Samen zorgen voor jeugd Wûnseradiel 2007
Jaarrapportage JGZ 0 – 19 jaar
Vooraf Met enige trots bieden wij u deze gezamenlijke rapportage van Thuiszorg Zuidwest Friesland en GGD Fryslân aan. De rapportage informeert u over de zorg aan de jeugd in uw gemeente die onze organisaties in 2007 hebben uitgevoerd. De rapportage geeft u inzicht in de uitgevoerde activiteiten, de samenwerking met ketenpartners en de inzet voor risicogroepen. Daarnaast krijgt u inzicht in de gezondheidstoestand van de jeugd en van specifieke risicogroepen in uw gemeente op basis van onderzoek door onze organisaties. Met deze gezamenlijke rapportage willen we tevens de goede samenwerking in het kader van integrale jeugdgezondheidszorg in uw gemeente tonen. In 2007 stonden jeugd en gezin volop in de (politieke) schijnwerpers. Gemeenten troffen voorbereidingen voor Centra voor Jeugd en Gezin en de invoering van zorgmonitoren. De gemeenten verenigd in de Vereniging voor Friese Gemeenten spraken zich uit voor het onderbrengen van de integrale JGZ 0-19 bij de Hulpverleningsdienst Fryslân. De kritische rapporten van de Inspectie voor de Gezondheidszorg wezen op de noodzaak van zorgcoördinatie en bemoeizorg door de Jeugdgezondheidszorg. GGD Fryslân, Thuiszorgorganisaties en Bureau Jeugdzorg Friesland stemmen hun activiteiten op dit terrein op elkaar af. Er wordt steeds meer geïnvesteerd in samenwerking met andere organisaties. Voorbeelden van deze samenwerking zijn in uw gemeente het pilotproject extra zorg voor kinderen van ouders met psychiatrische problematiek, het gemeentelijk beleidsnetwerk Centrum voor Jeugd en Gezin en de samenwerking met de JIF-coördinator. In uw gemeente is ook inzet geweest van medewerkers van de afdeling Algemene Gezondheidszorg en de afdeling Beleid & Onderzoek. Het gaat dan bijvoorbeeld om infectieziektebestrijding of gezondheidsbevordering van GGD Fryslân. Wij wensen u veel plezier bij het lezen van deze rapportage. Voor opmerkingen of vragen kunt u terecht bij ondergetekenden.
Winifred Hilbers, hoofd jeugdgezondheidszorg Thuiszorg Zuidwest Friesland Telefoon: E-mail:
[email protected] Jaap Erik Pijlman, hoofd jeugdgezondheidszorg GGD Fryslân Telefoon: 058-2 334 334 E-mail:
[email protected]
2
Rapportage samen zorg voor de jeugd in de gemeente Wûnseradiel Integrale jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar in Fryslân ...................................... 4 Kwaliteit ........................................................................................................... 5 Medewerkers jeugdgezondheidszorg in de gemeente Wûnseradiel ................ 5 Kengetallen cliëntcontacten 2007 .................................................................... 6 Groepsmonitoring ............................................................................................ 7 Informatie en advies JGZ-medewerkers .........................................................21 Aanvullende zorg uniforme deel basistakenpakket 0 - 4 jaar: .........................22 Activiteiten maatwerkdeel basistakenpakket 0 - 4 jaar....................................23 Deelname aan zorgnetwerken, gemeentelijke netwerken en ketenzorg 0 - 4 jaar..........................................................................................................25 10. Gezondheidsbevordering en projecten 0 - 4 jaar ............................................26 11. Infectieziektenbestrijding 0-4 jaar....................................................................27 12. Deelname aan zorgnetwerken onderwijs, gemeentelijke netwerken en ketenzorg 4- 19 jaar ........................................................................................28 13. Gezondheidsbevordering, projecten en campagnes 4 - 19 jaar......................28 14. Beleidsadvisering aan uw gemeente ..............................................................30 15. Infectieziektenbestrijding 4-19 jaar..................................................................30 16. Advisering onderwijs over zorg chronisch zieke leerlingen .............................31 17. Preventie kindermishandeling 4-19 jaar..........................................................31 18. Crisiszorg bij calamiteiten op school ...............................................................31 19. Scenarioteam maatschappelijke onrust ..........................................................31 20. Vertrouwenspersoon machtsmisbruik .............................................................32 21. Logopedie .......................................................................................................32 22. Bijlage zorgaanbod Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar ....................................33
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Bij sommige onderdelen in de rapportage treft u aandachtspunten of adviezen aan, afkomstig van medewerkers die in uw gemeente de zorg voor jeugd leveren.
