DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE DERDE WERELD
ft*· +»#M* %
^
„Hef ontwikkelingsbeleid is een van de voornaamste aspecten van de Europese opbouw. Dit beleid is thans het Europese handelsmerk op internationaal niveau en belangrijke component van het buitenlands beleid van de Gemeenschap." (Memorandum inzake het communautaire ontwikkelingsbeleid).
„Wij moeten onze markten meer openstellen voor de landen voor welke de uitvoer van hun produkten van levensbelang is en die niet gediend zijn met verhoging van hun schuldenlast. Wij moeten beschikken over financiële instrumenten die kunnen bijdragen tot de aanpassing en modernisering van hun economieën." Jacques Delors, voorzitter van de Europese Commissie.
N
iemand weet het nog, maar toch is het zo dat met het communautaire ontwikkel ingssamenwerkingsbeleid een begin werd gemaakt in het jaar waarin de Gemeenschap werd opgericht! Het eerste Europese Ontwikkelingsfonds (EOF) dateert van 1958, toen de dekolonisatie nog niet was voltooid. Toen functioneerde het fonds nog slechts voor achttien Afrikaanse staten en Madagaskar, die bij hun onafhankelijkheid een eerste en vervolgens een tweede Overeenkomst van Yaoundé zouden gaan ondertekenen. Dat was het begin . . . Vijfendertig jaar later heeft de Gemeenschap, evenals haar samenwerkingsbeleid, aan betekenis gewonnen. In 1993 zijn er maar weinig ontwikkelingslanden die geen bijzondere betrekkingen met de Gemeenschap hebben aangeknoopt en nog minder talrijk zijn de landen die niet een of andere vorm van communautaire steun genieten.
Kleermakersatelier in een dorp van Afghaanse vluchtelingen in Pakistan. Steun voor de beroepsopleiding maakt deel uit van de hulp aan vluchtelingen op langere termijn, waaraan de Gemeenschap ruim 100 miljoen ecu per jaar besteedt.
Spoedhulp aan de vluchtelingen van Somalië. Om door I natuurrampen of conflicten getroffen bevolkingsgroepen te hulp te komen heeft de Gemeenschap in 1992 bijna 370 miljoen ecu aan spoedhulp uitgegeven en ca twee miljoen ton levensmiddelen verstrekt aan de landen die het meest door hongersnood worden bedreigd.
VAN AFRIKA TOT DE STILLE OCEAAN ... EEN BELEID DAT ZICH WERELDWIJD UITSTREKT Op de Overeenkomsten van Yaoundé volgden de vier Overeenkomsten van Lomé, genoemd naar de hoofdstad van Togo, waar zij in 1975, 1979, 1984 en 1989 werden ondertekend. Deze overeenkomsten zijn op het gebied van Noord-Zuidsamenwerkingsovereenkomsten de meest omvangrijke—en de meest duurzame — ooit gesloten. De twaalf Lid-Staten van de Gemeenschap hebben ¡n het kader hiervan namelijk 69 landen in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS) als partner. In het Middellandse-Zeegebied volgden op de eerste in de jaren zestig ondertekende overeenkomsten met een beperkte draagwijdte vanaf 1975 overeenkomsten betreffende alle deelgebieden van samenwerking met elk van de landen op de zuidelijke oever (Marokko, Algerije, Tunesië, Egypte, Jordanië, Syrië en Libanon). In de jaren tachtig strekt het netwerk van overeenkomsten zich uit tot Azië en Latijns-Amerika. Het gaat om zowel bilaterale als regionale overeenkomsten volgens een door de Gemeenschap ge-
liefde formule (met de Asean-landen, de landen van het Andespact en de landen van Midden-Amerika). Al deze overeenkomsten zijn weliswaar niet homogeen; zo is hun inhoud in het geval van bij voorbeeld de overeenkomst van Lomé ged i versif ¡eerder en vollediger dan in het geval van een kaderovereenkomst inzake samenwerking met bij voorbeeld Brazilië. Niettemin blijft het een feit dat de Gemeenschap een beleid van contractueel partnerschap tot stand heeft gebracht dat het grootste deel van de Derde Wereld bestrijkt, en dat zij poogt dit beleid elk jaar verder uit te breiden en te verrijken.
