AB Jeugdhulp Rijnmond 10 september 2015 bijlage bij agp 16
Samen Zorgen voor Kinderen in 2016 (versie 05082015)
Voorwoord Afgelopen maanden hebben de jeugdzorgaanbieders intensief met elkaar van gedachten gewisseld over het realiseren van de noodzakelijke bezuinigingen. Er is voor gekozen om deze opgave aan te vliegen vanuit het belang van het kind/jeugdigen. Er is een visie gedefinieerd die aansluit bij de visie van de gemeenschappelijke regeling. Hier is een grote mate van overeenstemming over. De uitdaging is om de bezuinigingen te koppelen aan de gewenste transformatie. Dit is een proces dat ettelijke jaren in beslag neemt. In dit voorstel zijn de eerste belangrijke stappen gezet om dit op een verantwoorde wijze te realiseren. De punten en komma's moeten nog gezet worden, met name de precieze afstemming van afbouw en ombouw vergt nog enige tijd. Wat de zorgaanbieders betreft is de koers uitgezet. En omdat deze koers op hoofdlijnen conform de koers is van de GR hebben wij er alle vertrouwen in dat we op een vruchtbare wijze, gegeven ieders verantwoordelijkheid, het proces van inkoop voor 2016, op een kwalitatief goede manier kunnen aflopen en de basis voor de komende jaren gelegd is. Namens; Trivium Lindenhof, Flexus Jeugdplein, Stek Jeugdhulp, Horizon, Timon, Prokino, Pluryn/ De Hoenderloo Groep, William Schrikker Pleegzorg en Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, René Meuwissen, Bestuurder Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond
Inhoudsopgave
Inleiding
3
H1 Uitgangspunten
4
H2 De inrichting, van functioneel naar perspectiefgericht
8
H3 Afhankelijkheden en risico’s
12
H4 Het realiseren van de bezuiniging specialistisch J&O
15
Bijlagen: -
Aanbod 2015
-
Actuele ontwikkelingen wachtlijsten en knelpunten bij TZB
-
Samenvatting Notitie Huizen voor kinderen
-
Arrangementen 2016
2
Inleiding Voor 2016 hebben de samenwerkende gemeenten Rotterdam Rijnmond de aanbieders van Jeugd & Opvoedhulp de opdracht gegeven een bezuiniging van 8,2% op het budget specialistische jeugdzorg (excl. Specialistisch ambulant) te realiseren. Het is van groot belang de bezuinigingen gecontroleerd en door de inhoud gestuurd in te zetten. Daarbij moet de beschikbaarheid en continuïteit van goede zorg voor de meest kwetsbare groep voorop staan. In deze notitie werken JBRR en de aanbieders van J&O het voorstel om deze bezuinigingsopdracht te realiseren uit, vanuit onze gemeenschappelijke visie, vanuit de visie van de gemeenten en binnen het gegeven budget. We bezuinigen niet alleen, maar bouwen ook om: dat betekent dat deze inspanning bovenop de bezuinigingstaakstelling komt. Naast -
de visie en de opdracht van de samenwerkende gemeenten zijn de volgende kaders zijn bij deze uitwerking leidend: Budget 2016 Notitie Huizen voor Kinderen, BJZ RR 2014 Ontwikkelingen wachtlijsten en knelpunten in het zorgaanbod 2015 (Team Zorgbemiddeling) Overzicht huidige aanbod
In deze notitie werken we in hoofdstuk 1 onze gezamenlijke uitgangspunten verder uit. In hoofdstuk 2 geven we aan wat deze uitgangspunten betekenen voor de ontwikkeling van de interventies van de specialistisch jeugdzorg. De relatie tot de wijkteams en andere zorgdomeinen en de risico’s van de afbouw en ombouw worden in hoofdstuk 3 besproken. Tenslotte wordt in hoofdstuk 4 aangegeven op welke wijze de bezuinigingen vorm kunnen worden gegeven in het licht van de gewenste ontwikkeling.
3
1. Uitgangspunten specialistisch zorgaanbod J&O 2016 1.1 Uitgangspunten transformatie specialistisch zorgaanbod J&O Afgelopen jaren hebben de aanbieders van J&O ieder voor zich, en soms gezamenlijk, verschillende innovaties in het bestaande aanbod ontwikkeld. Hierbij werd aangesloten bij de ingezette transitie van het jeugdzorgstelsel in de regio. Belangrijke uitgangspunten daarbij waren een grotere inzet van de cliënt en het netwerk, en de traject aanpak. Wanneer we de verschillende ideeën en ervaringen verder uitwerken, komen we tot de volgende uitgangspunten voor een transformatie van het specialistisch jeugdzorg aanbod: • Primair inzetten op de relatie met de leefomgeving/ ontwikkelen van een steunstructuur voor de gezinnen. Alle interventies zijn community based. Altijd aandacht voor/ inzet op/ samen met de omgeving. Versterken van de verantwoordelijke en actieve burger/ cliënt en zijn netwerk. De cliënt en het netwerk is coproducent. Vroegtijdig (eventueel tijdens residentiële plaatsing) inzetten van vrijwilligers wanneer het eigen netwerk onvoldoende basis biedt. • Begeleiding als het kan, behandeling alleen als het moet. Kritisch wegen bij het inzetten van dure zorg en bedden voor het kind/ jeugdige. Pragmatische ondersteuning, het bieden van structuur en lichtere vormen van begeleiding(bedden) zijn vaak effectiever. Zet in op het weghalen/ verminderen van stress factoren in de omgeving. • Flexibel inzetten van interventies door vraagsturing. We zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de wachtlijsten én voor snelle doorstroom/ uitstroom van kinderen uit behandel- en crisisgroepen. Doen wat nodig is, we bieden maatwerk/ we zijn ervan. Investeren in mensen/ professionals. Financiering/ verantwoording niet op productie (output) maar op het oplossen van problemen (outcome). • Behoud van kennis en kunde. Kennis en kunde komt beschikbaar voor de wijken, de kinderopvang en de scholen. • Continuïteit in de behandelrelatie. Continuïteit van de ingezette behandeling door inzet specialistisch ambulant bij overstap van residentiele behandelplek naar thuis of naar (netwerk)pleeggezin. De ambulante behandelaar gaat mee met het kind en zet de behandeling thuis of in het pleeggezin enige tijd voort. Ook wordt ingezet op begeleiding van school bij de overstap zodat kinderen ook in een lopend schooljaar terug naar thuis kunnen. Door inzet ambulante behandelaar wordt effectiviteit van de behandeling vergroot en kan de opname tijd in de behandelsetting worden verkort. • Behandelbed = ‘ziekenhuis opname’= kort (6 tot 9 maanden) én intensief behandelen. Behandelbedden zijn integraal/ domein overstijgend en maatwerk. Samen werken en samen ontwikkelen met de (J)GGZ en (L)VB. Behandelbedden community based opzetten door direct te verbinden met aansluitende thuis-/ pleegzorgplaatsing (geen tussenstappen meer). Logeerbed in oude groep voor terugval/ overgangsperiode.