3
Integrale jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar in Fryslân Besluit JGZ 0-19 jaar in een uitvoeringsorganisatie In 2007 is het convenant “integrale JGZ Fryslân” geëvalueerd. Naar aanleiding van deze evaluatie hebben de gemeenten verenigd in de Vereniging van Friese Gemeenten besloten de jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar per 1-1-2009 onder te brengen bij de Hulpverleningsdienst Fryslân. Deze organisatie jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar moet flexibel inspelen op de wensen van de gemeenten. Het Dagelijks Bestuur van de Hulpverleningsdienst Fryslân heeft de colleges van B en W verzocht om met uniforme besluitvorming het besluit van de VFG bestuurlijk te effectueren. Organisatorische integratie en professionele integratie De managers JGZ van Thuiszorgorganisaties en van de GGD vormen het managementteam integrale JGZ. De afstemming van beleid en activiteiten resulteerde onder andere in één gezamenlijk productenboek met een kostprijssystematiek, het gezamenlijk voorbereiden van de implementatie van het Elektronisch Kinddossier in 2008 en activiteiten op het terrein van de professionele integratie. Voorbeelden van professionele integratie zijn: • Een uniforme aanpak voor het signaleren begeleiden jeugdigen (2-19 jaar) met overgewicht. Deze aanpak heeft inmiddels via het samenwerkingsverband van huisartsen, jeugdartsen en de kinderartsen van het Medisch Centrum Leeuwarden, zijn weg gevonden naar 150 Friese huisartsen. • Een provinciale scholingsdag voor alle JGZ-medewerkers gericht op inhoudelijke afstemming van en informatie over elkaars werkzaamheden en het versterken van de samenwerking van JGZ-medewerkers werkzaam in één gemeente. • Gezamenlijke activiteiten opvoedingsondersteuning en zorg voor jonge risicokinderen en risicogezinnen. • Gezamenlijke bijscholingsavonden voor artsen en verpleegkundigen gericht op actuele gezondheidsthema’s. • Gezamenlijke deelname aan de provinciale denktank Centra voor Jeugd en Gezin. • Een protocol voor de overdracht van zorg van vierjarigen van Thuiszorg naar GGD. Het protocol is gericht op één doorlopend zorgaanbod voor kind en ouder. Zorgcoördinatie De Inspectie voor de Volksgezondheid heeft in 2007 de gebeurtenissen rond het “Maasmeisje” Gessica onderzocht en constateert dat de JGZ zorgcoördinatie moet uitvoeren. Dit is een wettelijke taak die is verankerd in het Basistakenpakket JGZ. Daarnaast vindt de Inspectie dat de JGZ, meer dan tot nu toe, bemoeizorg moet verlenen. Bemoeizorg is ongevraagd zorg verlenen aan kinderen of jongeren die bedreigd worden in hun veiligheid of gezondheid. Tijdens scholing en instructie zijn de JGZ-medewerkers geïnformeerd over deze ontwikkeling en de gevolgen voor de dagelijkse praktijk. GGD en Thuiszorginstellingen onderzoeken gezamenlijk hoe deze taken in samenhang met gemeenten, Jong in Fryslân, ketenpartners en de gemeentelijke zorgmonitoren kunnen worden uitgevoerd.
4
Kwaliteit Bij de uitvoering van de in de WCPV-vastgelegde taken wordt gewerkt volgens de door de Kwaliteitswet Zorginstellingen (HKZ) gestelde kwaliteitseisen. Dit gebeurt onder andere door protocollering, intervisie en toetsing van de productuitvoering met behulp van audits. De afdelingen Jeugdgezondheidszorg van Thuiszorg Zuidwest Friesland en van GGD Fryslân werken inmiddels volgens de standaarden van de Kwaliteitswet Zorginstellingen en deze afdelingen hebben beiden het HKZ-certificaat ontvangen.
