Samenhang op Scherp Aansluiting jeugdzorg en jeugdbeleid
Verder als partners Het kind centraal in de keten van jeugdzorg en jeugdbeleid
Nr 2
Nr 3
Verder als partners Het kind centraal in de keten van jeugdzorg en jeugdbeleid Dat is het motto van Samenhang op Scherp (SOS). SOS is in volle gang. Gemeenten en provincie voeren samen de regie. Om ervoor te zorgen dat het goed gaat met onze jeugdigen. Met een sluitende en gecoördineerde aanpak kunnen wij de knelpunten oplossen. Lokaal en bovenlokaal. Het is een opdracht waaraan wij ons gezamenlijk willen binden. SOS ondersteunt de opbouw van lokale ketens. Gemeenten bouwen en werken aan het versterken van de lokale netwerken. Zij bundelen de krachten met lokale hulpverleners. Wij zien jeugdloketten en opvoedloketten verrijzen. Bureau Jeugdzorg neemt actief deel aan lokale netwerken en zorgstructuren rond scholen. Met cursussen en trainingen bevordert Bureau Jeugdzorg de deskundigheid bij professionals. Dat komt de kwaliteit van de signalering, beoordeling én toeleiding ten goede. SOS nodigt uit tot intergemeentelijke samenwerking. De aanjaagteams trekken samen op waar dat kan. Bovenlokaal zien wij mooie
samenwerkingsverbanden ontstaan. Vijftien tot twintig gemeenten ontwikkelen de functie van gezinscoaching. Het doel: Eén gezin, één plan, één team. Meer gemeenten zullen hierbij aansluiten. Daarvan ben ik overtuigd. SOS investeert ook flink in projecten op het snijvlak van jeugdzorg en jeugdbeleid. Om jeugdigen eerder, sneller en beter te helpen. De samenwerking tussen Marokkaanse intermediairs, lokale dienstverleners en Bureau Jeugdzorg vind ik een mooi voorbeeld. Maar ook de screeningsafstemming tussen Bureau Jeugdzorg en het REC 4-4. Deze organisaties organiseren het zo dat jeugdigen en ouders niet meer van het kastje naar de muur gestuurd worden. Dat is het uitgangspunt. Het resultaat is pure winst. Zelf zet ik de aanval in op de wachtlijsten. Die moeten verdwijnen. Want zo kan het aantal jeugdigen met een hulpvraag binnen het gemeentelijke jeugdbeleid ook afnemen. Op tal van plekken in de provincie krijgt de samenhang vorm. Ik ben trots op de vele SOSprojecten in uitvoering. En op het enthousi-
asme van de mensen die bij SOS betrokken zijn. Dat enthousiasme moeten wij vasthouden én uitbreiden. Laten wij ook na 2007 samen de regie voeren, elkaar scherp houden en blijvend informeren. Met telkens de centrale vraag: waar zitten de knelpunten en hoe gaan wij die samen oplossen? Ik nodig iedereen hiertoe uit: laten wij ook in de toekomst verder gaan als partners!
Mw. Mr. J.G.J. Kamp Gedeputeerde voor sociaal beleid
Twee Overheden Eén missie
Nr 4
Nr 5
Twee Overheden Eén missie Hoe voorkom je dat jeugdigen in de jeugdzorg terechtkomen? Hoe zorg je ervoor dat jeugdigen ook direct jeugdzorg krijgen als zij dat nodig hebben? De kloof dichten tussen jeugdzorg en jeugdbeleid is sinds 1999 speerpunt van beleid. Zeven jaar geleden ontwikkelden de provincie en gemeenten het programma Jeugdbeleid en Jeugdzorg in Samenhang (JJS). In drie stappen is de samenwerking verbeterd en aangescherpt. Afspraak is afspraak Als eerste is draagvlak gecreëerd voor een gezamenlijke aanpak jeugdzorg en zorgbeleid. Er is hard gewerkt aan een gelijkwaardige relatie tussen de provincie en gemeenten. Taal en theorie zijn met elkaar in overeenstemming gebracht. Dit bevordert de communicatie. Vervolgens zijn de provincie en gemeenten bestuurlijke akkoorden aangegaan. Er zijn meerjarige, concrete en resultaatgerichte afspraken gemaakt. Over het verbeteren van de signalering, beoordeling en interventie bij jeugdigen en de afstemming met de jeugdzorg. In september 2005 is Samenhang op Scherp (SOS) van start gegaan met een versnelde uitvoering van de afspraken uit de bestuurlijke akkoorden. De provincie ondersteunt de gemeenten zo bij de opbouw van de vijf gemeentelijke taken die zij moeten uitvoeren in het kader van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Eén en hetzelfde doel De programma’s JSS en SOS werken als een
vliegwiel. Er is veel op gang gebracht, al veel verbeterd. Overheden en uitvoerende organisaties kennen elkaar en weten elkaar te vinden. En meer dan dat: men klopt bij elkaar aan en weet waarvoor. Nu is het tijd om te komen tot ‘normale’ verhoudingen. Twee overheden met een eigen wettelijke verantwoordelijkheid op onderdelen van de keten. Twee overheden die samen de regie voeren waar wettelijke bevoegdheden elkaar raken. Die overheden zoeken elkaar natuurlijk op. Zij spreken elkaar regelmatig, benoemen de knelpunten en geven uitvoering aan oplossingen. Goede beleidsinformatie met aanwijsbare factoren vormen het fundament. Een fundament dat aangeeft waar het fout gaat in de keten. Een fundament voor een blijvend en inspirerend gesprek. Twee overheden die, ook aangemoedigd door de positieve reacties uit de omgeving, als partners doorgaan met één missie: jeugdigen en ouders vroegtijdig vinden, snel passende hulp bieden en de eigen regie van probleemgezinnen zoveel mogelijk versterken.
