CONVENANT 2005-2007 AANSLUITING JEUGDBELEID EN JEUGDZORG tussen de gemeenten uit de Drechtsteden en de provincie Zuid-Holland De gemeenten van de Drechtsteden (Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht) vertegenwoordigd door de heer H.Spigt, daartoe gemachtigd door de burgemeester van de desbetreffende gemeente, ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeesters en wethouders, hierna te noemen : 'gemeenten', en de provincie Zuid-Holland, vertegenwoordigd door mevrouw L. Huizer, gedeputeerde voor Samenleving en Middelen, daartoe gemachtigd door de Commissaris van de Koningin op .. .. 2005, ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van .. .. 2005, hierna te noemen: 'provincie', tezamen te noemen "partijen", overwegen dat : in het kader van de Wet op de jeugdzorg, afstemming en meerjarige samenwerking bij het vormgeven en uitvoeren van het jeugdzorgbeleid en het preventieve jeugdbeleid gewenst is;
het jeugdbeleid in een bredere context te plaatsen met als doel een doorgaande lijn van het jeugdbeleid naar het bredere welzijns-, veiligheids- en onderwijsbeleid te bewerkstelligen; komen overeen: 1. a.
b.
c. d.
e.
f.
M.b.t. Versterking van het aanbod opvoedingsondersteuning en gezinsondersteuning toe te werken naar de beoogde resultaten: In 2005 wordt gestart met het opzetten en/of in stand houden van een dekkend netwerk opvoedingsondersteuning in de Drechtsteden. Onderdeel hiervan is een inventarisatie van de vraagkant. 'Wat willen ouders in de Drechtsteden en op welke manier?' In samenwerking met ten minste Rivas, Opmaat en de GGD zal dit netwerk worden opgezet. Belangrijk aandachtspunt hierbij is het bundelen van alle bestaande activiteiten achter één “virtuele” voordeur. Gemeenten voeren hierbij de regie. Provincie ondersteunt dit initiatief. Verdere financiële uitwerking vindt plaats in het actieplan. Gemeenten zullen zich beraden op de beste wijze om ouders en kinderen alsmede andere partners bekend te maken met het gemeentelijk basisaanbod. Hierbij wordt het begrip “sociale kaart” ruim geïnterpreteerd, waarbij wordt gedacht aan internet, call-centers, ouderkaarten, etc. Provincie zorgt voor de verbetering van de bekendheid van Bureau jeugdzorg (inclusief JPT, AMK en andere voorzieningen van Bureau jeugdzorg) De coördinatie van zorg in de regio zal door gemeenten gerealiseerd worden door de oprichting en/of in stand houding van (lokale) zorgnetwerken waarin hulpverleners vanuit verschillende instellingen vertegenwoordigd zijn. Doel is het hulpaanbod binnen probleemgezinnen beter op elkaar aan te laten sluiten en af te stemmen. De gemeenten dragen zorg voor de coördinatie tussen de diverse netwerken. In voorkomende gevallen ondersteunt de provincie via provinciale steunfuncties/het bureau jeugdzorg de gemeenten met het opzetten en in standhouden van deze netwerken. Toegewerkt kan worden naar eenduidige bedrijfsprocessen tussen de netwerken en de zorgaanbieders. Een en ander kan tot stand komen via een gestandaardiseerde werkwijze. De regionale aanpak vereist een regionale aansturing. De provincie financiert samen met de gemeenten deze aansturing, die uitgevoerd wordt door het Drechtsteden Bestuur..
1
2. a. b. c.
d. e. f. g.
h.
3. a.
b. c. d. e.
f.
g.
h.
