgens de ICA-standaarden te beschrijven, aan elkaar te linken en online te presenteren. Interessant daarbij is dat omzetting mogelijk is naar
en van andere standaarden: Encoded Archival Description (EAD), Encoded Archival Context (EAC), Dublin Core en Metadata Object Description Schema (MODS). EAD en EAC zijn respectievelijk compatibel met ISAD(G) en ISAAR(CPF). Bijkomend biedt ICA-AtoM ook de mogelijkheid om thesaurussen te importeren of samen te stellen, digitale objecten zoals foto’s en films toe te voegen en verwijzingen te maken naar de precieze locatie in het archiefdepot. Voor intern gebruik kunnen
door de beheerder gebruikersgroepen worden gedefinieerd, elk met hun eigen permissies. Standaard zijn al een aantal vaste ‘rollen’ voorzien. Ten slotte kunnen alle benamingen van onderdelen van de user interface worden gewijzigd of vertaald. Instellingen die het pakket gebruiken, kunnen voor ondersteuning terecht bij de online discussiegroep en de online handleiding, die regelmatig wordt bijgewerkt. Het idealisme van de ontwikkelaars, de ondersteuning
ICA-AtoM met de standaard interface zoals het pakket wordt gebruikt door Memory BC, een gemeenschappelijke portaalsite van zowat 200 archieven in British Columbia © AABC.
artikel
Een gedigitaliseerde ontwerptekening van Renaat Braem voor de Verkaveling Westhoek (1957-1960) kan via ICA-AtoM aan het publiek worden getoond, Archief Renaat Braem, 388 © VIOE.
van een brede en actieve gebruikersgroep en de relatief lage instapdrempel, hebben het archief van het VIOE en het Stadsarchief Turnhout overtuigd om de software te gaan gebruiken. Deze ervaringen hebben voornamelijk betrekking op de bètaversies die de actuele 1.1 vooraf zijn gegaan.
Het VIOE-archief Het VIOE-archief staat in voor het beheer van het (semi-) dynamisch archief van het VIOE, één van de vier wetenschappelijke instellingen van de Vlaamse Overheid. Daarnaast beheert het archief ook het omvangrijke, statisch archief van de verschillende rechtsvoorgangers van het
VIOE en enkele geschonken archieven van privépersonen, waaronder het archief van Renaat Braem. De door het VIOE beheerde archieven zijn relatief jong (19e-20e eeuw) en zeer gevarieerd. Ze bevatten tienduizenden tekeningen, kaarten en foto’s van ‘onroerend erfgoed’ — waardevol bouwkundig erfgoed, historische landschappen, werkfoto’s van archeologische opgravingen en opnames van archeologische voorwerpen. Dit beeldmateriaal maakt deel uit van ettelijke honderden meters dossierarchief, waarop de hervormingen van de Belgische en Vlaamse overheidsdiensten hun sporen hebben nagelaten.
Het VIOE-archief vertoont wat gelijkenissen met de culturele thema-archieven die de afgelopen decennia in het Vlaamse archieflandschap zijn ontstaan (CVAa, AMVC Letterenhuis enz.) maar is door zijn sterke verwevenheid met het onderzoek en de werking van de administratie nooit doorgegroeid tot een autonome bewaarinstelling. De archieven worden momenteel vooral geraadpleegd door beheerders en onderzoekers van het onroerend erfgoed (bouw- en landschapshistorici, archeologen, architectenbureaus en studenten) en zijn enkel toegankelijk na afspraak.
Renaat Braemjaar
als
katalysator
Naar aanleiding van de publicatie van Braems oeuvrecatalogus, de tentoonstelling in deSingel en de talrijke evenementen in het kader van het Braemjaar (2010), zocht het VIOE-archief een weg om het publiek kennis te laten maken met het archief dat de gevierde architect in 1999 aan het VIOE had geschonken. In de woonst van de architect lagen immers nog duizenden tekeningen en meer dan 120 bouwdossiers. Andere dossiers had hij eerder overgedragen aan de Archives d’Architecture Moderne in Brussel. Na de grondige studie van het archief door collega Jo Braeken, startte Marijke
META 2011 | 3 |
9
artikel
Michiels eind 2008 met de opmaak van een archiefinventaris. Om die zo breed mogelijk toegankelijk te maken, was een papieren inventaris niet meteen de beste keuze.
Een
zoektocht naar
geschikte archiefsoftware
Toen het VIOE in 2008 van start ging met de voorbereiding van de beschrijving van het Renaat Braemarchief bleek dat de accessdatabank, die tot dan gebruikt werd, zich niet leende tot de beschrijving van een hiërarchische archiefstructuur. Er was ook geen instrument om het archief op een eenvoudige manier aan een geïnteresseerd publiek te presenteren. Nadat met een aantal commerciële archiefpakketten kennis werd gemaakt, stelde het VIOE criteria op waaraan nieuwe archiefsoftware moest voldoen. De beperkte budgettaire ruimte was een belangrijk uitgangspunt. De software mocht het archief evenmin isoleren van andere toepassingen die binnen het VIOE worden gebruikt. Aangezien archieven gedeeld worden met andere instellingen, dienden de beschrijvingen vlot uitwisselbaar te zijn. Voor technische ondersteuning kon het archief gelukkig beroep doen op de gespecialiseerde kennis van het IT-team.
“ICA-AtoM voldeed perfect aan wat het VIOE van archiefsoftware verwachtte.” ICA-AtoM voldeed perfect aan wat het VIOE van archiefsoftware verwachtte. Doordat alle archiefstandaarden gebruiksklaar in het pakket zaten, koste het bijzonder weinig 1 0 | META 2011 | 3
moeite om met de eerste beschrijvingen te beginnen. Aangezien het VIOE-archief niet over een eigen budget beschikte, was de aankoop van een duur softwarepakket gewoon geen optie, maar wat vooral de doorslag gaf, was de mogelijkheid om beschrijvingen op elk niveau om te zetten naar EAD. Omgezet naar xml kunnen de archiefbeschrijvingen de komende jaren immers worden uitgewisseld met andere systemen binnen het VIOE zoals bijv. de inventaris van het onroerend erfgoed en de software voor de bibliotheek en het archeologisch depot.
Installeren
en configureren
De druk om de archiefinventaris klaar te hebben tegen de start van het Braemjaar (begin oktober 2010) en het beperkt aantal beschikbare oplossingen die aan de criteria voldeden, leidde er toe dat in de zomer van 2009 beslist werd om ICA-AtoM een kans te geven. Het programma bestond echter nog maar in een bètaversie, waardoor op korte tijd telkens nieuwe versies dienden geïnstalleerd te worden, die soms nog aanzienlijke aanpassingen bevatten. Aangezien het VIOE voor andere toepassingen reeds beschikte over een bestaande serverinfrastructuur, kon het programma snel geïnstalleerd en uitgetest worden. De beslissing om relatief vroeg met het pakket te gaan werken, gaf het archiefteam wat meer tijd om de beschrijvingen te maken, maar vereiste bijzondere alertheid van het IT-team. Wijzigingen aan de structuur van de databank dienden nauwkeurig te worden opgevolgd, zodat er geen gegevensverlies zou optreden.
ICA-AtoM als archiefsoftware bij het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed, Archief Renaat Braem © VIOE.
Aan
de slag
In het najaar van 2009 kon het VIOE starten met de eerste beschrijvingen. Het archiefschema dat was opgesteld op basis van Handleiding architectuurarchieven: inventarisatie van het CVAa/VAi, werd in ICA-AtoM ingevoerd om het systeem te verkennen. Omdat de archiefstandaarden ISAD(G), ISAAR-CPF en ISDIAH (nog niet ISDF) op een herkenbare manier in het pakket verwerkt zaten, kon er vrij snel overgaan worden tot de beschrijving van het archief, de reeksen, bestanddelen en stukken. Nadat enkele beschrijvingen waren ingevoerd, bleek dat de bestanddelen niet goed werden gesorteerd. Omdat de rubrieken geen referentienummer hadden, sorteerde het programma op titel en kwamen bestanddelen door elkaar te staan. Door de rubrieken een cijfercode mee te geven in de titel werd dit opgevangen. Een ander minpunt was dat de volledige boomstructuur van het archief in een smalle kolom aan de rechterkant werd geperst, zodat een groot deel van de tekst nauwelijks leesbaar bleek. Door de weergave van het archiefniveau (bestanddeel, reeks) in de programmacode te schrappen en kortere titels te gebruiken, werd dit opgelost. Dit is echter een toegeving op het vlak van de correcte
beschrijvingspraktijk. ICAAtoM maakt het mogelijk om archiefvormers en namen van personen die in de stukken worden vermeld, te beschrijven in de ISAAR-standaard. Deze lijst kan door bezoekers worden doorzocht en automatisch of op datum van invoer worden gesorteerd. Bezoekers kunnen ook zelf zoeken op een persoonsnaam. Bij het online plaatsen van het Braemarchief, hebben we ook extra aandacht besteed aan de presentatie van de beschrijvingen en de stukken. De look and feel van ICA-AtoM werd afgestemd op de huisstijl van de VIOE-website en voor 88 projecten werd een ingescande tekening of een digitale foto opgeladen. Hierdoor konden ook de mogelijkheden van het programma uitgetest worden om ‘digitale objecten’ op te laden. Per archiefbeschrijving is het mogelijk om één object (document, beeld, audio- of videofragment) op te laden. Het aantal beelden dat maximaal kan worden opgeladen wordt enkel beperkt door de capaciteit van de servers en de snelheid van de netwerkverbinding. De volgende jaren wil het VIOE-archief zeker op de ingeslagen weg verdergaan en de mogelijkheden van de nieuwe versies verder testen op het digitaal archief.
artikel
Stadsarchief Turnhout Het Stadsarchief Turnhout vormt samen met de drie stedelijke musea de stedelijke dienst TRAM 41. Dit letterwoord staat voor Turnhoutse Route Archief en Musea, waarbij “41” verwijst naar de vroegere stoomtramlijn die het afgelegen Turnhout met de buitenwereld verbond. Een coördinator en een centrale stafdienst, waaronder een medewerker behoud en beheer, staan in voor de algemene werking, wat uiteraard belangrijke schaalvoordelen oplevert. Het Stadsarchief, gevestigd in het stadhuis, beheert de archieven van het stadsbestuur, maar ook van het OCMW, een aantal kerkelijke instellingen en lokale, vooral culturele, verenigingen en organisaties. Daarnaast bewaart het een belangrijke collectie Campiniana, in 1938 geschonken door de Geschieden Oudheidkundige Kring Taxandria en verder uitgebreid door de opeenvolgende archivarissen. Naast een omvangrijke bibliotheek gaat het om een grote verzameling bidprentjes, foto’s, prentbriefkaarten, kaarten en gravures.
Nood
waren er verschillende pogingen geweest om het archief aan de hand van steekkaarten te beschrijven, maar die projecten waren nooit afgewerkt. In 2010 werd dan ook, met de hulp van medewerkers en vrijwilligers, werk gemaakt van een plaatsingslijst. Tegelijkertijd startte de zoektocht naar een goede beschrijvingssoftware. Het ontbreken van inventarissen en toegangen was een serieuze handicap maar het bood de kans met iets nieuws te beginnen. Het was voor iedereen duidelijk dat steekkaarten en inventarissen aangemaakt met een tekstverwerker niet langer voldeden: een beschrijvingssysteem moest rekening houden met de internationale archiefstandaarden, online toegankelijk zijn, voldoende zoekmogelijkheden bieden voor de gebruiker en over exportmogelijkheden beschikken zodat uitwisseling met andere systemen mogelijk was. Voor een extra motivatie zorgde vanaf midden 2010 het nieuwe Vlaamse Archiefdecreet, dat lokale besturen verplicht tot het opstellen en openbaar maken van inventarissen.
aan een goed
archiefbeschrijvingssysteem
Hoewel het Stadsarchief een zeer rijke, historische collectie onder zijn hoede heeft — het oudste stuk dateert uit 1262 — bleek bij de aanstelling van een nieuwe archivaris in het najaar van 2009 dat er buiten de wetenschappelijke bibliotheek amper iets ontsloten was. Bezoekers gebruikten nog steeds het overzicht dat P. J. Heuvelmans, eerste klerk en later stadssecretaris, in 1837 en 1838 had gemaakt van alle registers bewaard in de ‘Geheyme kamer’ van het toenmalige stadhuis. Wel
Welk software kwam hiervoor in aanmerking? ICA-AtoM trok vrijwel onmiddellijk de aandacht wegens de sterke nadruk die het legde op het gebruik van de archiefstandaarden, de ondersteuning die het kreeg van de ICA zelf, het feit dat het om een webapplicatie ging en de ingebouwde meertaligheid, zodat onmiddellijk in het Nederlands kon worden gewerkt. Bovendien was het open source en gratis, iets waarvoor de ICT-dienst warm te krijgen was. Er werd ook gekeken naar
ICA-AtoM biedt de mogelijkheid om vlot samen te werken aan één archiefbeschrijving © Stadsarchief Turnhout.
Collective Access (CA), de o p e n s o u rce s o f t wa re d i e gebruikt werd voor de ‘erfgoedbank’ in aanbouw van Erfgoedcel Noorderkempen. Een ondersteuning van de archiefstandaarden is in dit pakket evenwel niet voorzien. Aanvankelijk leek het project ‘Make EAD’ (ProMEAD) van het Nationaal Archief en het bedrijf Pictura interessant voor onze doeleinden. Dit project vorderde echter te traag, de eerste bètaversie van een EAD XML editor uit juli 2009 werd niet gevolgd door nieuwe versies. In maart 2010 installeerde de ICT-dienst versie 1.08 van ICA-AtoM, in juni volgde versie 1.09. Als test werden algemene archiefbeschrijvingen, een archiefschema voor het
stedelijk archief van na 1796 en, tot op stukniveau, een aantal kleinere archiefreeksen ingevoerd. Het Stadsarchief nam contact op met de online discussiegroep en zocht naar andere gebruikers in Vlaanderen. Uit dit laatste bleek dat ICA-AtoM nog een nobele onbekende was. Om de applicatie grondig te testen, moest er ook een ‘moeilijk’ en nog niet beschreven archief worden ingevoerd.
Politiearchief
als testcase
Delen van het afgesloten archief van de Turnhoutse gemeentepolitie lagen in 2010 verspreid op verschillende plaatsen in het archiefdepot en op de zolder van het stadhuis. Een inventaris ontbrak. Dat was jammer want de stukken bevatten een schat aan
META 2011 | 3 |
11
artikel
mee aan de slag kan: in het pakket zit een datamodel dat volledig steunt op de bestaande archiefstandaarden. Wie daarmee vertrouwd is, vindt heel snel zijn of haar weg terug in het programma. Het programma biedt archiefbezoekers een herkenbare omgeving door een directe link te voorzien met de archiefcontext: de hiërarchische archiefstructuur is voortdurend zichtbaar en er kan worden doorgeklikt naar archiefvormers, personen en plaatsen, in achterliggende thesaurussen of trefwoordenlijsten. In ICA-AtoM is het ook mogelijk om personen die in de archieven zijn vermeld te beschrijven in ISAAR(CPF), © Stadsarchief Turnhout.
informatie over het dagelijkse leven in de stad, van 1830 tot de jaren 1950. In september 2010 startte Sam Van Clemen, historicus en vrijwilliger bij het Stadsarchief, met het ordenen en inventariseren in ICA-AtoM.
van ‘rubrieken’ en ‘afdelingen’, nodig om het archiefschema vorm te geven, geen spoor bij ISAD(G). Uiteindelijk is er intern afgesproken om het niveau ‘deelarchief’ te gebruiken voor ‘rubrieken’, zoals ISAD(G) ook voorschrijft, maar ‘reeksen’ te interpreteren op de strikte manier: formeel gelijksoortige archiefstukken.
Al gauw werd duidelijk dat de overgang van eenvoudige tekstverwerker naar een databank gebaseerd op de interBeperkingen van de huidige nationale archiefstandaarden een grote stap betekende, niet versie van ICA-AtoM waar een alleen technisch maar ook oplossing voor moest worden voor de manier van beschrij- gevonden, waren de onmoven. Alle Vlaamse archiva- gelijkheid om beschrijvingen rissen kennen ISAD(G) maar binnen hetzelfde niveau van weinigen passen hem strikt plaats te verslepen, het veld toe. Het invoeren in ICA-AtoM ‘referentie’ dat door de softgebeurde dan ook met de ware steeds als tekst wordt handleidingen van de archief- behandeld, de beperkte standaarden binnen handbe- breedte van de boomstructuur en het ontbreken van reik. Nieuw was bijvoorbeeld dat bij elke beschrijving ook de datering van de beschrijtelkens het beschrijvingsni- vingen in de boomstructuur, veau diende te worden inge- wat bij de inventarisatie van vuld. Bij reeksen en subreek- eenvormige reeksen onhansen gaf dat het probleem dat dig was. Werden als positief ISAD(G) hiervoor een veel ervaren: de feedback die de ruimere definitie bevat dan software bood bij het invulde Archiefterminologie voor len van de velden, het snelle Nederland en Vlaanderen. En overzicht via de inklapbare 1 2 | META 2011 | 3
boomstructuur en de mogelijkheid om met verschillende personen aan één archief te werken. Zo werden de beperkingen met betrekking tot vrije raadpleegbaarheid ingevoerd door de archivaris. Na een maand van uitproberen en afspraken maken, verliep de invoer van beschrijvingen efficiënt en snel. Het eindproduct kan voorlopig nog niet online worden geplaatst, maar kon wel vlot worden geëxporteerd als XML met EADstructuur en omgezet in een tekstdocument. Dat werd als pdf gepubliceerd op de website van het Stadsarchief. Met de ICT-dienst werd afgesproken om met versie 1.1 online te gaan tegen de zomer van 2011. Zo is er nog tijd om de nieuwste versie voort uit te testen en een volledig algemeen archievenoverzicht in te voeren.
De voordelen Een archiefdienst die van start gaat met het opstellen van digitale inventarissen heeft met ICA-AtoM een instrument in handen waar men heel snel
Er is een exportmogelijkheid voorzien naar EAD en EAC, en voor stukbeschrijvingen naar Dublin Core. Dit maakt dat de invoerder steeds zeker is van een kwaliteitsvol eindproduct. Wie met vragen zit, wordt snel en vriendelijk geholpen door een actieve en internationale gebruikersgroep. Het aanmaken van gebruikersprofielen is eenvoudig en laat een zekere differentiatie toe van ‘enkel invoeren’ tot ‘uitgebreide beheersrechten’. Op die manier kunnen archivarissen, archiefmedewerkers maar ook vrijwilligers vlot en veilig samenwerken.
“Een archiefinstelling met beperkte middelen heeft voor geen geld een degelijk instrument in handen.” Een archiefinstelling met beperkte middelen — en zo zijn er uiteraard veel — heeft voor geen geld een degelijk instrument in handen, waarvan de programmacode volledig openbaar is. De steun van de ICA is een garantie voor
artikel
kwaliteit bij de ontwikkeling en hopelijk ook voor de ondersteuning op langere termijn.
De nadelen ICA-AtoM is archiefbeschrijvings- en geen archiefbeheerssoftware. Hoewel het mogelijk is om tot op doosniveau aan te geven waar de stukken zich bevinden, is het programma niet gemaakt om andere archiefbewerkingen te registeren: uitlenen van stukken, het aanmaken van depoten overdrachtslijsten of rapportages. Er is momenteel ook nog geen koppeling met een eventuele infrastructuur voor digitale opslag (digitaal depot), hoewel er plannen zijn in die richting. Ook de mogelijkheid om inventarissen met een druk op de knop uit te printen ontbreekt voorlopig. De installatie van het pakket, de configuratie van de databank, het uitvoeren van migraties en back-ups, aanpassingen aan de gebruikersinterface zijn taken waarvoor je op zoek moet naar een professionele IT’er. Zoeken in de databank is in de huidige versie slechts mogelijk via één zoekvenster. Daarin kan je weliswaar operators zoals ‘AND’ en ‘OR’ gebruiken, maar dat is allesbehalve gebruiksvriendelijk. Een zoekopdracht verfijnen, bijv. beperken tot slechts één archief, is niet mogelijk. De boomstructuur rechts op het scherm is een handig instrument, maar vertoont nog gebreken. Waar het pakket het bovendien moeilijk mee heeft, is het sorteren van de beschrijvingen in de boomstructuur, waardoor opeenvolgende bestanddelen niet altijd in de correcte volgorde worden weergegeven. Ook het verslepen van
de onderdelen verloopt niet altijd even vlot. Door het toepassen van een eenvormige nummering kan dit worden opgevangen, maar ook dit kan gebruiksvriendelijker. Grotere archieven, die jaren geleden reeds gestart zijn met de ontwikkeling van eigen archiefsystemen kunnen op dit moment moeilijk omschakelen naar ICA-AtoM aangezien het programma moeite heeft om grote EAD-bestanden te importeren. De grootste vraag blijft natuurlijk of de ICA de ontwikkeling van dit pakket zal blijven ondersteunen. Aangezien de huidige versie wordt aangeboden onder de GPL2-licentie, blijft het huidige pakket in elk geval gratis.
Wat brengt de toekomst? Op 1 maart 2011 was er een vergadering van de ICA-AtoMstuurgroep in Parijs. Op de agenda stond de ontwikkeling van een langetermijnvisie op het vlak van financiering, de verdere technologische ontwikkelingen en een bespreking van een audit van het systeem door de Archives Nationales. De resultaten ervan waren op het moment van de publicatie van dit artikel nog niet bekend. Later dit jaar wordt ook nog een nieuwe release (1.2) verwacht. Meer informatie over de toekomstplannen is te vinden op de Qubit website (http://qubit-toolkit.org/) onder ‘Roadmap’.