Wet op de jeugdzorg – provinciale verantwoordelijkheid Met de wet op de jeugdzorg is de provincie verantwoordelijk voor de financiering en bestuurlijke aansturing van de toegang tot de jeugdzorg, van Bureau Jeugdzorg. Ook wordt de provincie ten opzicht van de huidige situatie verantwoordelijk voor de jeugdbescherming en de jeugdreclassering. Daarnaast heeft de provincie de verantwoordelijkheid voor het beleid, de planning en de financiering van een deel van de geïndiceerde jeugdzorg: de jeugdhulpverlening. Tot slot heeft de provincie de regieverantwoordelijkheid voor het totale provinciale stelsel van jeugdzorg. Voor de provincie betekent dit méér dan alleen faciliteren en stimuleren. De provincie wil ook verbindingen maken met gemeenten, zorgverzekeraars en het Ministerie van Justitie. Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) - gemeentelijke verantwoordelijkheid In de WMO is het prestatieveld ‘op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden’ opgenomen. De vijf gemeentelijke taken zijn: 1. Informatie geven aan ouders, kinderen en jeugdigen over opvoeden en opgroeien 2. Signaleren van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg en onderwijs 3. Toegang tot het (gemeentelijk) hulpaanbod, beoordelen en toeleiden naar voorzieningen aan de hand van de ‘sociale kaart’ voor ouders, kinderen, jeugdigen en verwijzers 4. Pedagogische hulp (advisering en lichte hulpverlening), zoals maatschappelijk werk en coachen van jongeren 5. Coördineren van zorg in het gezin op lokaal niveau (gezinscoaching)
Lokale ketens Samen de lokale zorgstructuur en informatievoorziening versterken
Nr 6
Nr 7
Lokale ketens Samen de lokale zorgstructuur en informatievoorziening versterken Op lokaal niveau zijn alle ingrediënten aanwezig voor een effectief en efficiënt jeugdloket. Een plek voor jeugdigen en ouders met vragen over opvoeden en opgroeien. De entree naar de achterliggende, lokale hulpverlening. Gemeenten zijn actief bezig met het opbouwen en versterken van hun lokale keten. Daarin trekken zij al dan niet gezamenlijk op. In samenwerking met (lokale) zorgaanbieders zoals het maatschappelijk werk. En met Bureau Jeugdzorg voor een goede aansluiting met de jeugdzorg als dat nodig is. Staatssecretaris Clémence Ross-van Dorp: ‘ Het is essentieel dat gemeenten meer kiezen voor jeugd en gezin. Een probleem bij een kind en zijn gezin staat vaak niet op zichzelf. Door snel al de problemen van probleemgezinnen aan te pakken kun je voorkomen dat grote groepen jongeren in de problemen komen en uiteindelijk in de jeugdzorg terecht komen.’ Steunpunt De Bilt De gemeente De Bilt start op twee locaties met een Steunpunt voor jeugdigen tot 19 jaar. In het Steunpunt zijn een opvoedspreekuur, een meldpunt en twee netwerken voor jeugdigen (12- en 12+) ondergebracht. De Bilt bereikt met het Steunpunt een betere afstemming tussen de verschillende instellingen. Ook ontstaat een duidelijke structuur rondom de signalering en doorverwijzing van jeugdigen met opgroei- en/ of opvoedproblemen.
In het Steunpunt werkt de gemeente De Bilt samen met vertegenwoordigers van de GGD jeugdgezondheidszorg, Vitras jeugdgezondheidszorg, Vitras Algemeen Maatschappelijk Werk en Bureau Jeugdzorg. Bernadette Kuipers, beleidsmedewerker Welzijn bij de gemeente De Bilt vertelt: ‘Alle betrokken partijen waren van meet af aan positief over het Steunpunt. Vitras is erbij betrokken omdat onze gemeente onderdeel uitmaakt van hun werkgebied. Zij hebben hierdoor veel kennis van de sociale kaart van De Bilt. Ook beschikt Vitras over deskundigheid op het gebied van lichte ambulante hulpverlening en opvoedingsondersteuning. Het Steunpunt sluit goed aan bij hun bestaande taken.’ Samenwerking is de sleutel! De provincie is een belangrijke partner. ‘Het stimuleringsprogramma is de sleutel tot de samenwerking’ aldus de beleidsmedewerker. ‘Afstemming met en tussen instellingen is nodig. Iedereen met vragen over opgroeien of opvoeden, moet bij het Steunpunt terecht kunnen. Dit geldt voor ouders en kinderen, maar ook voor de jongerenwerker, een leerkracht of een leider bij de voetbalclub,’ aldus de beleidsmedewerker. Een door Vitras aangestelde coördinator bemenst het meldpunt binnen het Steunpunt en coördineert de netwerken. Die houdt ook in de gaten of de gemaakte afspraken worden nage-
komen en zorgt voor een goede doorverwijzing naar Bureau Jeugdzorg als dat nodig is. Met het Steunpunt geeft de gemeente De Bilt handen en voeten aan haar informatie- en adviesfunctie. Zij richt haar aandacht nu op het versterken van de deskundigheid rond vroegsignalering en het uitbreiden van het aantal trajecten licht ambulante hulpverlening. Meer weten over het Steunpunt in de gemeente De Bilt? Neem dan contact op met Bernadette Kuipers via
[email protected]
Nr 8
Acht gemeenten bundelen krachten De gemeenten Abcoude, Breukelen, De Ronde Venen, Loenen, Maarssen, Montfoort, Oudewater en Woerden geven samen met Zuwe Zorg vorm aan de realisatie van een lokaal en modern jeugdloket. In een aantal gemeenten zoals Woerden is het jeugdloket intussen een feit. ‘De Woerdense aanpak werkt en is nu het voorbeeld voor onze gezamenlijke aanpak,’ vertelt Eric van Eijck, beleidsmedewerker bij de gemeente Woerden. ‘Het loket heeft in twee jaar tijd het aantal jeugdigen dat wordt behandeld, zien vervijfvoudigen! Een goed resultaat.’ Jan Scheeve, zijn collega uit Maarssen, voegt daar aan toe: ‘Het jeugdloket fungeert als een voorpost. Het geeft informatie en advies en is tevens de eerste toegangspoort tot de achterliggende hulpverlening. Opvoed- en opgroeiproblemen worden zo veel in de eerste lijn en zo vroeg mogelijk op lokaal niveau opgelost. Door bijvoorbeeld het maatschappelijk werk. Zijn meer gespecialiseerde vormen van jeugdzorg nodig, dan vindt toeleiding naar Bureau Jeugdzorg Utrecht plaats. Achter de voordeur van het jeugdloket bevindt zich dus een compleet en divers aanbod van hulpverlening.’ De acht gemeenten gaan hun afstemming met Bureau Jeugdzorg Utrecht vervolmaken. Ook met de scholen, buurtnetwerken en andere instanties die op lokaal niveau met jeugdigen werken, gaan zij de samenwerking verbeteren.
