LEI Wageningen UR
LEI Wageningen UR is een onafhankelijk, internationaal toonaangevend,
Postbus 29703
sociaaleconomisch onderzoeksinstituut. De unieke data, modellen en kennis van het
2502 LS Den Haag
LEI bieden opdrachtgevers op vernieuwende wijze inzichten en integrale adviezen bij
E
[email protected]
beleid en besluitvorming, en dragen uiteindelijk bij aan een duurzamere wereld. Het
www.wageningenUR.nl/lei
LEI maakt deel uit van Wageningen UR (University & Research centre). Daarbinnen vormt het samen met het Departement Maatschappijwetenschappen van
Vertouwelijk
Wageningen University en het Wageningen UR Centre for Development Innovation
REPORT
van de Social Sciences Group.
Samenwerken aan een duurzame visserij in de Voordelta ARM 25, ARM 33, ARM 46, TH 6 en YE 138, economische uitkomsten en analyses pulsvisserij
LEI VR2014-045 De missie van Wageningen UR (University & Research centre) is ‘To explore the potential of nature to improve the quality of life’. Binnen Wageningen UR bundelen 9 gespecialiseerde onderzoeksinstituten van stichting DLO en Wageningen University hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 30 vestigingen, 6.500 medewerkers en 10.000 studenten behoort Wageningen UR wereldwijd tot de aansprekende kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen verschillende disciplines vormen het hart van de unieke Wageningen aanpak.
Kees Taal, Mike Turenhout en Arie Klok
VERTROUWELIJK
Samenwerken aan een duurzame visserij in de Voordelta
ARM 25, ARM 33, ARM 46, TH 6 en YE 138, economische uitkomsten en analyses pulsvisserij
Kees Taal, Mike Turenhout en Arie Klok
Dit onderzoek is uitgevoerd door LEI Wageningen UR in opdracht van en gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken. Het onderzoek is mede gefinancierd door het Europees Visserijfonds (EVF) binnen het kader ‘Investering in duurzame visserij’. LEI Wageningen UR Wageningen, december 2014
VERTROUWELIJK RAPPORT LEI VR2014-045
Taal, K., M. Turenhout, A. Klok, 2014. Samenwerken aan een duurzame visserij in de Voordelta; ARM 25, ARM 33, ARM 46, TH 6 en YE 138, economische uitkomsten en analyses pulsvisserij. Wageningen, LEI Wageningen UR (University & Research centre), LEI Rapport VR2014-045. 20 blz.; 1 fig.; 7 tab.; 2 ref.
Er is onderzoek gedaan naar de economische uitkomsten van het gebruik van puls-techniek voor de vangst van tong. De investeringskosten bedroegen in 2012 rond € 200.000 per kotter. De aanvoer van tong kwam 2 tot 3 maal hoger uit in vergelijking met referentievaartuigen. De opbrengst nam toe, alleen niet evenredig met de vangst, vanwege lagere visprijzen voor tong, tarbot en griet. Het gasolieverbruik nam af met bijna 20%. Het aandeel van de gasoliekosten in de bruto-opbrengst varieerde tussen 15% en 23% (LEI-panel boomkor 2011 39%). Na aftrek van de belangrijkste kosten blijft van de opbrengst aanzienlijk meer over om andere kosten te betalen en eventueel winst te maken.
In this brief note results are given of economic performance of pulse-technique catching sole. Investment costs of a complete pulse gear equipment, including nets, amounted in 2012 to approximately € 200.000 per vessel. In 2012 landings of sole were 2 times/3 times higher. Gross revenues increased but because of lower fish prices for sole, turbot and brill revenues did not increase proportionally. Fuel consumption decreased by almost 20%. The share of fuel costs related to the gross revenues varied between 15% and 23% (LEI-panel beam trawl 2011 39%. After deduction of the most important costs considerably more revenues are left to pay other costs or to make profit.
Trefwoorden: Pulsvisserij, economische uitkomsten, tong
© 2014 LEI Wageningen UR Postbus 29703, 2502 LS Den Haag, T 070 335 83 30, E
[email protected], www.wageningenUR.nl/lei. LEI is onderdeel van Wageningen UR (University & Research centre).
Het LEI hanteert voor zijn rapporten een Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.
© LEI, onderdeel van Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek, 2014 De gebruiker mag het werk kopiëren, verspreiden en doorgeven en afgeleide werken maken. Materiaal van derden waarvan in het werk gebruik is gemaakt en waarop intellectuele eigendomsrechten berusten, mogen niet zonder voorafgaande toestemming van derden gebruikt worden. De gebruiker dient bij het werk de door de maker of de licentiegever aangegeven naam te vermelden, maar niet zodanig dat de indruk gewekt wordt dat zij daarmee instemmen met het werk van de gebruiker of het gebruik van het werk. De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken. Het LEI aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Het LEI is ISO 9001:2008 gecertificeerd.
