De geboorte van een markt
De provincie en Witte raven in de wereld de polder
Amsterdam neemt lot in eigen hand
Jaargang 8 • nummer 2 • mei 2005
Factor ICT
Inhoud: 2
Colofon
3
De geboorte van een markt
6
De provincie en de wereld
8
Witte raven in de polder
10
Amsterdam neemt lot in eigen hand
12
Glas in elke woning
13
Kort Nieuws
Column
Column
Kijk uit met glas alleen
Colofon
Factor ICT informeert over nieuwe ontwikkelingen en oplossingen op het gebied van breedbandige en/of innovatieve ICT-toepassingen en diensten met een grote maatschappelijke relevantie. Vijf keer per jaar belicht het magazine aan de hand van interviews en artikelen een specifiek thema. Factor ICT is een uitgave van het Directoraat-Generaal Energie en Telecom, van het ministerie van Economische Zaken. Factor ICT wil een podium bieden voor verschillende perspectieven en standpunten ten aanzien van vraagstukken rond de behandelde thema´s. Meningen en uitspraken zijn dan ook altijd voor rekening van de mensen die in het magazine aan het woord komen; ze staan los van de standpunten die het ministerie van Economische Zaken inneemt. Redactie: Joke van Buuren (EZ) en Ziel & Zaligheid Bureau voor VeranderCommunicatie Basisvormgeving Studio Dumbar Vormgeving, fotografie en productie: PGF/IZ, ministerie van Economische Zaken, David Rozing Abonnement (gratis)/Redactieadres: Redactie Factor ICT Postbus 20101 2500 EC Den Haag Tel.: (070) 379 8909 E-mail:
[email protected] Internet: www.factorict.ez.nl
Nogal wat gemeentebesturen, en ook een fors deel van de landelijke overheid, lijken nog steeds te willen inzetten op een hoogstaand glasvezelnetwerk. Bij voorkeur een netwerk dat landelijke dekking garandeert. Maar als de bouw daarvan te veel tijd in beslag neemt, dan is menig lokale overheid ook bereid om plaatselijk aan de slag te gaan – al dan niet met de steun van private partijen. Met de einddoelstelling van breedband is niets mis. Een moderne samenleving heeft immers nadrukkelijk baat bij een omvangrijke en bijzonder snelle infrastructuur waarop burgers en bedrijven van alles kunnen uitwisselen. Het is alleen de vraag hoe die infrastructuur gestalte moet krijgen. Slechts één ding staat vast: het is ronduit riskant om op dit moment te kiezen voor één technologie. Dit is meteen het bezwaar tegen grootschalige aanleg van glasvezelnetwerken. Her en der in de wereld staat menig kostbaar netwerk van glas nagenoeg ‘droog’. Er is sprake van een extreme overcapaciteit, deels veroorzaakt door een gebrek aan populaire toepassingen. Voor regulier internetgebruik en de overdracht van databestanden zijn glasvezel-
netwerken domweg te groot en te duur. Opgevoerde coax-netwerken of DSL volstaan. De snelle ontwikkelingen met WiFi, Wimax en andere draadloze oplossingen zijn andere redenen om niet op één paard te gokken. Ik ben van mening dat we eerst de markt voor breedbandapplicaties moeten aansporen. Het is belangrijker om te investeren in de ontwikkeling van breedbandige toepassingen die daadwerkelijk een meerwaarde kunnen bieden, dan om nu massaal het land te gaan ‘verglazen’. Onze breedbandige toekomst is nog met veel vraagtekens omgeven. Maar twee elementen staan vast. Ten eerste zullen de komende jaren nog diverse soorten netwerken naast elkaar bestaan. En ten tweede wijst alles op een combinatie en verdere integratie van vaste en draadloze netwerkverbindingen. Om deze redenen is het verstandig om harmonie en schaalwerking tussen de technieken na te streven. Wat mij betreft kan dat gerust binnen één referentiestandaard, maar die moeten we dan heel flexibel en open inrichten. Roel Pieper
Factor ICT
De geboorte van een markt
De geboorte van een markt Nederland wil in 2010 tot de wereldtop behoren als het om breedband gaat. Op dit moment bezet Nederland al een koppositie als het gaat om de beschikbaarheid en kwaliteit van infrastructuur voor elektronische communicatie. Maar qua ontwikkeling en gebruik van diensten scoort Nederland onder het Europese gemiddelde. Aan de infrastructuur ligt het niet, roepen de aanbieders in koor. Waaraan dan wel? En wat gaan we eraan doen? Gemeenten in Oost-Nederland leggen de rode loper uit voor dienstenaanbieders en brengen vraag en aanbod samen op de digitale marktplaats. ‘Permanente innovatie van infrastructuur blijft noodzakelijk om aan de stijgende vraag naar capaciteit te voldoen en onze concurrentiepositie in internationaal verband te versterken.’ Een mooi citaat, dat iedereen graag voor zijn rekening neemt, wie je ook spreekt in de explosief groeiende breedbandmarkt. Vraag door en er ontstaan al snel interpretatieverschillen. Want hoe permanent is permanente innovatie als de eigenaren van koper en kabel eerst hun investeringen willen terugverdienen, omdat anders de aandeelhouders op de stoep staan? Ton van Mil: “Het recept is: realiseer een digitale markt-plaats, zorg dat je dienstenaanbieders warm maakt en creëer voldoende interesse in aansluitingen bij MKB en instellingen, want je hebt massa nodig om bestaande marktpartijen mee te krijgen in het openstellen en koppelen van de infrastructuur.’ Aan de andere kant: innovatie van infrastructuur betekent toch niet automatisch het aanleggen en doortrekken van glasvezel? Maar ook: hoe hard stijgt die vraag naar capaciteit nou
eigenlijk? Zoveel diensten zijn er nog niet ontwikkeld. Zo ontstaat een situatie waarin niemand iets lijkt te willen forceren. De vergelijking dringt zich op met een patstelling op het schaakbord. Niemand wint.
Hoge urgentie
Intussen daalt Nederland van de derde naar de zesde plaats in de Information Society Index en al heeft het in de Network Readiness Index van 2005 een paar plaatsen teruggewonnen, een top10 positie blijft buiten bereik. In eigen land meldt het CBS dat ICT gebruik binnen het MKB, de motor van onze economie, achterblijft bij dat van grote, vaak internationaal opererende bedrijven. Die zijn eind jaren negentig goed bediend met supersnelle, en kostbare, verbindingen. Net als publieke organisaties lijkt het MKB tot voor kort te zijn ontsnapt aan de aandacht en interesse van de aanbieders van infrastructuur; zij konden het zich solo, als individuele vrager, (nog) niet veroorloven. En niemand neemt glas om het te hebben. De consumenten in Nederland zijn trouwens op het eerste gezicht wél goed bediend de afgelopen jaren; zij kunnen nog wel
een tijdje vooruit, zeker als de bestaande infrastructuur een upgrade krijgt. Immers, hoe snel moet een verbinding zijn om een voetbal op een beeldscherm te kunnen volgen? Aan die vraag lijken kabel en koper te kunnen voldoen. Of is dit een korte termijn termijnvisie? Geldt hier de wet van de remmende voorsprong? De vraag stellen is haar beantwoorden. Breedband is een randvoorwaarde voor innovatie binnen bedrijven, daarover bestaat geen verschil van mening. Dus als het MKB zeer belangrijk is voor onze economie en op het moment in beperkte mate gebruik maakt van breedband, is het duidelijk dat er iets moet gebeuren.