18 MILJOEN VLUCHTELINGEN . . . waarvan 8 miljoen in Azië, 5 miljoen in Afrika . . . waaraan de Gemeenschap spoedhulp, voedselhulp en ontwikkelingshulp verleent. Zij is niet alleen een van de voornaamste partners van het Hoge Commissariaat van de Verenigde Naties voor vluchtelingen, maar ook van vele niet-gouvernementele organisaties.
HET SOLIDAIRE EUROPA De Gemeenschap heeft gepoogd met haar partners een samenwerkingsbeleid tot stand te brengen dat hun ontwikkeling op lange termijn beoogt. Maar ook in noodgevallen komt zij overal in de wereld slachtoffers te hulp van alle mogelijke rampen, droogte, hongersnood, natuurrampen, conflicten of burgeroorlogen. Hiertoe beschikt zij overeen budget dat vooral is bestemd voor spoedmaatregelen en over uitgebreide mogelijkheden tot het verlenen van voedselhulp. Men pleegt maar al te vaak over het hoofd te zien dat de Gemeenschap in vele gevallen de eerste is die steun verleent. Ook is zij het die de maatregelen van de LidStaten moet coördineren, terwijl vele humanitaire organisaties aan haar een groot deel van hun middelen te danken hebben. Alleen al in het jaar 1992, waarin het Bureau voor humanitaire spoedhulp van de Europese Gemeenschap werd opgericht, bood de Gemeenschap hulp aan meer dan dertig landen in de Derde Wereld: van Peru tot El Salvador, van Somalië tot Mozambique, van Afghanistan tot de Filippijnen. Maar ook in verschillende republieken van de voormalige Sovjet-Unie was zij van de partij, en vooral in het gewezen Joegoslavië, waar zij alleen 38 % van de financiële bijdragen voor de totale humanitaire inspanning voor haar rekening nam. In 1992 bedroeg de spoedhulp van de Gemeenschap bijna 370 miljoen ecu ('), waarbij de hulp op middellange termijn aan de vluchtelingen en ontheemden ten bedrage van iets meer dan 100 miljoen ecu en ca 800 miljoen ecu aan voedselhulp, grotendeels bestemd voor de slachtoffers van natuurrampen of conflicten, moeten worden opgeteld.
(') 1 ecu = 2,19 HFLog40 BFR.
Steun voor de veeteelt in Senegal: de voorrang geven aan plattelandsontwikkeling is het hoofddoel van het beleid van de Gemeenschap; bijna de helft van de financiële middelen is daarvoor bestemd.
PRIORITEIT VOOR DE PLATTELANDSONTWIKKELING Wanneer men Europeanen de vraag stelt wat bij voorrang moet worden gedaan om de Derde Wereld te helpen, is het antwoord: de honger bestrijden en dus prioriteit verlenen aan de landbouwontwikkeling. Dat is nu juist wat het communautaire ontwikkelingsbeleid beoogttedoen. Het spreekt immers vanzelf dat Europa zich niet beperkt tot humanitaire acties op korte termijn: het grootste deel van zijn financieringen is bestemd voor programma's of projecten die beogen de economieën van zijn partners te versterken, hen minder afhankelijk te maken en de levensomstandigheden van hun bevolkingen duurzaam te verbeteren.
„Industrialisering — in aanvulling op de landbouwontwikkeling — moet worden beschouwd als een stuwende kracht achter de economische verandering, die het mogelijk maakt geconcentreerde groei te verzekeren en te voldoen aan de basisbehoeften van de Manuel Marín, lid van de Commissie
Bedoelde financieringsacties zijn betrekkelijk gediversifieerd en hebben betrekking op de industriële produktie, het vervoer, het onderwijs, de gezondheidszorg en de handel. De landbouwen plattelandsontwikkeling maakt alleen bijna de helft van de financieringen uit; 24 % hiervan gaat naar de eigenlijke landbouwproduktie, de andere donors blijven hiermetgemiddeld 11 % ver bij achter. Dit accent op de landbouwontwikkeling kreeg in de opeenvolgende Overeenkomsten van Lomé steeds meer nadruk en kwam in de praktijk neer op een steeds sterkere concentratie van de steun (60 tot 90 % van de geprogrammeerde fondsen) op deze sector in de meeste landen van Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan. In Latijns-Amerika en Azië zijn de communautaire hulpprogramma's minder gediversifieerd; zij beperken zich daar voornamelijk tot projecten voor regionale samenwerking en met name tot projecten voor plattelandsontwikkeling, die 80 % van het totaal vertegenwoordigen.