Vertrouwelijk LEI 2014-045 | Projectcode 2282600005 Foto omslag: Kees Taal
Inhoud
1
2
3
Woord vooraf
5
Samenvatting
7
S.1
Belangrijkste uitkomsten
7
S.2
Overige uitkomsten
7
S.3
Methode
7
Summary
8
S.1
Important outcomes
8
S.2
Complementary outcomes
8
S.3
Methodol
8
Inleiding
9
1.1
Achtergrond
9
1.2
Uitgangspunt onderzoek
9
1.3
Onderzoeksmethodiek
10
1.4
Leeswijzer
10
Economische analyse platvisvisserij
11
2.1
Achtergrond: pulsvistuig als alternatief voor de boomkor
11
2.2
Visgronden projectschepen
11
2.3
Investering pulsinstallatie
12
2.4
Aanvoer vis
12
2.5
Opbrengst vis
12
2.6
Visprijzen
13
2.7
Gasolieverbruik en -kosten
13
2.8
Opbrengst en belangrijkste kosten
14
2.9
Quota
15
Conclusies
16
Literatuur en websites
17
Woord vooraf
LEI Wageningen UR heeft voor opdrachtgever Visserijbedrijf Van Belzen VOF een korte studie uitgevoerd naar de economische uitkomsten van de pulsvisserij versus de boomkor op platvis. Het betreft hier een onderzoek voor 5 visserijbedrijven uit Arnemuiden, Tholen en Yerseke met de vissersvaartuigen ARM 25, ARM 33, ARM 46, TH 6 en YE 138. In het rapport worden deze schepen verder aangeduid als 'projectschepen'. In deze korte studie is vooral gekeken naar inzet, aanvoer, opbrengsten, kosten en brandstofverbruik. Resultaten worden vergeleken met boomkor om verschillen in prestaties te meten, waaruit moet blijken of puls-techniek een economisch alternatief kan zijn voor boomkorvistuig. De traditionele platvisvisserij staat de laatste jaren maatschappelijk en economisch gezien sterk onder druk. Een omschakeling naar een duurzamere en rendabelere visserijmethode is noodzakelijk om in de toekomst te kunnen blijven vissen. Uit eerder onderzoek en uit praktijkproeven blijkt dat de pulstechniek een oplossing kan zijn voor de (algemeen) laag rendabele en niet als duurzaam veronderstelde boomkorvisserij op platvis. De eigenaren van de projectschepen hebben geïnvesteerd in puls-techniek waarvan de firma's Delmeco fishing technology BV en HFK Engineering BV leveranciers zijn geweest. Zonder steun vanuit het Europees Visserij-fonds (EVF) zou de introductie van puls-techniek geen doorgang hebben kunnen vinden, vooral vanwege de hoge aanschafkosten het pulsvistuig en de bedrijfsonzekerheid ervan. Er moet nog veel worden doorontwikkeld met de techniek om de continuïteit van de visserij beter gewaarborgd te krijgen. Het LEI heeft de economische activiteiten met pulsvistuig in 2012 gemonitord en de belangrijkste uitkomsten en economische resultaten zijn vastgelegd in dit beknopte rapport. De samenwerking met de eigenaren van de visserijbedrijven en de accountants van de bedrijven is op een zeer plezierige wijze verlopen, waarvoor onze hartelijk dank.
Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek LEI Wageningen UR
mevrouw ir. L.C. van Staalduinen algemeen directeur
Vertrouwelijk LEI VR2014-045
|5
6|
Verrtrouwelijk LEI VR2014-045
Samenvatting
S.1
Belangrijkste uitkomsten
De gemiddelde aanschafkosten voor een complete puls-installatie, inclusief netten enzovoort, kwamen in 2012 uit op rond € 200.000 per kotter >> Zie paragraaf 2.3. In 2012 werd met puls meer van alle belangrijke platvissoorten gevangen en aangevoerd in vergelijking met het LEI-panel boomkor 2011. De tongaanvoer kwam 2 tot 3 maal zo hoog uit >>Zie paragraaf 2.4. De opbrengst nam toe, alleen niet evenredig met de vangst, vanwege lagere visprijzen voor tong, tarbot en griet ten opzichte van 2011 >> Zie paragraaf 2.5. Het gasolieverbruik nam af met bijna 20%. Door de hogere gasolieprijs in 2012 werd een deel van de besparing op brandstofkosten teniet gedaan. Het aandeel van de gasoliekosten in de bruto-opbrengst varieerde tussen 15% en 23%, aanzienlijk beter dan het LEI-panel boomkor 2011 dat uitkwam op 39% >> Zie paragraaf 2.7. Na aftrek van de belangrijkste kosten blijft van de opbrengst aanzienlijk meer over om andere kosten te betalen en eventueel winst te maken. Het saldo voor overige kosten, afschrijvingen en rente kwam 4 maal hoger uit >> Zie paragraaf 2.8.