M.b.t. Verbetering van de aansluiting onderwijs-jeugdzorg, in het bijzonder het voorkomen van schooluitval toe te werken naar de beoogde resultaten: Gemeenten stimuleren de verbetering van de overdracht van gegevens in de gehele onderwijsketen (voorschools, po, vo), bijvoorbeeld door het invoeren van het overdrachtsprotocol bij kinderdagverblijven en peuterspeelzalen Provincie subsidieert Bureau Jeugdzorg om, vanuit haar preventieve functie, in samenwerking met de gemeenten deskundigheidsbevordering aan lokale partijen. Onder andere op het gebied van signalering. Vanuit de gemeentelijke regie zal overleg met het onderwijs worden geïnitieerd gericht op wederzijdse inzet om het schoolmaatschappelijk werk op het niveau 2005 te houden. De provincie en gemeenten geven, voor de komende 2 schooljaren, een financiële bijdrage om er voor te zorgen dat, als gevolg van veranderende wetgeving GOA, het schoolmaatschappelijk werk in de Drechtsteden op ten minste het niveau van 2005 blijft. De provincie maakt afspraken met zorgaanbieders over hun activiteitenaanbod (dagbehandeling e.d.) voor voortijdig schoolverlaters (met indicatie) in aansluiting op de lokale aanpak. De provincie zet extra middelen in, uit het College Werkprogramma, ten behoeve van de ondersteuning van zorgleerlingen in regionale arrangementen Beroepsonderwijs. De gemeenten blijven investeren in RBL+, het regionale bureau leerplicht waar extra functies zoals het RMC zijn ondergebracht. Voor de aanpak van hardnekkig schoolverzuim investeert de provincie – samen met het ministerie van justitie - in de methodiek “Basta” in het arrondissement Dordrecht. Structureel wordt bij Stichting Trivium capaciteit geoormerkt voor het vrijwillige gedeelte van de leerstraf, dat wordt gesubsidieerd door de provincie. Gemeenten blijven de zorgstructuren rondom het onderwijs mee faciliteren. De provincie maakt afspraken met Bureau Jeugdzorg en de gemeenten waar de voorpostmedewerkers zullen worden ingezet. M.b.t. Aanpak jeugdcriminaliteit/kindermishandeling toe te werken naar de beoogde resultaten: Gemeenten en Bureau Jeugdzorg ontwikkelen en implementeren binnen 2 jaar een meldcode kindermishandeling die aansluit op de meldcode huiselijk geweld. Hierbij wordt wel aangesloten op de reeds bestaande initiatieven op ZHZ-niveau. Voor wat betreft de continuering van het JPT wordt het eindoordeel van de Stuurgroep JPT afgewacht. De gemeenten streven naar continuering van het JPT. Voor wat betreft de continuering van de subsidie aan Bureau Halt wordt de reorganisatie van Bureau Halt afgewacht. De gemeenten streven naar continuering van Halt. De provincie en gemeenten stimuleren de realisatie van een sluitende aanpak door lokale instellingen, justitiele instellingen, het Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorginstellingen bij het begeleiden van jeugdige delinquenten. Provincie ontvangt van Bureau Jeugdzorg per kwartaal beleidsinformatie, waaronder gegevens over het aantal cliënten binnen Bureau Jeugdzorg, de verwijzende instantie en het zorgverbruik. Deze informatie wordt door provincie beschikbaar gesteld aan de gemeenten. De provincie zet extra middelen uit het College Werkprogramma in ten behoeve van uitbreiding van begeleiding van risicojongeren, de begeleiding van 12-minners, de ondersteuning van ouders van harde kernjongeren en het preventieproject ‘Veilig opgroeien in Zuid-Holland’ (CTC) en signalering, voorlichting, hulpverlening en opbouw van expertise rondom Loverboys Met betrekking tot thuisloze jongeren financiert de provincie samen met de gemeente Dordrecht het Thuislozenteam dat een regionale functie heeft. Indien nodig zoeken de gemeenten aansluiting bij het regionale project Thuisloze Jongeren. Gemeenten en provincie trekken samen op bij het in kaart brengen van de aansluiting van de preventieve keten op de justitionele keten.