Het SOS programma is een fantastische kans om het jeugdloket te realiseren De uitvoering van het jeugdloket in de acht gemeenten is in handen van Zuwe Zorg. Eric van Eijck: ‘Zeven van de acht gemeenten vormen al het werkgebied van Zuwe Zorg. Vanaf 2007 verzorgen zij het maatschappelijk werk in alle acht gemeenten. De zorgorganisatie was ook al betrokken bij ons jeugdloket in Woerden. De keuze voor Zuwe Zorg lag daarom voor de hand.’ Voor het jeugdloket is een model ontwikkeld dat bestaat uit een telefonische jeugdgezondsheidslijn, de zogenaamde JGZ-lijn. Hier kunnen jeugdigen en ouders met problemen naartoe bellen. Ook is er een (fysiek) spreekuur. ‘Bij verschillende gemeenten en Zuwe was al de nodige expertise aanwezig waar wij gebruik van hebben gemaakt,’ vertelt Evelien Budding, teamleider jeugd bij Zuwe Zorg. ‘Met het SOS-programma krijgen wij een fantastische kans om gezamenlijk het jeugdloket vorm te geven.’ De samenwerking tussen de acht gemeenten en Zuwe Zorg houdt niet op bij dit ‘basispakket aan jeugdhulpverlening’. Om jeugdigen en ouders nog beter van dienst te zijn, liggen er plannen klaar voor de uitbouw van de JGZ-lijn, het opzetten van een moderne informatievoorziening op Internet met e-mailfaciliteit en lokale zorgstructuur. Jan Scheeve: ‘Alle plannen zijn erop gericht om wachtlijsten te
bestrijden en te voorkomen en die instrumenten te ontwikkelen die nodig zijn om de juiste hulp te bieden.’ Meer weten over dit project? Neem dan contact op met Eveline Budding via
[email protected]
Nr 9
Verbinding met bestaand loket De gemeente Leusden verbindt haar jeugdloket met het al bestaande loket voor wonen, zorg en welzijn. Zo ontstaat er één toegang voor algemene voorzieningen op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, wonen, welzijn en veiligheid. ‘Het jeugdzorgloket sluit goed aan bij onze ambities in het jeugdbeleid,’ vertelt Henriëtte Jansen, beleidsadviseur Jeugd- en Jongeren bij de gemeente Leusden. ‘Met de integratie van de coördinatie- en hulpverleningsfunctie op het gebied van opvoeding en opgroeien in het jeugdzorgloket streven wij naar laagdrempelig en efficiënt aanbod. Door korte lijnen met de hulpverlenende organisaties, een goede doorstroming en terugkoppeling worden jeugdigen en ouders niet meer van het kastje naar de muur gestuurd. Ook zal naar verwachting de uitval van jongeren uit de hulpverleningsketen verminderen.’ Het jeugdloket is vergelijkbaar met de praktijk van de huisarts. Bij het jeugdloket Leusden kunnen jeugdigen tot 18 jaar en hun ouders niet alleen terecht met vragen over opvoeden en opgroeien. Ook als er sprake is van uitval op school of gedragsproblemen staat het jeugdloket open. Het loket zal geïntegreerd worden in de algemene balie van de gemeente voor wonen, zorg en welzijn. Bij meervoudige en/of complexe vragen verwijst het jeugdloket door naar de hulpverlener die fysiek in hetzelfde gebouw
spreekuur houdt. De hulpverlener is een professional die lichte opvoed- en opgroeiproblemen kan aanpakken, de signalering en beoordeling coördineert en verantwoordelijk is voor afgestemde hulpverlening.
De provincie Utrecht biedt met SOS de gemeenten ondersteuning bij de opbouw van lokale ketens.
De functie hulpverlener/coördinator wordt ingevuld door de divisie Algemeen Maatschappelijk Werk van Amant. ‘Het jeugdzorgloket is te vergelijken met de praktijk van de huisarts. Die vervult ook een spilfunctie,’ vertelt Marijke van der Veen, coördinator van het jeugdzorgloket. ‘Het fungeert als spin in het web voor alle organisaties in Leusden.’
l
een informatie- en adviespunt
l
een dekkend en deskundig netwerk van signaleerders
l
een deskundig netwerk voor toeleiding van jongeren met problemen naar een passend lokaal aanbod of jeugdzorgaanbod
Met Bureau Jeugdzorg, de GGD, peuterspeelzalen, de leerplichtambtenaar en anderen zijn of worden contracten afgesloten waarin de specifieke verantwoordelijkheden en taken zijn of worden vastgelegd. Dit gebeurt met ondersteuning van de provincie Utrecht. In samenwerking met de regiogemeenten zoekt Leusden afstemming met organisaties met een regionaal werkgebied.
l
de opbouw van een passend aanbod pedagogische hulp
l
coördinatie van zorg
Meer weten over het jeugdloket in Leusden? Neem dan contact op met Marijke van der Veen via
[email protected]
Een lokale keten bestaat uit:
Voortijdig schoolverlaten voorkomen Regionaal Zorgteam PLUS
Nr 10
Nr 11
Voortijdig schoolverlaten voorkomen Sinds 2001 hebben gemeenten een Regionale Meld en Coördinatiefunctie (RMC-functie). Zij moeten voortijdige schoolverlaters tot 23 jaar registreren en een systeem van doorverwijzing van bovenleerplichtigen voeren. Moeten, want de functie is wettelijk verankerd in de Leerplichtwet. Het doel is voortijdig schoolverlaten voorkomen en terugdringen. De gemeente Zeist geeft vorm aan haar RMCfunctie door het Regionaal Zorgteam PLUS (RZTPLUS) en het Jongerenloket Utrecht Zuidoost. Dit doen zij samen met de gemeenten in haar RMC-subregio: Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede.
Permanente Commissie Leerlingenzorg van SWV 19.1 (PCL) l Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) l
Het RZTPLUS is vergelijkbaar met dat bij een consultatieteam. Een school, leerplichtambtenaar of instelling brengt een case in die het team vervolgens bespreekt. Door de bundeling van deskundigheid is een direct advies mogelijk. Het team wijst ook trajectbegeleiding toe waar dat nodig is. Voor de begeleiding bieden de deelnemende instellingen hun diensten aan.
Bureau Jeugdzorg Utrecht Platform Leerplichtambtenaren Utrecht Zuidoost (PLUZO)
Jongerenloket In het Jongerenloket Utrecht Zuidoost werken de RMC-gemeenten samen met het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) uit de gemeenten. De initiatiefnemers willen zo de jeugdwerkloosheid en het voortijdig schoolverlaten terugdringen. Erna Stork, trajectbegeleider bij de gemeente Zeist, vertelt: ‘Met jongeren zonder een startkwalificatie zetten wij een traject uit om te komen tot een diploma. Al dan niet in combinatie met werk. Een startkwalificatie wil zeggen: een opleiding op minimaal MBOniveau. In het geval van een startkwalificatie zoeken wij naar werk voor de jongere, eventueel in combinatie met scholing.’ Voor advies
GGD Regionaal Expertise Centrum 4.4 (REC) l ROC Midden-Nederland (de Amerlanden, Utrecht)
kan de trajectbegeleider de hulp inroepen van het RZTPLUS. Het jongerenloket is gehuisvest op de locatie van het CWI. ‘Hiervoor is gekozen, omdat
Met minimaal een MBO-diploma hebben jeugdigen meer succes op de arbeidsmarkt. Regionaal Zorgteam PLUS Het RZTPLUS is bedoeld voor alle leerlingen van groep acht in het basisonderwijs en jeugdigen die onderwijs volgen na het basisonderwijs tot aan de startkwalificatie. In het team participeren de volgende zeven instellingen: l l
l l
het CWI over een groot werkgeversnetwerk beschikt én de plek is waar jongeren zich inschrijven voor een baan.’ vertelt Erna Stork, trajectbegeleider bij de gemeente Zeist. ‘De twee groepen komen dus op één plek samen waardoor beter een match tot stand gebracht worden.’ De bustour leverde ons in drie dagen tijd 112 nieuwe banen op! Het jongerenloket zoekt werkgevers en jongeren ook op. Zoals met de MKB-bustour. Daarmee zijn zij samen met medewerkers van MKB-Leerbanen, het CWI, RMC, onderwijsinstellingen en gemeenten bij werkgevers in de regio langs gegaan. Erna Stork: ‘Die actie leverde ons 112 nieuwe banen op!’ Het jongerenloket is een succes. In 2005 ging 67 procent van de jongeren terug naar school. Al dan niet in combinatie met werk. Het eerste half jaar van 2006 is dit percentage gestegen naar 76%. RMC-regio Utrecht Zuidoost Zeist is de centrumgemeente van de RMCsubregio Utrecht Zuidoost. Onder deze subregio vallen de gemeenten Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist. Meer weten over dit project? Neem dan contact op met Erna Stork via
[email protected].
