Samenvatting Familierecht 2012-2013 Deel II Horizontale Relaties
Jonathan Van Dooren Met lesnotities van Bram De Roo, Bart de Groote, Jonathan Van Dooren En Roxanne Willems
Deel II Horizontale relaties Inhoud
Titel I: Huwelijk • Hoofdstuk 1: Algemeen o Afdeling 1: Definitie o Afdeling 2: Mensenrechtelijke bescherming o Afdeling 3: Statistieken • Hoofdstuk 2: Grondvereisten om te trouwen o Afdeling 1: Twee personen van verschillend of hetzelfde geslacht o Afdeling 2: Huwbare leeftijd o Afdeling 3: Toestemming van de aanstaande echtgenoten Algemeen De verloving Gemis aan toestemming • Huwelijk van geesteszieken • Schijnhuwelijk • Gedwongen huwelijk Gebrek in toestemming (Wilsgebreken) • Bedrog • Geweld • Dwaling o Afdeling 4: Instemming van de ouders Weigering o Afdeling 5: Geen vorig niet-ontbonden huwelijk o Afdeling 6: Geen verwantschap in verboden graad (huwelijksbeletselen) • Hoofdstuk 3: Vormvereisten om te trouwen o Afdeling 1: Aangifte van het huwelijk o Afdeling 2: Formaliteiten bij de huwelijksvoltrekking • Hoofdstuk 4: Sanctieregeling o Afdeling 1: Voorkomende huwelijksbeletselen o Afdeling 2: Vernietigende huwelijksbeletselen • Hoofdstuk 5: Bewijs van het huwelijk o Afdeling 1: Principe o Afdeling 2: Uitzonderingen • Hoofdstuk 6: Gevolgen van het huwelijk o Afdeling 1: Het primair huwelijksstelsel De Artikelen 212 tot 224 BW Vorderingen van echtgenoten betreffende hun huwelijks(vermogens)stelsel o Afdeling 2: Het wettelijk huwelijksvermogensstelsel Algemeen
2
Actief • Baten van de eigen vermogens o Goederen eigen omwille van hun oorsprong o Goederen eigen omwille van hun aard Accessoria (7) Strikt persoonlijke goederen (5) • Baten van het gemeenschappelijke vermogen • Bijzondere problemen Passief • Onderscheid bijdrage en verbintenis • Definitief passief o Eigen schulden Omwille van oorsprong Omwille van aard (4) o Gemeenschappelijke schulden Opsomming van 7 • Voorlopig passief o Verhaalrecht van de schuldeisers met betrekking tot eigen schulden o Verhaalrecht van de schuldeisers met ebtrekking tot gemeenschappelijke schulden • Schulden tussen echtgenoten Bestuur • Inleiding 3 vormen • Het bestuur van het gemeenschappelijk vermogen o Begrip en doelgebondenheid o De regel Het gelijktijdig bestuur Handelingen die onder gelijktijdig bestuur vallen (6) De gehoudenheid van de andere echtgenoot o Uitzondering: Het alleenbestuur o Uitzondering: Het gezamenlijk bestuur 4 categorieën handelingen • Het bestuur van het eigen vermogen • Beveiligingsmaatregelen en sancties o Rechterlijke machtiging o Rechterlijk verbod o De nietigverklaring o De vergoeding o Ontneming van bestuursbevoegdheden o Gerechtelijke scheiding van goederen
3
•
Ontbinding, vereffening, verdeling • Oorzaken en ogenblik van ontbinding o 1° -‐ 7° • De postcommunautaire onverdeeldheid o Algemeen o Bijzondere problemen (4) • Boedelbeschrijving • Vereffening o 5 Verrichtingen (Chronologisch) Samenstelling van de boedels Opmaken van de vergoedingsregelingen Verrekening van de lasten Verrekening van de vergoedingen Verdeling van de netto-‐baten (verdeling) • Verdeling o Beginsel van de verdeling bij helften (Art. 1445 BW) o Het recht van toewijzing bij voorrang (Art. 1446) o Heling (Art. 1448 BW) o Kosten van vereffening en verdeling (Art. 1449 BW) Casusles: Vereffening en verdeling
o Afdeling 3: Overgangsrecht Algemene beginselen inzake overgangsrecht Echtgenoten gehuwd onder het vroegere wettelijk stelsel • Ingeval van verklaring tot handhaving • Zonder verklaring tot handhaving o De retroactiviteitstheorie o De ontbindingstheorie o De continuïteitstheorie Hoofdstuk 7: Ontbinding van het huwelijk o Zie boek
Titel II: Echtscheiding en scheiding van tafel en bed • Hoofdstuk 1: Echtscheiding o Afdeling 1: Algemeen Historiek en evolutie Twee gronden en twee procedures o Afdeling 2: Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk (EOO) Gronden tot echtscheiding • 3 gronden/mogelijkheden Procedure
4
Gevolgen • Algemeen • Lot van huwelijksvoordelen en contractuele erfstellingen • Uitkering na echtscheiding • Ouderlijk gezag o Afdeling 3: Echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT) Grondvereisten De voorafgaande overeenkomsten • Regelingsakte • Familierechtelijke overeenkomsten • Facultatief: Een notariële boedelbeschrijving Procedure • Bevoegde rechtbank • Verloop • Wijzigbaarheid van de voorafgaande overeenkomsten tijdens de procedure • Lot van de voorafgaande overeenkomsten na afstand van de procedure • Brug van EOT naar EOO • Rechtsmiddelen • Overschrijving van het echtscheidingsvonnis Gevolgen van de echtscheiding • Algemeen • Wijzigbaarheid van de voorafgaande overeenkomsten na echtscheiding o In onderling akkoord o Op eenzijdig verzoek Regelingsakte Overeenkomsten met betrekking tot de kinderen Overeengekomen alimentatie voor de ex-‐ echtgenoot Hoofdstuk 2: Scheiding van tafel en bed o Afdeling 1: Inhoud van de instelling o Afdeling 2: Gronden o Afdeling 3: Procedure o Afdeling 4: Gevolgen o Afdeling 5: Beëindiging
•
5
Titel II: Wettelijke samenwoning • Hoofdstuk 1: Algemeen • Hoofdstuk 2: Grondvoorwaarden • Hoofdstuk 3-4: Statuut • Hoofdstuk 5: Beëindiging o Afdeling 1: Oorzaken van de ontbinding o Afdeling 2: Gevolgen (erfenis) Titel IV: Feitelijke samenwoning • Hoofdstuk 1: Algemeen • Hoofdstuk 2: Verhouding tussen feitelijk samenwonenden onderling o Afdeling 1: Met betrekking tot de persoon van de partners o Afdeling 2: Met betrekking tot de goederen van de partners • Hoofdstuk 3: Verhouding tussen feitelijk samenwonenden en derden o Afdeling 1: Onrechtmatige daad van een derde o Afdeling 2: Huren van de gezinswoning o Afdeling 4: Beslag op de inboedel Het Examen
6
Deel II: Horizontale relaties
Titel I: Huwelijk
Hoofdstuk 1: Algemeen
•
Art. 143-‐202 BW Afdeling 1: Definitie
•
Definitie Een instituut waartoe twee personen toetreden d.m.v. een vormgebonden overeenkomst, met als kern het tot stand brengen van een duurzame levensgemeenschap Afdeling 2: Mensenrechtelijke bescherming
•
Recht te huwen voor mannen en vrouwen van huwbare leeftijd is gewaarborgd door onder meer Art. 12 EVRM o Recht op hertrouwen zonder wachttermijn Bv. Eerste huwelijk ontbonden a scheiding of door overlijden van partner Vroeger was er soms een wachttermijn o Recht op vrije keuze van huwelijkspartner Hieruit niet het Homo-‐huwelijk afleiden Afdeling 3: Statistieken
• •
Aantal huwelijken neemt af Wettelijke samenwoning zit in de lift o Dit biedt minder bescherming dan het huwelijk
7
Hoofdstuk 2: Grondvereisten om te trouwen
Afdeling 1: Twee personen van verschillend of hetzelfde geslacht
•
Het huwelijk is nu geslachtsneutraal o Art. 143 BW: “kan worden aangegaan door twee personen van verschillend of van hetzelfde geslacht” Dus ook homo’s en lesbiennes o Maar: Art. 315 BW is niet van toepassing op het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht = Vaderschapsregel Afstammingsrecht is gecreëerd uit biologische werkelijkheid • Hier onmogelijk! Wel adoptie mogelijk Biologisch realisme is nodig in het afstammingsrecht Afdeling 2: Huwbare leeftijd
•
•
•
= 18 jaar (Art. 144 BW) o Niet altijd zo geweest o 1990: 21 jaar tot meerderjarigheid o Meisjes konden al trouwen op 15 jaar Maar: de jeugdrechtbank kan om “gewichtige redenen” het verbod om voordien te huwen opheffen (Art. 145 BW) o Wat zijn gewichtige redenen? (blanco norm) Vroeger 1980: schoolvoorbeeld: zwangerschap • Want huwelijks kind heeft veel meer rechten Anders een bastaardkind en minder rechten Nu: zwangerschap is niet de meest dwingende reden meer Want prenatale erkenning Wat dan wel nu? • Minderjarige die trouwen voor verblijfsrecht? Neen, want misbruiken van burgerlijk recht om vreemdelingenrecht te ontduiken • Ook niet financiële redenen • WEL! De intentie om een duurzame levensgemeenschap te stichten is een gewichtige reden o Ontheffing van leeftijdsvereiste Hoger beroep: binnen de 8 dagen na de kennisgeving per gerechtsbrief van het vonnis o Afwijkende regeling van het gemeenrecht
8
Afdeling 3: Toestemming van de aanstaande echtgenoten •
•
Algemeen o “Er is geen huwelijk wanneer er geen toestemming is” (Art. 146 BW) Toestemming Je wordt partij o “marriage by proxy” en postuum huwelijk = Onmogelijk Mariage by proxy huwelijk via een naaste (door middel van vertegenwoordiger) In Angelsaksische landen kan dit wel = huwelijk door een handschoen Postuum huwelijk Een van de aanstaande is overleden • 1 maal gebeurd en dan ongeldig verklaard o Huwelijk in extremis kan wel In de haast Schoolvoorbeeld: huwelijk van iemand die gaat sterven Veel ontheffingen van regels mogelijk • Vrijstelling van aangifteverplichting • Geen wachttermijn van 14 dagen • Niet in een openbare plaats voltrekken o Instemming van de ouders van de minderjarige bruid of bruidegom Instemming Je wordt geen partij, enkel akkoord nodig o Geen vorig niet-‐ontbonden huwelijk o Geen bloed-‐ of aanverwantschap in verboden graad Uitzondering op de genotsbekwaamheid • Eugenetische ratio: anders mongooltjes Afwezigheid van huwelijksbeletselen De verloving o De verloving = een feitelijke toestand o Juridisch Wederzijdse verbintenis om met elkaar te trouwen is nietig (in strijd met de openbare orde) Afdwinging is onmogelijk Verbreking van de verloving kan soms aanleiding geven tot toepassing van Art. 1382 BW • Niet contractueel, want juridisch is er geen contract • Indien verloving verbroken in omstandigheden die schadelijk of beledigend zijn o Bv.: Alles is geregeld en 1 van de 2 komt gewoonweg niet opdagen o Juridische oplossing: moreel en materiele schade Moreel: laag begroot, vaak symbolische euro Materieel: kosten die gemaakt zijn, zijn verhaalbaar
9
Ook art. 1088 BW kan worden ingeroepen • Om verlovingsringen terug te krijgen • Alle schenkingen gedaan ten voordele van het huwelijk, vervallen indien het huwelijk daarop niet volgt Gemis aan (inhoudelijke) toestemming o Formeel is de toestemming OK, maar inhoudelijk schilt er iets o Huwelijk van geesteszieken, alcoholici en gedrogeerden Geen bewuste toestemming Bv.: verlengde minderjarige kan die huwen? Ja, met toestemming ouders Bv.: Gerechtelijk onbekwaamverklaarden? Kunnen niets, ook niet toestemmen met huwelijk Bv.: Alcohol na de vrijgezellenavond Appreciatie door ambtenaar van de burgerlijke stand Bv.: Onder invloed van drugs Moeilijk o Schijnhuwelijken Enkel formele toestemming, kennelijk niet gericht op een duurzame levensgemeenschap, maar enkel op een verblijfsrechtelijk voordeel (zie Art. 146bis BW) Definitie in de wet Goed begrijpen • Er is geen huwelijk… maar wel een schijnhuwelijk! • Wanneer de intentie van minstens 1 van beide echtgenoten kennelijk niet verbonden is met een duurzame levensgemeenschap Vaak voor ontduiking vreemdelingenrecht Kunnen illegalen dan nooit met elkaar trouwen? • Klassiek als schijnhuwelijk beschouwd • Maar het mag Anders strijdig met Art. 12 EVRM Beoordeling gebeurt door de ambtenaar van de burgerlijke stand • Moeilijk: kan niet in hun hoofd kijken Indicaties • Ministeriële Omzendbrief van 17 december 1999 inzake de wet van 4 mei 1999 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende het huwelijk (BS 31 december 1999) Bevat indicaties voor een schijnhuwelijk • Niet omdat het aan een indicatie voldoet dat het een schijnhuwelijk is Bv.: o Partijen kunnen elkaar enkel verstaan met een tolk o Belangrijkere aanwijzing is: verhalen van eerste ontmoeting verschillen sterk van elkaar o Ook: een van de huwelijkspartners woont al op duurzame wijze samen met een andere persoon
•
10
•
o Zeer groot leeftijdsverschil Zeker niet doorslaggevend o Een van de huwelijkspartners zit in de prostitutie o Verschillende indicaties moeten vervuld zijn Tegen de weigering van de ABS om het huwelijk te voltrekken (op grond van een vermoeden van schijnhuwelijk) (Art. 167, laatste lid BW) is verhaal mogelijk • Bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, rechtsprekend zoals in kort geding (Art. 587, eerste lid, 9° Ger.W.) • (Weigering is een administratieve rechtshandeling) Ook strafrechtelijk gestraft o Gedwongen huwelijken Aangegaan zonder vrije toestemming van beide echtgenoten en de toestemming van minstens een van de echtgenoten werd gegeven onder geweld of bedreiging (zie Art. 146ter BW) Te onderscheiden van gearrangeerd huwelijk Strafrechtelijk bestraft (Art. 391sexies Sw.) Gebrek in de toestemming (wilsgebreken) o Beperktere toepassing dan in het algemeen verbintenissenrecht omwille van de stabiliteit van het huwelijk, maar tendens tot soepelheid o Bedrog: wordt niet aanvaard inzake huwelijk (Cass. 17 juli 1925) “En mariage il trompe qui peut” o Dwaling “in de persoon” wordt aanvaard (Art. 180 BW) = over de burgerlijke of de fysische identiteit van de huwelijkspartner (Bv. naam, tweelingbroer/zus) Niet over de burgerlijke staat (zie Cass. 17 juli 1925) • Bv. Gelogen dat je 3 maal gescheiden bent Indien een beroep op “dwaling in de persoon” mislukt om de nietigverklaring van het huwelijk te vragen, kan altijd de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk worden aangevraagd Evolutie naar dwaling omtrent de essentiële hoedanigheden van de persoon • Het (on)vermogen tot geslachtsverkeer Bv. Man die loog over impotentie • De burgerlijke staat • Het gerechtelijk verleden Bv. Ex-‐verkrachter
11
•
• •
•
•
o Geweld Is eerder uitzonderlijk Enkel morele druk volstaat niet voor de nietigverklaring Afdeling 4: Instemming van de ouders van een minderjarige Weigering o Één ouder die weigert De jeugdrechtbank kan machtiging tot het huwelijk verlenen indien zij de weigering ongegrond acht o Beide ouders weigeren De jeugdrechtbank kan slechts machtiging tot het huwelijk verlenen als zij de weigering een misbruik acht te zijn Bv.: Boerenzoon trouwt met iemand anders dan de persoon die de ouders voor ogen hadden En wou weg Ouders verhinderen het om goedkope werkkracht niet kwijt te geraken (Zie Art. 148 BW) Komt niet vaak voor Afdeling 5: Geen vorig niet-ontbonden huwelijk “Men mag geen tweede huwelijk aangaan voor de ontbinding van het eerste” (Art. 147 BW) o Lijkt logisch, maar vaker problemen dan je denkt Bv.: IPR Mensen zijn gescheiden in het buitenland ( Bv.: verstoting) en deze scheiding wordt niet erkend en men trouwt hier ter goeder trouw Bigamie (en polygamie) zijn verboden en strafbaar (Art. 391 Sw.) Afdeling 6: Geen bloed- of aanverwantschap in verboden graad (huwelijksbeletselen)
•
Art. 161 BW: o Absoluut huwelijksverbod tussen ouders en kinderen Huwen met bloedeverwanten in de rechte lijn mag nooit o Relatief huwelijksverbod tussen schoonouders en schoonkinderen, stiefouders en stiefkinderen In dit geval aanverwanten Enkel natuurlijk indien huwelijk waarmee de aanverwantschap ontstond is ontbonden • Blijven ook na dit huwelijk schoonouders Hieruit kan je onthoffen worden door een KB Vroeger ook absoluut • Na rechtspraak door Grondwettelijk Hof veranderd
12
•
•
•
“Het in Art. 161 BW bedoelde verbod voor aanverwanten” (met andere woorden het huwelijksverbod tussen schoonouders en schoonkinderen, stiefouders en stiefkinderen), kan door de Koning om gewichtige redenen worden opgeheven (Art. 164 BW) o Brief aan dienst familierecht FOD justitie o Wel om gewichtige redenen Dus duurzame levensgemeenschap die ontstaat o Na de wet van 15 mei 2007, als gevolg van rechtspraak van het Arbitragehof Arbitragehof nr. 157/2006, 18 oktober 2006 “In zoverre Art. 161 BW, in samenhang gelezen met de artikelen 163 en 164 BW, het huwelijk tussen een stiefouder en een stiefkind na het overlijden van de echtgenoot die de band van aanverwantschap tot stand heeft gebracht, op absolute wijze verbiedt, schendt het de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met Art. 12 EVRM” Art. 162 BW: Absoluut huwelijksverbod tussen broers, zussen, broer en zus o Ook het huwelijk tussen halfbroer en halfzus o Tussen schoonbroer en schoonzus bestaat geen huwelijksbeletsel meer (sinds de wet van 27 maart 2001) Ook geen relatief huwelijksbeletsel, enkel voor schoonouders -‐ schoonkinderen Art. 163 BW: Tussen oom en nicht of neef; tante en nicht of neef o = Relatief huwelijksverbod, vatbaar voor ontheffing bij KB, om “gewichtige redenen” (zie Art. 164 BW) o Oom en nicht Derde graad o Neef en nicht Vierde graad Geen huwelijksbeletsel
13
Hoofdstuk 3: Vormvereisten om te trouwen •
•
Formaliteiten vóór het aangaan van het huwelijk: De huwelijksaangifte Formaliteiten bij de voltrekking van het huwelijk Afdeling 1: De aangifte van het huwelijk
•
•
•
•
•
•
Welke ambtenaar is bevoegd? (Art. 63 BW) o De ABS van de gemeente waarin één van de aanstaande echtgenoten is ingeschreven in Het bevolkingsregister Belgen Het vreemdelingenregister Vreemdelingen Het wachtregister Vluchtelingen o Zo nodig: De ABS van de actuele verblijfplaats Wie moet het huwelijk aangeven? o Één van de aanstaande echtgenoten of beide o Voor voltrekking moet men met 2 zijn, voor de aangifte volstaat 1 persoon Vrijstelling van aangifteverplichting door de Procureur des Konings om “gewichtige redenen” o Bv. : Huwelijk in extremis Lijst van vereiste documenten voor de aangifte van het huwelijk Art. 64 BW o Versoepeld na 2005 o Alles wat in het rijksregister zit, moet je zelf niet voorleggen Informatieverplichting voor de ABS Hij moet de aanstaande echtgenoten op de hoogte brengen van de mogelijkheid een beroep te doen op maximaal vier getuigen (Art. 64, § 5 BW) o Vroeger 2 getuigen verplicht o Ratio? Verschil tussen mensen die burgerlijk en kerkelijk trouwen wegwerken Wachttermijn o Voltrekking van het huwelijk is onmogelijk vóór de 14de dag na de opmaak van de akte van aangifte (= wachttermijn) Ratio? Onderzoek van de ABS naar de grondvoorwaarden • Want aangifte huwelijk mag nooit worden geweigerd op basis van schijnhuwelijk o Indien geen voltrekking binnen de 6 maanden na deze 14 dagen: nieuwe akte van aangifte noodzakelijk
14
•
Weigering de akte van aangifte op te maken o Enkel wanneer de aanstaande echtgenoten in gebreke blijven de documenten te overhandigen o Verhaal tegen de weigering bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg (Art. 587, eerste lid, 9° Ger. W. j° art. 63, § 4, tweede lid BW) Weer zoals in kort geding
Afdeling 2: Formaliteiten bij de huwelijksvoltrekking
• •
• •
• • •
• •
Art. 166 BW + Art. 75 BW In het openbaar o Iedereen moet aanwezig kunnen zijn op het moment dat het huwelijk voltrokken wordt In persoon, ten overstaan van de ABS die de akte van aangifte heeft opgemaakt In het gemeentehuis of op een andere openbare plaats met een neutraal karakter, waarvan de gemeente het uitsluitend gebruiksrecht heeft o Chique restaurant ? Neen, want gemeente heeft niet het exclusieve gebruiksrecht o Ook niet in kerk Niet neutraal Aanwezigheid van getuigen is facultatief; maximum vier zijn toegelaten Voorlezing van (excerpten uit) het primair huwelijksstelsel (Art. 212-‐224 BW) Aanname van de verklaring van de echtgenoten – één na één – dat zij elkaar willen aannemen tot echtgenoten (= cruciaal!) o Na het 2e Ja-‐woord Huwelijk is voltrokken en rechtsgeldig Verklaring in de naam der wet dat zij door de echt verbonden zijn Onmiddellijk daarna Opmaak huwelijksakte
15
Hoofdstuk 4: Sanctieregeling Bij niet-‐naleving van grond-‐ of vormvereisten Afdeling 1: Preventief: “voorkomende huwelijksbeletselen” • Brengen de geldigheid v/h huwelijk niet in gedrang Afdeling 2: Repressief: “vernietigende huwelijksbeletselen” • Leiden tot volstrekte of betrekkelijke nietigheid • Bv. : Trouwen met bloedverwanten in de rechte lijn • Zijn volstrekt nietig (Art. 184 BW): o Huwelijken van minderjarigen zonder ontheffing van leeftijdsvereiste o Huwelijken van geesteszieken o Schijnhuwelijken en gedwongen huwelijken o Bigame huwelijken o Huwelijken tussen bloed-‐ of aanverwanten in verboden graad o Niet aangegeven huwelijken o Huwelijken gesloten door een onbevoegde ABS Bv.: In gemeente trouwen waar het niet is aangegeven Bv.: Huwelijk tussen dementerende bejaarden voltrokken door beambte van de burgerlijke stand, erna ondertekend door schepen van de burgerlijke stand • Analyse: onbevoegde ambtenaar clandestien huwelijk of niet? Enkel indien ze het subjectief element van bedrieglijk opzet voldaan hebben! Maar ook wel nog genoeg geestesbekwaam? Best bellen naar de Procureur des Konings is nietig verklaard o Niet in het openbaar aangegane huwelijken (Art. 191 BW) Verzamelnaam = clandestiene huwelijken • Pejoratieve naam! • Voor niet aangegeven huwelijken of onbevoegde ABS of niet openbaar normaal voorkomende huwelijksbeletselen die toch zullen leiden tot nietigheid Nietigverklaring vereist naast een objectief, ook een subjectief element: bedrieglijk opzet (door de rechter te appreciëren)
16
•
•
•
Is betrekkelijk nietig (Art. 180-‐181 BW): o Het huwelijk aangetast door een wilsgebrek o Nietigheid te vorderen door de echtgenoot die in dwaling werd gebracht maar vordering niet meer ontvankelijk wanneer de samenwoning is voortgezet meer dan zes maanden nadat de dwaling door de echtgenoot is ontdekt Gevolgen van een nietig(verklaard) huwelijk o Blijft geldig tot het (definitieve) vonnis Pas dan is het huwelijk nietig verklaard Wanneer is het vonnis definitief? • REA (Art. 596 Ger. W.: staat van personen REA exclusief bevoegd! verklaart het nietig • Moet betekend worden • Dan 1 maand • Indien geen beroep: kracht van gewijsde! o Het vonnis geldt erga omnes o Werkt ex nunc en ex tunc Ook retroactief (ex tunc) Bv.: Huwelijk dat nietig verklaard gaat worden, maar men is aan het scheiden Al het alimentatiegeld dat ten onrechte betaald werd, moet terugbetaald worden o Van zodra het vonnis dat de nietigverklaring uitspreekt, definitief is, wordt het huwelijk geacht nooit te hebben bestaan Twee verzachtingen: o Het putatief huwelijk (Art. 201 BW) Aan een nietig huwelijk worden bepaalde gevolgen toegekend, wegens de goede trouw van minstens één echtgenoot = “pendelbeweging der ficties” • Eerste fictie Alle uitschakelingen van de dingen die tijdens huwelijk zijn gebeurd • Tweede fictie Er worden wel enkele gevolgen toegepast o Door ter goeder trouw van één van de echtgenoten o Goeder trouw moet bewezen worden Niet vermoed Ten voordele van de echtgeno(o)t(en) te goeder trouw Gevolgen van het putatief huwelijk: • Enkel deze gerealiseerd vooraleer het huwelijk definitief nietig is (met andere woorden vóór het ogenblik waarop het vonnis dat de nietigverklaring uitspreekt in kracht van gewijsde treedt) Dus: nietigheid ex nunc, niet ex tunc
17
o Het nietig verklaarde huwelijk heeft steeds gevolgen ten voordele van de kinderen Ook al is geen van beide echtgenoten te goeder trouw geweest Art. 202 BW Bv.: De vaderschapsregel
18
Hoofdstuk 5: Bewijs van het huwelijk
Afdeling 1: Principe
•
Bewijs wordt geleverd via de akte van huwelijksvoltrekking, ingeschreven in het register van de burgerlijke stand (Art. 194 BW)
Afdeling 2: Uitzonderingen
•
Zie de artikelen 194 tot en met 200 BW
19
Hoofdstuk 6: Gevolgen van het huwelijk Overzicht • Primair huwelijksstelsel (Art. 212-‐224 BW) • De vaderschapsregel (Art. 315-‐317 BW) • Erfrecht van de langstlevende echtgenoot (Art. 745bis-‐septies BW en 915bis BW) • Secundair huwelijksvermogensstelsel (Art. 1387-‐1474 BW) Stelling van de Prof • Meerdere ideale partners voor het huwelijk De ene ware bestaat niet • In een relatie zijn er nooit twee evenwaardige partners o Niet intellectueel gelijkwaardig o Niet economisch gelijkwaardig Voor economisch zwakste partner is huwelijk altijd de beste optie • Vaak met scheiding van goederen Verkeerd Want wettelijks huwelijksvermogensrecht zegt dat dingen die van u zijn voor het trouwen of wat in erfenissen zit altijd van u blijft • Waarom niet trouwen? o Vrees echtscheiding Uiteengaan wettelijk en feitelijke samenwonende zijn erger! Bij echtscheiding weet je waar je aan toe bent o Vaderschapsregel omzeilen Kan ook anders o Kind naam van de moeder laten hebben Correcte opmerking Afdeling 1: Het primair huwelijksstelsel De artikelen 212 tot 224 BW • = Wederzijdse rechten en verplichtingen van echtgenoten • Mix van persoonsrechtelijke en vermogensrechtelijke aspecten • Doel: verwezenlijking van de essentie van het huwelijk Duurzame levensgemeenschap tot stand brengen Art. 212 BW • De artikelen 212-‐224 BW zijn van toepassing door het enkele feit van het huwelijk (Art. 212, eerste lid BW) • Op het primair stelsel ent zich het secundair vermogensstelsel o Wettelijk stelsel of o Huwelijkscontract conventioneel stelsel • Bij huwelijkscontract kan niet worden afgeweken van het primair stelsel: het gaat om imperatieve bepalingen (Art. 212, tweede lid BW) • Is het primair stelsel van toepassing o Na scheiding van tafel en bed? Samenwoningsverplichting en bijstandsverplichting verzwakt, maar getrouwens-‐ en hulpverplichting blijven bestaan