Medewerkers jeugdgezondheidszorg in de gemeente Wûnseradiel Het team jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar van Thuiszorg Zuidwest Friesland bestaat uit • Tine Visser, verpleegkundige • Zusan Kromhout, arts • Ineke Tromp, consultatiebureauassistente • Inge Bakker, pedagoog • Heleen Sieders, pedagoog Het team jeugdgezondheidszorg 4-19 jaar van GGD Fryslân bestaat uit • Thea van Zwol, assistente jeugdgezondheidszorg • Jeannette Hebly, sociaal verpleegkundige • Richard Noordbruis, arts • Reintsje Miedema, logopedist Locatie consultatiebureaus In de gemeente Wunseradiel zijn de consultatiebureaus op de volgende plaatsen gevestigd: • Bleekstraat 36a, Makkum • De Tjasker 9, Witmarsum
5
Kengetallen cliëntcontacten 2007 Cliëntcontacten Thuiszorg Huisbezoek voor hielprik en gehoorscreening door screenteam Tweede of derde neonatale gehoorscreening Zuigelingenhuisbezoek door wijkverpleegkundige JGZ Consulten op consultatiebureau 0-1 jaar Consulten op consultatiebureau 1-2 jaar Consulten op consultatiebureau 2-3 jaar Consulten op consultatiebureau 3-4 jaar Onderzoek op indicatie/ aanvullende zorg Huisbezoek op indicatie/ aanvullende zorg Huisbezoeken pedagogische thuisbegeleiding 0-4 jr. /maatwerk Huisbezoeken pedagogische thuisbegeleiding 4-12 jr./maatwerk
1237 258 256 187 56 42 56 0
Cliëntcontacten GGD Preventief gezondheidsonderzoek basisonderwijs groep 2 Preventief gezondheidsonderzoek basisonderwijs groep 7 Preventief gezondheidsonderzoek vmbo klas 1 Preventief gezondheidsonderzoek havo/vwo klas 2 Preventief gezondheidsonderzoek vmbo klas 3 Preventief gezondheidsonderzoek nieuwkomers Instroomonderzoek speciaal onderwijs Periodiek gezondheidsonderzoek speciaal onderwijs Preventief gezondheidsonderzoek op indicatie of verzoek Huisbezoek op indicatie Logopedische screening vijfjarigen Logopedisch onderzoek op indicatie
225 174 61 118 176 4 2 36 244 11 156 132
133 6
Kinderen in zorg Onderstaand een tabel met het aantal kinderen dat in zorg is per leeftijdscategorie, voor 4 achtereenvolgende jaren. De kinderen die in 2004 zijn ingestroomd bij de 0-1 jaar zijn de nieuwgeborenen in dat jaar. In 2005 worden deze kinderen meegenomen in de categorie 1-2 jarigen, in 2006 in de categorie 2-3 jarigen, enzovoorts. Door in de tabellen steeds dezelfde kleuren te gebruiken zijn de kinderen door de jaren heen te volgen. Verschillen in kinderaantallen tussen de verschillende jaren zijn te verklaren door verhuizingen in en uit de gemeente. Kinderen in zorg per leeftijdscategorie 2004 2005 2006 2007 132 0-1 jaar 137 145 128 121 1-2 jaar 168 137 144 139 2-3 jaar 152 167 138 118 3-4 jaar 168 150 156 510 Totaal in zorg 625 599 566 Bron: Thuiszorg Informatie Systeem Het aantal kinderen zal niet exact aansluiten bij het aantal kinderen zoals geregistreerd in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Dit is onder meer te verklaren uit het feit dat soms kinderen wonend in de gemeente Wunseradiel in een andere gemeente naar het consultatiebureau gaan en omgekeerd.
6
Groepsmonitoring Monitor gezondheid jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar In deze rapportage staan de gegevens vermeld uit de risicoregistratie van de Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar in 2007 in de gemeente Wûnseradiel. Deze gegevens zijn verzameld tijdens het huisbezoek van de wijkverpleegkundige na de geboorte van het kind en het huisbezoek na 1 jaar en 9 maanden en tijdens het consultatiebureauconsult van de jeugdarts na 2 jaar en 3 maanden. Van de verschillende risicofactoren uit de risicoregistratie zijn de volgende aspecten van (on)gezondheid samengesteld: – lichamelijke gezondheid van het kind – psychosociale gezondheid van het kind – ontwikkeling van het kind – gezinssituatie waarin het kind opgroeit – sociale leefomgeving waarin het kind opgroeit – leefstijlfactoren van de ouder(s) Deze gegevens worden weergegeven voor de gehele gemeente en kunnen worden gerelateerd aan de gegevens van de overige gemeenten in regio Zuidwest Friesland. Daarnaast wordt gekeken naar de gezondheidsrisico’s van kinderen in gezinnen waar sprake is van een lage sociaal–economische status, bijzonder ouderschap en/of een ongunstige leefomgeving van het kind. De gezondheidsrisico’s van de kinderen worden vergeleken voor elk van deze (3) aspecten (wel/niet aanwezig) in de gehele regio Zuidwest Friesland. Zo is het dus mogelijk om de ‘eigen’ situatie van de gemeente te beoordelen ten opzichte van de overige gemeenten in Zuidwest Friesland, maar ook om het ‘gewicht’ van de verschillende gezondheidsrisico’s te kunnen vaststellen aan de hand van het vóórkomen van deze gezondheidsrisico’s onder verschillende groepen inwoners. Daardoor kan ook doel(groep)gericht gekeken worden naar de mogelijkheden van interventie. Lichamelijke gezondheid van het kind Kinderen geboren in 2007 De lichamelijke gezondheid van de kinderen die in 2007 zijn geboren is samengesteld uit de kindfactoren perinatale problematiek, ziekte of afwijking die ADL beperkt en achterblijvende groei. Verder is de gezondheid van het kind als onvoldoende beschermende factor meegenomen en de inschatting van de wijkverpleegkundige met betrekking tot het risico op gezondheidsproblemen. De ‘schaal’ loopt van 0 (geen ongezonde scores) tot 7 (alle items scoren ongezond). Kinderen van twee jaar De lichamelijke gezondheid van de tweejarige kinderen is samengesteld uit de kindfactoren ziekte of afwijking die ADL beperkt, achterblijvende groei en overgewicht. Verder is de gezondheid van het kind als onvoldoende beschermende factor meegenomen en de inschatting van de wijkverpleegkundige met betrekking tot het risico op gezondheidsproblemen. De ‘schaal’ loopt van 0 (geen ongezonde scores) tot 5 (alle items scoren ongezond). Psychosociale gezondheid van het kind De psychosociale gezondheid van het kind is alleen beoordeeld voor de tweejarige kinderen en is samengesteld uit de kindfactoren eet–/drinkproblemen, slaapproblemen, temperamentvol/druk, angst, claimgedrag, contactproblemen en hechtingsproblemen. De ‘schaal’ loopt van 0 (geen ongezonde scores) tot 7 (alle items scoren ongezond).
