sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina i
De Surinaamse grafimedia industrie:
Samenwerking, Concurrentie of "Co-opetition" ? juni 2005
Fonds Technische Bijstand Particulier Sector ( FT B P )
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina ii
Vo o r w o o r d
Van december 2004 tot en met maart 2005 heeft onze stichting sectoronderzoek gedaan in en naar de grafimedia-industrie van Suriname. Dit onderzoek werd uitgevoerd op verzoek -en in opdracht- van de Grafische Werkgevers Federatie (GWF) in Suriname, waarbij de Nationale Ontwikkelings Bank (NOB) Suriname als co-financier optrad. De banden tussen GWF en INGRIN dateren al van 1994, toen de eerste trainees uit Suriname deelnamen aan het INGRIN-stageprogramma in Nederland. Zoals wellicht bekend, heeft onze INGRIN-organisatie (www.ingrin.org) als doel een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de grafimedia-industrieën in zich ontwikkelende landen in Azië, Afrika en Latijns- en Zuid-Amerika. Binnen dat kader hopen we dat we juist in dit jaar van ons 10-jarig samenwerkings-jubileum met GWF door middel van dit rapport een aanzet hebben kunnen geven tot de verdere ontwikkeling van de grafimediaindustrie in Suriname. Een rapport dat kan worden gezien als startpunt voor verdere statistische onderbouwing die op een behoorlijk aantal punten simpelweg niet aanwezig was, niet in de laatste plaats omdat de grafimedia-industrie als industrie ondanks haar belang voor de ontwikkeling van een land een relatief onbekend begrip is. Maar ook een rapport dat in de Conclusies en Aanbevelingen zo concreet mogelijk heeft proberen te zijn, op basis waarvan ook concrete vervolginitiatieven zouden kunnen worden genomen. Die initiatieven, en ook richtingen die gekozen worden, zullen in eerste instantie –en als eerstvolgende stap- door de Surinaamse grafimedia ondernemers zelf moeten worden bepaald.Tijdens het onderzoek is gebleken dat men zich ervan bewust is dat een proactieve, en tot op zekere hoogte ook zeker collectieve, insteek vereist is om het hoofd te kunnen bieden aan ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld internationalisering en digitalisering. Wat echter ook duidelijk werd, is dat in de Surinaamse grafimedia-industrie zelf ten opzichte van elkaar het een en ander aan weerstand en wantrouwen dient te worden weggenomen om überhaupt aan gezamenlijke initiatieven te kunnen denken. Eén van de geïnterviewde ondernemers noemde dit een houding die typisch is voor wat hij noemde ‘het dorp’ Suriname, waar iedereen elkaar kent, maar vooral voor zichzelf bezig is. Daarbij werd aangegeven dat er in het Surinaamse zakenleven, en dus ook in de Surinaamse grafimedia industrie, een typische ‘krabbenmentaliteit’ heerst: als je krabben in een emmer water zet, dan proberen ze er allemaal zelfstandig uit te komen, waarbij er niet naar elkaar wordt omgekeken, en de een zelfs de ander naar beneden lijkt te duwen. Om tegenwoordig verder te kunnen komen, of zelfs alleen maar te kunnen overleven, zal het echter zaak zijn om deze voor vrijwel alle Surinamers bekende krabbenmentaliteit om te zetten in een meer samenwerkingsgerichte attitude, die tevens te combineren is met onderlinge concurrentie. Dat is een wereldwijd verschijnsel, waarvoor bijvoorbeeld in Hongkong zelfs het woord "Co-opetition" in het business-jargon is geïntroduceerd, hetgeen een samenstelling is van "Co-operation" en "Competition". Om in de beeldspraak van de eerder genoemde ondernemer te blijven: de Surinaamse grafimedia industrie in het geheel zou er baat bij hebben wanneer de individuele, op zichzelf gerichte krab plaats zou maken voor de collectief ingestelde, op samenwerking gerichte Sabaku, of kleine Zilverreiger, die overal langs de kust van Suriname te zien is. Onder de INGRIN-experts die aan het onderzoek hebben deelgenomen bestaat er geen twijfel over dat deze realisering onder de Surinaamse grafimedia ondernemers aanwezig is, en dat er verder ook een aanzienlijke potentie aan human resources en ‘human intelligence’ in het land beschikbaar is om de eigen plek in het moderne grafimedia-marktgeweld af te kunnen bakenen. Al of niet in samenwerking met historische partners zoals bijvoorbeeld Nederland.
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina iii
Suriname is een bijzonder land met heel bijzondere mensen. Het zijn vooral die mensen, maar ook de bedrijven en organisaties, die we van harte willen bedanken voor hun deelname en steun aan het onderzoek. Zij zijn degenen die het mogelijk hebben gemaakt dit eerste officiële rapport over de stand van zaken in de Surinaamse grafimedia industrie anno 2005 te realiseren.
Almere-Haven, juni 2005
Namens INGRIN – Foundation for International Graphic Training Co-operation
drs. J.Traas, President
drs. Robert E. van Weldam, CEO / Founder
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina iv
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 1
Inhoudsopgave
Voorwoord 1. Inleiding
2
2. Onderzoekskader
4
2.1 Definitie van de industrie als uitgangspunt voor het onderzoek 2.2 Algemene beschrijving van ontwikkelingen in de industriewereldwijd 2.3 Praktische veranderingen op de werkvloer van de grafische industrie
3. Doel en methode onderzoek Doel Methode
4. De Surinaamse grafimedia industrie 4.1 Algemene observaties 4.2 Typen bedrijven en producten 4.3 Materialen, apparatuur en (administratieve) organisatie 4.4 Branche-organisatie(s) 4.5Factoren die van belang zijn voor de groei van de branche nationaal en internationaal / problemen 4.6 Mogelijke nationale wetten en overheidsregels die betrekking hebben op de grafimedia industrie 4.7 Economisch belang van de sector voor de Surinaamse economie en imago industrie 4.8 De handelspraktijken van Surinaamse grafimedia bedrijven, marktbenadering en marktontwikkelingen
4 5 7
10 10 10 14 14 16 17 18 21 22 23 24
5. Opleidingsmogelijkheden
26
6.Werkgelegenheid
28
7. Internationaal
31 31 32
7.1 Algemene situatie 7.2 De grafimedia industrie en internationalisering 7.3 Positie van de Surinaamse grafimedia industrie internationaal, met name regionaal (Caricom) + ontwikkelingen
33
8. Conclusies en Aanbevelingen
40
Annex Expert Team
45
Annex GWF - bestuursleden
48
De Surinaamse grafimedia industrie
1
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 2
1 Inleiding
In de ontwikkeling van elk land speelt de grafische sector een belangrijke rol. Want het is door middel van deze industrie dat het bijvoorbeeld mogelijk is kennis over te dragen en informatie door te geven. De rol die (school-) boeken, tijdschriften, kranten –voorbeelden van producten uit het grafisch productieproces- in dit geheel spelen, zal iedereen duidelijk zijn. De monniken in de Middeleeuwen beseften dit terdege, en dankten een deel van hun positie aan het min of meer monopoliseren van het gedrukte woord. Door de eeuwen heen heeft de overheid in China ook altijd veel waarde gehecht aan de grafische industrie, omdat die industrie een belangrijke rol wordt toegedicht bij de ‘morele educatie’ van de bevolking. Een ander aspect dat in de loop der jaren een steeds belangrijker rol is gaan spelen, is de overdracht van ICT-kennis die in en door de industrie plaatsvindt. Want door het proces van digitalisering, in combinatie met Internet- en multimediatechnologieën, is Informatieen Communicatie Technologie integraal onderdeel geworden van de grafische industrie. Door het gebruikersvriendelijk aan- en toepassen van die nieuwe technieken draagt de grafische industrie belangrijk bij aan het verhogen van de kennis op ICT-gebied. Hoewel ontwikkelingen zoals digitalisering en internationalisering voor nogal wat onzekerheid in de sector zorgen, zeker in die landen waarin arbeidskosten hoog liggen, wordt m.n. in wat ontwikkelingslanden worden genoemd, langzaam maar zeker toch ook steeds meer onderkend dat de grafimedia industrie heel wat mogelijkheden kan bieden, mits aan de juiste voorwaarden wordt voldaan. In de Filippijnen bijvoorbeeld, wordt de grafimedia industrie gezien als de op twee na meest succesvolle franchise-industrie. In Ghana, waar oorspronkelijk het drukken van schoolboeken werd uitbesteed aan landen in het Midden-Oosten, heeft de Ghana Book Development Council van het Ministerie van Onderwijs onlangs besloten dat voor het jaar 2007 minstens 60 % van de schoolboeken in Ghana zelf dient te worden gedrukt. Dit in de lokale industrie gestelde vertrouwen heeft een enorme boost gegeven aan de ontwikkeling van de sector, waar nu diverse initiatieven zijn genomen om de grafimedia industrie kwalitatief-technisch en –organisatorisch omhoog te helpen (o.m. door het opzetten van een nationaal grafimedia ontwikkelings- en trainingsinstituut, dat in eerste instantie nationaal, maar daarna ook in de ECOWAS-regio, een rol van belang moet gaan spelen). De grafimedia industrie biedt vooral mogelijkheden bij het ontwikkelen en creëren van werkgelegenheid. In Pakistan, bijvoorbeeld, een land met ongeveer 50.000 grafische bedrijven, is de grafimedia industrie de op één na grootste werkverschaffende industrie. Dit is eveneens onderkend door de overheid van Sri Lanka, die na uitvoerig onderzoek te hebben gedaan per 2002 / 2003 heeft aangegeven dat de grafimedia industrie samen met de automobielindustrie, twee industrieën zijn waarin voldoende werkgelegenheid is en kan worden gecreëerd.Vandaar dat aan beide industrieën prioriteit wordt gegeven bij het opzetten van werkgelegenheidinitiatieven. Hierbij worden door o.m. het opzetten van trainingsinstituten in de hoofdstad Colombo, maar ook in de provincies, nieuwe werknemers zoals b.v. schoolverlaters getraind, en bestaande werknemers omgeschoold. Naast de reguliere banen in de industrie is gebleken dat de grafimedia sector verder een grote potentie heeft bij het creëren van zelfvoorzienende of ‘ondernemerschaps’ banen. Hierbij valt te denken aan grafisch ontwerpers, scan operators, maar ook aan banen die horen bij de meer ICT-gerelateerde diensten, zoals web designer, of multimedia programmeur.
2
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 3
Voor Sri Lanka heeft de actieve ontwikkeling van de industrie ertoe geleid dat Sri Lanka op dit gebied in haar regio (SAARC: South Asian Association for Regional Co-operation) een steeds belangrijkere rol is gaan spelen. Met als voorlopig hoogtepunt het als relatief klein land toegekend krijgen van de organisatie van het South Asian Print Congress in augustus 2003, waarbij alle grafische organisaties uit de SAARC - regio (India, Pakistan, Malediven, Nepal, Bhutan, Bangla-Desh, Sri Lanka) en daarbuiten aanwezig waren. Op basis van de hierboven geschetste ontwikkelingen heeft de Grafische Werkgevers Federatie van Suriname (GWF) het plan opgevat om een kwantitatieve en kwalitatieve studie te doen naar de nationale grafimedia industrie van Suriname, waarbij de branche in kaart wordt gebracht, en aspecten van mogelijke product- of dienstspecialisatie, werkgelegenheid en internationalisering speciale aandachtspunten vormen. De conclusies en aanbevelingen uit dit eindrapport dienen vervolgens als uitgangspunt te fungeren voor mogelijk te ondernemen acties ter ontwikkeling van de branche. GWF heeft de stichting INGRIN – Foundation for International Graphic Training Co-operation uit Nederland aangezocht om als samenwerkingspartner in dit project te fungeren. De samenwerkingsrelatie tussen GWF en INGRIN dateert al van 1994, het jaar waarin de eerste trainees uit de Surinaamse grafimedia industrie het INGRIN-stageprogramma in Nederland volgden. INGRIN, een organisatie die zich ten doel heeft gesteld een bijdrage te leveren aan de grafimedia industrieën van ontwikkelingslanden in Azië, Afrika en Latijns- en ZuidAmerika, houdt zich sinds 1990 bezig met 1) het uitvoeren van trainingen, 2) het opzetten en ondersteunen van nationale trainingsinstituten, 3) het uitvoeren van Technische Assistentie o.m. door seminarprogramma’s, en 4) het vormen van netwerken van grafimedia-organisaties in en tussen de 20 landen waarmee INGRIN samenwerkt. Veel van INGRINs activiteiten zijn voorafgegaan door verschillende vormen van onderzoek in samenwerking met de lokale counterparts. Hierbij valt te denken aan feasibility studies voor Indonesië, Sri Lanka en Ghana in samenwerking met de nationale werkgeversorganisaties, en sector-studies voor Sri Lanka en de Filippijnen in samenwerking met ministeries, overheid en branche-organisaties. Hierdoor is op grafimedia onderzoeksgebied door de jaren heen een zeer rijke ervaring opgebouwd.
De Surinaamse grafimedia industrie
3
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 4
2 Onderzoekskader
2.1 Definitie van de industrie als uitgangspunt voor het onderzoek De grafimedia industrie als industrie is een relatief recent begrip. Zoals sectie 2.2 ‘Algemene beschrijving van ontwikkelingen in de industrie’ duidelijk maakt, heeft in de afgelopen 5 tot 10 jaar een fusie plaatsgevonden tussen de grafische industrie aan de ene kant, en de Informatie- en Communicatie Technologie industrie aan de andere, hetgeen heeft geresulteerd in het ontstaan en de ontwikkeling van de grafimedia industrie. Dit is een aparte industrie, waarvoor bijvoorbeeld in Nederland ook een CAO bestaat. Conform die CAO worden bedrijven die tot de grafimedia industrie behoren, als volgt gedefinieerd: "Tot het grafimedia bedrijf behoren de ondernemingen of delen van ondernemingen die zich toeleggen op een of meer van de volgende activiteiten: ■ het vervaardigen, bewerken en/of beheren van data met het doel deze data, hoofdzakelijk in de vorm van tekst en/of afbeeldingen, te verveelvoudigen, tot eindproducten te verwerken en te verspreiden of openbaar te maken middels gedrukte, geprinte en/of elektronische vorm, dan wel deze hiervoor geschikt te maken. ■ Het vermenigvuldigen, tot eindproduct verwerken en verspreiden of openbaar maken van deze data, hoofdzakelijk in de vorm van tekst en/of afbeeldingen, middels gedrukte, geprinte en/of elektronische vorm… Tot het grafimedia-bedrijf behoren in ieder geval: ■ ondernemingen die zich toeleggen op hoogdruk, diepdruk, vlakdruk, ongeacht het te bedrukken materiaal … ■ het (grafisch) Voorbereidings- c.q. Prepressbedrijf; … ■ het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf;… ■ het Zeefdrukbedrijf;… ■ het Signbedrijf; … ■ het Dagbladbedrijf;… ■ het Digitaal printbedrijf;… ■ overigen. " Van belang voor de kadervorming met betrekking tot de eerder genoemde fusie is verder dat tot het (grafisch) Voorbereidings- c.q. Prepressbedrijf worden gerekend: a) "die ondernemingen, die geheel of in overwegende mate voorbereidende werkzaamheden verrichten ten behoeve van drukprocessen in de bedrijven … Het betreft ondernemingen waar beelddragers en/of drukvormen worden vervaardigd door het hoog-, diep-, vlak- en zeefdrukproces, evenals digitale bestanden, voorzien van grafische parameters ter aansturing van deze of andere vermenigvuldigingsprocessen. Daartoe worden teksten en/of afbeeldingen bewerkt langs mechanische, optische, elektronische of digitale weg tot eindproducten. De werkzaamheden zijn eventueel aangevuld met printtechnieken, die digitaal worden aangestuurd. De levering van deze eindproducten vindt plaats op (fotografisch) papier en/of film (analoog), of digitaal middels andersoortige dragers als magnetische en optische opslagmiddelen, dan wel rechtstreeks onder meer via kabel- of satellietverbindingen b) afdelingen van uitgeverijen met fotozet- en/of beeldvervaardigingsapparatuur". Ten slotte worden tot de groep "Overigen" gerekend: a) "typebureaus en computerservicebureaus of onderdelen daarvan, die diensten verlenen aan de grafimedia-ondernemingen en wel als volgt: ■ indien zij overwegend werkzaam zijn ten behoeve van de toelevering aan grafimedia-ondernemingen: … ;
4
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
■
09:59
Pagina 5
indien zij niet overwegend werkzaam zijn ten behoeve van de toelevering aan grafimedia-ondernemingen; uitsluitend voor die afdelingen waarin hoofdzakelijk zetselvervaardiging plaatsvindt als duidelijk herkenbare activiteit a) ondernemingen, waarin etiketten worden vervaardigd, daaronder mede begrepen zelfklevende etiketten. b) ondernemingen, waarin het kartonnage- of flexibele verpakkingsbedrijf wordt uitgeoefend voor wat betreft de (vaktechnische) productiemedewerkers in de afdelingen voorbereiding en drukkerij".
In overleg met de Grafische Werkgevers Federatie (GWF) in Suriname is besloten in eerste instantie haar leden als uitgangspunt voor dit beschrijvende onderzoek te nemen. Daarmee is eveneens een keuze gemaakt voor bedrijven die zich voornamelijk bezighouden met "communicatie op papier", met een enkeling behorend tot de groep Overigen (computerservicebureaus). De resultaten kunnen ook worden gezien als startpunt voor het opzetten van een betrouwbare database van gegevens over de grafimedia industrie, aangezien betrouwbare statistische gegevens bij de officiële instanties (Bureau van Statistiek, Kamer van Koophandel en Fabrieken) zo goed als ontbreken (zie ook sectie 3. Doel en Methode Onderzoek).
2.2 Algemene beschrijving van ontwikkelingen in de industrie wereldwijd In zijn bijdrage "Print Media Industry – Where does it go ?" die tijdens de EGIN (European Graphics Industry Network) Annual Conference in april 2005 werd gehouden, gaf Prof. Dr. Dr. H.C. Liebetruth van de Bergische Universiteit in Wuppertal, Duitsland, zijn visie op de toekomst van de grafimedia industrie. Daarbij werd aangegeven dat de grafimedia industrie vooral gekenmerkt wordt door kleine en middelgrote bedrijven, waarbij 85 % van alle bedrijven slechts maximaal 19 werknemers hebben. Er is een grote afhankelijkheid van de advertentie-industrie, waarbij men tevens te maken heeft met zware concurrentie als gevolg van aanzienlijke productieovercapaciteit, het op de markt komen van nieuwe ‘spelers’, en de toename van de elektronische media. De wereldmarkt voor Print Media werd daarbij als volgt weergegeven:
Advertentie-uitgaven maken 1 % uit van het Bruto Nationaal Product. Als daarbij wordt gekeken naar de advertentie-uitgaven van de Duitse media-industrie, dan kan de volgende verdeling worden gemaakt: Ondanks de aanzienlijke groei van non-print media (34 %) ten opzichte van print media (12 %) was er slechts een kleine toename in volume tijdens de periode 1995 – 2001 (printmedia: 14,0 naar 16,4 miljard Euro; non-printmedia: van 4.0 naar 5.3 miljard Euro). Voor 2010 schat Heidelberg dat print media en non-print media een even groot aandeel van 50 % in de markt hebben. In deze schatting zijn verwachte groeipercentages van respectievelijk 2,4 en 8,4 % al meegerekend.
De Surinaamse grafimedia industrie
5
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 6
Year Media
Digital Media TV Broad- Movie Online casting Theatre advertising
Newspaper
Direct Mail
Paper based media Maga- Adver- Refer- Bus. Outdoor Weekly News zines tising ence Maga- Advert. Sunday paper paper books zines poster paper suppl.