20
•
•
o Op feitelijk samenwonenden? Neen o Op wettelijk samenwonenden? Gedeeltelijk wel, zie later Het primair stelsel is van dwingend recht, niet van openbare orde o Zie de (evolutie in) de cassatierechtspraak in verband met schadevergoeding na overspelig concubinaat, met als eindpunt: Cass. 1 februari 1989 en Cass. 15 februari 1990 o Bv. : Je kan vergoeding bekomen van de dader als je minnaar die je onderhoudt wordt omvergereden o Hieruit leidt men af dat de getrouwheidsverplichting de openbare orde niet raakt o De andere bepaling dus ook niet, wel van dwingend recht Het huwelijk wijzigt de (gelijke) handelingsbekwaamheid van de echtgenoten niet, behoudens bij toepassing van Art. 476 BW: o Na ontvoogding is de andere echtgenoot van rechtswege curator (Art. 212, derde lid BW)
Art. 213 BW Vier persoonlijke huwelijksverplichtingen: • Samenwoningverplichting (Niet absoluut, men kan er van afwijken bij overeenkomst) o = Delen van tafel en bed (met echtgenoot) Samen eten en slapen, plicht tot geslachtsgemeenschap o Verkrachting tussen echtgenoten is mogelijk o Overeenkomsten tot feitelijke scheiding zijn mogelijk Echtgenoten moeten onderling kunnen overeenkomen wat een rechter kan beslissen (cf. Art. 223 BW) o Sancties bij niet-‐naleving van de samenwoningverplichting: Geen directe Gedwongen uitvoering is niet denkbaar, een dwangsom en schadevergoeding eerder theoretisch Wel indirecte Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk, hulp-‐ en bijdrageplicht niet langer afdwingbaar • Bv. : Geen alimentatie Degene die weggaat zit in de zwakste positie Op hem weegt een schuldvermoeden (schenden van de samenwoningsverplichting) • Getrouwheidsverplichting o = Afwezigheid van geslachtsgemeenschap met een ander dan de echtgenoot o Sanctie bij niet-‐naleving Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk (Art. 229, § 1 BW)
21
•
o Nog altijd de snelste manier om uit de echt te scheiden (bewijs van overspel) Hulpverplichting o = De specifieke onderhoudsverplichting tussen echtgenoten o In principe in natura uitgevoerd, in de echtelijke verblijfplaats In natura Bv. in de supermarkt de rekening betalen o Primeert op de gemeenrechtelijke onderhoudsplicht ex Art. 205 BW Dus als je weinig geld hebt Echtgenoot onderhouden primeert op de gemeenrechtelijke onderhoudsverplichting Bv. de ouders (Art. 205 BW) o Het schuldcriterium speelt voor de toepassing van Art. 213 BW (zelfs na een machtiging van de vrederechter tot afzonderlijk verblijf) Concreet betekent dit Op de echtgenoot die feitelijk gescheiden leeft zonder machtiging weegt een weerlegbaar vermoeden van schuld • Wie vertrekt kan zich niet beroepen op de hulpverplichting • Wel indien je een gerechtelijke machtiging hebt De feitelijk gescheiden echtgenoot die toepassing van de hulpverplichting vordert ex Art. 213 BW moet bewijzen dat het ontstaan en/of het voortduren van de feitelijke scheiding aan de schuld van de andere echtgenoot te wijten is (=Cassatierechtspraak) • Als het aan zichzelf te wijten is, zal hij geen alimentatie krijgen o Hulpverplichting blijft bestaan Tot de echtscheiding definitief is geworden (uitspraak op één eis in kracht van gewijsde) • Na EOO Art. 301 BW = Ander allimentatieregime dan hulpverplichting • Na EOT In overeenkomst bepalen of allimentatie moet betaald worden
Na scheiding van tafel en bed: ten voordele van beide echtgenoten o Sancties bij niet-‐naleving Echtscheiding (op grond van Art. 229, § 1 BW); eventueel familieverlating (Art. 391bis Sw.) Bijstandsverplichting o = Het geheel van materiële zorgen en morele genegenheid waartoe echtgenoten jegens elkaar verplicht zijn (Bv. verzorging van een zieke) Bv. : Na auto-‐ongeval, echtgenoot mentaal gehandicapt Blijven zorg dragen o Sanctie bij niet-‐naleving Echtscheiding op grond van Art. 229, § 1 BW
•
22
Art. 214 BW Vaststelling van de echtelijke verblijfplaats = Plaats waar de samenwoningverplichting wordt uitgeoefend • (Moet niet noodzakelijk de woonplaats zijn) o In onderlinge overeenstemming o Bij gebrek daaraan: uitspraak van de vrederechter in het belang van het gezin • Relevantie o Territoriaal bevoegde rechtbank voor een hele reeks familiale vorderingen is deze van de laatste echtelijke verblijfplaats Art. 628, 1° en 2° Ger.W. o Bescherming voor de verlaten echtgenoot Art. 215 BW Bescherming van de gezinswoning en het huisraad • Wat wordt beschermd? o De gezinswoning = het onroerend goed dat het gezin tot voornaamste woning dient Geen caravans, boten, … Indien meerdere onroerende goederen De voornaamste woning De woning moet wel nog in gebruik zijn o Het huisraad = roerende goederen, functioneel aanwezig in de gezinswoning, behorend tot het normale kader waarin de echtgenoten leven of hebben geleefd Bv. : Grasmachine, salon, … • Welke bescherming geniet de gezinswoning? o De gezinswoning waarop (minstens) één echtgenoot een zakelijk recht heeft Verbod tot “beschikken” • Niet te eng opvatten: Niet louter daden van beschikking alles wat het wonen meer precair maakt Behoudens instemming van de andere echtgenoot Rechterlijke machtiging is mogelijk bij gebrek aan instemming 1. Eigen goed • “De ene echtgenoot kan zonder de instemming van de andere niet onder bezwarende titel of om niet beschikken over de rechten die hij bezit op [de gezinswoning], noch dat goed met hypotheek bezwaren” (Art. 215, § 1, eerste lid BW) o “Beschikken” = zeer ruim: alles wat het wonen meer precair maakt o Niet alleen zakelijke rechten, ook persoonlijke rechten , genotsrechten (recht van gebruik, bewoning)
23
De gezinswoning geniet geen bescherming tegen acties van derden (Bv. schuldeisers) • Er is wel bescherming indien de gezinswoning wordt ingebracht in of rechtstreeks wordt aangekocht door een vennootschap waarvan (minstens) één echtgenoot hoofdaandeelhouder is • Met instemming van de mede-‐echtgenoot is beschikken wel mogelijk o In de praktijk laat de notaris beide echtgenoten optreden en maakt hij een onderhands geschrift op, gehecht aan de authentieke akte • Machtiging is mogelijk door (de voorzitter van) de rechtbank van eerste aanleg om alleen te beschikken indien instemming wordt geweigerd zonder “gewichtige redenen”, die een actueel karakter moeten hebben en verband moeten houden met de gezinsbestemming van het goed o Art. 215, § 1, derde lid BW j° Art. 1253ter et seq. Ger.W. o In kort geding 2. Gemeenschappelijk goed • Cumulatieve toepassing van Art. 215, § 1 BW én de regels van het gezamenlijk bestuur van het gemeenschappelijk vermogen (Art. 1418-‐1420 BW) • Wat betekent o Geen vervreemding van de gemeenschappelijke gezinswoning zonder toestemming van de echtgenoot (Art. 1418-‐1419 BW) o Rechterlijke machtiging mogelijk na weigering zonder wettige redenen (Art. 1420 BW) o Beschermd gezinsbelang primeert op het zuiver materieel belang 3. Onverdeeld goed • Cumulatieve toepassing van Art. 215, § 1 BW én de regels van de mede-‐eigendom (Art. 577-‐2 BW) • Wat betekent o Medewerking (= toestemming) van alle mede-‐ eigenaars is noodzakelijk voor alle daden van beheer en beschikking (Art. 577-‐2, § 6 BW) o + Instemming van de mede-‐echtgenoot is vereist (Art. 215, § 1 BW) •
24
Verschil tussen instemming en toestemming o Toestemming Je wordt partij bij de overeenkomst o Instemming Je wordt geen partij o De gehuurde gezinswoning “Het recht op huur van het onroerend goed dat één van de echtgenoten gehuurd heeft, zelfs vóór het huwelijk en dat het gezin geheel of gedeeltelijk tot voornaamste woning dient, behoort aan beide echtgenoten toe, niettegenstaande iedere hiermee strijdige overeenkomst” (Art. 215, § 2, eerste lid BW) Louter vorderingsrecht Gelijk en onverdeeld huurrecht voor beide echtgenoten (niet voor handelshuur of pacht) Gevolgen: • “Opzeggingen, kennisgevingen en exploten betreffende de huur moeten gezonden worden aan elk der echtgenoten afzonderlijk of uitgaan van beide echtgenoten gezamenlijk” (Art. 215, § 2, tweede lid BW) o Naar elk van de echtgenoten een aangetekende brief sturen of o Gezamenlijk ondertekenen van Bv. de opzegging Geen overdreven formalisme: • Een huuropzegging gericht aan beide echtgenoten in één brief, aangetekend opgestuurd met ontvangstbewijs dat ondertekend is door beide echtgenoten volstaat, nu zij werkelijk kennis hebben genomen (Cass. 22 maart 1991) Bescherming van de verhuurder • “Elk van de echtgenoten kan evenwel de nietigheid van deze documenten, die aan de andere echtgenoot worden toegezonden of van deze laatste uitgaan, slechts inroepen indien de verhuurder kennis heeft van het huwelijk” (Art. 215, § 2, eerste lid in fine BW) • Kennis van het huwelijk in hoofde van de oorspronkelijke verhuurder-‐verkoper impliceert geen kennis in hoofde van de nieuwe verhuurder/koper; enkel werkelijke kennis van het huwelijk is relevant (Cass. 7 april 1994) •
25
•
Welke bescherming geniet het huisraad? o Verbod tot beschikken en verpanden, behoudens instemming van de mede-‐echtgenoot (van belang voor opkopers van tweedehands materiaal) o Zowel voor eigen goederen als voor gemeenschappelijke goederen Geen sprake van toestemming wegens de regel van het gelijktijdig bestuur (Art. 1416 BW), wel van instemming (Art. 215, § 1) o Is beslag op het huisraad door één echtgenoot mogelijk, ter voldoening van een onderhoudsschuld ex art. 213 BW? Beslagrechter Brugge (13 november 1979) Nee, want de bescherming ex Art. 215 BW geldt ook tijdens een echtscheidingsprocedure Doctrine Ja, want de hoedanigheid van onderhoudsschuldeiser primeert op de hoedanigheid van echtgenoot Zie evenwel Art. 1408, § 1 Ger.W. voor de goederen die niet vatbaar zijn voor beslag Als de echtgenoot geen allimentatie betaalt is het dan mogelijk om beslag te leggen op de huisraad en deze te verkopen? • De vraag van de echtgenoot om geld voor Bv. eten te kopen primeert op de juridische toestand/discussie
Art. 216 BW Beroepskeuze • Het recht een beroep uit te oefenen zonder instemming van de andere echtgenoot o Iedereen mag een beroep naar keuze uitoefenen Moet wel binnen de grenzen van het fatsoen blijven o Maar: recht van verzet bij de (voorzitter van) de rechtbank, indien hieraan een ernstig nadeel is verbonden voor zijn zedelijke of stoffelijke belangen of voor die van de minderjarige kinderen Bv. : Vrouwen die een bordeel uitbaten Bv. : Man die een kantoor voor paardenwedrennen heeft Groot financieel risico o De rechter kan de uitoefening van het beroep Verbieden (maar: dwanguitvoering niet mogelijk) Afhankelijk stellen van een voorafgaande wijziging van het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten (echtgenoot die hieraan niet meewerkt, wordt geacht een verboden beroep uit te oefenen) • Meestal overstappen naar een zuivere scheiding van goederen • Gevolg Schulden die je maakt zijn eigen schulden • Bv. : Bij kantoor voor paardenwedrennen
26
•
o Uitzondering: Het recht van verzet geldt niet voor de uitoefening van openbare (lees: politieke) mandaten Iedereen heeft het recht om een politiek mandaat uit te oefenen Het recht de naam van de andere echtgenoot in beroepsbetrekkingen te gebruiken o 3 mogelijke vormen van gebruik Eigen naam Beide namen Naam echtgenoot o Steeds mits instemming, die alleen om gewichtige redenen kan worden ingetrokken o Verhaal tegen de intrekking bij de (voorzitter) van de rechtbank o Sancties Er staan geen sancties in de wet Maar eventueel Art 1382 BW of verbod naam nog te gebruiken
Art. 217 BW Inning en besteding van de inkomsten • Iedere echtgenoot ontvangt zijn inkomsten (sensu lato) alleen o Niet alleen beroepsinkomsten, ook huurinkomsten • Er is een wettelijke rangorde in de besteding van de inkomsten • Gereserveerde winsten van een BVBA waarvan de man zaakvoerder en hoofdaandeelhouder is, kunnen als inkomsten in de zin van Art. 217 BW worden beschouwd (Cass. 27 juni 1980) • Besteding van de inkomsten: o Bij voorrang: aan de bijdrage in de lasten van het huwelijk (cf. Art. 221 BW) Alle kosten van het dagelijkse leven o Het eventuele overschot Voor de aanschaf van verantwoorde beroepsgoederen Zaken kopen voor de uitoefening van het beroep o Wat daarna nog overblijft Onderworpen aan de regels van het huwelijksvermogensstelsel In principe concurrentieel bestuur, voor daden van beschikking instemming • In een gemeenschapsstelsel (zoals het wettelijk stelsel) is er in de regel concurrentieel bestuur (maar gezamenlijk bestuur voor gewichtige handelingen) • In een stelsel van scheiding van goederen is er een regime van alleenbestuur
27
Art. 218 BW Opening van een bankrekening – huur van een safe • Iedere echtgenoot kan, zonder de instemming van de andere, op zijn naam een depositorekening voor geld of effecten doen openen of een brandkast huren (Art. 218, eerste lid BW) • Vermoeden van uitsluitende bestuursbevoegdheid ten opzichte van de bewaarnemer of verhuurder (Art. 218, tweede lid BW) o Enkel rechterlijke beslissingen (Art. 221 of 223 BW) kunnen de vrije beschikking van de titularis beperken o Geldt het vermoeden van uitsluitende bestuursbevoegdheid ook nog na ontbinding van het huwelijk? Feit: de gelden van de overledene én zijn echtgenoot worden na overlijden geblokkeerd • Ook de rekening van de andere echtgenoot wordt geblokkeerd Garantie dat er voldoende successierechten zullen betaald worden, bank of fiscus weet niet wat het toepasselijke huwelijksstelsel is • Deblokkering: zie Art. 1240bis BW • Bevrijdende betaling van een gelimiteerd bedrag aan de Langstlevende echtgenoot: zie Art. 1240ter BW • Kennisgeving aan de echtgenoot o De bewaarnemer en de verhuurder moeten de andere echtgenoot in kennis stellen van de opening van de rekening of de huur van de brandkast (Art. 218, derde lid BW) Bank moet kennisgeving doen Bewijslast inzake kennisgeving rust op de bank (die best een aangetekend schrijven verstuurt) • Is geen schending bankgeheim Praktijk: overlegging identiteitskaart cliënt en bevestiging adres andere echtgenoot (indien gekend) • Sancties o Voor de echtgenoot die gemeenschapsgelden op een eigen rekening verkwist: ontneming van bestuursbevoegdheden, scheiding van goederen, vergoedingen o Voor de bank die haar plicht tot kennisgeving niet nakomt Schadevergoeding ex Art. 1382 BW Art. 219 BW Lastgeving tussen echtgenoten • Twee wettelijke beperkingen o Lastgeving mag alleen tijdens het huwelijk worden gegeven (dus niet bij huwelijkscontract) o Lastgeving kan te allen tijde worden herroepen (onherroepelijkheid kan niet worden bedongen) Ook niet in een huwelijkscontract
28
•
•
Lastgeving kan algemeen of bijzonder zijn o Indien algemeen = enkel voor daden van beheer o Daden van beschikking vereisen een uitdrukkelijke, bijzondere lastgeving Lastgeving kan slaan op eigen goederen van de lastgever, maar ook op gemeenschapsgoederen
Art. 220 BW Gerechtelijke indeplaatsstelling • Art. 220, §§ 1 en 3 BW o Is één echtgenoot vermoedelijk afwezig, onbekwaamverklaard of in de onmogelijkheid zijn wil te kennen te geven, dan moet een rechter tussenkomen, teneinde de andere echtgenoot toe te laten om: De gezinswoning te vervreemden of te hypothekeren (rechtbank van eerste aanleg) De door derden verschuldigde geldsommen geheel of ten dele te ontvangen ten behoeve van de huishouding (vrederechter) • Art. 220, § 2 BW o Indien een echtgenoot in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven (sensu lato), kan de andere aan de rechtbank van 1ste aanleg de indeplaatsstelling vragen voor de uitoefening van (een gedeelte van) zijn bevoegdheden, behalve indien er een lasthebber werd aangesteld of er een wettelijke vertegenwoordiger* is In de plaats van de echtgenoot een testament maken of een schenking doen, kan nooit via Art. 220 BW * Bv. : Onder voorlopig bewind, gerechtelijk onbekwaamverklaarden Art. 221 BW Bijdrage in de lasten van het huwelijk • Iedere echtgenoot draagt bij in de lasten van het huwelijk naar zijn vermogen (Art. 221, eerste lid BW) • “Lasten van het huwelijk” = Alle kosten van het huwelijks gezinsleven o Problemen: Auto die slechts door één echtgenoot wordt gebruikt Bv. enkel voor professionele activiteiten van 1 echtgenoot Aankoop gezinswoning Alle koten in verband met de gemeenschappelijke gezinswoning Lasten in de bijdrage van het huwelijk Inkomstenbelastingen Geen lasten van het huwelijk • “Bijdrage naar vermogen” = Gelijke verplichting met meestal ongelijke bijdrage (Geen verplichte gelijke verdeling van het gezamenlijke inkomen) o Meestal beding in huwelijkscontract: “iedere echtgenoot wordt geacht zijn bijdrage dag na dag te hebben geleverd, behoudens tegenbewijs” Tegenbewijs moet altijd kunnen worden geleverd
29
De bijdrageverplichting blijft ook na feitelijke scheiding bestaan o Maar: wie bijdrage in de lasten van het huwelijk vordert na de feitelijke scheiding, los van Art. 223 BW, moet bewijzen dat ENKEL de mede-‐ echtgenoot schuld heeft aan het ontstaan en het eventuele voortduren van de feitelijke scheiding (Cass. 21 februari 1986) • Bijzondere uitvoeringssanctie: de ontvangstmachtiging (Art. 221, tweede lid BW) o = Een gerechtelijk mandaat om sommen te ontvangen o Kan uiteraard enkel voor de toekomst worden toegekend, maar is mogelijk voor lasten van het huwelijk waartoe in het verleden onvoldoende is bijgedragen Art. 222 BW Hoofdelijkheid van huishoudelijke schulden • “Iedere schuld die door een der echtgenoten werd aangegaan ten behoeve van de huishouding en de opvoeding van de kinderen, verbindt de andere echtgenoot hoofdelijk” (= kan voor het geheel worden verhaald op de andere echtgenoot, ongeacht het stelsel) o De echtgenoot die betaalt, heeft wel een verhaal ex Art. 221 BW (bijdrage in de lasten van het huwelijk, naar vermogen). o Bv. : Aankoop van een wasmachine, schoolkosten, opvang • Hoofdelijkheid met betrekking tot huishoudelijke schulden veronderstelt het bestaan van een huishouding en kan dus niet worden ingeroepen als echtgenoten feitelijk gescheiden leven (anders: schulden met betrekking tot de opvoeding) o Maar: de toestand van feitelijke scheiding is niet tegenwerpelijk aan derden te goeder trouw die niet op de hoogte zijn van de feitelijke scheiding (Cass. 15 oktober 1999: kliniek) o Om na te gaan of de toepassingsvoorwaarden voor Art. 222, eerste lid BW zijn vervuld en of de derde-‐contractant op de solvabiliteit van de ene en de andere echtgenoot heeft kunnen rekenen, dient men zich te plaatsen op het tijdstip waarop het contract is gesloten (Cass. 28 november 2003) o De overweging dat de facturen betrekking hebben op de verzorging van een echtgenoot ten gevolge van alcoholisme, is geen verantwoording naar recht dat het niet kan gaan om een schuld die wordt aangegaan ten behoeve van de huishouding (Cass. 14 mei 2004) o Bv. 1 echtgenoot (FS) ligt in het ziekenhuis, ziekenhuis stuurt factuur maar hij kan niet betalen Factuur naar andere echtgenoot sturen Die weigert te betalen want FS Ziekenhuis kan dit toch vorderen als ze te goeder trouw zijn (als ze het niet wisten dat er een FS was) • Er bestaat in hoofde van de derde geen verplichting om na te gaan of de echtgenoten wel degelijk feitelijk gescheiden leefden op het ogenblik dat de schuld werd aangegaan (Cass. 7 januari 2008) o Stel: Echtgenoot zit in ontwenningskliniek, dus per definitie FS mede echtgenoot is tot betaling gehouden •
30
•
•
“De echtgenoot is echter niet aansprakelijk voor de schulden die, gelet op de bestaansmiddelen van het gezin, buitensporig zijn”(Art. 222, tweede lid BW) Buitensporige huishoudelijke en opvoedingsschulden zijn in het wettelijk stelsel gemeenschappelijk, maar kunnen slechts verhaald worden op twee vermogens (Art. 1414, tweede lid, 1 BW) o Bv. Aankoop zeiljacht Huishoudelijke schuld, maar buitensporig Slechts verhaal op gemeenschappelijke vermogen en eigen vermogen van degene die het gekocht heeft Geen hoofdigheid
Art. 223 BW Dringende en voorlopige maatregelen • Wanneer? (Crisissituaties Bv. Partnergeweld) o Bij grof plichtsverzuim van één van de echtgenoten (persoonlijk of patrimoniaal) o Bij ernstige verstoring van de verstandhouding Meest gebruikt Lichtste bewijslast • Dringend en voorlopig karakter van de maatregelen o Vrederechter is bevoegd, ook al duurt de feitelijke scheiding al geruime tijd, als de maatregelen dringend zijn o Voorlopige maatregelen regelen ten gronde een voorlopige situatie (niet per definitie tijdelijk) o De cassatierechtspraak is dubbelzinnig omtrent het voorlopig karakter: De maatregelen mogen er niet toe leiden de feitelijke scheiding op een bestendige wijze te organiseren (Cass. 28 november 1986: de rechter kan beslissen dat herhaaldelijke verlenging niet meer verenigbaar is met de voorlopige aard van de maatregelen) Maatregelen zonder tijdsbeperking kunnen Uit het enkele feit dat de vrederechter zijn maatregelen niet in de tijd beperkt, volgt niet noodzakelijk dat hij de FS op een bestendige wijze organiseert (Cass. 30 november 1995) Maatregelen wel in de tijd beperken, garandeert niet dat de feitelijke scheiding wordt bestendigd Uit de omstandigheid dat de vrederechter zijn bevolen maatregelen wel in de tijd beperkt, volgt niet noodzakelijk dat zij niet van aard kunnen zijn de feitelijke scheiding op bestendige wijze te organiseren ingeval deze maatregelen “telkens” op verzoek van één van de echtgenoten worden verlengd of hernieuwd (Cass. 29 mei 2006) • Welke maatregelen kunnen worden bevolen? o Maatregelen betreffende de persoon en de goederen van de echtgenoten en de kinderen “onder meer” (Art. 223, vierde-‐zesde lid BW) Verbod tot vervreemden, hypothekeren of verpanden Verbod meubelen te verplaatsen, toewijzen van persoonlijk gebruik ervan aan één echtgenoot
31
Verplichting voor de echtgenoot die roerende goederen onder zich heeft om borg te stellen of van voldoende gegoedheid te doen blijken o Kan de vrederechter niet-‐gevraagde maatregelen bevelen? Neen Zie Cass. 13 november 1987: een beschikking ex Art. 223 BW kan enkel op verzoek van elk der echtgenoten te allen tijde ingetrokken of gewijzigd worden (Art. 1253quater, e) Ger. W.), niet ambtshalve door de rechter Uitspraak Ultra Petita = Verboden o Wat kan wel? Akkoordvonnis akteren of een uitbreiding van de eis suggereren Andere concrete maatregelen o Machtiging tot afzonderlijk verblijf (al dan niet met storingsverbod, eventueel + dwangsom) Preferentieel recht op genot van de echtelijke verblijfplaats aan het slachtoffer van partnergeweld: ernstige aanwijzingen* volstaan; uitzonderlijke omstandigheden kunnen andere beslissing verantwoorden (Art. 223, 3de lid BW) • * Bv. Aanwijzingen van partnergeweld • Uitzonderlijke omstandigheden Man heeft tandartspraktijk in het huis o Onderhoudsgeld of ontvangstmachtiging Combinatie Art. 213/221/223 BW • Op basis van hulpverplichting of bijdrage aan het huwelijk (Best op basis van Art. 223 BW) • Moet de eisende echtgenoot in geval van FS bewijzen dat het ontstaan en eventueel het voortduren van de FS te wijten is aan de andere? Evolutie in de cassatierechtspraak Voorlopig eindpunt is Cass. 21 januari 1999… o Opschorting van de samenwoningplicht kan gepaard gaan met een onderhoudsuitkering zonder uitspraak over de schuldvraag, maar de vaststaande schuld is een feitelijk gegeven dat bij de beoordeling van de gezinstoestand in aanmerking kan worden genomen o Vaststaande schuld: in casu een in kracht van gewijsde getreden echtscheidingsarrest (op grond van een p.-‐v. vaststelling overspel) o Terbeschikkingstelling van voertuigen o Blokkering of terbeschikkingstelling van gelden Blokkering Om te vermijden dat gelden worden afgehaald zonder akkoord van beide echtgenoten Terbeschikkingstelling Bv. afbetaling lening stipt uitvoeren enz…
•
32
o Boedelbeschrijving en verzegeling Inventaris van roerend goed Verzegeling van onverdeelde / gemeenschappelijke roerende goederen, ook in geval van feitelijke scheiding: er is een “ernstig belang” aanwezig in de zin van Art. 1148 Ger.W.