Columbus woont in Óost-Nederland
Dat vonden ze ook in het oosten van het land, in provincies als Overijssel, Brabant en Gelderland, in gemeenten als Deventer, Enschede en Zwolle. Ambitieuze wethouders en provinciebestuurders realiseren zich de rol die breedband kan spelen in de economische en maatschappelijke ontwikkeling van de regio. Daarnaast biedt breedband kansen om ‘de Andere Overheid’ vorm te geven en de dienstverlening aan burgers te verbeteren. Jan Davids, KPN: “Er is geen kip-ei kwestie; je zult altijd eerst de infrastructuur moeten aanleggen. Met de diensten die er worden aangeboden verdien je vervolgens de investering terug.” Maar hoe doorbreek je de patstelling, hoe zorg je voor een win-win situatie? Hoe breng je elkaar beconcurrerende bedrijven als KPN, Essent en Casema ertoe hun netwerken te koppelen en ook nog eens open te stellen voor nieuwe aanbieders? Het antwoord ligt voor de hand:
Factor ICT
door de belofte van een steeds grotere markt. Als ze de taart toch moeten delen, maak hem dan zo groot mogelijk. Dat zal in een enkel geval wel eens pijn doen, zegt Jeroen van de Lagemaat van NDIX: “KPN neemt de infrastructuur van Casanet in Enschede over en dient ook via de NDIX-markplaats deze blijvend beschikbaar te stellen aan andere telefonieaanbieders. Dit zal KPN zeker merken in de omzet van haar eigen telefoniedienstverlening. Tegelijk echter neemt het totale volume aan dienstverlening over de markplaatsen enorm toe.” Wat dat precies betekent, daarover laat de beursgenoteerde begrijpelijkerwijs niet het achterste van de tong zien. Het maakt hun zoektocht naar alternatieve winstbronnen op nog onontgonnen ‘markten’ niet minder zichtbaar. Over KPN hoeft niemand zich zorgen te maken, zij zullen altijd meerdere ijzers in het vuur hebben.
Het goede voorbeeld
Enschede heeft in 2001 het model van digitale marktplaatsen in de vorm van de NDIX ontwikkeld, Münster in Duitsland volgde in 2003. Betrokken partijen waren de Universiteit Twente, Oost N.V., de gemeente Enschede, de provincie Overijssel en later ook Stadtwerke Münster. In Enschede ligt dus de start van de ontwikkeling van zogeheten ‘digitale marktplaatsen’: virtuele of fysieke plaatsen waar dienstenaanbieders en infrastructuur ‘interconnecteren’.
Gemeenten, woningbouwverenigingen en provincies in Oost-Nederland zien in glasvezelnetwerken waar bedrijven, instellingen en woonhuizen op zijn aangesloten een duurzame basis voor dienstverlening en innovatie. Zij stimuleren dit actief door vraagbundeling. Daarnaast laten ze infrastructuur aanleggen door huidige marktpartijen zoals KPN en Essent, en door nieuw opgerichte partijen als TRent in Twente, SSGA in Arnhem, GNEM in diverse steden in Gelderland, Ons Net in Nuenen en de lijst groeit. Bert Meijerink, Essent: “Deventer en Zwolle waren leermomenten voor ons, om uit te vinden wat de behoeften zijn van de verschillende spelers in de markt. Die blik naar buiten was ook nodig, zeker om de wensen en verlangens in het maatschappelijke speelveld in kaart te brengen. Het heeft er concreet toe geleid dat we alle basisscholen in Deventer een goede aanbieding hebben kunnen doen.” Aanbieders van bestaande infrastructuur worden uitgenodigd hun netwerk open te stellen voor de uitwisseling van dataverkeer, en vervolgens richten gemeenten de marktplaats in waar dienstenaanbieders hun waar kunnen ‘uitstallen’. Dan gaat het voorlopig om internettoegang, telefonie in allerlei varianten, hosting, backup, VPN-diensten, kantoorautomatisering en beveiliging.
De geboorte van een markt
Ton van Mil van Two-Minds heeft bij de ontwikkelingen in Deventer en Zwolle als procesbegeleider een actieve rol gespeeld: “De resultaten tot nu toe zijn bemoedigend, al zijn de aantallen aansluitingen in absolute zin niet spectaculair. Maar andere gemeenten kunnen zelf ook met het model aan de slag. Het biedt voldoende waarborgen om niet in allerlei valkuilen te stappen, zoals het alsnog dichttimmeren van de markt met de infrastructuuraanbieders die zijn ingestapt.” Jan Davids: ‘It’s up to the customer.’ Bert Meijerink: ‘May the best man win.’ Marktplaatsen schieten als paddestoelen uit de grond. In de woorden van Ton van Mil: “Begin 2005 hebben we de marktplaats in Deventer opgeleverd en daarna ging het écht vliegen!.” Om de marktplaatsen vervolgens met elkaar te verbinden, de logische vervolgstap, hebben de drie provincies het ‘Masterplan versnelling breedband Oost-Nederland’ laten opstellen.
Semantiek of …
Een digitale marktplaats is niet alleen een set van afspraken tussen infrastructuuruitbaters en dienstenaanbieders. Het is ook een technische faciliteit, een zogeheten ethernet switch, beheerd door een onafhankelijke marktmeester. NDIX installeert en beheert deze in opdracht van de gemeenten en provincies in alle steden in
Factor ICT
Overijssel en Gelderland. Essent noemt háár marktplaats inmiddels ‘City Acces’ en ging er succesvol mee de boer bij verschillende stedelijke agglomeraties. Na Deventer en Zwolle volgden dit jaar Groningen, Parkstad, Venlo, Maastricht, Tilburg en Den Bosch en ze hebben nog een aantal plaatsen in de planning staan. KPN op haar beurt vindt dat al haar locaties eigenlijk ook al dan niet virtuele marktplaatsen zijn. Belangrijk verschil met de marktplaatsen zoals die in Oost-Nederland zijn opgebouwd, is de afwezigheid van een onafhankelijke marktmeester. Die moet de vrije toegang van dienstaanbieders tot de infrastructuur garanderen. Het is wat Van de Lagemaat betreft het ‘Artikel 1’ van de marktplaats: “Vrije en gelijke toegang voor alle dienstaanbieders. Onafhankelijkheid, daar gaat het om.” Als je eigenaar bent van de infrastructuur en je biedt ook zelf diensten aan, dan lijkt de verleiding inderdaad groot om jezelf, al is het maar een kleine, voorsprong te geven. Jan Davids, Senior Strateeg van KPN, zegt daarover: “We zouden wel gek zijn beperkt toegang tot onze infrastructuur te geven! Door meer diensten toe te laten worden we alleen maar aantrekkelijker. Bovendien hebben we de laatste jaren veel ervaring opgedaan met het openstellen van onze infrastructuur.” Inmiddels delen ze een credo met hun concur-
renten: ‘Regent het bij de één, dan druppelt het bij de anderen.’ Opgetekend uit de mond van Bert Meijerink, Directeur kabelbedrijf van Essent Kabelcom.
Geen beren op de weg!