4
• • • •
•
Gezinsopname bij plaatsing kind in Gesloten Jeugdzorg. Ombouw van Gesloten Jeugdzorgbedden naar open behandelbedden. Actief ondersteunen van de ambitie wijkteams. Geef de wijkteams ruimte en ontwikkeltijd om te leren. Zet in op gefaseerd en gecontroleerd afschalen van onderdelen specialistisch ambulant naar de wijkteams. Interventies zijn altijd deel van een arrangement. Na elkaar én naast elkaar (van trajecten naar arrangementen) Tijdens uitvoering van het arrangement vinden zo min mogelijke overplaatsingen van het kind plaats. Interventies sluiten naadloos op elkaar aan en overstijgen de organisatiegrenzen en de grenzen tussen de zorgdomeinen. Perspectief bepaalt het arrangement: 1. Thuis: kind blijft thuis of moet kort uit huis met perspectief zsm terug naar thuis. 2. Niet thuis: kind moet uit huis en kan niet terug naar thuis. 3. Perspectief moet worden bepaald: kind moet uit huis, perspectief is nog niet duidelijk maar moet binnen 3 (max 6) maanden bepaald worden.
1.2 Uitgangspunten kritische zorgvraag Transformatie van de jeugdzorg vraagt ook transformatie van de vraag naar zorg door cliënten en hulpverleners, en een transformatie in de verwachtingen van cliënten/ samenleving en politiek in wat de jeugdzorg moet bieden. Veiligheid staat voorop maar een risicoloze samenleving bestaat niet. Schaarste van het aanbod vraagt een kritisch afweging van de inzet van deze zorg, en zwaardere zorg is niet altijd beter en effectiever: • Ruimte voor risico’s, en ruimte voor inzet van de verantwoordelijke omgeving. • Organiseer (gemandateerde) professionele, kritische feedback bij uithuisplaatsingen. • Inzet van onconventionele interventies en aanspreken op bestaande routines om oud denken en oud doen te doorbreken. • Inzet van dure behandelbedden alleen wanneer effectiviteit reëel te verwachten is. (Begeleiding als het kan, behandeling alleen als het moet) • Bij het inzetten van de specialistische interventies zullen steeds de volgende vragen beantwoord worden: 1. Wat is het perspectief? (Thuis/Niet Thuis/ Perspectief moet worden bepaald) 2. Is uithuisplaatsing noodzakelijk en verwacht effectief? Wat zijn de ‘goed genoeg’ alternatieven? 3. Welke inzet kunnen (moeten) de ouder(s) en het netwerk leveren? (deeltijd-opvang) 4. Bepalen van het arrangement. Welke interventies zullen gelijktijdig en/ of volgordelijk moeten worden ingezet om het perspectief te realiseren? Welke inzet wordt gevraagd van de omgeving? Welk effect heeft dit op de omgeving? • Focus: zo min mogelijk verplaatsingen van het kind.
5
1.3 Conclusies uitgangspunten De kaders die in bijlage 1 zijn genoemd, zijn samen met de hierboven genoemde uitgangspunten richtinggevend voor de ontwikkeling en inrichting van het specialistisch zorgaanbod. We zetten in op flexibilisering van onze capaciteit in mensen en middelen, optimalisering van afstemming tussen betrokken organisaties en professionals. Dit betekent ook dat we niet langer 'denken' in bedden versus ambulant of daghulp, maar in oplossingen waarvoor soms ook een bed nodig is. En niet 'ons product' is leidend, maar het effect van ons handelen in samenhang met dat van anderen, in relatie tot kosten en maatschappelijk rendement. Samengevat komen we tot 3 speerpunten: 1. Flexibiliseren 2. Organiseren van arrangementen 3. Organiseren van kritische feedback Flexibiliseren: • Door het actief inzetten van elkaars specialisme en expertise, het doorbreken van de organisatiegrenzen. • Door het inzetten van specialistisch behandelaars die zorg dragen voor de continuïteit en de bestendiging van de effecten van de behandeling. • Door een opname van een kind altijd te combineren met passende behandeling of begeleiding van het gezin. • Door het divers/ flexibel inzetten van bedden in de verblijfhuizen en pleeggezinnen waar kinderen wonen tot ze zelfstandig zijn, afhankelijk van de behoefte van de kinderen/ jongeren die er wonen. De begeleiding in het huis past zich aan, aan de kinderen die er wonen. Financiering sluit hierop aan, beweegt mee met de zorgvraag van het kind (van intensief naar licht) en is afhankelijk van de samenstelling van het huis op dat moment. • Door inzet op het scholen en ondersteunen van professionals bij het omgaan met divers samengestelde groepen, kinderen met lastig gedrag en complexe problematiek. Door (leren) samenwerken met netwerk en vrijwilligers zodat ook de complexe kinderen in eigen omgeving kunnen blijven wonen. Arrangementen: • Door interventies niet alleen na elkaar maar ook naast elkaar in te zetten • Perspectief is leidend, ons aanbod sluit zich daarbij aan.
6
• • •
Door inzet van gezinsbehandeling/ begeleiding als onderdeel van het arrangement met name wanneer het perspectief Thuis is of nog niet duidelijk is. Door bedden in ambulante arrangementen te benutten als dat nodig is. Door interventies van verschillende organisaties en zorgdomeinen te combineren (J&O, LVB, GGZ), door het optimaal benutten van elkaars expertise en deskundigheid.
Organiseren van onconventionele oplossingen en kritische feedback: • Door inzet van kritische blik andere oplossingen vinden. • Door niet door te schuiven en af te wachten maar zelf te handelen als dit nodig is. • Door het vergroten van de kostenbewustzijn van onze professionals. Effectief en efficiënt inzetten van dure, schaarse zorg. • Door het aanspreken van de cliënt en netwerk op zijn verantwoordelijkheid. • Door inzet op houding en gedrag van onze professionals.