S.2
Overige uitkomsten
Puls-techniek laat hogere tongvangsten zien terwijl de quota ervoor aan de lage kant zijn. Daardoor moest tongquotum worden bij-gehuurd waarvan de prijs gemiddeld op ongeveer € 0,20 per kilogram uitkwam. In de toekomst kunnen huurprijzen (fors) hoger uitkomen waardoor het rendement zal dalen >> Zie paragraaf 2.9.
S.3
Methode
Voor het project “Samenwerken aan een duurzame visserij in de Voordelta” zijn economische gegevens van de kottervaartuigen ARM 25, ARM 33, ARM 46, TH 6 en YE 138 verzameld en geanalyseerd. De resultaten ervan zijn in deze korte notitie vastgelegd. Er is gebruik gemaakt van twee onderzoeksmethoden; deskresearch en onderzoek doormiddel van inzage van de financiële administratie van de visserijbedrijven. Uitgangspunt was om een overzicht te verkrijgen van investeringskosten in puls-techniek, ontwikkeling in kosten bij toepassing puls-techniek, ontwikkeling in aanvoer en opbrengsten door toepassing van puls-techniek en ontwikkeling in economische prestaties.
Vertrouwelijk LEI VR2014-045
|7
Summary
S.1
Important outcomes
The average investment costs of a complete pulse gear equipment, including nets, amounted in 2012 to approximately € 200.000 per vessel >> See paragraph 2.3. In 2012 more flatfish (all target species) was caught and landed by using pulse compared to the LEIpanel beam trawl 2011. The landings of sole were 2 times/3 times higher >> See paragraph 2.4. Gross revenues increased. However, because of the lower fish prices for sole, turbot and brill compared to 2011, revenues did not increase proportionally >> See paragraph 2.5. Fuelconsumption decreased by almost 20%. Because of higher fuel prices in 2012 savings of fuel costs were partly abrogated. The share of fuel costs related to the gross revenues varied between 15% and 23%, a considerably better result than the average of the LEI-panel beam trawl 2011 (39%) >> See paragraph 2.7. After deduction of the most important costs considerably more revenues are left to pay other costs or to make profit. The amount of other costs, depreciation and interest was 4 times higher using pulse >> See paragraph 2.8.
S.2
Complementary outcomes
Pulse technique shows higher catches of sole while individual quota is not sufficient. Therefore sole quota had to be leased. Prices of sole amounted on average € 0,20 per kilogram. In the future lease prices may be (considerable) higher. This will influence profitability>>.See 2.9
S.3
Methodology
To report about the economic performance of pulse fishery during the project “Cooperation in order to make fishery sustainable in the Voordelta”, economic data of fishing vessels ARM 25, ARM 33, ARM 46, TH 6 en YE 138 were collected and analysed. The results are reported in this brief note. Two research methods were applied; desk research and research by investigation of the financial administration of the fishing companies. The goal was to get insight in investment costs of pulse technique, development of costs by using the technique, development in landings of fish and in revenues by using pulse technique and the economic performance.
8|
Verrtrouwelijk LEI VR2014-045
1
Inleiding
1.1
Achtergrond
De maatschappelijke en economische druk op de bestaande vorm van platvisvisserij (boomkor) noopt tot innovatie en aanpassing in de wijze van uitoefening van visserij. Tegen de huidige vorm van platvisvisserij zijn steeds meer maatschappelijke bezwaren en de eisen op het gebied van duurzame visserij worden steeds hoger. Effecten op het milieu dienen tot het uiterste te worden beperkt. De boomkorvisserij op platvis lijkt niet duurzaam genoeg en tegelijkertijd lijkt deze methode op de lange termijn ook niet lonend meer te zijn, vooral vanwege het hoge brandstofverbruik en daardoor ook de hoge productiekosten (door de gestegen brandstofprijs). In 2009 is met name door noordelijke vissers (Texel) een nieuwe visserijmethode voor de platvisvisserij geïntroduceerd: de pulsvisserij. Na jarenlang experimenteren zijn eind 2009 drie visserijschepen aan de slag gegaan met het nieuwe conceptvistuig voor de vangst van platvis: de TX 68 met de pulskor, de TX 38 met de pulswing en de SL 3, eveneens met de pulswing. Deze kotters hebben motoren variërend van 1.400 tot 2.000 pk, met een lengte variërend van 33 meter tot ruim 40 meter. De resultaten op zowel ecologisch als op economisch gebied zagen er veelbelovend uit en de vissers hebben inmiddels behoorlijk veel ervaring opgebouwd op de hun vertrouwde visgronden. Naar eigen zeggen zijn zij niet voornemens om in de toekomst ooit nog terug te vallen op de traditionele boomkor methode. Met ondersteuning van de Provincie Zeeland is eind jaar 2011 overgegaan tot een innovatieproject 'Samenwerken aan een duurzame visserij in de Voordelta'. Van de deelnemende (Euro)kotters aan dit project zijn hieronder de belangrijkste scheepsspecificaties gegeven.