•
•
•
o Ouderlijk gezag en recht op persoonlijk contact Bevoegdheid van de vrederechter, onverminderd deze van de jeugdrechtbank (Art. 387bis BW) en de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg (Art. 584 Ger.W. en 1280 Ger.W.) Curiosum: hoede-‐ en bezoekrecht met betrekking tot de gemeenschappelijke hond van de echtgenoten Kan de vrederechter voorlopige maatregelen bevelen in verband met het bestuur van een handelszaak of van een vennootschap? o Neen Cass. 25 april 1985: uitbating kapsalon Cass. 19 februari 1999: gebruiksrecht auto o Wat wel kan: Een vervreemdingsverbod met betrekking tot aandelen De aanstelling van een sekwester over het aandelenregister Kan de vrederechter een tussengeschil over de staat van de persoon beslechten? (Bv. over een kind waarvan de afstamming wordt betwist) o Neen, zie Art. 331, § 2 BW: de beslissing van de burgerlijke rechtbank moet eerst in kracht van gewijsde zijn getreden o Bv. : Moeder vordert alimentatie voor de kinderen Echtgenoot zegt dat het zijn kinderen niet zijn Artikel 223 BW versus Art. 1280 Ger.W. o De voorwerpen van de vorderingen zijn verschillend o De beslissing van de vrederechter heeft geen gezag van gewijsde ten aanzien van de beslissing van de voorzitter(Cass. 15 januari 2010)
Art. 224 BW Nietigverklaring van bepaalde handelingen • 4 limitatief in de wet opgesomde gevallen o Handelingen met overtreding van Art. 215 BW o Vervreemdingen en hypothekeringen van voor hypotheek vatbare goederen na de inschrijving van een (gevraagd) verbod daartoe ex Art. 223 BW o Schenkingen gedaan en o Persoonlijke zekerheden (Bv. borgstelling) gesteld, die de belangen van het gezin in gevaar brengen (Art. 224, § 1 BW)
33
•
•
•
Aard van de nietigheid o Relatief, in te roepen door één echtgenoot in verband met een handeling verricht door de andere (opzegging aan één echtgenoot betekend gaat weliswaar uit van een derde, maar zal toch zonder uitwerking blijven: Cass. 6 oktober 1978) o A priori verzaken aan het recht de nietigheid te vorderen, is niet mogelijk Verplichte of facultatieve nietigheid? o Genuanceerd standpunt “Kunnen worden nietig verklaard” • Schadevergoeding is ook mogelijk voor de derde te goeder trouw, zelfs additioneel Goede trouw is moeilijk aanvaardbaar in de gevallen 1 en 2 Procedure o De vordering tot nietigverklaring of schadevergoeding moet op straffe van verval worden ingesteld binnen het jaar na de dag waarop de handeling ter kennis is gekomen van de echtgenoot-‐eiser (dagvaarding is vereist) o Bevoegde rechter: vrederechter, indien de waarde van de vordering lager ligt dan 1860 EUR, zoniet: de rechtbank van eerste aanleg (Art. 590 Ger.W.) o Bij overlijden vóór verval, beschikken de erfgenamen over een termijn van één jaar vanaf het overlijden (Art. 224, § 2 BW)
Vorderingen van echtgenoten betreffende hun huwelijks(vermogens)stelsel • Art. 1253ter-‐octies Ger.W. o Regelen een groot aantal geschillen tussen echtgenoten o Maar soms wordt ook het gemeen recht toegepast (vorderingen tot nietigverklaring, toewijzing bij voorrang) Toepassing gemeenrecht • <1860 vrederechter bevoegd • Hoger beroep Eerste aanleg o Of er gelden nog andere bijzondere rechtsplegingen Verzegeling en ontzegeling (Art. 1148-‐1174 Ger.W.) Boedelbeschrijving (Art. 1175-‐1184 Ger.W.) Scheiding van goederen (Art. 1311-‐1318 Ger.W.) Uitkeringen tot levensonderhoud (Art. 1320-‐1322/1 Ger.W.) Los van Art. 1253ter e.v.
o o o
Art. 1253ter-‐quater Ger.W. = Procesvoorschriften Art. 1253quinquies Ger.W. = Informatiemogelijkheden van de vrederechter Art. 1253sexies-‐octies Ger.W. = Bijzondere regels in verband met het verbod tot vervreemden, hypothekeren of verpanden
Essentie: Eenvoudige en goedkope procedure Gericht op verzoening en een snelle uitspraak • Beschikkingen zijn ten allen tijde vatbaar voor wijziging of intrekking op verzoek van 1 van de echtgenoten
34
Afdeling 2: Het wettelijk huwelijksvermogensstelsel • •
• •
Art. 1398-‐1450 BW = Een stelsel van gemeenschap, beperkt tot de aanwinsten o De gemeenschap is beperkt tot de aanwinsten Wat tijdens het huwelijk binnenkomt o Sommige dingen uitgezonderd Bv. : Erfenissen, schenkingen Men kan altijd afwijken Bv. Zuivere scheiding van goederen Het wettelijk stelsel berust op drie vermogens: o 2 eigen vermogens (Eigen vermogen van elk der echtgenoten) o 1 gemeenschappelijk vermogen Heeft geen rechtspersoonlijkheid • Het gemeenschappelijk vermogen kan geen drager zijn van rechten en plichten en dus ook geen vordering inleiden Is geen onverdeeldheid (Art. 815 BW geldt niet) Kan niet te allen tijde ontbonden worden = Een patrimonium met eigen bestemming
Indeling van het wettelijk stelsel: • Actief • Passief • Bestuur • Ontbinding, Vereffening, Verdeling
Actief
•
Baten van de eigen vermogens o Goederen eigen omwille van hun oorsprong (Art. 1399 BW) Goederen van vóór het huwelijk • Bv.: Schuldvorderingen met vaste dagtekening vóór het huwelijk; goederen met titel van eigendomsverkrijging daterend van vóór het huwelijk (niet: met koopoptie van vóór het huwelijk) Titel van eigendomsverkrijging is bepalend (bij de wilsovereenstemming gaat de eigendom over) o Optie Eigendom gaat pas over bij het lichten van de optie Goederen om niet verkregen tijdens het huwelijk • Bv.: Geërfde goederen, legaten en schenkingen Bewijs van het eigen karakter van een goed • Tussen echtgenoten (Art. 1399, derde lid BW) Door alle wettelijke middelen, met inbegrip van getuigen en vermoedens en zelfs van algemene bekendheid 35
Ten aanzien van derden: Via limitatief in de wet opgesomde bewijsmiddelen, zijnde: o Een authentieke boedelbeschrijving (opgemaakt door notaris) o Deugdelijk bezit ex Art. 2229 BW o Titels met vaste dagtekening (authentiek of onderhands) o Bescheiden van een openbare dienst Bv. Immatriculatie-‐attest o Vermeldingen in regelmatig gehouden of opgemaakte registers, bescheiden of borderellen (zie Art. 1399, tweede lid BW) Wat is de bewijskracht ten aanzien van derden (schuldeisers) van een lijst van eigen goederen, opgenomen in of gehecht aan een huwelijkscontract? • 1ste strekking: De rechter apprecieert soeverein o Het betreft geen authentieke akte, want de notaris heeft niet kunnen nagaan of het waar is (enkel de verklaring is authentiek, enkel dit heeft de notaris de visu et auditu kunnen vaststellen) de • 2 strekking: Lijst vervat in een authentieke akte heeft bewijskracht ten aanzien van derden tot bewijs van het tegendeel • Rechter gaat collusie na Was het doel de goederen te onttrekken aan beslag o Goederen eigen omwille van hun aard (Art. 1400-‐1401 BW) Accessoria (Art. 1400 BW): eigen, ongeacht het tijdstip van verkrijging, maar behoudens vergoeding indien daartoe aanleiding bestaat Strikt persoonlijke goederen (Art. 1401 BW), eigen ongeacht het tijdstip van verkrijging •
Zeven reeksen Accessoria (Art. 1400 BW): • 1. Toebehoren van eigen onroerende goederen of onroerende rechten o Bv. : Een huis gebouwd op een eigen grond is eigen, zelfs indien het met gemeenschapsgeld werd gebouwd Accessorium sequitur principale (Wat geen toebehoren is, kan door een zgn. “beding van aanhorigheid” eigen worden) o Verzaking aan het recht van natrekking (ten voordele van het gemeenschappelijk vermogen) is nietig, als deze gebeurt buiten het raam van een wijziging van huwelijksvermogensstelsel (huwelijkscontract)
36
•
•
•
•
2. Toebehoren van eigen waardepapieren o Bv.: het stemrecht, nieuwe aandelen kosteloos aan vennoten verstrekt o Niet: Uitkering van een dividend in de vorm van effecten Het winnend lot in de loterij 3. Goederen aan een echtgenoot ten bezwarende titel overgedragen door een ascendent o Hetzij ter voldoening van een schuld van de ascendent o Hetzij onder de verplichting een schuld van die ascendent aan een derde te betalen o (= Familiebeschikkingen als voorschot op erfenis) 4. Het aandeel door een echtgenoot verkregen in een goed waarvan hij reeds mede-eigenaar is o Om bijkomende onverdeeldheden te vermijden o Bv.: Onverdeeldheid met broers en/of zussen na erfenis o Na inkoop wordt men volledig eigenaar (maar: eventueel vergoedingsplicht) o Bv. : Samen met broer/zus onverdeelde mede-‐eigenaar van onroerend goed Vaak wil 1 van beide inkopen Aandeel zal ook eigen zijn, ook al werd het aangekocht door gemeenschappelijk geld (reden: bijkomende onverdeeldheid vermijden). Er is wel een vergoedingsplicht ten aanzien van het gemeenschappelijk vermogen 5. Goederen door zaakvervanging, belegging of wederbelegging van eigen goederen verkregen o Zaakvervanging Bv. : Door ruiling, verkrijging van aandelen in een vennootschap door inbreng van een handelsfonds, vergoeding van een verzekeringsmaatschappij verkregen, een bekomen onteigeningsvergoeding o Belegging = Een goed verwerven met eigen gelden o Wederbelegging = Een goed verwerven na vervreemding van een eigen goed 3 vormen Onroerende wederbelegging (Art. 1402 BW) • Slechts tegenwerpelijk aan de andere echtgenoot en derden na een verklaring in de aankoopakte, dat de aankoop o Geschiedt tot wederbelegging o Voor meer dan ½ betaald is met eigen geld of goed • (Zoniet valt het in de gemeenschap)
37
Vervroegde onroerende wederbelegging (Art. 1403 BW) • Wat? Eerst een aankoop met gemeenschapsgeld Vervolgens vervreemding van een eigen goed om het gebruikte gemeenschapsgeld terug te betalen • Voorwaarden? o Verklaring van vervroegde wederbelegging in de authentieke aankoopakte o Meer dan ½ van de gemeenschapsgelden moeten binnen de 2 jaar zijn terugbetaald • Toestemming van de echtgenoot is nodig (Art. 1418 BW), nu het goed niet dadelijk eigen is, maar slechts te rekenen van de terugbetaling Roerende wederbelegging (Art. 1404 BW) • Geen formaliteiten vereist • Bewijs van aankoop met eigen gelden of met de opbrengst van de verkoop van eigen goed volstaat • Vervroegde roerende wederbelegging is niet wettelijk voorzien Mag worden aangenomen, mits toepassing van de regels voor onroerende wederbelegging 6. Gereedschappen en werktuigen die dienen tot het uitoefenen van het beroep o Zie Art. 217, tweede lid BW: elke echtgenoot kan zijn inkomsten (secundair) besteden aan de aanschaf van verantwoorde beroepsgoederen o De beroepsactieve bestuurt deze goederen alleen (Vaak betaald met gemeenschapsgeld Probleem) o (Extreem) voorbeeld: tandartsinstallatie … o Indien betaald met gemeenschapsgeld Vergoeding verschuldigd aan het gemeenschappelijk vermogen, die niet kleiner mag zijn dan de uitgegeven som (Art. 1435 BW) = onbillijk • Vergoeding (minimum uitgegeven som) verschuldigd door eigen vermogen. Maar de inkomsten gaan ook naar het gemeenschappelijk vermogen = onbillijk (op einde van huwelijk zijn die goederen niets meer waard) • ‘restwaarde’= reële waarde op het einde Oplossing in de notariële praktijk: inbreng in het gemeenschappelijk bermogen + toebedeling bij voorrang aan de beroepsactieve echtgenoot
•
38
•
7. Rechten verbonden aan een personenverzekering door de begunstigde zelf gesloten, die hij verkrijgt bij het overlijden van zijn echtgenoot of na de ontbinding van het stelsel o Levensverzekering o Termijnverzekering o Art. 1400, 7 BW is impliciet opgeheven door Art. 127 wet landverzekeringsovereenkomst van 25 juni 1992 = volledig uitgehold, opgeheven door landverzekeringsovereenkomst (=vaak ongrondwettig verklaard) o Art. 127 wet landverzekeringsovereenkomst: Aanspraken ontleend aan de verzekering die een in gemeenschap van goederen getrouwde echtgenoot ten behoeve van een ander of zichzelf heeft bedongen zijn een eigen goed van de begunstigde o Art. 128 wet landverzekeringsovereenkomst: Aan het gemeenschappelijk vermogen is geen vergoeding verschuldigd, behalve voor zover de premiebetalingen ten laste van dat vermogen gedaan, kennelijk de mogelijkheden ervan te boven gaan o Dus: in de wet landverzekeringsovereenkomst van 25 juni 1992 is er geen onderscheid meer naargelang de begunstigde, het ogenblik van de uitkering of de finaliteit van de verzekering o Onbillijke situatie: Bv. gemengde levensverzekering, afgesloten door een onder het wettelijk stelsel gehuwde man: • Terugbetalingen gewaarborgd na zijn overlijden • Uitkering kapitaal indien hij 65 wordt = eigen volgens Art. 127 Arbitragehof nr. 54/99, 26 mei 1999: ongrondwettig • Pure levensverzekering: uitbetaling bij het overlijden van de verzekerde • Gemengde levensverzekering: ook kapitaal uitgekeerd wanneer de pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt Gevolgen? Onderscheid • Gewone levensverzekering (waarbij enkel na overlijden wordt uitbetaald) geen bezwaar tegen het eigen karakter, zonder vergoeding • Gemengde levensverzekering: o Oogmerk spaarverrichting: uitkering is gemeenschappelijk o Oogmerk pensioenverrichting: uitkering is eigen, mits vergoeding, overeenkomstig Art. 1435 BW
39
•
+ nieuw arrest Grondwettelijk Hof betreffende de groepsverzekering Artikelen 127 en 128 ook ongrondwettig wat deze verzekering betreft Uitkeringen zijn gemeenschappelijk.