7
2. De inrichting, van functioneel naar perspectiefgericht Om passende, effectieve arrangementen in te kunnen zetten moeten de verschillende interventies naadloos op elkaar aansluiten en elkaar versterken over organisatiegrenzen heen. Welke interventies zijn nodig om, aansluitend op de inzet van de omgeving, optimaal bij te dragen aan het realiseren van het gestelde perspectief? Wanneer we de huidige functionele indeling van het zorgaanbod (residentieel/ pleegzorg/ daghulp/ specialistisch ambulant) loslaten en tot een meer perspectief gerichte indeling overgaan, onderscheiden we drie groepen specialistische J&O interventies: behandeling kind, behandeling gezin, opvoeding kind. Deze interventies kunnen steeds flexibel en in samenhang (arrangementen) worden ingezet. Geen kind en geen gezin is hetzelfde, ook binnen de interventies zal steeds maatwerk geleverd moeten worden. 1. Behandeling kind; We spreken over interventies ‘behandeling kind’ wanneer er sprake is van kortdurende, intensieve, integrale (orthopedagogische/ ggz) behandeling met een therapeutisch karakter gericht op het kind. - Kortdurend: richtlijn is 6 tot 9 maanden. - Integraal/ multidisciplinair: specialistische behandelaars uit verschillende domeinen (orthopedagogie, psychiatrie, lvb, psychologie enz.) zijn beschikbaar en inzetbaar. - Kindprobleem: er is sprake van complexe- meervoudige, gedragsproblematiek, waarvoor intensieve behandeling vereist en naar verwachting effectief is. Deze behandeling kan intramuraal, in 3 milieus voorzieningen of in kleinschalige therapeutische woongroepen worden uitgevoerd. De opname wordt bij voorkeur gecombineerd met een gezins(weekend)opname/ gezinstraining (dagbehandeling). Hierbij is aandacht voor het reduceren van stressfactoren en het versterken van de steunstructuur. Aan de behandelvoorziening is een ambulante behandelaar verbonden die verantwoordelijk is voor de continuïteit van de behandeling thuis, of in het (therapeutisch)pleeggezin/ lang verblijf huis wanneer het kind na de intramurale behandeling niet naar huis kan. Door de inzet van de ambulant behandelaar word de behandeling gecontinueerd (effectiever) en de opnametijd korter (efficiënter). De ambulant behandelaar draagt de zorg zsm over aan de professional van het wijkteam/ netwerk. De behandeling kan ook extramuraal worden uitgevoerd, bij J&O valt daar de dagbehandeling/ MKD onder. Deze behandeling kan als onderdeel van een arrangement worden ingezet vanuit de thuissituatie of pleeggezin, maar ook vanuit gezinshuizen en kortverblijfhuizen. Producten ‘behandeling kind’: - open en gesloten behandelbedden, 3 milieus en 24 uurs behandeling - Kleinschalige therapeutische behandel (gezins)huizen
8
-
Ambulante behandelaars gekoppeld aan behandelhuizen Dagbehandeling/ training en observatie diagnostiek
2. Behandeling gezin; We spreken over interventies ‘behandeling gezin’ wanneer er sprake is van kortdurende, intensieve, integrale behandeling gericht op het gezin. Er is sprake van een ernstig opvoedprobleem waarvoor intensieve behandeling en opvoedondersteuning vereist is. Voor de gezinsbehandeling kan een gezinstraining of een langere of kortere (weekend) opname nodig zijn. Daarnaast kan ook het FACT team worden ingeschakeld als langer durende multidisciplinaire behandeling vanwege ernstige psychiatrische problemen van ouders en/ of kind in de thuissituatie nodig is. Wanneer er sprake is van een crisissituatie kan ASH of FF ingezet worden, al dan niet gecombineerd met een tijdelijke opname van het kind. Interventies ‘behandeling gezin’ kunnen steeds als onderdeel van een arrangement worden ingezet, onafhankelijk van de verblijfplaats van het kind op dat moment. Producten ‘behandeling gezin”; - Gezins(weekend)opname - Gezinstraining - FACT - ASH/ FF/ BB+ 3. Opvoeding kind We spreken over interventies ‘opvoeding kind’ wanneer er primair ingezet moet worden op het realiseren van een (ortho)pedagogische opvoedklimaat gericht op het kind. Er is sprake van een (ernstig), soms acuut, opvoed/ ontwikkel/ veiligheid probleem waarvoor kort of langdurig (professionele) opvang en begeleiding voor het kind vereist is. Er is vaak sprake van forse problematiek waarbij veiligheid en structuur geboden moet worden, maar intensieve therapeutische behandeling van het kind niet noodzakelijk/ niet effectief is. Een substantieel deel (ongeveer 70%) van de 12+ kinderen die momenteel in leefgroepen en KTC wonen verblijven hier langdurig. Daarbij is in veel gevallen sprake van verschillende overplaatsingen in de opeenvolgende jaren (van crisisbed naar gesloten jeugdzorg, naar behandelleefgroep, naar overbruggingsplekken, naar fasehuis en KTC). Het kind verhuist steeds en de omgeving (opvoeders, kinderen, buurt, school en hulpverlening) veranderd mee. Dit betekent steeds weer overdracht van informatie, aanpassing van het kind aan de nieuwe omgeving, en vaak verloren tijd door verblijf op tijdelijke plekken. Dit willen we terugdringen door: 1. helpen het gezin haar problemen op te lossen middels het verminderen van stressfactoren waardoor de draagkracht wordt vergroot. Daarbij kan hulp van de steun van netwerk, mantelzorg en vrijwilligers en ondersteuning van het wijkteam als
9