7
Ontwikkeling van het kind Ook de ontwikkeling van het kind is alleen beoordeeld voor de tweejarige kinderen en is samengesteld uit de kindfactoren achterblijvende groei, ontwikkelingsvelden fijne motoriek, communicatie en grove motoriek. Verder is de gezondheid, het temperament en de ontwikkeling als onvoldoende beschermende factor meegenomen en de inschatting van de wijkverpleegkundige met betrekking tot het risico op algemene ontwikkelingsproblemen en het risico op spraak–taalontwikkelingsproblemen. De ‘schaal’ loopt van 0 (geen ongezonde scores) tot 9 (alle items scoren ongezond). Gezinssituatie waarin het kind opgroeit De gezinssituatie waarin het kind opgroeit is samengesteld uit een groot aantal ouderfactoren. Hiervoor wordt verwezen naar het risicoregistratieformulier. Verder is emotionele warmte, opvoedingsvaardigheden en realistische verwachtingen van de ouders als onvoldoende beschermende factor meegenomen en de inschatting van de wijkverpleegkundige met betrekking tot het risico op opvoedings– en/of gedragsproblemen en het risico op AMK–problematiek. De gezinssituatie is zowel voor de kinderen die in 2007 zijn geboren samengesteld als voor de tweejarige kinderen. De ‘schaal’ loopt van 0 (geen ongezonde scores) tot 20 (alle items scoren ongezond). Sociale leefomgeving waarin het kind opgroeit De sociale leefomgeving waarin het kind opgroeit is samengesteld uit de factoren onveiligheid, achterstandswijk en slechte behuizing, en de factoren die vallen onder bijzondere status in de samenleving. De sociale leefomgeving is zowel voor de kinderen die in 2007 zijn geboren samengesteld als voor de tweejarige kinderen. De ‘schaal’ loopt van 0 (geen ongezonde scores) tot 8 (alle items scoren ongezond). Een ongunstige sociale leefomgeving wordt ook als groep met verhoogd gezondheidsrisico geanalyseerd (zie verder).
Op basis van de verschillende schalen is een indeling gemaakt in goede gezondheidssituatie (0 items positief), redelijke gezondheidssituatie (1 item positief), matige gezondheidssituatie (2 items positief) en slechte gezondheidssituatie (3 of meer items positief). Omdat de resultaten vergelijkend worden gepresenteerd en voor een betrouwbare vergelijking het aantal kinderen in een categorie niet (te) klein mag zijn, is een tweedeling gemaakt in (1) gezondheidssituatie goed en (2) gezondheidssituatie redelijk tot slecht. De gekleurde balkjes in de figuren hebben betrekking op het percentage kinderen met gezondheidssituatie redelijk tot slecht.