Watervoorziening in een dorp in zuidelijk Afrika.
Ook in de mediterrane Maghreb- en Mach rak-landen is er sprake van dezelfde prioriteit, bij voorbeeld in Jordanië, Tunesië, Egypte en Marokko.
DE GEMEENSCHAP WEET NAAR HAAR PARTNERS TE LUISTEREN Dialoog: de Gemeenschap heeft niet de pretentie de behoeften, prioriteiten en aanpak van haar partners te moeten vaststellen. De betrekkingen die zij met hen heeft aangeknoopt en de samenwerking die tot stand is gekomen, zijn gebaseerd op onderhandelingen (wanneer het erom gaat een overeenkomst te sluiten) en op de dialoog wanneer het op handelen aankomt. Hiertoe werden paritaire instellingen in het leven geroepen, zowel in het kader van de Overeenkomst van Lomé als in dat van de overeenkomsten met landen uit het MiddelIandse-Zeegebied enzovoort. Deze permanente dialoog maakte het niet alleen mogelijk in gemeenschappel ijk overleg prioriteiten vast te stel len, maar wist ook de samenwerking te doen evalueren, nieuwe terreinen, zoals het milieu, de bevolkingen de cultuur, aan de orde te stellen, nieuwe instrumenten te ontwerpen, variërende van Stabex (stabilisatie van de exportopbrengsten) tot steunmaatregelen voor structurele aanpassing of mechanismen ter bevordering van particuliere ondernemingen. Experiment: er is hier dus sprake van een permanent experiment en een permanent proces van aanpassing op grond van de behaalde resultaten en de vastgestelde moeilijkheden, maar ook van de politieke, economische en sociale ontwikkelingen. Het communautaire ontwikkelingsbeleid isen magdusgeen eens en voor altijd vastgesteld beleid
zijn. Het zal nog andere wijzigingen moeten ondergaan, waarvan de wijziging die in het kader van de tenuitvoerlegging van de Europese Akte zou kunnen voortvloeien uit een zekere „communautarisering" van het samenwerkingsbeleid van de Lid-Staten, zeker niet de minst belangrijke is.
EEN SCALA VAN INSTRUMENTEN Sommige instrumenten zijn vastgesteld bij de samenwerkingsovereenkomsten, andere enkel bij besluit van de Gemeenschap. • Bevordering van de handel van de ontwikkelingslanden: communautair stelsel van algemene preferenties, handelsbepalingen in de overeenkomsten, acties ter bevordering van de handel. • Spoedhulp (alle ontwikkelingslanden en andere derde landen). • Voedselhulp (buiten de ontwikkelingslanden) om het hoofd te bieden aan noodsituaties of voedseltekorten. • Financiering van de ontwikkeling: Europees Ontwikkelingsfonds (ACSlanden): financiering van projecten of programma's, financiële protocollen gehecht aan de overeenkomsten met landen van het Middel landse-Zeegebied, Europese Investeringsbank: leningen aan de ACS-landen en landen van het Middel landse-Zeegebied, financiële hulp aan landen in LatijnsAmerika en Azië (landbouwontwikkelingen regionale intergratie, opleiding), steun aan joint ventures tussen Europese ondernemingen en ondernemingen in landen in Latijns-Amerika, Azië en het Middellandse-Zeegebied.
• Steun aan niet-gouvernementele organisaties. • Onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma (landbouw, gezondheidszorg). • Speciale budgetten voor specifieke acties op milieugebied, op het gebied van de drugbestrijding, aids, enzovoort.
Voorbereidend werk voor de aanplant van jonge bomen in Ethiopië; herbebossing is een belangrijk aspect van de plattelandsontwikkeling en van het milieubehoud.
Tehuis voor in de steek gelaten kinderen in Madagaskar. De Europese Gemeenschap werkt samen met de voornaamste organisaties die hulp verlenen aan vluchtelingen en aan hun lot overgelaten bevolkingsgroepen.
Bananenpluk in het Caribische gebied: voor de producerende landen in deze regio is de steun van de Gemeenschap onmisbaar.