1995
17%
3%
1%
0%
30%
14%
10%
8%
6%
6%
3%
1%
1%
2001
21%
3%
1%
1%
26%
15%
10%
8%
5%
6%
4%
1%
0%
Een factor van belang voor het scenario van 2010 is het globalisatieproces dat aangestuurd zal worden door industriële standaarden, verbeterde transportsystemen en een ingrijpend verbeterde ICT. Wat ook van de bovenstaande verwachtingen uit zal komen, duidelijk is wel dat de grafimedia industrie aanzienlijke veranderingen zal ondergaan. Wat niet iedereen weet, is dat het grafisch productieproces een breed scala aan activiteiten omvat, van grafisch ontwerp tot drukken tot en met afwerken, inclusief verpakken. Ook het implementeren van prepress- en softwarediensten op het gebied van bijvoorbeeld Internet en multimediaproductie, wordt hierbij gezien als onderdeel van de hedendaagse grafimedia industrie. Die grafimedia iindustrie is momenteel wereldwijd enorm in beweging, waarbij twee hoofdoorzaken kunnen worden onderkend, te weten: digitalisering en internationalisering. Technologisch gezien heeft de industrie zich ontwikkeld van boekdruk naar offsetdruk (per 70-er jaren), en is het nu terechtgekomen in de periode van het digitaal drukken. Het proces van digitalisering dat zich momenteel afspeelt, veroorzaakt een ingrijpende verandering in het grafisch productieproces, waarbij tegenwoordig een aantal productiestappen gewoon kunnen worden overgeslagen. Het proces van digitalisering in combinatie met Internet- en multimediatechnologieën zorgt er verder voor dat de ‘traditionele’ drukkers momenteel een noodzakelijk heroriëntatieproces ondergaan. Want waren in vroeger tijden papier en inkt min of meer exclusieve middelen voor publicatie, en daardoor exclusief voorbehouden aan drukkers, tegenwoordig kunnen publicaties en andere vormen van informatieoverdracht ook plaatsvinden door middel van het World Wide Web, CD-ROM, DVD, etc. En doordat die laatste mogelijkheden vrijwel gemeengoed zijn geworden -of aan het worden zijn- krijgen drukkers ook steeds meer vraag om hun ‘traditionele’ producten eveneens in andere vorm te produceren, bijvoorbeeld een jaarrapport niet alleen op papier, maar ook op CD-ROM, of zelfs op het web. Om hun klanten en markt te behouden -en niet te vergeten zelf te kunnen overleven- zien drukkers zich in veel gevallen genoodzaakt om ook zogenaamde mediaproducten en media-activiteiten in hun diensten op te nemen. Het is vooral op dit punt dat duidelijk wordt dat er momenteel een fusie heeft plaatsgevonden tussen de traditionele grafische industrie aan de ene kant en Informatie en Communicatie Technologie (ICT) aan de andere. Digitalisering en Internet hebben er verder voor gezorgd dat de banen in de grafimedia industrie anders zijn geworden. Was het vroeger een arbeidsintensieve en op één specifiek onderdeel van het productieproces gerichte industrie met een nogal stoffig imago, tegenwoordig is kennis de drijvende factor, en is de oriëntatie op het productieproces in zijn geheel een doorslaggevende factor. In de praktijk houdt dit in dat waar vroeger ‘mechanische’ activiteiten (b.v. het met de hand inspannen van een drukplaat, en ook het manueel mengen van inkten) van belang waren, er tegenwoordig ‘elektronische’ activiteiten en principes gelden (b.v. automatisch inspannen van de drukplaat: zgn. Power Plate Loading of PPS, en drukpersen waarbij de inktregulatie automatisch gestuurd wordt). Dit vereist ook een meer abstraherende geest van de werknemer, aangezien die in toenemende mate goed inzicht dient te hebben in het grafische productieproces als geheel. Dit heeft tot gevolg dat er een ander soort technisch personeel vereist is.
6
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 7
Digitalisering heeft ook het proces van internationalisering vergemakkelijkt. Over de gehele wereld zijn er, c.q., ontstaan momenteel, handelsregio’s (b.v. SAARC, ASEAN, ECOWAS, COMESA, de Europese Unie, CARICOM, en later FTAA), waarbij er in de respectievelijke gebieden tussen de landen onderling vrijhandel plaatsvindt. Doordat er in principe een vrij verkeer is van mensen, goederen en producten in die regio’s, krijgt een ondernemer -of hij of zij het nu wil of niet- vroeg of laat te maken met aspecten van die internationalisering, waarin een positie zal dienen te worden bepaald (b.v. hoe te reageren op concurrerende diensten / producten van bedrijven uit andere landen in de regio, marktbepaling, marktafbakening, wel / geen fusie om internationaal te kunnen werken). In dit internationaliserings- proces kan Internet momenteel een belangrijke rol spelen op het gebied van m.n. marketing, maar ook bij zgn. ‘distributed computing’, waarbij vanuit 1 centrale database in verschillende landen data kunnen worden geprint (b.v. in het geval van het drukken van brochures voor multinationals).
2.3 Praktische veranderingen op de werkvloer van de grafische industrie Praktisch gesproken is er de laatste 10 jaar een grote verandering ontstaan binnen de grafische industrie. Deze verandering is voornamelijk veroorzaakt door het invoeren van de computer in de grafische bedrijven. Hoewel de computer uiteraard al werd gebruikt, zijn de technologische verbeteringen en de toepassingsmogelijkheden van de computer binnen de grafische industrie de grote inspirators geweest voor deze verandering. In bedrijven waar technisch goed geoutilleerde fotografische zetaparatuur stond, zijn deze binnen enkele jaren volledig vervangen door de Mac en PC. Dit had ook zijn gevolgen voor de rest van het grafische proces. De grootste en ingrijpendste verandering heeft plaatsgevonden binnen de prepressafdelingen. Door de invoering van programma’s zoals Photoshop en de invoering van de digitale fotografie is de reprocamera zo goed als verdwenen en nemen scanners en digitale camera’s dit volledig over. Ook met programma’s zoals Illustrator worden beelden simpel bewerkt en geschikt gemaakt voor het drukproces. De wereld van de verschillende bestandsformaten heeft het proces binnen deze tak nogal veranderd, en open gemaakt voor allerlei invloeden vanuit de computerwereld.Vooral het toepassen van PDF-files en de invoering van uitgebreide en geavanceerde RIP-technieken heeft veel invloed gehad. Opmaakprogramma’s zoals Pagemaker en Indesign hebben het proces van klein-montage en contactkasten volledig overgenomen. De grootmontage is in veel bedrijven overgenomen door programma’s zoals Imposition die volledige inslagschema’s kunnen maken en die op film uit kunnen draaien, de zgn. CTF systemen ("Computer to Film"). Hierdoor is het ook mogelijk geworden om deze gegevens te gebruiken voor het maken van de plaat zonder tussenkomst van film, de zgn. CTP systemen ("Computer to Plate").Veel bedrijven gebruiken de gegevens van de platen om het sturen van de inktgeving in de drukpersen te optimaliseren. Ook het meebelichten van controlestrips is een goed controlemiddel gebleken. De bovengenoemde ontwikkelingen hebben grote invloed gehad op de introductie van de klein- en grootvolume printers in de grafische industrie.Veel drukkerijen hebben deze kans gegrepen en printers in huis gehaald om zodoende hun markt te vergroten. Het proces van sturen en interpreteren van gegevens was al bekend en kan nu gebruikt worden voor het besturen van printers. Zeker in het kleine oplagegebied is dit een aantrekkelijke markt voor veel drukkerijen. Hoewel niet zo sterk als in de prepress hebben de computerontwikkelingen ook invloed gehad op de drukpersen. De techniek van het drukken is niet echt veranderd; wel is de bouw en technische verbetering van de drukpersen sterk aan verandering onderhevig. Automatische plaatinspaninrichtingen, computerbesturing van de inktgeving en persinstellingen zijn hier voorbeelden van. Ook de CCI systemen voor het automatisch sturen van de inktgeving gekoppeld aan densiteiten is sterk ontwikkeld. Door al deze verbete-
De Surinaamse grafimedia industrie
7
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 8
ringen is de snelheid van de drukpersen sterk toegenomen en is het proces van drukken en inrichten veel sneller geworden. Het zelfde geldt voor de nabewerking. De basistechnieken zijn niet echt veranderd, maar ook hier zit de verandering in de technische verbeteringen van de apparatuur. Geavanceerde snijmachines en volledig geautomatiseerde bindstraten zijn hier duidelijke voorbeelden van technische innovaties. Het verschil tussen conventioneel en digitaal kan schematisch als volgt worden weergegeven.
“Vroeger”
“Nu”
Zetsytemen met uitdraai op papier of film
Mac en PC die op film of papier kunnen uitdraaien maar ook volledig op kunnen maken van pagina’s en inslagschema’s. Door het toepassen van extensies uit de computerwereld zijn bijna alle bestanden bij de drukkerijen bruikbaar geworden. Toepassen van RIP-technieken heeft mogelijkheden sterk verbeterd. Workflow van het hele proces is beter beheersbaar en voorspelbaar geworden.
Camera’s en drumscanners voor het opnemen en rasteren van foto’s
Scanners die hoogwaardig kunnen scannen. De output van digitale camera’s kan simpel in Photoshop verwerkt worden.
Contactkasten voor het inbelichten van teksten in foto’s e.d.
Gebeurt nu volledig op de computer.
Kleinmontage technieken
Gebeurt nu volledig op de computer.
Negatieve en positieve films voor grootmontage
Er wordt vanuit de computer rechtstreeks op de film belicht. De CTF systemen.
Drukplaten maken
Worden gemaakt via belichtingstechnieken met film maar kan ook volledig door de computer uitgevoerd worden. De CTP systemen.
Drukpersen voor verschillende technieken
Veel persen zijn technisch verbeterd druktechniek is gelijk gebleven. Opkomst van de print/kopieersystemen heeft een grote invloed gehad op de kleinere systemen, waardoor de markt sterk veranderd is voor veel kleine bedrijven.
Bind en afwerkingapparatuur
Basistechnieken niet echt veranderd. Door technische verbetering en innovatie is er veel veranderd en is de productiesnelheid verhoogd en de kwaliteit van het product verbeterd.
Opslag
Ook op het gebied van drukwerkopslag is het een en ander in de afgelopen jaren veranderd.Tot een aantal jaar geleden was het gebruikelijk dat klanten hun drukwerk bij de drukkerij lieten opslaan en het dan op afroep konden laten bezorgen. Er zijn enkele oorzaken aan te geven waardoor dit minder of bijna niet meer gebeurt. Door de steeds duurder wordende vierkante meterprijs bij de drukkerij werd dit erg duur voor de klanten. Ook werd er dikwijls wat efficiënter besteld waardoor er geen grote voorraden meer ontstonden. De opkomst van het digitale drukken heeft meer invloed gehad. Doordat veel documenten nu digitaal in databases kunnen worden bewaard en het digitaal snel kon worden gedrukt is het niet meer nodig om voorraden bij de drukker te hebben. Meestal kan je iets bestellen, daar wijzigingen in aanbrengen en dan digitaal verwerken. Er is bijvoorbeeld een drukkerij in Nederland die alle wijzigingsbladen van de Wet op de Ondernemingsraad heeft gemaakt, deze drukte en naar de klanten stuurde. Als er weer een nieuwe wijziging kwam, moest alles vernietigd worden en weer opnieuw worden gedrukt. Nu wordt alles digitaal bewaard op bijvoorbeeld CD en DVD, en direct veranderd als dat nodig is. Als er weer een zending moest worden gedaan, dan werden de documenten uit de database gebruikt en samen met een klantenadres geprint en verstuurd.
8
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 9
WORKFLOW THE CONVENTIONAL METHOD MARKETING COMMUNICATIONS CONCEPT
➔
SALES/MARKETING EXPERT
CREATIVE CONCEPT DESIGN
PRINTING PREPARATION (PRE-PRESS)
➔
➔
PRINTING
➔
FINISHING
ART DIRECTOR COPYWRITER GRAPHIC DESIGNER
➔ PHOTOGRAPHER ILLUSTRATOR
➔
SCAN OPERATOR
COLOUR SEPARATED FILM
➔
PAPER OUTPUT
➔
➔
➔
GRAPHIC DESIGNER
TYPESETTER
➔
FINAL FINAL ARTIST➔ ARTWORK ➔ FILM ➔ MICRO MOUNTING MACRO MOUNTING
➔ PLATE
➔
➔
REPRO ON PAPER
TRIMMING FOLDING BINDING
T H E D I G I TA L M E T H O D
SALES/MARKETING EXPERT
➔
CREATIVE CONCEPT DESIGN ART DIRECTOR COPYWRITER GRAPHIC DESIGNER
➔ PHOTOGRAPHER ILLUSTRATOR
➔ GRAPHIC DESIGNER
De Surinaamse grafimedia industrie
PRINTING PREPARATION (PRE-PRESS)
➔ W I T H D I G I TA L TO O L S L I K E S C A N N E R S A N D C O M P U T E R S
MARKETING COMMUNICATIONS CONCEPT
➔
DIGITAL ➔ FILM ➔ PLATE ARTWORK ➔ PLATE
➔
PRINTING
➔
➔
REPRO ON PAPER
➔
FINISHING
TRIMMING FOLDING BNDING
(COMPUTER TO PLATE: CTP)
➔
DIGITAL PRINTERS
WEBSITE PRODUCTION
➔
INTERNET
DIGITAL REPRODUCTION
➔
CD ROM
9
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 10
3 Doel en methode onderzoek
Doel De grafimedia industrie van Suriname is niet eerder onderzocht. Sporadische onderzoeken van stagiairs of grafi-technici zijn er wel geweest, maar die hebben zich steeds beperkt tot enkele specifieke gebieden binnen de industrie. De stichting INGRIN heeft van de Grafische Werkgevers Federatie de opdracht gekregen een beschrijvend onderzoek uit te voeren naar de Surinaamse grafimedia Industrie. De oorspronkelijke doelstelling van dit onderzoek was daarbij een kwalitatieve en kwantitatieve analyse te maken van de Surinaamse grafimedia industrie met als speciale aandachtspunten productspecialisatie, werkgelegenheid en internationalisatie. Tijdens het onderzoek bleek dat het voor verantwoorde conclusies en aanbevelingen voor de ontwikkeling en verbetering van de industrie binnen de Surinaamse context van groot belang is om hier ook onderwerpen als branche-organisatie en onderwijs bij te betrekken.Vandaar dat we hebben besloten om de onderzoeksscope te verbreden, waarbij branche-organisatie en opleidingen als speciale aandachtspunten zijn toegevoegd.
Methode De onderzoeksmethode valt uiteen in 4 fasen: a. desk research b. steekproef c. vragenlijst d. diepte-interviews e. desk-research internationaal m.b.t. met name CARICOM en FTAA.
Ad a) desk research In deze fase is er gezocht naar alles wat er in de literatuur in en buiten Suriname gepubliceerd is over de Surinaamse grafische industrie. Het gaat dan vooral om hard-copy materiaal maar ook om informatie die via het Internet verkregen is. Daarnaast is er contact gelegd met het Ministerie van Arbeid in Suriname, het Bureau voor de Statistiek in Suriname, en met internationale organisaties toegespitst op ontwikkelingslanden w.o. Suriname. Verder zijn geraadpleegd: universiteitsrapporten, Hogeschoolverslagen in Nederland, PUM-rapporten, het GWF zelf, individuele ervaringsdeskundigen op het gebied van trainingen in Suriname of aanverwante landen, en tenslotte grafische bedrijven hier in Nederland die banden hebben met bedrijven in Suriname.
Ad b) steekproef Bij de Surinaamse Kamer van Koophandel en Fabrieken staat een 30-tal bedrijven geregistreerd dat kan worden gezien als grafisch bedrijf. Onder grafisch bedrijf wordt in Suriname verstaan, drukkerijen, design bedrijven, ontwerpers en fotografen, printshops en kopieerwinkels. De grafimedia industrie wordt ruim geschat op ca. 70 bedrijven, waarvan iets meer dan de helft lid is van de Grafische Werkgevers Federatie GWF. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van GWF, en als zodanig kunnen we hier spreken van een geselecteerde steekproef, aangezien alle respondenten lid zijn of waren van GWF. Aan dit onderzoek namen 35 bedrijven deel, waarmee de steekproef ook representatief is. We konden van het Bureau Statistiek in Suriname geen exacte cijfers krijgen, waardoor wij genoodzaakt werden vrijwel alleen uit te gaan van de cijfers van de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF). Alle respondenten zijn in en om Paramaribo gevestigd, in de overige districten is er niet naar respondenten gezocht. De informanten garandeerden ons dat alle van betekenis zijnde bedrijven in bovengenoemde regio gevestigd zijn. Bij de KKF was er ook geen informatie te vinden die het tegendeel zou doen vermoeden. In de telefoongids van Suriname hebben wij overigens wel een printshop in Nieuw-Nickerie aangetroffen. 10
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 11
Aan alle respondenten is een anonimiteitgarantie afgegeven. In dit onderzoek hebben dus alle respondenten een onderzoeksnummer toegekend gekregen, die tezamen met de verzamelde data, na de dataverwerking zal worden vernietigd. Ook hebben wij toegezegd dat aan alle respondenten inzage zal worden verleend in het rapport, nog voordat dat officieel gepubliceerd wordt. Het idee daarachter is dat wij een zeker wantrouwen ten aan- zien van persoonlijke gegevens kunnen wegnemen. Dit was de specifieke wil van de respondenten, maar toch moet worden gesteld dat er geen sprake is geweest van een totale openheid van zaken. Zo hebben wij slechts in beperkte mate gedetailleerde informatie over salarissen, sociale voorzieningen en omzetvolumes gekregen. En als die werd geleverd, dan was de vraag in hoeverre de geleverde informatie als betrouwbaar kon worden beschouwd. Wij gaan er daarom vanuit dat die informatie als gesloten zal worden beschouwd.
Ad c) vragenlijst. De vragenlijst is opgebouwd uit een 11-tal onderdelen: 1. Medewerkers 2. Organisatiestructuur 3. Gerealiseerde omzetten 2004 en 2005 4. Gemaakte produkten 5. Machinepark, met name voor prepress, drukkerij en afwerking 6. Gebruik van Computers 7. Investeringen van de afgelopen 3 jaar versus verwachte investeringen in de komende 3 jaar. 8. Klanten 9. Opleidingsniveau van de medewerkers 10. Groeimogelijkheden binnen het bedrijf 11. Salaris en beloningssysteem binnen het bedrijf In het opstellen van de vragenlijst hebben wij 2 experts in Nederland ingeschakeld. Deze personen hebben een goed draaiend bedrijf dat internationaal faam geniet. Deze experts zijn opgenomen in de INGRIN-database en hebben de stichting in Azië en Afrika vertegenwoordigd. INGRIN is bekend met hun werkwijze en staat garant voor hun objectiviteit als het gaat om cultuurverschillen tussen het objectland en Nederland.
Ad 1 Medewerkers In dit onderdeel gaat het puur om een inventarisatie van het aantal medewerkers binnen het bedrijf. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen medewerkers in de prepress, de drukkerij, de afwerking en de categorie Overigen, waarbij te denken valt aan administratie, bewaking, expeditie, e.d., dus in feite alle medewerkers die indirect bij het grafisch proces betrokken zijn. Een belangrijk gegeven is hier ook de man-vrouw ratio.
Ad 2 Organisatiestructuur De vragen over de organisatiestructuur moeten aangeven hoe deze is opgebouwd.Ter vergelijking kijken we of de Nederlandse ‘platte organisatiestructuur’ hier ook voorkomt of dat er in Suriname sprake is van een hiërarchische organisatiestructuur en de daarbij behorende beleidsstructuur. Dit onderdeel zal ook de nodige knelpunten met betrekking tot de verschillende managementstrategieën aan het licht brengen, zodat er deuren tot herstructuring van het bedrijf, en het genereren van meer omzet, geopend kunnen worden.
Ad 3 Omzet De aandacht gaat in dit onderdeel uit naar de gerealiseerde omzet van 2004, en de verwachte omzet voor 2005. De cijfers zullen aangeven of er een winst, c.q., verliesratio per sector kan worden berekend. Ook hier komen marketingstrategieën aan bod.
Ad 4 Gemaakte producten In dit onderdeel wordt nagegaan hoeveel (in percentages) en welke producten er in een bedrijf gemaakt worden. Zo krijgen we een overzicht van de marktvraag naar grafische producten en het aantal bedrijven dat hierin voorziet.
De Surinaamse grafimedia industrie
11
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 12
Ad 5 Machinepark Wij onderscheiden 3 gebieden waarin wij een inventarisatie van de machineparken maken. Deze zijn; prepress, drukkerij en afwerking. In elk bedrijf zijn we nagegaan welke machines (merken) er precies staan en hoe oud ze ongeveer zijn (de levensduur).Van belang is ook of alle genoemde apparatuur nog steeds operationeel is.
Ad 6 Computers In dit onderdeel staat het gebruik van computers centraal. Wij hebben hierbij geïnventariseerd welke computers er in de prepress, de drukkerij, de afwerking, en op de administratie worden gebruikt. En of er gebruik wordt gemaakt van bijvoorbeeld netwerken (b.v. een LAN-systeem).
Ad 7 Investeringen in de afgelopen 3 jaar versus investeringen in de komende 3 jaar. Het onderzoek heeft hier proberen te achterhalen of er sprake is geweest van investeringsmogelijkheden in de afgelopen 3 jaar (2001-2004), en of er plannen zijn om in de komende 3 jaar(2005-2008) te gaan investeren. Zo proberen wij een inzicht te krijgen in de planningsstrategieën van een bedrijf, en of wij daaruit conclusies zouden kunnen afleiden.
Ad 8 Klanten Het onderzoek onderscheidt 3 typen klanten: ■ overheid ■ particulieren ■ bedrijven Aan elk bedrijf is gevraagd aan te geven hoeveel procent van haar producten naar de diverse sectoren gaat. Uit de verkregen resultaten kunnen we dan afleiden wie de grootste afnemer van grafische producten is.
Ad 9 Opleidingsniveau van de medewerkers Qua opleidingsniveau hebben wij een onderscheid gemaakt tussen: ■ de cursusgroep, die een speciale ‘praktische’ opleiding en/of cursus heeft gevolgd ■ de ‘learned on the job’ groep, die het werk op de werkvloer heeft geleerd, ■ de autodidactengroep, die zich middels zelfstudie het werk eigen heeft gemaakt. Binnen het bedrijf zullen de verschillende afdelingen (computerafdeling, prepress, drukkerij, en afwerking) aangeven hoe groot het percentage voor elke groep is. Daaruit worden de landelijke cijfers voor het opleidingsniveau binnen de grafimedia industrie afgeleid.