8
Aspecten van ongezondheid in de gemeente Wûnseradiel en de overige gemeenten in regio Zuidwest Friesland Aspecten van ongezondheid 0-jarigen gemeente Wûnseradiel en de overige gemeenten regio Zuidwest Friesland percentage %
20 15 10 5 0 lichamelijke gezondheid kind
gezinssituatie kind
gemeente Wûnseradiel
sociale leefomgeving kind
overige gemeenten regio Zuidwest Friesland
Aspecten van ongezondheid 2 jarigen gemeente Wûnseradiel en overige gemeenten regio Zuidwest Friesland
percentage %
20 15 10 5 0 lichamelijke gezondheid kind
psychosociale gezondheid kind
gemeente Wûnseradiel
ontwikkeling kind
gezinssituatie kind
sociale leefomgeving kind
overige gemeenten regio Zuidwest Friesland
Aspecten van ongezondheid van de tweejarige kinderen in gezinnen waar sprake is van een lage sociaal–economische status, bijzonder ouderschap en/of een ongunstige leefomgeving in regio Zuidwest Friesland Sociaal-economische status De sociaal economische status (SES) is opgesteld op basis van het opleidingsniveau van de moeder (laag=V(M)BO, MAVO of lager) en op basis van SES als onvoldoende beschermende factor. Bij één of beide factoren aangekruist wordt de sociaaleconomische status laag genoemd. Als beide factoren NIET zijn aangekruist wordt de sociaaleconomische status als hoog aangemerkt. Deze indeling is zowel voor de kinderen die in 2007 zijn geboren gehanteerd als voor de tweejarige kinderen. Bijzonder ouderschap Van bijzonder ouderschap is sprake als aan één of meer van de criteria voor bijzonder ouderschap volgens de risicoregistratie wordt voldaan. In bijna alle gevallen gaat het dan om een situatie van NIET twee eigen (biologische) ouders. Als GEEN van deze factoren is aangekruist wordt gesproken van ‘beide eigen ouders’.
9
Sociale leefomgeving waarin het kind opgroeit De samenstelling van deze groep staat al vermeld bij de indeling van de verschillende aspecten van (on)gezondheid.
Aspecten van ongezondheid gerelateerd aan sociaal economische status 50
percentage %
40 30 20 SES hoog
10
SES laag 0
lichamelijke gezondheid kind
psychosociale gezondheid kind
ontwikkeling kind
gezinssituatie kind
Aspecten van ongezondheid gerelateerd aan sociale leefomgeving 50
percentage %
40 30 gunstige sociale leefomgeving
20
ongunstige sociale leefomgeving
10 0
lichamelijke gezondheid kind
psychosociale gezondheid kind
ontwikkeling kind
gezinssituatie kind
Aspecten van ongezondheid gerelateerd aan ouderschap 70 60 percentage %
50 40 30
beide eigen ouders
20
bijzonder ouderschap
10 0
lichamelijke gezondheid kind
psychosociale gezondheid kind
ontwikkeling kind
gezinssituatie kind
10
Leefstijlfactoren Overgewicht Bij 2% van de tweejarigen is overgewicht geconstateerd op basis van de bmi (body mass index). Er zijn geen verschillen tussen jongens en meisjes. Ook de verschillen per gemeente zijn klein. Onbereikbaar voor CB Het Consultatiebureau heeft een zeer groot bereik. In 2007 was het bereik voor de gehele regio Zuidwest Friesland meer dan 98% van het geboortecohort en meer dan 94% van de tweejarige kinderen. In de gemeente Wûnseradiel gaat het om 93% van de in 2005 geboren kinderen. N.B. Vanwege het laatste risicoregistratiemoment na 2 jaar en 3 maanden, betreft het percentage tweejarige kinderen nog niet het volledige geboortecohort 2005. Verder kunnen er kleine verschillen ontstaan vanwege verhuizing of anderszins. Roken van de moeder tijdens zwangerschap en roken in bijzijn van het kind Roken is – al vanaf min negen maanden – een belangrijke risicofactor. Er zijn soms ook aanzienlijke verschillen in het rookgedrag van de ouder(s) per gemeente en ten aanzien van de verschillende risicogroepen. In de figuren 1–4 staan de belangrijkste gegevens weergegeven. Roken van de moeder tijdens de zwangerschap en roken in bijzijn van het kind worden per cirkel in samenhang vermeld. De gegevens hebben betrekking op de kinderen die in 2007 zijn geboren. De volgende tweedelingen zijn gemaakt: Gemeente Wûnseradiel
Regio Zuidwest Friesland 69 74
42
49 Roken moeder tijdens zwangerschap (69+74)
Roken moeder tijdens zwangerschap (4) Roken in bijzijn kind of niet duidelijk (2)
Roken in bijzijn kind of niet duidelijk (49+74)
120
1412
Figuur 1: Gemeente Wûnseradiel en Regio Zuidwest Friesland Lage SES
Hoge SES 41 41 34
28
Roken moeder tijdens zwangerschap (41+41) Roken in bijzijn kind of niet duidelijk (34+41)
33 120 17
Roken moeder tijdens zwangerschap (28+33)
Roken in bijzijn kind of niet duidelijk (17+33)
1292
Figuur 2: Hoge vs. lage sociaaleconomische status (SES)
11
Eigen ouders
Bijzonder Ouderschap
50 48 44
19
Roken moeder tijdens zwangerschap (50+48)
26 78
Roken in bijzijn kind of niet duidelijk (44+48)
Roken moeder tijdens zw angerschap (19+26) Roken in bijzijn kind of niet duidelijk (7+26)