alternatief werken voor uithuisplaatsing. Zo worden voorafgaand aan uithuisplaatsing ( zowel kort als lang) altijd eerst alternatieven onderzocht. 2. in te zetten maximaal in op meer kinderen terug naar thuis na een (crisis)uithuisplaatsing. Dit doen we door direct vanaf de (crisis)uithuisplaatsing te starten met gezinsbegeleiding, het actief aanspreken van de (familie)netwerken op hun verantwoordelijkheden, het beter benutten van de mogelijkheden van de netwerken, door het inzetten van kort verblijf plekken (logeerbedden, weekendgezinnen) om de draaglast thuis te verminderen en door het organiseren van professionele tegenspraak. 3. sneller het perspectief van het kind en het gezin te bepalen. Door breed in te zetten op (netwerk)pleegzorg, ook voor 12+ kinderen, en het ontwikkelen van woonhuizen voor kinderen die niet thuis en niet in de pleegzorg kunnen wonen, creëren we stabiele huizen voor kinderen die hier kunnen ze wonen tot ze zelfstandig zijn. Perspectief = terug naar thuis. We geven de hulp vorm door het combineren van ambulante (spoed) hulp en (crisis)bedden. We zetten een deel van de huidige leefgroep bedden en de crisisbedden in als kort verblijfhuizen/ logeerbedden/ logeergezinnen. De verblijfsduur op deze bedden is zo kort mogelijk, als het past bij de situatie kan een kind hier ook een deel van de week verblijven. Door bijvoorbeeld het kind in de weekenden een logeerbed te bieden en doordeweeks ASH, FF of basishulp van het wijkteam in te zetten kan soms verdere escalatie worden voorkomen. De focus bij deze plaatsingen is altijd: zo snel mogelijk terug naar thuis, of zo snel mogelijk (binnen drie maanden) duidelijkheid over het perspectief. Plaatsing in deze voorzieningen wordt altijd gecombineerd met een bepaald vorm van gezinsbehandeling/ gezinsbegeleiding (opname/ dagtraining/ ambulant: ASH, FF, FACT, wijkteam) en met een actieve rol voor de (familie)netwerken. De maximale verblijfsduur in deze voorzieningen is 3 tot 6 maanden. Perspectief = niet terug naar thuis. Ondanks alle inzet zal er altijd een beperkt groep kinderen zijn die niet thuis kunnen opgroeien. Dit betreft gezinnen waarbij sprake is van misbruik, mishandeling en verwaarlozing en waarbij de ouders niet mee willen of kunnen werken aan behandeling. Vaak is er sprake van ouders met een verstandelijke beperking, psychiatrische problemen en/ of een verslavingsproblematiek. Soms is er sprake van ernstige kindproblemen (gedragsproblemen, psychiatrie, verstandelijke handicaps), soms van een combinatie van beide. Wanneer ouders vanwege ernstige (chronische) beperkingen niet mee kunnen werken aan behandeling, zal bekeken worden of met inzet van structurele ondersteuning door netwerk en/of professionals kinderen wél veilig terug naar huis kunnen. Wanneer ouders niet mee willen werken is de inzet van de zorg om ouders voor hulp te motiveren, maar we kunnen behandeling van óuders niet afdwingen. Wanneer kinderen niet thuis kunnen opgroeien zetten we in op breed inzetbare pleeggezinnen, óók voor 12+ kinderen. Hier wonen kinderen tot ze zelfstandig zijn. We zetten in op intensieve samenwerking met behandelhuizen en kortverblijfhuizen om de overstap naar het pleeggezin goed te begeleiden en eventuele behandeling van het kind te continueren. Pleeggezinnen kunnen gebruik maken van de ambulant specialistische behandelaars en de ondersteuning van het wijkteam.
10
Door de ombouw van een deel van huidige leefgroepen en een deel van de KTC’s naar kleinschalige woon(gezins)huizen, realiseren we stabiele woonhuizen voor kinderen (12 tot 18+ jaar) die niet meer thuis kunnen wonen en waarvoor een pleeggezin niet haalbaar is. Er is bij deze kinderen, naast de ernstige problemen van de eigen ouders, dan vaak sprake van ernstige hechtingsproblemen, gedragsproblemen en/ of psychiatrische problemen. De woonhuizen voor deze groep kinderen worden door kinderen van verschillende leeftijden en ontwikkelfase bewoond met ruimte voor ieders zorgvraag (intensief, minder intensief). Hierdoor worden doorplaatsingen en wachttijden voorkomen; hier kan je blijven tot je zelfstandig gaat wonen. Deze huizen zijn ook geschikt voor jongeren met forse problematiek, hier wordt ingezet op pragmatische begeleiding/ structuur/ normalisatie. Deze huizen maken maximaal gebruik van de inzet van vrijwilligers/ het netwerk/ het wijkteams. Wanneer behandeling voor het kind noodzakelijk is dan kan dat ambulant worden ingezet. Kinderen blijven hier tot ze zelfstandig gaan wonen, ‘kamertraining’ vind in het huis plaats. Daarbij kan de jeugdige terugvallen op (ondersteuning van, logeerbed in) het woonhuis wanneer de jeugdige zelfstandig gaat wonen. Producten opvoeding kind zijn; - Weekendpleegzorg - Logeerbedden - Netwerk/ reguliere pleegzorg - Uitwijkhuis/ Kort verblijf huis (= incl. crisisbedden) - Kleinschalig woonhuis/ gezinshuis (=incl. KTC) - Tienermoeders Inzetten van arrangementen Zoals gesteld kunnen de verschillende interventies gelijktijdig of aansluitend worden ingezet, afhankelijk van het perspectief. Zo kunnen kinderen die thuis wonen gebruik maken van dagbehandeling maar ook kinderen die in pleeggezinnen of in langverblijf huizen wonen. Wanneer kinderen in een uitwijkhuis of op een logeerbed zijn geplaatst kan gebruik gemaakt worden van een gezinsweekendopname of van een observatieplek om snel het perspectief te kunnen bepalen. De regie bij het vaststellen en coördineren van het arrangement ligt steeds bij de casusregisseur (zie: H3). Het schema in bijlage 4 geeft inzicht in de mogelijke arrangementen.
