SAMENVATTING VISION STUDIE 2004 “ROTARY 100 JAAR. STILSTAND OF VERNIEUWING “No dogmatic Rotary can be serviceable” Paul Harris
Inleiding. De studie bevat een onderzoek naar de positie en mogelijkheden van Rotary in Nederland na 2005 en is opgesteld onder verantwoordelijkheid van een aantal rotarians uit diverse districten, verenigd in de Vision Group. Aanleiding daartoe zijn de reeds langere tijd bestaande zorgen over het niet onverdeeld positief imago van Rotary in Nederland, waarvoor als mogelijke oorzaken kunnen worden gegeven: een stabiliserend ledenaantal, toenemende vergrijzing van het ledenbestand, het gesloten karakter en een zwak identiteitsbesef van de rotary-idealen in combinatie met de vrijblijvende houding van veel leden. Tevens valt een teruglopende interesse van jongeren te constateren. De Vision-studie (V.S.) legt de nadruk op een viertal onderdelen: het bestaansrecht en identiteit van Rotary, Vocational Service, communicatie (zowel intern als extern) en de organisatie als vrije associatie van clubs. Op elk dezer terreinen wordt een aantal aanbevelingen gedaan. In een actieplan worden deze aanbevelingen via een proces van vernieuwing doorgevoerd om binnen clubs en districten meer samenhang en continuïteit van beleid te laten ontstaan. De studie hanteert twee uitgangspunten: de basisideeën van de oprichter, Paul Harris, en het gegeven dat Rotary niet los kan worden gezien van veranderingen binnen de Nederlandse samenleving. Dat betekent: tijdig vooruitzien en inspelen op nieuwe ontwikkelingen en kansen. Sinds de jaren ’60 wordt Nederland, meer dan ooit, getekend door het individualisme. De Nederlander sindsdien steeds minder onderdeel van een sociale groep of verband. Zijn persoonlijke levenssfeer wordt niet meer beheerst door het gezag van kerk, werkgever, vakbeweging of overheid. Hij is zijn eigen morele autoriteit geworden en maakt zelf uit wat goed voor hem is. Dat heeft voordelen. Mensen zijn vrijer in hun uitingsvormen en in staat hun eigen levenslot in handen te nemen. Vergroting van de welvaart en een hoger opleidingspeil hebben bijgedragen aan het idee dat individueel geluk identiek is aan materieel gewin en genotbeleving. Als factor van maatschappelijke ontwikkeling is de economie dan ook dominant. De grote persoonlijke vrijheid heeft echter ook haar schaduwzijde: vrijblijvendheid. Dat woord is veelzeggend: “ik wil vrij blijven”. Anno 2004 is in Nederland belangenloze verbondenheid als norm, een uitzondering. Tegelijkertijd geeft de huidige discussie over het ontbreken van waarden en normen aan dat er pessimisme bestaat over de wijze van omgaan met elkaar, zowel in de publieke als in de private sfeer. Alom wordt ook geklaagd over het gebrek aan samenhang binnen de samenleving als geheel, maar ook in de onderdelen daarvan: bedrijven, organisaties en soms zelfs in familieverbanden. De bovenstaande ontwikkelingen zijn ook aan Rotary en haar leden niet ongemerkt voorbijgegaan. Het wordt steeds moeilijker om de regel te handhaven dat het lidmaatschap vrijwillig is, maar niet vrijblijvend. Toch blijft de vraag actueel: “Wat kan ik voor Rotary betekenen?” in plaats van “Wat kan Rotary voor mij betekenen?”