Virtuele samenwerking in Vlaanderen? Het grote voordeel van een webtoepassing en een flexibel gebruikersbeheer, is dat meerdere archieven samen kunnen werken aan één virtuele
toegang op archieven die verspreid zitten over meerdere locaties. ICA-AtoM ondersteunt dit ook: archiefinstellingen worden beschreven op aparte fiches volgens ISDIAH en met één klik kunnen alle beschrijvingen die toebehoren aan dezelfde instelling worden opgeroepen. Een mooi werkend voorbeeld is ‘Memory BC. The British Columbia Archival Information Network’ (http:// www.memorybc.ca), waarbij maar liefst 183 erfgoedhouders uit de Canadese provincie British Columbia betrokken zijn. ICA-AtoM biedt soortgelijke mogelijkheden voor de vele kleine archiefinstellingen in Vlaanderen. Waarom niet knowhow en de kosten van hosting delen om op die manier een Vlaams archiefportaal uit te bouwen? Hier lijkt een rol weggelegd voor FARO of de VVBAD.
Besluit Of ICA-AtoM een volwaardig gratis alternatief kan worden voor de commerciële archiefbeschrijvingspakketten zal afhangen van de verdere ontwikkeling van de software in de komende maanden en jaren. Anderzijds is het ook zo dat deze ontwikkelingen makkelijker en sneller zullen verlopen naarmate er meer archief instellingen en archivarissen bij betrokken worden, als testers, vertalers en leden van de discussiegroep. Het VIOE en het Stadsarchief Turnhout zien wel wat in de mogelijkheden van dit opensourceproject. Wie volgt? > http://ica-atom.org http://archief.vioe.be http://www.tram41.be
META 2011 | 3 |
13
“Samenwerking met de BAD-sector kan tot vruchtbare dingen leiden, zeker als iedereen vanuit zijn of haar discipline bijdraagt tot nieuwe inzichten.”
interview
Johan Eeckeloo, Bibliotheek Koninklijk Conservatorium Brussel en Julie Hendrickx
Naar aanleiding van de publicatie Achter de muziek aan. Muzikaal erfgoed in Vlaanderen en Nederland — een samenwerking tussen Resonant, centrum voor Vlaams muzikaal erfgoed en het Nederlands Muziek Instituut — sprak META met Heidi Moyson (Resonant) en Ellen Kempers (tot voor kort bibliothecaris bij het Nederlands Muziek Instituut). Een recensie behoorde ook tot de mogelijkheden maar dat zou afbreuk doen aan het belang van deze publicatie. Muzikaal erfgoed is tenslotte geen gespreksonderwerp van alle dag. Allereerst proficiat met het boek. Wat vinden jullie als auteurs de belangrijkste boodschap? Heidi: We willen met het boek tonen dat het muzikaal erfgoed in Vlaanderen en Nederland ontzettend rijk en gevarieerd is, en dat er heel wat spelers betrokken zijn bij de zorg voor dat erfgoed. Meer dan je misschien op het eerste zicht zou vermoeden. Het boek laat ook zien dat muzikaal erfgoed leeft, dat er mooie dingen gerealiseerd worden. Maar tegelijk geven we ook duidelijk aan dat we ons einddoel nog niet bereikt hebben en dat ons nog een groot aantal uitdagingen wachten. In het aanpakken daarvan kunnen Vlaanderen en Nederland veel van elkaar leren. Ellen: We hadden vooral een aantal doelstellingen voor ogen, al zijn die in de loop van het proces wel veranderd. Vanaf het begin was het duidelijk dat we dit boek aan de beleidsmakers moesten richten om het belang van muzikaal erfgoed aan te tonen. Daarnaast moest het boek ook beheerders van muzikaal erfgoed iets concreet in handen geven. Twee totaal verschillende belangen dus die een rol speelden bij de totstandkoming van het boek. Uiteindelijk werd met de uitwerking het zwaartepunt toch meer verplaatst naar de mensen in het erfgoedveld. Voor hen moet het boek niet alleen informeren maar ook tot de verbeelding spreken. Heidi: Vanuit Resonant hebben wij het boek ook wel opgevat als een begin voor meer. Resonant heeft de voorbije jaren zijn doelgroepen geleidelijk aan verbreed. Dit boek is dan eigenlijk het opstapje om die nieuwe doelgroepen een duidelijk beeld te geven van de sector en hoe met muzikaal erfgoed wordt omgegaan. Zo kunnen we hen misschien gemakkelijker aanzetten tot projecten rond dat erfgoed. We willen stimuleren en ondersteunen tegelijk. Waarom hebben jullie niet gekozen voor verschillende handboeken, voor elke doelgroep één? Ellen: Ja, we hebben het onszelf inderdaad niet gemakkelijk gemaakt. Want als je verschillende doelgroepen wil aanspreken, dan maak je het jezelf heel moeilijk om een boek te maken dat voor iedereen ook daadwerkelijk bruikbaar is. Maar voor het alternatief, verschillende handboeken, was de tijd nog niet rijp. Daarvoor bestond er in de sector nog teveel behoefte aan een ruime blik op muzikaal erfgoed. Eentje die dat erfgoed in al zijn breedheid benadert en er de verschillende aspecten van toont. Een overzicht biedt, zeg maar. Achter de muziek aan is de eerste publicatie ooit in die zin. Heidi: Verschillende handboeken maken, die meer specifiek afgestemd zijn op de groepen die met muzikaal erfgoed in
contact komen, is wel een volgende stap. Resonant zal in 2011 die vraag al voor een deel opvangen, omdat we beseffen dat bepaalde groepen nood hebben aan meer technische informatie, bijvoorbeeld op het vlak van documentbeheer, conservatie of restauratie. Ellen: Een tweede reden waarom de opzet van het boek zo breed mogelijk gehouden is, is dat erfgoed niet stopt bij de grens. Nederland en Vlaanderen hebben voor een groot deel hetzelfde erfgoed en dus dezelfde problemen. Het lag daarom voor de hand om samen iets te doen. Dat heeft de inhoud van het boek mee bepaald. In het begin hebben we ons heel sterk op archieven gericht en op de technische taal waarmee archivarissen over muziek en muziekdocumenten praten. We waren zo technisch bezig, dat ik mezelf niet meer in het boek herkende. Als bibliothecaris kan ik ook verschillende gebreken bij erfgoedbeheerders makkelijker vaststellen. En ik merkte dat we voor hen op een aantal basale vragen geen antwoord boden. Het moest dus toegankelijker en algemener. Wat voor soorten muzikaal erfgoed zijn er bijvoorbeeld? Waar hebben we het nu eigenlijk over? In de aanloop naar het boek hebben we in 2008 in Den Haag een eerste discussiedag georganiseerd waar we verschillende erfgoedinstellingen aan het woord hebben gelaten. Zo konden we ons als kleine niche aansluiten bij een groter geheel. We wilden zoveel mogelijk bestaande ideeën en praktijken integreren in ons boek. In hoeverre kan dit boek de tegenstelling tussen archief- en bibliotheekbenadering overbruggen? Ellen: Ik denk dat de bibliotheek- en archiefsector naar elkaar toegroeien. De tegenstelling zit voornamelijk in het ontsluiten van informatie en de systemen die je daarvoor gebruikt. Met de moderne mogelijkheden zie je dat bibliotheken en archieven steeds meer naar één ontsluitingssysteem evolueren. In het hoofdstuk over ontsluiting leggen we uit welke systemen en ontwikkelingen er zijn en welke grenzen nu juist vervagen. Het boek biedt dus een overzicht van wat er is. Waarom is er gekozen voor een publicatie in boekvorm? Waarom wordt de informatie bijvoorbeeld niet gratis en digitaal via een website beschikbaar gesteld? Gebruikers kunnen dan veel makkelijker hun informatie zoeken omdat websites vlot geïndexeerd kunnen worden. Heidi: Het idee van een boek als fysiek element is altijd belangrijk geweest. Net omdat we ons verhaal overtuigend willen brengen naar een breed publiek. Ik ben er zeker van dat het fysieke — het letterlijk in-handen-krijgen — nog altijd een grotere sensibliseringsrol speelt dan een website. Een boek maakt een veel
META 2011 | 3 |
15
interview
beter contact. En tegelijk vestig je zo gerichter de aandacht op je verhaal. Maar je hebt inderdaad een punt, via internet kun je veel gemakkelijker dingen verspreiden. Het komende jaar maakt Resonant ook daar werk van, want bepaalde onderdelen zullen in aangepaste vorm op muzikaalerfgoed.be komen. Ellen: Ik zou het interessanter vinden om dit in de vorm van een blog te brengen. Dan geef je mensen de gelegenheid om van gedachten te wisselen. Het boek kan dan het beginpunt zijn. Op de tweede studiedag over muzikaal erfgoed die we in 2009 in Antwerpen organiseerden, hebben we geprobeerd om de sector bewuster te maken van het belang om met elkaar te overleggen en na te denken hoe je een platform voor verschillende groepen zou kunnen creëren om kennis uit te wisselen. Er zijn allerlei initiatieven voor dergelijke kennisnetwerken waar heel wat Europees geld in gestopt wordt, zoals het Variazioni project waar het Koninklijk Conservatorium van Brussel aan heeft meegewerkt. En uiteindelijk bloedt zo’n project dood omdat het initiatief niet door voldoende gebruikers gedragen wordt. Ondanks alle goede ideeën lukt het niet altijd om nieuwe media technieken op een zinnige manier in te zetten. De vraag is dus hoe je een goed kennisplatform maakt voor muzikaal erfgoed. Moet je dat als instituut doen, als gemeenschap of als individu? Daar ben ik zelf ook nog niet uit.
Heidi Moyson (links) en Ellen Kempers (rechts).
Waar situeert Brussel zich in het hele verhaal? Heidi: In het hoofdstuk over bewaarplaatsen komt Brussel wel heel sterk naar voor. Met Resonant proberen we de hoofdstad sowieso altijd mee op te nemen in het hele verhaal rond muzikaal erfgoed. Maar Brussel blijft op bepaalde vlakken een moeilijk thema. Er zijn nogal wat decreten waar de stad uitvalt. Het blijft wel de taak van Resonant om dit voor het muzikaal erfgoed zo goed als mogelijk op te vangen. Wat met internationalisering in de erfgoedsector? Een internationaal aspect is door de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland wel aanwezig, maar had Achter de muziek aan ook geen ruimer kader kunnen bieden? Ellen: Er is misschien geen apart hoofdstuk aan gewijd, maar er zijn wel aparte verwijzingen naar internationale projecten en ook het Europese kader komt zeker aan bod in het boek. In 1 6 | META 2011 | 3
het hoofdstuk over ontsluiting wordt er bijvoorbeeld verwezen naar RISM, het Répertoire International des Sources Musicales, als internationaal project. Internationalisering mag dan wel geen apart focuspunt zijn maar op heel veel terreinen kun je niet alleen opereren. Of bedoel je de vraag anders? Bedoel je dat we geen aandacht hebben voor de muziek en het muzikaal erfgoed van mensen van buiten de Europese Unie die in Vlaanderen en Nederland zijn komen wonen en die hun eigen muziek meegebracht hebben? Ik geef toe dat we daar weinig aandacht aan hebben besteed. Je riskeert ook zoveel valkuilen. We hebben enkele pogingen ondernomen, maar we werden plots met allerlei thema’s geconfronteerd waar we nog niet aan gedacht hadden: cultuurpolitiek, integratiepolitiek… Over de thematiek van het migrantenerfgoed valt nog erg veel te vertellen. Heidi: Voor zover ik weet, zijn er in het buitenland niet zo veel organisaties gelijkaardig aan Resonant. Dat wil zeggen: een organisatie die zelf geen bewaarinstelling is, maar vooral een dienstverlenende, coördinerende functie op zich neemt in het veld van het muzikaal erfgoed. En die bovendien ook nog zo breed gaat in tijdsperiodes. Ik denk dat dat ons een beetje belemmert om heel concreet met buitenlandse organisaties samen te werken. Maar organisaties als The International Association of Music Libraries, Archives and Documentation Centres (IAML) en het Comité International des Musées et Collections d’Instruments de Musique (CIMCIM) volgen we wel, net als Europeana-projecten. Het is een boeiende cover die heel letterlijk de titel illustreert: Het oude klassieke erfgoed — op de achtergrond en in het grijs — en de traditionele, meer volkse muziek op de voorgrond in kleur. Illustreer je daarmee het idee dat er geen verschil gemaakt wordt tussen hogere en lagere cultuur? Of dat het accent vooral ligt op de eerder volkse cultuur want die wordt in kleur getoond? Ellen: Het hele idee achter dat plaatje is dat muzikaal erfgoed ‘op straat ligt’: het aanbod is groot en ligt voor het grijpen. Wij — erfgoedbeheerders — moeten daar achter aan. Misschien moeten we in de eerste plaats al eens afstappen van het onderscheid tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur, en van de termen zelf. Ik heb enigszins een ander verhaal over de waardering van erfgoed. Een dat niet gaat over het behoud van een hoge of lage muziekcultuur maar over het behoud van een cultuur waar een hele duidelijke publieksgroep drager van is: het gemeenschapsidee. Je kunt alleen maar iets bewaren als er een draagvlak voor is. Dit idee is de basis voor een geheel nieuw waarderingskader dat het Instituut Collectie Nederland (ICN) aan het ontwikkelen is en dat in de toekomst door de Nederlandse overheid gebruikt zal worden om cultureel erfgoed te beschermen. Ook FARO en Resonant dragen dit uit.
"Misschien moeten we in de eerste plaats al eens afstappen van het onderscheid tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur, en van de termen zelf." Anderzijds focust het Topstukkendecreet wel op cultuur met een grote C. Heidi: Het Topstukkendecreet is natuurlijk maar een onderdeel van het erfgoedbeleid. En als aanvulling op de Europese regelgeving, vult dat decreet een zeer specifieke nood in. Ik wil hier zeker niet in detail treden, maar Europa heeft vastgelegd dat je bepaalde kunstobjecten niet zomaar kan exporteren buiten de Europese Unie, maar dat je een vergunning moet aanvragen. Een van de problemen van de regelgeving is dat dit enkel geldt voor kunstobjecten die een bepaalde ouderdom en financiële
interview
waarde hebben. Die waarden zijn in de regelgeving ook vastgelegd. Natuurlijk is er in elk land erfgoed aanwezig dat niet aan die waardedrempels voldoet, maar dat wel de moeite waard is te behouden. Het Topstukkendecreet zorgt voor tegengewicht omdat het uitgaat van bijvoorbeeld de cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis van een object.
Resonant Resonant is het expertisecentrum voor muzikaal erfgoed in Vlaanderen. Als zodanig brengt Resonant het muzikaal erfgoed in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in kaart en stimuleert het op een innovatieve manier de zorg voor dat erfgoed. De
Ellen: Het is wel grappig dat dit in Nederland heel anders geregeld is. We hebben wel een lijst in het kader van de Wet tot Behoud van Cultuurbezit (WBC), maar daar staat voor muziek niet zo veel op. Wat er wel op staat zijn o.m. vier draaiorgels en een collectie bladmuziek. In het boek hebben we twee interessante artikelen opgenomen waarin precies uitgelegd wordt hoe de bescherming van het muzikaal erfgoed in Vlaanderen en Nederland geregeld is. Daarin zie je duidelijk twee verschillende benaderingen.
organisatie hanteert daarbij een zeer ruime visie op muzikaal erfgoed: van middeleeuwen tot heden en van klassieke tot populaire muziek, in al haar materiële en immateriële vormen. In nauwe dialoog met het brede muzikale (erfgoed)veld speelt de organisatie een coördinerende rol. Via kennisdeling, een interdisciplinaire aanpak en de uitbouw van internationale contacten streeft Resonant niet enkel naar de verbreding van het draagvlak rond muzikaal erfgoed, maar evenzeer naar een integrale benadering ervan.
Heidi: In Vlaanderen staan er nog geen draaiorgels op de topstukkenlijst, al kocht de Vlaamse overheid een aantal jaar geleden wel de dansorgelcollectie Ghysels aan in het kader van de Vlaamse collectie. Op dit moment zitten we ook nog met een onvolledig beeld van onze topstukken, omdat er nog maar een proefronde geweest is voor muzikaal erfgoed. Die richtte zich ook enkel op oude bronnen van de middeleeuwen tot 1600. We mogen er wel van uitgaan dat die lijst in de komende jaren nog zal worden uitgebreid.
> www.muzikaalerfgoed.be
Het Nederlands Muziek Instituut, een klein gesprek met directeur Frits Zwart. Wat is het Nederlandse Muziek Instituut? Het Nederlands Muziek Instituut is een instituut voor muzikaal erfgoed,
Is het aanwezig zijn van een maatschappelijk draagvlak niet eenzijdig als enige norm? Ellen: Het maatschappelijk draagvlak speelt zeker een rol. Je kunt unieke dingen hebben die veel geld waard zijn, maar waarvan heel Vlaanderen en Nederland zegt: “Wat is dat nu? Dat zegt me niks.”. Maar natuurlijk moet dit niet als enige norm worden gehanteerd. En je kunt er ook voor zorgen dat het draagvlak wordt vergroot.
gevestigd in Den Haag. In de praktijk is het NMI vooral een collectiebeherende instelling. Het NMI komt namelijk voort uit de bladmuziekcollecties van het Haags Gemeentemuseum en de Neerlandicacollectie van de violist Willem Noske. Het Gemeentemuseum in Den Haag heeft een beroemde muziekcollectie waarvan ‘het papier’, de muziekbibliotheek en de muziekarchieven in het NMI zijn ondergebracht. Willem Noske was een groot Nederlands violist die na de Tweede Wereldoorlog de Nederlandse muziekgeschiedenis ‘ontdekte’. Na enige tijd is hij die ook gaan verzamelen en ontstond in
Maar maatschappelijk draagvlak heeft geen eeuwigheidswaarde als criterium. Ook dat evolueert, toch? Ellen: Ja, dat is het dynamische aspect van erfgoed waar FARO ook heel erg op wijst. Wat nu voor ons erg waardevol is, hoeft dat over honderd jaar niet meer te zijn. Maar ook het omgekeerde geldt: van wat wij nu beschouwen als een ‘voetnoot’ in het muziekleven, kan over een aantal generaties blijken dat het net wel belangrijk is en nog betekenis heeft. Het gevaar zit er in dat je dingen te vroeg weggooit. Dat maakt het ook zo moeilijk, zeker voor de muziek, een sector die zo snel evolueert en zich voortdurend innoveert. En zolang je geen duidelijk beeld hebt van wat er allemaal is, wat in grote mate ook nog geldt voor de klassieke muziek, kan je moeilijk zeggen wat je bewaart, wat je van de hand doet en waarom.
de loop der jaren een zeer omvangrijke collectie op het gebied van de Nederlandse muziekgeschiedenis: een grote bibliotheekcollectie en een collectie muziekarchieven. Hoe verschilt het Nederlands Muziek Instituut van Resonant? Het grote verschil met Resonant is dat het NMI in de eerste plaats een instituut is dat rond een collectie is ontstaan. Resonant beheert geen collectie maar is een netwerkorganisatie met beleidsvoorbereidende taken. Hoe past Achter de muziek aan in de doelstellingen van het Nederlands Muziek Instituut? Het NMI wil op het gebied van muzikaal erfgoed enerzijds een centrum zijn waar men terecht kan om over muzikaal erfgoed geïnformeerd te worden. Anderzijds willen we ook een centrum zijn waar
Heidi: Speelt het verhaal achter het erfgoed daar geen belangrijke rol? Als je erin slaagt om de context van het erfgoed mee op te nemen in de waardering, dan kan je allicht het risico verkleinen dat iets gedegradeerd wordt en in het slechtste geval verdwijnt.
heel veel van dit materiaal te vinden is. Het NMI wil aan bewustwording werken, het besef dat ook musicalia tot het erfgoed van de samenleving behoren. Hoe verloopt de samenwerking met de BAD-sector in Nederland? In Nederland zijn verschillende organisaties werkzaam die ver-
Kan context niet zo verstikkend werken dat enkel nog een museale benadering mogelijk is en dat het herinterpreteren bedreigd wordt? Ellen: Ja, maar het begrip context kun je zo klein of zo groot maken als je zelf wilt. Ik denk dat als we het muzikaal erfgoed onder de aandacht willen brengen van een veel groter publiek, dat we dan juist moeten stimuleren dat de context verandert. Die complete omslag zie je vreemd genoeg vooral bij musea,
schillende sectoren vertegenwoordigen, zoals de Nederlandse Vereniging voor Muziekbibliotheken, de Branchevereniging voor Archiefinstellingen Nederland en zo verder. Het NMI is actief lid van deze organisaties en de commissies die daaruit voortkomen. Dit is een van de manieren waarop sectorbrede samenwerking gestalte kon krijgen. Verder sluit het NMI aan bij landelijke initiatieven zoals de Week van de Geschiedenis, de Landelijke Archievendag e.d.