Levert het nou nog problemen op, dat koppelen van netwerken van concurrenten? Niets waarvoor geen oplossing is, stellen de bedrijven die gebaat zijn bij de komst van de marktplaatsen. Bedrijven dus als Two-Minds, die hand- en spandiensten verlenen om ervoor te zorgen dat ze er komen. Jeroen van de Lagemaat, NDIX: “Marktplaatsen in de ware zin van het woord discrimineren niet tussen aanbieders van diensten. Gelijke kansen voor iedereen, niets meer en niets minder. De aanwezigheid van en onafhankelijke marktmeester is de beste waarborg hiervoor.” KPN en Essent zien dat iets anders, getuige de opmerking van Meijerink dat er technisch gezien ‘meer moet worden gedaan dan het maken van een powerpointsheet’. Tegelijkertijd werken ze keihard aan oplossingen, daar worden ze uiteindelijk ook zelf beter van, is hun stellige overtuiging. Bovendien, ze doen hun leven lang niets anders dan met hun concurrenten onderhandelen over dit soort zaken. Zo ontstaat het beeld van een revolutie op
De geboorte van een markt
kousenvoeten; niet op het Binnenhof in Den Haag, maar in de provincie. Kalm en vastberaden. Natuurlijk zijn er wat achterhoedegevechten. Regionale salesmanagers zullen het niet leuk vinden dat de prijs voor een aansluiting in bijvoorbeeld Deventer ruim 200 euro per maand is, waar die ‘vroeger’ tussen de 1500 en 2000 euro lag. Jan Davids: ‘De trend is wel altijd, in bijna elke industrietak: meer leveren tegen minder kosten. Als internet goedkoper wordt, moet je dus zorgen voor meer aansluitingen.’ En een echte revolutie is het dus zeker wel: door de verwachte groei in aansluitingen gaan de prijzen hard naar beneden. Over vijf jaar wordt breedband overal tegen zo’n lage prijs als nu in Deventer aangeboden. Tegen die tijd zijn ook de lokale marktplaatsen met elkaar verbonden. Hiervoor doen Ton van Mil en Jeroen van de Lagemaat, in opdracht van Stedenlink, het onderzoek ‘Breedband over de stadsgrenzen’, dat bekijkt hoe steden het beste kunnen worden gekoppeld. EZ betaalt de helft mee. En partijen als Essent en KPN worden nauwgezet op de hoogte gehouden. De patstelling is doorbroken. Met dank aan Enschede, Deventer, Zwolle, Overijssel, Brabant en Gelderland, waar mensen met visie en durf Nederland een zetje geven in de vaart der volkeren.
Factor ICT
De provincie en de wereld
De provincie en de wereld
Carry Abbenhues: ‘Het zou toch mooi zijn als ons ‘model’ landelijk als voorbeeld kan dienen?!‘
Factor ICT
Carry Abbenhues is Gedeputeerde Economie bij de Provincie Overijssel. Breedband is wat haar betreft voor Overijssel en voor Nederland een randvoorwaarde om op de markt, een wereldmarkt inmiddels, een rol van betekenis te kunnen spelen. Het is ook een belangrijke impuls om de regionale economische structuur te versterken. Samen kansen grijpen: Overijssel laat zien hoe dat kan. “Het gaat mij niet om het glas; glas is een middel om onze doelen te bereiken. Het draait allemaal om het creëren en behouden van werkgelegenheid. ICT is een kansrijke sector en breedband een randvoorwaarde: dus stimuleren we op alle mogelijke manieren dat bedrijven, zorg- en onderwijsinstellingen en gezinnen erop worden aangesloten. Breedband biedt zoveel meer kansen voor zakelijke dienstverlening, we staan echt pas helemaal aan het begin. Ook de gemeentelijke, provinciale en landelijke overheden kunnen dankzij breedband werk maken van de gewenste E-dienstverlening waar overheidsbreed harde afspraken over zijn gemaakt.”
Kip en ei
Wat is er het eerst: de kabel of de diensten die er op worden aangeboden? Abbenhues vertelt hoe in Overijssel de patstelling is doorbroken: “Je ziet overal verglazing, alleen staat het niet met elkaar in contact. Iedere stad heeft weer een eigen kabelaar. Door de verschillende netwerken te koppelen, vergroten we de dynamiek in de markt. Een markt waar we dus heel veel van verwachten. Want er zijn veel potentiële aanbieders in allerlei sectoren, in de zorg, het onderwijs, het veiligheidsveld. Door de netwerken te koppelen wordt de markt voor diensten groter, waardoor het voor aanbieders interessanter wordt in te stappen. Vanuit die gedachte zijn we een aantal jaren geleden begonnen, met vijf grote steden. Het moet dan ook een beetje meezitten, natuurlijk. Je had al de campus in Enschede. En in Deventer zat een actief gemeentebestuur, dat zowel bedrijven als gezinnen wilde aansluiten op vezel. Zou het niet mooi zijn om dat te verbinden?! En daarna ging het verder, met Hengelo en Almelo, en ten slotte is de lijn doorgetrokken naar Zwolle. Dan heb je een backbone liggen waarop je verder kunt bouwen, die olievlek is dan al behoorlijk groot.”
Open netwerk: harde eis
Iedereen, elke dienstenaanbieder zal tegen redelijke kosten toegang moeten hebben tot de infrastructuur. Abbenhues maakt de vergelijking met de openbare weg: “Iedereen maakt er gebruik. De eigenaar van de weg kan er tolpoortjes neerzetten. Dat is prima, zolang iedereen met dezelfde prijzen en eventuele toelatingseisen wordt geconfronteerd. Kabelaars ontwikkelen namelijk nu ook zelf diensten, en door over je eigen netwerk diensten aan te bieden, kun je er maximaal voordeel uit halen. En misschien wel voordeel ten opzichte van de concurrentie. Dat moeten we dus niet hebben. Daarom is het cruciaal het beheer van de infrastructuur en de levering van diensten te scheiden. De op dit moment nog bestaande verstrengeling van infrastructuur en dienstenaanbod bemoeilijkt niet alleen de concurrentie, het is een rem op de innovatieve krachten in het MKB. En dat is wel de motor van onze werkgelegenheid.”
Samen sterk
Iedereen, elke dienstaanbieder zal tegen redelijke kosten toegang moeten kunnen hebben tot het netwerk. Het verklaart waarom Overijssel samen met de provincie Drenthe en verschillende gemeenten, scholen en bedrijven een aanbesteding hebben uitgeschreven voor provinciale breedbandringen. Inclusief duidelijke eisen aan de openheid van het netwerk, zo benadrukt Abbenhues: “Het proces er naar toe is een goed voorbeeld van vraagbundeling. We hebben aan gemeenten, bedrijven, scholen en zorginstellingen gevraagd wat ze nodig denken te hebben aan snelle verbindingen in de komende tijd en hoeveel geld ze daarvoor in hun begroting hebben opgenomen. Als je de behoeften en het geld bij elkaar legt, ontstaat voldoende massa voor een interessante vraag. Wat we simpel gezegd proberen te doen is alle bestaande en nog te realiseren knooppunten te verbinden. Hiervoor hebben we ook samen met de provincies Gelderland en Noord-Brabant een actieplan opgesteld. En ook andere provincies reageren enthousiast; het zou toch mooi zijn als ons ‘model’ landelijk als voorbeeld kan dienen?!”
Show us the money!
Uiteraard heeft Abbenhues begrip voor kabelaars die ook willen profiteren van de nieuwe mogelijkheden die breedband biedt: “Alleen zit volgens mij hun winst juist in de samenwerking, ook de samenwerking met
De provincie en de wereld
concurrenten. Voor dat argument zijn ze wel gevoelig. Want wil je alle nieuwe mogelijkheden echt goed benutten, dan is standaardisatie in apparatuur en applicaties nodig. Om partijen het daarover met elkaar eens te laten worden, is een zekere vorm van regie noodzakelijk. Eén grote regisseur – denk aan een ministerie in Den Haag - zal nooit lukken in het huidige tijdsgewricht. Al kan EZ daar wel een positieve rol in spelen. Maar voor sturing vanuit één centraal punt is de materie inmiddels te complex en zijn er domweg te veel partijen. We opereren immers in een netwerksamenleving. De regie, die absoluut nodig is, ontstaat in de samenwerking, het is er een product van. Niet de alwetende overheid of de gesel van de markt, maar de olie van het gedeelde belang.”