Vijf categorieën strikt persoonlijke goederen (Art. 1401 BW) • 1. Klederen en voorwerpen voor persoonlijk gebruik o Juwelen man zegt achteraf ‘was als belegging’ Wordt niet vaak aanvaard (minder waard dan bij aankoop) • 2. Het literaire, artistieke of industriële eigendomsrecht (= intellectuele rechten) o Recht tot exploitatie: eigen o Opbrengst van de exploitatie: gemeenschappelijk • 3. Recht op herstel van persoonlijke, lichamelijke of morele schade o Het recht is steeds eigen, de vergoeding niet altijd o Vergoeding voor morele schade Steeds eigen o Vergoeding voor lichamelijke schade 2 facetten: Aantasting fysieke integriteit + inkomstenderving Maar: volgens cassatierechtspraak is een globaal uitgekeerd kapitaal volledig eigen • 4. Recht op pensioen, lijfrente of soortgelijke uitkering, dat één der echtgenoten alleen bezit o Het recht is eigen, de uitkeringen tijdens het huwelijk ontvangen gemeenschappelijk o Bv. onderhoudsgelden betaald aan een hertrouwde vrouw • 5. Lidmaatschapsrechten verbonden aan gemeenschappelijke aandelen in vennootschappen waarvan alle aandelen op naam zijn, indien die toebedeeld zijn aan of ingeschreven zijn op naam van één echtgenoot alleen o Lidmaatschapsrechten = eigen o Vermogenswaarde van de aandelen = gemeenschappelijk
40
•
•
Baten van het gemeenschappelijk vermogen (Art. 1405 BW) o = Gemeenschappelijke goederen o 1. Inkomsten uit beroepsbezigheden + alle inkomsten die ze vervangen of aanvullen + de inkomsten uit openbare/particuliere mandaten o 2. Vruchten, inkomsten en interesten van eigen goederen Bv. Huurinkomsten, verkoop van de vruchten van een boomgaard, interesten op kapitaal = Gemeenschappelijk o 3. Schenkingen en legaten aan beide echtgenoten o 4. Alle goederen waarvan niet bewezen is dat zij eigen zijn ingevolge enige wetsbepaling Twee bijzondere problemen o Het statuut van de handelszaak Moet de handelszaak al dan niet in globo worden bekeken bij het bepalen van haar eigen of gemeenschappelijk karakter? Toepassing van de algemene principes: • Begonnen tijdens het huwelijk = gemeenschappelijk • Begonnen vóór het huwelijk of geërfd = eigen Schulden en schuldvorderingen van een handelaar maken geen integrerend deel uit van de handelszaak
o Het statuut van cliënteel van een vrij beroep Is cliënteel van een vrij beroep eigen of gemeenschappelijk? • Recht op cliënteel = eigen • De vermogenswaarde = gemeenschappelijk Maar: andersluidende rechtspraak van de hoven van beroep te Luik, te Gent en te Brussel Er is discussie in de Rechtspraak: • Cliënteel van advocaat Vermogenswaarde is eigen want nauw verbonden met de persoon van de advocaat • Bij arts: patrimoniale waarde van het cliënteel van de arts is niet verhandelbaar Eigen (maar fout want kan in vennootschap worden gebracht) • Chirurg/orthodontist: pragmatisch
41
Passief •
•
Onderscheid tussen bijdrage en verbintenis o Definitief passief = bijdrage tussen echtgenoten Betreft het statuut zelf van de schuld: eigen of gemeenschappelijk o Voorlopig passief = verbintenis ten aanzien van de schuldeisers Betreft de verhouding tussen echtgenoten en schuldeisers, het verhaalrecht van de schuldeisers o Algemeen gesproken Eigen schuld Enkel verhaalbaar op het eigen vermogen van de schuldenaar + diens inkomsten • Maar: uitzonderlijk ook op het gemeenschappelijk vermogen Gemeenschappelijke schuld Verhaalbaar op de drie vermogens • Maar: uitzonderlijk slechts op twee vermogens Definitief passief (Art. 1406-1408 BW) o Eigen schulden Omwille van hun oorsprong (Art. 1406 BW) • “schulden van de echtgenoten die dagtekenen van vóór het huwelijk en de schulden ten laste van erfenissen en giften die hun toevallen tijdens het huwelijk, blijven eigen schulden” • Ubi emolumentum, ibi onus = Daar waar het voordeel is, is ook de last Omwille van hun aard (Art. 1407 BW) • 4 limitatief opgesomde categorieën contractuele schulden door één echtgenoot aangegaan of (quasi-‐)delictuele schulden opgelopen door één echtgenoot tijdens het huwelijk o (1) Schulden door één echtgenoot aangegaan in het uitsluitend belang van zijn eigen vermogen Bv. voor de verbetering of verbouwing van een eigen goed (ander dan de gezinswoning) (volgens de parlementaire voorbereiding – onterecht – zelfs schulden voor onderhoud en instandhouding deze zouden gemeenschappelijk moeten zijn) o (2) Schulden ontstaan uit een persoonlijke of zakelijke zekerheid door één echtgenoot gesteld in een ander belang dan dat van het gemeenschappelijk vermogen
42
o (3) Schulden ingevolge verboden beroepen of verboden handelingen Verboden beroepen Bv. Bordeel openen Verboden handelingen Bv. een lening aangaan zonder toestemming o (4) Schulden ontstaan uit een strafrechtelijke veroordeling of een onrechtmatige daad door één echtgenoot begaan Bv. Allerlei boetes Niet: schulden uit contractuele aansprakelijkheid (ook al is het een fout in de zin van Art. 1382 BW) o Gemeenschappelijke schulden (Art. 1408 BW) Niet-‐limitatieve opsomming van 7 categorieën (1) Schulden aangegaan door beide echtgenoten, gezamenlijk of hoofdelijk (ook al zijn ze in het uitsluitend belang van een eigen vermogen aangegaan) (2) Schulden aangegaan door één echtgenoot ten behoeve van de huishouding en de opvoeding van de kinderen • Art. 222 BW: huishoudelijke en opvoedingsschulden verbinden de echtgenoten hoofdelijk, tenzij ze buitensporig zijn • Dus: buitensporige schulden Wel gemeenschappelijk, niet hoofdelijk • Hospitalisatiekosten zijn steeds gemeenschappelijk, ook al leven de echtgenoten feitelijk gescheiden (Cass. 20 maart 1997) (3) Schulden aangegaan door één echtgenoot in het belang van het gemeenschappelijk vermogen Bv. : • Onderhoudskosten met betrekking tot een eigen goed (de huuropbrengst is immers gemeenschappelijk) • Beroepsschulden • (Inkomsten)belastingschulden (4) Schulden ten laste van giften aan • De twee echtgenoten gezamenlijk OF • Één echtgenoot onder beding dat de gegeven of vermaakte goederen gemeenschappelijk zullen zijn (5) Interesten van eigen schulden • (enkel de verwijlinteresten, niet de vergoedende interesten)
43
(6) Onderhoudsschulden jegens bloedverwanten in de nederdalende lijn van één der echtgenoten • Kinderen en kleinkinderen die niet in het gezin zijn opgenomen • Voor Bv. stiefkinderen: gemeenschappelijk om de druk te vermijden om kinderen te verstoten • Twistvragen: wat met onderhoudsschulden ten aanzien van o (i) Ascendenten o (ii) Een vorige echtgenoot (i) Onderhoudsschulden ten aanzien van ouders, grootouders en schoonouders • Ten aanzien van schoonouders: gemeenschappelijk en verhaalbaar op de drie vermogens o na nieuw huwelijk van de schoonouder nog slechts op twee vermogens zie Art. 206, 1° BW • Ten aanzien van ouders en grootouders o Argument voor het eigen karakter: het is een voorhuwelijkse schuld (ontstaat voor het huwelijk) o Argument voor het gemeenschappelijk karakter: de behoeftigheid dateert van tijdens het huwelijk (slechts opvorderbaar wanneer ze hulpbehoevend worden Tijdens huwelijk) o Dus gemeenschappelijk, maar slechts verhaalbaar op twee vermogens (ii) Uitkering lastens de vorige echtgenoot • Uitkering ex Art. 301 BW o Cass. 21 januari 1988 Eigen schuld Redenering: De gemeenschap moet niet bijdragen in de lasten van een vorig huwelijk o Doctrine Gemeenschappelijke schuld Redenering: Het gaat om een last van de inkomsten • Uitkering ex Art. 1288, eerste lid, 4° Ger.W. o Zonder discussie een eigen schuld (Cass. 27 mei 1991), niet verhaalbaar op de gemeenschap o De grondslag ligt immers in een overeenkomst die het huwelijk noodzakelijk voorafgaat o (EOT) (7) Schulden waarvan niet bewezen is dat ze eigen zijn ingevolge enige wetsbepaling • Zijn gemeenschappelijk • Art. 1408, 7 BW is de tegenhanger van Art. 1405, 4 BW (in verband met het actief)
44
Wat met het debetsaldo van een eigen bankrekening? • = Een lening zonder toestemming Dus eigen (Art. 1407 derde streepje BW) o Verboden bestuurshandeling = eigen schuld • Maar verhaal op het gemeenschappelijk vermogen kan mits bewijs dat het gemeenschappelijk vermogen voordeel heeft gehaald uit de lening Voorlopig passief (Art. 1409-1414 BW) o Verhaalrecht van de schuldeisers met betrekking tot eigen schulden Algemene regel Art. 1409 BW • Enkel verhaal op het eigen vermogen en de inkomsten van de echtgenoot-‐schuldenaar • Hoelang blijven inkomsten inkomsten? o Strikt Enkel wat nog vatbaar is voor beslag bij de werkgever (Zolang niet uitbetaald door de werkgever = vatbaar voor beslag) o Ruim (te verkiezen) Zolang ze nog niet zijn belegd en nog individualiseerbaar zijn Uitzondering: uitbreiding van het verhaalrecht Art. 1410-‐1413 BW • Verhaal op het eigen vermogen en de inkomsten van de echtgenoot-‐schuldenaar + verhaal op het gemeenschappelijk vermogen • In drie gevallen o (1) Indien het gemeenschappelijk vermogen verrijkt werd Rechtstreeks: “in zoverre het verrijkt is door opneming van eigen goederen van de schuldenaar” (Art. 1410, eerste lid BW) • Wanneer het bewijs van eigen karakter niet wordt geleverd • Door inbreng in de gemeenschap (Via huwelijkscontract inbrengen = rechtstreekse verrijking van gemeenschappelijk vermogen) Onrechtstreeks: eigen schulden, voortvloeiend uit een verboden beroep, een verboden rechtshandeling, strafrechtelijke veroordeling of onrechtmatige daad kunnen op het GV worden verhaald, “in zoverre het uit dat beroep of die handelingen voordeel heeft getrokken” (Art. 1411 en 1412, eerste lid BW)
•
45
Verhaal ten belope van de verrijking (rechtstreeks) of voordeel (onrechtstreeks) Bewijslast rust telkens op de schuldeiser o (2) In geval van delictuele of quasi-‐delictuele schuld (art. 1412, tweede lid BW) Zelfs wanneer het GV hieruit geen voordeel heeft gehaald Maar enkel: • Indien het eigen vermogen van de dader ontoereikend is • Ten belope van de helft van de netto-‐ baten van het gemeenschappelijk vermogen (veronderstelt een inventaris van eigen en gemeenschappelijke goederen) o (3) In geval van schuld aangegaan door beide echtgenoten in verschillende hoedanigheid (Art. 1413 BW) Één als hoofdschuldenaar, de andere als borg Uitzonderlijk verhaal op de drie vermogens o Verhaalrecht van de schuldeisers met betrekking tot gemeenschappelijke schulden Algemene regel: Art. 1414, eerste lid BW • Verhaal op de drie vermogens (voor beslagleggende schuldeisers bestaat er geen volgorde; tussen echtgenoten kan er bij de vereffening wel sprake zijn van vergoeding) • Onderscheid qua verhaalrecht naargelang de wijze waarop de gemeenschappelijke schuld werd aangegaan: o Door één echtgenoot: verhaalbaar voor het totale bedrag o Door beide echtgenoten gezamenlijk: Na aanspreken van één echtgenoot Verhaalbaar voor ½ Na aanspreken beide Verhaalbaar voor het totale bedrag o Hoofdelijke schuld: verhaalbaar voor het totale bedrag, ook al werd slechts één echtgenoot aangesproken Uitzondering: beperking van het verhaalrecht tot twee vermogens (Art. 1414, tweede lid BW) • 4 categorieën gemeenschappelijke schulden mogen niet worden verhaald op het eigen vermogen van de niet-‐ contracterende echtgenoot
46
(1) Schulden door één echtgenoot aangegaan ten behoeve van de huishouding en de opvoeding van de kinderen, wanneer zij buitensporige lasten meebrengen • (2) Interesten die een bijzaak vormen van de eigen schulden van één echtgenoot • (3) Schulden door één echtgenoot aangegaan bij de uitoefening van zijn beroep o Ook: schulden aangegaan in het raam van een eigen handelszaak o Niet: (inkomsten)belastingschulden • (4) Onderhoudsschulden jegens bloedverwanten in de nederdalende lijn van één echtgenoot o (+ onderhoudsschulden ten aanzien van de ouders en grootouders van een echtgenoot) Aparte regeling voor schulden tussen echtgenoten (Art. 1450 BW) o Geen onderscheid tussen bijdrage en verbintenis Blijven buiten de vereffening-‐verdeling (enkel op eigen vermogen verhaalbaar) o Na de verdeling kunnen ze verhaald worden op de goederen van de echtgenoot-‐schuldenaar o Schuldvorderingen van de ene echtgenoot op de andere kunnen tijdens het wettelijk stelsel alleen verhaald worden op de eigen goederen van de schuldenaar (dus niet op de gemeenschap) o Deze schuldvorderingen brengen van rechtswege interest op, te rekenen van de dag van de ontbinding van het stelsel Interesten vanaf dag van ontbinding of inleiding (1e ) echtscheidingsprocedure •
•
47
Bestuur •
•
Inleiding: Drie vormen van bestuur o Alleenbestuur o Gelijktijdig (syn. concurrentieel) bestuur o Gezamenlijk (syn. gemeenschappelijk) bestuur Bestuur van het gemeenschappelijk vermogen o Begrip bestuur en doelgebondenheid van bestuur Art. 1415 BW Het bestuur omvat alle bevoegdheden van beheer, genot en beschikking • Daden van beheer Beogen de normale toekomstige vruchtdraging van het vermogen te verzekeren (Bv. inkomsten beleggen, een huis verhuren voor minder dan 9 jaar) • Daden van genot Impliceren het genieten van de vruchten van een goed (Bv. het ontvangen van huurgelden) • Daden van beschikking Rechtshandelingen waarbij de samenstelling van het vermogen wordt gewijzigd en een vermogensbestanddeel definitief of voor een langere periode het vermogen verlaat (Bv. een goed verkopen of verhuren voor meer dan 9 jaar) • Daad van economisch beheer Bv. verkoop stock van een handelszaak De echtgenoten besturen het gemeenschappelijk vermogen in het belang van het gezin • Het belang van het gezin: niet systematisch in het belang van uw eigen vermogen o De regel: Het gelijktijdig bestuur (Art. 1416 BW) Door de ene OF door de andere echtgenoot De niet-‐optredende echtgenoot is gebonden Gelijktijdig bestuur is de normale en tevens residuaire bestuursvorm voor het bestuur van het gemeenschappelijk vermogen Als er niets in de wet bepaald is, dan valt een handeling onder het concurrentieel/gelijktijdig bestuur
48
Handelingen die onder het gelijktijdig bestuur vallen (exemplatieve opsomming; niet in de wet) • (1) Handelingen ten behoeve van de huishouding en de opvoeding van de kinderen o Zelfs aankopen op afbetaling (consumentenkrediet) als deze “noodzakelijk” zijn (zie Art. 1418, e) BW) o Dus a contrario goederen die wel noodzakelijk zijn Gelijktijdig bestuur o Noodzakelijkheid wordt vastgesteld op het moment van de aankoop of rechtshandeling • (2) Handelingen met betrekking tot roerende goederen o Aanschaffen van een wagen (voorbehoud voor de aankoop op afbetaling) met gemeenschapsgeld Aankoop met liggende gelden (spaargeld) Op afbetaling Regeling noodzakelijkheid o Koop /verkoop van aandelen o Geld afhalen van een gemeenschappelijke rekening o … • (3) Legaten maken o Alle categorieën legaten Legaat = beschikking in een testament Algemene legaten Bv. Het grootste beschikbare gedeelte gaat naar X Legaat onder algemene titel Bv. Al mijn roerende goederen gaan naar X Legaat onder bijzondere titel Bv. Mijn vaas gaat naar X o Maar een echtgenoot kan over niet meer dan zijn aandeel in het gemeenschappelijk vermogen beschikken (Art. 1424 BW) • (4) Bepaalde schenkingen (Art. 1419, tweede lid BW) o Regel inzake schenkingen = gezamenlijk bestuur o Uitzonderingen (Gelijktijdig bestuur): Schenkingen, vrijgesteld van inbreng krachtens Art. 852 BW • Bv. 50 euro voor verjaardag neefje • Bv. Bruiloftsgeschenk Schenkingen aan de langstlevende echtgenote
49
Kan een echtgenoot een (tegenwoordig) gemeenschappelijk goed schenken aan zijn echtgenoot? Ja, mits: o Toestemming (Art. 1419, eerste lid BW) en aanvaarding door de mede-‐echtgenoot o Een (middelgrote) procedure tot wijziging van huwelijksvermogensstelsel 3 Procedures: o Kleine Overgang van het ene vermogen naar het andere bij overlijden o Middelgrote Geen ontbinding huidige stelsel, onmiddellijke overgang van het gemeenschappelijke vermogen naar het eigen vermogen, publicatie in het staatsblad vereist o Grote Impliceert ontbinding huidige stelsel, altijd boedelbeschrijving vereist • (5) Verhuringen o Voor maximum 9 jaar o Evenals andere daden van bewaring of beheer • (6) Daden van beheer in geval van gezamenlijke beroepsuitoefening o Zie Art. 1417, tweede lid in fine BW o Bv. Samen een winkel uitbaten Het volstaat dat slecht 1 echtgenoot in de handelsregisters staat ingeschreven en de ander gewoon meehelpt o Niet bij beroepen met titels Bv. advocaat, dokter Gehoudenheid van de andere echtgenoot • Een echtgenoot is ertoe gehouden “de bestuurshandelingen van de andere te eerbiedigen” (Art. 1416 in fine BW) • Probleem bij verkoop van dezelfde auto: Eerste verkrijger heeft voorrang, tenzij de latere eerst in bezit is gesteld en te goeder trouw is (Art. 1141 BW) o De eerste uitzondering: het alleenbestuur De echtgenoot die een beroep uitoefent, verricht alle daartoe noodzakelijke bestuurshandelingen alleen (Art. 1417, eerste lid BW) cf. het verschil met Art. 217, tweede lid BW, in verband met de aanschaf en het bestuur van verantwoorde beroepsgoederen •
50
Kan een echtgenoot alleen de handelszaak verwerven, noodzakelijk voor de uitoefening van zijn beroep? Neen, toestemming van de echtgenoot is vereist voor de verkrijging of overdracht van een handelszaak, zie Art. 1418,1, b BW (in verband met het gezamenlijk bestuur) • Inpandgeving noodzakelijk om beroepsredenen is wél mogelijk door één echtgenoot alleen (zie Art. 1417, eerste lid BW) o De tweede uitzondering: het gezamenlijk bestuur Veronderstelt de “toestemming” van beide echtgenoten Maar zij moeten strikt genomen niet in persoon aanwezig zijn op het ogenblik dat de handeling wordt gesteld (bekrachtiging achteraf is mogelijk) Gezamenlijk bestuur voor 4 categorieën handelingen: • (1) Daden van beschikking in het raam van een gezamenlijke beroepsuitoefening • (2) Bepaalde gewichtige handelingen, steeds vatbaar voor nietigverklaring • (3) Bepaalde (iets minder) gewichtige handelingen, vatbaar voor nietigverklaring mits benadeling • (4) Schenkingen van gemeenschapsgoederen
(1) Daden van beschikking in het raam van een gezamenlijke beroepsuitoefening (Art. 1417, tweede lid BW) • Daden die economisch gezien niet als beheershandelingen kunnen worden gekwalificeerd • Bv. Verkoop van de stock van een kleinhandelszaak = daad van economisch beheer Valt er niet onder, wel concurrentieel bestuur zou anders praktisch te moeilijk zijn • Wel: Bv. een handelspand verkopen (2) Bepaalde gewichtige handelingen, steeds vatbaar voor nietigverklaring (Art. 1418,1 BW) • Zo ze door één echtgenoot alleen werden gesteld o Verkrijgen, vervreemden of met zakelijke rechten bezwaren van voor hypotheek vatbare goederen o Verkrijgen, overdragen of in pand geven van een handelszaak of enig bedrijf o Sluiten, vernieuwen of opzeggen van huurovereenkomsten voor langer dan negen jaar + o Toestaan van een handelshuur-‐ of pachtovereenkomst Hier valt enkel de handeling van de verhuurder/verpachter onder het gezamenlijk bestuur; de handeling van de huurder of de pachter valt onder het alleenbestuur
51
(3) Bepaalde (iets minder) gewichtige handelingen, vatbaar voor nietigverklaring mits benadeling van de andere echtgenoot (Art. 1418, 2 j° Art. 1422 BW) • Er is sprake van benadeling indien het ontvangen geld niet besteed is in het belang van het gezin o Overdracht of inpandgeving van een hypothecaire schuldvordering o Ontvangen van de prijs van een vervreemd onroerend goed of van de terugbetaling van een hypothecaire schuldvordering en verlenen van opheffing van een hypothecaire inschrijving o Aanvaarding of verwerping van legaten en schenkingen onder beding dat ze gemeenschappelijk zullen zijn o Aangaan van leningen (enkel het ontlenen, niet het uitlenen) Lening kan nietig verklaard worden als de gelden niet gebruikt worden voor het gezin o Een consumentenkrediet aangaan (=aankoop op afbetaling) 2 uitzonderingen: Aankopen en leningen op afbetaling noodzakelijk voor de beroepsuitoefening Alleenbestuur Aankopen en leningen noodzakelijk voor de huishouding en de opvoeding van de kinderen: Gelijktijdig bestuur (In de wet) (4) Schenkingen van gemeenschapsgoederen (Art. 1419 BW) • Toestemming vereist voor alle vormen van schenkingen (= gezamenlijk bestuur), behalve o Giften vrijgesteld van inbreng krachtens Art. 852 BW (Gelijktijdig bestuur) o Giften aan de langstlevende echtgenoot (Gelijktijdig bestuur) • Bestuur van het eigen vermogen (Art. 1425 BW) o Iedere echtgenoot bestuurt zijn eigen vermogen alleen o Beperking: de bescherming van de gezinswoning ex Art. 215 BW Instemming vereist om erover te kunnen beschikken (geen toestemming) • Beveiligingsmaatregelen en sancties o Rechterlijke machtiging (Art. 1420 BW) Door middel van een verzoekschrift (Art. 1253ter et seq. Ger.W.) aan de rechtbank van eerste aanleg Voor bestuurshandelingen onderworpen aan het gezamenlijk bestuur kan één echtgenoot gemachtigd worden om alleen op te treden in twee gevallen… • Indien de echtgenoot zonder wettige reden weigert toestemming te geven of • Indien hij in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven
52
Rechterlijke machtiging is niet mogelijk voor – ontvoogde – minderjarigen: de bijstand van een curator kan niet worden omzeild o Rechterlijk verbod (Art. 1421 BW) Door middel van een verzoekschrift (Art. 1253ter et seq. Ger.W.) aan de vrederechter Kan iedere echtgenoot vragen dat aan de andere (preventief) verbod wordt opgelegd om enige bestuurshandeling te verrichten die hem nadeel kan berokkenen of de belangen van het gezin kan schaden Enige sanctie tegen preventieve toepassing Preventief verbod • Bv. Man wou zeiljacht kopen Zou al spaargeld opdoen Vrouw vroeg aan vrederechter preventief verbod de boot te kopen Ongeacht het bestuursregime waaronder de handeling valt De vrederechter kan niet alleen een verbod opleggen, maar ook • Machtiging verlenen tot het verrichten van de daad (behalve bij gezamenlijk bestuur) • Aan zijn machtiging bepaalde voorwaarden verbinden (Art. 1421, tweede lid BW) o De nietigverklaring (Art. 1422-‐1423 BW) Na dagvaarding, uitgaand van één echtgenoot, voor de rechtbank van eerste aanleg Mits bewijs van een wettig belang en onverminderd de rechten van te goeder trouw zijnde derden (goede trouw moet door de contracterende derde bewezen worden) Voor drie reeksen handelingen (Art. 1422 BW): • Bestuurshandelingen door één echtgenoot alleen gesteld die toestemming van beide behoeven • Bestuurshandelingen verricht in strijd met een rechterlijk verbod of voorwaarde • Bestuurshandelingen verricht met bedrieglijke benadeling van de echtgenoot-‐eiser Bv. Net vóór de inleiding van een echtscheidingsprocedure het bedrag van een gemeenschappelijke rekening volledig opnemen De bedrogen echtgenoot moet het bewijs leveren Art. 1423 BW: • Vervaltermijn van 1 jaar voor het inleiden van de vordering, te rekenen vanaf de kennisname van de handeling door de eiser • Nooit is nog een vordering mogelijk na vereffening van het stelsel
53