11
3. Afhankelijkheden en risico’s De transformatie van het specialistisch zorgaanbod van de J&O aanbieders is onlosmakelijk verbonden aan de ontwikkelingen in de wijken en andere zorgdomeinen. De afbouw en ombouw van het specialistisch zorgaanbod ‘aan de achterkant’ stelt eisen aan de inzet en ontwikkelingen aan de ‘voorkant’ van het jeugdzorgstelsel. Inzet wijk- en jeugdteams In de lokale jeugd – en wijkteams in onze regio zijn twee rollen voor de professionals belegd: de casusregisseur en de uitvoerend ambulant hulpverlener aan de keukentafel. Vanuit deze rollen wordt van hen een centrale en actieve bijdrage verwacht bij het activeren en aanspreken van de cliënt, netwerk en samenleving op zijn verantwoordelijkheid, bij het inzetten van de arrangementen, en bij het zorg dragen voor de continuïteit en de bestendiging van de effecten van de behandeling. Inzetten en aanspreken netwerk: Van de wijkteammedewerker wordt verwacht dat zij het gezin en het netwerk optimaal inzet en aanspreekt op hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de zorg voor het kind, óók tijdens de inzet van specialistische zorg. Het gezin en de samenleving zijn de belangrijkste partners bij de uitvoering van de zorg. Dit uitgangspunt vraagt andere competenties en vaardigheden van professionals maar vraagt ook een maatschappelijke mentaliteitsverandering. Vanuit het oude denken en doen zijn professionals geneigd de zorg over te nemen en verwachten ouders en netwerk dit vaak ook. Dit zijn veranderprocessen waar tijd voor nodig is en die veel aandacht vragen. Inzetten arrangementen: De wijkteammedewerker staat als casusregisseur1 aan het roer bij het bepalen en organiseren van de arrangementen: • De casusregisseur is een ‘kritische zorgvrager’. Dit vraagt van de professionals in de wijkteams kosten bewustzijn, handelingsruimte om zelf in actie te kunnen komen en elkaar steeds kritisch bevragen op de inzet van specialistisch zorg/ uithuisplaatsing. • De casusregisseur van het wijkteam bepaalt het perspectief, welke specialistische zorg en welk arrangement passend en nodig is. Dit doet hij in samenspraak en in afstemming met de zorgaanbieders en de klant. • De casusregisseur coördineert de uitvoering van het arrangement, spreekt de uitvoerders die de specialistische zorg uitvoeren aan op de afspraken en voortgang, past zo nodig het arrangement aan en bakent de inzet af (goed genoeg).
1
Wanneer er sprake is van een drang- of dwangmaatregel dan wordt de casusregie uitgevoerd door jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.
12
Continuïteit behandeling: De wijkteammedewerker neemt als ambulant hulpverlener de zorg van het specialistisch aanbod weer zo snel mogelijk over. De wijkteammedewerker voert immers ook zelf de basiszorg uit. Specialistisch zorg wordt zo kort mogelijk en zo lang als noodzakelijk ingezet. Zoals eerder gesteld is de ambulante behandelaar uit het specialistisch aanbod een belangrijke verbinder tussen de behandeling in een instelling en de behandeling thuis. De ambulante behandelaar werkt intensief samen met het wijkteam en draagt de behandeling thuis zo snel mogelijk over naar de wijkteammedewerker. Om dit te realiseren is voldoende ervaring, kennis en kunde in de wijkteams noodzakelijk. Om bovenstaande rollen en verantwoordelijkheden van de wijkteammedewerker te kunnen realiseren is intensieve samenwerking met de uitvoerders van de specialistische jeugdzorg noodzakelijk. De uitvoerder van het specialistisch aanbod houdt het wijkteam steeds geïnformeerd over de voortgang van de behandeling en overlegt met het wijkteam wanneer aanpassingen of wijzigingen nodig zijn. Afhankelijk van de complexiteit van de casus wordt de behandeling door de ambulante behandelaar van het specialistisch aanbod overgedragen naar het wijkteam. Samen met de andere zorgdomeinen Voor een goed en sluitend specialistisch zorgaanbod voor de kinderen en gezinnen in Rotterdam Rijnmond is samenwerking met en aansluiting bij het zorgaanbod van de zorgdomeinen LVB en GGZ noodzakelijk. Om dit te realiseren moeten we investeren op de volgende gebieden: 1. Gezamenlijke visie en uitgangspunten. We gaan in gesprek met de (L)VB en (J)GGZ organisaties om tot gezamenlijke visie en uitgangspunten te komen voor de toekomstige ontwikkeling van het integrale zorgaanbod. 2. Integrale arrangementen. Om effectieve arrangementen in te kunnen zetten moeten de verschillende interventies van J&O organisatie en aanbieders van LVB en GGZ zorg naadloos op elkaar aansluiten en elkaar versterken over organisatiegrenzen heen. 3. Integrale interventies. We gaan in gesprek met organisaties uit de andere domeinen over het ontwikkelen van innovatieve en integrale interventies. In de praktijk lopen er al verschillende waardevolle initiatieven en pilots. Risico’s /verwachtingsmanagement De transformatie vraagt majeure veranderingen in gedrag, kennis en kunde van onze jeugdzorg professionals (gedrag/ kostenbewustzijn/aanspreken van het netwerk en de samenleving/ omgaan met meer eigen verantwoordelijkheid/ werken met nieuwe methoden en instrumenten enz.), én een mentaliteitsverandering van de samenleving (van consument van de zorg naar partner van de zorg). Afbouw van het specialistisch aanbod en de ontwikkeling van de ‘nieuwe professional’ moeten hand in hand gaan. Gecontroleerd
13
ombouwen met continu aandacht voor risicomanagement is van belang. Aan het versneld inzetten op afbouw en ombouw van ‘bedden’ en ander specialistisch aanbod terwijl de transformatie van de jeugdzorg nog niet is geborgd, zijn risico’s verbonden. -
-
In het eerste half jaar van 2015 zien we een toenemende vraag naar behandelbedden en crisisbedden. Dit betreffen vrijwel steeds zeer acute en schrijnende casussen waarbij de veiligheid en ontwikkeling van kinderen worden bedreigd. De vraag groeit, het “oude” aanbod wordt versneld afgebouwd (crisisbedden en residentiele bedden) en het “nieuwe” zorgaanbod is volop in ontwikkeling maar nog onvoldoende flexibel georganiseerd. De continuïteit van zorg voor deze groep moet ook tijdens de af- en ombouwfase worden gegarandeerd. De wijkteams in Rotterdam, maar ook in verschillende andere gemeenten in onze regio, hebben de opdracht de basiszorg voor de 0-100 groep uit te voeren. Van de jeugdprofessionals wordt gevraagd dat zij hun kennis verbreden zodat zij deze brede doelgroep kunnen bedienen. Hierdoor ontstaat het risico dat de jeugdzorg kennis, en daarmee de handelingsbereidheid, van de wijkteams verwaterd en het beroep op specialistische (ambulante) zorg eerder toe- dan afneemt. Om de doorlooptijden van de specialistisch zorg te verkorten én de continuïteit (en effectiviteit) van de behandeling te borgen, moeten de medewerkers van het wijkteam immers voldoende jeugdzorgkennis in huis hebben.