Nr 12
Speciaal onderwijs en Jeugdzorg slaan handen ineen Veel jeugdigen maken gebruik van zowel het speciaal onderwijs als gespecialiseerde vormen van jeugdzorg. Voor aanmelding en indicatie moeten zij langs twee loketten. ‘Dat kan anders’, zo stelden het Regionaal Expertisecentrum 4-4(REC) en Bureau Jeugdzorg Utrecht. Voor een betere samenhang in de toeleiding en casemanagement voor de jeugdzorg en het speciaal onderwijs cluster-4 slaan de twee indicatiestellers samen met Leerplicht gemeente Utrecht, de handen ineen. Eén geïntegreerde toegang – gecoördineerde zorg Het project met de gelijknamige titel richt zich op jeugdigen in de leerplichtige leeftijd die een beroep (moeten) doen op het aanbod vanuit beide sectoren. Specifiek richten de projectdeelnemers zich op jeugdigen met psychiatrische of ontwikkelstoornissen (zie kader). ‘Ons streven is om één toegang te creëren voor jeugdigen met een meervoudige problematiek,’ vertelt Arthur van Wijk, adjunct directeur Bureau Jeugdzorg Utrecht. ‘Daarom hebben wij de ingewikkelde procedures onder de loep genomen om inzichtelijk te maken waar de verschillen en overeenkomsten zaten. Waar het mogelijk was, zijn de procedures vereenvoudigd en beter op elkaar afgestemd. Er wordt geclusterd waar dat kan.’ Complementeren van het dossier Met het wegnemen van onnodige doublures
en belemmeringen maken de projectdeelnemers het voor jeugdigen en ouders eenvoudiger en overzichtelijker. ‘Zij zijn steeds het uitgangspunt in onze plannen,’ aldus Arthur van Wijk. Het project is inmiddels uit de startblokken. Met het oefenen in de praktijk wordt duidelijk dat ook andere loketten waar jeugdigen zich melden, betrokken moeten worden. Daarom kijkt BJU ook naar de andere clusters van het speciaal onderwijs en het reguliere onderwijs. Daar is nog veel winst te behalen volgens de adjunct directeur van Bureau Jeugdzorg Utrecht. ‘Voor een volledig geïntegreerde toegang en het complementeren van dossiers hebben wij hen en ook anderen nodig.’ Als voorbeeld van één succsvolle toegang noemt de adjunct directeur het ABC jeugdloket in Leidsche Rijn. ‘Daar zijn de diverse vormen van jeugdbeleid en jeugdzorg in een zo eenvoudig mogelijke structuur bij elkaar gebracht. In samenhang ook met het onderwijs. De organisaties waaronder Bureau Jeugdzorg Utrecht opereren vanuit de jeugdige en werken met korte lijnen. Een unieke situatie!’ Meer weten over dit project? Neem dan contact op met Arthur van Wijk via
[email protected].
Clusters Speciaal Onderwijs Het speciaal onderwijs is onderverdeeld in vier clusters. Deze zijn: Cluster 1: scholen voor blinde en slechtziende leerlingen Cluster 2: scholen voor dove leerlingen, slechthorende leerlingen (SH) en kinderen met ernstige spraaktaalmoeilijkheden (ESM) Cluster 3: scholen voor leerlingen met een lichamelijke en/of verstandelijk beperking: mytylscholen, tyltylscholen, scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) en scholen voor Langdurig Zieke Kinderen (LZK) Cluster 4: scholen voor kinderen met psychiatrische of ontwikkelstoornissen: ZMOK-scholen, Pedologische Instituten en LZK-scholen
Nr 13
Een brug slaan tussen A(MW) en B(JU) Samenwerkingsovereenkomst Vitras en Bureau Jeugdzorg Utrecht In de provincie Utrecht is een aantal instellingen voor algemeen maatschappelijk werk (AMW) actief. Vier welzijnsorganisaties verzorgen bijvoorbeeld het AMW in de stad Utrecht. Algemeen maatschappelijk werkers ondersteunen en begeleiden jeugdigen en ouders in moeilijke situaties. Zijn er meer gespecialiseerde vormen van jeugdzorg nodig, dan roepen zij de hulp in van Bureau Jeugdzorg Utrecht. Om nu te voorkomen dat de jeugdigen of ouders dan opnieuw hun verhaal moeten doen of van het kastje naar de muur gestuurd worden, werken de AMW-instellingen en Bureau Jeugdzorg Utrecht op lokaal niveau samen. Eén van de AMW-instellingen waarmee Bureau Jeugdzorg Utrecht een samenwerkingsovereenkomst is aangegaan, is Vitras. ‘Samenwerking was er altijd al wel, maar het versterken ervan is ingegeven door de nieuwe Wet op de jeugdzorg,’ vertelt Ineke Huibregtsen, divisiemanager maatschappelijk werk bij Vitras. ‘Door de wet is Bureau Jeugdzorg nu meer een tweedelijnsorganisatie geworden. Voor hulpvragen over opvoeden en opgroeien zijn jeugdigen en ouders aangewezen op de AMW-instellingen. Op ons dus.’ Arthur van Wijk, adjunct directeur van Bureau Jeugdzorg Utrecht: ‘Vitras is in de gemeente aanwezig en daardoor als instelling duidelijker zichtbaar voor jeugdigen en ouders dan Bureau Jeugdzorg Utrecht. Door de samenwerking met AMW-instellingen slaan wij een brug tussen de jeugdigen en ons.’
Het is niet meer één onderdeel van een organisatie die met één onderdeel van een andere samenwerkt: twee grote instellingen slaan de handen ineen, integraal.
van Bureau Jeugdzorg. ‘Door deze ondersteuning kunnen wij als gelijkwaardige partners optrekken,’ zegt de divisiemanager maatschappelijk werk.