7
1334
Figuur 3: Eigen ouders vs. bijzonder ouderschap Gunstige sociale leefomgeving
Ongunstige sociale leefom geving
58 57
11
47
17 Roken moeder tijdens zwangerschap (58+57)
63 1349
4
Roken in bijzijn kind of niet duidelijk (47+57)
Roken moeder tijdens zw angerschap (11+17) Roken in bijzijn kind of niet duidelijk (4+17)
Figuur 4: Gunstige vs. ongunstige sociale leefomgeving van het kind Samenvatting/Conclusies Het Consultatiebureau heeft een groot bereik. Meer dan 98% van de pasgeborenen wordt ‘gezien’ door de Jeugdgezondheidszorg en ook na twee jaar ligt dit percentage in elk geval nog boven 94%. De gezondheidssituatie van de 0– en 2–jarigen in de gemeente Wûnseradiel mag gunstig genoemd worden. Alleen de lichamelijke ongezondheid van de 2–jarigen ligt hoger dan regionaal. Roken is – al vanaf min negen maanden – een belangrijke risicofactor. Er zijn soms aanzienlijke verschillen in het rookgedrag van de ouder(s) per gemeente en natuurlijk ten aanzien van de verschillende risicogroepen. De gezondheidsrisico’s van kinderen in gezinnen waar sprake is van een lage sociaal– economische status, bijzonder ouderschap en/of een ongunstige leefomgeving van het kind zijn relatief groot. De ongezondheid van kinderen in gezinnen met lage SES is 3–5 keer groter dan die van kinderen in gezinnen met hoge SES. Voor kinderen die opgroeien in een ongunstige sociale leefomgeving is dat een factor vier ten opzichte van de kinderen die opgroeien in een gunstige sociale leefomgeving en als sprake is van bijzonder ouderschap is de ongezondheid een factor 2–3 groter vergeleken met de kinderen die bij beide eigen ouders opgroeien.
12
Monitor gezondheid jeugdgezondheidszorg 4-19 jaar De gegevens in deze monitor zijn afkomstig van gezondheidsonderzoeken uit de periode september 2006 tot en met december 2007. Lichamelijke gezondheid De meeste kinderen hebben een goede lichamelijke gezondheid. Dit wordt dan ook door ouders of door de jeugd zo ervaren (figuur 1). voortgezet onderwijs
basisonderwijs 1%
2%
4%
11%
matig tot slecht redelijk (zeer) goed
95%
87%
Figuur 1. Oordeel van de ouders over de gezondheid van het kind in het basisonderwijs en het oordeel van jongeren in het voortgezet onderwijs over de eigen gezondheid in de gemeente Wûnseradiel
Een minderheid heeft te maken met chronische aandoeningen waarvoor langdurige medische zorg, bijvoorbeeld het gebruik van medicatie of medisch specialistische begeleiding, noodzakelijk is. Voorbeelden van chronische aandoeningen zijn astma, suikerziekte, aandoening van het bewegingsapparaat, ernstige auditieve of visuele handicap en reuma.
13
In de gemeente Wûnseradiel heeft 7% van de kinderen in groep 2 een chronische aandoening. Een substantieel deel van deze groep kinderen is hierdoor beperkt in het dagelijks functioneren op school, thuis en/of in het contact met leeftijdsgenoten. 7%
chronische aandoening geen chronische aandoening
93%
percentage
Figuur 2. Percentage kinderen in groep 2 met een chronische aandoening in de gemeente Wûnseradiel 60
40
20
0 chronische aandoening
geen chronische aandoening
beperkt in het dagelijks functioneren door de lichamelijk gezondheid
Figuur 3. Percentage kinderen in groep 2 dat beperkt is in het dagelijks functioneren door de lichamelijke gezondheid
Psychosociale gezondheid, opvoeding en opgroeien De JGZ-medewerker beoordeelt de ernst van psychosociale problemen naar gelang het type hulp dat reeds wordt gegeven of nodig wordt geacht: opvoedingsvoorlichting, opvoedingsondersteuning of gespecialiseerde hulpverlening. Volgens dezelfde criteria maakt de JGZ-medewerker een inschatting van de omstandigheden waarin een kind opgroeit. In figuur 4 worden deze percentages voor de gemeente Wûnseradiel aangegeven, respectievelijk voor kinderen in groep 2 van het basisonderwijs en jongeren in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Basisonderwijs groep 2
Matig tot sterk ongunstige 5% opgroei omstandigheden 6%
Matig tot ernstige psychosociale problemen 1%
Voortgezet onderwijs onderbouw
Matig tot sterk ongunstige 1% opgroei omstandigheden 1%
Matig tot ernstige psychosociale problemen 4%
Figuur 4. Signalering van psychosociale problemen en ongunstige opgroei omstandigheden in de gemeente Wûnseradiel
14
Figuur 4 laat zien dat bij een deel van de jeugdigen zowel matig tot sterk ongunstige opgroei omstandigheden als matig tot ernstige psychosociale problemen worden gesignaleerd. Psychosociale problemen kunnen het dagelijks functioneren op school, thuis en/of in contact met leeftijdgenoten nadelig beïnvloeden. 69% van de jeugdigen waarbij JGZ een matig tot ernstig psychosociaal probleem signaleert, wordt beperkt in het dagelijks functioneren op school, thuis en/of in contact met leeftijdgenoten.