14
4. Het realiseren van de bezuiniging specialistisch J&O Voor 2016 wordt een bezuiniging van 8,2% gevraagd op het aanbod specialistisch J&O excl. specialistisch ambulant. Dit is totaal 4.761.518 euro. Bezuinigingen: Domein Jeugd & Opvoedhulp
2015 5 (4+1) %
Bezuinigingen J&O in 2016 Type
Bedrag 2015
2016 12 (10+2)%
2017 17 (15+2)
% Bedrag bezuiniging 2016 0% 21.020.260
Basishulp (incl. 21.020.260 voormalig BJZ) Specialistisch ambulant 5.264.400
0%
5.264.400
Specialistische J&O
58.067.292
8,2%
53.305.774
Gesloten Jeugdhulp
15.678.000
5,65%%
14.752.998
Budget 2015 totaal: 100.029.952 Budget 2016 totaal: 94.343.432 Door in te zetten op innovatie en samenwerking, gewenst aanbod te ontzien en niet (meer) passend aanbod af te bouwen of om te bouwen, kunnen de aanbieders van J&O de gevraagde bezuiniging realiseren. In onderstaand overzicht geven we per groep specialistische interventies (behandeling kind, behandeling gezin, opvoeding kind) de gewenste en/ of ingezette innovaties en de voorgestelde bezuinigen aan. Wat dit voor de afzonderlijke J&O aanbieders betekent wordt separaat uitgewerkt.
15
1. Behandeling kind Open behandelbedden Ingekocht aanbod 2015 open behandelbedden Naast het open aanbod van DHG en de 3 milieus voorzieningen van Horizon, scharen we ook een deel van het aanbod van Stek en TLH waarbij sprake is van intensieve behandeling onder het aanbod open behandelbedden 2015. Totaal 164 capaciteit plaatsten. Totaal kosten (bij benadering): 11,6 mln. Ontwikkelingen en inzet open behandelbedden in 2016 In aansluiting op de kaders en de visie, zullen we in 2016 de volgende ontwikkeling inzetten: Innovatie door - Intensivering samenwerking met de GGZ en tijdens de behandeling - Strak sturen op kortere verblijfsduur (6 tot 9 maanden). Als verblijf langer dan negen maanden noodzakelijk is, zal men zich hierover op casusniveau verantwoorden. - Ombouw van enkele bedden naar bedden voor gezinsopname. - Inzet ambulante behandelaars gericht op continuïteit en bestendigen van de effecten van de behandeling na de opname. - Inzet van logeerbedden voor kinderen die uitstromen. - Organiseren van de kritische zorgvraag binnen de GI en de wijkteams. Arrangementen/ samen met - pleegzorg om verblijfsduur te verkorten en succesvolle uitstroom te bevorderen - GGZ om intensivering behandeling te vergroten en verblijfsduur te verkorten - zelfstandigheidstraining en ambulante thuishulp/wijkteams tijdens en na de behandeling om succesvolle uitstroom te bevorderen. - collega’s uit andere instellingen en de GI voor professioneel ‘omdenken’ in casuïstiek om zo op casusniveau tot snellere uitstroom te komen. Bezuiniging open behandelbedden 2016: De wachtlijsten voor de behandelbedden neemt momenteel toe en is zorgwekkend hoog. Om afbouw van de behandelbedden op termijn te kunnen realiseren zullen de innovaties zowel bij de zorgaanbieders als bij JBRR/ lokale teams (kritische zorgvraag) prioriteit moeten krijgen. In 2016 zal optimaal geïnvesteerd worden in deze innovaties en het verkorten van de verblijfsduur, zodat in 2017 het aantal behandelbedden gereduceerd kan worden. Gerealiseerde bezuiniging open behandelbedden 2016: 0 mln
16
Daghulp, MKD, observatie Ingekocht daghulp, MKD, observatie 2015 In 2015 is voor het realiseren van de daghulp ingekocht bij Stek, TLH en Horizon. Totaal: 173 interventies Kosten (bij benadering): 7.3 mln euro Ontwikkelingen en inzet daghulp, MKD, observatie 2016 In aansluiting op de kaders en de visie, zullen we in 2016 de volgende ontwikkeling inzetten: Innovatie door: - een deel van het MKD Hoogvliet ombouwen naar BEO groepen, gezinsopnames en weekendopnames - behandelduur bekorten - inzet in 4 BEO groepen met (speciaal) onderwijs. - ondersteuning van professionals van kinderopvang en scholen in het omgaan met divers samengestelde groepen, kinderen met lastig gedrag en complexe problematiek. Arrangementen/ samen met - verblijfhuizen en pleegzorg om perspectief te bepalen en het verblijf te ondersteunen - ambulante (spoed) thuishulp/ en wijkteams om doorlooptijd te verkorten - scholen, kinderdagverblijven om effectiviteit te vergrote, doorlooptijd te verkorten, kennis te delen. Bezuiniging daghulp: Afbouw van een deel van het MKD, wat opgevangen kan worden door effectievere inzet (kortere verblijfsduur, samenwerking) van plaatsen. Gerealiseerde bezuiniging 2016: 1,5 mln
2. Behandeling gezin Ingekocht aanbod 2015 Totaal aantal interventies: 111 gezinsopname/ gezinsdagbehandeling(training) Kosten (bij benadering): 900.000 euro Ontwikkelingen en inzet behandeling gezin 2016 In aansluiting op de kaders en de visie, zullen we in 2016 de volgende ontwikkeling inzetten:
17