Na nietigverklaring worden partijen in hun oorspronkelijke toestand hersteld o Na nietigverklaring zal een zonder toestemming aangegane lening een eigen schuld blijven van de echtgenoot die de bestuursregels overtrad o Eigen schuld van de echtgenoot die geleend heeft zonder toestemming Lening zal niet moeten worden terugbetaald o De vergoeding (Art. 1433 BW) Ten belope van de schade die het gemeenschappelijk vermogen heeft geleden wegens een voor nietigverklaring vatbare handeling, indien de schade niet geheel hersteld is door de nietigverklaring of deze niet is gevraagd of verkregen Kan dus samen of naast de nietigverklaring gevorderd worden Het gaat in essentie om een schadevergoeding ten voordele van het gemeenschappelijk vermogen die enkel op het ogenblik van de vereffening kan worden geëist (niet tijdens het stelsel) o Ontneming van bestuursbevoegdheden (Art. 1426 BW) De bestuursbevoegdheden over het eigen vermogen of het gemeenschappelijk vermogen kunnen een echtgenoot geheel of gedeeltelijk worden ontnomen: • Wanneer hij blijk geeft van ongeschiktheid in het bestuur • Wanneer hij de belangen van het gezin in gevaar brengt De rechtbank oordeelt vrij: • Kan alle of bepaalde bestuursbevoegdheden ontnemen • Over de aanwijzing van een ander persoon die de ontnomen bevoegdheden zal uitoefenen Ontnomen bestuursbevoegdheden kunnen worden teruggegeven Publiciteitsvoorwaarden (Art. 1426, §§ 2 en 3 BW) • Drievoudige publiciteit o Kantmelding van het vonnis in de huwelijksakte o Als echtgenoot handelaar is Bericht aan de Kruispuntbank van Ondernemingen o Publiciteit in het Belgisch Staatsblad o Gerechtelijke scheiding van goederen (Art. 1470-‐1474 BW) De meest verregaande sanctie Het wettelijk stelsel wordt ontbonden door de rechtbank van eerste aanleg, na dagvaarding door één van de echtgenoten Ontbinding tot gevolg •
54
Ontbinding, Vereffening, Verdeling •
De oorzaken en het ogenblik van ontbinding Art. 1427 BW: Het wettelijk stelsel wordt ontbonden door: o 1° Overlijden van een der echtgenoten Gemeenschap ontbonden vanaf het ogenblik van het overlijden Eerst wordt het huwgemeenschap vereffend en verdeeld, pas daarna wordt de nalatenschap vereffend en verdeeld Omvang van de nalatenschap w gedetermineerd door de manier waarop huwgemeenschap wordt ontbonden o 2° Echtscheiding of scheiding van tafel en bed Twee verschillende data (wat de goederen betreft): • Tussen echtgenoten • Ten aanzien van derden Scheiding van tafel en bed ontbindt het huwelijk niet, maar wel het wettelijk stelsel (Art. 311 BW: altijd scheiding van goederen) Echtscheiding en scheiding van tafel en bed op grond van onherstelbare ontwrichting (Art. 1278 Ger.W.) • Tussen echtgenoten Dag waarop de vordering EOO is ingesteld, of, indien er meer dan één is ingesteld, de dag waarop de eerste werd ingesteld, ongeacht ze werd toegewezen of niet • Ten aanzien van derden Dag van de overschrijving van het vonnis in de registers van de burgerlijke stand • Bijzondere bepaling Art. 1278, vierde lid Ger.W. Echtscheiding en scheiding van tafel en bed door onderlinge toestemming (Art. 1304 Ger.W.) • Tussen echtgenoten Dag van de eerste verschijning (niet: de neerlegging van het verzoekschrift) maar: Art. 1287 Ger.W. laat toe dit moment conventioneel te vervroegen tot – Bv. – de ondertekening van de regelingsakte (notariële praktijk) • Ten aanzien van derden Dag van de overschrijving van het vonnis in de registers van de burgerlijke stand o 3° Gerechtelijke scheiding van goederen Art. 1470-‐1474 BW j° Art. 1311-‐1318 Ger.W. (Bijzondere rechtspleging) Titularissen van het vorderingsrecht • Een echtgenoot of zijn wettelijke vertegenwoordiger • Schuldeisers niet (zij kunnen enkel tussenkomen in het geding) 55
Gronden • Wanneer uit de wanorde in de zaken van de andere echtgenoot, zijn slecht beheer of de verkwisting van zijn inkomsten blijkt dat de instandhouding van het stelsel de belangen van de andere echtgenoot in gevaar brengt (het loutere feit van faillietverklaring is op zich niet voldoende) Procedure en publiciteit • Vordering via dagvaarding voor de rechtbank van eerste aanleg • Dubbele publiciteit Zowel een uittreksel van de vordering als een uittreksel van het vonnis wordt in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd Gevolgen • Dag van de (inleiding van de) eis = datum van ontbinding van het gemeenschappelijk vermogen (zowel tussen echtgenoten als ten aanzien van derden) = Dag waarop de dagvaarding gelanceerd is Opgelet • De staat van vereffening van het vorige stelsel moet bij authentieke akte opgemaakt zijn binnen het jaar na de bekendmaking van een uittreksel van het vonnis in het BS o Zoniet heeft het vonnis geen gevolg en wordt het gemeenschappelijk vermogen niet ontbonden (Art. 1473 BW) • Schuldeisers kunnen verzet doen tegen de vereffening die buiten hun aanwezigheid plaatsvindt o Zij kunnen ook binnen de 6 maanden te rekenen vanaf het verstrijken van een jaar na publicatie van het vonnis in het BS opkomen tegen de vereffening die met bedrieglijke benadeling van hun rechten is geschied (Art. 1474 BW) o 4° Overgang naar een ander huwelijksvermogensstelsel Twee data (Art. 1396 BW): • Tussen echtgenoten: datum van de wijzigingsakte (altijd bij de notaris) • Ten aanzien van derden: publicatie van een uittreksel van de bedongen wijzigingen in het BS, tenzij wanneer de echtgenoten in hun overeenkomst met derden deze van de wijziging op de hoogte hebben gebracht
56
o 5° Afwezigheid Ontbinding van het stelsel vanaf de overschrijving van het vonnis houdende verklaring van afwezigheid in de registers van de burgerlijke stand van de laatste woonplaats in België van de afwezige (Art. 121, § 2 BW) Na terugkeer van de afwezige blijft zijn huwelijk + zijn huwelijksvermogensstelsel ontbonden, maar hij krijgt zijn deel van de goederen van het gemeenschappelijk vermogen in de staat waarin zij zich bevinden, alsook de prijs van die goederen (bij vervreemding) op grond van een inventaris opgemaakt door de gerechtelijk bewindvoerder (Art. 124, tweede lid BW) o 6° Gerechtelijke verklaring van overlijden Ontbinding van het stelsel vanaf de datum van overlijden, zoals vermeld in de in kracht van gewijsde getreden gerechtelijke beslissing tot verklaring van overlijden (Art. 133, eerste en tweede lid BW) o 7° Nietigverklaring van het huwelijk Stelling a • Nietigverklaring werkt ex tunc • Er heeft nooit een huwelijksvermogensstelsel bestaan • Dus vereffening-‐verdeling van een feitelijke onverdeeldheid Stelling b • De echtgenoot te goeder trouw geniet het voordeel van het putatief huwelijk (Art. 201 BW) • Dus keuze tussen resultaat sub a of normale regels van vereffening/verdeling van het gemeenschappelijk vermogen
57
•
Postcommunautaire onverdeeldheid o Door de ontbinding van het huwelijks(vermogens)stelsel ontstaat een postcommunautaire onverdeeldheid die bevat: De goederen aanwezig op het ogenblik waarop de huwelijksontbinding tussen partijen terugwerkt • Omvang Te bepalen tot de laatste dag dat er nog een gemeenschap is • Wanneer is dit ontbonden ? o Bij overlijden van een van de echtgenoten o Als partijen gescheiden zijn in EOO Vanaf de inleiding van de echtscheidingsprocedure (inleidende dagvaarding door neerlegging van het verzoekschrift tot echtscheiding) • Ten aanzien van derden Echtscheiding pas gevolgen als het vonnis overgeschreven is in de registers van de burgerlijke stand dus dan pas ontstaat de postcommunautaire onverdeeldheid ten aanzien van derden EN De vruchten die deze goederen nadien hebben opgebracht • Vruchten van eigen goederen: gemeenschappelijk, dus Bv. huurgelden van onroerende goederen of intresten op gelden o Vanaf de ontbinding van het gemeenschappelijk vermogen wordt een onverdeeldheid van gemeen recht gevormd, waarop de regels van mede-‐ eigendom toepasselijk zijn (in de praktijk kan deze toestand zeer lang blijven bestaan, in afwachting van de verdeling) Art. 577-‐2 BW o Inkomsten zijn niet langer gemeenschappelijk, schulden zullen in de regel eigen blijven o De regels van het bestuur van het gemeenschappelijk vermogen spelen niet langer o Er ontstaan problemen van verrekening door de verschillende datum van ontbinding tussen echtgenoten en ten aanzien van derden (schuldeisers) Stel beroepsschuld aangegaan • Wat schuldeisers betreft is het huwelijk nog niet ontbonden (pas vanaf de overschrijving) statuut van beroepsschulden = gemeenschappelijke schulden verhaalbaar op 2 vermogens ( op gemeenschap en dat van de echtgenoot) • Derden hebben nog een verhaal op de gemeenschap omdat die voor hen nog bestaat ( tussen echtgenoten bestaat deze wel niet meer ) in de praktijk aanleiding tot vergoeding
58
Zo zal een beroepsschuld van de man aangegaan na de inleiding van de echtscheidingsprocedure (tussen echtgenoten is het huwelijk, wat de goederen betreft, ontbonden) maar vóór de overschrijving van het echtscheidingsvonnis (datum waarop het huwelijk ontbonden is ten aanzien van derden), verhaalbaar zijn op de gemeenschap. Vermits het tussen echtgenoten om een eigen schuld gaat, zal de man vergoeding verschuldigd zijn aan het gemeenschappelijk vermogen o Bijzondere problemen (4) (1) Bestuurshandelingen • Afhaling van gemeenschappelijke banktegoeden vóór de echtscheidingsprocedure o Geldig wegens concurrentieel bestuur o Afhalende echtgenoot moet geen rekenschap geven over besteding, andere echtgenoot moet bewijs leveren van bevoegdheidsafwending o Herkwalificatie van de afhaling als voorafname op het gemeenschappelijk vermogen mag niet (Cass. 29 mei 2008) • Aankoop van een onroerend goed door één echtgenoot tijdens de echtscheidingsprocedure o Art. 1418 BW vereist toestemming van de mede-‐ echtgenoot (behalve bij wederbelegging van eigen gelden) o Verhaal van de gemeenschapsschuldeisers kan echter niet worden vermeden (2) Aanrekening van tijdens de echtscheidingsprocedure betaalde onderhoudsgelden • De hulpverplichting ex Art. 213 BW blijft bestaan zolang het huwelijk niet is ontbonden • De voorzitter hoeft ex Art. 1280 Ger.W. geen rekening te houden met het aandeel van de onderhoudsgerechtigde in de inkomsten van de gemeenschapsgoederen (Bv. huurgelden) o Op welk ogenblik moet de hulpverplichting niet meer worden voldaan ? De hulpverplichting is een persoonlijke huwelijksverplichting Tijdstip waarop het echtscheidingsvonnis uitwerking heeft Tot het ogenblik dat het vonnis in kracht van gewijsde treedt (Exacte ogenblik van het in kracht van gewijsde treden is 1 maand na het betekenen van het echtscheidingsvonnis) o Wat is de rechtsgrond voor de bevoegdheid van de vrederechter om dringende voorlopige maatregelen
59
tijdens het huwelijk voor de echtscheiding te bepalen Art. 223 BW, eigenlijk ook op grond van Art. 213 BW Tijdens de echtscheiding is vrederechter niet meer bevoegd maar de voorzitter • Doet hij dit niet, dan moet het tijdens de procedure toegekende onderhoudsgeld aangerekend worden op het aandeel van de onderhoudsgerechtigde in de inkomsten van de gemeenschapsgoederen, geïnd door de onderhoudsplichtige • De onderhoudsgerechtigde is echter nooit gehouden tot terugbetaling • Voorbeeld 1: Een man int 7000 euro huurgelden. De vrouw is voor de helft gerechtigd in deze vruchten van de gemeenschap (dus voor 3500 euro). De man betaalt 3000 euro onderhoudsgeld (hetgeen impliceert dat de vrouw niet echt behoeftig is). De vrouw heeft nog recht op 500 euro. Als de man deze 500 euro betaalt, mag hij de rest van de geïnde gelden houden (6500 euro)? Hij heeft 7000 geïnd, moet 3000 betalen, de vrouw heeft nog recht op 500 Als hij dit betaalt, ze zal geen 3500 meer krijgen dus man mag alles houden blijkt dat vrouw de facto niet behoeftig is • Voorbeeld 2: De man int 5000 huurgelden en dient ingevolge beschikking van de voorzitter 3000 euro onderhoudsgeld te betalen. Dit onderhoudsgeld overstijgt het aandeel van de vrouw in de vruchten van de gemeenschap (2500 euro), waaruit blijkt dat de vrouw behoeftig is. De man moet haar het verschil (500 euro) betalen, als een eigen schuld (3) Woonstvergoeding • Principe: wie gratis de gezinswoning bewoont, is een vergoeding verschuldigd aan de onverdeelde massa (in de regel de normale huurwaarde) • (Ratio: elke mede-‐eigenaar moet een gelijk genotsrecht hebben) • Wie daar blijft zitten, zit er de facto niet gratis Vroeg of laat wordt er een woonstvergoeding gevorderd o 2 echtgenoten Jij blijft in huis zitten, andere heeft evenveel recht om daar in te zitten Elke mede-‐ eigenaar moet een gelijk genotrecht hebben dus als er 1 iemand in het huis blijft moet dit gecompenseerd worden • De mede-‐eigenaar heeft deel in de rechten en draagt bij in de lasten van de eigendom naar verhouding van zijn aandeel
60
•
•
•
•
•
•
De deelgenoot die alleen het genot van een onverdeeld goed heeft gehad, is voor dit uitsluitend genot aan de deelgenoten een (woonst)vergoeding verschuldigd Wie gratis een eigen goed van zijn echtgenoot bewoont, verrijkt zichzelf zonder oorzaak Betekenis ? o De vrederechter kan zeggen, bevelen bij wijze van dringende voorlopige maatregel dat iemand in die woning mag blijven (echtgenoten komen er niet uit wie mag blijven) Machtiging tot afzonderlijk verblijf Vrouw mag in de gezinswoning blijven zonder dat ze iets moet betalen en man moet maar iets anders zoeken o De Voorzitter kan dit ook doen, maar enkel tijdens echtscheidingsprocedure De gevolgen van de toekenning van het uitsluitend genot ex Art. 223 BW of Art. 1280 Ger.W. zijn verschillend naargelang o De maatregel bestaat als uitvoering van de hulpverplichting in natura (Het gratis wonen is een gevolg van de hulpverplichting van de echtgenoot) Positief voor de echtgenote, want geen vergoeding verschuldigd o Als loutere bestuursmaatregel Zeker een woonstvergoeding verschuldigd Beheersrekening is noodzakelijk (Het aandeel van de echtgenoot-‐genieter in de vruchten van de postcommunautaire onverdeeldheid, als dit aandeel groter is dan het genoten woonstvoordeel, dan dient dit woonstvoordeel verrekend te worden als een voorschot op het aandeel van de echtgenoot in de postcommunautaire onverdeeldheid) Indien de beschikking dienaangaande niets bepaalt, mag worden aangenomen dat het woonstvoordeel is toegekend als uitvoering van de hulpverplichting in natura 3 situaties, naargelang de omstandigheden waarin het exclusieve genot van de woonst is toegekend: o Aan één echtgenoot, zonder onderhoudsgeld o Aan de onderhoudsplichtige o Aan de onderhoudsgerechtigde (Bekijk Handboek Belgisch Familierecht, p. 621-‐623, nrs. 1485-‐1489)
61
•
•
o (4) Afbetaling van een hypothecaire lening De echtgenoot die alleen de hypothecaire lening verder afbetaalt, heeft recht op terugbetaling van de helft van de door hem betaalde bedragen (Tenzij deze aflossing wordt beschouwd als vervulling van de hulpverplichting in natura (Art. 213 BW) of de bijdrage in de lasten van het huwelijk (Art. 221 BW)) Boedelbeschrijving o Verplicht: Na de ontbinding: door overlijden, gerechtelijke scheiding van goederen en door echtscheiding of scheiding van tafel en bed op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk vóór de ontbinding: in geval van overgang naar een ander huwelijksvermogensstelsel met vereffening van het vorige stelsel • Ook publiciteit in het Belgisch Staatsblad o Facultatief: Bij echtscheiding door onderlinge toestemming of bij wijziging van huwelijksvermogensstelsel zonder vereffening van het vorige stelsel Gebeurt in de praktijk niet meer o Een in de regel notariële “beschrijving en schatting van de gemeenschappelijke roerende goederen en schulden” Boedelbeschrijving = Inventaris o Doel Te bepalen wat deel uitmaakt van het gemeenschappelijk vermogen en de eigen vermogens o Termijn: drie maanden (zie Art. 1428, derde lid BW) o Geen sanctie bij gebrek aan boedelbeschrijving: de omvang van het gemeenschappelijk vermogen kan door alle wettelijke middelen worden bewezen Vereffening o Vijf verrichtingen (chronologisch) Steeds dit stramien volgen: 1. Samenstelling van de boedels 2. Opmaken van de vergoedingsrekeningen 3. Verrekening van de lasten (= betaling van de gemeenschappelijke schuldeisers) 4. Verrekening van de vergoedingen (= betaling van vergoedingen) 5. Verdeling van de netto-‐baten
62
1. Samenstelling van de boedels • Wat zit er in de drie vermogens qua activa en passiva? • (Schematische weergave in T-‐vorm voor elk van de drie vermogens) o Voor de 2 eigen vermogens en het gemeenschappelijk vermogen • (Steeds wetsartikels vermelden) 2. Opmaken van de vergoedingsrekeningen • Vergoeding is verschuldigd telkens een eigen vermogen voordeel heeft gehaald uit het gemeenschappelijk vermogen of omgekeerd (2 gevallen) • Recht van elke echtgenoot op vergoeding is dwingend • Een beding in het huwelijkscontract dat er bij de ontbinding geen vergoedingsrekeningen mogen worden opgemaakt, tast de essentie van het gemeenschapsstelsel aan en is strijdig met het recht van elke echtgenoot op verrekening Afstand van het opstellen van een vergoedingsrekening bij huwelijkscontract (of wijziging ervan) is niet mogelijk (Cass. 17 september 2007) • (1) Vergoeding verschuldigd aan het gemeenschappelijk vermogen (Art. 1432-1433 BW) o Telkens een echtgenoot persoonlijk voordeel heeft getrokken uit het gemeenschappelijk vermogen (Art. 1432 BW) Bv. indien gemeenschapsgeld werd aangewend voor de aankoop van gereedschappen en werktuigen; voor wederbelegging van eigen goed; voor betaling van geldboeten als gevolg van een misdrijf, … o (Assimilatie met de) Schadeloosstelling ingevolge een alleen verrichte bestuurshandeling die gezamenlijk moest worden gesteld (Art. 1433 BW) • (2) Vergoeding verschuldigd door het gemeenschappelijk vermogen (Art. 1434 BW) o Telkens het gemeenschappelijk vermogen voordeel heeft gehaald uit de eigen goederen van een echtgenoot Bv. wanneer eigen gelden zijn aangewend voor de betaling van huishoudelijke schulden of wanneer persoonlijke kapitalen zijn vermengd met gemeenschappelijke gelden op een bankrekening Alle mogelijke schulden die betaald zijn met eigen vermogens • Bedrag van de vergoedingen (Art. 1435 BW) o = minstens de uitgegeven som (“de verarming van het vergoedingsgerechtigde vermogen”) o Nooit minder, soms méér o Wanneer de uitgegeven gelden hebben gediend tot het verkrijgen, het in stand houden of het verbeteren van een goed, is de vergoeding = de waarde of de waardevermeerdering van dat goed Drie gevallen worden in art. 1435 BW onderscheiden:
63
(1) Het verkregen, in stand gehouden of verbeterde goed bevindt zich nog in het vergoedingsplichtige vermogen op het ogenblik van de ontbinding van het stelsel • Vergoeding = de waarde of de waardevermeerdering van het goed op het ogenblik van de ontbinding • Voorbeeld 1:
•
Voorbeeld 2:
64
•
Voorbeeld 3:
o Dit is de theoretisch meest correcte oplossing, maar ze vereist een dubbele schatting en is dus duurder o Eenvoudiger is te rekenen als volgt: Wat heeft de gemeenschap verhoudingsgewijs betaald? 50.000 (2/3 van 75.000) Bedrag van de vergoeding zou dan 2/3 van 125.000 = 83.333 zijn Dit is theoretisch minder correct: de meerwaarde van de grond moet immers niet vergoed worden o Enkel rekening houden met waardevermeerdering van het huis o Hier wordt het geheel geschat kijken wat is de meerwaarde van het huis ? o Waardevermeerdering van de grond is gegeven (2) Het verkregen, in stand gehouden of verbeterde goed is vóór de ontbinding van het stelsel vervreemd en niet vervangen door een ander goed • Vergoeding = de waarde of de waardevermeerdering van het goed op het ogenblik van de vervreemding • (Indien onder bezwarende titel: waarde = de prijs)
65
•
Voorbeeld 1:
•
Voorbeeld 2:
66
(3) Het verkregen, het in stand gehouden of verbeterde goed, is vóór de ontbinding van het stelsel vervreemd, doch vervangen door een ander goed • Vergoeding: wordt geschat op grondslag van de waarde van dat nieuwe goed op het ogenblik van de ontbinding van het stelsel • Voorbeeld:
•
o De waardevermeerdering bedoeld in Art. 1435 BW moet ook worden toegepast wanneer één echtgenoot vóór het huwelijk een goed heeft verkregen, terwijl het gemeenschappelijk een financiële last voor dat goed draagt De tegenovergestelde interpretatie schendt de artikelen 10-‐11 Gw. (GwH 16 september 2010) o Art. 1435 zeker op examen! Bewijs van de vergoedingen (Art. 1436, eerste lid BW) o Het recht op vergoeding kan door alle middelen worden bewezen o Wie een vergoeding eist, draagt de bewijslast Vergoeding ten voordele van het eigen vermogen: bewijs van het eigen karakter van de aangewende gelden Vergoeding ten voordele van het gemeenschappelijk vermogen: bewijs van de verrijking van het eigen vermogen van de andere
67
•
•
Interesten (Art. 1436, tweede lid BW) o Vergoedingen brengen van rechtswege interest op vanaf de dag van ontbinding van het stelsel o Zelfs wanneer de gelden gediend hebben tot de verkrijging, instandhouding of verbetering van een gemeenschappelijk goed (Cass. 26 november 1993): onbillijk o De vergoedingsgerechtigde echtgenoot profiteert tweemaal: Hij deelt in de meerwaarde van een gemeenschappelijk goed tussen de ontbinding en de verdeling Hij kan interesten vorderen vanaf de ontbinding tot de verrekening van de vergoeding Eindrekening inzake vergoedingen (Art. 1437-1438 BW) 2 stappen o (1) Rekening tussen elke echtgenoot en de gemeenschap (Art. 1437 BW) Wat heeft elke echtgenoot te vorderen van de gemeenschap en vice versa? Beide eindbedragen doen elkaar teniet ten belope van het kleinste bedrag Voorbeeld: • EVm moet 10.000 aan GV • GV moet 30.000 aan EVm • Conclusie: GV moet 20.000 aan EVm o (2) Rekening tussen één echtgenoot en de gemeenschap (Art. 1438 BW) Indien, na vergelijking van de rekeningen van beide echtgenoten, beide echtgenoten vergoedingen te vorderen hebben of verschuldigd zijn, doen hun wederzijdse vorderingen en schulden mekaar teniet ten belope van het kleinste bedrag Alleen de echtgenoot die de grootste vordering of schuld heeft, zal nog een vergoeding te vorderen hebben ten belope van het verschil tussen de wederzijdse vorderingen of schulden Art. 1438 BW geldt ook • Indien de gemeenschap een negatief saldo vertoont, • Wanneer in het huwelijkscontract een beding van vooruitmaking of ongelijke verdeling is opgenomen
68
•
Vergoedingen en handelszaak: een bijzonder probleem o In hoeverre moet de meerwaarde die een eigen handelszaak verkregen heeft tijdens het huwelijk worden gecompenseerd door een vergoeding aan de gemeenschap? Onderscheid naargelang de wijze waarop de meerwaarde tot stand is gekomen: Meerwaarde ontstaan na herinvestering van (gemeenschappelijke) inkomsten van de handelszaak vergoeding ten belope van maximaal de meerwaarde, minimaal het nominaal geïnvesteerde bedrag Meerwaarde ontstaan door persoonlijk verdienste van de handelaar of zuivere herwaardering geen vergoeding (Meerwaarde te wijten aan de hulp van de meewerkende echtgeno(o)t(e) persoonlijke vergoeding indien de prestaties de plicht tot bijdrage in de lasten van het huwelijk overschreden)