Bottom-up
Zou je zo’n proces van ‘boven’ regisseren, dan krijg je vooral te maken met knelpunten en belemmeringen, omdat iedere partij aan z’n eigen belang denkt. Daarom moet het dus bottom-up, zegt Abbenhues met grote stelligheid: “Als je dat doet, zie je een ontwikkeling ontstaan die gedreven wordt door mogelijkheden. Die grootse en meeslepende plannen op nationaal niveau líjken vooral heel mooi, maar ik zie meer resultaat komen uit de gerichte samenwerking tussen lokale en provinciale overheden met bedrijven en hun potentiële klanten. Want partijen die wat willen, laten krachtige dingen ontstaan in de markt. Dan komt het van binnen. Wat wij als provincie doen is de kansen die er liggen met elkaar te verknopen. Of ontwikkelingen een duwtje in de rug geven. Zo hebben we de aanloopkosten voor een beveiligingssysteem voor winkelcentra voor onze rekening genomen.” Ze vertelt over Twentse bedrijven die zich in de micromechanica hebben gespecialiseerd: “Die werken al lang wereldwijd, ze ontwerpen gewoon op afstand. De kunst is nu om ook het MKB mee te krijgen. Naast het economische aspect kunnen breedbandtoepassingen de kwaliteit van leven door zorg daadwerkelijk verbeteren. Zoals het project TeleFysi, het op afstand fysiotherapie geven aan kleine kinderen in hun natuurlijke omgeving. Dat zijn wezenlijke dingen.”
Factor ICT
Witte raven in de polder
Witte raven in de polder
Willem Vermeend: ‘We moeten in Nederland af van het knelpunt-denken’
Breedband-infrastructuur mag dan bijna overal voorhanden zijn, de toepassingen, de diensten, komen maar moeilijk van de grond. En juist daarom is er behoefte om beter, slimmer en vooral grootschaliger gebruik te maken van de mogelijkheden die breedband biedt. Nederland Breedbandland (NBL) is de nationale aanjager en brengt ‘voorhoede’ projecten en best practices naar een landelijk niveau.
NBL is geen overheidsinstelling, het is een initiatief van het bedrijfsleven waarmee het ministerie van Economische Zaken nauw samenwerkt. Onder de dertien ‘founding fathers’ van deze publiekprivate samenwerking bevinden zich VECAI, Microsoft, KPN en Capgemini. Ook de partners zijn divers, zoals NICTIZ, de Orde van Medisch Specialisten, TNO-ICT. EZ co-financiert het initiatief. Een bont gezelschap met gedeelde belangen vindt elkaar op breedbandtoepassingen. Zo geven ze het ooit beroemde en inmiddels vaak verguisde poldermodel een fris gezicht. NBL pakt de zaken dan ook verrassend anders aan: van onderop. Klein beginnen, mensen en bedrijven opsporen die in een sector met hart en ziel werken aan de verbetering van hun dienstverlening, van hun product. Of het nu een ziekenhuis, een gemeente of een MKB’er is.
Witte raven
Het gaat dus om bestaande breedbandtoepassingen, NBL doet geen pilots. De applicatie moet al werken, zich in de praktijk hebben bewezen. Willem Vermeend, sinds de zomer van 2005 onafhankelijk voorzitter van NBL, noemt ze ‘witte raven’: “Bij die specialist of onderwijzer, daar werkt het. Dat willen we naar een nationaal niveau brengen door de schijnwerper erop te
zetten. Door mensen, bedrijven en instellingen te enthousiasmeren. Vergelijk het met zendingswerk. Die witte raaf ergens op een school, een ziekenhuis of in het MKB, die fantastische en innovatieve toepassing krijgt van NBL de kans om de vleugels uit te slaan.” In dat bottom-up proces brengt NBL vraag, aanbod en innovatie bij elkaar. NBL wil de linking pin zijn tussen idee en toepassing, tussen (overheids)beleid en (ondernemers)praktijk ook. Wat NBL vooral doet is het articuleren van de vraag: waar is in een specifieke sector, branche of regio werkelijk behoefte aan? Als je dat weet, kun je aanbieders om een boodschap sturen. Het resultaat zal zichzelf vervolgens vanzelf verkopen, omdat het in een behoefte voorziet.
‘Dat wil ik ook!’
Het handwerk wordt bij NBL uitgevoerd door innovatieadviseurs, zelf ook ondernemers, afkomstig uit de sectoren waar het om gaat. Uit de zorg, het onderwijs, het MKB, enzovoort. Zij zitten in het land, zij zijn de gouddelvers. Ze maken NBL de dynamische ‘doe-club’ die Vermeend voor ogen staat: “Ondernemers, gemeenten, instellingen gaan achterlopen als ze niet optimaal gebruik maken van de mogelijkheden die breedband biedt. NBL wil ook die
Factor ICT
Waar vliegen ze?
Witte raven in de polder
awareness vergroten. En dat doen we door voorbeelden te laten zien, door te spiegelen. Als mensen geconfronteerd worden met wat er nú allemaal al mogelijk is, roepen ze ‘dat wist ik niet, dat wil ik ook!’, dat zagen we onlangs nog bij een bijeenkomst die we voor scholen hadden georganiseerd. Mensen zien mogelijkheden en komen vervolgens zelf in actie. Dat is de beste garantie voor succes.” Zo heeft NBL onlangs een convenant gesloten met MITEX, de modebranche, om een ‘breedbandbundel’ te ontwikkelen voor de leden. MITEX onderkent de mogelijkheden die breedband op verschillende gebieden biedt. Zo kan het de veiligheid vergroten door een applicatie die gezichtsherkenning van klanten mogelijk maakt. Het personeel kan hierdoor ‘bekende’ winkeldieven snel signaleren; dat werkt preventief en het verbetert het werk-klimaat voor medewerkers. Via dezelfde ‘breedbandbundel’ kan ook muziek in de winkel worden geleverd en specifieke televisie voor bezoekers worden georganiseerd, het zogeheten ‘narrowcasting’. Deze toepassingen draaien al in modewinkels in Utrecht en zullen nu landelijk via Mitex worden uitgerold.
Exportartikel
Het aantal witte raven groeit. Op dit moment werkt het innovatie-team Zorg van NBL samen met de Integrale Kankercentra Zuid, Noord-Nederland en Midden-Nederland aan Teleconsultatiediensten in de oncologie. Via een breedbandige teleconference-verbinding kunnen consulenten van het Integraal Kanker Centrum met de specialisten in de aangesloten ziekenhuizen overleggen, op basis van digitale radiologiebeelden en andere gegevens van de patiënt (elektronisch patiëntendossier EPD). Uitkomsten en overwegingen kunnen ze vastleggen op een gemeenschappelijk virtueel ‘whiteboard’, dat vervolgens in het EPD wordt opgeborgen. Dan is er een nieuwe vorm van videoconferencing, het Virtueel loket, waarbij de gesprekspartner bijna als een ‘echt’ persoon wordt geprojecteerd in de ruimte. Het NBL ontwikkelt op dit moment zinvolle én rendabele toepassingen in dunbevolkte regio’s, waar bijvoorbeeld geen bank, Kamer van Koophandel of huisarts voorhanden is. In De Educatieve Stad werken kinderen in een vorm van ondernemend leren samen met een school in Schotland. Hiervoor gebruiken ze onder andere een gezamenlijke weblog, en ook weer teleconferencing. Een belangrijk neveneffect daar bleek de invloed op het maatschappelijk bewustzijn: kinderen in een arme Schotse wijk hebben het een stuk moeilijker dan onze kinderen! Voor meer informatie: www.nederlandbreedbandland.nl
NBL weet zich succesvol als over een paar jaar andere Europese landen naar Nederland komen om te kijken hoe wij het hier doen. Zoals New Orleans na de orkaan een werkbezoek aan Nederland bracht om te kijken hoe wij het water ‘beheersen’. Die kennis en kunde is een exportartikel geworden en ook voor breedbandtoepassingen liggen de kansen voor het grijpen. In de woorden van Vermeend: “Slimheid, creativiteit en durf, daar moeten we het van hebben. En dat geldt ook voor NBL.” Een netwerk van breedbandziekenhuizen met alle denkbare toepassingen binnen de gezondheidszorg, als voorbeeld voor de hele wereld. Dat staat Vermeend voor ogen, dat is zijn ambitie en die ambitie probeert hij over te dragen op iedereen die hij in zijn hoedanigheid van onafhankelijk voorzitter van NBL ontmoet. Technologie op topniveau: zorgprofessionals die elkaar online consulteren, patiënten die zelf een afspraak plannen. En ook: de mogelijkheid creëren om mee te kijken tijdens de operatie van een collega, monitoring van patiënten op afstand, informatie beschikbaar maken voor alle betrokkenen op het juiste moment. Patiëntgestuurd werken, doelmatiger en daardoor ook duurzaam. Volgens Vermeend is die virtuele wereld er al: uit Amerikaans onderzoek blijkt dat chirurgen die ‘gamen’ 37% minder fouten maken.