Klantvriendelijkheid staat voorop in de overeenkomst. Daar is een integrale aanpak voor nodig.
Het bouwen van bruggen tussen Bureau Jeugdzorg Utrecht en andere instellingen gaat door. Veranderende zorgstructuren maken dit noodzakelijk,’ vertelt Arthur van Wijk. ‘Bureau Jeugdzorg Utrecht is van plan binnenkort ook afspraken te maken met de aanbieders van jeugdgezondheidszorg, zoals de GGD-instellingen en thuiszorginstellingen.’
Samen screenen de organisaties de cliëntvraag en beoordelen waar de vraag thuishoort. Ook zoeken zij gezamenlijk of afzonderlijk naar oplossingen bij capaciteitsproblemen. ‘Het gaat hierbij om het inschatten van de risico’s, signaleren, beoordelen en het motiveren van de jeugdige of ouder,’ aldus de adjunct directeur. Ineke Huibregtsen vult aan: ‘Bureau Jeugdzorg is wettelijk verplicht om te screenen, maar de helft van hun vragen komt overeen met onze vragen. Door de afstemming hoeft een jeugdige of ouder dezelfde vragen niet nog een keer te beantwoorden. Wij begeleiden hen ook als toeleiding naar de jeugdzorg nodig is. De gemaakte afspraken zijn in het belang van jeugdigen en ouders, het is belangrijke winst!’ Over het uitwisselen van cliëntgegevens hebben Vitras en Bureau Jeugdzorg Utrecht duidelijke afspraken gemaakt. Arthur van Wijk: ‘Daar moet zorgvuldig mee omgegaan worden vanwege de privacy.’ Om de deskundigheid te bevorderen, kregen alle betrokken medewerker van Vitras training
Meer weten over dit project? Neem dan contact op met Arthur van Wijk via Avwijk
[email protected] Ons verlangen is dat jeugdigen gelukkig zijn en mooie volwassenen worden. Ons verlangen is dat ouders met plezier opvoeden en bij voorkeur autonoom hun verantwoordelijkheid nemen in opvoeden. Ons verlangen is ook dat wij als mensen en organisatie een bijdrage leveren aan samenleven. Uit een dergelijke houding ontstaat een attentie naar elkaar die leidt tot meedenken, begeleiden, elkaar tot steun zijn. (Uit: Samenwerkingsovereenkomst Vitras en Bureau Jeugdzorg Utrecht)
Samenwerken vraagt om organiseren Ketenregie is een middel
Nr 14
Nr 15
Samenwerken vraagt om organiseren Ketenregie is een middel Gemeenten en provincie hebben elk een eigen verantwoordelijkheid voor een deel van de keten jeugdbeleid – jeugdzorg. Dat is wettelijk zo geregeld. Daar, waar die verantwoordelijkheden elkaar raken, ontmoeten de twee overheden elkaar. Op die raakvlakken moeten gemeenten en provincie als partners opereren. Er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor jeugdigen en ouders waar het niet goed mee gaat. De keten is niet iets abstracts. In de zoektocht naar de juiste hulp komen jeugdigen en ouders met verschillende instellingen in aanraking. Bij signalering kan het gaan om peuterschoolleidsters, maatschappelijk werkers, de politie, huisartsen en scholen. Andere instellingen verzorgen weer de toeleiding naar hulp. En een bureau voor informatie en advies kan bij een AMW-instelling zijn ondergebracht, maar ook bij de jeugdgezondheidszorg. De vraag is dan: wie doet wat? ‘Een juiste aansturing van al die partijen door gemeenten en provincie is cruciaal voor een goede organisatie van de keten en dus voor jeugdigen met opgroeiproblemen. De opdracht moet zijn om steeds weer na te gaan waar zich knelpunten voordoen in de keten, hoe die te verbeteren zijn en dan ook daadwerkelijk te realiseren’ zegt Arnold Peters, programmaleider SOS.
Samenwerking in de keten betekent dat iedere schakel doet waar die goed in is en zorgt voor aansluiting bij andere schakels Het besef dat de aansluiting jeugdzorg jeugdbeleid kan verbeteren door een gezamenlijke aanpak wordt, gelukkig, steeds breder gedragen. ‘Het is belangrijk om regie te voeren en waar mogelijk, de keten te vereenvoudigen en in te korten,’ vindt Chris Jansens, beleidsmedewerker Welzijn bij de gemeente Houten. ‘Elke schakel impliceert namelijk overdracht en daarin schuilt het gevaar van wachtkamers. Om onnodige schakels uit de keten te halen of ten minste onzichtbaar te maken voor jeugdigen en ouders, moeten wij samenwerken en afstemmen.’ Als voorbeeld noemt zij het convenant tussen Bureau Jeugdzorg en Vitras over de afstemming van screenings. ‘Dit samenwerkingsverband laat mooi zien hoe het eenvoudiger kan, maar dat vergt wel een andere manier van werken. Van zowel overheden als instellingen. Ketenregie is als middel goed inzetbaar.’ Van ideologisch naar gefundeerd gesprek Een goede samenhang en aansluiting jeugdzorg - jeugdbeleid kunnen niet tot stand komen zonder een gedegen onderbouwing van
realistische gegevens. Ketensamenwerking vraagt ook om versterking van de informatiepositie. Het delen van informatie is belangrijk. Gemeenten en provincie bouwen daarom aan verbeterinstrumenten als de benchmark. Daarin staan kernindicatoren per gemeenten, zoals de risicopopulatie en de kwaliteit van de lokale keten. Maar ook de aanmeldingen van jeugdigen met een hulpvraag, de geboden jeugdzorg en de terugverwijzingen naar het lokale veld. Zo worden de cliëntstromen en knelpunten in de (lokale) keten jeugdzorg – jeugdbeleid inzichtelijk gemaakt. Al deze informatie vormt de basis voor een gefundeerd gesprek tussen gemeenten onderling en tussen de provincie en gemeenten. Het gesprek aangaan op basis van veronderstellingen en ‘geluiden uit het veld’ behoort tot het verleden. Gelijkwaardige partners Gemeenten en provincie spreken elkaar aan als gelijkwaardige partners. Dat kan door hetgeen is opgebouwd in het verleden, door het organiseren van de samenwerking en een verbeterde informatiepositie. Partners, die samen werken aan oplossingen van geconstateerde knelpunten. Met een heldere regievoering over een deel van de keten. De jeugdzorg en het jeugdbeleid zijn volwassen partners geworden!