META 2011 | 3 |
17
interview
die zijn echt goed bezig. Een aantal musea hebben een deel van hun schilderijen gedigitaliseerd en volledig vrij gegeven. Mensen mogen er vervolgens mee doen wat ze willen. Een popart kunstenaar kan dan bijvoorbeeld aan de slag met De Nachtwacht van Rembrandt: andere kleuren, op zijn kop enz. Dat is ook de kant die muzikaal erfgoed moet opgaan. Ik hoorde net op de radio dat Ali B, een Nederlandse rapper, oude schlagers covert en er een rapversie van maakt. Het is een nieuw programma op de Nederlandse tv en iedereen vindt het waanzinnig interessant. Dat liedje wordt totaal anders. De oorspronkelijke artiesten worden er bij betrokken en die vinden het ook fantastisch. Ook in de volksmuziek zijn er revival bewegingen waarbij melodieën uit de 17e eeuw opnieuw tot leven worden gebracht, in een totaal andere context. In de Nederlandse Liederenbank bijvoorbeeld (http://www.liederenbank.nl) zit allemaal kennis die onder andere door heel veel folkmuzikanten gehanteerd wordt om hun eigen repertoire te maken. Louis Grijp van het Meertensinstituut vertelt in het laatste hoofdstuk ‘Uitdagingen’ over die maatschappelijke inbedding. De grootste uitdaging is volgens hem het publiek overtuigen van de zin van het muzikaal erfgoed. Voor klassieke muziek is er bijvoorbeeld steeds minder publiek. Voor het NMI, waar vooral klassieke muziek beheerd wordt, is dit belangrijk want het zijn vooral de oudere generaties die daar interesse voor hebben. Als je daar jongere generaties bij wil betrekken heb je nieuwe ideeën nodig. Durven we het aan om met de klassieke muziek een gelijkaardige weg in te slaan? Het boek pleit voor een wetenschappelijk kader om collecties te beschrijven. Heb je geen artistieke component nodig om die collecties inhoudelijk in te vullen? Ellen: Zo’n wetenschappelijk kader is goed om je verhaal vorm te geven maar daarna moet er een ziel in komen. Dat kan alleen maar als je een goed verhaal hebt, dat je naar verschillende doelgroepen kan verwoorden. Er zijn hele leuke initiatieven. Zoals het speelklokkenmuseum in Utrecht. Ze hebben daar draaiorgels en ze nodigen o.a. popmuzikanten en muzikanten uit andere culturen uit om samen met deze instrumenten te spelen. Hier wordt geïnvesteerd op artistiek gebied en ze verbreden tegelijkertijd hun doelgroep. Doordat die muzikanten hun eigen context meebrengen, is een draaiorgel ineens niet meer oubollig. Plots wordt een draaiorgel een leuk instrument. Dat zijn verleidingstactieken die je gewoon moet toepassen. Het hoofdstuk over materieel muzikaal erfgoed beslaat 46 pagina’s, maar audiovisueel en digitaal materiaal wordt behandeld in 21 pagina’s. Ligt het accent niet te veel op de materiële dragers terwijl het eindproduct toch de muziek zelf is? Je kunt het vergelijken met een museum waar we niet naar de schilderijen zelf kijken, maar enkel naar de schetsen, ontwerpen, briefwisseling en foto’s van de kunstenaars. Focussen we niet te veel op papieren documenten? Ellen: Ik wil het aantal pagina’s in het boek niet echt tellen. Er is gewoon een veel langere traditie in het bewaren van papier. Audio is er pas sinds de late 19e eeuw. Ongetwijfeld kan er over audio veel meer gezegd worden — en dat moet ook zeker gebeuren — maar het is geen ondergeschoven kindje. Eerder een weerspiegeling van de realiteit. En er is ook een enorme inhaalbeweging bezig. Op dit moment wordt er heel veel gedigitaliseerd. Ook Europeana zal voor een groot deel gevuld worden met audiovisueel materiaal. 1 8 | META 2011 | 3
Heidi: Ik vind dat de vergelijking ook niet helemaal opgaat. Een schilderij is een materieel eindproduct, terwijl muziek nu net een immaterieel eindproduct is. En de eigenlijke opnames zijn de materiële dragers daarvan. We mogen in die zin toch niet vergeten dat elke opname een interpretatie is, en dat elke uitvoering van een werk weer anders klinkt. Daarom heb ik moeite met deze vergelijking. Want aan een schilderij verandert niets meer. Maar het klopt wel dat het boek meer aandacht besteedt aan papieren dragers. Ook omdat bibliotheken, archieven en documentatiecentra behoren tot de doelgroep. Die hebben vaak wel muzikaal erfgoed maar ze weten niet altijd hoe het eruit ziet. Men herkent vaak de verschillende muzieknotaties niet. Het grotere aantal artikels over bladmuziek kan dan zeker voor opheldering zorgen.
"Dit boek is geen bijbel, eerder een begin, een aanzet." Ellen: Het hangt er ook een beetje van af hoe je naar iets kijkt dat vanuit het verleden wordt overgedragen. In het boek wordt in het hoofdstuk over immaterieel muzikaal erfgoed een model besproken waarin de verschillende categorieën van muzikaal erfgoed herleid worden in termen van producten, tussenproducten en eindproducten. In een museum kijk je naar een instrument als een eindproduct, want dat laat je zien. Het hangt af van de visie en de doelstellingen die je als instituut hanteert voor je collectie. Overal is er wel een bepaalde traditie. En veel is ook afhankelijk van het muziekgenre waarover je spreekt. Het Muziek Centrum Nederland (MCN), dat er is voor popmuziek, jazz enz., vind dat dit boek te veel gericht is op het klassieke muzikale erfgoed. Maar het mooie aan dit boek is nu juist dat het hen uitnodigt om na te denken over het erfgoed van populaire muziek. Dit boek is geen bijbel, eerder een begin, een aanzet. Muzikaal erfgoed werkt heel interdisciplinair. Wat zouden jullie bibliotheken, archieven en documentatiecentra nog kunnen bijbrengen of omgekeerd, wat kan de sector jullie leren? Heidi: Ik denk vooral aan die instellingen die muzikaal erfgoed bezitten maar niet altijd exact weten hoe daarmee om te gaan. Wij kunnen hen ondersteunen, expertise aanleveren en stimuleren om er mee aan de slag te gaan, van het registreren tot het valoriseren. Ellen: De sector een platform kunnen aanbieden is belangrijk zodat mensen ook zelf aan het woord komen en hun vragen kunnen stellen. Je hoeft niet op alle domeinen een expert te zijn maar er moet wel een platform aangeboden worden. Samenwerking met de BAD-sector kan tot vruchtbare dingen leiden, zeker als iedereen vanuit zijn of haar discipline bijdraagt tot nieuwe inzichten. Heidi: Ik zou dan ook graag een warme oproep willen lanceren naar de lezers toe. Resonant staat in voor registratie van muzikaal erfgoed. Wij vinden het altijd leuk als organisaties ons contacteren met de melding “We hebben hier nog iets liggen.” En om ons nieuwe beleidsplan voor te bereiden willen we een bevraging organiseren bij verschillende instellingen om de noden omtrent inventarisatie en de omgang met muzikaal erfgoed in kaart te brengen. We kunnen niet iedere instelling afzonderlijk contacteren, maar wie zijn noden wil delen kan dat dus.
Foto: Phil Thomas.
artikel
De thesaurus, met uitsterven bedreigd?
Nieuwe regelwerken thesaurusbouw en de uitdagingen van de eigenzinnige praktijk
Piet de Keyser, Katholieke Hogeschool Leuven en Egbert de Smet, Universiteit Antwerpen
Nieuwe standaarden Midden de jaren tachtig promoveerden de toenmalige diverse regelwerken i.v.m. thesauri tot twee ISO-normen: één voor eentalige thesauri (IS0 2788) en één voor meertalige (ISO 5964). Hoewel dit uitermate bijdraagt tot het prestige van de theorie, zijn deze normen in de praktijk nooit op grote schaal verspreid. In België zijn ze slechts in een paar bibliotheken aanwezig; dat ze nogal prijzig
Onlangs vroeg een collega: “Thesauri? Bestaan die dan nog?” Ja, die bestaan nog en meer zelfs: thesauri en thesaurustheorie zijn springlevend, tenminste als we dat vergelijken met wat rond trefwoordsystemen gebeurt. Niet dat die er zo slecht aan toe zijn, maar de theorievorming erover is niet bijzonder actueel. Bij thesauri is er meer leven in de brouwerij: instellingen zoals ISO, ANSI/NISO en IFLA hebben allemaal nog vrij recent hun normen i.v.m. thesauri bijgewerkt. Dit artikel geeft een overzichtje van wat er allemaal gaande is, internationaal en in Vlaanderen in de enorme deining van de nieuwe elektronische informatieomgevingen. zijn — zoals de meeste ISOnormen trouwens — zal daar niet vreemd aan zijn. Daarnaast hadden ook andere instellingen die zich bezighielden met het ontwikkelen van standaarden hun eigen publicaties. Zo bracht het Amerikaanse ANSI/NISO in 1974 de Guidelines for the construction, format and management of monolingual thesauri (Z19.19) uit, waarna in 1980, 1988 en 1993 telkens een
bijgewerkte versie verscheen. Ook de Unesco publiceerde in 1980 haar Guidelines for the establishment and development of monolingual thesauri for information retrieval (PGI.80/WS/12). Eigenlijk verschillen deze normen niet fundamenteel van elkaar; ze herhalen soms zelfs woordelijk dezelfde voorbeelden. In een artikel merkt Stella Destre Clark op: “But after the second edition of ISO
2788 [...] was issued in 1986, the international committee responsible for its maintenance became dormant for two decades.” 1 Het duurde inderdaad tot na de eeuwwisseling eer deze standaarden herwerkt werden. De veralgemening van internet en nieuwe fenomenen als ontologieën noopten ertoe om de regelwerken te herzien. Bij de herziening van de bestaande normen tracht men nu ook rekening te houden met
META 2011 | 3 |
19
artikel
dergelijke systemen. Daarom zijn de ANSI/NISO ‘Guidelines’ bij de update van 2005 omgedoopt tot Guidelines for the construction, format, and management of monolingual controlled vocabulary. In 1995 bracht de IFLA een speciaal regelwerkje over meertalige thesauri uit, de Guidelines for multilingual thesauri. Ondertussen werd bij het ISO gewerkt aan een update van de normen ISO 2788 en ISO 5964: die worden omgedoopt tot de tweedelige ISO 25964 met als titel Information and documentation — Thesauri and interoperability with other vocabularies. Ook hier weer is sprake van andere systemen. Het eerste deel bevat wat al in ISO 2788 en in ISO 5964 samen stond: de theorie over een- en meertalige thesauri. We zien hier een wat genuanceerder beeld i.v.m. al dan niet splitsen van termen, alsook aandacht voor moderne publicatievormen van thesauri op internet, voor thesaurussoftware en voor XMLschema’s. Het tweede deel zal handelen over uitwisselbaarheid van data tussen thesauri en andere vocabulaires: classificaties, trefwoordsystemen enz. Met het oog op de ontwikkeling van het semantische web belooft dit dus een bijzonder nuttig instrument te worden, zoals verder nog zal blijken.
collega’s. Van 1997 (met een herwerkte herdruk in 2000) is nog Woordsystemen: theorie en praktijk van thesauri en trefwoorden door H. Magrijn en collega’s, dat gedeeltelijk over thesaurusbouw gaat. In 2002 publiceerde Dirk Vervenne Thesaurustechnologie: instrumenten voor coöperatief kennisbeheer, dat in de eerste plaats over (semi)automatische thesaurusconstructie a.h.v. de IKEM-software handelt.
Dit alles gaat echter nogal ongemerkt voorbij in de professionele wereld, zeker in de Nederlandstalige vakliteratuur.
Daarna was het acht jaar wachten op het volgende boek, nl. Organiseer je informatie: aan de slag met thesauri, taxonomieën, tags en topics van Peter Becker en collega’s. Weliswaar komen thesauri nog ter sprake in een aantal afstudeerwerken aan de diverse bibliotheekopleidingen, maar dit zijn nog altijd geen volwaardige hand- of leerboeken. Ook verschijnen er in de weinige Nederlandstalige vakbladen eigenlijk geen publicaties over thesauri — hooguit casestudy’s over projecten waarbij een thesaurus gebruikt wordt of al eens een aankondiging van een (nieuwe versie van een) thesaurus. In het Nederlands werden evenmin internationale regelwerken vertaald. En blijkbaar merkt men nieuwe regelwerken ook niet echt vlug op. Zo baseert Organiseer je informatie zich nog altijd op de (ondertussen een kwart eeuw oude) ISO 2788-standaard en gaat daarbij voorbij aan de nieuwe versie van ANSI/NISO 39.19 of aan ISO 25964.
Nederlandstalige vakpublicaties
Het Babylonische warenhuis
Hoewel er in het Engels tal van inleidende en standaardwerken over thesaurusbouw verschijnen, is er niet bijzonder veel in het Nederlands te vinden. De afgelopen twintig jaar zagen we slechts een viertal boeken die (gedeeltelijk) over thesaurusbouw gaan. In 1992 verscheen Thesaurusbouw: handboek voor opleiding en praktijk van A. Ligthart Schenk en
Waar ISO 2788 nog een Poolse instelling vermeldt als clearinghouse voor thesauri, is deze rol ondertussen overgenomen door het Taxonomy Warehouse 2, dat zichzelf omschrijft als “the only site on the Internet dedicated to taxonomies for corporations”. Hoewel dit geen officiële instelling is, geniet het Taxonomy Warehouse algemene erkenning. En
2 0 | META 2011 | 3
Om uit te leggen hoe de Library of Congress Subject Headings werken heb je een boek van niet minder dan 550 p. nodig. Foto: Hugaholic.
een taxonomy is hier dan “a method for categorizing and organizing content to solve business problems”; m.a.w. een hulpmiddel om een ‘knowledge organization system’ uit te bouwen. Alles blijkt daarvoor bruikbaar: thesauri sensu stricto, trefwoordsystemen, classificaties, ontologieën, verklarende woordenlijsten enz. Dit zijn in onze ogen toch allemaal heel onderscheiden systemen.
waardoor de termen ook in een systematisch overzicht komen te staan. Toch is het misschien wel wat al te grof om al deze dingen zondermeer “vocabularies” te noemen, zoals het Taxonomy Warehouse doet. Op de site valt zelfs helemaal geen onderscheid te maken tussen de soorten bij het zoeken naar een concrete “vocabulary”; je kunt nergens bepalen dat je bijv. een classificatie en geen trefwoordensysteem wil.
Thesauri verschillen van trefwoordsystemen door het feit Die spraakverwarring heerst dat de eerste postcoördina- soms ook in vakpublicaties. In tief zijn (Een uitgebreid onder- het boekje Tagging van Gene werp wordt beschreven met Smith lezen we op één en combinaties) en relatief uitge- dezelfde pagina: “A taxonomy breide relaties tussen termen is a controlled vocabulary leggen, terwijl de laatste pre- that establishes parent-child, coördinatief van aard zijn (Een or broader and norrow, relauitgebreid onderwerp wordt tionships between terms.” en met één of meerdere woor- “The most famous taxonomy is den beschreven.) en slechts probably the Dewey Decimal beperkte relaties tussen ter- Classification system.” 3 De formen kennen. Ontologieën mulering van het eerste citaat daarentegen werken met uit- past voor een thesaurus en gebreide, zelf-definieerbare niet voor taxonomie, want relaties. Classificaties en daarvoor ontbreekt de notie taxonomieën geven gewoon- van systematisch overzicht, lijk een systematisch overzicht die essentieel is voor een taxovan (een deel van) onze ken- nomie. Bij het tweede citaat nis. In de praktijk ligt het wel- worden taxonomie en classiiswaar iets complexer door- ficatie zondermeer gelijkgedat er raakvlakken tussen de steld, terwijl we pas van een onderscheiden soorten moge- classificatie spreken als er een lijk zijn: zo kan een thesaurus extra element aanwezig is, nl. opgebouwd worden met een een notatiesysteem. Verder taxonomie of classificatie als lezen we nog: “Finally, the een soort van ruggengraat thesaurus is like a taxonomy
artikel
on steroids. It combines broader, narrower and equivalence relationships along with associative ones, allowing you to traverse a hierarchy by jumping between related concepts as well as browsing up and down.” Ook hier weer worden taxonomie en thesaurus zonder meer gelijkgesteld. Al in 2004 schreef Lars Marius Garshol: “The term taxonomy has been widely used and abused to the point that when something is referred to as a taxonomy it can be just about anything, though usually it will mean some sort of abstract structure.” 4 en “Like the term ‘taxonomy’ the term ‘thesaurus’ has been used to describe all kinds of subject classification structures […]” 5. Het jongste Nederlandstalige boek over o.m. thesauri, Organiseer je informatie, zet die traditie gedeeltelijk voort. Het laatste decennium zag het er misschien een beetje naar uit dat ontologieën de plaats zouden innemen van de klassieke thesauri. Ontologieën doen in wezen hetzelfde als thesauri, nl. relaties tussen termen leggen, maar dan op een veel complexere manier. Zo is het perfect mogelijk om een ontologie over zoiets als bier te maken waarin relaties voorkomen als “heeft ingrediënt” en “is ingrediënt van” of “heeft producent” en “is producent van”, terwijl we bij een thesaurus vrede moeten nemen met slechts een handvol voorgeschreven relaties: voornamelijk bredere, engere en verwante termen, en enkele varianten daarvan. Ontologieën zijn dan ook nogal populair in middens van knowledge management, maar in bibliotheken kennen ze nog maar weinig succes, hoewel er wel aandacht voor bestaat in de bibliotheekopleidingen.
De charme van thesauri Waarom bestaat er eigenlijk (internationaal althans) relatief veel aandacht voor thesaurusbouw en voor de ontwikkeling van concrete thesauri?
inderdaad postcoördinatief te zijn. Fundamenteel zijn ook de regels over hoe je de relaties tussen de termen legt. Het is niet voldoende om kwistig om te springen met bredere, engere en verwante termen om uiteindelijk een goedgevormde thesaurus te krijgen. Dit gebeurde in de jaren tachtig van de vorige eeuw toen de LCSH omgebouwd werd tot een “thesaurus”. LCSH is en blijft in wezen een precoördinatief systeem met zeer vele precoördinatieve combi“De theorie over naties en bovendien kun je niet thesaurusbouw is compact, clean, zomaar straffeloos “zie ook”verwijzingen de ene keer door beheersbaar, in “bredere term”, de andere keer tegenstelling door “engere term” of nog tot die van een andere keer door “vertrefwoord wante term” vervangen. Mary systemen.” Dykstra schreef in 1988 een Ook sluiten postcoördinatieve scherp artikel tegen deze systemen dichter aan bij de gang van zaken. Ze spaarde praktijk van de information daarin allerminst haar kritiek retrieval, waarbij de zoeker op LC. Ze stelde dat elke wijvaak een aantal losse woor- ziging aan de LCSH er één in den intikt. Daarbij bekommert negatieve zin geweest was en hij of zij zich bijvoorbeeld niet dat LCSH toch wel een diepom de voorgeschreven volg- tepunt bereikt had door zowat orde waarin de afzonderlijke alle regels over thesaurusdelen van een geleed tref- bouw te verkrachten. 8 woord voorkomen. Systemen met trefwoorden als inhoude- Er zijn nog tal van voorbeellijke ontsluiting zorgen er dan den te vinden waar dezelfde ook voor dat die vaste volg- bedenkelijke techniek toeorde geen hindernis vormt bij gepast werd, soms zelfs in het zoeken. In de Library of combinatie met een kwisCongress was er dan ook dis- tig gebruik van omgezette cussie over pre- versus post- termen (type “Bouwkunst, coördinatieve aanpak i.v.m. de Romaanse”), iets wat in elk LCSH, toch het belangrijkste regelwerk ten strengste afgeprecoördinatieve systeem ter keurd wordt (met uitzondewereld. De uitkomst van de ring van persoonsnamen die discussie was dat men voor- als termen gebruikt worden alsnog vasthoudt aan precoör- natuurlijk). dinatie, maar de hele discussie bewijst dat dit niet langer evi- Een essentieel onderdeel van dent is. 7 De verleiding is ech- de theorie zijn nog steeds de ter dan ook groot om op zijn zgn. splitsingsregels, nl. regels minst zo goed te ogen als een om samengestelde termen zoveel mogelijk op te breken thesaurus. in enkelvoudige. Hoewel de huidige normen hierover iets Vermomde minder streng zijn dan vroetrefwoordsystemen De theorie over thesaurus- ger, is er nu een tendens om bouw mag dan wel relatief het begrip “thesaurus” uit te eenvoudig zijn, ze is ook rela- breiden zodat ook trefwoordtief streng; wie de basisregels systemen eronder vallen. Dit is niet verzoenbaar met het niet volgt, eindigt ongetwijfeld met een rammelende thesau- basisprincipe dat een thesaurus. En volgens die basisregels rus in wezen postcoördinatief is. Typisch in dit verband is dat behoren thesauri in wezen Een eerste reden is dat theorie over thesaurusbouw compact, clean, beheersbaar is, in tegenstelling tot de theorie i.v.m. trefwoordsystemen. Die zijn vaak het resultaat van een zeer lange praktijk en bevatten allerlei uitzonderingsregels en ad-hocoplossingen. Om uit te leggen hoe de Library of Congress Subject Headings (LCSH) werken heb je dan ook een boek van niet minder dan 550 p. nodig 6.
META 2011 | 3 |
21
artikel
het recente boek Organiseer je informatie de Medical Subject Headings (MeSH) als een voorbeeld van een thesaurus behandelt.
Nog meer slechte praktijk Er zijn nog meer problemen met concrete thesauri. Eén ervan is het voorkomen van “verweesde termen”. Dit zijn termen zonder relaties met andere termen of met alleen “related terms” als relatie. Eigenlijk weet je dan niet echt veel te vertellen over zo’n term.