4. Lokale aandachtspunten 2
Uit de Quick Scans is een aantal lokale aandachtspunten naar voren gekomen dat zich leent voor samenwerking met de provincie op het gebied van aansluiting jeugdbeleid – jeugdzorg. Deze punten worden verder uitgewerkt in de gemeentelijke plannen van aanpak maar maken expliciet deel uit van dit convenant en zullen globaal worden weergegeven in het subregionaal actieplan. De activiteiten die voortvloeien uit het convenant, worden binnen een half jaar na ondertekening van het convenant concreet uitgewerkt in een subregionaal actieplan. Om de beoogde resultaten te bereiken, zullen de betrokken partijen de inzet leveren zoals vermeld in het actieplan. Dit actieplan wordt jaarlijks bijgesteld. Randvoorwaarden A. Het convenant wordt binnen een half jaar na ondertekening geconcretiseerd in een actieplan. Het actieplan omvat de genoemde doelstellingen, een tijdspad om deze doelstellingen te realiseren en een daarbijbehorende financiële vertaalslag waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van partijen. B. Gemeenten nemen als regisseur het initiatief om lokale voorzieningen te betrekken bij de totstandkoming van het plan. C. Op basis van de beleidsprioriteiten uit de actieplannen uit de verschillende subregio’s stelt de provincie in samenwerking met de gemeenten een Regionale Jeugdagenda op. D. Partijen spreken af dat er naast ambtelijk afstemmingsoverleg tenminste eens per jaar bestuurlijk overleg plaatsvindt om de voortgang en bijstelling van het actieplan te bespreken. E. Om een meer integrale regionale aanpak van het jeugdbeleid te bewerkstelligen vinden er onderlinge visitaties plaats waarbij gemeenten met elkaar ‘goede aanpakken’ uitwisselen en elkaar voorzien van constructieve feedback. Bijstelling Indien een van de partijen van mening is dat een onderdeel of onderdelen van voornoemde afspraken niet realiseerbaar of uitvoerbaar is/zijn, of op basis van gewijzigde omstandigheden aanpassing behoeft, omdat het van de partij die het betreft in redelijkheid niet kan worden gevergd te blijven werken aan het betreffende onderdeel van dit convenant, dan vormt dit onderwerp van overleg. Gevolg van dit overleg kan zijn dat dit convenant wordt gewijzigd.
Geschillenregeling Indien er geschillen zijn over de uitleg van (bijlagen van) dit convenant streven partijen in overleg naar een oplossing. Leidt dit overleg niet tot een oplossing, dan wordt het geschil beslecht door bindende arbitrage. Geschillen die betrekking hebben op een voorstel tot wijziging van dit convenant zijn van arbitrage uitgezonderd. Arbitrage vindt plaats door een scheidsgerecht, bestaande uit drie arbiters. Zo spoedig mogelijk nadat partijen hebben uitgesproken dat er een geschil is dat aan arbitrage onderworpen moet worden, benoemen enerzijds de colleges van B&W van de gemeenten gezamenlijk en anderzijds Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland elk een arbiter. Beide aldus benoemde arbiters wijzen gezamenlijk een derde arbiter aan, die als voorzitter zal fungeren. Deze voorzitter kan zich laten bijstaan door een secretaris. Inwerkingtreding en evaluatie Dit convenant treedt in werking op het moment van ondertekening van dit convenant, te weten juni 2005, en geldt tot en met december 2007. Partijen spreken af om medio 2006 met elkaar de snelheid en de effectiviteit van de uitvoering van het convenant te evalueren. Kernpunt hierbij is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het Actieplan. Indien beide partijen tevreden zijn over proces en inhoud van de uitvoering worden zowel de einddatum als de inhoud van het convenant opnieuw besproken. Het convenant kan worden beëindigd wanneer één der ondertekenaars drie maanden voordat het convenant afloopt gemotiveerd aangeeft het te willen beëindigen en hierover overleg heeft gevoerd met de andere partij. 3