Tabel 1.1 Specificaties projectschepen. Bouwjaar casco Lengte (m) Breedte (m) Holte GT Bouwjaar hoofdmotor PK/kW
ARM25 1995 23,93 6,40 3,00 130 2001 300/221
ARM33 2001 23,97 6,85 3,65 152 2009 300/221
ARM46 1986 25,00 6,40 2,87 112 2003 300/221
TH6 1981 23,95 6,00 2,70 88 2009 300/221
YE138 1997 23,99 6,70 3,30 147 2006 300/221
Bron: Bedrijveninformatienet.
1.2
Uitgangspunt onderzoek
Het uitgangspunt is om voor projectschepen een overzicht te verkrijgen van: investeringen in puls-techniek ontwikkeling in kosten vanwege toepassing puls-techniek ontwikkeling in aanvoer en opbrengsten door toepassing puls-techniek ontwikkeling in economische prestaties.
Vertrouwelijk LEI VR2014-045
|9
1.3
Onderzoeksmethodiek
Er is gebruik gemaakt van twee onderzoeksmethoden, namelijk deskresearch en onderzoek van de financiële administratie van de deelnemende visserijbedrijven. deskresearch Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van data van het Bedrijveninformatienet van het LEI. Daarnaast is gebruik gemaakt van logboekgegevens en van Visserij Informatie en Registratie Systeem (VIRIS-)gegevens. Diverse bronnen zijn geraadpleegd, zoals de website van de Kenniskring Puls en SumWing en verslagen van bijeenkomsten van deze Kenniskring en rapporten van IMARES en het LEI over pulsvisserij. financiële administratie Op basis van een check van de boekhouding van de projectschepen over 2012 zijn vergelijkingen gemaakt met gemiddelde prestaties van andere kotters in de Nederlandse vloot. Er is inzage verkregen in alle opbrengsten en kosten met betrekking tot de pulsvisserij, zowel qua aanschaf als onderhoud en reparatie ten aanzien van het pulsvistuig/-systeem, evenals de aanvoer van vis en het brandstofverbruik.
1.4
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 zijn de belangrijkste financieel economische uitkomsten en resultaten kort beschreven en geanalyseerd. In hoofdstuk 3 zijn de belangrijkste conclusies kort weergegeven. In de bijlage zijn de bronnen vermeld die gebruikt zijn voor dit rapport.
10 |
Verrtrouwelijk LEI VR2014-045
2
Economische analyse platvisvisserij
2.1
Achtergrond: pulsvistuig als alternatief voor de boomkor
De projectkotters hebben in de afgelopen jaren met wekkerkettingen en/of kettingmatten op tong en andere platvissoorten gevist. Vooral door steeds verder toenemende brandstofkosten (prijsstijging van olie) is de boomkorvisserij minder of niet rendabel geworden. Experimenten met elektrisch vissen (pulsvissen) en introductie van deze visserijmethode in 2009 leken wel perspectieven te bieden voor een rendabele visserij op tong. Hierbij wordt gebruik gemaakt van elektroden, die bevestigd zijn aan draden (strings) die over de zeebodem worden gesleept met een pulsvistuig. Met licht elektrische pulsen (van maximaal 15 volt/gemiddeld 6 volt) kan platvis van de zeebodem worden opgeschrikt waarna de vis in het net belandt. Uit een aantal onderzoeken van IMARES blijkt dat de pulsvisserij minder bodemberoerend is en dat er minder discards en andere ongewenste soorten worden mee gevangen. Daardoor wordt pulsvisserij ook geacht een duurzamere vorm van visserij te zijn. Op de Noordzee is deze methode nog niet op grote schaal toegepast omdat in Europees verband een officieel verbod voor deze methode geldt. Er is wel een tijdelijke toestemming van de EU voor een beperkt aantal Nederlandse vissersschepen en in 2011 hebben ook enkele Duitse en Engelse schepen toestemming gekregen voor deze vorm van visserij. Medio 2012 waren in totaal 42 Nederlandse vissersvaartuigen met pulssystemen uitgerust waarvan de meeste geschikt voor platvis en enkele voor de vangst van garnalen. Verwacht wordt dat in de loop van 2014 nog eens 42 toestemmingen voor puls aan (alleen) platvisvissers zullen worden gegeven. Tot nu toe blijkt dat op de zeebodem van de Noordzee met elektrisch vissen vooral tong goed kan worden gevangen en in mindere mate schol en andere commerciële platvis, dit in vergelijking met de boomkorvisserij met wekkerkettingen. Verder lijkt het dat de vangst van vis (de grootte ervan) kan worden beïnvloed: met een iets hogere spanning worden algemeen grotere (maatse) vissen gevangen terwijl kleine platvis minder of niet wordt gestimuleerd om los te komen en dus achterblijft op de zeebodem en niet of minder gevangen wordt. Gezien de testen en proeven die in het recente verleden zijn gedaan lijkt de impact op het milieu met puls-techniek fors kleiner uit te pakken dan met het traditionele sleepvistuig: de boomkor. Voor meer informatie over de pulsvisserijmethode, impact en prestaties wordt verwezen naar het kennisdossier pulsvistuig en naar de factsheets van IMARES en het LEI (zie de bijlage 'Literatuur en websites').