Keten jeugdbeleid - jeugdzorg Informeren
Signaleren
Beoordelen
Interventie
Toeleiden
Wie de jeugd geeft, heeft de toekomst Als je niet samenwerkt, kom je nergens
Nr 16
Nr 17
Wie de jeugd geeft, heeft de toekomst. Als je niet samenwerkt, kom je nergens Van de in totaal 270.678 inwoners in de gemeente Utrecht is 30 procent jonger dan 27 jaar. Die 90.000 jeugdigen hebben sinds de gemeenteraadsverkiezingen in 2006 een ‘eigen’ wethouder: Rinda den Besten. De kersverse wethouder Jeugd (tevens Onderwijs en Volksgezondheid) ziet het als één van haar hoofdtaken om de zorg voor jeugdigen te stroomlijnen door samenwerking en aansluiting.
die is afgestemd op de levenslijn van een jeugdige. Daarvoor is een integrale aanpak een noodzaak, ook al is samenwerken niet altijd alleen maar leuk of vrijblijvend, vindt de wethouder. ‘Soms moet je wat van je bevoegdheid loslaten of je macht en geld overdragen aan een ander. Dat is altijd pijnlijk, maar nodig als dat in het belang is van het kind. Het kind moet centraal staan en niet de instelling.’
‘Samenwerking is nodig,’ legt Rinda den Besten uit. ‘Zeker nu de jeugdzorg een taak is van de provincie en het jeugdbeleid bij de gemeenten ligt. Ik ben blij met de aandacht van de provincie voor onze stad en het bestuurlijk akkoord. Onze samenwerking verloopt goed.’ Als voorbeelden noemt de wethouder twee snijvlakprojecten: Tawazoun en Forza (zie kader). Een ander voorbeeld van samenwerking tussen de gemeente en de provincie, is de Jeugdmonitor. ‘De uitkomsten leveren een schat aan informatie voor een concrete uitwerking van het jeugdbeleid.
Samenhang ‘Ik ken schrijnende situaties van kinderen die tussen wal en schip belanden en soms letterlijk op straat komen te staan. Of van een gezin waar wel 19 instellingen over de vloer komen, zonder dat die van elkaar weten wat zij daar doen. Er is afstemming en commitment van alle betrokkenen nodig om dit tij te keren,’ stelt de vastbesloten wethouder. Rinda den Besten wil dat er meer samenhang komt tussen instellingen onderling en instellingen en de overheden. Wettelijke kaders ziet zij daarin niet als een belemmering. ‘Er zijn altijd ruimtes en creatieve mogelijkheden om daar doorheen te breken. Bijvoorbeeld met een pilotproject of een experiment waarmee je kunt laten zien dat het ook anders kan. Dit is vaak dé manier om de wereld een beetje te veranderen. Dat daar ook politieke wil voor nodig is, ontken ik niet. Bij mij zit die wil er!’
Jeugdzorg moet je afstemmen op de levenslijn van het kind Integraal beleid De gemeente Utrecht werkt aan een integraal jeugdprogramma waarin signaleren en de vroegtijdige aanpak van problemen belangrijke doelen zijn. Rinda den Besten: ‘Je kunt al zoveel vroeger in een leven voorkomen dat het mis gaat met een jeugdige.’ In haar beleid streeft de wethouder naar een zorgstructuur
Tawazoun Kanaleneiland Noord Het project Tawazoun biedt opvang en begeleiding aan jongens van 8 tot 12 jaar uit Kanaleneiland Noord die (gedrags) problemen hebben op school, thuis of in hun vrije tijd. Tawazoun biedt hen onder andere huiswerkbegeleiding, gestructureerde vrijetijdsbesteding en sociale vaardigheidstrainingen. Ook de ouders van de jongens worden intensief bij het project betrokken. Zij leren bij Tawazoun om te gaan met het (probleem)gedrag van hun kind. Voor de ouders worden er themabijeenkomsten georganiseerd over gezondheid, opvoeding en onderwijs en zij krijgen trainingen in opvoedingsvaardigheden. Tawazoun werkt nauw samen met scholen, maatschappelijk werk, sociaal cultureel werk, Bureau Jeugdzorg en het buurtnetwerk. Forza Forza is een preventieproject voor (Marokkaanse) risicokinderen in de basisschoolleeftijd. De kinderen worden vier dagen per week intensief begeleid door twee groepsleiders, gedurende één schooljaar. Aandacht is er voor: opvang na schooltijd, huiswerkbegeleiding, sociale vaardigheidstraining en zinvolle en gestructureerde vrijetijdsbesteding. De ouders krijgen individueel en in groepen opvoedingsondersteuning.
Nr 18
Vroegsignalering - Zo vroeg mogelijk erbij zijn! De Plusgroep Veenendaal Niet iedereen weet de weg naar hulp eenvoudig te vinden. Of voelt schroom om hulp in te schakelen. Vroegtijdige hulp kan echter voorkomen dat gezinnen in aanraking komen met de gedwongen hulp van de jeugdzorg. Goed Aangekomen In de Utrechtse wijk Zuid-West zijn vooral een aantal kwetsbare Marokkaanse gezinnen met ernstige opvoedproblemen moeilijk te bereiken. Om de kloof tussen hen en de jeugdhulpverlening te dichten, werken Bureau Jeugdzorg Utrecht, Doenja Dienstverlening en andere lokale zelfhulporganisaties samen in het project ‘Goed Aangekomen’. ‘Het betrekken van de Marokkaanse gemeenschap bij het helpen oplossen van de (opvoed-)problemen is van essentieel belang’ ‘De welzijnswerkers van Doenja Dienstverlening zijn zeer actief in de Utrechts wijk en weten wat er speelt in Zuid-West. Zij kunnen goed signaleren waar hulp nodig of gewenst is. De rol van de Marokkaanse intermediairs is daarnaast van essentieel belang. Door hun actieve vrijwilligerswerk in de wijk staan zij goed bekend bij in de Marokkaanse gemeenschap,’ vertelt Said Satyane van Bureau Jeugdzorg Utrecht en projectleider van ‘Goed Aangekomen’. Het betrekken van de Marokkaanse gemeenschap bij het oplossen van opgroei- en opvoedproblemen in een Marokkaans gezin is van essentieel belang.’ Het gaat om vertrouwen winnen en het gezin motiveren om jeugdzorg te aanvaarden. Naast het voeren van gesprekken met het