Aldus opgemaakt in drievoud en ondertekend op ……… 2005 te nog in te vullen (plaats in de regio) Provincie Zuid-Holland, vertegenwoordigd door L.M. Huizer, gedeputeerde Samenleving en Middelen
De gemeenten in de Drechtsteden: Wethouder H. Spigt
4
Bijlage 1
Verantwoordelijkheden van de partijen
De verantwoordelijkheden van beide partijen zijn op basis van de Wet op de jeugdzorg als volgt geformuleerd: De gemeenten zijn verantwoordelijk voor: De inzet van algemene voorzieningen voor jeugdigen bij het vroegtijdig signaleren van problemen en het voorzien in niet-geïndiceerde jeugdzorg1. 1. Verstrekken van informatie aan ouders, kinderen en jeugdigen over opvoeden en opgroeien; 2. Signaleren van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg en onderwijs; 3. Toegang tot het (gemeentelijk) hulpaanbod, beoordelen en toeleiden naar voorzieningen aan de hand van een ‘sociale kaart’ voor ouders, kinderen, jeugdigen en verwijzers; 4. Pedagogische hulp (advisering en kortdurende lichte hulpverlening), zoals maatschappelijk werk en coachen van jongeren; 5. Coördinatie van zorg op lokaal niveau wanneer meerdere algemene voorzieningen tegelijkertijd het gezin met meerdere problemen ondersteunen (gezinscoaching). De provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk voor: 1. Zorgen dat cliënten die duurzaam verblijven in de provincie Zuid-Holland hun aanspraak op geïndiceerde jeugdzorg tot gelding kunnen brengen (aansturing van jeugdzorgvoorzieningen); 2. Subsidiëren van één Bureau Jeugdzorg dat in stand wordt gehouden door een stichting conform de Wet op de jeugdzorg (aansturing van de toegang tot de jeugdzorg); 3. Overleggen met de gemeenten over de inzet van de preventieve activiteiten en (niet-geïndiceerde) ambulante zorg van Bureau Jeugdzorg2 in de regio conform artikel 10 lid 3 sub b en artikel 30 lid 2 van de Wet op de jeugdzorg; 4. Opstellen van een provinciaal beleidskader resp. uitvoeringsprogramma Jeugdzorg, waarin de aansluiting met het gemeentelijk lokale jeugdbeleid geformuleerd is; 5. Inzetten van steunfuncties voor de ondersteuning van het lokaal jeugdbeleid. Overige van toepassing zijnde wetten en afspraken: de Welzijnswet die wordt vervangen door de Wet Maatschappelijke Ondersteuning; de Leerplichtwet 1969 en de RMC-wet; de Wet collectieve preventie volksgezondheid, Besluit collectieve preventie volksgezondheid en Besluit jeugdgezondheidszorg; het gestelde in het provinciale beleidskader Jeugd 2005-2008; de afspraken zoals gemaakt in het kader van de Regiovisie Jeugd 2003: het raamconvenant Aansluiting Jeugdbeleid en Jeugdzorg zoals overeengekomen in april 2004 tussen de gemeenten in Zuid-Holland Zuid en de provincie Zuid-Holland; - de gezamenlijke verklaring tot samenwerking op het terrein van veiligheid van de gemeenten gelegen in ZuidHolland-Zuid, de politie Zuid-Holland Zuid en het arrondissement Dordrecht; - Regionale Agenda Samenleving Drechtsteden (in voorbereiding tijdens opstelling van dit convenant)
1
Hiermee wordt lichte pedagogische hulp voor ouders en kinderen bedoeld. In de nadere memorie van antwoord aan de Eerste Kamer inzake het voorstel van Wet op de jeugdzorg is de omvang van deze zorg bepaald op gemiddeld vijf gesprekken binnen een periode van zes maanden, nadat Bureau Jeugdzorg heeft vastgesteld dat de cliënt niet is aangewezen op geïndiceerde jeugdzorg. 2
5