-1 -
Bestaansrecht/identiteit. “ He whose vision extends no further than his field of business is to be pitied“ Paul Harris
Rotary heeft vanaf de oprichting haar bestaansrecht gezocht in dienstbaarheid (service) aan de plaatselijke gemeenschap en later aan de internationale samenleving. Dat blijkt uit het Mission Statement (bijlage 1) waarin de waarden zijn geformuleerd en waarvan opvalt dat zij alle extern gericht zijn. We zijn er dus niet voor onszelf maar voor de ander. Heeft die dienstbaarheid door een serviceclub anno 2004 nog bestaansrecht? Met andere woorden zou iemand van ons met drie vrienden in 2004 Rotary nog oprichten zoals Paul Harris dat destijds deed? Het antwoord kan volmondig ‘ja’ zijn, mits we de accenten verleggen. De studie kiest daarbij voor het bevorderen van ethische normen en wederzijds begrip, zoals verwoord in het Mission Statement. Dat sluit ook aan bij de signalen die Rotary uit haar maatschappelijke omgeving in Nederland kan opvangen: de toenemende behoefte aan moraliteit als basis voor gedrag en meer onderling begrip bij het vormgeven van een pluriforme samenleving, bestaande uit verschillende culturen. Aldus kan Rotary een betekenis krijgen als een organisatie van maatschappelijk betrokken beroepsbeoefenaren waarvan de identiteit niet statisch is, maar het resultaat van de wisselwerking met de sociale omgeving. Een identiteit die zijn neerslag heeft in de kernwaarden ‘Betrokkenheid’, ‘Betrouwbaarheid’ en ‘Beschikbaarheid’ met een normatieve functie voor de gemeenschap door voorbeeldgedrag. (de drie B’s, zie V.S., hoofdstuk 3.3). De studie beveelt aan deze drie B’s in Nederland aan te duiden als kernwaarden voor Rotary en ze in het interne en externe communicatiebeleid op te nemen. Ze zijn dragend voor de clubcultuur. Vocational Service als speerpunt. “The membership by vocational classifications gives the movement the opportunity to project its ethical ideas far beyond the limits of his membership (…)” Paul Harris
Zonder het beroep is Rotary niet denkbaar. Het is het selectiecriterium voor toetreding. Door de gerichtheid op het beroep onderscheidt Rotary zich ook van andere organisaties. We mogen aannemen dat rotarians trots zijn op hun beroep. Toch hebben veel clubs er moeite mee de avenue Vocational Service duidelijk gestalte te geven in het geheel van clubactiviteiten. Gevolg is dat dienstbaarheid door het beroep niet de aandacht krijgt die het verdient. Veelal beperkt men zich tot het houden van beroepspraatjes en het afleggen van bedrijfsbezoeken. Daarmee is de rotaryclub niet primair gericht op het dienstbaar maken van het beroep ten behoeve van de samenleving. Toch ligt daarin een kans voor Rotary. Het is, zoals gezegd, een onderscheidend kenmerk en bovendien sluit het aan bij de belangrijke plaats die arbeid inneemt in het persoonlijk en maatschappelijk leven. Zo is het denkbaar dat clubs informatie over het beroep en de uitoefening ervan verstrekken aan de lokale community, danwel voorlichting verstrekken over actuele maatschappelijke problemen. Classificaties die verwant zijn, kunnen daarbij een rol spelen. Een andere vorm van dienstbaarheid is een bijdrage leveren aan het proces van meningsvorming in actuele kwesties waarbij voor- en tegenstanders door meningsverschillen verdeeld blijven. Vanaf het ontstaan heeft Rotary beklemtoond bruggen tussen mensen en groeperingen te willen slaan ter bevordering van “mutual understanding”, aldus fungerend als intermediair. Rotary International doet dat regelmatig door het organiseren van internationale conferenties (zie V.S., blz. 18). Dat zou op lokaal of regionaal niveau óók kunnen. Een andere mogelijkheid is om, waar sprake is van een maatschappelijk debat, als organisatie een “tegengeluid” te laten
-2 -