Innovaties - Inzetten van gezinsopname en weekendopname van het gezin als alternatief voor residentiële behandeling voor jeugdigen met zware gedragsproblematiek, - Inzet gezinstraining als onderdeel van een arrangement kortdurende (crisis)zorg Arrangementen/ samen met - Verblijfhuizen en pleeggezinnen om (succesvolle) terugkeer naar thuis te bespoedigen - JZ+ om behandeling JZ+ te versterken en succesvolle terugkeer naar thuis te ondersteunen Bezuiniging behandeling gezin: Deze interventies dragen bij aan effectievere en efficiëntere inzet van dure zorg: uithuisplaatsing kan worden voorkomen, kinderen kunnen eerder terug naar thuis, perspectief kan sneller worden bepaald en verblijfsduur intramurale behandelplaatsen voor kind kan naar verwachting worden teruggedrongen. Op behandeling gezin wordt daarom niet bezuinigd, door ombouw daghulp en residentiele behandelbedden kunnen extra interventies worden benut in 2016. Gerealiseerde bezuiniging: 0
3. Opvoeding Kind Leefhuizen, KTC’s en pleegzorg Ingekocht aanbod leefhuizen 2015= Totaal 149 capaciteit plaatsen en 192 interventies Kosten (bij benadering): 15,9 mln euro Ingekocht KTC/ begeleidwonen/ fasehuis/ tienermoeders 2015= Totaal: 93 capaciteitplaatsten Kosten (bij benadering): 4,5 mln euro Ingekocht aanbod pleegzorg 2015 Totaal aantal capaciteit plaatsten: 1403 Kosten (bij benadering): 18 mln euro Ontwikkelingen en inzet opvoeding kind 2016 In aansluiting op de kaders en de visie, zullen we in 2016 de volgende ontwikkeling inzetten: Innovaties: - minder uithuisplaatsingen door het eerder aanspreken van (familie)netwerken op de eigen verantwoordelijkheid, door een kritische zorgvraag en het inzetten van onconventionele oplossingen,
18
-
meer uithuisgeplaatste kinderen terug naar thuis. Voor 2016 zetten we in op minimaal 60% van de uithuisgeplaatste kinderen terug naar thuis. - meer inzet pleegzorg voor kinderen 12+. - minder overplaatsingen door flexibiliseren van het aanbod. - Combineren van ambulante (spoed)hulp met flexibele inzet van (logeer/ kort verblijf) bedden. De hulp wordt zeer flexibel gearrangeerd in samenwerking met het wijknetwerk. Doorontwikkeling crisisbedden passend binnen dit arrangement. De hulp is gericht op perspectief (terug naar) thuis of netwerk. - Het perspectief van het kind bepaalt het arrangement; het aanbod sluit zich hierbij aan. Bedden worden afhankelijk van dit perspectief, ingezet voor kort verblijf (‘terug naar thuis’), of voor langverblijf woonhuizen (‘hier mag je blijven’). Inzet kleinschalige en flexibele gezinshuizen voor kinderen die geen gebruik kunnen maken van huisvesting in het eigen netwerk of reguliere pleegzorg - Integreren KTC in verblijfhuizen, begeleid wonen wordt ondersteund vanuit de verblijfhuizen. Arrangementen/ samen met - Jeugdbescherming, wijkteam en wijknetwerk om succesvol terug na thuis te bespoedigen en te bevorderen. - MKD’s/ daghulp om perspectief te bepalen en behandeling te ondersteunen - ASH/ FF en FACT Bezuiniging opvoeding kind: In deze groep zullen leefgroepen worden afgebouwd. Het voorkomen van uithuisplaatsingen, het terugdringen van verplaatsing van het kind, het flexibel en kortdurend inzetten van bedden en een optimale inzet van netwerk/ vrijwilligers/ wijkteam betekent een efficiëntere (geen wachttijden tussen de groepen), en effectievere inzet (geen overdracht van informatie, wenperiode, continuïteit van begeleiding) van de bedden. Daarnaast worden kosten bespaard wanneer de financiën mee bewegen met de zorgvraag van het kind. Wanneer kinderen langdurig niet thuis kunnen wonen heeft een pleeggezin de voorkeur als alternatief, ook voor 12+ kinderen Daarom ontzien we het pleegzorgaanbod zoveel mogelijk bij de inzet van de bezuiniging. Gerealiseerde bezuiniging opvoeding kind/leefhuizen incl. KTC: 2,4 mln Gerealiseerde bezuiniging opvoeding kind/ pleegzorg: 0,6 mln
Gerealiseerde bezuiniging totaal specialistisch J&O 2016: 4,5 mln Om deze bezuiniging te realiseren neemt iedere J&O zorgaanbieder 9% korting op de inkoop van zijn specialistisch aanbod op zich, en 4% korting op het pleegzorg aanbod. Hierbij zullen de uiterste inspanningen worden ingezet om aan de vraag naar pleegzorg te blijven voldoen.
19
Bijlage 1:
Aanbod 2015
Residentieel
Producten 2015
Ingekochte capaciteit 2015
Totaal kosten 2015(bij benadering)
JZ+
134,1 bedden
15,7 mln
Drie milieu
127,64 bedden
Open behandelbedden, 3 milieus, leefgroep
Logeer/ uitwijkhuis Leefgroepen/ long care
therapeutisch totaal 158 cp =
24 bedden
11,3 mln euro
126 bedden
Gezinshuis
Leefgroepen/ gezinshuizen/ crisisbedden totaal
24 bedden
Crisisbedden
146 interventies (23 bedden)
149 cp en 192 interventies =
KTC/ begeleid wonen/ home support/
94 bedden
16,2 mln euro KTC, beg.wonen, tienermoeders, fasehuis
fasehuis/ tienermoeders PEL/ residentieel Frankrijk
49 interventies
totaal 94 cp = 4,5 mln euro
Pleegzorg
Regulier/ Crisis/ Weekend
1397 bedden
Pleegzorg totaal 1403 cp=
Therapeutisch (projectgezinnen)
6 bedden
18 mln euro
netwerk
?