2.2
Visgronden projectschepen
Gedurende 2012 hebben de projectschepen vooral in de Zuidelijke Noordzee gevist, grofweg gezegd in het gebied ten zuiden en zuidwesten van de provincie Zuid-Holland: de Zuid-Hollandse kust, de Zeeuwse kust (inclusief de Voordelta) en de Belgische kust. Er is zowel binnen als buiten de 12mijlszones in het zeegebied tussen de 51e en 52e breedtegraad gevist.
Vertrouwelijk LEI VR2014-045
| 11
2.3
Investering pulsinstallatie
In december 2011 zijn de vijf projectschepen met pulsvistuigen uitgerust, waarvan vier kotters (ARM 25, ARM 33, ARM 46 en YE 138) met een type van leverancier Delmeco fishing technology B.V. en één kotter (TH 6) met een type van HFK Engineering B.V. De gemiddelde aanschafkosten voor een complete pulsinstallatie, inclusief netten enzovoort, kwamen uit op rond € 200.000. Deze investering wordt beschouwd om in drie jaar tijd af te schrijven. De kosten van deze investering per zeedag zijn afhankelijk van het aantal zeedagen dat gemaakt wordt.
2.4
Aanvoer vis
In tabel 2.1 is de gemiddelde aanvoer van vis per zeedag van de projectschepen in indexcijfers weergegeven (2011=100). Er is een vergelijking gemaakt met de aanvoer in 2011 door Eurokotters die met boomkortuigen hebben gevist. In 2012 is nagenoeg niet met boomkor gevist. Ook is in onderstaande tabel een vergelijking gemaakt met Eurokotters uit het LEI-panel, die in 2012 met pulstuigen hebben gevist. De door de projectschepen aangevoerde vis is in 2012 voornamelijk via de visafslagen van Vlissingen, Scheveningen, Breskens en IJmuiden verkocht.
Tabel 2.1 Aanvoer Eurokotters, gemiddeld per zeedag 2012. Kolom BK = Index 100, jaar 2011. Vissoort Tong Schol Tarbot en Griet Schar
BK* 100 100 100 100
Puls** 200 98 160 97
ARM 25 298 275 247 190
ARM 33 274 282 219 186
ARM 46 326 245 223 136
TH 6 188 102 201 83
YE 138 299 275 247 190
Bron: Bedrijveninformatienet. *=Gemiddelde boomkorvloot Eurokotters LEI-panel 2011; **= Gemiddelde pulsvloot Eurokotters LEI-panel 2012.
Van jaar tot jaar varieert de vangbaarheid van vissoorten. Daarnaast kan de toegepaste visserijmethode een rol spelen in de vangbaarheid van vissoorten. In 2012 is door alle projectschepen met puls-techniek fors meer aangevoerd (alle belangrijke soorten) in vergelijking met het LEI-panel boomkor 2011. Ook in vergelijking met LEI-panel puls 2012 is er meer aangevoerd. Aangetekend moet worden, dat het LEI-gemiddelde overwegend bepaald is door Eurokotters uit de Noord.
2.5
Opbrengst vis
Uit tabel 2.2 blijkt dat voor alle projectschepen de gemiddelde opbrengsten van de belangrijkste vissoorten per zeedag in 2012 fors hoger uitkwamen in vergelijking met het LEI-panel boomkor 2011 en van het LEI-panel puls 2012.