horen ingegeven door verantwoordelijkheid en vanuit de eigen basisfilosofie (zij het met terughoudendheid gehanteerd). Voorts past het geheel in de rotarytraditie om actief bemiddelend op te treden bij het zoeken naar oplossingen ingeval van conflicten. Ook dan worden bruggen gebouwd tot wederzijds begrip. Aansprekende voorbeelden van beroepsprojecten zijn “Rotary Doctor Bank” en “Job Rotary” waarbij dienstbaarheid door het beroep plaatsvindt. Dergelijke projecten, uitgevoerd door rotarians met dezelfde of verwante classificaties, zijn ook plaatselijk of binnen de regio mogelijk. (zie voor genoemde mogelijkheden 4.1 van V.S.). Dienstbaarheid door het beroep kan vooral getoond worden door persoonlijke inzet. Dat maakt je als rotarian ook het meest zichtbaar voor de gemeenschap waarvan je deel uitmaakt. Het persoonlijke karakter is nog meer aan de orde bij de vragen rond moraliteit en beroepsuitoefening. Het raakt de kern van Rotary: voor Paul Harris was het 100 jaar geleden dé reden voor zijn initiatief. Vandaag de dag blijkt de actualiteit ervan door allerlei affaires, zowel bij het bedrijfsleven als bij de overheid. De noodzaak tot moreel handelen neemt erdoor toe. Wat dat voor Rotary betekent, krijgt binnen de clubs nauwelijks of geen aandacht. Op zijn best wordt af en toe de ‘four way test’ in herinnering gebracht en daarbij blijft het meestal. Wil Rotary echter haar basisfilosofie serieus nemen, dan zal het meer aandacht moeten geven aan de ethische aspecten van de beroepsuitoefening. In wezen staat of valt daarmee haar geloofwaardigheid. De studie bepleit dan ook ethiek en beroep nadrukkelijk bij Vocational Service een prominente rol te laten vervullen. Daarbij kan het hanteren van de door de wetgevende vergadering van Rotary International in 1989 aangenomen code, meer inhoud geven aan de verplichtingen die Rotarians geacht worden op zich te nemen (bijlage 2). Naast deze aanbeveling stelt de studie voor om een in 2005 een landelijk Vocational project te presenteren. Daarmee kan Rotary duidelijk maken dat zij het beroep en de beleving daarvan centraal stelt (bijvoorbeeld op de terreinen van onderwijs, werkgelegenheid of analfabetisme). Tevens wordt een haalbaarheidsonderzoek aanbevolen over een landelijk Vocational Instituut, dat zich bezighoudt met informatie en opinievorming rond vraagstukken van arbeid en ethiek, teneinde onder andere daarmee districten en clubs bij serviceprojecten te faciliteren (zie aanbevelingen V.S.). Communicatie. Het belang van communicatie kan nauwelijks worden onderschat, omdat het effectief overbrengen van informatie daarvan afhankelijk is. Regelmatig blijkt het zowel binnen clubs als tussen clubs en districten te schorten aan overdracht van gegevens, initiatieven en te ondernemen acties. Dat heeft enerzijds te maken met de zelfstandigheid van de clubs die niet met elkaar, maar naast elkaar opereren. Voor de districten geldt dat grosso modo eveneens. Anderzijds vormen het ontbreken van een eenduidige “boodschap” en de in overwegende mate gesloten cultuur andere barrières voor heldere communicatie. Rotary als maatschappelijke organisatie is dan ook nauwelijks herkenbaar voor de buitenwereld. De identiteit is versnipperd over 440 clubs en voor een buitenstaander is dat op zijn best hetzelfde als “geen identiteit”. Correctie daarvan vindt niet plaats door het ontbreken van een gemeenschappelijke ambitie gericht op doeleinden waarmee men zich kan identificeren. Rotary in Nederland wordt daarom veelal als gesloten, geheimzinnig en op zichzelf gericht ervaren. Interne communicatie. Binnen vrijwilligersorganisaties is de interne communicatie vaak informeel en weinig gestructureerd. Specifieke kanalen waarlangs informatie wordt doorgegeven, zijn vrijwel afwezig. Het doorgeven van “de boodschap” is afhankelijk van persoonlijke inzet en ver bondenheid met het gemeenschappelijke doel. In die zin zal de vrijwilliger zich dan ook verantwoordelijk voelen tijdig en helder te communiceren. Zijn/haar inzet en “commitment”