Ad 10 Groeimogelijkheden binnen het bedrijf Binnen het bedrijf is gekeken naar de groeimogelijkheden voor de prepress, de drukkerij, de afwerking, de administratie en het management. Dit kan per onderdeel verschillen, variërend van aanschaf van een bepaalde machine tot ingrijpende maatregelen van de kant van het management om zo de algehele productie van het bedrijf te verbeteren.
Ad 11 Salaris en beloningssysteem Bij dit onderdeel staan mogelijke salarisschalen voor de Surinaamse grafimedia industrie centraal. Aan elk bedrijf is gevraagd de onder- en bovengrens van salarissen aan te geven. Gegeven de gevoeligheid van het onderwerp is op deze vragen een non-respons ge-anticipeerd van 10 procent. Deze informatie is namelijk zeer vertrouwelijk, waardoor respondenten geneigd zijn geweest zich van het beantwoorden van de vraag te onthouden. Wat betreft beloningssysteem heeft het onderzoek proberen te achterhalen of deze leeftijd- of seksegebonden zijn. Ook hier is rekening gehouden met een relatief hoge nonrespons score, omdat ook deze cultuurgebonden informatie gekenmerkt kan worden als zeer vertrouwelijk.
Ad d) Diepte-interview Met de informatie uit het desk research en de vragenlijst heeft een aantal INGRIN experts een bezoek gebracht aan de deelnemende bedrijven om de onderzoeksresulta12
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 13
ten nader toe te lichten. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de INGRIN experts zonder uitzondering mensen zijn geweest met op hun gebied veel ervaring in de grafimedia industrie. De motivatie hiervoor is geweest dat mensen met een dergelijke achtergrond, die ook gedeeltelijk hun eigen bedrijven hebben, op hun specifieke gebieden gemakkelijker met collega-ondernemers kunnen praten, omdat ze precies weten waar het om gaat. Dit heeft ook bij de geïnterviewde entrepreneurs vertrouwen gekweekt, hetgeen de kwaliteit van de verkregen informatie ten goede is gekomen (zie hiervoor ook Annex INGRIN-experts). De gespreksagenda heeft in ieder geval de volgende punten omvat: - persoonlijke kennismaking met het management - controle of de vragenlijst in z’n geheel is ingevuld, - informeren naar de specifieke problemen (opleiding, machines, systemen etc) van het bedrijf en deze extrapoleren naar de gehele grafische industrie - inventariseren van factoren die moeten worden aangepakt om zo de Surinaamse grafische industrie als serieuze kandidaat binnen de CARICOM te laten meedingen - inzicht verwerven in het gebruik van informatie- en communicatietechnologie binnen het bedrijf - inzicht verwerven in de administratieve organisatie van het bedrijf, m.n. het offerte-ordertraject, en de overall efficiency op alle afdelingen - informeren naar de CAO voorwaarden binnen de grafische industrie - functie van klantenwerving in de grafische industrie - informeren naar specialismen binnen de grafische industrie (vs. De Moksi Patoe wat zoiets betekent als geen specialisme) - verwachtingen t.a.v. het GWF, m.n. de onafhankelijkheid van het GWF - relatie en verwachtingen t.a.v. de overheid - papier en andere producten die nodig zijn binnen de grafische industrie - (gebrek aan) samenwerking tussen bedrijven - concurrentiepositie van de Surinaamse grafimedia industrie.
Ad e) Desk Research Internationaal In de sectie Internationaal richt het onderzoek zich vooral op de CARICOM landen, Trinidad en Tabago, Jamaica, Haïti, Guyana, met daarnaast nog opmerkingen t.a.v. Venezuela en Colombia als voorbeelden op het Zuid-Amerikaanse continent. In deze landen heeft een aantal bedrijven dezelfde vragenlijst ingevuld als in Suriname. Daarnaast hebben zij via ministeries en ambassades specifieke informatie over de grafische industrie toegezonden. In diverse landen hebben wij contact gehad met de Chambers of Commerce en de Bureaus voor Statistiek. In de resultatensectie zijn deze data verwerkt.
Algemeen Het werd al snel duidelijk dat er weinig statistische informatie beschikbaar is. In Suriname is er geen up-to-date bedrijvenbestand en is er nog geen indeling in subsectoren. Officiële instanties geven op verzoek aan wel bezig te zijn met de indeling in subsectoren, en het verder onderzoeken hiervan. Op zich is het ontbreken van die gegevens niet zo verwonderlijk, gegeven het eerder genoemde feit dat de grafimedia industrie een relatief nieuw begrip is. Dit onderzoek kan op dat punt dan ook worden gezien als eerste begin tot het opbouwen van statistisch betrouwbare informatie ten aanzien van de grafimedia industrie. Niet meer en niet minder. In eerste instantie nationaal voor Suriname, maar daarna ook zeker voor de regio op zich, hetgeen geheel in overeenstemming is met de wens van het Caribbean Community Secretariat (CCS) om voor de verschillende sectoren en landen in de regio een goede, gestandaardiseerde statistische database op te bouwen, waartoe binnen het CCS ook een aparte afdeling Statistics is opgezet. Misschien dat dit onderzoek daaraan een bijdrage zou kunnen leveren.
De Surinaamse grafimedia industrie
13
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 14
4 De Surinaamse grafimedia industrie
4.1 Algemene observaties Zoals aangegeven in sectie 3 (doel en methode) wordt geschat dat de hedendaagse Surinaamse grafimedia industrie circa 70 bedrijven omvat. Hiervan zijn er ca. 35 aangesloten bij de Grafische Werkgevers Federatie (GWF: zie branche-organisaties). Zonder te overdrijven kan worden gesteld dat internationaal gesproken de Surinaamse grafimedia industrie het predikaat ‘klein’ –of misschien beter ‘compact’- verdient.Ter vergelijking: in Nederland bestaat de grafimedia industrie uit ruim 2000 - 2500 bedrijven, maar dan wel op een bevolking die ca. 35 keer zo groot als die in Suriname. Op macroniveau valt op dat de industrie (nog) niet als volwaardige aparte branche wordt gezien. Bij het Nationale Bureau voor Statistiek, bijvoorbeeld, worden bedrijven die tot deze industrie behoren, gerangschikt onder het kopje "Overige Dienstverlening". Dit is gedeeltelijk toe te dichten aan de algemene onbekendheid met deze –qua naam althans relatief nieuwe branche. Die onbekendheid geldt overigens niet alleen voor Suriname, maar zeker ook voor andere –niet alleen- ontwikkelingslanden. Op het gebied van bevestiging en onderkenning van de industrie door de overheid valt daarom zeker nog terrein te winnen, al dan niet in combinatie met het opvijzelen van het imago van de industrie (zie hieronder: status en imago industrie). Op meso-niveau valt op dat ca. 35 tot 40 van de eerder genoemde 70 bedrijven aangesloten zijn bij de Grafische Werkgevers Federatie, GWF, waardoor deze vereniging ongeveer 50 % van de branche vertegenwoordigt. Men zou de branche naast klein derhalve ook als ‘compact’ kunnen kwalificeren. Wat hierbij verder op dit punt het vermelden waard is, is dat de GWF in de loop der jaren een over het algemeen goede naam heeft opgebouwd, bij zowel leden als overheid. In het laatste geval zou men zelfs kunnen spreken van het functioneren als voorbeeldorganisatie voor andere branches (zie ook Branche-organisaties). Omzetvolume van de gehele branche is niet gemakkelijk te bepalen, aangezien bedrijven niet graag inzicht geven in de behaalde omzetten, en zelfs jaarcijfers op dat punt niet altijd betrouwbaar lijken (zie ook opmerkingen in sectie 3 Doel en Methode). Opvallend was dat geen van de bezochte ondernemers ook maar enig idee had hoe groot het totale volume aan drukwerk in Suriname zou zijn. Desalniettemin zou op basis van de gegevens van de bezochte bedrijven een jaarlijkse omzet van de branche van ca. 11 miljoen SRD kunnen worden gestipuleerd. Er dient daarbij te worden gerealiseerd dat het genoemde bedrag slechts een eerste –enigszins onderbouwd- uitgangspunt vormt. Het soort bedrijven varieert van design- tot computerservicebureaus, en van copy shops tot offsetdrukkerijen, krantendrukkerijen, en zelfs een kettingformulierendrukkerij. Wat ontbreekt zijn gespecialiseerde afwerkingsbedrijven. Er is op technisch gebied vrijwel geen specialisatie (prepress, press, postpress), omdat men zoveel mogelijk in eigen huis probeert te doen. Men zou de bedrijven derhalve kunnen kwalificeren als Moksi-Patoes (‘alleseters’) . Conform de gegevens van de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF), vormen de offsetdrukkerijen de grootste groep (82 %), terwijl er geen gespecialiseerd afwerkingbedrijf bestaat. Belangrijk is op te merken dat een groot deel van de drukkerijen draait op handelsdrukwerk, waarbij het opvalt dat er veel bon- of formulierenboekjes gemaakt worden. Er is slechts één bedrijf dat zich momenteel serieus –zij het op kleine schaal- bezighoudt met
14
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 15
verpakkingen, waarbij meteen dient te worden opgemerkt dat de meeste verpakkingen die in Suriname worden gebruikt, in Trinidad worden geproduceerd. Het aantal werknemers in de branche wordt voorzichtig geschat op variërend tussen de 700 en 1000, hetgeen neerkomt op een gemiddeld aantal werknemers per bedrijf van ca. 10 tot 15. Hiertoe worden dan niet de dagloners gerekend, die bijvoorbeeld speciaal voor afwerkingsklussen (b.v. vouwen of nieten van brochures) worden ingezet. Als die erbij worden geteld, zou het aantal werknemers in de branche aanzienlijk stijgen. De leeftijd van de machines voor het drukken en voor conventionele prepress is gemiddeld 35 jaar. Aanschaf van nieuwe machines wordt als te kostbaar gezien, en vandaar dat men bij hedendaagse aanschaf liever uitgaat van goede tweedehands-machines. Uiteraard zijn er wat leeftijd betreft uitzonderingen naar boven, maar zeker ook naar onder (> 50 Jaar). Computers voor administratie worden gebruikt in 86 % van de bedrijven, terwijl ook nog eens 90 % computers gebruikt voor het maken van grafische ontwerpen. Er wordt nog volop conventionele prepress-apparatuur gebruikt (75 %), terwijl Computer To Plate Systemen ook al voorzichtig worden geintroduceerd (14 %). Inmiddels tekent zich zeer duidelijk een proces af, waarbij bestanden steeds meer digitaal worden aangeleverd. De meest gebruikte offset drukpersen zijn Heidelberg en Fuji, op maximaal 50 x 70 formaat. Daarnaast zijn hoogdrukpersen nog steeds op de een of andere manier in gebruik in 36 % van de drukkerijen. De afwerkingsapparatuur bestaat doorgaans uit in ieder geval een snijmachine (gemiddelde leeftijd 25 jaar bij 53 %) en soms daarbij nog een vouwmachine (gemiddelde leeftijd 20 jaar bij 20 %). Gespecialiseerde afwerking (genaaid brocheren, hardgebonden boeken) is niet aanwezig. De meeste bedrijven hebben schema’s voor in-house machine-onderhoud, maar voor reparaties en analyses moet vaak nog een beroep worden gedaan op monteurs van de leverancier uit het buitenland. Wat opvalt, is dat de apparatuur die men gebruikt, niet altijd even geschikt is voor het orderpakket. Bijvoorbeeld een boek met een omvang van 196 pagina’s A4 geheel in 4-kleuren en een oplage van 1000 exemplaren wordt gedrukt op een 1-kleuren MO drukpers. Er wordt nagedacht over milieu (afvalscheiding), zonder dat altijd de juiste follow-up wordt -of kan worden- gegeven (gescheiden afval dat dan wel door dezelfde vrachtwagen wordt opgehaald en gedumpt). Drukpersen worden doorgaans tweedehands aangeschaft in Europa/Nederland en Amerika, terwijl voor onderdelen doorgaans wordt ‘geshopt’ in Amerika. Er zijn geen geïnstitutionaliseerde opleidingsmogelijkheden voor de grafimedia industrie in Suriname. De meeste praktische opleidingen en trainingen voor mensen in de industrie worden georganiseerd door de GWF, vaak in samenwerking met buitenlandse –doorgaans Nederlandse- experts. Gebrek aan opleidingen en training wordt door alle bedrijven zonder uitzondering als een groot probleem gezien, waardoor er gebrek aan echte vakmensen in de industrie is. De huidige werknemers zijn doorgaans ‘van de straat geplukt’, en hebben het vak ‘on the job’ geleerd. Ook de ondernemers zelf zijn van een grote verscheidenheid als het gaat om kennis, inzicht en managementkwaliteit. Ook zij zouden derhalve –overigens naar eigen inzicht- baat hebben bij extra kennis op uiteenlopende gebieden. De interne organisatie binnen Surinaamse grafimedia bedrijven wordt over het algemeen (80 %) in het administratieve proces ondersteund door computers. De meest gebruikte computers en software systemen hierbij zijn PC’s met MS-Office applicaties voor tekstverwerking, spreadsheet-calculaties en database-invoer en onderhoud.Voor wat betreft prijsberekening wordt gedaan aan kostprijsberekening, met voor- en een zekere vorm van nacalculatie, zonder dat in de meeste gevallen gebruik wordt gemaakt van een Management Informatie Systeem. Daartoe worden inmiddels wel de eerste stappen gezet.Veel ondernemers (85 %) klagen over inefficiency als belangrijkste oorzaak voor de te berekenen prijzen.Verder is opmerkelijk dat de meeste bedrijven geen echte verkopers in dienst hebben, aangezien het netwerk van de eigenaar doorgaans bepaalt welke opdrachten een bedrijf krijgt.
De Surinaamse grafimedia industrie
15
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 16
De productkwaliteit wordt door de ondernemers zelf als laag ingeschat (69 %), in ieder geval lager dan die in de omringende landen. De voornaamste oorzaak daarvoor wordt gezien in het gebrek aan vakmensen, opleidingsmogelijkheden en moderne apparatuur, maar ook in de gebrekkige kwaliteit van het papier. De Surinaamse grafimedia markt richt zich vooral op de nationale markt. Hoewel een paar bedrijven ‘uitstapjes’ overwegen naar het buitenland (bijvoorbeeld Trinidad, Brits Guyana, en zelfs Nederland!), geeft men over het algemeen aan al de grootste moeite hebben om de opdrachten uit het eigen land ook echt in Suriname zelf te houden.
4.2 Typen bedrijven en producten Het moge duidelijk zijn dat de Surinaamse grafimedia industrie te klein is om echt te kunnen spreken van onafhankelijke subsectoren. Wel kunnen de volgende sectoren worden onderscheiden: Offset-drukkerijen Large-format printers Rotatiedrukkerijen Full-service buro’s Uitgeverijen Zeefdrukkerijen. De producten die in de Surinaamse grafimedia bedrijven worden geproduceerd, zijn de volgende: (auto-)belettering Labels Banners large format print boeken/schoolboeken Lichtbakreclame Bonboekjes Mappen Borden multimedia productie business cards Muurreclame Brochures Overlijdensboekjes data entry service periodieken / magazines graphic design postreclame-materiaal Etiketten Rapporten (e-)flyers Reclameborden formulieren Rollen graveerwerk roterende reclame hosting Schoolschriften huisstijlen Schrijfblokken jaarverslagen Signreclame kaarten Spandoeken kalenders Stickers kentekenplaten Textielreclame kettingformulieren Uitnodigingen kopieerwerk Verpakkingen kranten Web design
Zoals reeds aangegeven in sectie 3. Doel en Methode was er aanzienlijke terughoudendheid van ondernemers om volume cijfers te geven t.a.v. aantallen producten en omzet binnen hun bedrijf. Wel is bekend dat de krantendrukkerijen een totale oplage van ochtend- en avondkranten verzorgen van respectievelijk 28.000 en 19.000. Alhoewel ruim 70% van de respondenten aan de overheid levert, heeft slechts een enkeling aangegeven dat hij een derde van zijn omzet van de overheid verkrijgt.Terwijl
16
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 17
een aantal een percentage van 1 tot 5 % noemt, wil ongeveer de helft van de respondenten niet aangeven om hoeveel procent het zou gaan.Verder levert één respondent uitsluitend aan bedrijven. Ruim 80 % van de respondenten rekent de particulieren tot haar klantenkring, daarbij opmerkend dat het niet meer dan 30% van de omzet betreft. Het grootste deel van de omzet in de grafische industrie wordt verkregen uit opdrachten vanuit het bedrijfsleven.
De relatie tussen de bedrijven en de klanten is over het algemeen goed te noemen. Deze band heeft vaak nog een emotionele component, die weleens van invloed zou kunnen zijn op de bepaling van de kostprijs van de producten en daarbij dus ook op de te maken omzet.
Verhoudingsschets tussen gemiddelde omzet in SRD en aantal bedrijven 8
aantal bedrijven
6 4 2 0 tot 150.000,-- tot 500.000,-tot 1.600.000,-gemiddelde omzet
Alhoewel de informatie over omzetten erg gevoelig ligt, kan het onderzoek toch een redelijk beeld schetsen van de bedrijfsgrootte. Het aantal middelgrote bedrijven is het hoogst, gevolgd door de kleine bedrijven, terwijl dan het aantal grote bedrijven het laagst is. De grafische industrie draagt voor ca. één procent bij aan het Bruto Nationaal Product van Suriname en op een enkeling na verwachten de meesten in 2005 winst te boeken.
4.3 Materialen, apparatuur en (administratieve) organisatie In Suriname zijn er 4 papierleveranciers die elkaar sterk beconcurreren. Papier wordt daarbij voornamelijk betrokken uit Europa en Brazilië. Een voorlopige schatting is dat er in Suriname ca. 400 ton papier wordt afgezet, exclusief ca. 300 ton kopieerpapier. Enveloppen worden niet in Suriname geproduceerd, maar worden ingevoerd uit Trinidad en Europa.
De Surinaamse grafimedia industrie
17
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 18
Ter vergelijking werd er in 2003 voor US $ 1,609,409,- uit het buitenland geïmporteerd. Het ging hierbij om producten die voor de grafische industrie bestemd zijn zoals boekbind-, snijmachines, offset printing apparatuur, pre-press apparatuur, flexo-apparatuur en machineonderdelen Zoals eerder aangegeven, is afwerking vrijwel niet aanwezig, maar op het gebied van prepress, drukken en afwerking kan het volgende worden aangegeven. In de Prepress is het hoge aantal Personal Computers dat recentelijk is aangeschaft opmerkelijk. Geen enkele is ouder dan 5 jaar. Er worden overigens ook in mindere mate Macintosh computers gebruikt (ratio Mac vs. PC ca 1 : 3). Filmbelichters hebben een leeftijd die varieert van 6 tot 18 jaar, en komen over het algemeen van Afga, Hercules en Linotronic. Het meest genoemde merk voor plaatbelichters (3 – 15 jaar) is Fuji. De oudste apparatuur in de prepress zijn de reprocamera’s: de meeste zijn rond de dertig jaar oud.Ten slotte dient te worden opgemerkt dat zeker niet alle respondenten hun machinepark wilden laten zien. In de drukkerijen worden vooral offsetpersen gebruikt van Heidelberg (GTO, KORD, MO), maar ook van Adast en Fuji. De leeftijd van deze persen varieert van 5 tot 30 jaar. Daarnaast wordt ook nog in hoge mate gebruik gemaakt van de Heidelberg Degel en Cilinder voor boekdruk. De leeftijd hiervan varieert van 30 tot 50 jaar. De Goss Community Web pers met een leeftijd van ca. 25 jaar wordt genoemd als krantendrukpers, zoals dat ook elders in het Caribisch gebied het geval is. Er is echter ook zeer recent een nieuwe flexopers in Suriname geïnstalleerd. Inventarisatie van de afwerkingsapparatuur maakt duidelijk dat er geen geavanceerde afwerkingsmogelijkheden in Suriname zijn. Er zijn snij-, lijm-, rondhoek-, niet-, sorteer- en boormachines, die behoren tot de standaarduitrusting van -doorgaans grotere- drukkerijen om de ‘simpele’ afwerking te kunnen uitvoeren. De leeftijd van de apparatuur in deze productiefase varieert van 5 tot 35 jaar. Apparatuur en machines worden doorgaans tweedehands aangeschaft in Europa (Nederland, Duitsland), Zuid-Amerika (Brazilië) en de Verenigde Staten. Dit laatste geldt zeker voor de aanschaf van onderdelen en spare parts op dit gebied. Bij het aanschaffen van apparatuur en machines spelen vooralsnog milieuaspecten geen doorslaggevende rol. De Surinaamse grafimedia bedrijven zijn redelijk geautomatiseerd, alle maken gebruik van computers ter ondersteuning van de bedrijfsvoering. Het gebruik van nieuwe media zoals digitale presentaties en Internet neemt langzaam toe. In 2002 werd het aantal Internetgebruikers geschat op 20.000. Een belangrijke remmende factor in dit proces is de infrastructuur die de acceptatie van Internet als marketing- en communicatiemedium vertraagt. Er zijn echter diverse bedrijven die de kansen die deze nieuwe media bieden onderkennen, en zich hierop richten.