Specialistisch
ASH/ FF
408 interventies
ambulant
BB+
186 interventies
MPG+/ jeugdhulp thuis/ stutsteun
2 fte/ 44 interventies
FACT
41 interventies
Omgangshuis
70 interventies
MKD/ dagbehandeling kind/ observatie
212 interventies
Daghulp
5,2 mln euro
Daghulp kind, MKD, observatie totaal 173 interventies= 7,3 mln euro
Gezinsdagbehandeling
48 interventies
gezinsprogramma's totaal 111 interventies = 0,9 mln euro
Gezins(weekend)opname
63 interventies
20
Bijlage 2:
Actuele ontwikkelingen wachtlijsten en knelpunten bij TZB
Waar de wachtlijsten voor de lichtste vormen van residentiële zorg (leefgroepen) en pleegzorg in het afgelopen jaar (2014) leken af te nemen, is in het eerste kwartaal van 2015 een toenemende druk te zien op alle wachtlijsten voor residentiële zorg. Dit geldt niet voor pleegzorg. Afname van de wachtlijst bij pleegzorg is het resultaat van een effectievere wervings- en matchingsaanpak bij pleegzorg. De grootste druk ligt bij de KamerTrainingsCentra (wachttijden langer dan 6 – 9 maanden) en de zwaarste vormen van residentiele zorg (waaronder 3 milieu), de wachttijden zijn hier zorgelijk hoog (tot 6 maanden). Het uitgangspunt bij Zorgbemiddeling en de zorgaanbieders is om zo licht mogelijke zorg in te zetten daar waar mogelijk en zo zwaar als nodig. Niet alleen met het oog op het belang van de jeugdige maar ook gelet op de kosten. In de praktijk blijkt het steeds vaker te lukken om een puber zonder complex gedrag maar met een complexe thuissituatie, wél in een pleeggezin geplaatst te krijgen. De praktijk leert dat de problematiek van jeugdigen binnen de residentiële voorzieningen afgelopen jaren complexer is geworden. Het betreffen steeds vaker jeugdigen met complexe, meervoudige, gedragsproblematiek. Dit vraagt van zorgaanbieders om mee te bewegen met de complexer wordende zorgvragen en hier in aanpak op aan te laten sluiten, wat nodig is om de druk op de nog zwaardere vormen van zorg niet te laten stijgen. De afgelopen jaren heeft de focus gelegen op kortere opname trajecten. Een groot knelpunt ontstaat hier voor de groep jeugdigen die langdurig op residentiele zorg zijn aangewezen omdat ze vanwege problematiek niet in een pleeggezin kunnen aarden (veelal hechtingsproblematiek). Doorstroom blijft een probleem binnen de residentiële zorg. Zo worden door de druk op wachtlijsten jeugdigen tijdelijk op second best plekken geplaatst, dit leidt tot extra overplaatsingen; voor de jeugdige is dit zeer onwenselijk en het vergroot de doorstroomproblematiek. Van alle vragen om 24 uurszorg (inclusief pleegzorg) is in 20% van de gevallen de zorgvraag dermate complex dat de zorgvraag besproken wordt op de zorgbemiddelingstafel. De complexe zorgvragen over de periode 1 juli 2013 t/m 31 december 2014 zijn geanalyseerd op plaatsingsgeschiedenis:
21
Aantal plaatsinge n Leeftijdscategorie 0-4 13 - 14 15 - 16 17 - 18 5-8 9 - 12
Eindtotaal
0-1
2-3
Aantal 6 21
% 1% 5%
35 26 13 24
8% 6% 3% 5%
125
29 %
4-5
Aantal % 8 2% 34 8% 13 % 57 38 9% 9 2% 28 6%
174
40 %
6-7
10 of meer
8-9
Aantal 5 22
% 1% 5%
Aantal
% 0% 2 0%
25 14 3 9
6% 3% 1% 2%
18 8 2 11
4% 2% 0% 3%
78
18 %
41
9 %
Aantal
Totaal %
% 0% 0%
Aantal
3
4
1% 1% 0% 1%
10
2%
3 3
Totaal % Aantal 0% 1%
19 83
4% 19%
1
1% 0% 0% 0%
141 89 27 78
32% 20% 6% 18%
8
2%
437
100%
4
Uitschieters zijn een kind van 5 jaar met 7 plaatsingen achter de rug en een jeugdige van 16 jaar met 18 plaatsingen achter de rug.
22
Bijlage 3: Notitie Huizen voor kinderen Medio 2014 heeft BJZ RR een visie op de inrichting van het jeugdzorgportfolio in de regio Rotterdam Rijnmond ontwikkeld. In deze notitie ‘Huizen voor Kinderen’ wordt het volgende gesteld: Het kind staat centraal. Bij het organiseren van zorg worden het gezin en het netwerk van het gezin maximaal ingezet en waar mogelijk versterkt. Professionele hulp en behandeling voor kinderen en opvoeders kan worden ingezet wanneer dit noodzakelijk is. We organiseren de zorg om het kind heen. Dit betekent dat de passende zorg naar het kind toe gaat en niet andersom. We importeren passende zorg in plaats van het exporteren van het kind. Dit uitgangspunt wordt uitgewerkt in een ordening van het jeugdzorgaanbod in 5 huizen: De huizen: • 1. THUIS: maximale inzet op het thuis kunnen blijven wonen van kinderen. Ook bij complexe kind- en ouderproblemen. Focus op het inzetten en versterken van familie- en buurtnetwerk. Inzet van SHORT CARE of LONG CARE indien nodig. • 2. KORT VERBLIJF: Kinderen van alle leeftijden met beperkte kindproblematiek (-) die tijdelijk niet thuis kunnen wonen. Verblijf in (netwerk) pleeggezinnen/ gezinshuizen. Zo kort mogelijk, zo lang als noodzakelijk. Ook inzet weekendpleegzorg/ logeerhuis. Perspectief= terug naar Thuis. • 3. KORT VERBLIJF & BEHANDELING: Kinderen met forse kindproblematiek (+) die tijdelijk intensieve zorg nodig hebben. Zo kort mogelijk (maximaal half jaar). Perspectief= terug naar Thuis. • 4. LANG VERBLIJF & BEHANDELING: Kinderen van alle leeftijden met forse kindproblematiek, vaak gecombineerd met forse ouderproblematiek, waarvan de verwachting is dat ze niet thuis kunnen opgroeien. Wonen en behandeling van het kind in een kleinschalige, maximaal genormaliseerde woonomgeving waar ze kunnen blijven zo lang als nodig is. Perspectief= niet terug naar Thuis. • 5. LANG VERBLIJF: Kinderen van alle leeftijden met beperkte kindproblematiek (+/-), maar die niet thuis kunnen opgroeien. Vaak vanwege een forse ouderproblematiek (+). Verblijf in (netwerk) pleeggezinnen. Kinderen kunnen hier blijven zo lang als nodig. Perspectief = niet terug naar Thuis.
23
Bijlage 4:
Arrangementen 2016
Interventies J&O
Behandeling kind
Producten 2016
3 milieugroep, open/ gesloten Therapeutisch behandel(gezins)huis MKD/ observatie*
Perspectief = thuis, of; het perspectief moet worden bepaald Huis1 Huis 2 Huis 3 Thuis Kort verblijf Kort verblijf+ behandeling +
Perspectief = niet thuis Huis 4 Lang verblijf+ behandeling
Huis 5 Lang verblijf
+ +
+
Spec.amb. behandelaar*
+
Behandeling
Gezinsopname
+
+
+
gezin
Gezinsdagbehandeling*
+
+
+
FACT/ ASH/FF /BB+*
+
+
Opvoeding
(netwerk) pleegzorg
kind
Logeerbedden*
+
Weekendpleegzorg*
+
Uitwijkhuis/ kort verblijf
+
+
+
+
+
+ +
+
huis Kleinschalig woonhuis/
+
+
+
+
gezinshuis, incl. KTC tienermoeders Basishulp wijkteams
+
+
*product kan worden ingezet in een arrangement; vanuit thuis of gelijktijdig met een plaatsing in verblijfhuis of pleeggezin
-
24
+