Marokkaanse gezin, geven Bureau Jeugdzorg Utrecht en Doenja Dienstverlening voorlichting in de wijk om hun werkwijze over het voetlicht te brengen. Een beter begrip draagt bij aan een betere toenadering, over en weer. Said Satyane: ‘Nieuw in onze aanpak zijn ook de gesprekken die wij met het gezin aangaan, alvorens over te gaan tot een screening van het gezin. Een oudercoach of een Marokkaanse intermediair kan deelnemen aan die gesprekken als dat gewenst is.’ Om te voorkomen dat er na afloop van een jeugdzorgtraject opnieuw problemen ontstaan in het gezin, heeft ‘Goed Aangekomen’ ook aandacht voor de terugleiding van het gezin naar het lokale veld. ‘De nazorg bestaat uit ondersteuning bij de opvoeding en het creëren van een ‘gezond’ netwerk rondom het gezin. Dit gebeurt nog zelden in de reguliere jeugdhulpverlening,’ aldus de projectleider. Een viertal enthousiaste Marokkaanse intermediairs is intussen actief in de Utrechtse wijk Zuid-West. En dankzij de aangepaste werkwijze is een aantal Marokkaanse gezinnen met ernstige opvoedproblemen al succesvol doorverwezen naar Bureau Jeugdzorg Utrecht. Meer weten over dit project? Neem contact op met Said Satyane van Bureau Jeugdzorg Utrecht via
[email protected] De Plusgroep Veenendaal Binnen de gemeente Veenendaal is de netwerkgroep ‘Aansluiting jeugdbeleid – jeugdzorg – gehandicaptenzorg’ actief. Daarin zijn vertegenwoordigd: MEE Utrecht, BJZ Veenen-
daal, WSNS Veenendaal, Kwink Kinderopvang, Trajectum (locatie de Zevenster) en Reinaerde (kindercentrum de Schelp). De laatstgenoemde drie organisaties zijn gestart met de Plusgroep voor jeugdigen tot vier jaar in de regio Veenendaal en omstreken. De Plusgroep is een observatie- en adviesgroep bestaande uit een aantal leidsters en een orthopedagoog. De groep observeert en volgt gedurende drie maanden een kind waarbij sprake is van vragen over de opvoeding of de ontwikkeling. Het programma bestaat uit individueel spel, groepsspel en vrij spelen, afgewisseld met gerichte observatiemomenten. Een fysiotherapeut, logopediste of kinderarts zijn bij het programma betrokken als dat nodig is. Op basis van beeld dat zo van het kind ontstaat wordt een advies gemaakt en met de ouders besproken. Ouders hebben al zo veel aan hun hoofd Door deze compacte vorm van uitgebreidere diagnostiek en observatie, is veel beter dan voorheen een keuze te maken voor een vervolgtraject. Het vinden van een passende school of behandeling voor het kind bijvoorbeeld. Bovendien is een lange weg van meerdere korte onderzoekstrajecten, twijfel en het weer doortrekken naar de volgende instantie niet meer nodig,’ aldus Jitty Runia, pedagogisch stafmedewerker bij Kwink Kinderopvang. ‘Voor de ouders die toch al veel aan hun hoofd hebben een hele geruststelling.’ Meer weten over dit project? Neem dan contact op met Jitty Runia via
[email protected]
Nr 19
Home-Start biedt een steuntje in de rug Opvoedingsondersteuningsprogramma in Veenendaal Vrijwilligers leveren een waardevolle bijdrage aan de jeugdzorg Een mooi voorbeeld van vrijwilligerswerk is het project Home-Start in de gemeente Veenendaal. Dit opvoedingsondersteuningsprogramma biedt lichte vormen van (opvoedings) ondersteuning aan gezinnen met jeugdigen tot zes jaar. De vrijwilligers zijn zelf opvoedingservaringsdeskundigen. Home-Start is een programma van Humanitas. ‘De aandacht gaat vooral uit naar de ouders. Zij kunnen om verschillende redenen een steuntje in de rug gebruiken,’ vertelt Humanitas. Een team van vrijwilligers met professionele ondersteuning stimuleert de ouders de kracht te (her)vinden om moeilijke situaties weer het hoofd te bieden en greep te krijgen op het eigen leven. De ondersteuning vindt plaats in de thuissituatie van het gezin. Het doel van Home-Start is het vergroten van het zelfvertrouwen van de ouders en het versterken van hun sociale relaties. Praktische hulp vervult een belangrijke functie in de opvoedingsondersteuning
Oorspronkelijk is de methode in Engeland ontwikkeld. Het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) te Utrecht heeft samen met een aantal andere organisaties de ontwikkeling en invoering van Home-Start in Nederland begeleid. In de provincie Utrecht wordt de Home-Start ondersteuning uitgevoerd door Humanitas Noordwest. Meer weten over Home-Start? Kijk dan op www.home-start.nl of neem contact op met het secretariaat van Humanitas via
[email protected]
Eén gezin, één plan, één team
Nr 20
Nr 21
Eén gezin, één plan, één team Bij multiprobleemgezinnen zijn vaak heel veel hulpverleners betrokken Onderlinge afstemming tussen hen vindt niet of nauwelijks plaats. De afzonderlijke hulp is ook vaak onvoldoende gericht op het herwinnen van de eigen regie van het gezin. Gemeenten moeten zorgen dat instellingen met elkaar afstemmen en dat de zorgcoördinatie van de grond komt. Van coördinatie rond het gezin is sprake wanneer het multiprobleemgezin in meer of mindere mate nog grip heeft op de eigen situatie. Het gezin accepteert hulp en er zijn meerdere hulpverleners actief. Heeft een multiprobleemgezin geen grip meer op de eigen situatie, dan is coördinatie binnen het gezin nodig. De gezinscoach treedt op als de vertrouwenspersoon van het multiprobleemgezin en helpt hen bij het (her)winnen van de eigen regie. Coördinatie van zorg leidt tot een efficiënte en effectieve zorgverlening en is in het belang van het gezin! Coördinatie van Zorg Coördinatie van Zorg is een relatief nieuw begrip en gebeurt nog niet structureel. Dienke van Dijk, beleidsmedewerker Jeugd en Zorg in de gemeente Utrecht: ‘Incidenteel nemen hulpverleners het initiatief tot coördinatie. Als dat in het belang is van een bepaald gezin. Maar de wijze waarop dat gebeurt, is vaak afhankelijk van de individuele hulpverlener en dus persoonsgebonden. Het is aan ons, de