Tabel 2.2 Opbrengst Eurokotters, gemiddeld per zeedag 2012. Kolom BK = Index 100, jaar 2011. Vissoort Tong Schol Tarbot en Griet Schar
BK* 100 100 100 100
Puls** 175 103 133 140
ARM 25 238 288 211 297
ARM 33 221 293 190 304
ARM 46 263 259 201 222
Bron: Bedrijveninformatienet. *=Gemiddelde boomkorvloot Eurokotters LEI-panel 2011; **= Gemiddelde pulsvloot Eurokotters LEI-panel 2012.
12 |
Verrtrouwelijk LEI VR2014-045
TH 6 170 108 171 118
YE 138 239 288 211 297
De opbrengst aan tong kwam 70% tot 163% hoger uit in vergelijking met het LEI-panel boomkor 2011. Opvallend is dat ook de scholopbrengsten (maar ook die voor andere platvissoorten) voor de projectschepen fors hoger uitvielen, terwijl dit niet gezien wordt bij puls-kotters in het algemeen.
2.6
Visprijzen
Tabel 2.3 geeft de gemiddelde visprijzen weer van de aangevoerde vis van de projectschepen in 2012. Ook de gemiddelde visprijzen van het LEI-panel boomkor 2011 en LEI-panel puls 2012 zijn weergegeven.
Tabel 2.3 Gemiddelde visprijzen Eurokotters (in euro’s). 2011 BK* 11,08 1,21 8,13 0,60
Vissoort Tong Schol Tarbot en Griet Schar
Puls** 9,70 1,28 6,75 0,86
ARM 25 8,85 1,27 6,93 0,94
2012 ARM 33 ARM 46 8,94 8,93 1,26 1,28 7,04 7,35 0,98 0,98
TH 6 9,98 1,28 6,94 0,85
YE 138 8,85 1,27 6,93 0,94
Bron: Bedrijveninformatienet. *=Gemiddelde boomkorvloot Eurokotters LEI-panel 2011; **= Gemiddelde pulsvloot Eurokotters LEI-panel 2012.
De gemiddelde prijzen voor tong, tarbot en griet waren in 2012 fors lager dan in 2011. De gemiddelde prijzen voor schol en schar lagen wel een stuk hoger in 2012.
2.7
Gasolieverbruik en -kosten
In tabel 2.4 is een overzicht gegeven van het gasolieverbruik, de kosten ervan en het aandeel van de gasoliekosten in de opbrengst.
Tabel 2.4 Gasolieverbruik en -kosten Eurokotters, gemiddeld per zeedag 2012; Kolom BK = Index 100, jaar 2011. Vissoort Gasoliehoeveelheid Gasoliekosten Aandeel gasolie-kosten in opbrengst
BK* 100 100 39%
Puls** 80 90 21%
ARM 25 88 98 16%
ARM 33 80 90 16%
ARM 46 107 120 19%
TH 6 80 92 23%
YE 138 89 101 15%
Het gasolieverbruik kwam voor de projectkotters gemiddeld lager uit dan voor het LEI-panel boomkor 2011. Alleen ARM 46 heeft gemiddeld meer brandstof verbruikt dan het LEI-panel boomkor 2011. De ARM 33 en TH 6 hebben een besparing gerealiseerd van 20% ten opzichte van het LEI-panel boomkor 2011 en kwamen ook uit op het gemiddelde van het LEI-panel puls 2012. Omdat de gemiddelde gasolieprijs (figuur 2.1) in 2012 hoger uitkwam dan in 2011, is (een deel van) de besparing tenietgedaan. Het aandeel van de gasoliekosten in de bruto-opbrengst voor de projectkotters varieerde tussen 15% (YE 138) en 23% (TH 6). Het LEI-panel puls 2012 kwam uit op 21%.
Vertrouwelijk LEI VR2014-045
| 13
0.70 0.60 0.50 0.40 0.30 0.20 0.10 0.00 2003 Figuur 2.1
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Gemiddelde gasolieprijs (€/liter).
*=Gemiddelde boomkorvloot Eurokotters LEI-panel 2011; **= Gemiddelde pulsvloot Eurokotters LEI-panel 2012.Bron: Bedrijveninformatienet.
2.8
Opbrengst en belangrijkste kosten
In de tabellen 2.5 zijn de indexcijfers van de opbrengst en belangrijkste kosten per zeedag weergegeven. De in de tabel opgenomen opbrengst is gecorrigeerd voor aanland-, veiling- en diverse andere kosten, die ingehouden worden via de visafslagen. Gemakshalve is aangenomen dat deze kosten totaal 10% van de bruto-opbrengst (besomming) beslaan, waardoor in de tabel de nettoopbrengst is vermeld, die 90% van de bruto-opbrengst bedraagt.