Factor ICT
10
Amsterdam neemt lot in eigen hand
Amsterdam neemt lot in eigen hand alle bedrijven en alle huishoudens een snelle toegang te geven tot de backbone. En dat is weer een voorwaarde om nieuwe diensten te ontwikkelen, en grote hoeveelheden data te verplaatsen.”
Groen licht
Hans Tijl: ‘Geen cent subsidie’
Breedband is hot in Nederland. Iedereen bekijkt met argusogen de vele initiatieven die gemeenten ontplooien om hun bedrijven en inwoners aan te sluiten op de schier onbegrensde mogelijkheden die breedband, zowel economisch als maatschappelijk, lijkt te bieden. Amsterdam vaart een eigen koers, die veel (discussie)stof doet opwaaien. Hans Tijl, plaatsvervangend directeur van het hoofdstedelijke Ontwikkelingsbedrijf, probeert feit van fictie te scheiden. “Feit is dat ICT en alles eromheen een stevige factor is geworden in de groei van de Amsterdamse economie. Dat heeft direct te maken met een min of meer toevallige omstandigheid: de transatlantische kabel die Europa verbindt met de rest van wereld komt bij IJmuiden het land in en in de Watergraafsmeer boven de grond. Amsterdam is daarmee de grootste internetluchthaven van de wereld. Dat heeft bedrijven aangetrokken die iets met ICT wilden. Maar hoe houden we die positie nou vast, blijft dat zo, moeten we er zélf iets aan doen? Ons antwoord is: ja. We zouden de stad moeten verglazen, om
De ambitie was er. Tijl vertelt dat een groepje wijze mensen, de Commissie Andriessen, vervolgens heeft onderzocht of en zo ja hoe de gemeente haar ambitie kon realiseren: “Het rapport van de commissie was positief. Het bevatte een businesscase waarin was beschreven hoe je op een verantwoorde manier te werk kunt gaan. Bijvoorbeeld dat je het als gemeente vooral niet alléén moet doen, dat je een publiekprivate samenwerking moet zoeken, dat je bepaalde stappen in de goede volgorde moet zetten. Het rapport schetste ook de financiële contouren waarbinnen de businesscase op rendabele wijze werkelijkheid kon worden. Nou, het gemeentebestuur was uiteraard blij met het rapport, maar wilde ook niet over één nacht ijs gaan. Je kunt wél zeggen dat met het aannemen van het rapport het project ‘Verglazing van de Stad’ feitelijk is gestart. Niet dat we meteen gingen graven uiteraard, want we wilden eerst een second opinion op het rapport. We wilden een check op de juridische, organisatorische en financiële aspecten, die hebben we door verschillende partijen laten auditen.”
In de beperking …
In de tussentijd was het project ambtelijk onder het Ontwikkelingsbedrijf gehangen en zo kwam Tijl zelf in beeld: “We willen het als een commercieel project benaderen, dat was en is het uitgangspunt. Is het geen rendabele investering, dan zul je nooit partners vinden voor een publiekprivate samenwerking. Geen cent subsidie dus. Als het een goede businesscase is,
vind je altijd partijen die er geld in willen steken. Goed, eerst moet je scherp hebben wat je wilt bereiken: een datacommunicatienetwerk dat klaar is voor de toekomst, dat robuust genoeg is 20 jaar mee te gaan. En je moet écht helemaal zeker van je zaak zijn, want je haalt wel de hele stad overhoop. Een belangrijke reden voor de gemeente om te participeren in het glasvezelproject is om het zogeheten ‘cherry-picking’ te voorkomen. Iedereen moet erop kunnen, het moet een open, universeel toegankelijk netwerk zijn dat maximale concurrentie garandeert voor de verschillende dienstenaanbieders. Omdat we uiteraard niet een nieuwe KPN kunnen oprichten, gaat dat alleen werken als je de verschillende lagen opknipt. We leggen samen met anderen donker glasvezel aan waar nog geen licht doorheen gaat. Van de meterkast naar de ongeveer 20 stadsringen glasvezel. Die eerste, passieve laag verhuren we vervolgens aan een exploitant. Die zorgt ervoor dat alles werkt en dat dienstenaanbieders erop komen om hun diensten aan te bieden.”
Zorgvuldige Euro-proof planning
De volgorde is belangrijk, dat had de commissie Andriessen al gemeld. Tijl benadrukt dat Amsterdam en haar partners (vijf lokale woningcorporaties, ING Real Estate en Regge Fiber) pas gaan investeren als er een deal is met een partij die het netwerk exploiteert: “Wij verhuren een kabeltje, en meer is het niet! Daarnaast geldt voor onze businesscase het zogeheten Market Economic Investor’s Principle, MEIP. Dat betekent dat we ‘Europroof’ opereren, met hetzelfde rendement en dezelfde risico’s als ‘gewone’ marktpartijen. Het graafwerk en het aanleggen van de kabels hebben we Europees aanbesteed. Niks belastingcenten, niks staatssteun. We voorkomen elke schijn. Ook voor het exploiteren van het
Factor ICT
netwerk is een tender uitgeschreven volgens Brusselse regels, waarvoor BBNed de economisch meest gunstige aanbieding heeft gedaan.”
Steun Gemeenteraad
De overeenkomst is voor 40.000 huishoudens en bedrijven. Tijl noemt het aantal groot genoeg om een interessante businesscase te maken, en klein genoeg om niet volledig nat te gaan mocht er een kink in de kabel komen: “December 2005 heeft de Gemeenteraad unaniem haar steun gegeven aan de businesscase: 45-0, daar kun je mee thuiskomen, zeker in een zo heftig bediscussieerd dossier. Er zijn natuurlijk ook partijen die zich buitengesloten en gepasseerd
11
voelen. Ik weet dat we iedereen hebben uitgenodigd om mee te doen met het project. Kort door de bocht geformuleerd kwam het antwoord van de telecom- en kabelbedrijven erop neer, dat het allemaal prima kan met het bestaande netwerk. Hún netwerk. Dat begrijp ik wel, want ze verdienen er de komende vijf jaar inderdaad nog heel veel aan. Ik vind wel dat hun perceptie van de werkelijkheid erg wordt bepaald door de kwartaalcijfers. Wij moeten ons nú voorbereiden op de periode na pak-em beet 2010. Als de bestaande netwerken aan het eind van hun Latijn zijn, moeten wij er klaar voor zijn. Overigens heeft de Gemeenteraad ook nog zelf een hoorzitting georganiseerd, waar werkelijk
Amsterdam neemt lot in eigen hand
iedereen die maar iets betekent in de wereld van glas, koper en kabel voor is uitgenodigd. Uiteindelijk heeft KPN meegedaan in de tender op de tweede laag. Nee, UPC niet.”