Computergebruik 16 14 12 10 8 6 4 2 0 afdelingen
18
pc + lan pre-press
pc pre-press
financiële administratie
financiële administratie + lan
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 19
Offertes worden steeds vaker gemaild, en ook de contacten met ontwerpers / buitenlandse papierleveranciers is voornamelijk digitaal. Ook Proofing gebeurt steeds meer per e-mail. Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie is het meest ingeburgerd in de Prepress-afdelingen van bedrijven. De software die het meest gebruikt wordt, zijn de gebruikelijke ontwerp-pakketten als Photoshop, Quark-X-Press, Illustrator, etc. Door alle bezochte bedrijven wordt tevens gebruik gemaakt van software uit het Microsoft Office pakket. Door het gebruik van verschillende softwarepakketten veroorzaakt de uitwisseling hiervan af en toe problemen. Het gebrek aan standaarden op dit gebied heeft een nadelige invloed op de kwaliteit van het eindproduct. Een speciaal aandachtspunt hierbij is de communicatie tussen ontwerpers en drukkers. Dit is duidelijk in een overgangsfase, waarbij er nu meestal via Quark of PDF wordt aangeleverd. Er zijn drukkerijen die overwegen hiervoor FTP-voorzieningen via hun website aan te bieden. De administratieve organisatie binnen Surinaamse grafimedia organisaties is over het algemeen ongestructureerd, met nauwelijks goed inzicht in de kostenstructuur. Door de ongestructuurdheid van de administratieve organisatie wordt er doorgaans niet efficiënt gewerkt. Dit heeft een grote druk op deze afdeling tot gevolg, hetgeen de efficiency verder verslechtert. Doordat de administratieve druk meestal bovenin de organisatie ligt, veelal ligt deze verantwoordelijkheid namelijk bij de directie, wordt het management belemmerd in haar belangrijkste taak: het sturen van het bedrijf. En dit laat zich uiteraard voelen in alle lagen van het bedrijf.
4.4 Branche-organisatie(s) Voor de grafimedia-industrie van Suriname zijn een paar overkoepelende organisaties van belang. Ten eerste is er de Associatie van Surinaamse Fabrikanten, de ASFA, die alleen industriële leden kent. ASFA is in feite ontstaan uit onvrede met de VSB, de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven, die zich alleen op handel, en het bank- en verzekeringswezen oriënteert. VSB zou nog het meest kunnen worden gezien als een nationale werkgeversorganisatie, in dat opzicht vergelijkbaar met het VNO/NCW in Nederland. In de grafimedia-industrie zelf bestaat er verder nog een Vereniging voor Surinaamse Fotografen, die zich vooral bezighoudt met trainingen en workshops voor haar ruim 60 leden. De organisatie die echter het meest het predikaat brancheorganisatie voor de grafimedia-industrie van werkgeverskant verdient, is de Grafische Werkgevers Federatie GWF, die in 1982 is opgericht.
GWF De GWF is een vereniging momenteel bestaande uit tussen de 35 en 40 leden-bedrijven uit de grafimedia-industrie, variërend van offsetdrukkerijen tot computerservicebureaus. Uitgaande van ongeveer 70 bedrijven die in totaal werkzaam zijn in de Surinaamse grafimedia-industrie, kan worden gesteld dat de organisatiegraad in de industrie hoog is, zeker waar het bedrijven betreft die bepalend zijn voor de industrie. Desalniettemin wordt verondersteld dat nog een even groot aantal mensen werkzaam is in de industrie, dat geen relatie heeft met GWF. GWF stelt zich ten doel "de behartiging van de individuele en collectieve belangen van haar leden, de bevordering van samenwerking, alsmede het scheppen van voorwaarden ter bevordering van de continuïteit en de ontwikkeling van de grafische industrie in Suriname". Zij tracht dit doel ‘langs wettige weg’ te bereiken door: a. "dienstverlening aan leden op economisch, sociaal en technisch gebied, zowel individueel als collectief; b. het behartigen van de "Public Relations" van de grafische industrie;
De Surinaamse grafimedia industrie
19
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 20
c. het bevorderen van bindende regelingen en overeenkomsten ter verzekering van de bedrijfsbelangen van de leden; d. het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten en het treffen van daarmee verband houdende regelingen op het gebied van leerlingenopleidingen en de omscholing van het management; e. het bevorderen van scholing van het management; f. het oplossen van geschillen, zowel die tussen haar leden onderling als die tussen hun afnemers en leveranciers; g. het uitgeven van een verenigingsorgaan; h. andere wettige middelen. " (De Grafische Werkgevers Federatie: Werkplan maart 2003 – februari 2005). De vereniging heeft een bestuur, bestaande uit 3 grafimedia collega-ondernemers, die al sinds jaar en dag voorzitter, secretaris en penningmeester van de organisatie zijn. De bezochte bedrijven, vrijwel allemaal leden van GWF, zagen zo goed als zonder uitzondering het belang in van een organisatie als GWF. Daarbij werd GWF en haar bestuursleden veel eer toegekend bij het verbeteren van de collegiale verhoudingen, het dientengevolge vergemakkelijken van de onderlinge communicatie, het organiseren van verschillende soorten incidentele (vooral prepress) training, en het faciliteren van technische standaardisatie door onder meer het kalibreren van scanners en kleursystemen. Toch werd ook aangegeven dat GWF een imagoprobleem heeft, omdat het toch vooral gezien wordt als organisatie van offsetdrukkers. Ook het gebrek aan een echt PR-plan voor de industrie, alsook het ontbreken van een verenigingsorgaan, werden ten tijde van het onderzoek als mindere punten gezien. Dit is inmiddels opgelost door het per februari 2005 in de lucht brengen van een GWF-website, waarmee contact onderhouden wordt. Het grootste probleem vonden de meeste leden echter het feit dat het bestuur van de GWF, dat dus de grafimedia-ondernemers dient te vertegenwoordigen, wordt gevormd door 3 collega-ondernemers, waarmee de onafhankelijkheid van GWF niet gegarandeerd is. Natuurlijk zijn het goedwillende mensen die er alles voor doen om GWF zich verder te laten ontwikkelen, maar er zit geen professionele structuur achter. Als de huidige bestuursleden er niet meer zijn, stort het in elkaar. De gangbare opvatting hierbij is dat de huidige bestuursleden ook de besturen vormen van andere verenigingen en organisaties, aangezien ook daar op dezelfde manier wordt gewerkt. Binnen de overheid evenzo. Zolang dat niet verandert, is er geen structurele oplossing. Wil GWF zich verder ontwikkelen, dan moet er een onafhankelijk Bureau van de GWF in het leven worden geroepen, met aan het hoofd een –eveneens onafhankelijk- persoon die voldoende autoriteit heeft binnen de industrie.
20
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
09:59
Pagina 21
De bestuursleden zijn zich er terdege van bewust dat het belang van het lidmaatschap voor de leden vooral wordt bepaald door datgene wat het hen oplevert:Value for Money. Daarbij is eveneens gedacht aan mogelijkheden zoals gezamenlijke inkoop, respectievelijk import, niet alleen op het gebied van grondstoffen, apparatuur en onderdelen, maar ook ten aanzien van verzekeringen e.d. Andere aspecten die door de leden herkend worden als voordelen van het lidmaatschap zijn de activiteiten die een bedrijf zelf niet kan organiseren, maar waarbij de collectiviteit een voorwaarde is. Hierbij zou kunnen worden gedacht aan zaken zoals arbitrage bij klachten en onderlinge geschillen, kwaliteitszorg en certificering, en bemiddeling bij het realiseren van bijvoorbeeld joint-ventures. Ook technisch-inhoudelijke zaken zoals die zich voordoen zouden op die manier meer onderdeel kunnen gaan vormen van het dienstenaanbod van GWF, zeker als het geprofessionaliseerd is.
4.5 Factoren die van belang zijn voor de groei van de industrie nationaal en internationaal / problemen Een allereerste vereiste voor een mogelijke groei, of zelfs alleen maar ontwikkeling, van de industrie, is dat de industrie door de overheid wordt onderkend en erkend als aparte branche. Hierbij is van belang een situatie na te streven waarin kan worden gemeld dat de branche aantrekkelijke en uitdagende banen en arbeidsvoorwaarden kent. Op die manier wordt het aantrekkelijk om nieuwkomers te interesseren, en degenen die al werkzaam zijn in de branche ook te behouden. Op dit ogenblik heeft de branche dat imago zeker niet, waarbij er een groot verloop is in werknemers (zie ook sectie imago). De rol van de overheid is in dit proces ook niet te onderschatten. Hierbij valt te denken aan diverse stimuleringsmaatregelen, maar ook en met name aan het wegnemen van barrières die momenteel bestaan in de wet- en regelgeving voor –niet alleen- grafimedia bedrijven (zie ook sectie regels Overheid hieronder). In theorie zou de overheid in overleg met de branche een pro-actieve rol in het ontwikkelingsproces kunnen spelen, zoals bijvoorbeeld de overheid in Trinidad heeft gedaan. Een aantal bezochte ondernemers heeft er niet zoveel vertrouwen in dat de Surinaamse overheid capabel zou zijn een dergelijke rol op zich te nemen, hetgeen aantoont dat er over en weer nog wel wat vertrouwensbarrieres te slechten zijn. Om als branche te kunnen groeien, eerst nationaal en daarna wellicht internationaal, is verder van belang dat er een goed functionerende branche-organisatie is, die bij zowel de vertegenwoordigde bedrijven als de overheid voldoende erkenning en vertrouwen geniet om als zodanig te kunnen functioneren. Dit wordt ook gerealiseerd door de ondernemers, die vrijwel allen (90 %) aangeven dat bijvoorbeeld de GWF een belangrijke rol in deze zou kunnen spelen. Dan zou de vereniging wel zoals eerder aangegeven dienen te worden geprofessionaliseerd (apart en vooral onafhankelijk bureau), waarmee gezamenlijk de bestaande problemen in de grafische industrie zouden kunnen worden aangepakt. Opmerkelijk is dat de bezochte ondernemers aan de ene kant zich er terdege van bewust zijn dat men in een klein land als Suriname samen moet werken om de branche te kunnen laten ontwikkelen niet alleen nationaal, maar ook internationaal, terwijl men aan de andere kant nogal wantrouwend van aard is t.a.v. de collega-ondernemers, en vooralsnog niet van plan is om alle gegevens op tafel te leggen. Men is het opmerkelijk eens over de problemen waarmee de Surinaamse grafimedia industrie te kampen heeft. Die worden als volgt aangegeven: a b c d e f.
gebrek aan kennis zowel op werkvloer als bij management (80 %) gebrek aan vakmensen (90 %) gebrek aan standaardisatie en normen op het gebied van productkwaliteit (87 %) gebrek aan up-to-date opleidings- en trainingsmogelijkheden (95 %) gebrek aan onderhoudsmonteurs (100 %) gebrek aan efficiency als gevolg van ondeskundigheid en gebrekkige interne organisatie (79 %)
De Surinaamse grafimedia industrie
21
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 22
g beperkt aanbod van materiaal (bv. 1 grote en 2 kleine papierleveranciers) (83 %) h onvoldoende afwerkcapaciteit ( op het gebied van garenloos binden en genaaid brocheren) (99 %) i tekortschietende regeringspolitiek die handel die snel geld lijkt op te brengen sterker stimuleert dan een industrie die om investeringen vraagt en pas op termijn revenuen opbrengt, maar wel een meer structurele bijdrage kan leveren aan verbetering van economie en werkgelegenheid (50 %) j (slechte) attitude in Suriname, waarbij de Surinamer geneigd is alles wat uit het buitenland komt beter te vinden dan een vergelijkbaar of zelfs beter product uit Suriname (92 %) k vanwege onderling wantrouwen gebrek aan eensgezindheid onder de ondernemers om problemen gezamenlijk aan te pakken (ieder voor zich: ‘krabbenmentaliteit’, hetgeen wel al verbeterd is sinds het huidige GWF-bestuur in functie is getreden) (74 %). Het resultaat is dat Surinaamse grafimedia-ondernemers zich vooral concentreren op het zich nationaal staande te houden, waarbij –nog- nauwelijks is nagedacht over internationale groei. Er zijn er slechts een paar die ook concrete stappen in die richting overwegen of hebben genomen (5 %), en dan regelmatig opbotsen tegen maatregelen die door overheden van andere landen zijn genomen. Men ziet wel dat langzamerhand drukwerkinkopers uit andere landen, m.n.Trinidad en Tobago, zich in Suriname beginnen te melden. Dat wordt wel gezien als een gevaarlijke vorm van concurrentie voor de nationale drukkers.
4.6 Mogelijke nationale wetten en overheidsregels die betrekking hebben op de grafimedia industrie Er zijn geen regels of wetten te noemen die specifiek betrekking hebben op de grafimedia industrie. Wel zijn er een aantal algemene regelingen die ook van toepassing zijn op Surinaamse grafimedia ondernemingen. Met name de wet op de Omzetbelasting heeft voor enig fronsen van wenkbrauwen gezorgd onder Surinaamse grafimedia ondernemers. Waar het op neerkomt is dat men het als vreemd, en ook als onrechtvaardig, ervaart om als Surinaamse drukker wel omzetbelasting te moeten betalen op grondstoffen, terwijl ondernemingen uit de andere landen in de regio dat niet hoeven te doen bij het op de Surinaamse markt brengen van hun producten. Eén drukker heeft de overheid op dat punt uitgedaagd. Een Minimumloon bestaat officieel niet in Suriname. Maar momenteel wordt er van overheidswege, met name door het Ministerie van Arbeid, hard aan gedacht om een dergelijk instrument te introduceren. Er bestaat geen bedrijfstakregeling of CAO voor wat betreft Arbeidsvoorwaarden en Milieu.Voorzover kon worden nagegaan, zijn er ook weinig grafimedia-bedrijven met een (personeels)reglement waarin arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd. Er bestaat wel een algemene arbeidswetgeving die nogal gedateerde bepalingen bevat. Ten aanzien van milieu zijn er geen of nauwelijks regels die van toepassing zijn op de grafimedia sector in het bijzonder. Gegeven het belang hiervan voor en in de sector, is het wel de bedoeling om vanuit de branche regelgeving of een soort ‘gedragscode’ voor te stellen en te introduceren, waarbij de grafimedia sector voorop zal lopen, m.u.v. de bauxiet- en aardoliesectoren. Er is inmiddels een aanvang gemaakt met regels voor milieuvraagstukken die een groter ‘gebied’ bestrijken of een merkbare en voelbare impact hebben. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de publieke opinie ook een rol van betekenis speelt. Zoals eerder aangegeven, zou een aanzienlijk deel van de respondenten (50 %) graag zien dat de overheid maatregelen ter stimulering van de branche zou nemen, waaronder het gedeeltelijk beschermen van de nationale markt. Daarbij wordt regelmatig het voorbeeld van Trinidad, het "Hongkong van de Caribbean", genoemd, waar de overheid toen
22
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 23
de Caricom-handelsmuren wegvielen een Bureau of Standards instelde, waardoor het naar eigen zeggen uiterst moeilijk werd om producten uit andere landen op de markt van Trinidad te krijgen. In een land als de Filippijnen bijvoorbeeld, heeft de overheid reeds lang het belang van de grafimedia industrie ingezien. De industrie komt daar dan ook voor op de lijst van prioriteitsindustrieën waaraan ondersteuning wordt verleend. De Filippijnse overheid had daarbij het publiceren en drukken van tekstboeken opgenomen als één van de belangrijke activiteiten in haar "2001 Invest Priorities Plan". Daarbij zijn diverse wetten uitgevaardigd om de industrie te beschermen en investeerders de gelegenheid te bieden om gebruik te maken van de mogelijkheden die de industrie biedt. Een belangrijk punt daarbij is geweest dat binnen het kader van de realisering dat de technologische capaciteit in de industrie gemoderniseerd dient te worden, er slechts 3 % invoerrechten wordt geheven op de invoer van kapitaalgoederen. Het is opmerkelijk dat een groot aantal respondenten enige scepsis heeft t.o.v. de overheid in het algemeen, en dan zeker t.a.v. hedendaagse en toekomstige regelgeving. Daarbij valt verder op te merken dat men vanwege het door de overheid aangehouden betalingsregime eveneens wat terughoudend is ten opzichte van het hebben van de overheid als opdrachtgever.
4.7 Economisch belang van de sector voor de Surinaamse economie + imago industrie De Surinaamse ‘resource’ economie ontwikkelt zich na een mindere periode weer positief. Het bruto binnenlands product (BBP) groeide 5,6 % in 2003.Volgens het IMF zal het in 2004 5,1 % zijn gegroeid, en in 2005 4,1 %.Tussen juni 2003 en juni 2004 stegen de consumentenprijzen 9,6 procent.Voor heel 2003 bedroeg de inflatie gemiddeld nog 15,5 %. De huidige economische groei wordt vooral ingegeven door nieuwe investeringen in de goudsector, palmoliewinning, woningbouw, aquacultuur en commerciële dienstverlening. Een extra stimulerende factor zijn de stijgende prijzen op de internationale markt voor de belangrijke exportproducten aluinaarde en goud. Het algemene belang van de grafimedia sector voor een land, en dan met name een ontwikkelingsland, is reeds uitvoerig beschreven in de Inleiding. De genoemde gebieden: 1) doorgeven van informatie en overdragen van kennis, 2) ICT implementatie, en 3) werkgelegenheid, zijn uiteraard ook van direct belang voor de ontwikkeling van de Surinaamse economie. Zoals eerder echter is aangegeven, is het niet eenvoudig om vanuit de verkregen gegevens een accurate puur cijfermatige projectie te geven van het economische belang van de sector voor de Surinaamse economie. Op basis van de beschikbare gegevens (algeheel BNP van 888 Mln US dollars in 2002) kan worden gesteld dat de Surinaamse grafimedia industrie een bijdrage van ca. 1 % levert aan de Surinaamse economie.Ter vergelijking, in een land als de Filippijnen is dat percentage over de afgelopen 10 jaar gemiddeld 0,4 % geweest. En hierbij zijn dan ook voor de economie belangrijke zaken als intrinsieke ontwikkeling van bevolking en human resources op het gebied van kennis en ICT nog niet inbegrepen. Met het ontwikkelen van de industrie zal ook het belang van de sector voor de Surinaamse economie in de loop der komende jaren groter worden. Wat wel duidelijk is, is dat het imago van de industrie verbetering behoeft. De grafimediaindustrie wordt vooral nog gezien als een ‘vieze handen’ – industrie, waar door bijvoorbeeld schoolverlaters nauwelijks voor wordt gekozen. Kenmerkend hiervoor is dat in Suriname vroeger altijd op school werd aangegeven dat als je niets anders kon, je maar in de grafische industrie moest werken.Te weinig is nog bekend welke ontwikkelingen de grafimedia industrie inmiddels heeft doorgemaakt, en vooral welke mogelijkheden er zijn. Er valt op dat punt van imagoverbetering nog heel wat te doen, door de branche zelf is
De Surinaamse grafimedia industrie
23
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 24
samenwerking met de overheid. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan campagnes zoals die ook in Europa, maar ook in Zuid-Azie, landelijk zijn gevoerd binnen het kader van de promotie van de sector. Voorwaarde voor imago-verbetering is uiteraard wel dat de sector ook op het gebied van voorwaarden, beroepsmatig en financieel, goede vooruitzichten biedt. Dat is momenteel niet het geval, waarbij mensen eigenlijk de grafimedia industrie als het ware ‘inrollen’. Tevens worden lage salarissen betaald, hetgeen volgens sommige ondernemers tot gevolg heeft dat het werknemers in de industrie ook aan motivatie ontbreekt om er iets goeds van te maken.Voordat kan worden begonnen aan serieuze, landelijke, promotie van de sector, dient derhalve het gehele organisatorische ‘bolwerk’ al te zijn ingevuld. Maar dan wel aangepast aan de praktische toepasbaarheid binnen de Surinaamse situatie, en in ieder geval zonder dat te ver wordt doorgeslagen in het opleggen van administratieve codes en regelgeving. Hiervoor wordt met name aan GWF een zeer belangrijke rol toegedicht.