gemeenten, om ervoor te zorgen dat lokale instellingen afspraken maken over het bij elkaar brengen van afzonderlijke probleemsignalen van of over het gezin. Zij moeten de hulpverlening onderling afstemmen.’ Coördinatie van Zorg vraagt om nadere uitwerking. De gemeente Utrecht trekt hierbij samen op met de drie andere grote steden: Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. In het G4-overleg geven zij aan deze nieuwe gemeentelijke taak gezamenlijk vorm. Gezinscoaching in 15 tot 20 gemeenten 15 tot 20 gemeenten hebben in de regionale aanjaagteams Lekstroom, Utrecht Zuid-Oost en Utrecht-West het thema gezinscoaching hoog op de regionale agenda gezet. Een werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de regio’s, bereidt samen met de provincie de pilot ‘gezinscoaching bij multiprobleemgezinnen’ voor. Instellingen als het algemeen maatschappelijk werk (AMW) voeren onder aansturing van de werkgroep, de pilot uit. De pilot is een bovenlokaal initiatief. Voldoende speelruimte om te kunnen handelen met doorzettingsmacht Multiprobleemgezinnen hebben enorm veel aan hun hoofd. Zij zitten niet te wachten op ‘een leger van hulpverleners’. Wel hebben zij veel baat bij een vertrouwenspersoon die hen helpt de eigen regie te (her)winnen, die de zorg coördineert en als contactpersoon
optreedt naar buiten. Om die rol te vervullen, krijgt de gezinscoach voldoende speelruimte om te kunnen handelen met doorzettingsmacht. Dat betekent een goede aansluiting van het werk van de gezinscoach op de instanties en professionals die bij de hulpverlening in het gezin betrokken zijn. Het gaat om het handelen van alle betrokken instanties vanuit het motto: één gezin, één plan, één team! Rick de Jongh, beleidsmedewerker Welzijn bij de gemeente Wijk bij Duurstede en lid van de werkgroep: ‘Een gezinscoach die als één aanspreekpunt voor alle hulpverleners optreedt, is heel belangrijk. Ook wanneer het gezin geen hulpverlening meer wenst, houdt de gezinscoach contact.’ Gezinnen met één of meer jeugdigen tot 18 jaar waarbij meerdere vormen van hulp geboden wordt, vormen de doelgroep. In de pilot is expliciete aandacht voor multiprobleemgezinnen met ernstige opvoed- en opgroeiproblemen, niet- of moeilijk leerbare gezinnen en zorgmijdende gezinnen. Soms is er sprake van ernstige opvoed- en opgroeiproblemen. Jeugdhulpverlening en zelfs (de dreiging) van uithuisplaatsing van een jeugdige zijn dan nodig. Of de terugkeer van een jeugdige in het gezin via de jeugdreclassering. Dat vereist goed afstemming met Bureau Jeugdzorg. Door de geringe leerbaarheid is niet elk gezin in staat zelf de regie te hernemen en langdurig te behouden. Dan is gezinscoaching bij uitstek geschikt om zo’n
Nr 22
gezin de regiete laten herwinnen. De inzet van een gezinscoach in een zo’n vroeg mogelijke stadium, is cruciaal. Soms zijn gezinnen wars van hulp, vaak door minder goede ervaringen met de hulpverlening in het verlenen. In de pilot is ook aandacht om juist deze zorgmijdenden gezinnen. Met speciaal daarvoor ontwikkelde methodieken die reeds hun succes hebben bewezen, wordt geprobeerd ook hen weer te bereiken en bij te staan. De betrokkenheid van familieleden bij multiprobleemgezinnen werkt!
gezamenlijkheid vorm te geven,’ vertelt Rick de Jongh. ‘Eind 2006 gaan de eerste gezinscoaches in de betrokken gemeenten aan het werk.’ Meer weten over de Coördinatie van Zorg in de gemeente Utrecht? Neem dan contact op met het Programmabureau Jeugd van de gemeente Utrecht via
[email protected] Meer weten over het project Gezinscoaching? Neem dan contact op met Rick de Jongh via
[email protected]
Behalve de gezinscoach, die door het gezin wordt aangewezen, is de betrokkenheid van gezins- en familieleden evenzo belangrijk. Dat kan door hen te betrekken bij het opzetten van een plan van aanpak. En de gezins- en familieleden een zelfgekozen rol te laten nemen in de uitvoering van dat plan van aanpak. Met deze zogenaamde familie-netwerk beraden zijn op verschillende plaatsen inmiddels goede ervaringen opgedaan. In de pilot wordt de methodiek van familie-netwerk beraden, die ook uitstekend past in de filosofie van de Wet Maatschappelijke Ontwikkeling (WMO), toegepast. Voor gemeenten die met gezinscoaching aan de slag gaan, biedt de werkgroep van het pilotproject ‘Gezinscoaching bij multiprobleemgezinnen’ diverse handleidingen. ‘Dankzij SOS en de bijdrage van de provincie zijn wij als gemeenten in de staat om gezinscoaching in
Dit is een uitgave van de provincie Utrecht Oplage 400 29 juni 2006 Fotografie: Wilbert van Woensel Grafisch ontwerp: Erwin Slegers Amsterdam
Contactpersonen gemeenten Gemeente Gemeente Abcoude Gemeente Amersfoort Gemeente Baarn Gemeente Breukelen Gemeente Bunnik Gemeente Bunschoten-Spakenburg Gemeente De Bilt Gemeente De Ronde Venen Gemeente Eemnes Gemeente Houten Gemeente IJsselstein Gemeente Leusden Gemeente Loenen Gemeente Lopik Gemeente Maarssen Gemeente Montfoort Gemeente Nieuwegein Gemeente Oudewater Gemeente Renswoude Gemeente Rhenen Gemeente Soest Gemeente Utrecht Gemeente Utrechtse Heuvelrug Gemeente Veenendaal Gemeente Vianen Gemeente Wijk bij Duurstede Gemeente Woerden Gemeente Woudenberg Gemeente Zeist
Contactpersoon dhr. B. van Someren mevr. J.G. Smink mevr. N.M. Bosch mevr. L. van Roekel mevr. L. Luyten dhr. K. Veldman mevr. B. Kuipers mevr. M. Jansen mevr. R. Jansen mevr. C.H.T. Jansens dhr. A. Pleizier mevr. H.J.P. Jansen dhr. F. Nieuwesteeg dhr. P. Daalhof dhr. J. Scheeve dhr. P. Holdinga mevr. S. van Noort mevr. J. Vermeij dhr. A. Eilander mevr. N. Nijenhuis mevr. L. de Ronde mevr. D. van Dijk mevr. B. Burema mevr. B. Witjes mevr. B.D. Oyen dhr. R. de Jongh dhr. E. van Eijk mevr. R. Hafkamp mevr. J. Schoenmakers
Telefoonnummer 0294-280259 033-4694570 035-5481771 0346-260964 030-6594861 033-2991481 030-2289436 0297-291602 035-5390674 030-6392627 030-6861689 033-4961697 0297-236278 0348-559981 0346-594297 0348-476433 030- 607 12 85 0348-566960 0318-578150 0317-681737 035-6093550 030-2862893 0343-565831 0318-538911 0347-369374 0343-595570 0348-428662 033-2869153 030-6987458
E-mailadres
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Contactpersonen provincie Provincie Provincie Utrecht Provincie Utrecht Provincie Utrecht Provincie Utrecht Provincie Utrecht Provincie Utrecht
Contactpersoon dhr. M. Daggers dhr. J.J. Stoll mevr. M. Ijzerman mevr. M.J. M. Blaauwendraad mevr. H. Mertens mevr. K. Steketee
Telefoonnummer 030-2582547 030-2582553 030-2582031 030-2582365 030-2582484 030-2582187
E-mailadres
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]