Intussen, elders in de wereld
De belangen zijn groot, de concurrentie in de wereld zit niet stil. Amsterdam gaat 40.000 aansluitingen realiseren, in iets van achttien maanden tijd. Tijl vergelijkt hardop: “In Japan doen ze daar negen dagen over. Ok, ze graven niet. Maar de boodschap is duidelijk: in 2011 hebben zij ruim 30 miljoen aansluitingen liggen, dan is dus feitelijk heel Japan van glas. In 2011, maar dat zei ik al!”
Factor ICT
12
Glas in elke woning
Glas in elke woning
Zes op de tien woningen in Amsterdam zijn eigendom van woningcorporaties. Dan is het niet vreemd dat woningcorporatie Ymere meedoet in het Amsterdamse initiatief om de stad te verglazen. Samen met vier andere grote woningcorporaties zijn ze gezamenlijk voor éénderde mede-eigenaar van de passieve laag, de glasvezel onder de grond. Ron de Haas, lid van de Raad van bestuur, legt uit waarom Ymere is ingestapt.
bijkomend, is van esthetische aard. We hebben op het moment een rijk geschakeerd ‘bezit’ van satellietschotels; we hopen dat die op termijn overbodig worden. Dat gaan we uiteraard niet verplichten. We gaan er vanuit dat bewoners via glas minimaal dezelfde TV-programma’s ontvangen tegen misschien wel lagere prijzen, dat moet interessant genoeg zijn.”
“Wij denken dat glasvezelverbindingen van belang zijn voor de waardeontwikkeling van ons vastgoed. In het algemeen is glasvezel bovendien goed voor het economische klimaat en de internationale concurrentiepositie van Amsterdam, daar willen we als corporaties ook graag een bijdrage aan leveren. Overigens biedt de infrastructuur ruimte voor nieuwe diensten die van belang zijn voor de samenleving; in ons geval denken we dan vooral aan diensten op het gebied van zorg en ook veiligheid en sociale interactie, daar liggen veel kansen en mogelijkheden. Een bijkomend argument, en ook écht
De belangrijkste reden om in te stappen heeft te maken met de omstandigheid dat veel huurders van Ymere een kleine beurs hebben. De Haas: “Wij willen ook die mensen de mogelijkheid bieden mee te gaan in de vaart der volkeren. We denken dat het een bijdrage levert om de tweedeling tussen arm en rijk te voorkomen. Je hoort moderne goeroes wel eens roepen dat we met glasvezel aan de vooravond van een nieuwe industriële revolutie staan, met schier eindeloze mogelijkheden en effecten. Dan moet je er als samenleving voor zorgen dat zo veel
Belangrijkste reden
mogelijk mensen daadwerkelijk mee kunnen in die verandering. We hopen op een sneeuwbal die gaat rollen als het glasvezel er éénmaal ligt. Want het succes staat of valt met de diensten die erop worden aangeboden.”
Niks opleggen
De Haas benadrukt dat huurders zelf bepalen of ze gebruik maken van de faciliteiten: “Geen gedwongen winkelnering of iets dergelijks. Het zal écht uit de kracht van de aanbieding moeten komen en wij hebben er alle vertrouwen in dat het gaat lukken. Als corporatie zullen we uiteraard ook diensten gaan aanbieden, maar gelet op de aard van onze doelstellingen zal dit slechts beperkt zijn. Het is veel meer van belang dat andere partijen het oppakken. Met name zorgtoepassingen zijn dan voor onze huurders interessant en we kijken van geval tot geval of een ondersteunende bijdrage van onze kant richting zorgverleners zinvol is. Er lopen nu ook al pilots met zorginstellingen, zoals je die overal in het land de laatste jaren hebt zien ontstaan.”
Factor ICT
13
Glas in elke woning
Kwaliteit van leven
Ymere is geen risicodragende partij in de exploitatie, dat is het kenmerk van het Amsterdamse model. Hun business is betaalbaar vastgoed aan vooral mensen met een lager inkomen, en daar blijft het bij, aldus De Haas: “Door de diensten die glasvezel mogelijk maakt, worden onze woningen aantrekkelijker. Zieke leerlingen zouden bijvoorbeeld thuis onderwijs ‘in de klas’ gewoon kunnen volgen. En in de zorg zijn de toepassingen legio. Het kan helpen de handen en voeten van zorgverleners te verlichten. Voorbeelden van diensten? Denk aan een vrouw die haar elastieken kousen niet kan aantrekken; ze moet nu misschien wachten op hulp van buiten, terwijl als ze voor haar webcam en beeldscherm gaat zitten een wijkverpleegster haar precies kan laten zien hoe ze het moet doen. Denk ook aan beveiliging van de straat of buurt, waarover bewoners onderling met een dienstenaanbieder afspraken kunnen maken. Een ander voorbeeld is babysitten met een webcam. De huidige infrastructuur is minder geschikt voor tweerichtingsverkeer van beelden, met veel gebruikers tegelijk online loopt het vast.”
Wetten en regels
Woningcorporaties mogen alleen tot het dichtstbijzijnde aansluitpunt van een woning glasvezel laten aanleggen, vertelt De Haas: “Minister Dekker van VROM heeft voor Amsterdam een uitzondering gemaakt. In een brief begin dit jaar geeft ze aan dat Ymere mede-eigenaar mag zijn via een vrije dochteronderneming. Het gaat wat haar betreft wel uitdrukkelijk om een pilot, met een aantal voorbehouden. Ze loopt ermee vooruit op de nieuwe regelgeving die de Tweede Kamer nog moet behandelen. Als het parlement het niet eens is met de zienswijze van de minister, kan het zijn dat we moeten ‘terugtreden’. Maar daar gaan we niet van uit! Overigens komt er met de nieuwe wetgeving een eind aan een lange en ook wel stroeve discussie over initiatieven die woningcorporaties al dan niet mogen ontplooien. Een aantal beperkingen wordt naar het zich laat aanzien opgeheven. Dan gaat het over bijvoorbeeld de aankoop van agrarische gronden met het oog op toekomstige bouwmogelijkheden, of investeren in het buitenland. Die verruiming van de mogelijkheden is ons zeer welkom, er komt nu ruimte voor andere activiteiten, op voorwaarde uiteraard dat we het goed verantwoorden.”