-3 -
afwezig dan is verantwoordelijkheid ver weg. Ook binnen Rotary zien we dit verschijnsel. De uitwisseling van informatie is afhankelijk van persoonlijke, individuele betrokkenheid en daarmee krijgt het een grillig karakter. De cultuur van onderlinge welwillendheid stimuleert bovendien vrijblijvendheid. Vrienden nemen elkaar immers niet snel de maat. Gevolg van een dergelijke cultuur is een geringe mate van groepsgebondenheid. De gebrekkige communicatie is er ook deels de oorzaak van dat samenhang en continuïteit in beleid ontbreken. Dat werkt jaarlijks een overlevingsstrategie in de hand met telkens nieuwe gouverneurs en voorzitters, waarbij het resultaat van alle inspanningen even wisselend is als het weer. Tussen clubs en districten onderling vindt evenmin veel uitwisseling van informatie plaats. Ze hebben binnen de rotarystructuur ook geen gezamenlijke doelen en taken. In verticale zin is er wel enige (top-down) communicatie vanwege de toezichthoudende taak van de districten op de clubs, door maandbrieven en jaarlijks terugkerende bijeenkomsten. Tussen gouverneursberaad en clubs heerst daarentegen van oudsher “radiostilte”. Clubs opereren immers autonoom en werken daarom niet samen via een landelijk orgaan. Toch kan de communicatie professioneler, zeker in een klein en overzichtelijk land als Nederland, al was het maar door standaardisering van (voorlichtings-)materialen bij bijvoorbeeld de kennisverwerving over de eigen organisatie en bij het bedrijven van public relations. Een betere en meer gestructureerde communicatie dient eveneens als instrument ter vergroting van de saamhorigheid binnen clubs, districten en gouverneursberaad. Dat kan door een landelijk communicatieplan te ontwerpen met centrale doeleinden, randvoorwaarden en middelen gericht op de kernwaarden van Rotary in Nederland én op Vocational Service. Tevens dienen daarin zowel horizontaal als verticaal tussen gouverneursberaad, districten en clubs vaste communicatiekanalen te worden geschapen (zie 5.1 V.S.). Externe communicatie. In een open samenleving als de onze is de wijze waarop de buitenwereld tegen je aankijkt (het imago) een niet te verwaarlozen factor bij succesvol opereren. De continuïteit hangt er in niet geringe mate vanaf, zoals bij het aantrekken van nieuwe leden. Reputatie en goodwill zijn bepalend voor overleven, zeker op langere termijn en bij vrijwilligersorganisaties. Het beïnvloedt ook het zelfbeeld van de leden en de mate van betrokkenheid. Leden die met een negatief imago van Rotary geconfronteerd worden, zullen tegenover de buitenwacht geneigd zijn een defensieve houding aan te nemen in hun waardering over hun eigen organisatie. Reden te over om alert te zijn op negatieve beeldvorming. Helaas is dat bij Rotary niet zelden het geval. Onze geslotenheid is daar deels oorzaak van , deels ook het ontbreken van een heldere en eenduidige boodschap op het niveau waarop imagovorming vooral plaatsvindt: via de massamedia. Een planmatige aansturing door een goed landelijk PR-plan kan meehelpen de versnipperde identiteit van 440 clubs te overwinnen. Voorwaarde daartoe is een inhoudelijk eenduidige missie die onze doelgroepen aanspreekt. Zoals gezegd kiest de Vision-studie daarbij voor de dienstbaarheid door het beroep en de morele grondslagen bij de uitoefening daarvan. Daarnaast kan de samenwerking tussen de 7 districten gestalte krijgen door de aanstelling van een landelijk woordvoerder. In het kader van openheid tenslotte, dienen de clubs meer gebruik te maken van de mogelijkheid om op gezette tijden “open” clubavonden te houden, toegankelijk voor geïnteresseerden (De rotaryreglementen verzetten zich daar niet tegen). Het is een manier om te tonen dat Rotary zich onderdeel voelt van de plaatselijke gemeenschap. (zie voor andere suggesties de aanbevelingen-V.S.).