% jeugdigen met hulp bij opvoeding of gedrag
Een deel van de jeugdigen ontvangt reeds hulp voor opvoeding en gedrag. 6 4
gemeente Wûnseradiel
2
provincie
0 bao groep 2
bao groep 7
vo onderbouw
Figuur 5. Percentage jeugdigen in de gemeente Wûnseradiel en de provincie dat reeds hulp ontvangt bij opvoeding en gedrag
Niet alleen JGZ signaleert, ook ouders geven aan welke problemen zij ervaren met de opvoeding en het gedrag van hun kind. De top 3 van opvoedings- en/of gedragsproblemen die ouders in de gemeente Wûnseradiel ervaren, is:
1. 2. 3.
bao groep 2 Kind heeft te weinig zelfvertrouwen Kind is dwars en koppig Kind is druk
1. 2. 3.
bao groep 7 Kind heeft onvoldoende zelfvertrouwen Kind is snel afgeleid Kind komt onvoldoende voor zichzelf op
De aard van de problemen die JGZ signaleert bij jongeren in klas 3 van het vmbo heeft vooral te maken met problemen binnen het gezin en jongeren die de gevolgen van het eigen gedrag niet inzien. Jonge risicokinderen groep twee basisonderwijs Op jonge leeftijd hangt de ontwikkeling van allerlei functies (psychosociaal, cognitief, sociaal, motorisch en spraak en taal) onder andere samen met de aanleg van een kind, de opgroeisituatie, de lichamelijke groei en gezondheid en de zintuigen. Lichte achterstanden kunnen worden ingelopen. Tijdens het gezondheidsonderzoek in groep 2 van de basisschool worden de spraak- en taalontwikkeling en de ontwikkeling van de motoriek door de jeugdarts beoordeeld. In figuur 6 staat informatie over kinderen met een achterstand in de motoriek (grove motoriek tenminste half jaar achter ten opzichte van kalenderleeftijd) en achterstand in de spraak- en taal ontwikkeling (taalontwikkeling tenminste half jaar achter ten opzichte van de leeftijd en/óf matig tot ernstige articulatieproblemen).
15
Percentage
15
10 gemeente Wûnseradiel provincie
5
0 motoriek
spraak- en taal
ontwikkelingsachterstand
Figuur 6. Ontwikkelingsachterstand in de gemeente Wûnseradiel en de provincie.
Kinderen bij wie in groep 2 van het basisonderwijs een algemene ontwikkelingsachterstand wordt gesignaleerd, zijn tenminste twaalf maanden achter op twee of meer van de volgende gebieden van ontwikkeling: spraak- en taal, emotioneel en psychosociaal, cognitief, motorisch en lichamelijke rijping.
Percentage kinderen met een algemene ontwikkelingsachterstand
De bevindingen op groepsniveau laten zien dat bij kinderen met lichamelijke gezondheidsproblemen, psychosociale problemen of ongunstige opgroeiomstandigheden meer algemene ontwikkelingsachterstanden voorkomen. Dit geldt eveneens voor kinderen uit eenoudergezinnen, kinderen met een laagopgeleide moeder of kinderen van nietNederlandse herkomst. 30
20
10
0 ja
nee
beperkt in dagelijks functioneren door lichamelijke gezondheid
ja
nee
psychosociaal probleem of ongunstige opgroeiomstandigheden
een ouder
beide ouders
gezinssamenstelling
laag
hoog
opleidingsniveau moeder
niet- Nederlands Nederlands herkomst
Figuur 7. Relatie tussen algemene ontwikkelingsachterstand, lichamelijke gezondheid, psychosociale gezondheid en opgroeiomstandigheden en achtergrondkenmerken.