4.8 De handelspraktijken van Surinaamse grafimedia bedrijven, marktbenadering en marktontwikkelingen Zoals reeds eerder aangegeven, is de Surinaamse grafimedia markt een kleine markt, waarop iedereen elkaar op de een of andere manier zelfs persoonlijk kent.Verder is er nauwelijks tot geen specialisatie, waarbij iedereen probeert zoveel mogelijk zelf te doen. Dit zorgt ervoor dat iedereen in principe ook een potentiële concurrent van elkaar is, waardoor er altijd een bepaalde zakelijke voorzichtig- en terughoudendheid ten opzichte van elkaar in acht wordt genomen. Opmerkelijk is dat het netwerk van de eigenaar bepaalt welke opdrachten het bedrijf krijgt. Het in dienst hebben van verkopers komt nauwelijks voor en alle opdrachten worden doorgaans verkregen van klanten waar de bedrijven al jaren voor werken. Surinaamse grafimedia ondernemers hebben over het algemeen geen grafimedia achtergrond in de zin dat ze een opleiding op dat gebied hebben gevolgd. Het zijn ondernemers zoals veel meer ondernemers (niet alleen in Suriname), waarbij men zich bezighoudt met allerlei activiteiten die geld kunnen opleveren, en die een waardevolle financiële aanvulling kunnen bieden op de doorgaans kleine markt waarop zij hun core business uitvoeren. Prijzen worden veelal gebaseerd op historische prijzen zonder dat er een feitelijke calculatie gemaakt wordt, en zonder dat er normen aan ten grondslag liggen. De overheersende gedachte is hierbij dat de marktdynamiek de prijzen bepaalt. Als er al een kostprijs wordt berekend, dan worden daarbij zwaar vereenvoudigde of onbekende calculatiemodellen gebruikt. Men realiseert zich echter wel dat men hierdoor nauwelijks inzicht heeft in de feitelijke winst per order of omzetgroep. Het merendeel van de Surinaamse grafimedia bedrijven maakt binnen hetzelfde kader ook nauwelijks tot nooit een nacalculatie om de werkelijke kosten van een order te bepalen. Zoals duidelijk zal zijn uit het bovenstaande, wordt de markt vooral benaderd vanuit de persoonlijke netwerken. Het door een bedrijf ontwikkelen van een onderscheidend marketingconcept, en het uitvoeren van gerichte marketing en marketingstrategieën, is niet gebruikelijk in de Surinaamse grafimedia industrie. Er is op dat punt, voor zowel nationale als –met name- internationale markt nog heel wat voordeel te halen. Hierbij zal aardig wat energie dienen te worden gestoken in het overtuigen van de grafimedia ondernemers zelf dat er een overgang dient te worden gemaakt van pure relationele netwerkmarketing naar een (inter-)nationale meer conceptuele marketingbenadering, zonder daarbij overigens de waarde van het relationele netwerk uit het oog te verliezen. Wat de markt zelf betreft, richt de Surinaamse grafimedia industrie zich voorlopig vooral naar binnen. Zoals eerder aangegeven, is er een aantal factoren dat de groei vooralsnog belemmert. Eén daarvan is de productkwaliteit, die naar eigen zeggen voor het drukwerk in Suriname lager ligt dan voor de omringende landen. Dat kan voor Surinaamse grafimedia ondernemers problemen veroorzaken in de concurrentiepositie naar dezelfde soort
24
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 25
ondernemingen in omringende landen, zeker nu met de Caricom de handelsmuren zijn weggevallen. In dat opzicht valt een ontwikkeling te onderkennen, waarbij langzaam maar zeker ook al drukwerkinkopers en andere buitenlandse grafimedia ondernemingen zich zonder schroom op de Surinaamse markt aan het begeven zijn. Aan de andere kant zijn er slechts een paar bedrijven (7,5 %) die overwegen een stuk van hun markt te verleggen naar omringende landen, zoals Guyana en Trinidad. Wel van belang hierbij te vermelden is dat men hierbij zelfs overweegt om de gehele productiecapaciteit naar het buitenland over te brengen. Een punt dat het vermelden waard is, zijn de zgn. ‘grijze’ grafische ontwerpers, wiens aantal ergens tussen de 20 en 30 wordt geschat. Deze verwijzing heeft niets met leeftijd te maken, maar heeft vooral betrekking op ontwerpers die nergens officieel geregistreerd staan, maar wel hun diensten ‘van achter de keukentafel’ aanbieden in het circuit.Vaak zijn ze goedkoper dan de ‘geregistreerde’ ontwerpers, maar de kwaliteit is niet altijd gegarandeerd. Over het algemeen is de –positieve- houding t.o.v. deze groep om met ze in contact te raken, en ze vervolgens te betrekken bij het ontwikkelen van de kwaliteit in de branche (b.v. door cursussen gericht op de vereiste communicatie tussen ontwerper en drukker te organiseren). Op zich is de verwachting ten aanzien van de mogelijkheden op de grafimedia markt niet slecht te noemen.Voor de toekomst wordt er zeker marktpotentie onderkend bij bijvoorbeeld kopieerwerk, het drukken van banners / spandoeken, grafisch ontwerp, web design, multimediaproducties op CD-ROM / DVD, sign reclames en geschilderde muurreclames. Dit laatste is een interessant en bijzonder product dat met name in de landen van het Caribisch gebied is ontwikkeld, en waarvoor zelfs mensen op de kunstacademie worden opgeleid. Tevens is er behoefte aan de productie van glossy magazines, en van goed afgewerkte schoolboeken. Naar dat laatste is een aanzienlijke vraag, zeker ook via de tenders die nationaal en internationaal door nationale overheden en internationale organisaties worden uitgeschreven. Het probleem in Suriname is echter dat er zoals eerder aangegeven een groot tekort is aan afwerkingscapaciteit. Niet de eenvoudige drukwerkafwerking die in iedere drukkerij wel aanwezig is, maar die van bijvoorbeeld genaaid brocheren en hardgebonden boeken, waarvoor behoorlijke investeringen dienen te worden gedaan. Resultaat van dit tekort is bijvoorbeeld dat Tenders van internationale organisaties of aan de neus van Surinaamse grafimedia bedrijven voorbijgaan, en in een omringend land (met name Trinidad / Tobago) worden ondergebracht, of dat Surinaamse grafimedia bedrijven gedwongen zijn samen te werken met gespecialiseerde afwerkingbedrijven in het buitenland (b.v. Nederland). Ook de behoefte aan handelsdrukwerk zal stijgen, niet alleen nationaal waarbij banken, verzekeraars, advocaten, notarissen, overheid/ministeries en in toenemende mate toerisme, studenten, scholen en universiteit, belangrijke opdrachtgevers zullen zijn, maar zeker ook internationaal met het opengooien van de grenzen in eerste instantie het Caribisch gebied (Caricom), en later de Amerika's (FTAA). Men is zich er in Suriname terdege van bewust dat wil men enigszins een rol van betekenis kunnen spelen in de nieuwe, zich in toenemende mate internationaliserende, markt, het wel vereist zal zijn dat men zich zal moeten aanpassen qua kwaliteit, prijs, en organisatie. Hierbij zal men er niet aan kunnen ontkomen om qua marketing en techniek zaken aan te passen aan min of meer moderne, maar vooral efficiënte, standaarden. Op dat gebied is er met de behoefte van klanten aan steeds kortere productieruns ook steeds meer druk op de bedrijven komen te staan. En dat zal niet minder worden. De gevolgen daarvan voor de ontwikkeling van de benodigde en mogelijke technieken binnen een bedrijf staan eerder in dit rapport beschreven. Past men zich niet aan, dan zal men gegeven de huidige omstandigheden simpelweg moeten accepteren dat bedrijven uit andere landen in de nabij gelegen regio geleidelijk ook de nationale markt gedeeltelijk –of zelfs geheel- over zullen nemen.
De Surinaamse grafimedia industrie
25
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 26
5 Opleidingsmogelijkheden
Het Surinaamse onderwijssysteem is op dit moment in ontwikkeling. Er wordt overwogen een nieuw systeem in te voeren voor het totale onderwijs (bron "Proposed Future Structure of the Educational System"). Het is nu nog onbekend wat de status is van het SEP, Surinaams Educatief Plan, en wat de planning precies is. Uit de documentatie valt af te leiden dat het een project van hele lange duur zal zijn. Zonder omwegen kan in ieder geval worden gesteld dat op dit moment geen geïnstitutionaliseerde noch gestructureerde grafische opleiding in Suriname voorhanden is.
Regulier onderwijs. In het huidige stelsel van regulier (beroepsonderwijs) is geen enkel element van het traditioneel grafische vak aanwezig. Hetzelfde geldt daarbij voor het Media onderwijs, zoals wij dat nu in Europa zien in de Grafimedia sector. Er zijn wel onderdelen van ICT in het onderwijs terug te vinden. Hiernaar is geen inhoudelijk onderzoek gedaan. Jonge mensen komen dus in hun schoolloopbaan op geen enkele wijze in contact met de grafische beroepen / de grafische sector. Dit heeft natuurlijk een duidelijke invloed op de instroom van jonge mensen in de sector.
Technisch onderwijs Het Beroepsonderwijs / Technisch onderwijs in Suriname heeft in z’n algemeenheid enorme behoefte aan beroepsprofielen. Die ontbreken nu op ieder vlak. Een soort Buro of Standards zou op dit gebied zeer noodzakelijk zijn. In het regulier Technisch Onderwijs is momenteel geen enkele aandacht voor de grafische beroepen. In een gesprek met het Bureau Nijverheidsonderwijs, BNO, van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling, kwam duidelijk naar voren dat het zeker niet eenvoudig zal zijn de grafische beroepen als regulier onderdeel van het Beroepsonderwijs / Technisch onderwijs ingevoerd te krijgen. Daar is in het verleden een gedeeltelijk geslaagde poging toe gedaan, die echter na een jaar "gestrand is", om voor ons onduidelijke redenen. In ieder geval hebben de kosten een duidelijke rol gespeeld. Dat zal ook het grote breekpunt blijven bij een mogelijke poging tot (her-) invoering in het Beroepsonderwijs.
GWF Het moge op basis van het bovenstaande duidelijk zijn dat de instroom van nieuwkomers in de industrie niet van scholen hoeft te worden verwacht. Ditzelfde geldt voor de training, om-, her- en bijscholing van het bestaande personeel. Bij dit laatste voorziet met name GWF in een belangrijke behoefte via seminar- en workshopprogramma’s die tot dusverre vooral in samenwerking met de PUM-organisatie uit Nederland zijn georganiseerd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat tijdens het onderzoek veel van de bezochte bedrijven aangaven hun opleiding "on the job" te doen, en/of gebruik te maken van het GWF-aanbod. Als grootste probleem wordt gezien het ontbreken van praktijkopleidingen, met name voor drukkers, terwijl daarnaast ook steevast benodigde educatie op het gebied van prepress (met name colour management, pdf, workflow), en tevens training voor het management (marketing, calculatie en inzicht in –technische- ontwikkelingen in de industrie) als knelpunten zijn genoemd.
26
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 27
Bij vergelijking tussen de verschillende productiefasen wordt al snel duidelijk dat de meeste opleiding is genoten in computervaardigheden voor de administratie, gevolgd door de prepress, daarna de drukkerij en ten slotte de afwerking. Het aantal ‘on the job’ getrainden is voor alle afdelingen het hoogst. Dit behelst een hoog risicogehalte, omdat slechts een beperkt aantal facetten van het werk aangeleerd wordt en daarbij dus een groot aantal mogelijkheden onbenut blijft. Op een beperkte schaal wordt ook aan zelfstudie gedaan en hierbij krijgt de afwerkingsfase geen score. Alle respondenten waren het met elkaar eens dat er te weinig cursussen worden gegeven, een gegeven waaronder de industrie behoorlijk te lijden heeft. Hierbij dient –nogmaals- te worden vermeld dat het huidige GWF-bestuur een aantal belangrijke initiatieven heeft ontplooid om het opleidingsnivo van grafimedia-personeel op een hoger plan te brengen.Vanuit het niets zijn daarbij op dit gebied zeker reeds een aantal stappen voorwaarts gemaakt. Het is echter zeker nog niet genoeg, noch gestructureerd of geinstitutionaliseerd.
Verband tussen opleiding en de afdeling binnen de grafische industrie
20 15 10 5 0 cursus pre-press
zelfstudie computer
De Surinaamse grafimedia industrie
on the job drukkerij
afwerking
27
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 28
6 We r k g e l e g e n h e i d
Kijkend naar de disciplines van de grafische workflow in relatie tot de werkgelegenheidsmogelijkheden kan het schema onderaan deze pagaina als schematische weergave dienen. Het aantal werknemers in de Surinaamse grafimedia branche wordt voorzichtig geschat op variërend tussen de 700 en 1100, hetgeen neerkomt op een gemiddeld aantal werknemers per bedrijf van ca. 10 tot 15. Hiertoe worden dan niet de dagloners gerekend, die bijvoorbeeld speciaal voor afwerkingsklussen (b.v. vouwen of nieten van brochures) worden ingezet. Als die erbij worden geteld, zou het aantal werknemers per bedrijf met ca. 25 % stijgen. Het inzetten van –niet gebonden- dagloners voor de afwerking heeft bijna ook een sociale functie. Zo zijn er bedrijven die voor bijvoorbeeld het vouwen van 3000 brochures een aantal mensen ‘uit de buurt’ rekruteren om de klus binnen een dag te klaren. Met de behoefte aan meer kwaliteit en efficiency vanuit de – met name internationale- markt, is het uiteraard de vraag of dit in de toekomst altijd op dezelfde wijze zal kunnen blijven plaatsvinden. Kijkend naar de verdeling van de hoeveelheid werknemers over de soort bedrijven, valt op dat de meesten werkzaam zijn bij de drukkerijen, terwijl het relatief geringste aantal te vinden is bij de designers. Zoals al aangegeven in 5., is er in de Surinaamse grafimedia industrie –nu en in de toekomst- een grote vraag naar goed opgeleide en ervaren vakmensen. De praktische situatie is echter dat op het ‘eerste niveau’, de kennis en vaardigheden kan worden gesteld dat jonge / nieuwe instroom in de sector over weinig of geen kennis en vaardigheden beschikt met betrekking tot de sector, behoudens een paar jonge mensen die in Nederland één van de opleidingen op één van de grafische lycea in Nederland hebben gevolgd. Bij één bedrijf is een dergelijk persoon aangetroffen, maar dat was een bedrijf dat niet heel direct geclassificeerd kan worden als grafisch bedrijf.
GRAPHIC MEDIA WORKFLOW IN RELATION TO EMPLOYMENT POSSIBILITIES EMPLOYMENT POSSIBILITIES
EMPLOYMENT POSSIBILITIES
EMPLOYMENT POSSIBILITIES
EMPLOYMENT POSSIBILITIES
INDUSTRY SALES & MARKETING ADVERTSING AGENCY ADMINISTRATION
DESIGN STUDIO ADVERTISING AGENCY GRAPHIC STUDIO PHOTOGRAPHIC STUDIO COMPUTER SERVICE BURO
(COMMERCIAL) PRINT SHOP NEWSPAPER PRINTING PLANT COPY SHOP MULTIMEDIA PRODUCTION AGENCY
BINDING & FINISHING INDUSTRY PACKAGING INDUSTRY DIRECT MAIL SERVICES
MARKETING MARKETING CONCEPT
28
➔
DESIGN PREPARATION TEXT + IMAGE + FINAL ART
PRE-PRESS
➔
MARKETING CONCEPT
➔
REPRODUCTION PRINTING (on paper) NEWSPAPERS DIGITAL MEDIA
➔
FINSHING PRINTED PRODUCTS (on paper)
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 29
Op het niveau daarboven is er wel kennis, maar die is dan vooral on-the-job opgedaan, waarbij behoefte bestaat om inzicht te krijgen in het geheel van factoren en processen, waardoor het eindresultaat kan worden gemaximaliseerd.Ten slotte kan niet worden ontkend dat het ook op het topniveau meer dan eens ontbreekt aan inzicht in, en overzicht over, de industrie. Het lijkt er daarbij op dat de technische ontwikkelingen in de grafimedia industrie zo snel zijn gegaan, dat ze aan een gedeelte van de ondernemers simpelweg voorbij zijn gegaan.
Man - vrouw ratio in de grafimedia industrie in Suriname 250
150
50
VROUW
100
MAN
aantal
200
1
2
0
sexe
De grafimedia industrie wordt over het algemeen gezien als een mannenberoep. De man-vrouw ratio van 2,23 is dan ook geen verrassing.Toch troffen wij in ons onderzoek een tweetal bedrijven aan waar er net iets meer vrouwen werkzaam waren dan mannen. Het ging hierbij om een drukkerij en een design-bedrijf. In de andere bedrijven zaten de vrouwen voornamelijk op de administratie. Van de geïnterviewde bedrijven gaf 60 % aan dat op het gebied van prepress een toename in werkgelegenheid werd verwacht, terwijl 70% dat aangaf voor het drukken en (geprofessionaliseerde) afwerking. In dat opzicht ziet men de toekomst dus niet pessimistisch in. Wel is het iedereen duidelijk dat er vanwege de snelle technologische ontwikkelingen andere competenties vereist zullen zijn voor werknemers in de industrie. De belangrijkste daarvan is inzicht in het gehele productieproces, zowel conventioneel als digitaal, zodat men op alle afdelingen weet wat aan die afdeling vooraf gaat, of wat er respectievelijk op volgt. Dit heeft niet alleen consequenties voor het inrichten van de opleidingen, maar zeker ook voor het soort persoon dat in de grafimedia – sector actief zal zijn. Die zal namelijk over meer abstraherende en analytische vaardigheden dienen te beschikken dan nu het geval is. In haar werkplan 2003 – 2005 geeft GWF aan dat refreshment en upgrading trainingen absoluut noodzakelijk zijn, en dat de behoefte aan grafische opleidingen, althans geschoolde vakmensen, niet is afgenomen, maar zelfs in toenemende mate is gestegen. Er is een inventaris in de industrie gemaakt, volgens welke er op jaarbasis zo'n 50 nieuwkomers voor de bestaande industrie zouden dienen te worden getraind, terwijl er zo’n 300 al in de industrie werkende personen op jaarbasis behoefte zouden hebben aan enige vorm van training en opleiding in de vorm van her-, om- of bijscholing. Op het gebied van functies, functieclassificaties + beloning is er op dit ogenblik binnen de Surinaamse grafimedia-industrie totaal geen beleid. Naar eigen zeggen doet iedereen
De Surinaamse grafimedia industrie
29
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 30
maar wat, hetgeen tot onrechtvaardigheden leidt, waarbij de ‘lopers’ werkgevers tegen elkaar uitspelen. Opmerkelijk was dat een groot gedeelte van de geïnterviewde werkgevers behoefte heeft aan een systeem op dit gebied, op basis waarvan op redelijk objectieve wijze bijvoorbeeld loonlijnen kunnen worden afgeleid van de onderscheiden functies. Op dit moment fungeert het voornamelijk zo dat als basiselementen voor het salaris worden gezien: kennis en ervaring, lengte dienstverband, relatie met andere afdelingen. Hierbij heeft vaak de drukafdeling een streepje voor, en verdienen de mensen daar meer, omdat het zo’n belangrijke en wellicht ook wel kwetsbare afdeling is.
De salarissen in de grafische industrie variëren van 200 SRD tot 2050 SRD. De salarissen zijn niet afhankelijk van de leeftijd van de medewerker, wel kan in sommige gevallen de ervaring van de medewerker tot een hoger loon en/of tot extra bonussen leiden.Te denken valt aan de dertiende maand, kerstbonus, vakantiegeld of andere traktaties. Terwijl de directiesalarissen tussen bedrijven nauwelijks verschillen, is er wel sprake van een significant verschil op het niveau van het personeel. De gevoeligheid van deze vraag heeft ook een non-response van 30% opgeleverd. Naast de werknemers van de officieel geregistreerde bedrijven, bestaat er ook een zogenaamd ‘grijs’ circuit van ondernemers en werknemers in de grafimedia industrie. Dit zijn personen die gebruik maken van de ondernemerschaps-mogelijkheden die de grafimediaindustrie biedt, maar zich niet officieel laten registreren. Het gaat hier dan met name om bijvoorbeeld grafisch ontwerpers. Dat is een baan waarin men relatief gemakkelijk voor zichzelf kan beginnen met behulp van ‘slechts’ een computer met wat grafische software en een internetverbinding, een printer en evt. scanner op de keukentafel. Deze groep is uiteraard van invloed op de werking van de officiële markt, waarbij de kwaliteit echter niet altijd van tevoren gegarandeerd is. Het zal duidelijk zijn dat als er sprake is van beunhazerij, dit ook van invloed is op de naam en de reputatie van de branche. Aangezien deze groep toch een rol zal blijven spelen in de Surinaamse grafimedia industrie, juist vanwege het ondernemerschaps-karakter ervan, verdient het aanbeveling om ze op te sporen, met ze in contact te treden, en indien mogelijk, afspraken te maken over inhoudelijke zaken. Ditzelfde geldt voor web designers en multimedia-programmeurs, maar ook voor de mensen die zich met een computer, scanner en "all-in-one" printer (printen, kopiëren en scannen) opwerpen als 1-persoons copy shop. De verwachting is dat deze laatste categorie met het verder ontwikkelen van de ICT-mogelijkheden in aantal zal toenemen. Ter vergelijking: in een land als Jamaica bijvoorbeeld (zie Internationaal), wordt het aantal hiervan op ettelijke duizenden geschat. Wat grafisch ontwerpers betreft, is de schatting dat er zo’n 20 tot 30 actief zijn op de Surinaamse markt.