Tabel 2.5 Netto-opbrengst en belangrijkste kosten, gemiddeld per zeedag 2012; Kolom BK = Index 100, jaar 2011. Netto-opbrengst Lonen Gasoliekosten Vistuigkosten (inclusief afschrijving puls) Beschikbaar saldo voor overige kosten
BK* 100 100 100 100 100
Puls** 165 159 80 356 278
ARM 25 233 235 86 444 446
ARM 33 217 234 80 387 404
ARM 46 246 258 107 556 411
TH 6 158 153 80 394 248
YE 138 259 307 89 422 470
Bron: Bedrijveninformatienet. *=Gemiddelde boomkorvloot Eurokotters LEI-panel 2011; **= Gemiddelde pulsvloot Eurokotters LEI-panel 2012.
Deellonen zijn bij de projectschepen sterk toegenomen ten opzichte van het LEI-panel boomkor 2011. De lonen zijn bij de projectschepen zijn meer dan evenredig gestegen ten opzichte van de opbrengst. Dit kan verklaard worden door het feit dat gasoliekosten minder hard doorwerken als aftrekpost van de opbrengst. De indexcijfers voor vistuigkosten zijn voor de projectschepen fors hoger, dan voor het LEI-panel boomkor 2011. Dit kan worden verklaard door het feit dat zowel de onderhouds- en reparatiekosten voor pulsvistuig hoger uitkwamen en dat afschrijving op aanschaf van pulsvistuig in deze kosten inbegrepen zijn. De investeringskosten voor puls zijn in dit rapport exclusief subsidies beschouwd en er is een afschrijvingstermijn van 3 jaar toegepast. De gemiddelde vistuigkosten (inclusief puls) kwamen voor de projectschepen samen uit op gemiddeld € 417 per zeedag (tabel 2.6). Het saldo dat overbleef om andere kosten te kunnen betalen (en eventuele winst te maken) kwam per zeedag voor alle projectschepen fors hoger uit.
14 |
Verrtrouwelijk LEI VR2014-045
In tabel 2.6 zijn de absolute resultaten (gemiddelden van de projectschepen) gegeven van de opbrengst en de belangrijkste kosten per zeedag. Het gemiddeld aantal zeedagen dat in 2012 gemaakt is door de projectschepen kwam uit op 184. De afschrijvingskosten puls, vistuigkosten en een deel van de overige (constante) kosten worden bepaald door het aantal zeedagen.
Tabel 2.6 Belangrijkste opbrengsten en kosten per zeedag (in euro’s).
Opbrengst * 0,9 Lonen Gasoliekosten Afschrijving puls Vistuigkosten Saldo voor overige kosten, afschrijvingen en rente
BK 2011* 2.719 -722 -1.181 -0 -149 668
Puls 2012** 4.481 -1.150 -946 -217 -312 2.073
Puls gemiddelde van projectschepen 2012 6.055 -1.713 -1.043 -238 -417 2.644
Bron: Bedrijveninformatienet. *=Gemiddelde boomkorvloot Eurokotters 2011; **= Gemiddelde pulsvloot Eurokotters 2012.
2.9
Quota
Bij het overschakelen naar pulsvisserijmethode dienen bedrijven rekening te houden met een toename van tongvangst. Om voldoende zeedagen te kunnen maken, is een fors tongquotum een voorwaarde. Uit gegevens van 2012 blijkt dat met puls-techniek tongvangsten konden worden gerealiseerd variërend van 390 tot 670 kilo per zeedag gemiddeld. Geen van de projectschepen had voldoende tongquotum tot zijn beschikking, waardoor grote hoeveelheden gehuurd moesten worden. De gemiddelde huurprijs van tong lag in 2012 op € 0,20 (€ 0,25 aan het begin en € 0,15 aan het eind van het jaar). In een fictief voorbeeld dat bijvoorbeeld 80.000 kilo tong gehuurd moest worden, is in 2012 dus € 16.000 betaald om deze tong aan te kunnen landen. Bij een toekomstig mogelijk hogere prijs voor het huren van 1 kilo tong, kan dit aanzienlijke consequenties hebben voor het uiteindelijke financiële resultaat. Bij een 10 maal hogere huurprijs vanwege schaarste aan tongquotum, zal voor dezelfde hoeveelheid tong namelijk maar liefst € 160.000 moeten worden betaald.