Goed op weg met breedband EZ heeft in oktober 2005 samen met de koepelorganisaties VNG, het IPO en de ministeries van BZK en VROM de handreiking ‘Goed op weg met Breedband’ uitgebracht. De handreiking bevat praktische handvatten en gaat dieper in op de Europese en nationale wet- en regelgeving. Hoe organiseer je een aanbesteding, hoe voorkom je staatssteun? Ook vragen over eigendom, beheer en toezicht, open toegang en mededingingsaspecten komen aan bod. Feitelijk biedt ‘Goed op weg met Breedband’ betrokken overheden en instellingen de spelregels voor een optimale stimulering van de breedbandmarkt en hoe daar door verschillende gemeenten en woningcorporaties mee om wordt gegaan. Met deze handreiking kunnen bestaande en nieuwe initiatiefnemers lezen over de verschillende breedbandmodellen, de bijbehorende marktvraagstukken en stappenplannen. Concrete breedbandinitiatieven illustreren hoe gemeenten aan de slag zijn gegaan. Download de handreiking ‘Goed op weg met Breedband’ van www.breedband.ez.nl
Rekenmodel aansluitvergoedingen Het ministerie van Economische Zaken, Directoraat-generaal Energie en Telecom (EZ DgET), heeft samen met het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Directoraat generaal Wonen (VROM DgW) opdracht gegeven voor het realiseren van een rekenmodel voor aansluitvergoedingen. Hiermee bieden EZ en VROM een handreiking voor het berekenen van de kosten die redelijkerwijs samenhangen met het realiseren en het exploiteren van een aansluiting op nieuwe generatie netwerken voor elektronische communicatie. De beide ministeries willen graag weten wat een dergelijke aansluiting en de exploitatie ervan bij benadering kost. Het gaat om zogeheten ‘next-generation’ infrastructuren. Het onderzoek is van belang voor vraagbundelingsissues in het algemeen en voor woningcorporaties in het bijzonder. Het rekenmodel is ‘technologiekeuze neutraal’, wat overigens niet betekent dat er geen eisen aan dergelijke netwerken gesteld worden. Binnen de E-Norm werkgroep, waar ook marktpartijen deel van uitmaken, wordt op dit moment hard gewerkt aan het opstellen van een zogenoemd referentiemo-del voor de nieuwe netwerken. Het rekenmodel is rond de zomer beschikbaar. Meer informatie op www.breedband.ez.nl
Factor ICT
14
Kort Nieuws
Kort Nieuws Breedbandcirkel brengt vraag en aanbod bij elkaar
Nederland beschikt over uitstekende breedbandkennis. Toch wordt niet alle kennis benut. Het matchen van vraag en aanbod blijkt geen eenvoudige zaak. Kennisaanbieders spreken niet de taal van de kennisvragers. Daarbij ontbreekt het bij het midden- en kleinbedrijf nogal eens aan een gerichte vraag naar kennis. Ook weten veel MKB-ers onvoldoende waar zij met kennisvragen terecht kunnen. De top kennisinstellingen erkennen het probleem en willen graag meewerken aan een beter gebruik van breedbandkennis. Reden voor EZ om de breedbandcirkel op te richten. Het doel van de breedbandcirkel is breedbandkennis toegankelijker te maken, inzicht te krijgen in de kennisbehoefte van bedrijven en kennisuitwisseling te stimuleren. Om dit te bereiken wordt samengewerkt met verschillende partijen. De outreachofficer van ICTRegie brengt bedrijven en de BSIK consortia met elkaar in contact, ook op het gebied van breedband. Syntens heeft in haar programma van 2006 voor het MKB breedband als peiler opgenomen. En NederlandBreedbandland maakt een portal voor de breedbandcirkel waarop breedbandkennis van TNO, TU Delft, Lofar, de BSIK consortia (denk onder andere aan Surfnet, Freeband, Next Generation Infrastructures, Gigaport) en anderen op een toegankelijke wijze te vinden is. Bedrijven kunnen rechtstreeks kennisinstellingen benaderen of op de portal een vraag stellen. De portal (www.breedbandcirkel.nl ) is in mei in concept operationeel.
Op handelsmissie via de digitale snelweg
Geen reiskosten, geen reistijd en geen dure hotels. En toch aan een zakelijk netwerk bouwen in het buitenland. Dat kan binnenkort tijdens de eerste virtuele handelsmissie ‘naar’ Zweden. Via internet- en satellietverbindingen kunnen Nederlandse ondernemers van 17 mei tot en met 8 juni 2006 in contact komen met Zweedse handelspartners. Het ministerie van Economische Zaken en de EVD, een agentschap van het ministerie, organiseren dan de eerste virtuele handelsmissie. Dit gebeurt in samenwerking met de Nederlandse ambassade in Stockholm. Staatssecretaris Van Gennip begeleidt de missie. De missie wordt op 8 juni afgesloten met een evaluatie, waarbij de beste ZweedsNederlandse handelsmatch bekend wordt gemaakt. Meer informatie over de virtuele handelsmissie vindt u op www.virtualmission.nl. De inschrijving is inmiddels gesloten.
Directeurswisselingen DG voor Energie en Telecom Per 1 april 2006 is Marjolijn Sonnema benoemd tot directeur van de directie Telecommarkt van het Directoraat-generaal voor Energie en Telecom (dgET). Eerder was zij onder andere waarnemend plaatsvervangend directeur bij het ministerie van Justitie (directie Handhaving), plaatsvervangend directeur Klimaat bij het ministerie van VROM, plaatsvervangend directeur Industrie en Handel, MT-lid P&O en coördinator internationale zaken bij het ministerie van LNV. Op 1 juni a.s. verlaat directeur ICT & Toepassing Guus Broesterhuizen dgET; hij wordt directeur bij het Octrooicentrum Nederland. Over zijn opvolging is op moment van publicatie nog niets bekend. Nicole Kroon zal hem als waarnemend directeur vervangen.
Kwaliteitsverschillen Voip tussen vaste telefonie
Consumenten moeten een gefundeerde keuze kunnen maken tussen de verschillende diensten. Dat geldt dus ook voor vaste telefoniediensten. Na jaren van betrekkelijke rust en uitsluitend concurrentie op prijs, is er nu het aanbod van internetbellen via de technische ontwikkeling Voip. Voip gaat voor veel beroering zorgen. Consumenten die al tevreden zijn met de steeds dalende tariefskosten van de vaste telefoon, zullen vroeger of later een nieuwe keus maken. Al was het maar omdat de wereld om hen heen gebruik maakt van veel slimmere en goedkopere oplossingen, of omdat de oude dienst simpelweg kan ophouden te bestaan. TNO onderzoekt kwaliteitsverschillen Om na te gaan of er bij deze nieuwe ontwikkelingen ook kwaliteitsverschillen zijn tussen aanbieders en welke consequenties dat heeft, heeft TNO in opdracht van EZ onderzoek verricht. Hierbij is ook mobiele telefonie (GSM) meege-nomen. In het onderzoek is gekeken naar storings-gevoeligheid (verbinding kunnen maken, verbinding houden) en spraakkwaliteit. De eerste resultaten laten duidelijk zien dat een aantal aanbieders van Voip de kwaliteit van de huidige vaste telefonie (nog) niet kan of wil bieden. De verwachting is dat de marktpartijen de tarieven voor de verschillende diensten zullen aanpassen aan de kwaliteit van de verbinding. EZ streeft er naar nog dit jaar over de uitkomsten te kunnen publiceren, zodat consumenten kennis kunnen nemen van de kwaliteitsverschillen en daarmee hun voordeel kunnen doen bij het maken van een keuze. Uit onderzoek TNO ‘Kwaliteit van consumenten ‘Voice over IP” in Nederland’ (nov. 2005)
Factor ICT
15
Gezondheidsonderzoek naar UMTS zendsignalen
Brinkhorst opent Breedband Drechtsteden
De resultaten van het Zwitserse onderzoek naar de effecten van UMTS-zendsignalen op de gezondheid worden in de loop van 2006 verwacht. Mensen schrijven klachten als hoofdpijn en chronische ver-moeidheid soms toe aan de antennes voor mobiele com-municatie, die in hun buurt staan opgesteld. TNO heeft hier in 2003 onderzoek naar gedaan, het zogeheten COFAM (Cognitive functions and mobiles)onderzoek.