Aantal bedrijven onderverdeeld naar salarisgemiddelde
12 10
aantal bedrijven
8 6 4 2 0 t/m 400,--
t/m 750,--
t/m 1100,--
t/m 1450,--
t/m 1800,--
salarisgemiddelde uitgedrukt in SRD
30
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 31
7 Internationaal
7.1 Algemene situatie Suriname heeft van oudsher een verbondenheid met andere delen van de wereld gehad. Dat geldt uiteraard voor landen uit Afrika en Azië, waar groepen Surinamers historisch vandaan komen. Naast culturele banden bestaan er tegenwoordig ook economische banden met bijvoorbeeld India en China. Indiase bedrijven raken al of niet via familiebanden met hun activiteiten bijna ‘verzeild’ in Suriname, terwijl zeker in de laatste 2 jaar het aantal Chinese immigranten aanzienlijk is gegroeid. Daarbij steunt China eveneens een aantal activiteiten op het gebied van ontwikkeling. In Zuid- en Latijns-Amerika heeft Suriname in toenemende mate contact met andere landen. Sinds december 2004 is Suriname betrokken bij de Communidad Suramericana, een organisatie van 12 Latijns- en Zuid-Amerikaanse landen. Daarbij is Brazilië een belangrijk buurland, vanwege de ‘gezamenlijke’ goudindustrie, maar ook vanwege de politiek-economische positie die ze inneemt op het Zuid-Amerikaanse continent. De verwachting is dat deze band naar de toekomst toe van groter belang kan zijn voor de ontwikkeling van Suriname dan het momenteel is. Op economisch gebied bestaan echter de sterkste banden met Europa -met name Nederland- en met de Verenigde Staten. De invloed van de Verenigde Staten is zeer duidelijk aanwezig in het Caraibisch gebied, en dus ook in Suriname, hoewel Suriname cultureel gesproken duidelijk wat meer Europa- en Nederland-georiënteerd is. De invloed van de VS in Suriname is groot, en de VS vormt Suriname's belangrijkste handelspartner. Maar zeker als de reeds eerder genoemde FTAA gerealiseerd zal zijn, zal de rol van de Verenigde Staten eerder toe- dan afnemen. Met betrekking tot de Europese Unie is het zo dat per 2007 allerlei preferentiële rechten voor zgn. ACP-landen (Association of Caribbean and Pacific states) zullen verdwijnen. Daarover wordt momenteel druk onderhandeld tussen de EU en het Cariforum (= Caricom + Dominicaanse Republiek). Hoewel economische banden tussen de EU en het Cariforum wel altijd aanwezig zullen blijven, is duidelijk dat de eenzijdigheid zal verdwijnen, en dat er sprake zal zijn van reciprociteit ("Gone are the days of one-way preferences!" ). Binnen het kader van de globalisering zijn er in de wereld bundelingen van landen (aan het) ontstaan, die voor hun regio een ‘common market’ proberen te bereiken. Dit is ook het geval voor Suriname als onderdeel van het Caribisch gebied, waarin een bundeling van een aantal Caribische landen heeft plaatsgevonden via Caricom. Daarnaast speelt Suriname een rol bij het overleg over de FTAA, de Free Trade Area of the Americas. Beide organisaties zijn van belang voor het Surinaams bedrijfsleven, en dus ook voor de bedrijven in de Surinaamse grafimedia-industrie (zie rapport Ad de Bruijne: "Suriname: neem toekomst binnen de smalle marges; de context van Caricom en FTAA, 2004" voor een analyse van de effecten van Caricom en FTAA op Suriname).
Caricom Caricom was oorspronkelijk een bundeling van Engelstalige (kleine ei-)landen die zich in 1973 met elkaar verbonden. Suriname trad als Nederlandstalig land in 1995 toe tot die Caricom. Hierbij valt op te merken dat het Nederlands niet als officiële Caricom-taal is erkend. Op dit moment tellen de 15 Caricom-leden in totaal ca. 14 miljoen inwoners, die gezamenlijk 0,27 % van de wereldhandel uitmaken.
De Surinaamse grafimedia industrie
31
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 32
Het doel van de Caricom is te komen tot een Caribbean Single Market Economy of CSME, waarbij er vrij verkeer plaatsvindt van personen, goederen, diensten en kapitaal. De handel tussen de Caricom-landen is daarbij vrij, hoewel tal van landen nieuwe vervangende belastingen hebben ingevoerd, waardoor de winst van het importeren uit andere landen uit de Caricom-regio aanzienlijk gereduceerd is.Verder is eveneens de bureaucratie die gepaard gaat met het verkrijgen van de juiste documenten voor export / import een belangrijke belemmerende factor, zeker in Suriname. Wat verder van belang is te vermelden, is dat hoewel Suriname per 2005 voorzitter is van Caricom, en per 2004 de Carifesta in Suriname werd gevierd, het toch een vreemde eend in de Caricom-bijt lijkt. Er is niet echt een gezamenlijke historie met de oorspronkelijke Engelstalige leden, en ook wat taal betreft, vormt Suriname een uitzondering. Vandaar dat Suriname binnen de Caricom toch enigszins als buitenbeentje zou kunnen worden gezien. Economisch gesproken bestaat de verbinding tussen Suriname en Caricom vooral uit de verbinding tussen Suriname en Trinidad, en verder is duidelijk dat de economische koppeling met Caricom tot nu toe bescheiden is geweest. Of het überhaupt de gewenste effecten zal opleveren, blijft daarbij de vraag.
FTAA Als lid van Caricom denkt Suriname als één van de 34 landen ook mee over een Free Trade Area of the America’s (FTAA), een gebied dat ongeveer 800 miljoen mensen zal bevatten. In 1994 werd dit idee gelanceerd door de toenmalige President van de V.S. Bill Clinton, waarbij het idee was te komen tot een vrijhandelszone van de politiek onafhankelijke landen van het continent (uitgezonderd Cuba). Sleutelwoorden daarbij zijn: democratie, vrijhandel en duurzame ontwikkeling. De oorspronkelijk geplande tot standkoming van FTAA in januari 2005 is echter inmiddels uitgesteld tot ergens in 2007. Naast vooral handel zijn belangrijke punten van aandacht o.m. ook de dienstensector, de kwestie van intellectueel eigendom, en de vraag hoe de overheid over de toewijzing van haar aanbestedingen kan beslissen. Dit laatste speelt met name een rol bij internationale tenders, waarbij volgens de FTAA-richtlijnen de aanbestedingen door de overheid van publieke werken toegankelijk zou moeten zijn voor alle bedrijven en instellingen binnen de FTAA-landen. Dit geldt uiteraard ook voor aanbestedingen in de grafische industrie (b.v. schoolboeken). De onderhandelingen over FTAA verlopen echter steeds moeizamer, waardoor het nog de vraag is of het per 2007 ook echt tot stand zal zijn gekomen.
7.2 De grafimedia industrie en internationalisering Zoals eerder aangegeven in dit rapport, heeft de digitalisering gezorgd voor globalisering van het zakendoen. Dit geldt zeker voor de grafimedia industrie, waarbij met behulp van Internet opdrachten voor bijvoorbeeld grafische ontwerpen over de gehele wereld kunnen worden uitgezet. Met behulp van tegenwoordig haalbare en betaalbare technologieën kunnen die opdrachten min of meer ‘drukklaar’ worden teruggestuurd. Hiermee kan derhalve over de hele wereld worden ‘rondgeshopt’, waarmee kosten zouden kunnen worden bespaard. Dit gebeurt eveneens al in Suriname, waar bedrijven voor specifieke onderdelen opdrachten uitbesteden aan Trinidad, maar bijvoorbeeld ook aan Nieuw-Zeeland. Ook het drukken zelf kan via de digitale technieken op verschillende plekken gebeuren. Aangestuurd vanuit 1 centrale database is het op die manier mogelijk min of meer hetzelfde product in verschillende landen te laten drukken.Voordat het zover is, moet er uiteraard heel wat werk worden verricht op het gebied van standaardisatie van apparatuur en eindproductkwaliteit, zodat ook echt overal min of meer volgens dezelfde normen wordt gewerkt. Dit is een handelwijze die met name bij multinationals al een tijd gewoon is.
32
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 33
Het bovenstaande geeft aan dat ook de grafimedia-wereld aan het globaliseren is tot ver buiten de eigen regio’s. Over het algemeen wordt overigens aangenomen dat we momenteel slechts aan het begin staan van dit proces, en dat de werkelijke implicaties op dit moment nog lang niet kunnen worden overzien. Op termijn zal dan ook de huidige conceptie van een concreet, fysiek product aan de ene kant ten opzichte van een digitaal, min of meer abstract, product aan het andere, gaan veranderen. En dat zal ongetwijfeld ook van invloed zijn op de wetgeving op dit gebied, die momenteel vrijwel ontbreekt.
7.3 Positie van de Surinaamse grafimedia industrie internationaal, met name regionaal (vooral Caricom) + ontwikkelingen Dat het niet iedereen in Suriname duidelijk was wat Caricom nu precies inhield, bleek ook wel uit een aantal van de onderzoeksinterviews. Sommigen gaven daarbij aan dat de Surinamers niets van CARICOM begrepen, de overheid niet, de bedrijven niet en de burgers niet. Men was in 1995 ingestapt in een structuur die volledig naar de hand was gezet van Trinidad, die volgens hen CARICOM en alle op Engelse leest geschoeide regelgeving min of meer had ontworpen. "Daar komt Suriname, met een volledig Nederlandse / Europese oriëntatie. We snappen de regels niet, kennen de bepalingen niet. Maar duidelijk was wel: Suriname had geen keus, moest wel aansluiten, alleen had het beter voorbereid moeten worden". Dit is een houding die bij meerdere ondernemers is tegengekomen, zonder dat die overal zo expliciet werd uitgesproken. Zoals eerder aangegeven, is de Surinaamse grafimedia industrie vooral nationaal gericht. Het is dan ook niet eenvoudig de positie van de Surinaamse grafimedia industrie in de Caricom-regio te bepalen.Toch zijn er een aantal concrete zaken te onderkennen die van invloed zijn op die positie, en waarmee naar de toekomst serieus rekening dient te worden gehouden. Technisch gesproken ontbreekt het in de Surinaamse grafimedia industrie aan afwerkingscapaciteit, en dan niet de eenvoudige drukafwerking, die in iedere drukkerij wel aanwezig is, maar vooral die van bijvoorbeeld genaaid brocheren en hardgebonden boeken. Als een dergelijke mogelijkheid gerealiseerd zou worden, zouden bijvoorbeeld de schoolboeken, die nu op grond van Caricom afspraken, internationaal moeten worden aanbesteed, in Suriname geproduceerd kunnen worden. Nu verliest men ze aan vooral Trinidad. Verder valt niet te ontkennen dat andere landen in de regio op een aantal gebieden gunstiger vooruitzichten bieden als productiegebied. Dit geldt bijvoorbeeld opnieuw voor Trinidad, waarbij ook het beleid van de overheid ten aanzien van vestigingsvoorwaarden en belastingheffing een rol van betekenis speelt. Wat verder speelt, ook voor de grafimedia-industrie, is dat voor import van producten in Suriname vrijwel geen belemmeringen bestaan, en dat er geen wetgeving is om ingevoerde producten op kwaliteit te kunnen toetsen. Dit laatste is wel gedaan in andere landen. Conform de behoefte aan harmonisering van standaarden bij het vrije verkeer van goederen is door Caricom-leden de zgn. Caribbean Regional Organization on Standards and Quality (CROSQ) in het leven geroepen. Deze organisatie is verantwoordelijk voor het bepalen van regionale standaarden voor goederen, waaraan alle lidstaten van de Caricom zich hebben te houden. Een aantal Caricom landen heeft hier al direct werk van gemaakt. In Jamaica bijvoorbeeld door het door te voeren in de nationale wetgeving via de Caribbean Regional Organization on Standards and Quality Act. Hetzelfde is gebeurd in Trinidad en Tobago, waar eveneens een Buro of Standards in het leven is geroepen. Dit is voorzover bekend (nog) niet gedaan in Suriname, waardoor er toch enige verschillen tussen de Caricom-landen bestaan met betrekking tot de toelating van goederen. Er worden door Surinaamse grafimedia-bedrijven reeds oriëntaties uitgevoerd op andere landen in de Caricom-regio. Er zijn zelfs bedrijven die overwegen hun productie te verplaatsen, vanwege de door de overheid in andere Caricom-landen geboden voordelen en incentives. Ditzelfde geldt voor afnemers van de grafimedia-bedrijven, hetgeen wordt gefaciliteerd door de Surinaamse wet op de omzetbelasting, waardoor naar eigen zeggen
De Surinaamse grafimedia industrie
33
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 34
de concurrentiepositie van Surinaamse grafimedia bedrijven wordt verzwakt. Over het algemeen kan wel worden gesteld dat lokale afnemers bereid zijn hun producten op de Surinaamse markt te laten produceren, waarbij er een prijsverschil mag zijn van 5 tot 10 %. Maar dan moet er wel kwaliteit worden geleverd, en dat is nu niet altijd het geval. Vanuit kwaliteits-, en zelfs efficiency-overwegingen wordt daarom nu zo nu en dan uitgeweken naar andere Caricom-landen, of zelfs naar Nederland, waarbij de prijzen, inclusief transport, bezorging en verzekering, op hetzelfde niveau liggen als in Suriname. Vanwege de gerichtheid op Europa en Europese –lees Nederlandse- systemen, zal Suriname in geval van export rekening moeten houden met de verschillen in metrische stelsels. Alle Caricom-landen gebruiken inches in plaats van centimeters. Voorzover bekend zijn er in de Caricom-regio op grafimedia gebied momenteel geen structurele samenwerkingsverbanden tussen consortia van bedrijven of branche-organisaties. Wel zijn er vergaande oriëntaties en zelfs ook samenwerkingsactiviteiten tussen Surinaamse bedrijven en bedrijven uit andere Caricom-landen. Ook zijn er samenwerkingen en intensieve contacten tussen Surinaamse en bijvoorbeeld Nederlandse organisaties en bedrijven. Hiervan is de samenwerking tussen GWF en PUM, respectievelijk INGRIN, een voorbeeld. Als we kijken naar de grafimedia-industrieen van andere Caricom-landen, dan valt op –voorzover er gegevens beschikbaar zijn althans- dat de Surinaamse grafimedia industrie bescheiden in volume, maar compact qua organisatie is. De bescheidenheid in volume is ook niet zo verwonderlijk in een land dat qua inwonersaantal op plaats 5 staat van de Caricom-landen (na respectievelijk Haïti, Jamaica,Trinidad & Tobago en Guyana, maar voor Bahamas, Barbados, Belize, St. Lucia, St Vincent & Grenadines, Grenada, Dominica, Antigua & Barbuda en St. Kitts & Nevis).
Jamaica In Jamaica (2,5 miljoen inwoners) wordt veel waarde toegekend aan de waarde van producten die uit de grafimedia-industrie voortkomen. Geschat wordt dat momenteel zo’n 2000 bedrijven en bedrijfjes op de een of andere manier werkzaam zijn in de grafimedia-industrie, terwijl dit aantal in de zeventiger jaren maximaal nog maar 50 bedroeg. De toename heeft vooral te maken met de toename aan ondernemerschapsmogelijkheden die de huidige grafimedia industrie als gevolg van de technische ontwikkelingen heeft gekend, waardoor het met relatief lage investeringen (computer, printer, scanner, gespecialiseerde software) mogelijk werd op de markt actief te zijn door bijvoorbeeld het produceren van foldertjes voor feestjes. Dit is een ontwikkeling die uiteraard ook in andere landen van toepassing is, al heeft niet ieder land daar op dezelfde wijze gebruik van gemaakt. De categorie iets grotere bedrijven (ca. 80) produceert voornamelijk algemeen handelsdrukwerk en wat enveloppen.Van die 80 bedrijven zijn er ongeveer 30 die kunnen worden gezien als middelgroot met een machinepark bestaande uit tenminste 2 drukpersen, wat bind- en vouwapparatuur, waarmee fullcolour drukwerk wordt geleverd. Tenslotte is er een handjevol echt grote bedrijven (3). In Jamaica zijn er drie kranten die over het hele eiland worden gecirculeerd. Wat machinepark betreft zijn uiteraard drukpersen van Duitse makelij (Heidelberg) het meest gebruikt, met daarnaast nog wat Japanse fabrikaten. Bij de service van de laatste worden nogal eens wat vraagtekens gezet. Er wordt gebruikt van offset vellenpersen, en in de krantendrukkerij van offsetrotatiepersen. Het totale volume aan invoer van grafische machines en gerelateerde materialen zoals fotografische apparatuur, papier en karton bedroeg in 1999 122,6 miljoen US$, met een stijging tot 128,8 miljoen US$ in 2001. In 1999 werd voor 92 miljoen US$ aan papier en papierproducten geïmporteerd, terwijl dat voor 2001 98 miljoen US$ bedroeg. Binnen het kader van Caricom heeft in de loop der jaren een reductie van invoerrechten plaatsgevonden. Momenteel wordt er voor de invoer van drukpersen, inkt, chemicaliën en computer apparatuur geen invoerrechten betaald, terwijl dit voor camera’s en bindmachines 20 % bedraagt. Alle goederen, ook kranten en boeken, zijn onderhevig aan een zgn. ‘Consumption Tax’ van 15 % en een ‘user fee’ percentage van 2 %.
34
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 35
Ook in Jamaica is men zich ervan bewust dat wil de grafimedia-industrie meer competitief zijn, er dan verschillende soorten moderne apparatuur dienen te worden aangeschaft, bijvoorbeeld computer-to-plate systemen. En ook dat er aanzienlijke vorderingen dienen te worden gemaakt op het gebied van efficiency, productkwaliteit en tijdige levering. Er zijn twee branche-organisaties,The Jamaica Printers Association, die tot 2003 een nogal slapend bestaan leidde, en The Book, Newspaper and Publishing Industry Association. De problemen waarmee de Jamaicaanse grafimedia industrie te maken heeft, zijn niet onbekend in andere landen in –niet alleen- de regio.Ten eerste is door de liberalisatie van de handel en de globalisatie het aantal afnemers van de industrie in vergelijking met 15 jaar geleden afgenomen. Daarnaast worden orders in toenemende mate in het buitenland ondergebracht, en tenslotte worden ‘kleine’ opdrachten in toenemende mate gedaan door particulieren met een klein bedrijfje thuis. Grootschalige investeringen in moderne apparatuur zijn vooralsnog niet gebruikelijk, vanwege de hoge kosten in relatie tot een relatief kleine markt.
Guyana In een telefonisch gehouden enquête kwamen veel parallellen naar voren tussen de grafische industrieën in Guyana en Suriname. Allereerst de hiërarchische structuur binnen de bedrijven, die er als volgt uitziet: op het hoogste niveau zit het bestuur met daaronder de Algemeen Directeur en stafleden, een niveau lager bevinden zich de general managers met onder hen de assistent-managers en daaronder het uitvoerend personeel. De manvrouw ratio ligt lager dan die in Suriname. In Guyana werken er percentueel dus meer vrouwen in de grafische industrie dan in Suriname. Bedrijven hebben te lijden onder de Guyanese dollar, en winst maken zit er naar eigen zeggen realistisch gezien niet echt in. Ook de druk van de Caricom is goed voelbaar. Zelf vonden de geïnterviewden dat Guyana zich een betere positie binnen de Caricom kan verwerven als het meer gaat investeren in een goede communicatie tussen overheid en bedrijfsleven. Voornaamste producten zijn kranten en handelsdrukwerk. Sommige bedrijven hebben via actieve marketing-afdelingen gezorgd voor indrukwekkende en informatieve websites. Bedrijven hebben over het algemeen een goede prepress-afdeling die voornamelijk met relatief nieuwe computers werkt. De machines in de drukkerij zijn gemiddeld 30 jaar oud. In het onderhoud van de machines wordt veel geklust. Er is wel behoefte aan goede monteurs, maar ook aan een goede afwerkingsafdeling. Hier gebeurt veel werk nog handmatig. De computers worden op de financiële administratie niet optimaal gebruikt, er bestaat een duidelijke behoefte aan een goed Management Informatie Systeem. Dit probleem komt dus ook in heel Guyana voor.Verwachting is dat in de komende drie jaar geïnvesteerd gaat worden in software en hardware. Op het gebied van opleidingen scoren bedrijven hier net iets beter dan Suriname, medewerkers hebben over het algemeen een computer-, prepress- of drukcursus gevolgd. Er wordt veel aan zelfstudie gedaan, maar het meest wordt toch op de werkvloer geleerd. De literatuur die hierbij wordt gebruikt, is veelal in hun moedertaal, nl. het Engels. De dagloners zijn over het algemeen het minst opgeleid en vrij jong.Vaak gaat het hierbij voornamelijk om secondary school-dropouts (vgl. LTS) die nog geen vak hebben geleerd. Over het beloningssysteem mocht er geen informatie naar buiten toe verstrekt worden. Wel wilden ze aan ons kwijt dat er veel dag- en weekloners tot het personeel gerekend worden, en dat alleen het management en hoger een contract hebben.