-4 -
De rotarygemeenschap “Cooperation is the keynote of happy community life” Paul Harris
Rotary is een associatie van clubs die elk voor zich op zelfstandige wijze vorm geven aan het zelfde ideaal: service above self. Een centraal aangestuurde Nederlandse organisatie bestaat dus niet. Het gouverneursberaad is slechts gebaseerd op vrijwillige samenwerking. In hoofdzaak komt dat neer op het managen van de door de internationale organisatie opgelegde taken. Controle en toezicht op de uitvoering geschiedt districtsgewijs op de clubs. Door de zittingsperiodes van 1 jaar krijgt stimulerend meerjarig beleid nauwelijks een kans. Iedere gouverneur - maar dat geldt evenzeer voor elke clubvoorzitter – heeft in de praktijk eigen prioriteiten waardoor continu en samenhangend beleid illusoir is. Spannend ieder jaar, maar “killing” voor duurzaamheid. In de steigers gezette initiatieven verworden helaas vaak tot incidenten. Tijd voor reflectie op eigen doelstellingen in relatie tot een veranderende samenleving is er evenmin. Het “passen op de winkel” vraagt al genoeg van de vrijwilliger. Bovendien is er niemand boven hem/haar die kan aanzetten tot alternatief of vernieuwend denken. Toch is dat nodig, want Nederland verandert in snel tempo. Wil Rotary bij de tijd blijven dan mag het de maatschappelijke en culturele veranderingen niet negeren. Dat kan alleen door meer “eenheid in verscheidenheid” te tonen. Daarvoor zijn er bij een vrije associatie twee middelen: meer samenwerking en coördinatie van activiteiten. Samenwerking allereerst op landelijk niveau door een aansprekend Vocational project, gedragen door alle clubs. Het werken aan een gezamenlijk doel zal het onderling vertrouwen stimuleren en tevens de gebondenheid aan de gezamenlijke zaak waar Rotary voor staat. Daarnaast wordt voorgesteld dat clubs, districten en gouverneurs coördinatoren benoemen die voor enkele jaren de taak hebben de continuïteit van activiteiten te bewaken door informatie-uitwisseling en onderlinge afstemming. Dat zal samenhang bevorderen en incidentenpolicy voorkomen (zie 6.6 en 6.7 -V.S.). De cohesie binnen de clubs vormt tevens een punt van aandacht. De heterogeniteit van de samenstelling is groot. De leden hebben veelal een verschillende levensbeschouwelijke achtergrond, oefenen niet hetzelfde beroep uit met dito andere gewoonten en normen, zijn als professional gewend leiding te geven en niet geleid te worden, en zijn kind van hun tijd door individualistisch gedrag. Vooral stedelijke clubs bestaan in toenemende mate uit leden die niet afkomstig zijn uit de stad of regio waardoor een historische band met de plaatselijke gemeenschap ontbreekt. Al die omstandigheden trekken een wissel op gezamenlijke beleving van groepswaarden. De eisen die de maatschappij bovendien aan de professional stelt buiten de clubbijeenkomsten – “het kom voor jezelf op” principe – doet menig rechtgeaard rotarian in een mentale spagaat belanden op weg naar haar/zijn club die immers de waarde van onvoorwaardelijke dienstbaarheid propageert. Werkelijke saamhorigheid vergt zo bezien nogal wat. Dienstbaarbaarheid door persoonlijke inzet lijkt niettemin de enige manier om samen met anderen “cement” in de club of het district aan te brengen. Ook om deze reden wordt een meer intensievere samenwerking tussen clubs en districten voorgestaan. De gemeenschappelijke ervaring van het handelen doet dan vanzelf de verbondenheid aan de rotarywaarden toenemen. Samen “geschiedenis maken” is een uitstekend medicijn tegen vrijblijvendheid. Daar waar wenselijk kan bovendien strategisch aansluiting gezocht worden bij verwante organisaties. (zoals Rotary International dat ook doet). Het opstellen van meerjarenplannen met prioriteiten kan behulpzaam zijn bij het vormgeven aan samenwerking. Ook dat komt de cohesie van Rotary in Nederland ten goede en doorbreekt een eilandencultuur die in Nederland niet meer past. Als eerste initiatief zou het gouverneursberaad een beleidsgroep kunnen instellen die het beraad ondersteunt bij beleidsplanning. Daarnaast bevordert het om de 2 jaar houden van een landelijke multidistrictsconferentie met een actueel thema het besef van “eenheid in verscheidenheid”. Datzelfde
-5 -