3. Verrekening van de lasten • Betaling van de gemeenschappelijke schulden vóór de verdeling (Art. 1439 BW) o Randorde is belangrijk! Want meestal is het huwelijksvermogen ontoereikend en blijven er schuldeisers over o Rangorde onder de gemeenschappelijke schuldeisers 1. Bevoorrechte schuldeisers (bv. fiscus, onbetaalde verkoper van onroerend goed…) Art. 19-‐20 hypotheekwet 2. Hypothecaire schuldeisers, volgens de datum van hun hypothecaire inschrijving (de banken) 3. Gemeenschappelijke schuldeisers met verhaal op drie vermogens (Bv. Opvoedinggschulden) 4. Gemeenschappelijke schuldeisers met verhaal op twee vermogens (Deze categorie omvat NIET de schuldeisers van eigen schulden met een verhaal op het gemeenschappelijk vermogen omdat dit laatste verrijkt is of er voordeel uit heeft getrokken) • Bv. Schuldeiser van een beroepsschuld o Niet onder begrepen: Schuldeiser van het eigen vermogen, met uitgebreide verhaalsrecht op het gemeenschappelijk vermogen o Komt vergoedingsgerechtigde echtgenoot in samenloop met deze schuldeiser? Dewulf-‐manier wel Volgens prof niet! Want dat is voor stap vier en hier is stap drie
69
•
Betaling van de gemeenschappelijke schulden na de verdeling (Art. 1440- 1441 BW) o Situering: gemeenschappelijke schulden kunnen overblijven na de verdeling Omdat het gemeenschappelijk vermogen ontoereikend was Omdat ze pas na de verdeling opeisbaar werden of opgeëist werden o In deze gevallen gelden drie regels: (1) Elke echtgenoot staat met al zijn goederen (i.e. zijn eigen goederen + zijn aandeel in het gemeenschappelijk vermogen) in voor de gemeenschappelijke schulden die overblijven na de verdeling (Art. 1440, eerste lid BW) • Ratio van deze algemene regel: de goederen van een echtgenoot zijn vermengd vanaf de verdeling (2) Elke echtgenoot zal, voor de gemeenschappelijke schulden die tijdens het huwelijk niet verhaalbaar waren op zijn eigen vermogen, slechts instaan ten belope van hetgeen hij ontvangen heeft bij de verdeling (Art. 1440, tweede lid BW) • = Het zogenaamde beneficium emolumentum • De echtgenoot die er zich op beroept, zal de waarde moeten bewijzen van hetgeen hij ontvangen heeft en desnoods ook het feit dat hij reeds andere gemeenschappelijke schulden heeft betaald ten belope van het ontvangen bedrag (3) De echtgenoot die, na de verdeling, een gemeenschappelijke schuld betaalt, kan de helft van hetgeen hij betaald heeft, verhalen op de andere echtgenoot • Volgens de procedure ex Art. 1253ter et seq. Ger.W. • Voor zover in de akte van verdeling niet anders is bepaald (Art. 1441 BW)
4. Verrekening van de vergoedingen • Een echtgenoot is vergoeding verschuldigd aan het gemeenschappelijk vermogen (Art. 1443 BW) o Wordt in beginsel in geld voldaan, tenzij de andere echtgenoot bereid is om bij de verdeling tot het passende beloop gemeenschappelijke goederen vooraf te nemen, waarvan de waarde, in geval van geschil, bepaald wordt door de rechtbank o Voorbeeld van voorafneming (2 stappen) Het gemeenschappelijk vermogen omvat in totaal 100.000 euro, meer bepaald: • Roerende goederen voor 20.000 euro • Één onroerend goed ter waarde van 80.000 euro De man is een vergoeding van 80.000 euro verschuldigd De vrouw is bereid het onroerend goed vooraf te nemen (STAP 1)
70
De rest van de gemeenschappelijke goederen wordt verdeeld: 10.000 voor man en 10.000 voor vrouw (STAP 2) (aandeel vrouw = 80.000 + 10.000 = 90.000) o Voorbeeld van inbreng door minderontvangst (1 beweging) Het Gemeenschappelijk vermogen omvat in totaal 100.000 euro, meer bepaald: • Roerende goederen voor 20.000 euro • Één onroerend goed ter waarde van 80.000 euro De man is een vergoeding van 80.000 euro verschuldigd Deze wordt fictief ingebracht in de te verdelen massa: • 100.000 + 80.000 = 180.000 • Want de gemeenschap heeft hier recht op als een schuldvordering De vrouw krijgt de helft = 90.000 en zou zich dus een goed ten belope van die waarde kunnen laten toebedelen Van de helft van de man wordt de vergoeding afgetrokken (90.000-‐ 80.000 = 10.000) Het gemeenschappelijk vermogen is vergoeding verschuldigd aan een echtgenoot (Art. 1442 en 1444 BW) o (1) Het GV vertoont een batig saldo (Art. 1442 BW) In beginsel moet de vergoeding in geld worden betaald, maar de vergoedingsgerechtigde kan bij de verdeling gemeenschappelijke goederen voorafnemen • Met instemming van de mede-‐echtgenoot of • Met machtiging van de rechtbank, Maar deze voorafneming mag geen afbreuk doen aan de rechten van toewijzing bij voorrang van de andere echtgenoot op grond van • Art. 1446 BW (langstlevende echtgenoot) en • Art. 1447 BW (uit de echt gescheiden echtgenoot) Voorbeeld van voorafneming (2 stappen) • Het GV omvat in totaal 100.000 euro, meer bepaald: o Roerende goederen voor 20.000 euro o Één onroerend goed ter waarde van 80.000 euro • Het GV is een vergoeding van 20.000 euro verschuldigd aan de vrouw • Zij kan – met instemming of machtiging – de roerende goederen (20.000) voorafnemen • Blijft: 40.000 voor de man en 40.000 voor de vrouw • (Totale aandeel vrouw = 20.000+40.000=60.000)
•
71
Voorbeeld van aftrek van meerontvangst (1 beweging) • Het GV omvat in totaal 100.000 euro, meer bepaald: o Roerende goederen voor 20.000 euro o Één onroerend goed ter waarde van 80.000 euro • Het GV is een vergoeding van 50.000 euro verschuldigd aan de vrouw • Deze wordt afgetrokken van de te verdelen massa € 100.000 -‐ € 50.000 = € 50.000 • De vrouw krijgt, net als de man, de helft = € 25.000 • Totale aandeel van de vrouw = € 75.000 (€ 25.000+ € 50.000) • Zij kan zich het onroerend goed laten toebedelen, mits opleg van € 5.000 aan de man o (2) Het GV is deficitair (Art. 1444 BW) De echtgenoot die zijn vergoeding niet geheel heeft kunnen verhalen op het GV, wordt schuldeiser van de andere echtgenoot ten belope van de helft van hetgeen hij niet ontvangen heeft • Actief: 50.000 • Passief: 60.000 (vergoeding aan de vrouw verschuldigd) • Saldo: -‐10.000 • De vrouw zal slechts voor 50.000 kunnen verhalen, zal 10.000 niet ontvangen en wordt schuldeiser van de man voor 5000 o Want moet ook de helft van het deficit van de gemeenschap dragen
72
•
Verdeling o 1. Beginsel van de verdeling bij helften (Art. 1445 BW) o 2. Het recht van toewijzing bij voorrang (Art. 1446-‐1447 BW) o 3. Heling (Art. 1448 BW) o 4. Kosten van vereffening en verdeling (Art. 1449 BW)
1. Beginsel van de verdeling bij helften • Indien er een batig saldo is, wordt dit bij helften verdeeld (Art. 1445 BW) o Omvang van de gemeenschap wordt bepaald op het ogenblik van de ontbinding Niet op het ogenblik dat de vereffening gedaan wordt o Waarde van de (aanwezige) goederen wordt bepaald op het ogenblik van de verdeling (die een declaratief karakter heeft) Waarde is een andere vraag dan omvang Schatting pas op het moment na de verdeling! Declaratief karakter Wat in jouw kavel komt, wordt verondersteld altijd van jou geweest te zijn • Het beginsel van de verdeling bij helften geldt ook wanneer de gemeenschap deficitair is o Uitzonderingen: Bedingen van ongelijke verdeling bij huwelijksontract Heling van gemeenschapsgoederen Rechten van toewijzing bij voorrang 2. Het recht van toewijzing bij voorrang (Art. 1446-‐1447 BW) • Gaat over toewijzing in volle eigendom, niet het genot (maar moet natuurlijk betaald worden) • Na overlijden (art. 1446 BW) o De langstlevende echtgenoot kan zich, eventueel tegen opleg, doen toewijzen : Één van de gemeenschappelijke onroerende goederen die tot gezinswoning dienen (+ huisraad) EN/OF Het onroerend goed dat dient voor zijn beroepsuitoefening (+ de aldaar aanwezige beroepsgoederen) • Na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of scheiding van goederen (Art. 1447 BW) o Eén echtgenoot kan zich, eventueel tegen opleg, doen toewijzen: Één van de gemeenschappelijke onroerende goederen die tot gezinswoning dienen (+ huisraad) EN/OF Het onroerend goed dat dient voor zijn beroepsuitoefening (+ de aldaar aanwezige beroepsgoederen) o Het is niet verplicht om de meubels bij de woning te nemen
73
o “Behoudens uitzonderlijke omstandigheden” wordt het verzoek van de echtgenoot die het slachtoffer is van partnergeweld ingewilligd Is dus verplicht • Tenzij uitzonderlijke omstandigheden • Worden als maar extensiever geïnterpreteerd! o Bv. Man oefent in de gezinswoning zijn beroepsactiviteit uit! Het moet gaan om bewezen partnergeweld: een in kracht van gewijsde gegane strafrechtelijke veroordeling • Dus geen aanwijzingen zoals bij het genot (bij de voorzitter en vrederechter) De rechtbank beslist met inachtneming van • De maatschappelijke en gezinsbelangen • De vergoedings-‐ of vorderingsrechten van de andere echtgenoot o Bestaat het recht van toewijzing bij voorrang Na EOT? Nee (duidelijk) In geval van algehele gemeenschap? Ja (betwist) • Hof van Beroep zegt van niet • Maar is fout want gemeenrecht moet hierop worden toegepast (Art. 1390 BW) o Het recht van terugneming van ingebracht goed (Art. 1455 BW) primeert het recht van toewijzing bij voorrang (Art. 1447 BW) HvB Antwerpen zegt recht van toewijzing bij voorrang HvB Gent zegt recht van terugneming • Dit is correct! • Wel betaling aan de gemeenschap
3. Heling (Art. 1448 BW) • De echtgenoot die enig goed uit het gemeenschappelijk vermogen heeft weggemaakt of verborgen gehouden, verliest zijn aandeel in dat goed • (maar hij mag het eventueel wel voorafnemen tot voldoening van de vergoeding waarop hij recht heeft) 4. Kosten van vereffening en verdeling (art. 1449 BW) • Tenzij anders is bedongen, draagt iedere echtgenoot voor de helft bij in de kosten van vereffening en verdeling o Bv. kosten van boedelbeschrijving, veiling en verdeling, onderhoudskosten met betrekking tot de onverdeelde goederen sinds de ontbinding, …
74
Casusles Vereffening en Verdeling Zie slides presentatie 30 november
75
Afdeling 3: Overgangsrecht Relevantie van het overgangsrecht van het huwelijksvermogensrecht • Huwelijken die ontbonden worden door overlijden zijn gemiddeld 40 à 50 jaar oud • Echtscheidingen na meer dan 35 jaar huwelijk komen voor • = uiterst complexe materie Wettelijke basis: wet van 14 juli 1976 • Art. 3 wet 14/07/1976 “Overgangsbepalingen” bevat 2 artikels • Art. 47 van Art. 4 wet 14/07/1976 “Opheffings-‐ en wijzigingsbepalingen” bevat 3 paragrafen Algemene beginselen inzake overgangsrecht • Art. 2 BW: “De wet beschikt alleen voor het toekomende; zij heeft geen terugwerkende kracht” • = Een wettelijk, doch geen grondwettelijk beginsel Er kan dus van worden afgeweken • Beginselen afgeleid uit Art. 2 BW: o De nieuwe wet heeft onmiddellijk uitwerking op Alle rechtshandelingen of rechtsfeiten (en hun gevolgen) die zich voordoen na de inwerkingtreding De toekomstige gevolgen van onder de vroegere wet ontstane rechtsverhoudingen o De nieuwe wet is niet toepasselijk op reeds verwezenlijkte rechtsgevolgen van eerdere rechtsfeiten of rechtshandelingen o De nieuwe wet is principieel niet van toepassing op de toekomstige gevolgen van contracten gesloten onder de vroegere wet o De nieuwe wet is wel van toepassing op de toekomstige gevolgen van contracten gesloten onder de vroegere wet indien ze de openbare orde raakt, imperatief is of uitdrukkelijk van toepassing is verklaard op de lopende gevolgen van vroeger gesloten contracten o Deze algemene beginselen zijn slechts van toepassing voor zover de nieuwe wet er niet uitdrukkelijk of impliciet maar zeker van afwijkt
76
•
Duidelijk is dat: o De wet van 14 juli 1976 in werking is getreden op 28 september 1976 o Echtgenoten op die datum of later gehuwd, volledig onder het nieuwe recht vallen (Nog veel koppels die voor 1976 getrouwd zijn) o De bepalingen van het primair stelsel en deze in verband met de veranderlijkheid van huwelijksvermogensstelsel ook gelden voor echtgenoten gehuwd vóór 28 september 1976 Bepalingen van het primair stelsel=Art. 212-‐224 BW Veranderlijkheid huwelijksstelsel: ook voor de echtgenoten die gehuwd zijn voor de inwerkingtreding van de wet =retroactieve werking Reden: rechtskarakter primairs stelsel= imperatief o Enkel het oude huwelijksvermogensrecht van toepassing is voor echtgenoten wier stelsel ontbonden is vóór 28 september 1977, ook al vindt de vereffening/verdeling pas na die datum plaats, tenzij voor “regels van loutere tenuitvoerlegging”
Echtgenoten gehuwd onder het vroegere wettelijk stelsel • In geval van verklaring tot handhaving o Kan worden afgelegd vanaf 28/9/1976 tot 27/9/1977 voor een notaris (art. 1,1° van art. 3) o Behoud van het oude stelsel, met inbegrip van de oude bestuursregeling (art. 47, §§ 1 en 2 van art. 4) o Het oude wettelijk stelsel was er één van gemeenschap van roerende goederen en aanwinsten Mogelijk dat stelsel te handhaven gedurende 1jaar (notarieel) • Zonder verklaring tot handhaving o “onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 1398-‐1450 betreffende het wettelijk stelsel” (art. 1, 2° van Art. 3) o Onzekerheid over de draagwijdte Drie theorieën: 1. De retroactiviteitstheorie • = Het nieuwe wettelijk stelsel werkt terug tot het ogenblik van het huwelijk • (Afbreuk aan Art. 2 Heel veel retroactieve werking) 2. De ontbindingstheorie • = Ontstaan van het nieuwe stelsel valt samen met de ontbinding van het oude; vanaf 28/9/1977 komt een nieuw “leeg” gemeenschappelijk vermogen tot stand • (Wanneer termijn van 1 jaar verlopen is Leeg gemeenschappelijk vermogen = geen enkele terugwerkende kracht van de nieuwe wet)
77
3. De continuïteitstheorie • = De nieuwe wet heeft geen terugwerkende kracht, maar er komt geen breuk tussen oud en nieuw tot stand Het oude stelsel verglijdt in het nieuwe • Het Hof van Cassatie volgt deze theorie o Cass. 6 januari 1989: In verband met het actief: een voorhuwelijkse verzekeringsportefeuille van een man die in 1939 zonder huwelijkscontract was getrouwd: gemeenschappelijk als roerend goed Verzekeringsportefeuille reeds van voor het huwelijk Eigen volgens nieuw recht Volgens oude Alle roerende goederen zijn gemeenschappelijk Beslissing Cassatie Gemeenschappelijk Want kijken naar het ogenblik van verwerven (Oude recht van toepassing) o Cass. 28 september 1989: In verband met het definitief en voorlopig passief met betrekking tot een contractuele schuld Vóór 28/9/1977 door één echtgenoot aangegaan = definitief gemeenschappelijk Rechten van de schuldeisers, uitgeoefend na die datum, moeten worden beoordeeld op grond van de nieuwe wet: verhaal op drie vermogens (vroeger slechts op twee) Wat definitief passief betreft: gemeenschappelijk want aangegaan in 1975 (zelfde regeling zou ook gelden in nieuw wet) Voorlopig passief: uitgeoefend onder nieuwe wet: verhaalbaar op 3 vermogens o Cass. 26 juni 1992: In verband met het definitief en voorlopig passief m.b.t. een quasi-‐delictuele schuld Vóór 28/9/1977 door één echtgenoot aangegaan = definitief gemeenschappelijk (nochtans: nu eigen) Rechten van de schuldeisers, uitgeoefend na die datum, moeten worden beoordeeld op grond van de nieuwe wet: verhaal op drie vermogens (kritiek wegens onbillijk)
78
•
•
Synthese van de continuïteitstheorie: o Eigen of gemeenschappelijk karakter van een goed Recht geldend op het ogenblik van de verwerving o Eigen of gemeenschappelijk karakter van een schuld Recht geldend op het ogenblik van het aangaan o Op welke vermogens is verhaal mogelijk Recht geldend op het ogenblik van uitoefening verhaal o Geldigheid van een bestuurshandeling Recht geldend op het ogenblik van de verrichting o Vereffening en verdeling Recht geldend op het ogenblik van de ontbinding Probleem inzake vergoedingen: Overeenkomstig welk recht dient het bedrag van de vergoeding te worden berekend indien het recht op vergoeding zijn oorzaak vindt in een rechtshandeling gesteld vóór 28 september 1977? o Cass. 15 april 1999: Recht van toepassing op het ogenblik dat het feit dat aanleiding gaf tot de vergoeding, zich voordeed (in casu oud recht) o Deze rechtspraak heeft enkel betrekking op het bedrag van de vergoeding o Voor de modaliteiten van verrekening van de vergoeding geldt het nieuwe recht (Art. 1437-‐1438 BW: systeem van compensatie) o Nieuwe recht = Art. 1435 BW (over meerwaarde) o Oorzaak van het vergoedingsgerechtigde feit vinden onder toepassing van oude recht o ≠modaliteiten van verrekening vergoeding: mogen sowieso worden toegepast want procedurele regels (loutere tenuitvoerlegging)
79
Hoofdstuk 7: Ontbinding van het huwelijk Zie boek p 663 – 667
80
Titel II
Hoofdstuk 1: Echtscheiding
• •
Totale aantal echtscheidingen fluctueert Verhouding EOO versus EOT veranderd sinds 2007 Afdeling 1: Algemeen
Historiek en evolutie van het echtscheidingsrecht • Code civil 1804: zeer strenge vereisten • Graduele versoepeling van zowel de gronden als de procedure • Wet 27 april 2007, BS 7 juni 2007, in werking getreden op 1 september 2007 o Van vijf naar twee echtscheidingsgronden 1) EBF: overspel; gewelddaden, mishandelingen en grove beledigingen 2) EFS: feitelijke scheiding van meer dan 2jaar 3) EFS op grond van geestesziekte 4) EOT 5) omzetting scheiding tafel en bed naar echtscheiding o Van drie naar twee echtscheidingsprocedures Procedure EBF verdwijnt • [Overgangsrecht: zie Art. 42 wet 27 april 2007] • Krachtlijnen van de wet van 27 april 2007 o 1. Invoering van een recht op echtscheiding = liberalisering Het instituut huwelijk evolueert naar een privaat contract, dat vrij moet kunnen worden ontbonden, “een sui generis pact dat dag na dag wordt vernieuwd”, in functie van de liefde (Recht: je mag niet gedurende lange tijd gevangen gehouden worden in huwelijk) o 2. Invoering van de “schuldloze” echtscheiding = deculpabilisering De idee van de echtscheiding als sanctie is verlaten Niet langer stigmatisering van de schuldige Maar: de rechtvaardigheid verzet zich tegen het volledig bannen van het schuldcriterium, met compromissen als resultaat • Overspel is nog steeds een grond voor de EOO • Ook bij de gevolgen speelt de fout een rol • Gronden die schuldgerelateerd zijn Wordt verlaten • Schuldloos Slechts schijn • Schuld volledig uitsluiten Onbillijk Bv.: vrouw die mishandeld werd, maar meer verdiende Zij zal alimentatie moeten betalen =onbillijk (zware fout)
81
o 3. Versnelling en humanisering van de procedure = modernisering Het “Lucky-‐Luke-‐syndroom” bij EOO • U kan sneller scheiden dan uw schaduw Versoepeling van de procedure EOT • Bv. Vroeger moest men 2 jaar gehuwd zijn + 2x verschijnen (of nog eerder 3x) Nu: Wanneer men 6 maanden feitelijk gescheiden woont: 1x verschijnen o 4. Vrijheid versus verantwoordelijkheid= responsabilisering Persoonlijke verschijning van de eisende partij(en) in raadkamer bij EOO (afgeschaft bij wet 5 april 2011) (Beperkte) solidariteit voor de niet-‐zelfredzame echtgenoot die zich verantwoordelijk heeft gedragen Bevordering van akkoorden en bemiddeling Inmiddels reeds deels verdwenen! • Streepje 1: kan wel nog bevolen worden • Solidariteit Bv. vrouw die carrière (deels) opgeeft om voor de kinderen te kunnen zorgen • Meer akkoorden Dus marginale toetsing door rechter. Bemiddeling werd veel te laat ingeschreven (niets in Art. 223 BW) Twee gronden en twee procedures tot echtscheiding • Onherstelbare ontwrichting van het huwelijk (EOO) Art. 229 BW j° Art. 1254-1283 Ger.W. • Onderlinge toestemming (EOT) Art. 230 BW j° Art. 1287-1304 Ger.W. Afdeling 2: Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk (EOO) Gronden • 3 gronden/mogelijkheden (3 subgronden): o (1) Na positief bewijs van onherstelbare ontwrichting Positief bewijs= zelf bewijzen Bedoeling wetgever: in zeer uitzonderlijke omstandigheden, maar komt vaak voor want is de snelste manier. (Reeds op inleidende zitting vonnis mogelijk) o (2) Na een bepaalde periode van feitelijke scheiding ( onweerlegbaar vermoeden O.O.) o (3) Na herhaalde aanvraag (2x verschijnen)
82
(1) Positief bewijs van onherstelbare ontwrichting • De echtscheiding wordt uitgesproken wanneer de rechter vaststelt dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is. Dat is zo wanneer de voortzetting van het samenleven en de hervatting ervan redelijkerwijs onmogelijk is geworden ingevolge die ontwrichting (art. 229, § 1 BW) • Het bewijs van onherstelbare ontwrichting kan met alle wettelijke middelen worden geleverd (Art. 229, § 1 BW) o Dus ook door middel van de oude schuldgronden, zoals een p.v. van vaststelling van overspel, evenals door brieven, foto’s, mails, getuigen, vermoedens, bekentenis (van een concreet feit), … o Overspel is beste bewijsmiddel Bekentenis: overspel kan bekend worden = concreet feit, wat niet? Bekennen dat het huwelijk ontwricht is , want de appreciatiebevoegdheid van de rechter wordt zo uitgesloten Grond zelf kan niet bekend worden, feiten wel • Bij afdoend bewijs: echtscheiding onmiddellijk uitgesproken, zonder wachttermijn (2) Na een bepaalde periode (gewilde) feitelijke scheiding • De onherstelbare ontwrichting bestaat (wordt juris et de iure vermoed in deze gevallen): o Bij gezamenlijke aanvraag: na 6 maanden FS (Art. 229, § 2 BW) o Bij aanvraag door één echtgenoot: na 1 jaar FS (Art. 229, § 3 BW) • Moet materieel en intentioneel element hebben • Aanvraag door 1 persoon: feitelijke scheiding moet wel bewezen worden o Door Bv. uittreksel uit bevolkingsregister waaruit blijkt dat ze op verschillende adressen wonen (beste) o Ook mogelijk: huurgelden, energiefacturen op verschillende adressen. (3) Na herhaalde aanvraag (bestaat de OO) • Tijdens een nieuwe zitting spreekt de rechter de echtscheiding uit, indien de partijen hun wil hiertoe bevestigen. Deze vindt plaats: o Bij gezamenlijke aanvraag: onmiddellijk na 6 maanden FS of 3 maanden na de eerste zitting (Art. 1255, § 1 Ger.W.) o Bij aanvraag door één echtgenoot: onmiddellijk na 1 jaar FS of 1 jaar na de eerste zitting (Art. 1255, § 2 Ger.W.) • (Wanneer termijn vorige optie niet voldaan 2x moeten verschijnen) • Altijd snelste manier nemen! o 1jaar/1jaar Reden: Niet zonder wil uit huwelijk gesloten kunnen worden binnen een periode korter dan een jaar. (termijn om u te kunnen heroriënteren)
83
Aanvaarde eis o Wanneer één echtgenoot de echtscheiding aanvraagt en de andere zich daarmee akkoord verklaart hangende de procedure, wordt de echtscheiding uitgesproken na > 6 maanden FS of op een tweede verschijning, drie maanden na de eerste (Art. 1255, § 3 Ger.W.) Procedure • Gedinginleidend stuk (Art. 1254, § 1 Ger.W.) o Verzoekschrift op tegenspraak kan (onlogisch bij gezamenlijke aanvraag) maar: Eenzijdig verzoekschrift is logisch bij gezamenlijke vordering (maar kan niet) Dagvaarding is verplicht indien • De echtscheiding wordt gevorderd op grond van Art. 229, § 1 BW • (Tegelijk) Voorlopige maatregelen worden gevorderd • Verplicht bij vechtscheiding (men beroept zich op positief bewijs) • Verplichte verzoeningspoging o Verplichte verzoeningspoging door de rechter en promotie van bemiddeling door de griffier (Art. 1255, § 6 en Art. 1254, § 4/1 Ger.W.) (wet 5 april 2011) o Persoonlijke verschijning niet noodzakelijk (maar kan gevraagd of bevolen worden) o Verbod van weergave van de debatten in de pers (Art. 1270 Ger.W.) • Gerechtskosten (Art. 1258 Ger.W.) o Gezamenlijke vordering: gelijk onder partijen verdeeld o Eenzijdige vordering (positief bewijs of één jaar FS): Elke partij draagt de eigen kosten, maar de rechter kan er anders over beslissen, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak o (Andersluidende overeenkomst is altijd mogelijk) • Voorlopige maatregelen (Art. 1280 Ger.W.) o Voorwerp De persoon, het levensonderhoud en de goederen van de echtgenoten of hun kinderen o Bevoegd is De voorzitter in kort geding (hoogdringendheid wordt vermoed) o Soorten (1) Onderhoudsuitkering aan de mede-‐echtgenoot • Ratio: de hulp-‐ en bijstandsverplichting ex Art. 213 BW o Rechtsgrond= hulpverplichting Tot huwelijk ontbonden is (in kracht van gewijsde vonnis) •