Trinidad en Tobago (T&T) De onderzoeksresultaten van Trinidad en Tobago laten een land zien dat zich terdege heeft voorbereid op de Caricom. De overheid biedt de grafimedia industrie in verschillende opzichten ruim baan. Het gaat hierbij om 200 bedrijven. Daarnaast wordt de grafi-
De Surinaamse grafimedia industrie
35
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 36
sche industrie gezien als een van de 7 prioriteits-industrieën voor de toekomst. Een commissie olv het Ministerie van Handel is samengesteld om een strategisch plan op te stellen, dat nu bij de minister ter inzage ligt. De voorwaarden voor het vestigen van bedrijven zijn dusdanig dat er sprake is van vrije handel, omdat er zo werkgelegenheid voor het land zelf wordt gecreëerd. Er worden daarnaast geen invoerrechten geheven op produkten van Caricom-landen, noch zijn er kwantitatieve restricties. Dit heeft ertoe geleid dat zich veel buitenlandse investeerders in Trinidad en Tobago hebben gevestigd, en dat het loon voor de werknemers hoger ligt dan in andere Caricom-landen. Wel moet er een onderscheid gemaakt worden tussen de ambtenaren die bij de overheid werken, en degenen die in de partikuliere sektor zitten. Deze laatsten verdienen het dubbele vergeleken bij overheidsdienaren. In Trinidad en Tobago is een heel duidelijke ontwikkeling waarneembaar in het technische productieproces naar digitaal, gecomputeriseerd, en direct- to- plate. De overheidsdrukkerijen produceren tot nu toe alleen maar zwart-wit producten. Het gaat dan om boeken, folders, ( legal documents, bill and acts ) wettelijke documenten, statuten en kranten voor de verschillende departementen die tegen een vastgestelde prijs worden verkocht. De prijs wordt door het Ministerie van Public Administration and Information voor 5 jaren vastgelegd. Het gaat daarbij steeds om dezelfde producten, de zogenaamde `stockjobs`. Voor de particulieren ligt dat anders. Producten variëren van full-colour tot zwart-wit. De klant is koning. De vele klanten komen niet alleen uit de nationale markt, maar ook uit de Caricom- landen, m.n. Suriname. Daarnaast zijn er ook klanten afkomstig uit de USA, Canada en West- Europa. Een enkeling drukt zelfs voor klanten uit Australië. Het aantal vrouwen in grafimedia industrie ligt ongeveer even hoog als het aantal mannen. Bij de overheid werken er meer vrouwen in de administratie en prepress, en bij de particulieren is het vooral in de afwerking (de binderij) dat we meer vrouwen aantreffen. De meeste bedrijven kennen een hiërarchische structuur, al staat voor de overheid de minister aan de top. Per bedrijf is het aantal medewerkers bij de overheid hoger dan bij particuliere sector. De omzetprognoses zijn over het algemeen goed te noemen. De verwachtingen voor de particuliere sector is dat de winst van dit jaar hoger zal zijn dan in 2004. De overheidsbedrijven maken geen winst. De machines van de overheidsbedrijven zijn niet ouder dan 25 jaar, dat is dan meteen het jaar waarin zij vervangen dienen te worden. Er wordt vooral gewerkt met Heidelberg-persen en met MacIntosh-computers. De particuliere sector vervangt de machines na 20 jaar, maar de meeste zijn vrij nieuw: 4-5 jaar. Het gaat daarbij om Shinohara (Japan), Heidelberg en MacIntosh. In Trinidad bestaan er verschillende opleidingsmogelijkheden voor technische beroepen. Met name het John Donaldson Technical Institute is een door de overheid erkende opleiding.Toch zijn er veel negatieve opmerkingen geregistreerd over dit instituut, nl. dat het curriculum niet voldoet aan de eisen die de industrie stelt. Het National Training Agency bepaalt hiervoor het beleid.Van overheidswege word voor de Universiteit van Trinidad & Tobago gestreefd naar een ontwikkeling en implementatie van een grafimedia opleiding, maar niets is nog concreet. Daardoor heeft de overheid besloten de opleiding aan het John Donaldson Technical Institute te verbeteren door er meer geld in te investeren. Door de particuliere sector worden er verder regelmatig trainingen in het buitenland gevolgd. In de drukkerijen zelf wordt ook aan on- the -job training gedaan, veelal door leveranciers van de machines. Als specifiek probleem is aangegeven dat de training voor de imagesetters niet toereikend is voor het werk. Daar zou een gespecialiseerde opleiding uitkomst in kunnen bieden. De ‘’ongeschoolden’’ zitten vaak in de afwerking. Computertrainingen zijn overal in T&T te volgen, en bijna alle gebruikers van computers hebben een cursus gevolgd.
36
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 37
In de particuliere sector wordt de hoogte van het salaris bepaald op basis van het zgn. ’qualification standard system’. Dit komt er in het kort op neer dat hoe hoger de opleiding is, hoe hoger het salaris. Zowel voor prepress als voor kostprijsberekening wordt massaal gebruik gemaakt van computers. Een voorbeeld hiervan is dat het Management Informatie Systeem PrintSmith, dat al tientallen jaren op T&T wordt gebruikt. De National Union of Government is de vakbond waarbij de verschillende overheidsdrukkerijen zijn aangesloten. De particuliere sector heeft geen vakbond. Binnen de overheidssector verwacht men voor de toekomst meer productdifferentatie , er wordt in ieder geval gestreefd naar uitbreiding met meerkleurenproducten. Ook voor de imagesetters zou een allesomvattende opleiding een hele vooruitgang betekenen, hoewel het risico van vertrek naar de particuliere sector altijd blijft bestaan. De particulieren willen binnen vijf jaar de onbetwiste leider van het Caraibisch gebied worden. Als belangrijkste ontwikkelingen naar de toekomst toe wordt door sommigen het opzetten van een eigen binderij genoemd, terwijl anderen zich serieus zullen toeleggen op de ontwikkelingen die het World Wide Web biedt.
Venezuela Als we een kijkje nemen bij landen van iets buiten Caricom, maar nog steeds in de regio, dan geldt voor bijvoorbeeld een land als Venezuela dat 55 % van de grafimedia-bedrijven klein is (tot 20 werknemers), dat 33 % tot de middelgrote bedrijven kan worden gerekend (20 tot 50 werknemers), en dat 12 % van de bedrijven tot de categorie groot behoort (meer dan 50 werknemers). 80 % van de totale productie in de sector komt van 120 bedrijven. Er bestaat een branch- organisatie (AIAG: de Venezuelan Graphic Arts Industrial Association) die ca. 1250 leden heeft.Verder is de typische kostenstructuur voor een grafimedia-bedrijf doorgaans: 50 % materialen, 20 % ontwerp en 30 % toegevoegde waarde, machines, onderhoud en onderdelen. Venezuela voert al haar machines in uit het buitenland, en dan uit verschillende landen. Zo komt (electronische) prepress-apparatuur doorgaans uit Amerika, worden "standaard-" persen uit Europa geïmporteerd, en komen de grote bijvoorbeeld krantenpersen uit zowel Amerika als Europa.Vrijwel alle grondstoffen worden eveneens geïmporteerd, terwijl wel vrijwel al het drukwerk zelf in Venezuela wordt geproduceerd. Productietijden zijn relatief lang. Ook in Venezuela doet zich het verschijnsel voor dat drukwerk of gedrukte producten steeds meer door copy shops worden gedaan, zeker voor wat betreft de kleine oplagen. Het gaat hierbij dan om zaken die over typesetting apparatuur, klein-formaat drukpersjes en kopieermachines beschikken. Er zijn geen invoerbeperkingen voor grafische apparatuur en materialen. Invoerrechten op alle apparatuur bedraagt tussen de 5 en 10 %, waarbij nog een douanefee van 1 % dient te worden opgeteld.
Colombia Voor een land als Colombia is de grafimedia industrie een belangrijke industrie, waarin het land een concurrerende positie inneemt. Colombiaanse grafimedia bedrijven zijn daarbij erg gericht op het zichzelf op de hoogte houden van de ontwikkelingen in de industrie, en het up-to-date houden van hun machinepark. Totale invoer van grafimedia producten en machines bedroeg 166 miljoen US$ in 2001, 172 miljoen US$ in 2002, en 173 miljoen US$ in 2003. De totale export van deze producten bedroeg 160 miljoen US$ in 1999, en 238 miljoen US$ in 2001. Dit liep terug tot 218 miljoen US$ in 2002 en zelfs 199 miljoen US$ in 2003. Als oorzaak voor dat laatste wordt vooral gezien de moeilijke economische omstandigheden waarmee Venezuela, na de US de belangrijkste handelspartner voor Colombia, te kampen heeft gehad.
De Surinaamse grafimedia industrie
37
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 38
Er zijn ca. 5.000 bedrijven, die ongeveer 39.000 directe arbeidsplaatsen herbergen, en daarbij nog aan ca 80.000 mensen zogenaamde ‘indirecte’ arbeidsplaatsen bieden. De totale productie van de sector bedroeg gemiddeld 1.2 miljard US$ in de laatste paar jaar. Het grootste gedeelte van de bedrijven zijn kleine familiebedrijven, waarbij er ca. 600 bedrijven zijn die meer dan 10 werknemers hebben. Er zijn 5 organisaties actief in de Colombiaanse grafimedia industrie, te weten: Andigraf – Colombian Association of Graphic Arts Industries Feimpresores – Colombian Federation of Printers & Paper Dealers Andiarios – the Association of Colombian Newspapers Camara de la Industria de Pulpa, Papel Y Carton – Pulp, Paper and Cardboard Industries Chamber, en de Colombian Book Chamber. Tot deze organisaties, die ondermeer internationalisatie en technische modernisering van de industrie hoog in het vaandel hebben staan, behoren alle bedrijven die verantwoordelijk zijn voor ongeveer 75 % van de lokale productie en markt. Papier en karton wordt in Colombia geproduceerd door 12 bedrijven, waarvan een aantal gedeeltelijk in buitenlands bezit is. Deze bedrijven verkopen direct aan de drukkerijen. Het grote aantal bedrijven wijst erop dat er een behoorlijke concurrentie is op de Colombiaanse grafimedia markt. De productie loopt echter zeer uiteen. Grote bedrijven produceren doorgaans boeken, tijdschriften, kranten, telefoonboeken, commerciële labels, chequeboeken, verschillende soorten formulieren en kladblokken in grote oplagen. Zij doen ook het grootste gedeelte van het flexo-drukken in Colombia. Middelgrote bedrijven richten zich over het algemeen op de productie van handelsformulieren, boeken in kleine oplagen, pamfletten, posters, dozen, kalenders, folders, enveloppen, schrijfblokken en leshulpmiddelen. Kleine bedrijven gebruiken nog steeds hoogdruk samen met kleinformaat offset persen. Ze produceren daarmee kleine dozen, kaartjes, briefpapier, pamfletten, folders, factuurpapier en andere soorten formulieren. Heel vaak wordt werk door grote en middelgrote bedrijven uitbesteed aan kleine bedrijven. Op basis van het bovenstaande moge duidelijk zijn dat de Surinaamse grafimedia-industrie zich (nog) geen echte plaats heeft verworven in de Caricom-regio noch in Zuid-Amerika. Daarvoor is de schaal gewoon te bescheiden. Maar dat geldt ook voor de andere landen, behalve Trinidad en Tobago, die tevens het schaalvoordeel (binnen Caricom althans) van hun interne markt hebben (1.3 miljoen inwoners tegenover bijvoorbeeld ca. 450.000 in Suriname). Het is op dit moment vooral een kwestie van oriënteren en uitproberen in een soort internationale ‘proeftuin’ die toevallig vooral Caricom heet. Er zijn bovendien nog teveel onzekerheden over wat Caricom nu precies voor gevolgen zal hebben voor de industrie, en dan niet alleen voor wat betreft de grafimedia. Voordat echter überhaupt aan structurele internationalisering kan worden gedacht, zal er eerst voor dienen te worden gezorgd dat ‘intern’, d.w.z., nationaal, orde op zaken wordt gesteld, waarbij kwaliteit, organisatie, efficiency en opleidingsniveau, maar zeker ook technische aanvullingscapaciteit, van de individuele bedrijven op een hoger plan dienen te worden gebracht. Daarmee kan in ieder geval op korte en middellange termijn worden voorkomen dat orders uit Suriname naar het directe buitenland gaan. Dit is een proces dat al langzaam in gang is gezet met het verschijnen van buitenlandse –Caricom en Zuid-Amerikaanse- drukwerkinkopers op de Surinaamse markt. Daarnaast zou op die manier ook een gerede kans bestaan dat internationale aanbestedingen geheel naar Suriname kunnen worden gehaald. De verwachting is overigens dat op de lange termijn, zeker wanneer FTAA zal zijn gerealiseerd, ook landen als Trinidad en Tobago tekort zullen schieten, en iedereen bij het wegvallen van de handelsmuren rechtstreeks naar Amerika zal gaan. Hoe dat verder zal uitpakken voor het Caricom-gebied in z’n algemeenheid en voor Suriname in het bijzonder, is nog niet duidelijk, ondanks de binnen de FTAA in het vooruitzicht gestelde ‘special and differential treatment’ voor kleinere economieën. Willen Suriname, en andere landen binnen de Caricom en daarbuiten, hierin een rol van belang gaan spelen, dan valt er bijna niet aan te ontkomen dat tussen de landen, en de industrieën, allerlei samenwerkingsallianties worden aangegaan.
38
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 39
Dat geldt uiteraard ook voor de grafimedia industrie. Waarom zou er in dat opzicht op termijn geen Caricom of Latin America Graphic Media Forum mogelijk zijn dat vooral een netwerk-functie heeft, zoals dat ook geldt voor bijvoorbeeld het European Graphics Industry Network (EGIN) in Europa?
De Surinaamse grafimedia industrie
39
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 40
8 Conclusies en aanbevelingen
Op basis van de resultaten en bevindingen van het onderzoek, kan een aantal conclusies en aanbevelingen worden gedaan ter bevordering en ontwikkeling van de Surinaamse grafimedia industrie. Zoals eerder aangegeven, is het belangrijkste echter dat de Surinaamse grafimedia-ondernemers als volgende stap eerst hun principiële keuze(s) op de verschillende gebieden bepalen, op basis waarvan volgende stappen en gedetailleerde uitwerkscenarioos in het vervolgtraject kunnen worden uitgewerkt. De Conclusies en Aanbevelingen zijn gerangschikt naar: I) Branche en overheid, incl. institutionele organisatie en ontwikkeling II) Kwaliteit, techniek en bedrijfsorganisatie III) Opleidingen en Werkgelegenheid IV) Internationalisering Als speciaal onderdeel is op speciaal verzoek van de opdrachtgever een sectie Management Adviezen (V) toegevoegd, op basis van de ervaringen binnen de bedrijven zoals die door de INGRIN-experts zijn opgedaan. Voor verwijzingsdoeleinden zijn alle punten doorlopend genummerd.
I) BRANCHE EN OVERHEID + INSTITUTIONELE ORGANISATIE EN ONTWIKKELING Conclusies 1. De industrie dient door de overheid en de overheidsorganisaties te worden erkend als aparte branche, waarbij het niet zoals nu het geval is simpelweg geclassificeerd wordt als "Overige Dienstverlening". 2. De overheid en de branche-organisatie dienen in overleg te treden over mogelijke maatregelen ter stimulering van de industrie, en over het wegnemen van barrières die momenteel bestaan in de wet- en regelgeving die van toepassing is op o.m. de grafimedia-industrie (b.v. de ‘dubbele’ omzetbelasting). 3. Om de diverse ontwikkelingen, op het gebied van zowel technologie als internationalisering, in goede banen te kunnen leiden, is het van groot belang dat er een goed functionerende branche-organisatie is, die bij zowel vertegenwoordigde bedrijven als overheid voldoende erkenning en vertrouwen geniet om als zodanig te kunnen functioneren. 4. De GWF-organisatie voldoet aan het profiel geschetst in 3., en kwalificeert vanuit de werkgeverskant om een belangrijke rol te spelen bij het gezamenlijk aanpakken van de bestaande problemen in de grafische industrie. 5. Er is breed draagvlak voor een organisatie als GWF, wanneer het zich bezighoudt met activiteiten die een bedrijf zelf niet kan organiseren, maar waarbij collectiviteit een voorwaarde is. 6. De volgende activiteiten worden door de Surinaamse grafimedia-ondernemers zelf belangrijk geacht voor een goed functionerend GWF als branche-organsatie: a. Gezamenlijke inkoop, respectievelijk import, niet alleen op het gebied van grondstoffen, apparatuur en onderdelen, maar ook op het gebied van de sociale sector, m.n. verzekeringen, pensioenen, ziektekosten b. Het verbeteren van de collegiale verhoudingen c. Arbitrage bij klachten en onderlinge geschillen d. Kwaliteitszorg en certificering e. Bemiddeling bij het realiseren van bijvoorbeeld joint-ventures f. Technisch-inhoudelijke dienstverlening, zoals standaardisering, technische ondersteuning en onderhoud g. Het organiseren van studiereizen naar beurzen in Europa, Amerika en/of Azië h. Het bemiddelen bij het realiseren van nationale en internationale stageplaatsen i. Het vervullen van een rol bij uitwisseling van personeel, zowel nationaal als internationaal 40
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 41
j. Het organiseren van trainingen, seminars en workshops voor management en werkvloer k. Het (doen) opzetten van een collectieve trainingsfaciliteit l. Het organiseren van sociale bijeenkomsten, die kunnen leiden tot formele of informele gedragscodes bijvoorbeeld bij overname van personeel en uitbesteden van werk m. Het opzetten van kostprijsmethodiek en functieclassificatie n. Het verspreiden van technische vakkennis, en van kennis over de ontwikkelingen in de industrie, door bijvoorbeeld het nemen van abonnementen op diverse Nederlandse en Europese/Amerikaanse vakbladen, en deze te laten rouleren onder de belangstellende leden. 7. Het huidige GWF dient organisatorisch geprofessionaliseerd te worden.
Aanbevelingen 8. Gegeven het belang van de industrie voor het land, is het aan te bevelen dat brancheorganisatie en overheid initiatieven en campagnes opzetten ter verbetering van het imago van de industrie. Hierbij zou kunnen worden geput uit imago-campagnes zoals die in Nederland en de rest van Europa recentelijk zijn gevoerd. 9. Ter verbetering van het imago van de branche is het aan te bevelen dat GWF een realistisch en haalbaar PR-plan voor de gehele grafimedia-industrie ontwikkelt, waarin de branche duidelijk en modern geprofileerd wordt; bij de implementatie hiervan verdient samenwerking met de overheid aanbeveling. 10. Het is aan te bevelen dat de overheid in overleg met het GWF standaarden ontwikkelt voor im- en export van de producten uit de grafimedia industrie; deze standaarden voor de grafimedia-industrie kunnen conform Caricom-regelgeving onderdeel worden van een op te zetten Bureau of Standards. 11.Voor een organisatorisch geprofessionaliseerd GWF, waarin de schijn van concurrentie en partijdigheid wordt vermeden, is het aan te bevelen een onafhankelijk Bureau / Secretariaat in het leven te roepen, met aan het hoofd een –eveneens onafhankelijk- persoon die voldoende autoriteit heeft binnen de industrie. Een democratisch gekozen bestuur bestaande uit ondernemers in de grafimedia-industrie kan dan worden aangesteld om toezicht te houden op het Bureau. Deze structuur kan groeien naarmate de sector, en mogelijke deelsectoren, eveneens groter worden. 12. Uitgaande van een GWF verenigingsstructuur met leden is het aan te bevelen te bepalen welk principe wordt aangehouden bij het bepalen van de ledencontributie. Hierbij zou kunnen worden uitgegaan van een bepaald bedrag per werknemer, of eventueel van het profijtbeginsel (‘value for money’), of van een combinatie van beide. 13. Gegeven de ontwikkelingen in de grafimedia-industrie, is het aan te bevelen dat GWF afraakt van het huidige imago alleen een organisatie van offsetdrukkers te zijn.
(II) KWALITEIT,TECHNIEK EN BEDRIJFSORGANISATIE Conclusies 14. De grafimedia-sector in Suriname is te divers; iedereen doet alles, en daardoor is de kwaliteit niet hoog. 15. De kwaliteit van het eindproduct dient verhoogd, en gestandaardiseerd, te worden. Producten waarvoor in Suriname in de directe toekomst groei wordt verwacht, zijn: kopieerwerk, banners / spandoeken, grafisch ontwerp, web design, multimedia producties op CD-ROM / DVD, sign reclames, geschilderde muurreclames, glossy magazines, goed afgewerkte schoolboeken, handelsdrukwerk en diverse soorten verpakkingen. 16. De administratieve organisatie, en de daarmee gepaard gaande efficiency, dient te worden verhoogd om competitief te kunnen zijn nationaal, en met name internationaal. 17. Het gebruik van de ontwerp-, impositie- en gedeeltelijk ook administratieve software dient te worden verbeterd. 18. Gespecialiseerde, professionele afwerkingscapaciteit ontbreekt in Suriname. 19. Bij gebrek aan onderhoudsfaciliteiten zijn reparatie aan machines, en onderhoud, bij vrijwel alle bedrijven een ernstig probleem. 20. Met het oog op de nabije en iets verder gelegen toekomst zal de internetstructuur verbeterd moeten worden; het voor 2005 geplande vrijgeven van de telecommunicatiemarkt kan hieraan bijdragen.