valt te verwachten van een op te richten multi-districtsgroep van betrokken en vooral jonge rotarians die als klankbord voor gouverneurs en overige officials kan fungeren. Bottum-up zogezegd, zodat tweerichtingsverkeer ontstaat. Dat bevordert creativiteit en synergie. Rotary na 2005. Hoe verder? De accentverlegging naar Vocational Service zal alleen slagen als de clubs het als een kans zien om meer dan voorheen door het beroep dienstbaar te zijn aan een snel veranderende samenleving. Die kansen liggen er omdat de noodzaak tot het slaan van “bruggen” tussen mensen en groeperingen en hun tegengestelde opvattingen en belangen alleen maar toeneemt. Ons beroep is daarbij het instrument bij uitstek door de professionele kennis en ervaring die ieder van ons daarin heeft opgedaan. Kortom: rotaryclubs met een intermediaire functie, waavan tevens een normatieve voorbeeldwerking uitgaat naar de plaatselijke gemeenschap. Betrokkenheid, betrouwbaarheid en beschikbaarheid zijn daarbij richtinggevende beginselen. Aldus zien wij als doel een rotaryassociatie van clubs die er maatschappelijk toe doet en relevant is. We winnen erdoor aan geloofwaardigheid. Het jubileumjaar is een uitstekend moment voor reflectie en vernieuwing. Strategisch zijn daarbij van belang een groot draagvlak bij de clubs, het opzetten van een landelijk Vocational-plan en het creatief gebruik maken van de in deze studie vermelde rotarykwaliteiten: de onafhankelijkheid (Rotary vertegenwoordigt geen groepsbelangen), het handelen vanuit vertrouwen in de ander, het bezitten van een “kapitaal” aan kennis en de potentie om ontmoetingsplaats te zijn voor elkaar en andersdenkenden. Samenhang en continuïteit kunnen - zowel binnen een club, tussen clubs, als tussen clubs en districten - leiden tot meer vertrouwen bij het realiseren van de gezamenlijke doelstellingen waar Rotary voor staat. Samenwerking is daartoe een probaat middel: het werkt sterk motiverend. Het bevordert een collectieve ambitie en het besef samen te staan voor “de gezamenlijke zaak”. Het doorbreekt het idee dat de club of het district genoeg aan zichzelf heeft met de blik naar binnen, als ware men een eilandbewoner. Bij de “doorbraak” hoort een “open mind”, gericht op de buitenwereld en op andere organisaties met verwante ideeën en doeleinden. Een AKTIEPLAN moet vorm geven aan de vernieuwing van Rotary op weg naar 2005. Voorgesteld wordt om: a. de in de studie opgenomen ideeën en aanbevelingen over bestaansrecht/identiteit, Vocational Service, communicatie en organisatie door rotaryprofessionals te laten uitwerken (inclusief voorstellen) en de resultaten daarvan, gehoord de discussies in de clubs, neer te leggen in een slotdocument ten behoeve van de op 16 april 2005 te houden multi-districtsconferentie; onderdeel van de eindrapportage zijn in ieder geval een praktische en actuele vertaling van het Mission Statement, een Vocational meerjarenplan (waarin opgenomen een landelijk project en concrete invulling van beroepsethiek), een landelijk communicatieplan, alsmede organisatorische voorstellen tot meer samenwerking ter bevordering van samenhang en continuïteit van beleid door gouverneursberaad, districten en clubs; b. de instelling in april 2004 van een klankbordgroep gevormd door jongere rotarians; c. ondersteuning via “De Rotarian” en de website van Rotary Nederland; d. een discussie binnen de clubs over de Vision-studie en de aanbevelingen daarin; afronding van de discussie in oktober/november 2004 door speciale districtsbijeenkomsten; e. vanaf mei 2004 een interactief research-onderzoek via internet en e-mail, waarbij rotarians hun meningen kunnen laten weten over onder andere hun organisatie, het bestaansrecht daarvan én de kansen voor Rotary in Nederland na 2005 als organisatie van betrokken beroepsbeoefenaren (zie V.S. onder 8.1 t/m. 8.5).
-6 -
Tot slot: ENKELE AANBEVELINGEN uit de Visionstudie Bestaansrecht/identiteit 1. Een environmental onderzoek naar de behoefte in Nederland aan (a) activiteiten die onder de rotarydoelstellingen vallen, in het bijzonder (b) voorzover het beroepsgerelateerde serviceprojecten betreft en (c) een organisatie die maatschappelijk een normstellende voorbeeldfunctie vervult met name, doch niet uitsluitend, voor wat de beroepsuitoefening betreft. 2. Rotary in Nederland kiest als consequentie van het Mission Statement voor de kernwaarden: betrokkenheid, betrouwbaarheid, beschikbaarheid. (de 3 B’s) 3. Districten en clubs wordt gevraagd bij hun activiteiten, zowel intern als extern, de kernwaarden te hanteren en ze onderdeel van de clubcultuur te maken. Laat elke club in oktober - vocational maand - een discussie houden over de betekenis van de drie kernwaarden voor de club als zodanig, en voor ieder individueel lid, bij het inhoud geven aan de rotarydoelstellingen. Koppel de discussieresultaten terug naar een centraal punt met het oog op het 100-jarig bestaan in 2005.