“De oorzaak is niet dat de theorie onduidelijk zou zijn, maar wel dat er weinig checklists zijn waarmee men thesauri kan beoordelen.” Ook het kwistig gebruik van polyhiërarchie is meestal nogal verdacht. Polyhiërarchie betekent dat een term meerdere begrippen als bredere term heeft en er zijn natuurlijk wel dergelijke gevallen, maar die komen niet zo algemeen voor als sommige thesaurusbouwers wel zouden willen. Een klassiek voorbeeld ervan zijn “muilezels”: hiervoor kunnen we zeggen dat zowel “paarden” als “ezels” een bredere term is. In vele thesauri is het overtreden van de sommige-alle-regel ook legio. Die regel laat toe om na te gaan of de relatie tussen een generische engere en bredere term zuiver is: alle merels zijn zangvogels en sommige zangvogels zijn merels. Deze test gaat niet meer op wanneer we “treinen” als engere term van “openbaar vervoer” definiëren: treinen zijn geen openbaar vervoer, maar vervoersmiddelen. Partitieve relaties zijn dan weer beperkt tot een handvol gevallen, ook nog in ISO 25964. “Stoelen” met als engere term “stoelruggen” is niet goed omdat dat gaat conflicteren met de generieke 2 2 | META 2011 | 3
relaties tussen bijv. “stoelen” en soorten ervan. Toch zien we dat vele thesaurusbouwers zich daar allemaal weinig aan gelegen laten, hoewel dit tot onzuiverheden leidt. Er zijn bijzonder goede thesauri, zoals die van de Unesco, maar het is helemaal niet moeilijk om de vinger te leggen op allerlei onzuiverheden in tal van thesauri. De oorzaak is dus niet dat de theorie onduidelijk zou zijn, maar wel dat er eigenlijk weinig checklists zijn waarmee men thesauri kan beoordelen en dat een thesaurus maken wel meer om het lijf heeft dan BTen NT-relaties verzinnen. 9
Hoe zit het nu in Vlaanderen? Het grootste bibliotheeknetwerk in Vlaanderen, nl. dat van de openbare bibliotheken, gebruikt een precoördinatief trefwoordensysteem: de VLACC-trefwoorden. Het is een bijzonder goed systeem, met meer dan 100.000 trefwoorden en een redelijk grondige theoretische onderbouw. Het enige nadeel is dat je het zelden of nooit kunt doorbladeren in onze catalogi. Het grootste net in de sector van de wetenschappelijke bibliotheken, nl. het Libis-net, worstelt met inhoudelijke ontsluiting. Dat is zeer begrijpelijk als je beseft dat er meer dan 100 bibliotheken aan deelnemen. Elk van hen heeft zo zijn eigen idee over inhoudelijke
Er zijn bijzonder goede thesauri, zoals die van de Unesco. Foto: Anna Armstrong.
ontsluiting — wat er binnen- zoals trefwoordsystemen, thekamers wel eens “de persoon- sauri, maar ook classificaties, lijke speeltuinen” genoemd het zouden afleggen tegen het wordt. Elders vinden we een jeugdige geweld van nieuwe bonte mengeling van tref- instrumenten als ontologieën. woordsystemen, van classifi- Classificaties en trefwoordsyscaties afgeleide trefwoorden, temen hebben inderdaad nog maar ook Vlaamse bewerkin- hun wortels in de 19e eeuw gen van buitenlandse thesauri. en werden op het eind van Voorbeelden van die laatste vorige eeuw een beetje genezijn o.m. de vrouwenthesau- geerd door knowledge manarus en de onderwijsthesaurus gers — vaak tot ergernis van ADIOV, beide bewerkingen de bibliotheekwereld. Zo vervan Nederlandse voorbeel- weet Dagobert Soergel hen in den. En dat is niet zo’n slecht een roemrucht, maar ook een idee, want er zijn wel wat beetje zurig artikel dat ze zich Nederlandse thesauri met veel moeite getroostten om te enig volume, bijvoorbeeld: de proberen het wiel terug uit te Nederlandse versie van de Art vinden en helemaal niet profi& Architecture Thesaurus 10, de teerden van de expertise in de Thesaurus Zorg en Welzijn 11, bibliotheekwereld 15. de Thesaurus Politiekunde 12, de NIWI-thesaurus Maat Twee ontwikkelingen bewijschappijwetenschappen 13, de zen echter dat de knowledge Justitiethesaurus 14 e.d.m. De managers ondertussen de koepel van Vlaamse cultuur- waarde van onze klassieke organisaties gebruikt voor- systemen ontdekt hebben en noemde aangepaste ADIOV erkennen. Ten eerste lijst het in hun netwerk van docu- Taxonomy Warehouse ook mentatiecentra. Een meer- zeer traditionele classificaties, thesauri en subject headings talige implementatie van de ‘macro-thesaurus’ van OESO is op als goede voorbeelden in gebruik bij het netwerk van voor knowledge management. de NGO’s voor ontwikkelings- Daarnaast ontwikkelde het samenwerking (COCOSNET). World Wide Web Consortium h e t S i m p l e K n ow l e d g e Precies die diversiteit in de praktijk stelt nieuwe uitdagin- Organization System (SKOS), gen aan de theorie i.v.m. the- een standaard die bedoeld is saurusbouw, of beter: aan de “to support the use of knowinhoudelijke ontsluiting als ledge organization systems (KOS) such as thesauri, clasdusdanig. sification schemes, subject heading lists and taxonomies Uitwisselbaarheid within the framework of the als uitdaging Lange tijd zag het ernaar uit Semantic Web” 16. Maar ook dat klassieke instrumenten het hele arsenaal aan inhouvoor inhoudelijke ontsluiting delijke ontsluiting dat massaal
artikel
geproduceerd wordt in de vorm van tagging, folksonomies enz. moet door middel van SKOS gelinkt kunnen worden aan andere systemen. Op die manier zou het mogelijk worden dat we bij een opzoeking via een internetzoekrobot erop gewezen worden dat er voor onze zoekterm ook een bredere of engere term bestaat. Vervolgens zouden we dan bijvoorbeeld voor de meer specifieke term kunnen kiezen en misschien klikken we daarna wel door naar een equivalent ervan in een andere taal. Daarna kunnen we misschien doorheen een daaraan gekoppelde classificatie bladeren. Als we uiteindelijk beslissen om de documenten te bekijken die onder een bepaalde rubriek van deze classificatie vallen, krijgen we ook nog extra suggesties verwijzingen naar verwante documenten op basis van tags die eerdere lezers aangebracht hebben.
"Hoewel er in Vlaanderen her en der wellicht wel thesauri ontwikkeld worden, ligt het accent vooral op aanpassing van bestaande systemen." Als het inderdaad juist is dat in 2018 het tijdperk van het semantische web aanbreekt, zoals we herhaaldelijk voorspeld zien in vele presentaties en schema’s op de site van het World Wide Web Consortium (W3C) 17 , dan maakt SKOS het mogelijk dat o.m. de kennis die in thesauri opgeslagen zit hierbij een belangrijke rol speelt omdat in een (goede) thesaurus nu eenmaal bijzonder veel doordachte relaties tussen termen steken. Waar ISO 25964-1 zich nog voornamelijk bezighoudt met de klassieke theorie over thesaurusbouw, zal ISO 25964-2 zich helemaal toespitsen op de uitwisselbaarheid van gegevens tussen verschillende systemen.
Ongetwijfeld zal SKOS daarbij een prominente rol spelen.
1 Stella Dextre Clark, Thesaurus standards on a converging track, in:
De gevolgen van de eigenzinnige praktijk Het W3C neemt bij de ontwikkeling van SKOS geen standpunt in tegenover het al dan niet welgevormd zijn van thesauri of andere systemen. Het bevestigt dat er heel wat belangrijke kennis in steekt en het wil er gebruik van maken voor de realisatie van het semantische web. Of dit probleemloos zal gaan wanneer daarbij bijvoorbeeld minder goed gevormde thesauri gebruikt worden, valt nog af te wachten.
Legal information management, jrg. 10 (2010), p. 43. 2 http://www.taxonomywarehouse. com 3 Gene Smith, Tagging: people-powered metadata for the social web. Berkeley, CA: New Riders, 2008, p. 72. 4 Lars Marius Garshol, Metadata? Thesauri? Taxonomies? Topic maps! Making sense of it all, in: Journal of information science, vol. 30 (2004), p. 381. 5 Ibib., p. 382. 6 Lois Mai Chan, Library of Congress Subject Headings: principles and application. Westport: Libraries Unlimited, 2005.
De hedendaagse herzieningen van de standaarden houden in zekere zin rekening met het feit dat de regels, zoals die in vorige versies geformuleerd waren, soms nogal creatief toegepast worden. Hier en daar doen ze kleine toegiften aan de praktijk door iets minder streng te zijn, hoewel we zeker niet kunnen spreken van een algehele afzwakking van de traditionele regels. We zien het anderzijds waarschijnlijk nog niet vlug gebeuren dat bestaande thesauri herwerkt worden omdat de standaarden updates krijgen.
7 Library of Congress Subject Headings: pre- vs. post-coordination and related issues (2007) http://www.loc.gov/catdir/cpso/ pre_vs_post.pdf 8 Mary Dykstra, LC Subject Headings disguised as a thesaurus: something had to be done with LC subject headings, but is this it?, in: Library journal, vol. 113 (1988), nr. 4, p. 42-46. Dykstra legt gedetailleerd uit waarom dit allemaal niet kan, maar gebruikt daarbij nergens de termen post- en precoördinatief... 9 Leslie An Owens en Pauline Atherton Cochrane, Thesaurus evaluation, in: Sandra K. Roe en Alan R. Thomas, The thesaurus: review, renaissance and revision
Hoewel er in Vlaanderen her en der wellicht wel thesauri ontwikkeld worden, ligt het accent vooral op aanpassing van bestaande (Nederlandse) systemen. Dat de grote bibliotheeknetwerken andere of een groot aantal diverse instrumenten gebruiken, maakt dat er geen aanwijsbare expertisecellen i.v.m. thesaurusbouw zijn. Misschien is het toch wel wenselijk dat diegenen die er zich aan wagen om thesauri te ontwikkelen, te bewerken of te vertalen, zouden kunnen terugvallen op Nederlandstalige standaardwerken waarin de meest recente regelwerken uitgelegd worden met aandacht voor de specificiteit van de Nederlandse taal.
(Binghamton: The Haworth Press, 2004) onderscheiden “comparative, observational, formative, and structural methods for evaluating thesauri”, maar geven verder geen check lists. 10 http://browser.aat-ned.nl. 1 1 http://www.thesauruszorgenwelzijn. nl. 12 http://thesaurus.politieacademie.nl. 13 http://www.onderzoekinformatie.nl/ nl/oi/producten/niwithesaurus. 14 http://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/ov-201002-justitiethesaurus-2010.aspx. 15 The rise of ontologies or the reinvention of classification, in: Journal of the American Society for Information Science, vol. 50, p. 11191120. 16 http://www.w3.org/2004/02/skos. 17 http://www.w3.org
META 2011 | 3 |
23
signalement
VVBAD-ledenactiviteit Op 1 maart waren alle VVBAD-leden welkom in deSingel in Antwerpen. Naast de Algemene Ledenvergadering en bestuursvergaderingen van de verschillende secties was er ook ruimte voor ontspanning. Zo stond er een rondleiding door onder meer de nieuwe vleugel van deSingel op het programma. De dag werd afgesloten met
2 4 | META 2011 | 3
een feest voor de lancering van META, tijdschrift voor bibliotheek & archief. Een uitgebreid verslag van deze dag kunt u lezen op p. 39 van dit nummer. Foto’s: Tom Van Hoye
signalement
META 2011 | 3 |
25
etalage
Werkgroep Automatisering De voortschrijdende evolutie van de informatie- en communicatietechnologie zorgt ook in het archieflandschap voor de nodige veranderingen en nieuwe uitdagingen. De Werkgroep Automatisering — een onderdeel van de sectie Archief en Hedendaags Documentbeheer — onderneemt een bescheiden poging om collega’s enigszins wegwijs te maken in de digitale archiefwereld. Wanneer werd de werkgroep opgericht? De werkgroep Automatisering is opnieuw gestart in 1998, maar bestond formeel gezien al eerder. De eerste vergadering was op 8 juli 1998 aan de VUB. Wat is jullie opdracht en hoe vullen jullie die in? Vier aandachtspunten staan centraal. In eerste instantie ligt de focus op het digitaal archief- en documentbeheer, een problematiek waar tegenwoordig alle instellingen mee worden geconfronteerd. De volgende stap, het digitaal archiveren, is een tweede belangrijk werkterrein. Ongetwijfeld wordt dit de grootste uitdaging in de toekomst. Hiernaast richt de werkgroep zich ook op alle aspecten van digitalisering. Tot slot wordt er gewerkt rond het geautomatiseerd archiefbeheer. De voornaamste taak van de werkgroep is om de archiefsector over deze onderwerpen te informeren en te sensibiliseren. Dit gebeurt aan de hand van publicaties en de organisatie van studiedagen. Wat hebben jullie al kunnen verwezenlijken? De vertaling van de internationale beschrijvingsstandaarden ISAAR(CPF) en ISAD(G), in samenwerking met de Nederlandse Archiefschool, was een waardevol project. In 2006 werd de eerste studiedag van de werkgroep aan dit onderwerp gewijd. Tijdens de daaropvolgende studiedagen stonden het records management, de keuze voor software voor de beschrijving van archieven en de problematiek van substitutie centraal. In 2010 werd er dan weer flink gedebatteerd over de vraag of de klassieke inventaris met de opkomst van digitale toegangen nog nuttig is. Hiernaast publiceerde de werkgroep vijf artikels in Bibliotheek- & archiefgids. Wat is de volgende ambitie van de werkgroep? Op 28 april 2011 organiseert de werkgroep een studiedag over digitalisering (http://www.vvbad.be/node/5843). De klemtoon zal hier vooral liggen op de 2 6 | META 2011 | 3
noodzakelijke kwaliteitsvereisten en het organisatorische aspect van digitalisering. Hoe wordt het digitaliseringsproces ingebed in de werking van de archiefinstelling? Welke keuzes worden hierbij gemaakt? Tijdens de studiedag zal het aspect van digitalisering ruim bekeken worden. Verder zal de werkgroep dit jaar ook een sessie organiseren op Informatie aan Zee. Het automatiseren van archiveringsprocessen is dan het centrale thema.
Wat maakt jullie als team zo uniek? Wie zal het zeggen? De verschillende achtergronden van de bestuursleden zijn zeker een enorm pluspunt. Zowel openbare als privaatrechtelijke archiefinstellingen zijn vertegenwoordigd. Deze mix is wellicht onze grootste sterkte. (JH)
de bestuursleden: • Voorzitter: Filip Boudrez
Jullie zijn een heel actieve werkgroep, waar halen jullie die bezieling vandaan? De onderwerpen die door de werkgroep worden behandeld, zijn zeer actueel. De digitale evolutie heeft enorme veranderingen met zich meegebracht. De computer is niet meer weg te denken uit onze samenleving, instellingen werken steeds meer digitaal. Die ontwikkeling biedt grote kansen en uitdagingen, maar er zijn tevens tal van vragen en problemen die hierbij opduiken. Het is dus aangewezen dat archiefinstellingen hierover gezamenlijk overleg plegen en informatie uitwisselen. Dit is dan ook een belangrijke drijfveer. Waar we verder de bezieling vandaan halen? Moeilijke vraag. Misschien door onze voorzitter, die de werkgroep met harde hand leidt? (grapje).
(Felixarchief Antwerpen) • Secretaris: Willem Vanneste (Felixarchief Antwerpen) • Tom Cobbaert (ADVN) • Paul Drossens (Rijksarchief Beveren) • Peter Heyrman (KADOC K.U.Leuven) • Marc Nelissen (Universiteitsarchief K.U.Leuven) • Maarten Savels (Amsab-ISG) • Luc Schokkaert (KADOC K.U.Leuven) • Dries Vandaele (Vlaamse overheid) • Matthias Vandermaesen (Freelance web en Drupal developer) • Isabelle Van Ongeval (Letterenhuis) • Caroline Vleugels (Stadsarchief Leuven) • Stephanie Waeyenbergh (MIVB)
V.l.n.r. Marc Nelissen, Willem Vanneste, Filip Boudrez, Paul Drossens en Isabelle Van Ongeval.
inzet
Stijn Meersseman:
Een kijkje bij de buren is altijd verrijkend
“De belangrijkste verwezenlijking van de VVBAD is wellicht het samenbrengen van collega’s met diverse achtergronden.”
In deze rubriek brengen we eerbetoon aan een bijzonder lid binnen de VVBAD. Stijn Meersseman is opdrachthouder aankoop, financiën en collectie van de Arteveldemediatheken en mediathecaris Handelswetenschappen en Bedrijfskunde in de Arteveldehogeschool in Gent. Hij is ook
Hoe lang ben je al actief binnen de VVBAD? Sinds 1994 ben ik als lid aangesloten bij de vereniging en vanaf 2002 ben ik bestuurslid van de sectie Schoolbibliotheken. Ik vond dat ik als beginneling nog niet meteen geplaatst was om in het bestuur van de sectie mee te draaien, ondanks herhaaldelijk aandringen van een collega.
voor mij het aspect belangenbehartiging. In Vlaanderen is er geen andere vereniging die op dezelfde manier de belangen van de hele sector kan verdedigen. Een aspect dat blijkbaar veel (hogeschool-) bibliothecarissen nauw aan het hart ligt. Niet voor niets is personeelsvertegenwoordiging in de eigen instelling een veelvoorkomende bezigheid onder bibliotheekcollega’s.
Momenteel ben ik dus secretaris van de sectie Schoolbibliotheken. Die taak blijft eerder beperkt tot het maken van verslagen en uitnodigingen, maar het is wel de beste manier om meer betrokken te zijn bij de werking van de sectie en, eerlijk gezegd, ook om jezelf te verplichten actief deel te nemen aan de vergaderingen. Niets is zinlozer dan lid worden van een sectie of werkgroep om, oneerbiedig gezegd, “den hoop te vullen”. Ik merk trouwens dat alle collega’s heel erg gedreven zijn en ook diezelfde ingesteldheid hebben. Daarnaast ben ik ook nu weer lid van de werkgroep die Informatie aan Zee 2011 voorbereid. Opnieuw een taak waar wat werk aan vast hangt, maar die tegelijk enorm verrijkend is en je toelaat je blik te verruimen buiten je eigen subsector. Je komt er in contact met collega’s uit de erfgoed-, archief- en openbare bibliotheekwereld. Voor hogescholen doorgaans heel andere werelden. Binnen de sectie wordt ook samengewerkt aan de inhoudelijke organisatie van verschillende studiedagen. Dat is ook een boeiende en verrijkende bezigheid.
Wat heb je al kunnen verwezenlijken? Op de studiedag van de sectie School bibliotheken over ‘De Nieuwe gebruiker’ van mei 2010 ben ik wel trots. De opkomst was groot, de evaluatie was prima en de praktische zaken liepen vrijwel allemaal goed. En uiteraard was er de aangename samenwerking met andere medeorganisatoren.
Waarom ben je in 1994 lid geworden? Als beginneling vond ik het belangrijk aansluiting te vinden bij beroepsgenoten om op die manier van elkaar te leren. Ik heb altijd een bredere kijk proberen aanhouden, buiten de grenzen van de eigen bibliotheek, maar zonder de band met het werk op de spreekwoordelijke werkvloer te verliezen. Een kijkje over de muur bij de buren, is altijd verrijkend voor je eigen manier van werken.
secretaris van de sectie Schoolbibliotheken van de VVBAD.
Welk thema ligt je nauw aan het hart? Naast het opbouwen en onderhouden van een netwerk van collega’s, primeert
Wat zou je in de toekomst graag willen doen binnen de vereniging? Momenteel staan mijn ambities noodgedwongen op een laag pitje. Ik ben momenteel te druk bezig op mijn eigen werkplek. Hoe heb je de vereniging zien evolueren? De vereniging is steeds meer de kaart van de belangenbehartiging gaan trekken en legt zich ook nadrukkelijker toe op de public relations en de imagovorming van de sector naar de buitenwereld . De belangrijkste verwezenlijking van de VVBAD is wellicht het samenbrengen van collega’s met diverse achtergronden. Diverse sectoren spreken dankzij de VVBAD met één stem en nemen daardoor ook een gezamenlijk standpunt in. Samen kunnen ze ook beter op het beleid wegen. Ook al lukt dat nog niet zo vaak zoals we zouden willen. Wat raad je jonge mensen aan die zich willen engageren in de vereniging? Actief deelnemen aan activiteiten van de vereniging is alvast een eerste vorm van engagement. Heb je al ervaring, dan is een deelname aan het bestuur van een sectie de beste manier om die ervaring en kennis te delen met collega’s. Gewoon doen. (JH)
META 2011 | 3 |
27
Over de schutting
Tapis plein vzw Coördinator Jorijn Neyrinck aan het woord
Wat is de opdracht van tapis plein vzw? Sinds 2009 is tapis plein vzw door de Vlaamse overheid erkend als landelijk expertisecentrum voor actieve cultureel erfgoedparticipatie. In het Cultureel Erfgoeddecreet van 2008 worden expertisecentra omschreven als dienstverlenende organisaties die zich inzetten om rond een bepaalde erfgoedspecialisatie of een bepaald thema de actoren in het veld te begeleiden en internationale expertise binnen te brengen. De doorstroming van kennis en expertise staat daarin centraal. Er wordt nadruk gelegd op twee pijlers: expertisedeling en expertiseopbouw. Tapis plein vzw bouwde sinds 2003 als projecthuis en organisatie voor volkscultuur, reeds een grote expertise op omtrent het werken met jonge en vernieuwende vormen van publieksparticipatie om een gevarieerd en divers publiek in heel Vlaanderen te bereiken. Actieve erfgoedparticipatie vormde als specialisatie een logische keuze bij de overstap naar expertisecentrum. De invulling van dit begrip is gestoeld op de overtuiging dat erfgoed de samenleving een gedeelde basis van identificatie, oriëntering en verbondenheid bezorgt. Het biedt de bouwstenen voor een duurzame samenleving ©Jan Darthet Brugge.
2 8 | META 2011 | 3
waarin continuïteit en zelfvernieuwing hand in hand gaan. Participatie vormt de toegang naar het deelnemen en deelhebben aan ons cultureel erfgoed. Participatie is daarmee de hefboom tot maatschappelijke verbreding en actualisering van ons cultureel erfgoed. Voor tapis plein vzw betekent het organiseren, stimuleren, onderzoeken en samenwerken omtrent cultureel-erfgoedparticipatie daarom een unieke en belangrijke maatschappelijke opdracht. Hoe vullen jullie die opdracht in? De tweedeling expertiseopbouw en expertisedeling is sterk zichtbaar in de dagdagelijkse werking van tapis plein vzw. Projectwerking vormt nog steeds een belangrijke pijler van expertiseopbouw. In laboprojecten worden antwoorden op actuele uitdagingen gezocht, experimentele methodes toegepast en onontgonnen thema’s en doelgroepen beproefd. Naast een dynamische projectwerking stippelt tapis plein op verschillende sporen duurzame trajecten voor expertiseopbouw uit. Deze trajecten concentreren zich rond actuele thema’s en uitdagingen als makelaardij, erfgoedgemeenschap en gemeenschapsvorming, (participatie)methodes en methodieken. In samenwerking met talrijke organisaties, instellingen of personen van binnen en buiten de erfgoedsector tracht tapis plein te reflecteren over begrippen en referentiekaders, het gebruik van methodes, de rol van erfgoed en erfgoedwerkers enz. Ook deze vorm van expertiseopbouw proberen we op andere, experimentele en gevarieerde manieren te ontsluiten en te delen in het bredere erfgoedveld. Zo nodigde tapis plein eind december bijvoorbeeld alle geïnteresseerden uit de erfgoedsector uit aan een gezellige kersttafel, om bij een hapje en drankje via tafelredes te reflecteren over de invulling van het begrip ‘erfgoedgemeenschap’. Op de laatste Dag van de Cultuureducatie begeleidde tapis plein dan weer een workshop omtrent intergenerationeel leren. Deze methodiek vormde in 2010 het onderwerp van een praktijk- en reflectiegroep opgezet door FARO, steunpunt voor cultureel erfgoed vzw, waar tapis plein ook deel van uitmaakte.