FEITEN EN CIJFERS 117 Derde-Wereldlanden hebben met de Gemeenschap samenwerkingsovereenkomsten gesloten. In 1993 zijn er in ruim honderd landen ontwikkelingsprojecten in uitvoering. De Gemeenschap is de belangrijkste handelspartner van de ontwikkelingslanden: in 1990 nam zij 22 % van de uitvoer van de Derde-Wereldlanden af en leverde zij 23 % van hetgeen zij invoerden (de overeenkomstige cijfers voor de Verenigde Staten, de tweede handelspartner van de ontwikkelingslanden, zijn respectievelijk 23 % en 17 %. In datzelfde jaar was de waarde van de uitvoer van de EG naar de landen in het zuiden 8 % groter dan die van de uitvoer naar de Verenigde Staten en Japan te zamen. Met ongeveer 3,8 miljard USD in 1991 bedragen de uitgaven voor de ontwikkelingshulpvan de Gemeenschap 5,7 % van haar totale uitgaven. Na met 35 %te zijn gestegen tussen 1988 en 1991 be-
BEVORDERING VAN DE REGIONALE INTEGRATIE In haar betrekkingen met de Derde Wereld hecht de Gemeenschap bijzonder veel belang aan alles wat de regionale integratie kan bevorderen: samenwerkingsovereenkomsten met een groep landen (Asean, Andespact, Midden-Amerika, landen van het Golfgebied en vanzelfsprekend de ACS-groep), steunverlening aan regionale organisaties, regionale ontwikkelingsprojecten enzovoort. Deze koers is een van de kenmerken van het communautaire samenwerkingsbeleid.
liep de hulp van de Gemeenschap in laatstgenoemd jaar een zevende (14 %) van de totale hulp van de Lid-Staten (bilaterale en multilaterale hulp). De Communautaire hulp en die van de Lid-Staten bedraagt te zamen 43 % van de totale internationale hulp: het Europa van de Twaalf is verreweg de belangrijkste steunverlener en de Amerikaanse en Japanse hulp blijven daar ver bij achter. 58 % van de communautaire steun gaat naar Afrika ten zuiden van de Sahara, 10 % naar Zuid-Azië en 9,7 % naar Latijns-Amerika en het Caribische gebied. Ondanks deze relatieve concentratie op zwart Afrika behoren landen als Egypte, Turkije, Bangladesh en India tot de belangrijkste begunstigde landen.
„ Echte ontwikkeling moet gebaseerd zijn op respect voor de mensenrechten en moet de vrucht zijn van deelneming van de bevolking aan alle ontwikkelingsfasen; ik zou dit economische democratie willen noemen." Manuel Marín, lid van de Commissie
De hulp is voor 56 % bestemd voor de financiering van ontwikkelingsprojecten. 21 % is bestemd voor voedselhulp, die in betekenis afneemt.
Omslagfoto: De plattelandsontwikkeling kreeg steeds meer aandacht. De Overeenkomsten van Lomé getuigen van het streven de bevolkingen te helpen zelf in hun onderhoud te voorzien en hun leefmilieu te verbeteren.
NL Deze brochure wordt uitgegeven in alle talen van de Europese Gemeenschap: Deens, Duits, Grieks, Engels, Frans, Italiaans, Nederlands, Portugees en Spaans. Commissie van de Europese Gemeenschappen Directoraat-generaal audiovisuele sector, voorlichting, communicatie en cultuur Redactie: Eenheid „Publikaties" en „Europa in de wereld: ontwikkeling", Wetstraat 200, B-1049 Brussel Manuscript voltooid in april 1993. Omslag: fotografie: J. M. Russel © EGKS-EEG-EGA, Brussel · Luxemburg, 1993 Overneming met bronvermelding toegestaan, behalve voor commerciële doeleinden. Printed in Belgium VERTEGENWOORDIGINGEN EN BUREAUS VAN DE COMMISSIE Bureau in België
Archimedesstrnat 73, B-1040 Brussel — Tel. 2 95 38 44
Bureau in Nederland
Korte Vijverberg 5, NL-2513 AB Den Haag — Tel. 3 46 93 26
Bureaus van de Commissie zijn eveneens in andere landen van de Europese Gemeenschap en in andere delen van de wereld gevestigd.
* * *
* *»**
Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen L-2985 Luxembourg
ISSN 0379-3117 Catalogusnummer: CC-78-93-540-NL-C