Op 1 maart verrichtte Minister Brinkhorst de officiële opening van het glasvezelnetwerk van de Drechtsteden. Hij deed dit tijdens een symposium over breedband van de Gemeente Dordrecht. Het nieuwe netwerk verbindt 115 locaties van zestien instellingen in Dordrecht en Zwijndrecht, en wordt later uitgebreid naar Papendrecht, Sliedrecht en Gorinchem. De instellingen gebruiken het netwerk om hun bedrijfsvoering te verbeteren en ervaring op te doen met innovatieve ICT-toepassingen. De minister feliciteerde de initiatiefnemers van harte met het snelle netwerk. “Ik juich het toe wanneer een regio haar krachten verzamelt om de infrastructuur voor dataverkeer te verbeteren”, aldus de minister. Verwijzend naar een ‘vervelend gezegde over Dordt’ introduceerde hij een nieuw spreekwoord: ‘Hoe dichter bij Dordt, hoe sneller het wordt!’.
De Gezondheidsraad heeft dit onderzoek geëvalueerd en concludeerde dat met dit onderzoek geen wetenschappelijk bewijs was geleverd dat GSM- en UMTS-antennes gezondheidsklachten veroorzaken. Wel adviseerde zij het onderzoek te herhalen. Aanleiding waren de aanwijzingen die het onderzoek opleverde dat UMTS-signalen mogelijk het welbevinden beïnvloeden. Een vervolgonderzoek zou hierover meer duidelijkheid kunnen geven. De Nederlandse overheid is een van de financiers van dit vervolgonderzoek, dat in Zwitserland is uitgevoerd. Publicatie van onderzoeksresultaten Het onderzoek is zoals gepland eind 2005 afgerond. Na het analyseren van de resultaten hebben de onderzoekers een artikel geschreven en dit ter publicatie aangeboden aan een wetenschappelijk tijdschrift. Het artikel wordt op dit moment bestudeerd. De resultaten worden pas openbaar nadat het artikel is geaccepteerd voor publicatie. Hiermee is de wetenschappelijke kwaliteit van het onderzoek gewaarborgd. De termijn waarin een artikel wordt geaccepteerd en vervolgens wordt gepubliceerd kan variëren van enkele weken tot vele maanden. Het is daarom niet mogelijk precies aan te geven wanneer de resultaten van het onderzoek door het onderzoeksinstituut bekend worden gemaakt. Naar aanleiding van de resultaten van nieuw onderzoek wordt standaard bekeken of het huidige antennebeleid wellicht moet worden aangepast. Als uit onderzoek blijkt dat UMTSantennes schadelijk zijn, dan neemt de overheid maatregelen.
De minister daagde de toehoorders uit om nu vooral na te gaan denken over de toepassingsmogelijkheden van die infrastructuur. “Want”, zo zei hij, “dat Nederland beschikt over hoogwaardige breedbandnetwerken is niet genoeg; de uitdaging waar we nu voor staan is om ook tot de wereldtop te gaan behoren bij het gebruik van die netwerken.” Eerder die dag bezocht de minister het Da Vinci College, het plaatselijke ROC, om in de praktijk te zien hoe ICT een bijdrage kan leveren aan beter en leuker onderwijs. Hij ging er ondermeer in gesprek met leerlingen die het e-learning programma van Cisco volgen, gericht op het ontwerpen en bouwen van computernetwerken. De leerlingen gaven de minister als boodschap mee dat het gebruik van ICT door de overheid nog veel beter kan, bijvoorbeeld door één portal te ontwikkelen voor alle overheidsdiensten. Volgens de leerlingen moet bovendien ICTveiligheid hoog op de agenda staan.
Kort Nieuws
Prijsvraag M&ICT Op 22 mei a.s. organiseert het programmabureau M&ICT (tel. 070 - 888 76 55) voor geïnteresseerden een voorlichtingsbijeenkomst over de 1e ronde van de Prijsvraag in het kader van het Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT. Het vierjarige Actieprogramma is vorig jaar goedgekeurd door de Tweede Kamer en is een initiatief van de departementen Economische Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie, Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Verkeer en Waterstaat en Volksgezondheid Welzijn en Sport. Met het Actieprogramma wil de overheid met behulp van ICT knelpunten aanpakken in de sectoren Mobiliteit, Onderwijs, Veiligheid en Zorg, zoals: - betere bereikbaarheid en efficiënt vervoer; - kwalitatief beter onderwijs; - veilige, sociale leefomgeving; - kwalitatief goede, toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg. Met de officiële openstelling van de Prijsvraag in juni worden de volgende actie(lijnen)/thema’s opengesteld: - ICT-toepassingen en diensten benutten voor integrale reisinformatie in stedelijke gebieden (mobiliteit); - Gaming (onderwijs); - De virtuele veiligheidsarena (veiligheid); - Ketenzorg online gedemonstreerd (zorg). De Prijsvraag zal bestaan uit twee rondes per jaar. Bij deze vraaggerichte vorm van aanbesteden wordt de markt gevraagd om binnen de kaders van het actieprogramma projectvoorstellen in te dienen. Dit leidt tot vernieuwende en creatieve oplossingen. De concurrentie richt zich bij deze vorm van aanbesteden op het idee, de kwaliteit van de offerte en op het belang daarvan voor het actieprogramma. De onafhankelijke toetsingscommissie toetst de projectplannen aan de gestelde criteria, waarna de beste projectplannen een financiële stimulans van het rijk ontvangen van maximaal 1,2 miljoen euro per project. De indieningsrondes worden aangekondigd op de websites http://ted.publications.eu.int en http://www.aanbestedingskalender.nl. Meer informatie en het laatste nieuws over het Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT zijn te vinden op de website www.m-ict.nl
AANKONDIGING NEDERLAND IN VERBINDING ‘Nederland vergroot haar welvaart en welzijn door optimale integratie en benutting van elektronische communicatie in tal van economische, maatschappelijke en bestuurlijke processen. Nederland staat bekend als hét land waar ICT alom aanwezig is en wordt gebruikt. Het gebruik van hoogwaardige elektronische communicatie en diensten is laagdrempelig, vertrouwd en vanzelfsprekend. Private en publieke sectoren werken daartoe slim samen aan beschikbaarheid, toegankelijkheid, betrouwbaarheid en bruikbaarheid.’ Dit is de visie van een aantal sleutelpersonen op het gebied van ICT in Nederland. Zij hebben zich het afgelopen jaar verenigd in het Strategisch ICTOverleg. In totaal 22 vertegenwoordigers afkomstig uit onderwijs, zorg, wetenschap, openbaar bestuur, het ICT-toepassende bedrijfsleven en de ICT-sector hebben deze visie ondertekend. Op 28 juni presenteren zij hun visie aan de Minister van Economische Zaken. In een paneldiscussie spreekt een aantal leden over de ICT-doorbraken die nodig zijn bij politiek, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Wilt u meepraten over hoe bedrijven en overheden beter kunnen samenwerken of hoe we het vertrouwen in elektronische communicatie kunnen vergroten, reserveer dan alvast in uw agenda:
Nederland in Verbinding Woensdag 28 juni; 10.00 – 12.00 uur, Nieuwspoort Den Haag U kunt zich aanmelden of informatie opvragen bij Dini van Hoven,
[email protected] Mede namens Michel van der Bel, Roger van Boxtel, Pieter Cloo, Jan Kees de Jager, Lieneke Jongeling, David Jongen, Judith van Kranendonk, Trude Maas-de Brouwer, Aad Meijboom, Martin Rem,Tom Rodrigues, Paul Rutten, Jenny Thunnissen, Paul Timmers, Jan Wildeboer, Jan Zegering Hadders, Anthonie Zoomers, Harry van Zon, Arie van Bellen, Paul de Graaf en Sylvia Roelofs, Mark Frequin Voorzitter Strategisch ICT-Overleg èn Directeur-Generaal Energie en Telecom, Mininsterie van Economische Zaken