Vertrouwelijk LEI VR2014-045
| 15
3
Conclusies
Gebruik van puls-techniek door projectschepen leverde in 2012, in vergelijking met LEI-panel boomkor 2011, de volgende opvallende resultaten op: De vangst en aanvoer van alle belangrijke platvissoorten nam toe. De tongvangst kwam 2 tot 3 maal zo hoog uit. De opbrengst nam eveneens toe, alleen niet evenredig met de vangst, vanwege lagere visprijzen voor tong, tarbot en griet ten opzichte van 2011. Het gasolieverbruik nam af voor bijna alle projectschepen (een afname tot 20%). Door de hogere gasolieprijs in 2012 werd een deel van de besparing op brandstofkosten teniet gedaan. Het aandeel van de gasoliekosten in de bruto-opbrengst varieerde tussen 15% en 23%, aanzienlijk beter dan het lei-panel boomkor 2011 dat uitkwam op 39%. Na aftrek van de belangrijkste kosten blijft van de opbrengst aanzienlijk meer over om andere kosten te betalen en eventueel winst te maken. Het saldo voor overige kosten, afschrijvingen en rente kwam 4 maal hoger uit. Toepassing van puls-techniek bracht in 2012 grote tongvangsten met zich mee, waardoor voor alle projectschepen aanzienlijke hoeveelheden tong quota bij gehuurd moesten worden. De gemiddelde prijs voor het huren van deze quota kwam uit op ongeveer € 0,20 per kilo. Rekening moet worden gehouden met fluctuerende (hogere) huurprijzen in de toekomst.
16 |
Verrtrouwelijk LEI VR2014-045
Literatuur en websites
Taal, C. et al. (2010). Visserij in cijfers 2010. Rapport 2010-057, LEI Wageningen UR, Den Haag. Taal, C. et al. (2013). Visserij in cijfers 2013. Websiterapport , LEI Wageningen UR, Den Haag. IMARES en LEI; factsheets pulsvisserij http://www.groenkennisnet.nl/Pages/zoekresultaten.aspx?q=(pulskor+OR+pulsvisserij)&scope=pulsvi sserij van IMARES: zie pulsdossier http://www.groenkennisnet.nl/dossiers/pages/pulskor.aspx http://www.kenniskringvisserij.wur.nl/NL/welke_kenniskringen/Pulsvisserij_op_platvis/ http://www.agrimatie.nl/SectorResultaat.aspx?subpubID=2386§orID=2388
Vertrouwelijk LEI VR2014-045
| 17
LEI Wageningen UR
LEI Wageningen UR is een onafhankelijk, internationaal toonaangevend,
Postbus 29703
sociaaleconomisch onderzoeksinstituut. De unieke data, modellen en kennis
2502 LS Den Haag
van het LEI bieden opdrachtgevers op vernieuwende wijze inzichten en
T 070 335 83 30
integrale adviezen bij beleid en besluitvorming, en dragen uiteindelijk bij aan
E
[email protected]
een duurzamere wereld. Het LEI maakt deel uit van Wageningen UR (University
www.wageningenUR.nl/lei
& Research centre). Daarbinnen vormt het samen met het Departement Maatschappijwetenschappen van Wageningen University en het Wageningen
Vertrouwelijk
UR Centre for Development Innovation de Social Sciences Group.
RAPPORT LEI VR2014-045
De missie van Wageningen UR (University & Research centre) is ‘To explore the potential of nature to improve the quality of life’. Binnen Wageningen UR bundelen 9 gespecialiseerde onderzoeksinstituten van stichting DLO en Wageningen University hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 30 vestigingen, 6.500 medewerkers en 10.000 studenten behoort Wageningen UR wereldwijd tot de aansprekende kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen verschillende disciplines vormen het hart van de unieke Wageningen aanpak.
LEI Wageningen UR
LEI Wageningen UR is een onafhankelijk, internationaal toonaangevend,
Postbus 29703
sociaaleconomisch onderzoeksinstituut. De unieke data, modellen en kennis van het
2502 LS Den Haag
LEI bieden opdrachtgevers op vernieuwende wijze inzichten en integrale adviezen bij
E
[email protected]
beleid en besluitvorming, en dragen uiteindelijk bij aan een duurzamere wereld. Het
www.wageningenUR.nl/lei
LEI maakt deel uit van Wageningen UR (University & Research centre). Daarbinnen vormt het samen met het Departement Maatschappijwetenschappen van
Vertouwelijk
Wageningen University en het Wageningen UR Centre for Development Innovation
REPORT
van de Social Sciences Group.
Samenwerken aan een duurzame visserij in de Voordelta ARM 25, ARM 33, ARM 46, TH 6 en YE 138, economische uitkomsten en analyses pulsvisserij
LEI VR2014-045 De missie van Wageningen UR (University & Research centre) is ‘To explore the potential of nature to improve the quality of life’. Binnen Wageningen UR bundelen 9 gespecialiseerde onderzoeksinstituten van stichting DLO en Wageningen University hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 30 vestigingen, 6.500 medewerkers en 10.000 studenten behoort Wageningen UR wereldwijd tot de aansprekende kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen verschillende disciplines vormen het hart van de unieke Wageningen aanpak.
Kees Taal, Mike Turenhout en Arie Klok
VERTROUWELIJK