84
•
Schuldcriterium? voorzitter mag in geval van Art. 229, § 1 BW niet vooruitlopen op de beoordeling van de feiten/fouten door de echtscheidingsrechter (zie Cass. 13 juni 1997: onderhoudsplichtige kan vaststaande fout aanvoeren) o Kan voorzitter rekening houden met schuldaspect? Kan niet beoordeeld worden, maar vaststaand feit kan worden aangevoerd o Hoger beroep tegen (vonnis?) voorzitter Komt voor hof van beroep. Geding blijft hangende, ook al is er een echtscheidingsvonnis
Begroting: referentiestandaard = de levensstandaard als zou er geen scheiding geweest zijn o Bv. Wanneer er sprake is van een hoge levensstandaard tijdens echtscheidingsprocedure Belang bij het rekken van de procedure (na echtscheiding moet enkel behoefte gedekt worden) (2) Maatregelen in verband met de kinderen • Voorwerp: ouderlijk gezag + verblijf of recht op persoonlijk contact en/of kinderalimentatie • Maatschappelijk onderzoek kan worden bevolen • Voorzitter kan de kinderen (laten) horen (Art. 931 Ger.W.) • Persoonlijke verschijning van de ouders verplicht als de zaak wordt behandeld (bij ten gronde behandeling) • Verplichte verzoeningspoging en promotie van bemiddeling o Uitwerking en geldingsduur van de maatregelen Regel: uitwerking tot het ogenblik dat het echtscheidingsvonnis of -‐ arrest in kracht van gewijsde treedt Uitzondering: maatregelen met betrekking tot de kinderen blijven doorwerken na echtscheiding (bv verblijfsregeling, kinderalimentatie,..) • Cass. 28 september 2000 De vaststelling van de verblijfplaats van een echtgenoot in een eigen goed van de mede-‐echtgenoot, rekening houdend met het belang van de gemeenschappelijke kinderen om in de gezinswoning te blijven, wordt door die laatste considerans geen maatregel m.b.t. de kinderen en werkt dus niet door na echtscheiding •
85
o Wijziging van de maatregelen Voorlopige maatregelen gelden rebus sic stantibus Wijziging van bevolen maatregelen is mogelijk indien de toestand van de echtgenoten of kinderen in de loop van de echtscheidingsprocedure is gewijzigd Kan bij conclusie worden gevraagd • Want permanente saisine: blijft op de rol aanhangig Moet niet opnieuw worden ingeleid o Bevoegdheid van de echtscheidingsrechter tot homologatie van (globale of partiële) akkoorden omtrent voorlopige maatregelen (Art. 1256 Ger.W.) Homologatie Uitvoerbare titel Met betrekking tot de echtgenoten= Geen beoordelingsbevoegdheid Met betrekking tot de kinderen: weigering enkel mogelijk indien de akkoorden duidelijk strijdig zijn met de belangen van de kinderen (kleine appreciatiebevoegdheid) Gevolgen • Algemeen (Art. 1278 Ger.W.) o Ontstaan van de gevolgen (Art. 1278 Ger.W.) Wat de persoon van de echtgenoten betreft • Tussen echtgenoten: dag waarop echtscheidingsvonnis in kracht van gewijsde treedt • Ten aanzien van derden: dag van de overschrijving (?) o In de praktijk is “de ontbinding van het huwelijk” voor de toepassing van de vaderschapsregel (Art. 315 B.W.) het ogenblik waarop het echtscheidingsvonnis in kracht van gewijsde treedt o Een nieuw huwelijk (met een “derde”) kan worden aangegaan (ten overstaan van een derde: de ABS) na bewijs dat het vorig huwelijk is ontbonden door het in kracht van gewijsde treden van het vonnis dat de echtscheiding uitspreekt. Wat de goederen van de echtgenoten betreft • Tussen echtgenoten: dag waarop de vordering is ingesteld • Ten aanzien van derden: dag van de overschrijving van het vonnis • Lot van huwelijksvoordelen en contractuele erfstellingen (Art. 299 BW) o Huwelijksvoordelen zoals verblijvingsbeding, beding van ongelijke verdeling, … (Contractuele erfstellingen behoren ook tot de voordelen) o Principieel verval van “voordelen” Opgelet, bedingen van inbreng vervallen niet o Na (elke vorm van) echtscheiding
86
•
o Maar Mogelijkheid om het behoud ervan te bedingen (Art. 299 BW) Waarom zou men dit bedingen? Verhinderen dat onderhoudsvordering op de nalatenschap zal worden ingesteld, uit schuldgevoel, … Uitkering na echtscheiding (Art. 301 BW) o Uitgangspunt: de (ex)-‐echtgenoten kunnen op ieder ogenblik contractuele afspraken maken over de onderhoudsuitkering (Art. 301, § 1 BW) o Beperkingen bij afspraken vóór de ontbinding van het huwelijk Geen afstand mogelijk van het recht op een uitkering (Art. 301, § 9 BW) • Enkel na EOO wettelijke alimentatieverplichting (kan gedwongen worden) • (Bij EOT eventueel vrijwillig) Een tijdens de echtscheidingsprocedure gesloten overeenkomst is pas geldig na homologatie door de echtscheidingsrechter (Art. 1255, § 1, derde lid Ger.W.) o Wie is uitkeringsgerechtigd? Principe De uitkering kan enkel worden toegestaan op verzoek van de behoeftige echtgenoot (= de economisch zwakste) Drie uitzonderingen waarin de uitkering kan of moet worden geweigerd • (1) zware fout (Art. 301, § 2 BW: facultatieve uitsluiting) o Zware fout door uitkeringsgerechtigde Bv. Overspel • (2) partnergeweld (Art. 301, § 2 BW: verplichte uitsluiting) o Daden van fysiek partnergeweld (er moet een in kracht van gewijsde strafvonnis zijn)
(3) staat van behoefte als gevolg van eenzijdige beslissing niet ingegeven door de noden van de familie (Art. 301, § 5 BW: facultatieve uitsluiting, ook toekenning van een verminderde uitkering mogelijk) o Exceptie van luiheid (zonder zich te hebben opgeofferd voor gezin) o Begroting van de uitkering Drie stappen: (1) Bepaling van de referentiestandaard • Minstens de staat van behoefte dekken • Soms kan de uitkering op een hoger bedrag worden begroot (2) Draagkracht van de onderhoudsgerechtigde (3) Draagkracht van de onderhoudsplichtige •
87
(1) De rechtbank legt het bedrag van de uitkering vast die ten minste de staat van behoefte van de uitkeringsgerechtigde moet dekken (Art. 301, § 3, eerste lid BW) • Het criterium van de staat van behoefte (in de strikte zin) vormt een ondergrens, de referentiestandaard kan dus hoger liggen • De rechter moet rekening houden met de criteria vermeld in art. 301, § 3, tweede lid BW, waaronder o De aanzienlijke terugval van de economische situatie van de uitkeringsgerechtigde Om die terugval te waarderen baseert de rechter zich op • De duur van het huwelijk • De leeftijd van partijen • Hun gedrag tijdens het huwelijk inzake de organisatie van hun noden • Het ten laste nemen van de kinderen tijdens het samenleven of daarna Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de • (2) Draagkracht van de onderhoudsgerechtigde • (3) Draagkracht van de onderhoudsplichtige (“inkomsten en mogelijkheden” (Art. 301, § 3, tweede lid BW) o Ten aanzien van welke situatie moet/kan de terugval worden beoordeeld? Enkel de terugval wegens of tijdens het huwelijk Ook de terugval wegens de echtscheiding Cass. 12 oktober 2009: De rechter kan zowel de aanzienlijke terugval wegens het huwelijk als deze wegens de echtscheiding in aanmerking nemen (en dus rekening houden met de levensstandaard van tijdens het huwelijk) Niet meer recht om levensstandaard te delen na het huwelijk, wel mag er rekening mee gehouden worden o Beperking van de uitkering tot 1/3 van de inkomsten van de schuldenaar Bovengrens: 1/3 van de netto-‐inkomsten van de onderhoudsplichtige (Art. 301, § 3, derde lid BW) na aftrek van sociale en fiscale lasten (Men houdt geen rekening met de goederen van de schuldenaar) • Erfenissen behoren er dus niet toe, wel de interesten erop o Duur van de uitkering (Art. 301, § 4 BW) Principieel niet langer dan de duur van het huwelijk (vroeger levenslang) • Exclusief de duur van de voorhuwelijkse samenwoning • Inclusief de duur van de echtscheidingsprocedure Startpunt Datum van ontbinding van het huwelijk (of toekenning van de uitkering)? De maximumduur begint te lopen vanaf de ontbinding van het huwelijk, ook al begint de behoeftigheid dan nog niet (enkel verplichting te betalen vanaf de behoeftigheid)
88
Verlenging is mogelijk in geval van “buitengewone omstandigheden” (Art. 301, § 4, tweede lid BW) • Pas bij het verstrijken van de oorspronkelijk bepaalde termijn • Omvang van de uitkering wordt dan beperkt tot wat noodzakelijk is om de staat van behoefte van de onderhoudsgerechtigde te dekken • Buitengewone omstandigheid Bv. homo’s of lesbiennes die reeds vele jaren samenwoonden voor het hun toegelaten was te trouwen o Indexatie Automatische indexering (Art. 301, § 6 BW) • Jaarlijkse aanpassing, in functie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, maar afwijking blijft mogelijk o Wijzigbaarheid van de uitkering Uitgezonderd indien de partijen uitdrukkelijk het tegenovergestelde zijn overeengekomen, kan de rechtbank, op vordering van één van de partijen, de uitkering later verhogen, verminderen of afschaffen indien ingevolge nieuwe omstandigheden, onafhankelijk van de wil van de partijen, het bedrag ervan niet meer aangepast is • Voorbeelden van nieuwe omstandigheden (los van de wil van de partijen): o Lotto winnen (Vermindering vragen bij vrederechter, ook al gebeurd initiële toekenning door REA) o Inkomsten mede-‐echtgenoot zijn gestegen (verhoging vragen) o Ziek worden o Op pensioen gaan o Ontslagen worden want dronken achter stuur (niet los van de wil) Ontslagen worden na herstructurering (los van wil) o Kind met nieuwe partner = grond voor vermindering, maar is toch niet onafhankelijk van de wil (reden: recht op eerbiediging van gezinsleven) De uitkering, bevolen of overeengekomen, gewezen resp. gesloten vóór de opmaak van de vereffeningsrekeningen, kan eveneens door de rechtbank worden aangepast, na een wijziging in de financiële toestand van de echtgenoten ten gevolge van de vereffening-‐ verdeling van hun gemeenschappelijk vermogen of van de onverdeeldheid die tussen hen bestond (Art. 301, § 7, tweede lid BW)
89
•
o Omzetting in een kapitaal Vervanging van de uitkering door een kapitaal • Mits akkoord tussen partijen: door de rechter gehomologeerd of • Op vraag van de onderhoudsplichtige toegestaan door de rechter (Art. 301, § 8 BW) o Beëindiging van de uitkering Automatisch en definitief na een nieuw huwelijk of wettelijke samenwoning van de onderhoudsgerechtigde, behoudens andersluidende overeenkomst (Art. 301 § 10, tweede lid BW) • Wettig samenwonen kan ook met broer of zus Na beslissing door de rechter (kan) in geval van feitelijk samenleven van de onderhoudsgerechtigde (Art. 301 § 10, derde lid BW) • Goudmijn voor privé detectives o Beëindiging van de uitkering Verzaking Afschaffing Overlijden van de onderhoudsplichtige (waarna de onderhoudsgerechtigde een onderhoudsvordering tegen de nalatenschap verkrijgt ex Art. 205bis BW) Art. 301 § 10, eerste lid BW Overlijden van de onderhoudsgerechtigde o Uitvoerbaarheid Beperkte beslagbaarheid van de ontvangen uitkeringen Kennisgeving van de ontvangstmachtiging aan derden-‐ schuldenaars gebeurt door de griffie, op verzoek van de eiser (Art. 301, § 11, tweede lid BW) Misdrijf familieverlating (Art. 391bis Sw.) Uitspraak die uitkering toekent, is uitvoerbaar bij voorraad van rechtswege (Art. 1322/1Ger.W.) o Bevoegde rechter De echtscheidingsrechter, indien hij daaromtrent gevat wordt Na echtscheiding is de vrederechter exclusief bevoegd (Art. 591, 7° Ger.W.) Ouderlijk gezag (Art. 302 BW) o Regel 1: het principe = gezamenlijke gezagsuitoefening o Regel 2: door de echtscheidingsrechter gehomologeerde overeenkomst of beschikking voorzitter ex Art. 1280 Ger.W. blijft doorwerken na echtscheiding o Regel 3: de jeugdrechtbank kan in alle gevallen anders beslissen (zie Art. 387bis BW)
90
Afdeling 3: Echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT) Grondvereisten • 1. De volgehouden onderlinge toestemming gedurende de hele procedure o “De echtgenoten kunnen ook door onderlinge toestemming uit de echt scheiden volgens de voorwaarden die vastgesteld zijn in deel IV, boek IV, hoofdstuk XI, afdeling 2, van het Gerechtelijk Wetboek” (art. 230 BW) o Procedure: zie de artikelen 1287-‐1304 Ger.W. o De artikelen 275 en 276 BW werden opgeheven: de echtgenoten hoeven dus niet langer 20 jaar te zijn en 2 jaar gehuwd • 2. Voorafgaande overeenkomsten over alle gevolgen van de echtscheiding De voorafgaande overeenkomsten • Regelingsakte (Art. 1287 Ger.W.) o Regeling van de “wederzijdse rechten” in verband met de goederen; een vergelijk is mogelijk o Dus: conventionele vereffening/verdeling, met het rechtskarakter van een dading Dus dading niet vatbaar voor vernietigging met betrekking tot dwaling van recht of benadeling o Voorbeeld: Wie krijgt de hond, … o Inhoud van de regelingsakte Wat moet? • Alle goederen en schulden moeten worden vermeld, maar men kan (voorlopig) in onverdeeldheid blijven o Kunnen ook in onverdeeldheid blijven, maar om de vijf jaar vernieuwd! (zakenrecht) • Uitoefening erfrecht en reserve van langstlevende echtgenoot tijdens de procedure o Tijdstip van uitwerking van dit beding = neerlegging van het verzoekschrift o Standaard: niet meer van elkaar erven en wettelijke reserve geldt niet meer o Anticiperen op het feit dat een van de echtgenoten sterft tijdens de procedure Wat kan? • Afstand of behoud van huwelijksvoordelen en contractuele erfstellingen o Art. 299 BW: vervallen automatisch, maar behoud kon bedongen worden! Het verval bedingen is overbodig, dit is wettelijk bepaald
91
Wijziging begunstigde levensverzekering o veel advocaten vergeten dit • Beding omtrent de proceskosten o Waarschijnlijk 50/50 o Kan door 1 persoon gedragen worden o Oppassen dat dit wel geen strafbeding wordt • Huwelijksvoordelen o Vorm van de regelingsakte Notariële akte is enkel vereist indien onroerende zakelijke rechten worden overgedragen of aangewezen (zie Art. 1287, vierde lid Ger.W.) • (Voor mensen in een huurhuis is dit niet nodig) • maar dit biedt voordelen op het vlak van de bewijskracht en de uitvoerbaarheid o Want bij notaris is het direct tegenwerpelijk, bij onderhandse eerst nog naar rechter om de uitvoerbaarheid te laten verklaren Familierechtelijke overeenkomst (Art. 1288 Ger.W.) o Vier punten (duidelijk in de wet) (1) Verblijfplaats van elke echtgenoot tijdens proeftijd • Eigenlijk tijdens de duur van de procedure • Vaak verkeerd begrepen door notarissen o Vaak ‘je moet op aparte adressen wonen’ o Niet nodig, kan perfect in zelfde verblijfplaats zijn (2) Ouderlijk gezag en recht op persoonlijk contact (3) Bijdrage in het onderhoud van de kinderen (Art. 1288, eerste lid, 3° Ger.W.) • Van deze plicht zelf (obligatio) kan niet worden afgezien • De onderhoudsbijdrage (contributio) kan naar goeddunken worden geregeld o Zelfs een nihilbeding is geldig, op voorwaarde dat de kinderen volledig door één ouder kunnen worden onderhouden en niets tekort komen • Bijdrageplicht gaat niet over op de erfgenamen van de onderhoudsplichtige (Cass. 31 oktober 1991) Eventuele alimentatie voor de ex-‐echtgenoot (Art. 1288, eerste lid, 4° Ger. W.) • Beheerst door de regels van het algemeen verbintenissenrecht • Zonder afwijkend beding gaat de verbintenis tot betalen over op de erfgenamen van de onderhoudsplichtige (Cass. 4 november 1976) Dus best opnemen •
•
92
Voor overeenkomsten ondertekend na 1 september 2007 niet langer “gebetonneerd onwijzigbaar” o Vroeger wel: vroeger Art. 1134 BW Strekt tot wet Pacta sunt servanda! o Enkel voor de overeenkomsten die gesloten zijn na de inwerkingtreding van deze wet • Partneralimentatie is niet verplicht bij EOT, wel bij EOO (Art. 301 BW) • Gebeurt maar in ongeveer 7% van de gevallen Facultatief: Een notariële boedelbeschrijving (Art. 1287, tweede lid Ger.W.) o Komt niet vaak voor, want is niet verplicht en kost geld •
•
Procedure • Hoe leren? Duid deze artikels aan (vooral de essenties van de slides!) en dan reconstrueren • Bevoegde rechtbank Voor de rechtbank van eerste aanleg, naar keuze van de echtgenoten (Vrij uniek) • Verloop o Inleiding bij verzoekschrift, dat als bijlage de overeenkomsten bevat (Art. 1288bis Ger.W.) Dus de overeenkomsten zijn ontvankelijkheidsvoorwaarde anders verzoekschrift ongeldig < 1 maand na de neerlegging 1ste verschijning (Art. 1289 Ger.W.) o 1ste verschijning voor de voorzitter Advies van de Procureur des Konings over de overeenkomsten met betrekking tot de minderjarige kinderen (Art. 1289ter Ger.W.) • Zijn de overeenkomsten met betrekking tot de kinderen oke? • Niet over de goederen, dat is vrij “Bedenkingen en vermaningen” door de voorzitter • Zeer archaïsch! Eigenlijk erg dat dit nog in de wet staat • Eventueel voorstel tot wijziging van de overeenkomsten met betrekking tot de kinderen indien deze hem strijdig lijken met de belangen van de kinderen o Nadat de procureur opmerking heeft gemaakt o Niet ambtshalve • Eventueel horen van de kinderen (Art. 931 BW)
93
o Eventueel bijkomende verschijning verschijning 1BIS Waarop de rechter de bedingen die kennelijk strijdig zijn met de belangen van de kinderen kan laten schrappen of wijzigen (Art. 1290 Ger.W.) Kan dit niet zelf doen! o Op het einde van de eerste (of bijkomende) verschijning verleent de voorzitter de echtgenoten akte van hun aanvraag, zo zij volharden (Art. 1291 Ger.W.) En maakt de griffier proces-‐verbaal op, dat wordt doorgezonden aan de Procureur des Konings (Art. 1292 Ger.W.) e o 2 verschijning voor de voorzitter In de loop van de vierde maand na de eerste (of bijkomende) verschijning Hernieuwing van de verklaring en verzoek tot uitspraak van de echtscheiding, waarvan p.v., dat wordt medegedeeld aan de Procureur des Konings (Art. 1294-‐1295 Ger.W.) Echtgenoten die aantonen dat ze op het ogenblik van inleiding van de vordering al meer dan 6 maanden feitelijk gescheiden zijn, worden vrijgesteld van een tweede verschijning (Art. 1291bis Ger.W.) • Dit verkort de termijn dan ook zeer fel • Om onderscheid met EOO duidelijk te maken! Echtgenoten kunnen zich bij de tweede verschijning (indien deze nog moet plaatsvinden) laten vertegenwoordigen door een advocaat of notaris (Art. 1294 Ger.W.) • Bij de eerste verschijning bij EOT moet men wel persoonlijk opdagen o Discriminatie Bij de EOO moet dit niet meer! o Enkel bij mensen met kinderen, om verantwoording af te leggen (Maar bij mensen zonder kinderen compleet onlogisch) • Deze advocaat/notaris moet geen bijzonder mandaat moeten voorleggen o Moet niet, want de wettekst zelf zegt het o + Advocaat altijd gemachtigd cliënt te vertegenwoordigen
94
•
o Uitspraak van de echtscheiding Voorzitter brengt binnen de 3 dagen verslag uit aan de rechtbank in raadkamer, op schriftelijke conclusie van de Procureur des Konings (Art. 1296 Ger.W.) De Procureur concludeert (Art. 1297 Ger.W.) • “De wet laat toe” of • Ontoelaatbaarheid (gemotiveerd) • Vaak standaard doorgelaten, niet te fel over nagedacht! o Bv. In Brussel zelfs ondertekende vonnissen voor dat ze verschijnen Indien de echtscheiding wordt uitgesproken: meteen homologatie van de overeenkomsten met betrekking tot de kinderen • Vonnis is immers een uitvoerbare titel • Dus men moet niet meer naar de jeugdrechter, moet dergelijke vordering onontvankelijk verklaren, wegens gebrek aan belang Indien de echtscheiding wordt geweigerd (Art. 1298 Ger.W.) • Opgave van de redenen Wijzigbaarheid van de overeenkomsten tijdens de procedure (enkel mogelijk in onderling akkoord) o Indien de andere toch niet akkoord gaat = geen EOT meer mogelijk Want dan is er geen akkoord meer over alles o Vóór de 2e verschijning, wanneer de echtgenoten “nieuwe en onvoorziene omstandigheden” bewijzen waardoor hun toestand (of die van één van hen) of de toestand van de kinderen ingrijpend gewijzigd is Art. 1293 Ger.W. Vrij streng regime, vaak niet toepasbaar o Andersluidende afspraken tijdens de echtscheidingsprocedure na de eerste verschijning Voor fiscale redenen, zwart geld! Tegen deontologie van notarissen en advocaten om hieraan mee te werken = Geheime tegenbrieven, die absoluut nietig zijn Geen bevestiging mogelijk, want absoluut nietig • Cass. 15 mei 2006 • Nochtans Hoven van Beroep die wel akkoord zijn
95
•
•
Lot van de voorafgaande overeenkomsten na afstand van de procedure o Afstand impliceert niet langer dat de procedure volledig moet herbegonnen worden (Opheffing Art. 1287 (oud) vierde lid Ger.W.) o Voorlopige binding Eigenlijk gekkenwerk “De in Art. 1288 Ger.W. bepaalde overeenkomsten verbinden de partijen voorlopig, tot wanneer [de] artikel[en 1257 of] 1280 word[t][en] toegepast” • (Maar Art. 1257 geldt niet meer) Dus: voorlopige binding tot wanneer de voorzitter een voorlopige maatregel oplegt (Art. 1294bis, § 2 Ger.W.) • Tijdens procedure EOO Maar niet iedereen stapt over naar EOO, bij niet scheiden eigenlijk verder geldend doorheen de eeuwigheid o Eigenlijk stom! Want vaak juist gestopt omdat ze geen akkoord hebben over die zaken • Uitschakelen in EOT overeenkomsten zelf o Neen is stom Want echtscheidingsrecht raakt de openbare orde Indien de overeenkomsten niet de vorm van een uitvoerbare titel hebben, wordt de zaak op verzoek van de meest gerede partij bepaald op de rechtsdag van kort geding, in overeenstemming met Art. 1256 Ger.W. Indien één van de partijen daarom verzoekt, spreekt de voorzitter een voorlopige beschikking uit, in overeenstemming met de overeenkomsten (Art. 1294bis, § 2 Ger.W.) Brug van EOT naar EOO o (Spijtig dat het omgekeerde niet geldt) o Indien een partij niet verschijnt op de tweede verschijning of in de loop van de procedure EOT meedeelt dat ze deze niet wenst voort te zetten, kan de meest gerede partij om toepassing van Art. 1255 Ger.W. verzoeken (Art. 1294bis, § 1 Ger.W.) Dit betekent… Indien echtgenoten > 1 jaar feitelijk gescheiden leven: de EOO wordt uitgesproken Indien echtgenoten < 1 jaar feitelijk gescheiden leven bij de 1ste verschijning EOT EOO uitgesproken op nieuwe zitting • Onmiddellijk na het bereiken van 1 jaar FS of • (Bij gebrek aan FS bij 1ste verschijning) 1 jaar na de eerste verschijning
96
•
•
Rechtsmiddelen o Beperkte mogelijkheid tot hoger beroep Tegen vonnis dat de echtscheiding uitspreekt Moet steunen op het niet-‐vervullen van de wettelijke voorwaarden om de echtscheiding uit te spreken (zie Art. 1299 Ger.W.; maar: rechtspraak contra legem) • Contra legem wordt aanvaard dat de echtgenoten ook hoger beroep kunnen instellen tegen een vonnis dat de echtscheiding uitspreekt wanneer dit tot doel heeft de verzoening tussen partijen vast te stellen (Gent 21 december 2000 en Gent 11 december 2003) o Wel tegen de wet • Waarom deze wet? naar aanleiding van zaak o Man en vrouw gingen scheiden, hadden twee auto’s met leningen, auto’s verdeeld! Leningen niet! Ene beroept zich op oude overeenkomsten en de andere op de nieuwe o Maar Brussel Vonnis lag al ondertekend klaar! o Dus eigenlijk vonnis zonder dat er eigenlijke overeenstemming was! Tegen vonnis dat de echtscheiding weigert (Art. 1300 Ger.W.) Overschrijving van het echtscheidingsvonnis o Binnen de maand nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is getreden, uittreksel naar de ambtenaar van de burgerlijke stand die het huwelijk voltrokken heeft o Binnen de maand na ontvangst schrijft de ambtenaar van de burgerlijke stand het beschikkend gedeelte over in zijn registers, met kantmelding in de huwelijksakte (Art. 1303 Ger.W.)