Naast de directe vormen van expertisedeling die volgen uit initiatieven voor expertiseopbouw, probeert tapis plein haar ervaring met het opzetten en begeleiden van projecten en haar kennis van methodieken en overkoepelende thema’s (diversiteit, educatie, vernieuwing) in te zetten in allerhande denktanken, stuurgroepen, congressen en zo meer. Het gaat zowel om inhoudelijke en methodische participatievragen vanuit erfgoedcellen en -fora, hogescholen en universiteiten, steunpunten als van individuen en organisaties op zoek naar inspiratie en feedback. Deze laatste kunnen gebruik maken van het ‘vragenuurtje’ waarin twee medewerkers van tapis plein mee brainstormen en tips geven omtrent een specifieke vraag. Sommige vragen monden uit in een begeleidingstraject waarbij tapis plein vanuit haar ervaring op verschillende ijkpunten in het traject feedback geeft en verder meedenkt. Welke evoluties bemerken jullie in het denken over erfgoed? Sinds het begin van de 21e eeuw lijkt erfgoed plots overal en vooral voor iedereen te zijn. Allerlei opvallende initiatieven, thema’s en samenwerkingsverbanden worden opgezet en de eerste erfgoedcellen zien het licht. In 2003 werd de Unesco-conventie voor het waarborgen van immaterieel cultureel erfgoed (ICE) opgesteld ter erkenning en waardering van dat erfgoed dat niet meteen tastbaar is en een inherent dynamisch en veranderlijk karakter heeft. Gesproken en gezongen erfgoed, muziek, ambachten, sociale gewoontes en feesten enz. In 2006 engageerde België zich om deze conventie mee te onderschrijven. Ten slotte werd in 2008 het Vlaamse Cultureel-Erfgoeddecreet in werking gesteld. Een kernbegrip in het referentiekader en werkkader van dit decreet is het begrip ‘erfgoedgemeenschap’. Dit begrip werd door de Kaderconventie van de Raad van Europa over de bijdrage van cultureel erfgoed aan de samenleving ( 27 oktober 2005) naar voren geschoven als bindend element. De erkenning van ‘andersoortig’ erfgoed, de maatschappelijke relevantie
over de schutting
van erfgoed en anderzijds de gedeelde verantwoordelijkheid van de maatschappij voor het bewaren en overleveren van erfgoed vormen sterke en samenhangende recente tendensen die de erfgoedsector in haar geheel beïnvloeden en de vertrouwde behoudende blik openbreken naar andere dynamischer visies en opdrachten voor het erfgoedwerk. Bovendien werd in december 2010 de visienota op het Vlaamse beleid voor Immaterieel Cultureel Erfgoed (ICE) van minister Schauvliege voorgesteld. Deze nota stelt dat een beleid voor ICE ‘gemeenschappen kansen geeft om het erfgoed door te geven’. Hoe speelt tapis plein hier op in met haar projecten? De werking van tapis plein vzw sluit naadloos aan op de voorafgaand geschetste tendensen. Het is geen toeval dat tapis plein, zonder het expliciet voorop te stellen, vaak actief is rond en met ICE. Immaterieel erfgoed behoort bij uitstek toe aan de mensen zelf en hun dagdagelijkse leven. Het is dan ook de ideale hefboom om mensen tot participatie en interactie aan te zetten. De focus op processen, kennisontwikkeling, sensibilisering en capacity building die zowel bij Unesco als in de Vlaamse beleidsvisie op een immaterieel erfgoedbeleid naar voren komt, vormt eveneens een centrale pijler in de expertisedelende werking van tapis plein. Het streven naar (erfgoed)participatie van het publiek is ook betrokkenheid, verbondenheid en toe-eigening van erfgoed creëren. Vertrekkend vanuit de opgebouwde expertise ambieert tapis plein de werking voor de komende beleidsperiode, vanaf 2012, dan ook verder toe te spitsen op het vijfde domein binnen de Unesco-conventie voor het waarborgen van immaterieel cultureel erfgoed (2003): ambachten en technieken. Denk bijv. aan technieken en ambachten die gebruikt worden bij restauraties van monumenten, recepten en bereidingswijzen van eten, technieken die gebruikt worden voor het maken van objecten, mode, design. De interactie en samenwerking met sectoren als onderwijs, tewerkstelling en creatieve economie zal hier bovendien voortdurend mee samengaan.
Makelaarschap betekent voor ons het opnemen van een ‘verbindende rol’: connecties om netwerken en gemeenschappen rond erfgoed te creëren. Hoewel het begrip makelaardij schijnbaar dicht aanleunt bij publieksbemiddeling is het meer dan dat. Makelaardij wil ook participatie op vlak van behoud en beheer, collectievorming en registratie bevorderen en bruggen slaan naar andere maatschappelijke sectoren. Bibliotheken, archieven en documentatiecentra zijn volgens ons sterke potentiële makelaars.
Nooit Genoeg, van verzamelen... Maar wat met de nooit genoeg- verzameling? In 2007 lanceerde tapis plein als projecthuis samen met Volkskunde Vlaanderen vzw een
Het Vlaamse ICE-beleid zal in de nabije toekomst veel denkwerk vragen. Immaterieel erfgoed verschijnt immers zelden zonder materiële bronnen of spinoffs. Expertisedeling en overleg zal een onontbeerlijke voorwaarde zijn voor het constructief bedenken van oplossingen.
oproep aan alle privéverzamelaars om hun passie te registreren op vlaanderenverzamelt.be. 50 verzamelaars werden geïnterviewd over het hoe, wat, waarom en waarheen van hun collecties. Op basis daarvan was er een familie-expo met workshops, een kijkboek, een kinderluisterboek, een beleidsinspirerende nota en een afsluitende stu-
Wat kan omgekeerd de BAD-sector voor jullie nog betekenen? Een betere onderlinge kennis van de werking van de organisaties binnen de cultureel erfgoedsector is wenselijk. Er worden talrijke interessante erfgoedprojecten opgezet maar vaak schieten organisatoren tijd, middelen en knowhow tekort om het ontgonnen erfgoed en de opgedane expertise op duurzame wijze te borgen en bewaren. Bibliotheken, archieven en documentatiecentra kunnen hierin waardevolle partners zijn.
diedag voor de erfgoedsector. (http://www. nooitgenoeg.be) Op twee projectjaren tijd (2007-2008) verzamelden we een schat aan documentatie en informatie. Stapels kopies en aantekeningen, een hoop minidiscs en enkele dvd’s vol interviews met verzamelaars en relevante spelers uit de erfgoedsector, proefafdrukken en prints van verschillende versies in het schrijfproces en een digitale map vol documenten en beelden. En de eeuwige frustratie van projectwerking:
Wat is de rol van de VVBAD hierin? Of wat zou die rol kunnen zijn in de toekomst? Als platform voor overleg, uitwisseling en verdieping kan de VVBAD een belangrijke rol opnemen als tussenschakel en gesprekspartner in overleg rond bovenstaande uitdagingen. Daarnaast is het van groot belang om elkaars visie, bezorgdheden, noden en wensen blijvend te verkennen om van hieruit bruggen te smeden tussen de deelsectoren en zo een gedifferentieerd, maar coherent erfgoedlandschap te creëren.
na afloop van een project is er amper de tijd om het projectverslag af te maken, vooraleer projectmedewerkers noodgedwongen andere jobs opzoeken. Laat staan dat je de tijd kan nemen om na te denken over zinvolle manieren om duurzaam het bijeengebrachte materiaal te archiveren of te ontsluiten. Alles wordt in archiefdozen opgeborgen en in de kast geschoven. Veel wordt dubbel bewaard maar ontgetwijfeld wordt een en ander ook vergeten, door het werken met verschillende mensen in verschillende mappen op verschillende bureaus. Een illustratie uit de tijd van onze projectwerking, waar tapis plein intussen sterk in geëvolueerd is,
> http://www.tapisplein.be
maar die zeker herkenbaar zal zijn voor vele initiatieven op het terrein. Er liggen nog vele kansen in ontwikkelingsgerichte en participatieve projecten om aansluiting te vinden op de BAD-sector, met oog op het inwinnen van advies en begeleiding, maar evengoed misschien met de mogelijkheid om te landen in
Bronnen:
één van de BAD-instellingen die Vlaanderen
• FARO, tijdschrift over cultureel erfgoed, jaargang
rijk is voor een duurzaam behoud, beheer en
Wat kunnen jullie de BAD-sector nog bij3, nr. 4, 2010 brengen? • NEYRINCK, Jorijn, Van vroeger naar vroegers, in: Tapis plein is sterk betrokken bij het traject S(O)AP, spanningsvelden in de sociaal-artistieke rond het begrip ‘makelaardij in erfgoed’. praktijk, Brussel, 2009, p.33
ontsluiting van het rijke projectmateriaal dat her en der ontgonnen wordt?
META 2011 | 3 |
29
Trend
Mobiele app UB Gent Paul Bastijns, UGent
De mobiele telefoon zal de pc voorbijsteken als het meest voorkomende apparaat om op het web te gaan. Het Gartner-rapport 1 voorspelt dat er in 2013 meer dan 1,82 miljard smartphones of mobiele telefoons met webbrowser in omloop zullen zijn in vergelijking met 1,78 miljards pc’s. Mobiele applicaties worden dus steeds belangrijker. Eerste expe rimenten met mobiel internet aan de Universiteitsbibliotheek Gent in 2009 resulteerden in een mobiele versie van de MeerCat-catalogus. Deze in huis ontwikkelde webtoepassing, die overigens nog steeds kan worden geraadpleegd 2, is gebaseerd op vertrouwde technieken zoals HTML en CSS en biedt een toegang tot de catalogus die geoptimaliseerd is voor kleinere schermen. Omwille van de diversiteit aan schermgroottes en het brede gamma aan webbrowsers op mobiele apparaten bleek het in de praktijk geen sinecure om een webtoepassing te ontwikkelen die geschikt was voor alle types mobiele telefoons op de markt. Bij de ontwikkeling van mobiele applicaties is het van essentieel belang rekening te houden met de context van mobiele gebruikers. Mobiele gebruikers hebben altijd en overal toegang tot internet en willen vaak snel, zonder veel te moeten typen, specifieke informatie vinden. Bovendien is het mogelijk de locatie van een mobiele telefoon en zijn/haar gebruiker te bepalen, dankzij de ingebouwde GPS-functionaliteit.
Native app Op zoek naar internationale voorbeelden van bibliotheken met mobiele applicaties, stootten we al snel op WorldCat mobile 3. De firma Boopsie 4 die deze applicatie ontwikkelde, beschikte over een zeer interessante formule. Er werd dan ook beslist om met deze firma te werken voor het ontwikkelen van een mobiele applicatie. Zo kon op relatief korte tijd een kant en klare dienst uitgebouwd worden, gebaseerd op een native app (een programma dat op de telefoon wordt geïnstalleerd) die op alle types smartphones moet werken. De licentiekost, gebaseerd 3 0 | META 2011 | 3
op het aantal FTE’s, lag veel lager dan de geschatte kost voor de ontwikkeling in huis van een gelijkaardige applicatie. Zoeken in de catalogus kan op het Boopsie-platform op twee manieren geïmplementeerd worden; via z39.50 of met MARC dumps. Er werd gekozen voor de eenvoud van wekelijkse dumps van de ALEPH-catalogus 5. Bovendien liet dit toe om gebruik te maken van het zogenaamd Smart Prefix systeem van Boopsie, waarbij gebruikers enkel beginletters van woorden moeten intypen en de resultaten onmiddellijk tijdens het typen getoond worden. De UB Gent Mobile app die Boopsie in samenwerking met de Universiteitsbibliotheek ontwikkelde, bevat naast het zoeken in de catalogus nog een aantal andere diensten. Via ‘Library Network’ kunnen gebruikers snel bibliotheekadressen vinden en met behulp van de GPS zien ze onmiddellijk hoe ver de bibliotheek is. Een klein kompas geeft de juiste richting aan. Wanneer gebruikers inloggen via ‘My account’ kunnen boeken gereserveerd worden en ontleende boeken verlengd. Verder kan de infobalie gecontacteerd worden via de live chat en is er een link naar een lijst van databanken met een mobiele interface, de rss-feed van nieuwsberichten van de bibliotheek, de mobiele Facebookpagina en recente twitterberichten met de hashtag #UGent. Een drietal personen binnen de bibliotheek waren voor een zeer beperkt deel van hun tijd betrokken bij de ontwikkeling van de app. Het opladen van de adresgegevens van UGent bibliotheken in Google Docs heeft wat moeite gekost, maar verder verliep de ontwikkeling en implementatie zeer vlot. Het beheer van de app gebeurt door bibliotheekmedewerkers. Via de met Boopsie
gedeelde Google Docs-account kan de inhoud en layout van de app gewijzigd worden. Programmeerkennis is hiervoor niet nodig. Ervaring met rekenbladen en tekstverwerking volstaat om menuitems toe te voegen, zoals een lijst van mobiele databanken of een link naar een Facebookpagina. Wijzigingen zijn binnen enkele seconden zichtbaar zonder dat gebruikers daarvoor een update van de app moeten uitvoeren. De ontwikkeling van mobiele services was een interessante ervaring waarbij niet enkel kennis werd opgedaan over mobiele technologieën maar ook veel geleerd werd over de voordelen van outsourcing ten opzichte van ontwikkeling in huis en cloud computing. De bibliotheek denkt nu na hoe ze moet inspelen op het huidige succes van e-readers en tablets. > http://lib.ugent.be/m/
1 http://internet2go.net/news/data-and-forecasts/ gartner-predicts-mobile-web-beats-pc-2013 2 http://search.ugent.be/meercat/x/mobile 3 http://worldcat.boopsie.com/home/worldcat/ 4 http://www.boopsie2.com/ 5 Aleph is het bibliotheeksysteem van Ex Libris in gebruik aan de Universiteitsbibliotheek Gent.
het cijfer / het plan
4348 en een paardenkop
Er loopt een onderzoek naar de creatieve industrie in Vlaanderen, dat ook de bibliotheek- en de erfgoedsector omvat. Het brengt zowel het economische als het maatschappelijke belang in kaart. Eén criterium heeft impact op beide domeinen: de tewerkstelling. Een bijzonder relevante factor voor een beroepsvereniging en belangenbehartiger zoals de VVBAD. We zetten de beschikbare cijfers even op een rijtje. De BIOS-gegevens tellen 2899 voltijds equivalenten (VTE) in openbare bibliotheken. Aangezien de gegevens verzameld worden door de Vlaamse overheid en openbare bibliotheken verplicht zijn deze aan te leveren, zijn dit allicht de meest betrouwbare gegevens. Het Vlaams Overlegorgaan inzake Wetenschappelijk Bibliotheekwerk (VOWB) verzamelde statistieken voor de wetenschappelijke bibliotheken in Vlaanderen. Deze cijfers zijn niet volledig, maar kunnen aangevuld worden met data uit de Vlaamse Archief-, Bibliotheek& Documentatiegids (Vlabidoc). In bibliotheken van hogescholen en universiteiten werken naar schatting 619 VTE. Andere wetenschappelijke en speciale bibliotheken tellen nog eens ruim 230 VTE personeel. Het gaat dan onder meer om medewerkers van onderzoeksinstellingen, overheden, erfgoedbibliotheken, e.d. De gegevens voor de archiefsector zijn het meest onzeker. Een schatting, gebaseerd op de Vlabidoc, telt ongeveer 600 archiefmedewerkers. Alles opgeteld dus 4348 informatieprofessionals in Vlaanderen. En een paardenkop, want heel wat kleinere instellingen zijn hier niet meegeteld. Soms is de input voor een onderzoek op zich al interessant. Bruno Vermeeren
Vlaamse Erfgoedbibliotheek en Universiteit Antwerpen bevragen erfgoedbibliotheken De Vlaamse Erfgoedbibliotheek (VEB) wil een trekker zijn in de verdere professionalisering van de erfgoedbibliotheken in Vlaanderen en Brussel. Het in kaart brengen van de sector en zijn specifieke problemen is daarbij een essentiële voorwaarde. Samen met de VVBAD stelde de VEB al een lijst van erfgoedcollecties in Vlaamse bibliotheken samen (Collectiewijzer Erfgoedbibliotheken). Nu zet ze een stap verder. Ze gaf de vakgroep Informatie- en Bibliotheekwetenschap van de Universiteit Antwerpen de opdracht om twee masterplannen te schrijven. Die moeten beleidsaanbevelingen bevatten rond (1) de preservering en conservering en (2) de bibliografische ontsluiting en de digitalisering van erfgoedcollecties. Beide masterplannen vertrekken van een breed opgezette enquête. De goede zorg voor erfgoed is een elementaire plicht van elke erfgoedbibliotheek. Het documentair erfgoed wordt echter bedreigd door schade en verval. Oudere collecties worden vaak onoordeelkundig bewaard en gehanteerd, en ze lopen gevaar door biologische en chemische factoren. Documenten kunnen onherroepelijk beschadigd worden en verloren gaan door calamiteiten. Door financiële en personele beperkingen is het voor veel instellingen onmogelijk om deze problemen individueel aan te pakken. Ook de juiste expertise ontbreekt vaak. De VEB wil deze behoudsproblematiek graag integraal en gecoördineerd aanpakken. Het masterplan preservering en conservering zal hiertoe een belangrijke aanzet vormen. Op basis van een intensieve bevraging van een dertigtal bibliotheken wil dit plan de problemen en behoeften van de sector in kaart brengen en concrete beleidsaanbevelingen formuleren. Een tweede luik van de bevraging zal gaan over de ontsluiting en digitalisering van de collecties van erfgoedbibliotheken. Hierbij wordt eerst gepeild naar collecties die helemaal niet beschreven zijn. Bij onderdelen die wél ontsloten zijn, wordt op zoek gegaan naar de ontsluitingsgraad en de gebruikte standaarden. Collecties die niet of slechts gedeeltelijk beschreven zijn, kunnen immers niet worden beheerd en gevaloriseerd; het publiek vindt er de weg niet naar. Dit tweede masterplan zal niet alleen de nadruk leggen op de mate van ontsluiting maar ook op de status van verschillende digitaliseringsinitiatieven. Digitalisering wordt vaak aangewend om de toegankelijkheid van erfgoedcollecties te verhogen en om ermee uit te pakken bij een breed publiek. Het kan ook een belangrijke rol spelen bij de uitwerking van een adequaat conserverings- en preserveringbeleid. De twee bevragingen worden daarom geïntegreerd tot één vragenlijst. Het project startte op 1 februari en loopt nog tot einde september 2011. Sam Capiau en Pierre Delsaerdt, Universiteit Antwerpen
META 2011 | 3 |
31
standpunt
VVBAD-standpunt over het Planlastdecreet
Openbare bibliotheken in tijden van cholera Bruno Vermeeren
De Vlaamse overheid maakt werk van een interne staatshervorming. De regering wil het aantal intermediaire structuren verminderen, de plan- en rapporteringsverplichtingen terugschroeven, de taakverdeling tussen de verschillende bestuursniveaus beter afbakenen en overlap beperken. Het verhaal is inmiddels wel bekend. Het groenboek dat de Vlaamse regering hierover vorige zomer publiceerde, zorgde voor heel wat beroering in de sectoren Cultuur, Jeugd en Sport. De uitgangspunten van het groenboek waren helder, maar de impact ervan op deze sectoren zijn niet zo duidelijk. Bovendien sluiten de actiepunten uit het groenboek niet altijd aan bij de geformuleerde principes. Heel wat organisaties uitten hun bezorgdheden. De regering heeft toegezegd om hierop een antwoord te formuleren. Dat wordt in het voorjaar verwacht. Maar ondertussen ligt het proces niet stil. Een witboek met concrete actiepunten mogen we verwachten tegen de zomer. Maar er is meer dan een groenboek en een witboek. Vorig jaar werkte de regering een nieuwe beleids- en beheerscyclus uit voor lokale besturen. Die cyclus vertrekt vanuit het strategische meerjarenplan van het bestuur. De organieke decreten voor gemeenten, ocmw’s en provincies leggen dat meerjarenplan op. Het bestuur stelt dit plan op in het eerste jaar van de legislatuur en het geldt voor zes jaar. Het budget van het lokale bestuur moet afgestemd zijn op deze meerjarenplanning. Het hele proces gaat definitief van start met de volgende lokale verkiezingen. In 2013, het eerste jaar van de legislatuur, bepalen de lokale besturen hun beleidsdoelstellingen, vanaf 2014 volgen alle besturen de nieuwe cyclus. Inhoudelijke en financiële planning en rapportering zijn vanaf dan onlosmakelijk verbonden. Het is de bedoeling dat de Vlaamse overheid alle verantwoording via de nieuwe beleids- en beheerscyclus laat verlopen. Vlaamse administraties zouden dus geen rapporten meer kunnen vragen die niet door het nieuwe systeem gegenereerd kunnen worden. Dat betekent dat alle regelgeving aangepast moet zijn tegen het einde 2012, zodat de nieuwe lokale besturen weten waaraan ze zich moeten houden. Enkele pilootgemeenten proberen momenteel de nieuwe cyclus uit. Wie geïnteresseerd is in het proces, kan via de website van de VVSG volgen welke documenten de pilootgemeenten opstellen. Voorlopig gaat het om planningsdocumenten: meerjarenplannen, doelstellingen, budgetten. De timing is strak. Er is dus geen tijd om de hele discussie rond het groenboek af te wachten. Er moet tegen het einde van volgend jaar duidelijkheid zijn. De regering heeft dan ook een Planlastdecreet in de pijplijn zitten: het ‘Voorontwerp van decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd’. Dat decreet regelt de afstemming van de lokale meerjarenplannen op de beleidsprioriteiten van de Vlaamse regering. De regering maakt haar prioriteiten bekend en geeft aan welke subsidies ze daaraan koppelt. Het lokale bestuur beslist, via het meerjarenplan of ze hierop wil inspelen 3 2 | META 2011 | 3
en dus de bijhorende subsidies wil ontvangen. Het lokale bestuur rapporteert jaarlijks via de jaarrekening welke inspanningen ze geleverd heeft om deze doelstellingen te realiseren. Hoe die rapportering zal verlopen, is nog een groot vraagteken. Het principe lijkt wel duidelijk: de doelstellingen worden vertaald naar jaarlijkse actieplannen. De punten uit het actieplan worden gekoppeld aan posten in de boekhouding. Vanuit de boekhouding wordt de jaarrekening opgemaakt, die dus kan verwijzen naar punten uit het actieplan. Of die verantwoording uiteindelijk meer zal zijn dan aantonen dat het bestuur geld besteed heeft om een actiepunt te realiseren, is nog maar de vraag. Toch is dat niet het grootste probleem. Er valt wel wat te zeggen voor het principe van meerjarenplannen met duidelijke strategische doelstellingen en eenvoudige rapportering aan de Vlaamse overheid. De lokale (culturele) instellingen kunnen er bij winnen als ze hun eigen initiatieven kunnen koppelen aan doelstelling die hun bestuur belangrijk vindt. Er moeten dan wel voldoende garanties zijn dat zij bij het planningsproces betrokken worden. En de verantwoording mag niet louter financieel zijn, maar moet ook voldoende inhoudelijk gestoffeerd worden.