De Surinaamse grafimedia industrie
41
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 42
Aanbevelingen 21. Het is aan te bevelen dat er meer specialisatie wordt gecreëerd in de grafimediasector van Suriname, met navenante marketing-profiliering. 22. Om de kwaliteit van het eindproduct te verhogen en te standaardiseren, is het aan te bevelen om het gebruik van ICT-toepassingen en de communicatie tussen de verschillende onderdelen uit de productieketen, te standaardiseren. Een voorbeeld hiervan is het introduceren van standaard kwaliteitssystemen tussen ontwerpers en drukkerijen, waarbij kwaliteitsbesef en proceskennis van belang zijn. Momenteel worden vanuit de drukkerijen/lithografen geen standaarden gevraagd voor het aanleveren van ontwerpen. 23.Ter verbetering van de efficiency van de administratieve organisatie is het aan te bevelen goede, administratie- en management-ondersteunende systemen op de Surinaamse grafimedia markt te introduceren, en zelfs te stimuleren. Hierdoor kan niet alleen efficiënter worden gewerkt, maar kan ook een beter inzicht in de eigen organisatie worden verkregen. Door het vergaren van goede managementinformatie zal de grafische manager beter in staat zijn het bedrijf te leiden. 24.Ter verbetering van het gebruik van impositie-, ontwerp- en gedeeltelijk ook administratieve software, verdient het aanbeveling voor deze gebieden een aantal hoogwaardige opleidingen en cursussen te ontwikkelen 25. Er dient te worden geïnvesteerd in gespecialiseerde afwerking op het gebied van genaaid brocheren en hardgebonden boeken. Met een dergelijke professionele binderij-faciliteit kan het gehele productietraject in Suriname worden afgehandeld. Deze mogelijkheid zal ten eerste een aantal orders in Suriname houden, en vervolgens de marktmogelijkheden van de Surinaamse grafimedia-industrie als geheel vergroten, bijvoorbeeld bij internationale aanbestedingen van internationale fondsenorganisaties en andere nationale overheden. Wat opzet betreft, zou hierbij kunnen worden gedacht aan het opzetten van een compleet nieuw bedrijf, eventueel een joint-venture met een buitenlands bedrijf, om daarmee buitenlandse expertise binnen te halen. Een andere opzetoptie zou zijn om een dergelijke faciliteit geheel of gedeeltelijk binnen het kader van de afwerking onderdeel te laten zijn van een op te zetten opleidingsinfrastructuur, waarbij –eveneens met inbreng van buitenlandse expertise voorzover nodig- de opleidingsinfrastructuur inkomsten genereert om zodoende ook zichzelf te kunnen bedruipen. Bij gebrek aan andere bedrijven op dit gebied, speelt hierbij geen concurrentieoverweging. 26. Er dient te worden geïnvesteerd in (preventief) onderhoud. Een aan te stellen onderhoudsmonteur zou preventief onderhoud kunnen doen, en als er wat moet gebeuren, ook de juiste diagnose stellen, ook in die gevallen dat hij het zelf niet zou kunnen oplossen. Momenteel komt het nog te vaak voor dat specialisten van de leverancier uit bijvoorbeeld Europa niet de juiste informatie krijgen over de aard van het probleem, en daardoor meerdere keren moeten overkomen, met alle kosten vandien. Ook hierbij valt qua opzet te denken aan een apart op te zetten bedrijf, het aanbieden van dergelijke diensten via een bestaand bedrijf, of anders het als onderdeel van de door de te professionaliseren brancheorganisatie aan te bieden technische diensten min of meer collectief aanstellen van een preventief onderhouds- en reparatieteam.
(III) OPLEIDINGEN EN WERKGELEGENHEID Conclusies 27. Op dit moment is geen geïnstitutionaliseerde, noch gestructureerde, grafische opleiding in Suriname voorhanden. 28. Opleiding en training gebeurt op dit moment ad hoc, hetgeen overigens niets zegt over de kwaliteit. 29. Het is de vraag of een grafische opleidingsstructuur in te passen is binnen bestaande opleidingsmogelijkheden (LTO, NATIN, Avond Technische School), en daarbij gebruik zou kunnen maken van de bestaande infrastructuur, en mogelijke overheidsfinanciering op dat gebied. 30. Op het gebied van werkgelegenheid wordt in de prepress, administratie en vooral bij het drukken en afwerken, een toename verwacht. 31. Op het gebied van functies, functieclassificaties + beloning is er op dit ogenblik binnen de Surinaamse grafimedia-industrie totaal geen beleid, waarbij werkgevers zo nu en dan tegen elkaar worden uitgespeeld. 42
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 43
Aanbevelingen 32. Er dient een structuur voor scholing en opleiding voor de grafimedia-industrie in het leven te worden geroepen om min of meer constante kwaliteit te kunnen blijven garanderen. Het gaat hierbij om een ‘gestructureerde’ beroepsopleiding, aangepast aan de dynamiek van de industrie, waarin zowel nieuwkomers als bestaande werknemers moeten kunnen worden opgeleid en getraind binnen en/of buiten het reguliere systeem. Met een dergelijke structuur kan worden gewerkt aan certificering van opleidingen, waarbij eveneens overwogen kan –of dient te- worden om een koppeling tot stand te brengen met internationaal erkende certificerings-systemen.Van het grootste belang is dat de in het leven geroepen opleidingen en trainingen in ieder geval worden erkend door de branche, conform de door de branche erkende standaarden. 33. Een eerste vereiste voor een juiste invulling van een gestructureerde grafische opleiding in Suriname is dat een helder beeld wordt gemaakt van de sector, met name de beroepen en de bijbehorende profielen. Beroepsprofielen ontbreken momenteel. Heel concreet zal verder voor de respectievelijke opleidingen & trainingen moeten worden aangegeven waar het om gaat: doelgroepen, leeftijd, input, output, alles moet zo concreet mogelijk zijn, met als uitgangspunt beroepsprofielen, en waar mogelijk beroepsopleidingprofielen. Op basis daarvan kan dan worden gewerkt aan het opzetten van educational standards. 34. Inhoudelijk moeten naast technische opleidingen, ook opleidingen en trainingen worden ontwikkeld voor het management, vooral op het gebied van produktie-efficiency, administratieve organisatie en marketing (conceptueel en internationaal). Qua invulling zijn bij zowel de technische als management opleidingen nationale en internationale stages van groot belang. 35. Het is aan te bevelen, gegeven de schaal waarop opleidingen in Suriname dienen plaats te vinden (jaarlijks 50 nieuwkomers, en 150 – 300 mensen voor om-, her- en bijscholing), om gestructureerde grafische opleidingen en trainingen onderdeel te laten worden van het aanbod aan bedrijven en particulieren van een geprofessionaliseerd GWF. 36. Het is aan te bevelen dat overheid en branche campagnes voeren, waarin nadruk wordt gelegd op de huidige en toekomstige werkgelegenheidsmogelijkheden in de branche. 37. Er dient binnen het kader van carrièreperspectief een transparante functieclassificatie voor de branche te worden gemaakt, met daaraan gekoppeld een op die functieclassificatie gebaseerd loongebouw.
(IV) INTERNATIONALISERING Conclusies 38. De Surinaamse grafimedia industrie speelt op de regionale internationale markt geen rol van betekenis; dat is vooralsnog voorbehouden aan Trinidad en Tobago.Voor Surinaamse bedrijven is het momenteel vooralsnog een kwestie van oriënteren en proberen. Waarbij dient te worden opgemerkt dat er lokale bedrijven zijn die overwegen om productiecapaciteit niet in Suriname, maar in het buitenland, te vestigen. 39. Internationalisering in praktische zin betekent voor de grafmediabedrijven in dit stadium vooral dat opdrachten in Suriname worden gehouden, en niet naar het buitenland gaan, c.q., dat er een kans wordt gemaakt op opdrachten uit het buitenland via buitenlandse aanbestedingen. 40.Willen Surinaamse grafimedia-bedrijven internationaal een rol gaan spelen, dan zullen ze in ieder geval eerst ‘intern’ zaken zoals kwaliteit, arbeidskosten, organisatie en vooral efficiency moeten hebben verbeterd.Verder zullen beperkende maatregelen van de overheid op het gebied van export, import en omzetbelasting dienen te worden opgeheven. 41. Gegeven de schaal van de Surinaamse grafimedia-industrie is het binnen het kader van aspiraties op het gebied van internationalisering onontkoombaar dat strategische alliantievorming plaatsvindt met buitenlandse bedrijven en organisaties, op welk continent dan ook, dus ook in de Caricom- en FTAA-regioos. 42. In de Surinaamse grafimedia industrie is vrijwel iedereen zich ervan bewust is dat de internationale positie kan worden versterkt door onderlinge samenwerking. De potentie en intelligentie van de individuele ondernemers alsook van de in Suriname aanwezige human resources staan buiten kijf. Als iedereen bereid zou zijn De Surinaamse grafimedia industrie
43
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 44
de daad bij het woord te voegen, dan wordt de grote uitdaging gevormd door het streven om de relatieve zwakte van de beperkte schaal om te buigen in het absolute voordeel van de compactheid. Met andere woorden: de Surinaamse grafimedia – industrie zou in vergelijking met bijvoorbeeld die in Trinidad & Tobago, en Jamaica, compact genoeg zijn om ook echt één front te kunnen vormen, en daar haar voordeel mee te doen ("Eenheid maakt macht") 43. Als kleur- en cultuurrijk land vol van historische banden met andere landen over de hele wereld, zou Suriname in z’n algemeenheid, en daarmee ook de Surinaamse grafimedia-industrie, geheel conform het streven van de huidige regering op termijn eventueel een brugfunctie kunnen vervullen tussen 1) het noorden van Brazilië en Noordwest Europa, 2) de landen in Zuid-Amerika (Gemeenschap van ZuidAmerikaanse staten) en Caricom, en 3) China en de FTAA.
Aanbevelingen 44. Het is aan te bevelen en zelfs van essentieel belang dat voor internationaliseringsdoeleinden al of niet in samenwerking met de overheid (bijvoorbeeld via een speciale vertegenwoordiger hiervoor op de respectievelijke ambassades) netwerken en geïnteresseerde partijen pro-actief worden gelokaliseerd, en die netwerken ook worden onderhouden. 45. Aangezien voor internationalisering verbetering van de taalkennis absoluut essentieel is, en dan met name van Engels en Spaans / Portugees, is het aan te bevelen hiervoor speciale trainingen / cursussen gericht op de grafimedia-industrie te ontwikkelen. 46. Het is aan te bevelen om op grafimedia-gebied de band met Nederland (PUM, INGRIN), een land met een kwalitatief hoogwaardige grafimedia industrie (altijd nummer 1 of 2 in Europa) aan te halen om te profiteren van specifieke expertise die –nog- niet in Suriname voorhanden is (b.v. op het gebied van opleidingen, administratieve organisatie, efficiency en afwerking). Hierbij valt ook te denken aan het organiseren van korte, maar heel gerichte en goed georganiseerde trainingen, stages en uitwisselingen. 47. Het is aan te bevelen om met de kennis zoals genoemd in 46. een goede opleidings- en trainingsfaciliteit voor de grafimedia-industrie van Suriname op te zetten, met een erkende opleidingsstructuur ingericht volgens internationaal erkende maatstaven, die in zowel theoretische als praktische zin voorziet in de behoefte van bedrijven in de grafimedia-branche (zie ook OPLEIDINGEN) 48. Het is aan te bevelen een faciliteit zoals genoemd in 47, in eerste instantie te richten op Suriname, en op termijn ook op andere landen in de Caricom regio, en later zelfs uit te breiden tot een soort Internationaal Kenniscentrum, waarin eveneens alle grafimedia kennis op nationaal en internationaal gebied ten aanzien van ontwikkelingen in de regio (research, marktkennnis, ontwikkelingen, CAO’s, etc.) gebundeld is.
(V) MANAGEMENT ADVIEZEN 49. Ruim rotzooi in het bedrijf in eerste instantie zelf op, of laat het door een externe ploeg doen, zodat mensen in een schone, geordende omgeving werken. Zal als effect hebben dat men zelf gaat opruimen. 50. Maak medewerkers op sleutelposities kostenbewust door ze inzicht te geven in de kostenstructuur van een order, en wat bijvoorbeeld stilstand, of te laat afleveren, kost. Beloon mensen als ze binnen het budget, of de gestelde tijd blijven. Dit zal de efficiency verhogen 51. Betaal de mensen goed, zodat ze geen handgeld hoeven aan te nemen van klanten die een order snel en goed gedrukt willen hebben 52. Zie bedrijf als één geheel, en niet als allemaal losse onderdelen 53. Maak voor- en nacalculatie zodat je precies weet welke orders geld kosten en welke geld opbrengen 54. "Meeste verlies wordt geleden bij opdrachten waarvan wordt gedacht dat ze de meeste winst opleveren" 55. Motiveer je mensen: onderzoek heeft uitgewezen dat goed gemotiveerde mensen 40% meer produceren dan niet-gemotiveerde werknemers.
44
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 45
A n n e x E x p e r t Te a m
1. Inleiding In dit onderzoek is ervoor gekozen om de studie niet door één expert te laten uitvoeren, maar door een groep personen, die zich allen gespecialiseerd hebben in een voor het onderzoek relevant gebied. Hierbij zijn er steeds per stap teams van 2 personen ontstaan. Dit alles gecoördineerd en gemonitord door een projectteam bestaande uit het bestuur van GWF en het management van INGRIN. INGRIN beschikt over een uitgebreide database van experts op verschillende gebieden. Al deze experts hebben nog een hele directe relatie met de hedendaagse grafimedia industrie, doordat ze daar gewoon nog steeds in werkzaam zijn. Hierdoor heeft men directe voeling met de sector, hetgeen voor een brancheonderzoek van belang is, zeker in geval van de grafimedia industrie, waarin de ontwikkelingen zo snel gaan. Zonder te overdrijven kan worden gesteld dat de INGRIN-experts de besten in hun respectievelijke disciplines zijn, met daarnaast het hart ook op de juiste ontwikkelingsplaats. Wat nu volgt is een korte samenvatting van iedere afzonderlijke INGRIN – expert.
Drs J.Traas Co Traas kan worden gezien als het voormalig boegbeeld van de Nederlandse grafimedia industrie. Afgestudeerd als econoom, werd hij in 1970 Hoofd van de Economische Dienst van de Nederlandse Boekbinders Bond, waarvan hij in 1975 Algemeen Secretaris werd. In die hoedanigheid gaf hij 13 jaar leiding aan deze prestigieuze club. Vervolgens werd hij in 1988 gekozen tot Algemeen Secretaris van het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen (KVGO) waar hij 11 jaar de scepter zwaaide, en verschillende reorganisaties doorvoerde. Co is momenteel voorzitter van de stichting INGRIN, en heeft daarnaast een aantal commissariaten bij Nederlandse grafische bedrijven. Ook is hij als adviseur nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van Intergraf, de wereldfederatie van grafische werkgevers, in Brussel. Daarnaast is hij namens VNO/NCW vertegenwoordiger van Nederland geweest bij de conferentie over kinderarbeid van de International Labour Organisator (ILO) van de Verenigde Naties in Geneve. Co heeft zich in het onderzoek bezighouden met vooral de onderdelen brancheorganisatie, werkgelegenheid en internationalisatie die hem op het lijf geschreven zijn.
Rense van der Heide Rense van der Heide is een man van vele talenten. Hij begon zijn carriere in de grafische industrie als docent aan de School voor de grafische Vakken of Grafisch Lyceum Utrecht, waar hij vervolgens Adjunct-Directeur en later Interim-Directeur werd.Vervolgens vroeg het GOC (het Grafisch Opleidings Centrum) in Veenendaal hem om leiding te geven aan het trainingscentrum, hetgeen hij een drietal jaren deed. Daarna werd hij voor het GOC Co-ordinator Internationale Zaken, om ook de internationale poot van
De Surinaamse grafimedia industrie
45
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 46
GOC –m.n. in Europa- tot ontwikkeling te brengen. In deze hoedanigheid is hij dan ook projectleider geweest van verschillende Europese activiteiten, incl. diverse onderzoeken, die binnen het kader van EGIN (European Graphics Industry’s Network), werden uitgevoerd.Tegenwoordig is Rense Secretaris van de stichting INGRIN, en tevens directeur van NYTA en RvdH-groep BV, een consultancy organisatie voor de grafimedia industrie. In het onderzoek zijn Renses specifieke aandachtspunten internationalisering, opleiding en mogelijke instituutsontwikkeling geweest.
Jaap Ronday Jaap Ronday is een ‘echte’ ondernemer. Na de HBS afgerond te hebben, begon hij zijn werk in de grafimedia industrie als calculator / office manager bij drukkerij Peereboom. Vervolgens richtte hij met twee zakenpartners in 1985 het bedrijf Kwak,Van Daalen en Ronday op in Zaandam. Dit bedrijf is inmiddels uitgegroeid tot een begrip in de Nederlandse grafimedia industrie. Het heeft diverse nationale prijzen gewonnen, en bevindt zich altijd in de top-3 van de ca. 3000 Nederlandse grafimedia bedrijven. In 2002 werd het bedrijf bekroond met de titel "Europees Drukker van het Jaar"; dit gebeurde in Venetië, Italië. Naast uitstekend ondernemer is Jaap eveneens Penningmeester van de stichting INGRIN. Hij voerde samen met het management van INGRIN de prefeasibility en feasibility – studies uit voor het opzetten van een grafimedia ontwikkelingssinstituut in Ghana, en is namens INGRIN bestuurslid in het GHAPPCA / INGRIN Media Training instituut in Accra, Ghana. Ook heeft Jaap een goede reputatie opgebouwd bij het geven van seminars over TQM (Total Quality Management). Tijdens het onderzoek heeft Jaap zich vooral beziggehouden met het formuleren van de vragenlijsten, en het bepalen van de technische en inhoudelijke beoordelingscriteria. Dit is met name tijdens de diepte-interviews met de ondernemers van groot belang geweest.
Steven Jansen Na zijn studie Bedrijfs Informatie Technologie aan de Universteit Twente is Steven Jansen bij Prodist Software in de grafische industrie terechtgekomen. Prodist Software is de leverancier van het Management Informatie Systeem Precal en daarmee marktleider in de Nederlandse grafische industrie. Behalve de werkzaamheden in de Nederlandse grafische industrie is Steven verantwoordelijk voor het export programma dat Prodist aan het opzetten is. Op deze wijze heeft hij deelgenomen aan INGRIN projecten in Sri Lanka. Door zijn kennis van Informatie en Communicatie technologie aan de ene kant en de grafische markt aan de andere, heeft Steven zich tijdens het bezoek aan Suriname voornamelijk geconcentreerd op de kostenstructuren van de organisaties en het gebruik van ICT voorzieningen en nieuwe media.
Wim Goossens Na zijn scholing als offset-drukker werd Wim instructeur aan het GOC, Kenniscentrum voor de grafimedia industrie in Nederland. Daar gaf Wim gedurende een aantal jaren verschillende cursussen, zoals Intro Grafische Produktie, Flexo en Diepdruk. Wim werd vervolgens Opleidingsadviseur voor het GOC, in welke hoedanigheid hij bedrijven in Nederland adviseerde over het opzetten van in-house opleidings- en trainingstrajecten. Hierna werd hij Hoofd van het GOC Examen Buro, waarbij zijn voornaamste taken bestonden uit
46
De Surinaamse grafimedia industrie
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 47
het opzetten van accrediteringsprocedures voor educatieve instellingen. Inmiddels werkt Wim bij INGRIN als instructeur, lesmateriaal- en toetsontwikkelaar, en als certificeringsdeskundige. In het onderzoek heeft Wim zich op basis van zijn uitgebreide ervaring vooral bezig gehouden met het beschrijven van de algemeen technische ontwikkelingen in de grafische industrie, en de effecten daarvan op bedrijven.
Rob Komala Rob Komala is grafisch ontwerper met ervaring op twee continenten. Hij is geboren en getogen in Indonesie, waarna hij Azie verliet toen hij Art Director was van een Australisch reclameburo in Jakarta. Hij kwam naar Nederland en vervolgde zijn carriere in grafisch ontwerp, illustratie en kunst. Hij is oprichter en schrijver van Atelier, een toonaangevend blad voor kunstenaars en schilders in Nederland. Rob geeft in de zomer schilderlessen in Zuid-Frankrijk, en heeft inmiddels twee boeken op dat gebied geschreven. Rob is vanaf het begin grafisch ontwerper en instructeur geweest bij INGRIN, hetgeen hij combineerde met zijn dagelijkse activiteiten als hoofd van een Design studio binnen een drukkerij. In het onderzoek heeft Rob zich vooral bezig gehouden met de beschrijving van de ontwikkelingen in de prepress, en dan met name ook het visualiseren daarvan in schemaas en tekeningen. Ook het grafisch ontwerp van het rapport is van Robs hand.
Franciska Lie – A – Lien Na haar studie Economische Psychologie werkte de uit Suriname afkomstige Franciska bij verschillende opdrachtgevers, vooral op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en training. Bij INGRIN houdt ze zich bezig met Research en Training, waarnaast ze eveneens het Buro administratief ondersteunt. Door haar ervaring op de verschillende onderzoeksgebieden, is Franciska tijdens het onderzoek met name belast met het opzetten van de onderzoeksmethode, datacodering en data–analyse, en met desk research nationaal en internationaal.
De Surinaamse grafimedia industrie
47
sur aug2006
04-10-2006
10:00
Pagina 48
Annex GWF - bestuursleden
Kenneth Foe A Man Heeft bedrijfseconomie, bedrijfsadministratie en rechten gestudeerd en is thans directeur van offsetdrukkerij Suriprint n.v. Kenneth is sinds 1982 werkzaam in de grafimedia industrie en heeft op 29 oktober 1992 de Grafische Werkgevers Federatie (GWF) mede opgericht, waarvan hij thans de voorzitter is.Voor en tijdens het onderhavig onderzoek was hij de counterpart van INGRIN in Suriname.
Danny Lo-Fo-Sang (07.01.1952) o Direkteur N.V. Drukkerij Leo Victor te Paramaribo o Mede-oprichter, eerste Voorzitter, thans bestuurslid van de Grafische Werkgevers Federatie (GWF) o Onder-voorzitter van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) o President Caribbean Institute for Sustainable Development and Human Rights
Glenn Jap A Joe is onder-direkteur van MULTIFORMS N.V. De enige offset rotatie drukkerij in Suriname gespecialiceerd in o.a. kettingformulieren. Hij heeft diverse kadertrainingen gevolgd op management en strategisch gebied. Hij vertegenwoordigt de Grafische Werkgevers Federatie (G.W.F.) in het bestuur van de Stichting Slijperij Suriname, een samenwerkende organisatie van de houtindustrie en grafische industrie.
48
De Surinaamse grafimedia industrie