Gevolgen van de echtscheiding (Art. 1304 Ger.W.) • Algemeen o (Vaak ontbinding die kan terugwerken tot dag van ondertekening van de EOT overeenkomsten) o Met betrekking tot de persoon van de echtgenoten Onderling Vanaf het in kracht van gewijsde treden van het vonnis Ten aanzien van derden Vanaf de overschrijving van het vonnis (?) • Eigenlijk is het onderscheid in praktijk een probleem • Bv.: Hertrouwen Ten aanzien van echtgenoot geldt de echtscheiding al, maar de partij waarmee de ex zal trouwen is een derde, dus wat geldt dan? (in praktijk dan geen beletsel, zelfde geldt dus voor vaderschapsregel!)
97
•
o Met betrekking tot de goederen van de echtgenoten Onderling Vanaf de dag van de eerste verschijning Ten aanzien van derden Vanaf de overschrijving van het vonnis Wijzigbaarheid van de voorafgaande overeenkomsten na echtscheiding o In onderling akkoord (Bv.: Vader gaat verhuizen, wil aanpassing van de verblijfsregeling) Toepassing algemeen verbintenissenrecht Moet een wijzigende overeenkomst met betrekking tot de kinderen op haar beurt worden gehomologeerd? • Kan worden gehomologeerd, maar niet verplicht • Dan in geval van de kinderen Jeugdrechter o Maar moet belang hebben o Maar hebben al akkoord o Geschil dan veinzen? • Tweede heeft voorrang op de eerste Ook al is hij niet gehomologeerd o Op eenzijdig verzoek Komt het meeste voor Regelingsakte (en familierechtelijke overeenkomst) kan worden aangevallen op grond van bepaalde wilsgebreken: • Cass. 16 juni 2000 (bedrog) o Baanbrekend arrest o Bedrog bij sluiten EOT voor eerst aanvaard en beding waarvoor bedrog was gebruikt werd vernietigd o Maar niet de hele EOT vernietigd Het is niet omdat een baksteen wordt verwijderd dat het huis instort o Man had naast de pot gepist, heeft extra alimentatie betaald! o Maar vrouw had dit ook gedaan. En het kind was eigenlijk van de minnaar o Daarom dit beding van alimentatie vernietigd o De clausule omtrent het onderhoudsgeld voor de ex-‐ echtgenoot mag worden vernietigd op grond van bedrog (verzwijgen van een nakend nieuw huwelijk en het niet-‐vaderschap van de echtgenoot). Uit de aard van het instituut echtscheiding volgt dat de nietigheid van het beding bedoeld in Art. 1288, eerste lid, 4° Ger.W. de echtscheiding zelf niet kan aantasten
98
Cass. 9 november 2012 (dwaling of gewone benadeling niet, gekwalificeerde benadeling wel) o Dus gekwalificeerde benadeling kan aanleiding geven tot vernietiging o Een regelingsakte voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge toestemming blijft zoals iedere vermogensrechtelijke overeenkomst onderworpen aan de regels van het verbintenissenrecht. Een dergelijke overeenkomst kan, ook al wordt zij gekwalificeerd als een dading, worden aangevochten op grond van gekwalificeerde benadeling, dit is de benadeling die bestaat uit een manifeste wanverhouding tussen de wederzijds bedongen prestaties en die het gevolg is van het misbruik door de ene partij van de zwakke positie van de andere o De appelrechters konden, ongeacht de door hen gegeven kwalificatie van de overeenkomst, naar recht oordelen dat de vrouw de akte kon aanvechten op grond van gekwalificeerde benadeling Overeenkomsten met betrekking tot de kinderen • (Ouderlijk gezag en omgangsrecht + kinderalimentatie) zijn wijzigbaar • “Wanneer nieuwe omstandigheden buiten de wil van partijen hun toestand of die van de kinderen ingrijpend wijzigen” (Art. 1288, tweede lid Ger.W.) • Wijziging door de bevoegde rechter o Jeugdrechter: Art. 387bis BW o Vrederechter: Art. 591, ten 7de Ger. W. • Een door de rechter (samen met de uitspraak van de echtscheiding) gehomologeerde overeenkomst wordt vermoed in het belang van het kind te zijn •
Overeengekomen alimentatie voor de ex-‐echtgenoot • Is wijzigbaar door de bevoegde (vrede)rechter • “Indien ingevolge nieuwe omstandigheden, onafhankelijk van de wil van partijen het bedrag ervan niet meer aangepast is” • Uitgezonderd indien de partijen uitdrukkelijk het tegenovergestelde zijn overeengekomen (Art. 1288, derde lid Ger.W.) Onwijzigbaarheid kan dus bedongen worden o Nooit doen voor de mensen die aan het betalen zijn o Want dan terug miserie van voor 2007 (gebetonneerd) o Want mensen kunnen altijd iets voor hebben
99
Hoofdstuk 2: Scheiding van tafel en bed Afdeling 1: Inhoud van de instelling
Ontbindt het huwelijk niet, maar… • (Huwelijk op een waakvlam, kan terug oplaaien meestal niet) • Samenwonings-‐ en bijstandsverplichting vallen weg! o Bijstandsverplichting immers vaak bij samenwoning aanleunend • Getrouwheidsverplichting en hulpverplichting (Art. 308 BW) blijven bestaan o Hypocriet, meestal nieuwe partners • Scheiding van goederen ontstaat (Art. 311 BW) Afdeling 2: Gronden Opgenomen in Art. 311bis BW • Eigenlijk bedoeld: dezelfde gevallen als bij de echtscheiding • Vaak bij onderlinge overeenstemming • “De artikelen 229, 299, 302 en 304 [BW] zijn van toepassing bij scheiding van tafel en bed” o Onherstelbare ontwrichting van het huwelijk o Onderlinge toestemming (?) Afdeling 3: Procedure • De vordering tot scheiding van tafel en bed wordt behandeld en gevonnist in dezelfde vormen als de vordering tot echtscheiding (Art. 1305, eerste lid Ger.W.) • Te allen tijde kan o Een vordering tot scheiding van tafel & bed omgezet worden in een vordering tot echtscheiding (Art. 1305, tweede lid Ger.W.) o Een vordering tot echtscheiding omgezet worden naar een vordering tot scheiding van tafel & bed (Art. 1305, derde lid Ger.W.) Afdeling 4: Gevolgen • Ten aanzien van de persoon o Getrouwheids-‐ en hulpverplichting blijven bestaan o Onderhoudsgeld ex Art. 213 BW is onbeperkt veranderlijk (Art. 308 BW; 301 BW is niet toepasselijk!) • Ten aanzien van de goederen o Geen erfrecht meer (Art. 731 BW) o Ontstaan van scheiding van goederen (Art. 311 BW)! • Ten aanzien van de kinderen o Idem als na echtscheiding (zie Art. 311bis BW)
100
Afdeling 5: Beëindiging Niet in de wet, maar • Verzoening o Moet bewezen worden o Niet vaak voorkomend • Overlijden • Echtscheiding
101
Titel III: Wettelijke samenwoning
Hoofdstuk 1: Algemeen
•
• •
Instituut ingevoerd bij wet van 23 november 1998, in werking getreden op 1 januari 1999 o Bedoeling: ook iets geven aan de homo’s en lesbische personen o Maar meer en meer in de lift, niet uitgedoofd na wettelijk huwelijk homo’s Art. 1475-‐1479 BW Plaats in het wetboek is ongelukkig: o Titel Vbis van Boek III BW: eigendom o Statuut regelt eigenlijk persoon, dus beter boek I?
Hoofdstuk 2: Grondvoorwaarden • •
•
•
•
•
Twee personen (geslacht/verwantschap irrelevant) o Geen trio’s of kwartetten Geen huwelijksbeletselen o Moet dus geen seksueel affectieve relatie zijn Bekwaam om te contracteren o Dus geen minderjarigen Niet gehuwd en niet wettelijk samenwonend o Enig beletsel o Mag wel met een nog derde feitelijk samenwonen o Ook geen getrouwheidsverplichting Leggen een schriftelijke verklaring af voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van hun gemeenschappelijke woonplaats (waarvan melding in het bevolkingsregister) Dus kiezen waar men wettelijk gaat samenwonen Nochtans geen samenwoning verplichting Maar wel een gemeenschappelijk adres Bv. Procedure van iemand die intentie had om wettelijk samen te wonen, en ondertekend contract Maar persoon was gestoven Was hij wettelijk samenwonend? o Neen Afgifte verklaring doet samenwoning ontstaan o Intentie maakt niet uit
102
Hoofdstuk 3-4: Statuut
Delen van het primair huwelijksstelsel zijn van toepassing op wettelijk samenwonenden (zie Art. 1477 BW) • Zij leven “gescheiden van goederen” samen Vermoeden van onverdeeldheid voor goederen zonder eigendomsbewijs (Art. 1478 BW) o Tenzij tegenbewijs! o Zelfde als voor mensen die van tafel en bed gescheiden zijn o Er is dus geen gemeenschap Is ambetant Alle facturen en bonnetjes bijhouden, want bewijs moet geleverd worden • “Voorts” is er een regeling naar goeddunken via notariële overeenkomst, vermeld in het bevolkingsregister o Komt niet veel voor o Uitzondering Samen een huis komen, want verplicht • Alimentatie na beëindiging of afscheidsvergoeding kan worden bedongen • Verblijvingsbeding is allicht niet tegenwerpelijk aan derden o Maar alimentatierecht bestaat niet Wel een beding mogelijk (komt niet voor) o Verblijvingsbeding is niet tegenwerpelijk • Volledige gelijkschakeling met gehuwden voor successierechten o Belastingen op hetgeen wat je erft is aan het voordelig tarief o Wel testament o Vaak in extremis afgesloten om van dit tarief te genieten Dringende en voorlopige maatregelen Art. 1479 BW (~223 BW voor gehuwden) • Tijdens de wettelijke samenwoning o Geldigheidsduur moet worden bepaald o Hoe dan ook verval bij beëindiging o Want tijdens grote problemen Snel beëindigd • Na de beëindiging van de wettelijke samenwoning o Wel snel handelen o Vordering binnen de 3 maanden na de ontbinding o Maatregelen niet langer dan 1 jaar geldig o Enige patrimoniale bescherming o Alle andere bescherming: enkel tijdens Dus eigenlijk enkel klein erfrecht en voordeel successierechten is alles HEEL WEINIG bescherming •
103
Hoofdstuk 5: Beëindiging • • • •
Afdeling 1: Oorzaken van de ontbinding
Bij huwelijk van één van de partners Bij overlijden van één van de partners Door gezamenlijke schriftelijke verklaring, overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand Door eenzijdige schriftelijke verklaring, overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand (die ze op kosten van de initiatiefnemer laat betekenen aan de ex-‐partner) o Komt zeer vaak voor o Enkel een beetje kosten aan gerechtsdeurwaarder Zelfs geen rechter
Afdeling 2: Gevolgen (erfenis) Langst levende wettelijk samenwonende partner erft: • Het vruchtgebruik van het onroerend goed dat tijdens het samenwonen het gezin tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende + vruchtgebruik op het aanwezige huisraad o Tenzij de langst levende wettelijk samenwonende partner een afstammeling is van zijn vooroverleden partner (Art. 745octies, § 1 BW) • Het recht op de huur van het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap het gezin tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende + vruchtgebruik van het daarin aanwezige huisraad. o Tenzij de langst levende wettelijk samenwonende partner een afstammeling is van zijn vooroverleden partner (Art. 745octies, § 1 BW) Op de langst levende wettelijk samenwonende partner weegt: • Een onderhoudsverplichting, vergelijkbaar met deze van de stiefouder ex Art. 203, § 3 BW o Zie Art. 1477, § 5 BW Op de nalatenschap van de vooroverleden wettelijk samenwonende partner weegt: • Een onderhoudsplicht ten aanzien van de ascendenten, vergelijkbaar met deze ex Art. 205bis, § 2 BW o Zie Art. 1477, § 6 BW
104
Titel IV: Feitelijke samenwoning
Hoofdstuk 1: Algemeen
•
•
•
•
Concubinaat (
Hoofdstuk 2: Verhouding tussen feitelijk samenwonenden onderling
• •
•
Afdeling 1: Met betrekking tot de persoon van de partners Geen samenwoningsplicht, geen getrouwheidsplicht, geen hulp-‐ en bijstandsverplichting Onderhoudsplicht kan conventioneel ontstaan, zoniet eventueel omzetting van een natuurlijke verbintenis in een burgerrechtelijke verbintenis Rechtspleging o Art. 223 BW kan niet Arbitragehof 23 januari 2002 o Art. 584, eerste lid Ger.W. kan wel uitspraak bij voorraad in spoedeisende gevallen o Bij extreme urgentie: Art. 584, derde lid Ger.W.
105
Afdeling 2: Met betrekking tot de goederen van de partners •
•
•
•
Patrimoniale verhoudingen kunnen worden geregeld in een “samenlevingscontract” o Term correct gebruikt o Vaak fout gebruikt Term gebruikt als men wettelijke samenwoning wilt bedoelen Indien dit contract er niet is Toepassing van het gemeen recht: exclusieve eigendom (indien bewezen) versus onverdeelde mede-‐eigendom (bij gebrek aan bewijs) o Dus scheiding van goederen o (Bewijs van eigendom kan gebeuren via facturen, maar de rechter apprecieert in concreto. Eventueel kan ook worden bewezen dat de aankoop door één partner is gebeurd met het oog op een schenking, in welk geval het goed exclusief eigendom kan zijn van de andere partner) Feitelijk samenlevende partners wensen elkaar vaak te begunstigen, bij gebrek aan erfrecht ab intestato o Giften onderling: worden heden ten dage algemeen als geldig beschouwd o Gunstregime voor successierechten (Art. 48 W.Succ.) en registratierechten (Art. 131 W.Reg.) na één jaar ononderbroken samenwoning en een gemeenschappelijke huishouding Feitelijk samenlevende partners o Kunnen samen een huurovereenkomst aangaan o Kunnen samen een onroerend goed aankopen Vandaag de dag niet meer via een tontinebeding, maar via een beding van aanwas • Tontinebeding (in volle eigendom) Elk van de partners koopt zijn deel onder ontbindende voorwaarde van overlijden (zodat de eerststervende geacht wordt nooit eigenaar geweest te zijn) en onder opschortende voorwaarde van overleven (zodat de langstlevende geacht wordt steeds eigenaar geweest te zijn) • Beding van aanwas (in volle eigendom) Partners komen onderling overeen dat het deel van de overledene, na overlijden, van rechtswege zal aangroeien bij het deel van de langstlevende • In beide gevallen is het zo dat de langstlevende, na overlijden van zijn partner, de volle eigendom van het goed verkrijgt • Nadeel van een tontinebeding: De verkoper moet tussenkomen bij de opheffing ervan. Het is immers de verkoper die verkoopt onder de opschortende voorwaarde dat de ene koper de andere overleeft
106
Hoofdstuk 3: Verhouding tussen feitelijk samenwonenden en derden
•
Afdeling 1: Onrechtmatige daad van een derde Het verlies van de voordelen uit een overspelig concubinaat kan aanleiding geven tot schadevergoeding ex Art. 1382 BW o Cass. 1 februari 1989 en 15 februari 1990 o De aansprakelijke derde (die een dodelijk ongeval heeft veroorzaakt) kan zich niet beroepen op het overspelig karakter van het concubinaat om te ontsnappen aan schadevergoeding voor de langstlevende partner o Uit deze arresten wordt afgeleid dat de getrouwheidsplicht niet langer de openbare orde raakt Afdeling 2: Huren van de gezinswoning
•
Huren van een woning o Beide partners huren Contractueel medehuurders o Eén partner huurt en de andere woont in Een duurzame gemeenschappelijke huishouding zou een “recht van bezetting ter bede” genereren, dat enkel mits redelijke opzeggingstermijn zou kunnen worden ingetrokken, afhankelijk van de omstandigheden (uiterst precair) Wat als de huurder de partner buitensmijt? • Voor wettelijk samenwonende vaak hetzelfde probleem • Bij echtscheiding helemaal anders Daar vermoeden van fout • Dus inroepen recht van bezetting ter bede o Dus eigenlijk een soort opzeggingstermijn op basis van een lange samenwoning o Hoe langer samengewoond meer kans hiertoe Afdeling 4: Beslag op de inboedel
•
Beslag op inboedel o Wat indien geen van beide partners zijn exclusief eigendomsrecht kan aantonen? Kan een schuldeiser van één partner beslag leggen op het geheel of op de helft? (Praktisch probleem voor deurwaarders) o Twee strekkingen: Rechtspraak en doctrine (1) Rechtspraak Cass. 10 juni 1976 • De schuldeiser kan zich beroepen op Art. 2279 BW om er het exclusieve eigendomsrecht van zijn schuldenaar uit af te leiden. De goederen van beide partners zijn vermengd door het concubinaat en niet meer te onderscheiden • Gevolg: Beslag op het geheel, tenzij de andere partner (niet-‐schuldenaar) bewijst dat hij geheel of ten dele exclusief eigenaar is 107
(2) Doctrine • Prof vindt Cass. Ook te streng • Gezamenlijk bezit is de titel voor onverdeeld eigendomsrecht • Gevolg: Beslag is slechts mogelijk op de helft De schuldeiser zal de verdeling moeten vorderen
Het Examen
Drie casussen • Afstamming • Erfrecht • Verdeling huwelijksvermogensrecht Ook theorievragen Met wat best beginnen? • Zelf te bepalen • Best beginnen met wat het beste lukt Tijdsdruk! • Niet echt 2u30min • Meer dan 20 min aan casus erfrecht en afstamming (niet doen) • En maximum drie kwartier aan casus verdeling FAQ • Niet alles van boek kennen o Heel technisch: dat moet niet • Veel vragen van de Dia’s
108