“Wat blijft er binnen enkele jaren nog over van het netwerk van openbare bibliotheken dat de afgelopen decennia met succes werd uitgebouwd?” Het grote gevaar schuilt in een andere hoek. Het decreet vermeldt bijna terloops, in artikel 6, 2°, dat de subsidieregelingen van de Vlaamse overheid “bepalen dat de Vlaamse beleidsprioriteiten alleen betrekking kunnen hebben op te verrichten activiteiten, te leveren prestaties en/of te bereiken effecten. De subsidieregelingen kunnen geen voorwaarden bevatten met betrekking tot de aard van de in te zetten middelen of de organisatorische structuur van het lokale bestuur.” Subsidieregelingen kunnen een lokaal bestuur dus niet verplichten om een bibliotheek in te richten. Ze kunnen een bestuur niet opleggen om personeel in dienst te nemen om bepaalde doelstellingen te bereiken, laat staan dat ze kunnen eisen om personeel tewerk te stellen op A- of B-niveau. Met besparingen in het vooruitzicht, wat blijft er binnen enkele jaren nog over van het netwerk van openbare bibliotheken dat de afgelopen decennia met succes werd uitgebouwd? Wie de voorbije jaren wel eens een internationaal bibliotheekcongres bezocht, weet dat Vlaanderen meedraait aan de top inzake bibliotheekwerk. We zijn alleen te bescheiden om daarmee uit te pakken. In de wandelgangen circuleren nu al enkele scenario’s voor het Vlaamse cultuurbeleid: 1. De Vlaamse overheid kan de middelen in het Gemeentefonds storten en het lokale cultuurbeleid volledig overlaten aan de lokale besturen. Dat bestuur beslist dan autonoom of het, bijvoorbeeld, nog wel een bibliotheek wil.
standpunt
2. De minister van Cultuur kan toch nog enkele beleidsprioriteiten vastleggen voor de lokale besturen die daarop wel of niet kunnen inspelen op een manier die ze zelf kiezen. 3. Maar er is ook een scenario om bibliotheek en cultuurcentrum uit lokaal cultuurbeleid te halen en een apart decreet te geven. Voor openbare bibliotheken, en voor cultuurcentra, lijkt dat laatste scenario de meeste kansen te bieden voor de toekomst. Met een eigen decreet is de werking van de instellingen veilig gesteld. Het gevaar dreigt wel dat we opnieuw op een eiland terecht komen, los van de lokale realiteit en de lokale doelstellingen. Het alternatief is kiezen voor lokale integratie. Maar dan kan de bibliothecaris maar best het essay over stakeholdermanagement
van buiten leren dat Bruno Verbergt in het vorige nummer van META publiceerde. Want het betekent dat we lokaal zullen moeten samenwerken, maar ook strijd zullen moeten leveren. Is het niet kiezen tussen de pest en cholera? > http://binnenland.vlaanderen.be/index.php?q=bbc http://www.vvsg.be/Werking_Organisatie/Financien/Pages/Beleids-enbeheer scyclusgemeentenenOCMW%27s.aspx http://www.vvsg.be/Werking_Organisatie/Financien/Pages/Beleids rapportenBBC-pioniers.aspx http://www.vvsg.be/Werking_Organisatie/Financien/Documents/BBCLR_4%5B1%5D.pdf
VVBAD-standpunt over het Planlastdecreet Voorontwerp van decreet houdende vaststelling van de algemene
Huidige
regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest
De subsidiëring van de openbare bibliotheeksector wordt nu geregeld
periodieke plan- en rapporteringverplichtingen aan lokale besturen
door het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een
kunnen worden opgelegd.
decretale regeling
kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid en zijn uitvoeringsbesluit. Dit decreet biedt volgende garanties:
Het Planlastdecreet Situering
• missie en opdracht: Art. 2, 5°: openbare bibliotheek: een basisvoorziening waar elke
Op vrijdag 17 december 2010 keurde de Vlaamse regering dit voor-
burger terecht kan met zijn vragen over kennis, cultuur, informatie
ontwerp van decreet goed. Dit decreet kan grote gevolgen hebben
en ontspanning. Ze bemiddelt actief bij het beantwoorden van deze
voor de subsidiëring van het lokaal cultuurbeleid en dus ook voor de
vragen. De openbare bibliotheek is actief inzake cultuurspreiding
werking van de openbare bibliotheeksector. De Vlaamse Vereniging
en cultuurparticipatie; ze werkt in een geest van objectiviteit en vrij
voor Bibliotheek, Archief & Documentatie wenst dan ook duidelijk haar standpunt hierover te communiceren.
van levensbeschouwelijke, politieke en commerciële invloeden. Art. 3, 3° opdat elke burger via deze voorziening gelijke en vrije toegang krijgt tot kennis, cultuur en informatie, opgeslagen in gedrukte
Doelstelling
en andere informatiedragers. De openbare bibliotheek schept een
Met het decreet hoopt de Vlaamse regering een antwoord te bieden
voorwaarde voor levenslang leren, culturele ontwikkeling van indi-
op de verzuchting tot vermindering van plan- en rapporteringverplichtingen voor de lokale en provinciale besturen en de wildgroei ervan. De
viduen en het democratisch functioneren van de samenleving; • laagdrempeligheid (kostloos ontlenen gedrukte materialen, max.
uiteindelijke doelstelling is uiteraard het verhogen van de efficiëntie
prijs lidgeld);
en de effectiviteit bij de lokale besturen.
• kwalitatieve collectie en ontsluiting;
De Vlaamse regering wenst dan ook de plannings- en rapporterings-
• kwalitatief personeelsbeleid (minstens de helft van het personeel
cyclus te vernieuwen waarbij de financiële informatie gekoppeld
tewerkgesteld op A- of B-niveau);
wordt aan beleidsinformatie. Bovendien is het ook de bedoeling dat
• inspraak van de gebruikers;
de Vlaamse overheid meer stuurt op hoofdlijnen en de operationele
• verplichte samenwerking (zowel op provinciaal als op Vlaams
autonomie overdraagt aan de lokale besturen. Dit voorontwerp van decreet is van toepassing op de subsidieregeling
niveau); • financiële ondersteuning
van verschillende sectoren, waaronder de openbare bibliotheeksector.
[lees verder p. 34]
META 2011 | 3 |
33
standpunt
[vervolg van p. 33]
Advies van de VVBAD
Personeelsbeleid
De Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie
Het Decreet Lokaal Cultuurbeleid van 13 juli 2001 heeft er sterk toe
brengt volgend advies uit.
en professionalisering
bijgedragen dat de openbare bibliotheken beschikken over kwalitatief personeel. Dit was echt nodig, gezien de grote technologische
Duidelijkheid
over de interne staatshervorming
uitdagingen en de nieuwe opdrachten waarmee de sector te maken
Het ontwerpdecreet planlastvermindering past binnen het bredere
heeft. Ondertussen hebben 85 procent van de gemeentebesturen de
kader van het groenboek over de interne staatshervorming. De discus-
personeelsformatie van de openbare bibliotheek aangepast. De sec-
sie over het groenboek is nog niet afgerond en de Vlaamse regering
tor vreest dat lokale besturen die personeelsformaties opnieuw zullen
heeft een witboek over de interne staatshervorming in het vooruit-
uithollen als de Vlaamse regering hiervoor geen normen meer oplegt.
zicht gesteld. Het decreet planlastvermindering is al een voorafname
De culturele sector heeft immers in het verleden al ervaren dat het
op beslissingen die nog genomen moeten worden.
verminderen van de normen voor betoelaging van personeel leidt tot verminderde tewerkstelling en/of lagere verloning en dus tot afbouw
De VVBAD vraagt dan ook dat er eerst duidelijkheid komt over het
van professionalisering. Kwalitatief personeel en voldoende werkings-
witboek interne staatshervorming, vooraleer er maatregelen genomen
middelen zijn voorwaarden om de relevantie en de slagkracht van de
worden die ingrijpen op de bestaande sectorale regelgeving. In elk
sector te bewaren, zodat deze een tegenwicht kan bieden tegen de
geval moet nagegaan worden wat de impact is van het Planlastdecreet
groeiende commercialisering van de informatiemarkt.
op het Decreet Lokaal Cultuurbeleid vooraleer een definitieve beslis-
De VVBAD pleit ervoor dat de openbare bibliotheek een verplichte
sing genomen wordt.
basisvoorziening blijft en dat de Vlaamse overheid minimale kwaliteitsnormen oplegt, inclusief deze voor personeel, waaraan deze voorzie-
Nood
aan sectorale subsidies
De VVBAD onderschrijft het advies van de Strategische Adviesraad
ningen moeten voldoen. De Vlaamse overheid moet daarvoor ook de middelen voorzien. Daarnaast kan de Vlaamse overheid inhoudelijke
voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC), in het bijzonder wat
beleidsprioriteiten formuleren die bijkomend gesubsidieerd kunnen
betreft de sectorale subsidiestromen:
worden.
“In de nota aan de Vlaamse regering betreffende het voorontwerp van decreet wordt erop gewezen dat de verregaande harmonisering/ver-
Gegevensregistratie
eenvoudiging van de plan- en rapporteringsverplichtingen het beleids-
De bibliotheeksector beschikt over uitgebreide statistische informa-
en
-vergelijking
instrument van de sectorale subsidiestromen niet mag uithollen. Het
tie over de werking van de lokale openbare bibliotheken: deze BIOS-
kan nuttig blijven, aldus nog de Vlaamse regering in haar nota, om
gegevens worden ter beschikking gesteld van de sector zodat ver-
met een sectorale subsidiestroom middelen onder voorwaarden ter
gelijkende gegevensanalyse mogelijk is. Het zou een kwaliteitsverlies
beschikking van de lokale besturen te stellen en dus deze middelen
zijn voor de hele sector mocht de Vlaamse regering beslissen, in het
niet te integreren in de algemene financiering van de lokale besturen.
kader van de nieuwe regelgeving, om deze gegevensregistratie niet
Met andere woorden: het blijft voor de Vlaamse overheid mogelijk om
meer voort te zetten.
dit beleidsinstrument effectief te gebruiken.” De VVBAD vraagt dat de Vlaamse overheid de registratie van de BIOSZoals de SARC vraagt de VVBAD dat de Vlaamse overheid dan ook
gegevens voortzet, zodat de sector blijft beschikken over betrouw-
daadwerkelijk gebruik maakt van de mogelijkheid om sectorale sub-
bare cijfers om haar werking te toetsen.
sidiestromen te voorzien als beleidsinstrument voor cultuur-, jeugd-, sport- of erfgoed.
Interne
staatshervorming en streekgericht bibliotheekwerk
De VVBAD stelt zich tot slot ook de vraag welke weerslag de plan-
Bibliotheek
actief op verschillende beleidsdomeinen
nen in verband met de interne staatshervorming (groenboek) zullen
De openbare bibliotheeksector kan zich vinden in de wil tot verminde-
hebben op de bibliotheeksector. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk wat
ring van de plan- en rapporteringverplichtingen voor de lokale bestu-
de impact hiervan zal zijn op het streekgericht bibliotheekwerk. Er
ren, op voorwaarde dat er voldoende garantie is voor een blijvende
wordt momenteel soms te vaak naast elkaar gewerkt, wat efficientie
aandacht voor de rol van de bibliotheeksector in de maatschappij.
en effectiviteit niet altijd ten goede komt.
De bibliotheek dreigt immers minder zichtbaar te worden. De bibliotheek is veel meer dan een uitleencentrum waar men ‘gratis’ boeken
De VVBAD vraagt duidelijkheid over de impact van de interne staats-
en andere media kan ontlenen, een functie die volgens velen in het
hervorming op de sector, en in het bijzonder op het streekgericht
gedrang aan het komen is door internet. De rol van informatiebemid-
bibliotheekbeleid van de provincies.
delaar, van stimulator voor laagdrempelige cultuurparticipatie, voor levenslang leren en voor (digi-)geletterdheid voor individuen en groe-
Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
pen, moet duidelijk gesteld worden. Ook met de intense samenwer-
(VVBAD)
king met, en de ondersteunende rol ten aanzien van het onderwijs op
Sectie Openbare Bibliotheken
diverse niveaus dient rekening te worden gehouden. Er moet dus een
1 maart 2011
garantie zijn dat de openbare bibliotheek en haar gebruikers betrokken worden bij deze beleidsdomeinen bij het opmaken van de gemeentelijke meerjarenplannen. De VVBAD vraagt garanties dat de openbare bibliotheken en hun advies- en beheersorganen betrokken worden bij de opmaak van de gemeentelijke meerjarenplannen en dat niet alleen bij het luik cultuur, maar bij alle beleidsdomeinen waar de openbare bibliotheek een rol kan spelen.
3 4 | META 2011 | 3
column
Superheld Occy MacMahon
In Het boekenparadijs van Pierre Bourgeade wordt beschreven hoe een mannetje met een volle haardos en een ‘profetenkop’ een waardevol boek uit het dakraam van een brandend bibliotheekgebouw werpt. Nog eenmaal kijkt het mannetje naar buiten, recht in de ogen van de lezer, en laat zich vervolgens verzwelgen door het vuur. Of de man vrouw of kinderen achterlaat komen we niet te weten. Gemakshalve ga je er dan maar van uit — en dat doet Pierre Bourgeade ook — dat het mannetje een bibliothecaris was, maar het ligt natuurlijk meer voor de hand te veronderstellen dat het een lezer is. Want veel dapperder dan in het opstellen van hun reglementen zal je de bibliothecari’i niet zo snel tegenkomen. Telefoongebruik aan banden leggen, bestsellers met hand en tand beschermen tegen etensresten en koffievlekken, dat durven ze natuurlijk wel nog. Vergaderen, uitstellen, hier iets centraliseren, daar wat decentraliseren, zichzelf belachelijk maken op YouTube met eigen versies van juist die popsongs die zelfs een gelukkige jeugd zo akelig om herinneren maken, ook daar draaien ze
hun hand niet voor om. Het trotseren van lichaamsgeuren is een proeve van mensenliefde eerder dan van moed. Tafels en stoelen nagelen ze achter de rug van de bibliotheekbezoeker om aan de vloer vast. Natuurlijk gaan ze, maar meer als ezels die zich steeds weer tegen dezelfde steen stoten dan als bont ingekleurde superhelden, elke dag opnieuw geen vraag uit de weg. Onverschrokken staan ze, borst vooruit, paraat om te antwoorden op: waar de wc’s zijn, of de boeken op naam of op titel geklasseerd staan, is dit de tweede verdieping, mag ik u iets vragen, werkt u hier enz. Ze blazen zich op als een brulkikker wanneer in de krant staat dat de bibliotheek gebruiksvriendelijker is dan de gemiddelde financiële instelling. Laten zich echter door een grasparkiet de staart afknauwen wanneer vijf paragraafjes verder staat te lezen dat ze het minst van al betaald worden. Lezen, vrijheid van informatie, grote woorden die weergalmen als bierbuiken rond de feestdis en waartoe eens om de zoveel tijd iemand die boeken schrijft een uurtje mag komen volbabbelen. Ze zwaaien met flyertjes en
Occy MacMahon houdt naar eigen zeggen meer van boeken dan van mensen, maar neemt zichzelf gelukkig niet altijd even serieus. Overdag werkzaam als bibliotheekassistent in een openbare bibliotheek, bij nacht bibliomaan en directeur-bibliothecaris van de occamsrazorlibrary. Met zijn weblog sleepte hij eind 2010 een Gouden Bib Web Award in de wacht.
bladwijzers alsof het de vlaggen der revolutionairen zijn. En laden als een legertje getrainde bavianen de batterijen van een vijftal e-readers op. Ze zien de toekomst als een ‘uitdaging’. Maar wanneer het brandalarm klinkt is er niet één die de reflex heeft om een boek met zich mee te sleuren. Laat staan om met dat boek ten onder te gaan.
citaat
“Google represents the ultimate in business plans. By controlling access to information, it has made billions, which it is now investing in the control of the information itself. What began as Google Book Search is therefore becoming the largest library and book business in the world.”
"Google is het toonbeeld van het ultieme businessplan. Het verdiende miljarden door de toegang tot informatie te controleren. Miljarden die het nu investeert in de controle van die informatie. Wat begon als Google Book Search groeit nu uit tot de grootste bibliotheek en het
Robert Darnton, directeur Universiteitsbibliotheek Harvard Bron: NY Review of Books
grootste
boekbedrijf
ter
wereld. ”
META 2011 | 3 |
35
De vraag
Wat is Open Access? Inge Van Nieuwerburgh, UGent
Open Access gaat over vrije toegang tot onderzoeksresultaten, zonder rechtenbarrière, zonder betalingsbarrière. Met andere woorden: iedereen, waar ter wereld, heeft toegang tot de wetenschappelijke informatie zonder ervoor te hoeven betalen. Die onderzoeksresultaten kunnen te vinden zijn in publicaties, in conferentiebijdragen of in achterliggende dataverzamelingen. Open Access gaat dus niet meer enkel over publicaties, maar ook over data, beter bekend als Open Data. Het openstellen van data heeft als voordeel dat onderzoek niet enkel kan worden gecheckt, de data kunnen ook worden hergebruikt in nieuw onderzoek. Open Access tot publicaties verhoogt dan weer de zichtbaarheid en, daarmee samenhangend, de citaties naar en de impact van een publicatie. Ook boeken zijn meer en meer in Open Access terug te vinden. Een project als OAPEN 1 (Open Access Publishing in European Networks — Publishing humanities monographs in Open Access), dat gedragen wordt door verschillende universitaire uitgevers met als doel wetenschappelijke boeken voor de humane en sociale wetenschappen in Open Access aan te bieden, is dan ook een belangrijke stap vooruit om ook meer inhoud voor die disciplines in Open Access aan te bieden. Op 13 februari 2007 ondertekenden alle Belgische universiteiten (op één na) de Berlin Declaration on Open Access, alsook de Vlaamse hogescholenraad (VLHORA) en de ministers van Wetenschap van Vlaanderen en Wallonië, in 2008 tekende ook het federaal Wetenschapsbeleid. Vier jaar later hebben bijna alle universiteiten een institutional repository waarin de wetenschappelijke publicaties van de instelling in Open Access worden aangeboden, in veel gevallen geïntegreerd met de academische bibliografie. Om Open Access een succes te maken in een wetenschappelijke instelling, is een beleid nodig dat dit ondersteunt. In België hebben enkel Luik en Gent een Immediate deposit/optional Open Access-beleid ingevoerd waarbij deponering van de elektronische full text van wetenschappelijke publicaties in het institutional 3 6 | META 2011 | 3
repository verplicht is, en waarbij de publicaties ook in Open Access worden opengesteld indien de rechtenhouder dit toelaat. In de ROARMAP 2 (Registry of Open Access Repository Material Archiving Policies) zien we daarnaast nog drie policies, waarbij enkel die van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) expliciet Open Access verlangt van publicaties die resulteren uit door FWO ondersteund onderzoek. Bij deze dus een oproep aan alle wetenschappelijke instellingen een Open Access-policy te ontwikkelen (en bekend te maken) en onderzoekers te steunen in het verspreiden van wetenschappelijke resultaten.
EUROPESE BOOST Op Europees vlak staat Open Access hoog op de agenda. De Europese Commissie heeft voor bepaalde projecten die door het zevende kaderprogramma (FP7) worden gesubsidieerd, een Open Access-pilot ingesteld die de onderzoekers verplicht hun publicatie, resulterend uit FP7 onderzoek, in Open Access aan te bieden en dit vanuit de overtuiging dat dit de verspreiding van Europese onderzoeksresultaten zal stimuleren. Onder meer Neelie Kroes, vicepresident van de Europese Commissie en Europees commissaris verantwoordelijk voor de Digitale Agenda, is een fervent voorstander van Open Access. In het kader van de digitale agenda die ernaar streeft elke Europese burger optimaal te laten deelnemen aan de digitale economie, onderstreept ze het belang van Open Access om elke EU-burger betere toegang te geven tot onderzoek dat met publieke fondsen werd uitgevoerd.
Eurocommissaris Neelie Kroes is een fervent voorstander van Open Access.
De stand van zaken rond Open Access evolueert snel. Om dit in België beter te kunnen opvolgen en correct weer te geven, heeft de Universiteitsbibliotheek Gent geïnvesteerd in een specifieke website, http://openaccess.be. Hierbij dan ook meteen een oproep om de correcte informatie van uw instelling door te geven als die nog niet in de website is opgenomen. > Contact:
[email protected] > http://www.openaire.eu
1 http://oapen.org
http://openaccess.be
2 http://roarmap.eprints.org/
duurzaam
Meten is weten Tom Cocquyt, Vlaams Parlement
Om de duurzaamheid van uw documentatiecentrum efficiënt te beheren, is meten belangrijk. Zo kan u evalueren of uw inspanningen in de loop van de jaren de moeite waard zijn geweest, hoeveel u bespaard hebt, en hoe u zich positioneert ten opzichte van collega’s.