Vocational Service 1. Kies voor vocational service als speerpunt voor de komende jaren. 2. Ontwikkel vocational activiteiten en een landelijk aansprekend project in 2005, bijvoorbeeld op het terrein van onderwijs, analfabetisme of werkgelegenheid. 3. De clubs wordt verzocht de ‘Declaration for Rotarians in Businesses and Professions 1989‘ per 23 februari 2005 (datum 100-jarig bestaan) te gebruiken als norm voor de beroepsuitoefening van hun leden. Bij de acceptatie en/of installatie van nieuwe leden dient de code een betekenisvolle rol te spelen.
Communicatie 1. Clubs en districten dienen de nadruk te leggen op de kwaliteiten onafhankelijkheid, betrouwbaarheid en kenniskapitaal, alsmede op de meerwaarde “ Rotary als ontmoetingsplaats van maatschappelijk betrokken beroepsbeoefenaren “. 2. Ontwerp een standaardcursus/seminar “Wat is Rotary?” voor met name nieuwe leden. 3. Organiseer 1x per jaar een toonaangevende conferentie bij voorkeur op het terrein van arbeid en beroep. Stimuleer en geef landelijke ondersteuning aan initiatieven van clubs tot het houden van een jaarlijkse conferentie of publieke bijeenkomst rond een regionaal (vocational) thema.
-7 -
4. Verzoek clubs eenmaal in de 4 of 6 weken een “open clubavond” te houden toegankelijk voor geïnteresseerde buitenstaanders en geef daaraan desgewenst bekendheid via locale media.
Organisatie 1. Tracht vrijblijvendheid te bestrijden door duidelijk uit te spreken wat van leden, met name van nieuwe leden, verwacht wordt. Treed normstellend op en wees bewust van de voorbeeldfunctie; die moet vooral uitgaan van functionarissen. Ga bij ledenbeleid uit van “kwaliteit boven kwantiteit” en hanteer als criterium de 3 “B's”. 2. Bevorder meerjarenplannen bij districten en clubs en geef daarbij herkenbare prioriteiten aan. 3. Benoem een beleidscoördinator bij het gouverneursberaad en bij districten en clubs ter afstemming en uitwisseling van informatie tussen deze 3 geledingen en ter bewaking van consistentie en continuïteit binnen elke geleding zelf. 4. Organiseer om de 2 jaar een multi-districtsconferentie met een aansprekend thema.
Bijlagen: 1. Mission Statement 2. “Declaration for rotarians in Businesses and Professions”
De Vision Group, april 2004 Reacties: C.N.A.M. Claassen e:
[email protected] t: 020-664 18 34
-8 -
Bijlage 1 MISSION STATEMENT
(Rotary International)
“The mission of Rotary is to assist and guide Rotarians and Rotary clubs to accomplish the object of Rotary to ensure Rotary’s continuing relevance to help build a better world, emphasizing service activities by individuals and groups that enhance the quality of life and human dignity, encouraging high ethical standards and creating greater understanding among all people to advance the search for peace in the world.”
BIJLAGE 2 “DECLARATION FOR ROTARIANS IN BUSINESSES AND
PROFESSIONS” The 1989 Council on Legislation adopted the following declaration for rotarians in businesses and professions: As a Rotarian engaged in a business or profession, I am expected to: 1. consider my vocation to be another opportunity to serve; 2. be faithful to the letter and to the spirit of the ethical codes of my vocation, to the laws of my country, and to the moral standards of my community; 3. do all in my power to dignify my vocation and to promote the highest ethical standards in my chosen vocation; 4. be fair to my employer, employees, associates, competitors, customers, the public, and all those with whom I have a business or professional relationship; 5. recognize the honour and respect due to all occupations which are useful to society; 6. offer my vocational talents: to provide opportunities for young people, to work for the relief of the special needs of others, and to improve the quality of life in my community; 7. adhere to honesty in my advertising and in all representations to the public concerning my business or profession; 8. neither seek from nor grant to a fellow Rotarian a privilege or advantage not normally accorded others in a business or professional relationship. (89148).
-9 -