ISO 14001 voor milieumanagementsystemen Wie een doorgedreven kwaliteitsborging wil voor milieuzorg kan het ISO 14001-stappenplan gebruiken: milieubeleid, planning, implementatie en uitvoering, controle en corrigerende maatregelen, beoordeling. > http://www.iso.org/iso/iso_14000_essentials
EMAS (Eco-Management and Audit Scheme) Dit is een Europees initiatief voor bedrijven en openbare organisaties om hun milieuzorg systematisch te evalueren,
managen en voortdurend te verbeteren. Dit systeem maakt gebruik van de ISO 14001-norm. > http://ec.europa.eu/environment/emas
Eco-efficiëntiescan van OVAM Deze anonieme webapplicatie stelt u in staat om de eco-efficiëntieopportuniteiten binnen uw bedrijf of organisatie te detecteren. U krijgt een inzicht in mogelijke maatregelen die de eco-efficiëntie van uw bedrijf kunnen verhogen. > https://services.ovam.be/ecoscan-extern/views/ info/home.seam
Ecologische voetafdruk Dit geeft aan hoeveel oppervlakte land nodig is voor alles wat we produceren en aan afval achterlaten of verwerken. Als je de totale oppervlakte (12 miljard hectare) aan natuurlijke rijkdommen op aarde verdeelt over alle inwoners, dan beschikt iedereen over 1,8 hectare om zich te voeden en te kleden, om te wonen en zich te verwarmen. De ecologische voetafdruk van België bedraagt zo’n 8 hectare per inwoner per jaar. Daarmee zijn we de op drie na grootste, na de Verenigde Arabische Emiraten, Qatar en Denemarken. > http://ecolife.be/producten/voetafdrukcalculator-
Energieprestatiecertificaat Sinds 1 januari 2009 is dit voor vele publieke gebouwen verplicht uit te hangen op een duidelijk zichtbare plaats. Deze verplichting geldt voor publieke gebouwen met een bruikbare vloeroppervlakte groter dan 1000m² waar een publieke organisatie is gehuisvest die vaak door het publiek wordt bezocht.
voor-bedrijven-organisaties
Mail uw ervaringen, uw verwachtingen en commentaren naar
[email protected]. Volgende aflevering: goede milieupraktijken in het algemeen.
Archief wordt verstand van zaken Adlib Archief is de professionele software voor het beheer van historische, bedrijfs- en overheidsarchieven. Duurzaam, want dankzij de open architectuur blijven uw archiefstukken tot in de lengte der dagen te raadplegen. In Adlib Archief beschrijft u uw archief tot op ieder gewenst niveau. De stukken worden overzichtelijk in context getoond, zodat u gerelateerde informatie direct in beeld heeft. Bovendien bieden verschillende zoekingangen u snel en gemakkelijk toegang tot alle bronnen. Met Adlib Archief legt u het verleden vast voor de toekomst
Adlib Archief
Uitgebreid Overzichtelijk Flexibel Van globaal tot gedetailleerd Conservering- en Restauratiemodule Studiezaalmodule Bewaar beheer Inschrijvingen Meerdere zoekmogelijkheden Meertalig Internationale standaarden ISAD (G) EAD ISAAR(CPF) Unicode Integreerbaar met Adlib Bibliotheek en Adlib Museum tot één ‘crossdomain’ systeem Databasekeuze MS SQL Server, Oracle en Adlib Open System API-koppelingen Aanpasbaar aan elk soort archief.
Adlib Information Systems (0346) 58 68 00
[email protected] www.adlibsoft.com
META 2011 | 3 |
37
kroniek
Werken aan meerwaarde in een veranderende omgeving Praktijknamiddag VVBAD - Hogeschool Gent - 18 februari 2011
Meerwaarde creëren, dat is iets wat bibliothecarissen niet echt vertrouwd in de oren klinkt. Hierbij denken we meer aan een beursgenoteerd bedrijf dat probeert zijn aandeelhouders te sussen. Toch zijn er een aantal bibliotheken/ documentatiecentra die in de praktijk van elke dag hiermee bezig zijn, m.a.w. quasi verplicht zijn om zichzelf te bewijzen t.o.v. hun stakeholders. Op de praktijkmiddag werden vier cases voorgesteld van bibliotheken/documentatiediensten die elke dag bezig zijn met zichzelf te bewijzen. Ze kwamen uit totaal verschillende sectoren, wat het extra boeiend maakte: hoger onderwijs (Avans Hogeschool in Nederland), openbare dienst in Vlaanderen (VRT), privébedrijf in Nederland (Ernst & Young) en universiteit in Vlaanderen (UGent). Op de studiemiddag waren ongeveer vijftig mensen uit de bibliotheeksector afgekomen die wel eens wilden weten hoe hun collega’s die in een ‘speerpuntomgeving’ werkten, het ervan af brachten. Het geheel werd gepresenteerd door Hanneke Smulders, adviseur van Infomare uit Terneuzen, zodat de studiemiddag overgoten werd met een ‘sauce hollandaise’. Voor de culinaire liefhebbers onder ons alvast niet te versmaden.
AVANS OF GEEN AVANS Ellen Simons, directeur van het Leeren Innovatiecentrum (LIC) van Avans Hogeschool (Breda, Den Bosch, Tilburg) vatte meteen de koe bij de horens en expliqueerde ons hoe hun studiecentrum Xplora functioneert. Via de komst van Xplora en de organisatorische inbedding in een LIC is het traditionele bibliotheekpersoneel totaal anders gaan werken en zorgt voor een optimale ondersteuning van studenten en docenten. Het beleid zet hoog in op zelfredzaamheid en autonoom leren waardoor in Avans een multidisciplinaire leeromgeving op poten gezet is. Als we de explosieve groei van het studentenaantal zien, dan mag je concluderen dat dit business model duidelijk aanslaat.
meerwaarde bewijzen. Vooral de nieuwsdienst doet een beroep op hun diensten. De documentatiedienst geeft zelfs hints voor mogelijk interessante nieuwsitems. Hierdoor is het wellicht te verklaren dat de documentatiedienst grotendeels ontsnapt is aan de besparingswoede die momenteel de openbare omroep teistert.
Ernst & Young Wie heeft nog niet van de ‘big four’ gehoord? Iedereen kent vast wel Ernst & Young. Onder het motto “Created by tax people for tax people” bracht Frans Rikhof een fel pleidooi om de continue meerwaarde van zijn dienst te bewijzen. Frans is hoofd van het Bureau Informatievoorziening van Ernst & Young in Rotterdam. Omdat de Nederlandse belastingwetgeving al een even groot kluwen is als de Belgische, zijn de diensten die Frans en zijn medewerkers leveren perfect ‘verzilverbaar’. Ze worden aangeleverd via een online abonnementsformule. Frans beschikt hiertoe over de nodige medewerkers. Niet te verwonderen als je weet dat ze een
databank beheren met maar liefst 7 miljoen documenten (waarvan 4.5 miljoen geïndexeerd).
UGent Het slotwoord was voor Saskia Scheltjens, die zelf een beetje Nederlands is (je zal het mij wel vergeven zeker Saskia?). Saskia en haar medewerkers staan voor een enorme uitdaging. De faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de UGent heeft zich voorgenomen om op relatief korte termijn de 48 bestaande bibliotheken te smeden tot één volwaardige faculteitsbibliotheek. Die moet onderdak vinden aan de Rozier in Gent. Saskia moet hierbij optornen tegen een aantal krachten die de zaak niet vereenvoudigen. Niemand geeft graag een stukje autonomie prijs uiteraard. Het welslagen van deze operatie zal afhangen van de goodwill die Saskia en haar medewerkers zullen kunnen losweken bij alle betrokkenen, m.a.w. ook zij is verplicht de meerwaarde van deze operatie aan te tonen wil zij slagen. Was deze studiemiddag geslaagd? Criti casters zullen zeggen van niet want een beetje een amalgaam van van alles en nog wat. Ikzelf ben een andere mening toegedaan. Het is altijd boeiend collega’s bezig te horen die vanuit de praktijk een authentiek verhaal brengen. Hieruit leer je altijd bij. Jan Goossens, HUB
VRT Iedereen weet via de pers dat de VRT, de openbare omroep in Vlaanderen, zich in moeilijk vaarwater bevindt. Er moet serieus bespaard worden op de personeelskost: 300 personeelsleden moeten afvloeien in de komende jaren. In die context is het extreem moeilijk voor elke dienst om zich te bewijzen. De documentatiedienst van de VRT slaagt hier wonderwel in. Christine Fettweis, hoofd van de dienst, bracht een authentieke getuigenis van de omstandigheden waarin zij en haar medewerkers elke dag hun 3 8 | META 2011 | 3
Saskia Scheltjens, faculteitsbibliothecaris van de Universiteit Gent. Foto: Myriam Lemmens.
kroniek
VVBAD-ledenactiviteit deSingel, Antwerpen 1 maart 2011
Op 1 maart verwelkomde de VVBAD haar leden op de jaarlijkse ledendag in deSingel in Antwerpen. Bestuursvergaderingen, de Alge mene Ledenvergadering, een rond leiding door deSingel en het METAfeest stonden op het programma. De voormiddag vulden de secties AHD, OB, SB en WDI en de commissie OKBV zelf in met een open bestuursvergadering. Na de lunch kwam iedereen samen op de Algemene Ledenvergadering, waar voorzitter Johan Vannieuwenhuyse de aangepaste statuten en het huishoudelijk reglement officieel ter goedkeuring voorlegde. Myriam Lemmens presenteerde in het jaaroverzicht de activiteiten van de VVBAD in 2010. Tot slot gaf penningmeester Simone De Landtsheer toelichting bij de balans van de algemene rekening en legde zij deze ter goedkeuring voor.
Stynen en Beel Na deze korte maar efficiënte Algemene Ledenvergadering was het tijd voor een rondleiding doorheen het oude en nieuwe deel van deSingel. Een gids schetste de historische evolutie van het gebouw, dat met de nieuwbouw 12.000 m2 uitgebreid werd en zo de totaaloppervlakte op 46.000 m2 brengt. Architect Stéphane Beel ontwierp een autonome nieuwbouw met respect voor Léon Stynen, architect van het eerste gebouw. De nieuwbouw huisvest het grote inhoudelijke toekomstproject van deSingel internationale kunstcampus en het Koninklijk Conservatorium van de Artesis Hogeschool Antwerpen en geeft het ook een gezicht. De ruwe, weerbarstige nieuwbouw staat symbool voor het programma van de kunstcampus waar kunst wordt gemaakt en gedeeld. De gids leidde ons door ‘Beel Hoog’ en ‘Beel Laag’ — een verwijzing naar de architect — langs de nieuwe repetitie- en leslokalen voor artiesten en studenten. Onder meer het Grand Café, de kantoren van het Vlaams Architectuurinstituut (Vai), een expositieruimte en de nieuwe bibliotheekleeszaal worden gehuisvest in Beel Laag. Uiteraard mocht een bezoek aan de conservatoriumbibliotheek niet ontbreken. Bibliothecaris Jan Dewilde verwelkomde de collega-bibliothecarissen in de leeszaal en legde ons enthousiast de werking van leeszaal en uitleendienst uit, die sinds jaren op verschillende verdiepingen in het oude gedeelte zit. De
De Algemene Ledenvergadering van de VVBAD. Foto: Tom Van Hoye.
bibliotheek, die naast publicaties, catalogi en partituren ook heel wat manuscripten en oude drukken herbergt, kreeg als eerste in Vlaanderen het kwaliteitslabel Erfgoedbibliotheek. De bibliotheken van het Herman Teirlinck Instituut en het Hoger Instituut voor Dans kregen door integratie van de opleidingen drama en dans in deSingel een nieuwe plaats in de conservatoriumbibliotheek, die zich zo steeds meer profileert als een informatiecentrum voor muziek, drama, dans, kunst en architectuur. De nieuwe bibliotheekleeszaal in Beel Laag werd door bouwperikelen nog niet in gebruik genomen, maar een verhuizing van de leeszaal staat gepland voor de komende maanden.
META-feest Na een welverdiende rustpauze om even van de vele wandelkilometers te bekomen was het tijd voor het tweede officiële gedeelte: de plechtige voorstelling van het nieuwe tijdschrift META. Hoofdredacteur Julie Hendrickx gaf de
aanwezige leden en genodigden een blik op de lange geschiedenis en evolutie — zowel uiterlijk als inhoudelijk — van de ‘bibliotheekgidsen’. Voorzitter Johan Vannieuwenhuyse overhandigde het eerste nummer aan Lien Verwaeren, medewerker van de minister van Cultuur. Zij had het eerste nummer van META al met veel interesse gelezen en feliciteerde de vereniging en haar leden met het nieuwe concept. Studenten van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen van de Artesis Hogeschool zorgden voor een speciale muzikale omlijsting op de marimba. Stand-upcomedian Iwein Segers lichtte het publiek tot slot in over zijn eigen ervaringen als assistent-dienstleider en deed dat uiteraard op zijn eigen manier. Deze afwisselende en geslaagde dag afronden zonder een afsluitende receptie — hét netwerkmoment bij uitstek — kon natuurlijk niet. An Labis, Zilvermuseum
Een van de nieuwe foyers in de nieuwbouw van architect Stéphane Beel. Foto: Tom Van Hoye.
META 2011 | 3 |
39
kroniek
In de wandelgangen van Mind the Book Op 5 en 6 maart werd in deSingel in Antwerpen de eerste editie georganiseerd van Mind the Book, de alternatieve boekenbeurs, opvolger van het Andere Boek. Een beurs voor bibliofiele uitgaven, een beurs met het algemene, of moeten we zeggen: het betere boek, en veel lezingen. Letterlijk in de wandelgangen was er veel belangstelling voor de Espresso Book Machine. Deze machine produceert in ongeveer zeven minuten een netjes afgewerkte paperback. En op de beurs zelfs per uitzondering een boek met harde kaft. De machine is een ‘uitvinding’ van Jason Epstein en eigendom van het American Book Centre (ABC), een Amerikaanse boekhandel uit Amsterdam. De Espresso Book Machine is een vreemde mengeling van digitaal en papier. Je stopt er een e-boek in en er komt een ‘echt’ boek uit. Voor het American Book Centre zijn de voordelen evident: de stock is in één klap uitgebreid van een kleine honderdduizend naar anderhalf miljoen titels. Ook de planeet wint erbij, want tot nu toe werden de meeste boeken aangevoerd per luchtpost. Al blijkt dat in het ABC ook heel wat klanten een boek laten maken van hun eigen manuscripten. Maar waarom zou een lezer een e-boek nog op papier willen? Volgens het ABC omdat via het papier de emoties van de lezer terugstromen naar de auteur, een uitleg die mij toch niet echt kon overtuigen. Omdat lezers nog niet vertrouwd zijn met e-readers en niet iedereen een iPad heeft, lijkt meer van toepassing. Dat bleek ook uit de ruime belangstelling, in diezelfde wandelgangen, voor het innovatielab van Boek.be. De naam roept beelden op van een ruimtestation, maar in de praktijk was het niet meer dan een tafel met een reeks e-readers die je mocht uitproberen. De toestellen bieden een goede leeskwaliteit, maar, met uitzondering van de iPad, missen ze het 0-1-2-3-principe van trendwatcher Herman Konings: 0 handleiding, 1 toegangsknop, 2 functietoetsen en in 3 seconden klaar. Zo eenvoudig is het helaas nog niet.
LAATSTE STUIPTREKKING? Is de Espresso Book Machine een laatste stuiptrekking van het papieren boek? Tijdens de debatten was iedereen ervan overtuigd dat er altijd wel plaats zal blijven voor gedrukte boeken. Het was ook duidelijk dat de rol van de uitgever drastisch zal veranderen. Epstein ziet op termijn alleen nog een editorial function voor de uitgevers. Een soort literair agent die de markt kent, weet om te gaan met auteurs en naar gelang de 40 | META 2011 | 3
De Espresso Book Machine. Foto Erik Bouwer.
behoefte allerlei externe leveranciers aan het werk zet: marketeers, hostingbedrijven, drukkers enz. Productkennis, daar moet de boekhandel dan het verschil maken. En voor de bibliotheek verdedigde Geert Joris van Boek.be, nota bene, in een gesprek met Erik Vlaminck en Marc Reynebeau de rol van de bibliotheek als laagdrempelige toegang tot digitale boeken. Boek.be en Bibnet bouwen immers samen een e-boekplatform. Datzelfde gesprek eindigde dan wel met een valse noot. Erik Vlaminck, voorzitter van de Vlaamse Auteursvereniging, vond het immers ongepast dat boeken zomaar gratis ontleend kunnen worden en dat auteurs daarvoor geen vergoeding ontvangen. Als voorzitter van het BoekenOverleg weet hij zeer goed dat de Vlaamse overheid jaarlijks aan Reprobel een leenvergoeding uitbetaalt. Jammer dat ik hem daar vanuit de zaal aan moest herinneren. Bruno Vermeeren
recensies
en toegankelijk maken van audiovisuele materialen te bestuderen. Dit boek is een soort officieel eindrapport. Deelrapporten, die vaak tekstueel aansluiten bij wat hier te lezen is, werden eerder digitaal gepubliceerd.
BOM: bewaring en ontsluiting van multimediale data in Vlaanderen Erfgoed is in — tenminste in de bibliotheekwereld — en het publiek gaat ervan uit dat het ook allemaal digitaal beschikbaar is. Het toegankelijk maken van audiovisueel materiaal via digitale weg heeft echter meer implicaties dan dat voor tekstueel materiaal het geval is, niet alleen op technisch, maar bijv. ook op juridisch vlak. Van januari 2008 tot juli 2009 bundelden een aantal spelers uit de culturele sector hun krachten in het BOM-project om alle aspecten van het bewaren
Verschillende experten belichten allerlei aspecten van de problematiek: de selectie van de materialen, de metadata, de juridische voetangels, de rol van het publiek, de technieken van digitalisering enz. Maar ook speciale toepassingen als on-demand-filmdistributie komen aan bod. Eén hoofdstuk verlaat de Vlaamse context en gaat over de Nederlandse initiatieven Beeld en Geluid en Beelden voor de Toekomst. Elk hoofdstuk heeft het statuut van een afzonderlijke tekst, wat maakt dat nogal eens dezelfde ontboezemingen over de snelle evolutie van onze informatiemaatschappij enz. terugkomen. Blijkbaar is er ook niet naar gestreefd om het notenapparaat en de manier van verwijzing naar bronnen doorheen het boek te uniformiseren. Een enkele keer laat de uitgever ook wel eens een steek vallen bij de
Manieren van ordenen Deel 3 uit Jan Van Herre weghe’s cyclus Het menselijk tekort bij een teveel aan papier (zie deel 1, Zot van boeken. Over boekengekte als levensdrang en deel 2, Het syndroom van Spitzweg. Mijn leven als boekenwurm, zie ook de recensie in Bibliotheek- & archiefgids 1 van 2010) breekt enigszins met de opzet in de eerder verschenen volumes. Het concept van brieven aan een vriend, dat Van Herreweghe de kans gaf in
bronvermelding. Zo stopt de bibliografie bij hoofdstuk 6 (p. 107) bij de S — omdat het blad vol was — zodat de verwijzing op p. 90 naar ‘Techcrunch, 2009’ erbij inschiet. Sommige hoofdstukken, zoals hoofdstuk 9 over juridische en beleidsmatige issues, zijn ondanks de technische en saaie materie verhelderend en zeer leesbaar geschreven. De keuzes zijn vaak voorspelbaar. Zo ligt het nogal voor de hand dat Dublin Core dé standaard zal zijn — hoewel er hier gekozen wordt voor Qualified Dublin Core, wat nu toch als superseded gebrandmerkt staat. Een enkele keer zet dat de auteurs ertoe aan een rare kronkelweg te maken om te komen waar ze naartoe wilden. In hoofdstuk 4 over het wetenschappelijk gebruik van digitale archieven wordt eerst gesteld dat “wetenschappelijk” niet gelijk is aan “academische”, maar aan “kwaliteit” om dan te betogen dat het beste dus is dat archieven kwaliteit nastreven en dat dit via Open Access dan weer optimaal gegarandeerd is. Mijns inziens moet je nochtans ook wetenschap kunnen bedrijven op basis van onvolledig of slecht
alle vrijheid uit te weiden over zijn stokpaardjes, wordt hier losgelaten voor een meer analytische en iets ernstiger benadering. Die is ook niet langer alleen toegespitst op de private bibliotheken van verzamelaars en bibliofielen. Zo wordt het thema van ordening, plaatsings- en classificeringssystemen in de openbare bibliotheken behandeld door de verschillende in het verleden of tegenwoordig gehanteerde systemen te bespreken. Dan gaat het in concreto onder andere over Dewey’s
materiaal en op basis van materiaal dat niet in openaccessarchieven zit. Uiteraard is ook in dit boek de nodige aandacht voor Web 2.0-toepassingen zoals tagging, maar ik mis wel andere technieken, met name automatische indexeermethodes, die voor het ontsluiten van grote hoeveelheden slecht gedocumenteerd klank- en beeldmateriaal oplossingen zouden kunnen bieden. Voor iemand die de laatste jaren veel (te veel?) Engelstalige vakliteratuur gelezen heeft, doet het boek hier en daar verrassend Europees aan: de verwijzingen naar Derrida en Foucault, de relativerende toon, het evenwicht tussen auteurs uit instellingen en universiteiten van verschillende strekking — maar ook dit behoort nu eenmaal tot ons erfgoed. Piet De Keyser > BOM: bewaring en ontsluiting van multimediale data in Vlaanderen: perspectieven op audiovisueel erfgoed in het digitale tijdvak / [onder redactie van]Stoffel Debuysere... [et al.]. — Leuven: LannooCampus, 2010. — 208 p. — ISBN 978-90-209-8944-1
UDC, over SISO, ZIZO en de zogenaamde Dreigeteilte Bibliothek. Ook schetst Van Herreweghe de soms vreemde ordeningssystemen die door andere collectioneurs, reële en virtuele (romanpersonages), werden of worden toegepast. Het eerste hoofdstuk(je) heeft als treffende titel ‘Boeken bepalen het lot van mensen’ en gaat zoals de titel ook aangeeft over de bepalende invloed die boeken hebben op het leven. Dat kan extreme gevolgen hebben zoals moord
META 2011 | 3 |
41
recensies
en, in het geval van de auteur, een levenslange verslaving. Daarna volgt een boeiende historische, psychologische, sociologische en antropologische analyse van de begrippen ‘verzamelen’ en ‘verzamelaar’ in ‘De verzameldrang of het ontstaan van de boekenjacht’. Deze uiteenzetting is zoals vanouds doorspekt met allerhande interessante citaten. In de volgende hoofdstukken en -stukjes gaat Van Herreweghe in op het ordenen en klasseren van boeken. De titels spreken voor zich: ‘De chaos verhelpen en oases creëren’, ‘Alle eenheid is het
resultaat van een ordening’ en ‘Orde leidt tot God en tot het World Wide Web’. In dat laatste deeltje wordt onder meer aandacht geschonken aan de Gentse bibliothecaris Fernand Vander Haeghen en zijn collectie Vliegende Bladen en uiteraard aan de grondleggers van het Mundaneum, Paul Otlet en Henri La Fontaine. In een resumerend hoofdstuk getiteld ‘Eenheid in verscheidenheid of de verstilde reis van geordende indrukken’ schetst de auteur de factoren die het boek bedreigen in zijn aangename anekdotische stijl, ondertussen gretig
publiek. Na een globaal narrative overview volgt een lijst met biografische nota’s van internetpioniers en de uitgave van een aantal relevante documenten.
De internetrevolutie Dat internet de voorbije twintig jaar onze maatschappij ingrijpend veranderd heeft, is nog een understatement. Al meer dan eens is de vergelijking met de uitvinding van de boekdrukkunst en de industriële revolutie gemaakt. De cijfers over deze stormachtige ontwikkeling spreken voor zich: er was een toename van 45 miljoen gebruikers in 1996 tot 800 miljoen in 2004 en van 3000 websites in 1994 tot 4,2 miljard in 2004. In deze vulgariserende studie brengt Kevin Hillstrom de geschiedenis en de impact van deze omwenteling in beeld voor een breed 42 | META 2011 | 3
Voor wie op zoek is naar een historisch overzicht van de ICT-revolutie en van de ontwikkeling van internet in het bijzonder, is dit boekje zeker lezenswaardig. Het bulkt van de acts and facts, gaande van de introductie van de muis in 1968, de uitvinding van de e-mail door Ray Tomlinson in 1971 tot de stroomlijning van de webadressen via URL’s door Tim Berners-Lee, die overigens ook op andere vlakken een beslissende rol speelde in de ontwikkeling van het net. Hillstrom beklemtoont trouwens dat er wel degelijk een onderscheid bestaat tussen de termen ‘internet’ en ‘World Wide Web’. Het eerste duidt de infrastructuur aan, het netwerk van netwerken dat de globale informatieruimte van het World Wide Web mogelijk maakt. Het ontstaan en de evolutie van het net zijn in grote lijnen bekend: van de eerste
citerend uit de schrijfsels van diverse auteurs. Conclusie is dat de mens ondanks alle andere bedreigende factoren de ergste vijand van het boek is. Afsluiten doet Van Herreweghe met een uiterst vermakelijk boekenlied/boekengedicht (Zot van boeken) waarin menig bibliofiel zich zal herkennen.
van zijn cyclus aan bod kwam. Immers, net zoals mijn lotgenoten voel ik me dan minder een buitenbeentje, hoewel de auteur vermoedelijk terecht stelt dat verzamelaars op een of andere manier allemaal een beetje gek zijn. Jan Anckaer > Manieren van ordenen. Over het ver-
Al bij al prefereer ik Van Herreweghe wanneer hij het over de eigenaardigheden en excentriciteiten van bepaalde verzamelaars, bibliofielen en bibliomanen heeft, wat reeds uitvoerig in de vorige deeltjes
ontwikkeling binnen nationale veiligheidsdiensten en in de academische wereld tot de ontdekking van het net door de commerciële wereld in het midden van de jaren negentig, toen het ineens ook een worldwide shopping mall werd. Amazon.com, misschien het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld, registreerde in 1995 100 bestellingen per dag; vijf jaar later was dat aantal al opgelopen tot 100 bestellingen per minuut. Dezelfde periode werd ook gekenmerkt door de browser wars tussen MS explorer en Netscape Navigator en door de beruchte dotcom boom. De millenniumwissel lijkt al weer een hele tijd achter ons te liggen. Hillstrom beschrijft de technische ontwikkeling van het net in een bevattelijk, maar soms ook wat rommelig betoog, dat hier en daar door overlappingen ontsierd wordt. De enorme impact van één en ander op de maatschappij komt eerder beperkt aan bod. Hillstrom bespreekt de ongelijke toegang tot het net (digital divide), de gevolgen voor de globalisering en de
zamelen van boeken en de ‘problemen’ die ermee gepaard gaan. Van feitelijk gebeuren tot conceptueel idee. / Jan Van Herreweghe. — Harelbeke: Uitgeverij De Gebeten Hond, 2010. — 111 p. — ISBN 97890-801-6160-3
invloed op onderwijs, politiek en criminaliteit. Ook het bibliotheekwezen komt even aan bod. Het was immers een bibliothecaresse, met name Jean Armour Polly, die in 1992 de term ‘surfen op het internet’ lanceerde, een passende metafoor voor een activiteit die zo snel deel is gaan uitmaken van ons dagelijks leven. In de documenten in deel drie is overigens een uittreksel opgenomen van haar bekende artikel Surfing the Internet: an Introduction in het Wilson Library Bulletin van juni 1992. Daarmee is het voornaamste gezegd. Alles bij elkaar is dit een vrij vlot leesbaar boek met interessante weetjes en handzame biografieën, maar zonder veel diepgaande analyse. Voor bibliothecarissen, archivarissen en documentbeheerders is de meerwaarde dan ook eerder beperkt. Eddy Put > Defining moments, The Internet Revolution / Kevin Hillstrom — Omnigraphics, 2005 — 203 p. — ISBN 0-7808-0767-7
Analyseren. Vergelijken. Beslissen.
De meest efficiënte manier om uw elektronische bronnen te evalueren en weloverwogen budgetbeslissingen te maken. • • • •
Prijsinformatie en gebruiksgegevens worden automatisch samengevoegd in een volledig overzicht. Diepgaande analyse van uw elektronische bronnen dankzij uitgebreide rapportagemogelijkheden. Weloverwogen inkoop- en vernieuwingsbeslissingen door nauwkeurige gebruiksinformatie. Deel gebruiksgegevens met uw consortium.
Swets Information Services NV, Europark-Oost 34 C, 9100 Sint-Niklaas T 03 780 62 62 – E
[email protected]
Personalia
O p 1 1 n ove m ber 2010 volgde Wout Verstraete L u c Wolfs op als directeur van Schulz Benelux. Een nieuw hoofdstuk voor SBNL bibliotheekinrichting wordt geschreven. Schulz Benelux, een belangrijk onderdeel van de Lammhults Library Design Group, kan zo haar reputatie en ervaring als bibliotheekinrichter verder uitbouwen. Wout, die zijn inrichtingskennis heeft opgedaan als kantoor- en projectinrichter met daarnaast een Europese functie in de maritieme sector, ziet hierin alvast een hele mooie uitdaging: “Niet alleen heb je de inrichting van een bibliotheek, waar design en uitstraling in belang toenemen, je hebt ook de uitdaging in termen zoals ‘belevingsbibliotheek’ en ‘bib van de toekomst’. En natuurlijk het
Sinds 1 februari is Sam Capiau aangesteld als projectmedewerker bij de vakgroep Informatie- en Bi bliot heekweten sch ap van de Universiteit Ant werpen. In opdracht van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek voert hij een onderzoek uit naar de conservering/preservering en de ontsluiting/digitalisering van erfgoedcollecties in Vlaamse en Brusselse bibliotheken.
belang van het digitale aspect. Deze dingen verenigen in een bibliotheek en haar werking is een fijne uitdaging.”. Als nieuwe directeur, bevestigde hij meteen dat Schulz Benelux klaar is om deze toekomstvisie mee uit te werken. Niet alleen kan hij terugvallen op ervaren SBNL-medewerkers maar sinds de overname van Eurobib NV is het portfolio nog uitgebreider. Naast de merken Schulz Speyer, BCI, Eurobib is er de belangrijke knowhow en aankledingsportfolio van de Lammhults groep. Ze beschikken over één globaal aanspreekpunt voor elke bibliotheek. Zakelijk, openbaar of academisch. Sinds november heeft de tijd echter niet stil gestaan. Wout heeft dan ook al enkele leuke projecten in teamverband helpen inrichten of verder ingericht. Kortom hij staat met plezier in zijn nieuwe functie als directeur: “Het bib-leven is verrassend boeiend!”.
communicatiebureau te hebben gewerkt volgde hij in het academiejaar 2009-2010 de postacademische vorming Informatieen Bibliotheekwetenschap aan de Universiteit Antwerpen. In zijn huidige functie zal hij een grondig uitgewerkte enquête rond de vernoemde onderwerpen afnemen bij een dertigtal bibliotheken, en de resultaten ervan verwerken en analyseren. Dit onderzoek zal resulteren in twee masterplannen die beleidsaanbevelingen zullen bevatten voor zowel de Vlaamse Erfgoedbibliotheek als de Vlaamse overheid. Het project wordt opgevolgd door prof. dr. Pierre Delsaerdt en eindigt in september 2011.
Sam studeerde in 2005 af als licentiaat geschiedenis. Na een aantal jaren op een
Personaliaberichten zijn welkom via
[email protected]
In memoriam Marcella Vandebroek (1955-2011)
Op 22 februari 2011 overleed Marcella Va n d e b r o e k na een maandenlange ziekte te Brugge. Marcella was verscheiden e jaren publieksmedewerkster in het Stadsarchief van Brugge. Ze was in september 1979 voor het eerst in dienst gekomen van het Stadsarchief. Oorspronkelijk was ze betrokken bij de inventarisering en de ontsluiting van het Hedendaags Archief. Ze zou met enkele onderbrekingen tot 2011 in dienst blijven, en had daardoor van alle medewerkers de meeste dienstjaren. Ze heeft het Stadsarchief zien uitgroeien van een wat verborgen instituut in de Breidelstraat boven het postkantoor tot een levendige cultuurhistorische organisatie op de Burg, in het centrum van de historische binnenstad. Meer dan dat: ze heeft daar ook zelf ruimschoots toe bijgedragen. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw legde zij zich toe op publicaties, redactiewerk, de organisatie van evenementen, presentaties, onthaal van het publiek en tentoonstellingen. Ze speelde vanaf 1993 een cruciale rol in de uitbouw van Levend Archief, de vriendenvereniging van het Stadsarchief. Iedereen die kennismaakte met het Stadsarchief maakte ook kennis met Marcella. Ze was overigens ook nauw betrokken bij de redactie van de VVBAD–publicatie Een privilege voor iedereen. Verzamelde studies van dr. André Vandewalle over Brugse geschiedenis, archief en heraldiek, verschenen in 2008 als nr. 10 in de reeks Archiefkunde. In het Stadsarchief zullen we nog lang haar gedrevenheid, haar verantwoordelijkheidszin, haar organisatietalent en haar collegialiteit onthouden. We leven mee met Barbara en Sara, twee jonge vrouwen die nu verder moeten zonder de steun van hun moeder, maar wel met de herinnering aan een prachtige vrouw, die steeds het beste van zichzelf heeft gegeven. Noël Geirnaert
44 | META 2011 | 3
Lezersreacties
Geestelijke
g e zo n d h e i d s
literatuur op het web
naar het webbased-programma Colibris, van de firma Vision*R uit Mechelen (contactper-
Voltreffer Vandaag lag nummer 2 van META op mijn
De Vlaamse Vereniging voor Geestelijke
soon Ruben Luyten). We zijn geïnteresseerd in
bureau. Het artikel van Bruno Verbergt over
Gezondheid (VVGG) heeft een uitgebreide
ervaringen van gebruikers van Colibris, zowel
stakeholdermanagement was net waar ik naar
collectie wetenschappelijke en publieksge-
met het programma als met de ondersteuning.
op zoek was… Zo zie je maar hoe belangrijk een
richte literatuur over geestelijke gezondheid.
Ook over ervaringen met andere webbasedpro-
vakblad is voor onze sector.
Om onze collectie voor het brede publiek toe-
gramma’s voor kleine organisaties ontvangen
Carla Martens, teamlid Lokaal Cultuurbeleid
gankelijk te maken, overwegen we de overstap
we graag reacties.
LOCUS.
met onze catalogus van het ISIS-programma
Rik Van Nuffel,
[email protected] — Tel. 09 221 44 34
Wenst u zelf te reageren via deze rubriek, laat het ons dan weten. Stuur uw reacties naar
[email protected]. Gelieve steeds uw naam, adres en telefoonnummer te vermelden. De redactie behoudt zich het recht voor reacties in te korten.
het nachtkastje
Welke boeken liggen er nu op je nachtkastje? Ik ben geen bedlezer, maar een banklezer. Liefst installeer ik me zo comfortabel mogelijk op de bank met een deken, een kat, een glas wijn en een anti-geluidapp, zoals WhiteNoise op mijn iPhone. Lezen doe ik in volledige stilte, maar dat is niet altijd mogelijk. Muziek vind ik te mooi en dat leidt me af. WhiteNoise is dan een goed compromis. Op mijn bank lees ik nu Cicero van Anthony Everitt en euh, de Proceedings of the 1961 Computer Applications Symposium. Beiden zijn geweldige tijdsdocumenten. Wat zijn je leesgewoontes? Ik pak altijd een boek en taxeer het. Een boek moet reukloos zijn en lekker in de hand liggen. Dan blader ik wat en bekijk of de lettertypes wel aangenaam zijn. Het is vreselijk om muffe oude pockets met een lelijke typografie te moeten lezen. Dan lees ik hoofdstuk per hoofdstuk. Ik
moet weten hoeveel pagina’s ik nodig heb om tot het volgende hoofdstuk te geraken. Dit herhaal ik dan tot het einde, of beter, bijna het einde. Mijn kwelling is altijd om een boek te eindigen. Ik heb een rare gewoonte de laatste tien à twintig pagina’s heel snel of niet te lezen. Conclusies, die liggen me niet zo. Welk boek mag er altijd in je nachtkastje blijven liggen? Niet vaak zal ik een boek herlezen. Er is nog zo veel nieuw materiaal dat ik wil leren kennen. Maar ter ontspanning, als het werk wat tegen zit, grijp ik naar mijn feelgoodcollectie: The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy van Douglas Adams, Catch-22 van Joseph Heller en De kunst van het gelijk krijgen van Arthur Schopenhauer. Dit zijn de enige boeken die me werkelijk hardop laten lachen. Welk boek ligt er al een tijdje op je te wachten?
Niet veel boeken krijgen die kans. Ik moet mijn Proust nog lezen À la recherche du temps perdu. Dit zijn trouwens de enige boeken die ik een kans heb gegeven in bed te lezen. Enkele avonden lazen mijn vrouw en ik elkaar wat pagina’s voor. Helaas viel ik zo snel in slaap dat we niet ver geraakt zijn. Het madeleinekoekje, dat herinner ik me nog. Proust lijkt me eerder voor een lange ziekte, of vakantie, om in een ruk uit te lezen. Welk boek ben je begonnen maar onmiddellijk gestopt en waarom? Stalin, van Simon Montefoire. Ik had net twee delen Hitler van Kershaw achter de kiezen en besloot de volgende dictator maar aan te pakken. Kershaw is nuchterder. Als schrijver behoudt hij een grotere afstand van zijn onderwerp. Montefoire is te gekleurd. Ik kan de mening van de schrijver en de werkelijkheid moeilijker bij hem onderscheiden.
PATRICK HOCHSTENBACH Patrick Hochstenbach is sinds 2004 digitaal architect van de Universiteitsbibliotheek Gent. Hij werkte al als softwareontwikkelaar in de researchbibliotheken van Los Alamos National Laboratories (VS) en Lund University (Zweden). Zijn interesse gaat o.m. uit naar informatiekunde: datamining, information retrieval en digitaal archiveren.
META 2011 | 3 |
45
activiteiten
De Staat van het boek Het BoekenOverleg en de VVBAD nodigen iedereen uit op ‘De Staat van het boek’ op 21 april in deSingel in Antwerpen. Hoe staat het boek er voor vandaag? Heeft het boek nog toekomst? Welke uitdagingen stellen zich voor auteurs, vormgevers, uitgevers, boekhandels en bibliotheken? Prominente sprekers geven hun (dikwijls controversiële) visie op de ontwikkelingen in de boekensector. ‘De Staat van het boek’ is een ontmoetingsmoment voor auteurs, vormgevers, uitgevers, boekverkopers, bibliothecarissen, opiniemakers, beheersvennootschappen, organisatoren van literaire evenementen, politici, beleidsverantwoordelijken en lezers. Dit jaar wordt De Staat van het boek voor het eerst georganiseerd door ‘het BoekenOverleg’. Dit is een breed informeel overlegplatform dat het geheel van de boekensector in zijn meest brede betekenis van het woord, samenbrengt.
PRAKTISCH Datum 21 april 2011 Plaats deSingel, Desguinlei 25, Antwerpen Prijs 30 euro Inschrijven http://staatvanhetboek.be/inschrijven.asp
46 | META 2011 | 3
Activiteiten
PROGRAMMA 13.30 u. 14.00 u.
14.30 u.
15.30 u. 16.00 u.
17.00 u. 17.15 u. 17.30 u.
17.40 u.
18.00 u.
Onthaal met koffie Keynote: Welke uitdagingen en opportuniteiten voor de boekensector? Hans Boussie Sessie 1: Cijfers en Letters Cindy Van Mulders (GfK Retail and Technology), Maja Coltura (LOCUS) en Rune Buerman (Stichting Lezen) Sessie 2: De bibliotheek in 2020 - interactieve sessie, Krist Biebauw (LOCUS) en Philippe Liesenborghs (LOCUS) Sessie 3: De nieuwe lezer, Bas Heijne (NRC Handelsblad) & Nick Decrock (Nocus) S essie 4: De Best Vormg e geven Boeken 2011 Pauze met koffie Sessie 5: Boeken in de media, debat S essie 6: Het boek en de lezer in een veranderende samenleving, Joke Bauwens (VUB) Tom Naegels spreekt Slotwoord BoekenOverleg, Jos Geysels Ondertekening akkoord Luisterpunt - VUV - Vlaamse Overheid Toespraak Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege Receptie
Gastvrouw is Betty Mellaerts.
Studiedag ‘Beeld in de bib?!’ Instructiefilmpjes en foto’s om te gebruiken tijdens de les, afbeeldingen van eigen creaties, gedigitaliseerde partituren enz. In de bibliotheek krijgen we er steeds meer mee te maken. Maar hoe gaan we die data delen met onze gebruikers? Via een aparte databank, beeldbank of gewoon via onze eigen catalogus? En hoe zit het met de auteursrechten? Allemaal vragen waar we als bibliotheken steeds vaker mee geconfronteerd worden. Daarom organiseert de sectie Schoolbibliotheken van de VVBAD een studiedag over beeld in de bibliotheek.
De studiedag vindt plaats op 24 mei in Hogeschool Gent.
Digitaliseren van Archief — Programmawijziging
De Nederlandse Avans Hogeschool heeft een heel aanbod beeld-multimedia. Opvallend daarin is de centrale rol die haar bibliotheek (Xplora) daarin kreeg toebedeeld. Op de studiedag komen ze toelichting geven over die centrale rol. Luk Vanbeneden (IT-directeur van stad Kortrijk) is één van de trekkers van het project Beeldbank. Hij komt toelichten hoe bibliotheken kunnen participeren aan dit project, en hoe de Beeldbank nuttig kan zijn voor het delen van beelden. Meer informatie over nog twee sprekers volgt binnenkort. Hou de website van de VVBAD in het oog voor meer informatie.
Er heeft zich een wijziging voorgedaan in het voormiddagprogramma van de studiedag. Het volledige programma vindt u terug op de website van de VVBAD.
Praktisch
PRAKTISCH Datum Plaats
Voormiddag: Kwaliteitsvereisten 9.30 u. Aanmelding en registratie 10.00 u. R. Gillesse (Digitaal Erfgoed Nederland), Digitaliseren van 2D-materiaal 10.40 u. J. Favoreel (VRT), Digitali seren van audio 11.20 u. M. Merten (Memnon), Digita liseren van video
24 mei 2011 Hogeschool Gent
Informatie aan Zee
Datum Plaats
28 april 2011 K.U.Leuven, Justus Lipsius zaal, Blijde-Inkomststraat 21, 3000 Leuven Prijs 65 euro (leden) / 100 euro (niet-leden) Inschrijven h t t p : // w w w.v v b a d . b e / node/5843
Activiteitenkalender
Op 15 en 16 september verzamelen informatieprofessionals in het Kursaal van Oostende voor Informatie aan Zee, het tweejaarlijkse congres over ICT en innovatie van de VVBAD. Het programma krijgt vorm en in het volgende nummer van META zal een brochure zitten met het volledige programma en alle sprekers. De lijst van standhouders voor de beurs vond u al in het vorige nummer van META. Graag stellen we ook nog deze standhouders voor die er zijn bijgekomen. • ILGE Subscription Management, http:// www.ilge.nl • MedioEurope, http://www.medioeurope. com • NBD/Biblion, http://www.nbdbiblion.nl • Provincie West-Vlaanderen, http://www. west-vlaanderen.be Informatie aan Zee loopt in samenwerking met de provincie West-Vlaanderen.
21.04.2011
De staat van het boek
BoekenOverleg, VVBAD
28.04.2011
Studiedag ‘Digitaliseren van
VVBAD
29.04.2011
Digitaliseren (in samenwer-
archief’
king met Expertisecentrum David)
Bibliotheekschool Gent
12.05.2011
De politieambtenaar als
Politeia
archivaris
21.05.2011
Studiereis NVB Toronto
NVB
24.05.2011
Studiedag ‘Beeld in de bib?!’
VVBAD
08.06.2011
Muziek-wijzer:
GO Opleidingen
muziektermen in de praktijk > http://www.vvbad.be/InformatieaanZee
15-16.09.2011 Informatie aan Zee
VVBAD
Uw activiteit in deze kalender? Meld ze aan via onze website http://www.vvbad.be/activiteiten
META 2011 | 3 |
47
De leeszaal van de centrale bibliotheek van de Humboldtuniversiteit in Berlijn. Foto: Andreas Levers.