16
In de gemeente Wûnseradiel is bij 5% van de kinderen in groep 2 een algemene ontwikkelingsachterstand gesignaleerd. In de provincie Friesland ligt dat percentage op 6%. Tabel 2. Gesignaleerde algemene ontwikkelingsachterstand en daarmee samenhangende indicatoren. Basisonderwijs groep 2 Gemeente Wûnseradiel Provincie Friesland Algemene ontwikkelingsachterstand 5% 6% Beperkt in dagelijks functioneren door 3% 4% lichamelijke gezondheid Psychosociaal probleem of ongunstige 12%1 11% opgroeiomstandigheden Opgroeien in een eenoudergezin 6% 8% Laagopgeleide moeder 17% 21% Niet-Nederlandse herkomst 4% 7%
Overgewicht Overgewicht is een groeiend gezondheidsprobleem. Dat is ook te zien bij de Friese jeugd. Figuur 8 en 9 laten zien hoeveel jeugdigen met overgewicht in de gemeente Wûnseradiel vergeleken met de provincie en de voorgaande jaren.
Percentage
100
8
10
18
14
13
13
80 60 overgewicht
40
gezond gewicht
20
bao groep 2
bao groep 7
provincie
gemeente Wûnseradiel
provincie
gemeente Wûnseradiel
provincie
gemeente Wûnseradiel
0
vo onderbouw
Figuur 8. Overgewicht in de gemeente Wûnseradiel en de provincie Friesland.
1
Door afronding kan dit percentage afwijken van de som van de percentages uit figuur 4 met betrekking op groep 2.
17
Percentage kinderen met overgewicht
20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
1980 1997 2003-2004 2004-2005 2005-2006 2007
Figuur 9. Trend overgewicht bij 10-11 jarige kinderen in de gemeente Wûnseradiel (percentages 1980/1997 zijn gemiddelde tussen jongens en meisjes gebaseerd op de Landelijke Groeistudie).
De integrale jeugdgezondheidszorg (0-19 jaar) in Friesland zet zich in voor de preventie van overgewicht. Jeugdigen met overgewicht en hun ouders krijgen gericht adviezen over bijvoorbeeld voeding, beweging en inactief spel (zoals televisiekijken, computergebruik). In overleg wordt gekeken of het wenselijk is andere hulp- of zorgverlening in te schakelen, bijvoorbeeld van een diëtist of kinderarts. In figuur 10 staat weergegeven welke acties JGZ in de gemeente Wûnseradiel heeft ondernomen bij jeugdigen met overgewicht.
5
0 1
3
1 4
11
19 8
11 17 bao groep 2 n=12
Advies
9
bao groep 7 n=21
Extra gesprek met jgz
Verwijzing
vo onderbouw n=14
Geen medewerking/ geen actie
Figuur 10. Acties bij jeugdigen met overgewicht in de gemeente Wûnseradiel.
18
Leefstijl In figuur 11 staat weergegeven het percentage jeugdigen dat lid is van een sportvereniging in de gemeente Wûnseradiel en de provincie, en een vergelijking tussen het percentage jeugdigen dat lid is van een sportvereniging in 2007 en het schooljaar 2005-2006. 100
Percentage
80 60
gemeente Wûnseradiel
40
provincie
20 0 bao groep 7
vo onderbouw
Percentage
100 80 60
2005-2006
40
2007
20 0 bao groep 7
vo onderbouw
Figuur 11. Lid zijn van een sportvereniging.
Jeugdigen uit gezinnen met een ‘smalle beurs’ sporten minder dan hun leeftijdgenoten. Sportbeoefening hangt samen met een aantal achtergrondkenmerken, zoals blijkt uit figuur 12. 100 Percentage
80 60 40 20
gezinssamenstelling opleidingsniveau moeder
bao groep 7
herkomst
havo/vwo
vmbo
Nederlands
nietNederlands
hoog
laag
beideouders
eenouder
0
schooltype
vo onderbouw
Figuur 12. Lid zijn van een sportvereniging in relatie tot achtergrondkenmerken.
19
Genotmiddelen Jongeren in klas 3 vmbo krijgen een gezondheidsonderzoek gericht op psychosociale gezondheid. In 2007 hebben 176 jongeren in de gemeente Wûnseradiel aan dit onderzoek meegedaan. Er wordt ondermeer gevraagd naar overmatig alcoholgebruik en middelengebruik. De resultaten in de gemeente Wûnseradiel en de provincie Friesland, alsmede het resultaat in de gemeente Wûnseradiel in 2007 en de voorliggende periode zijn af te lezen uit figuur 13. Percentage
30 20 10 0 gemeente
provincie
drinkt wel eens meer dan 20 glazen alcohol per week
gemeente
provincie
gebruikt wel eens hasj of wiet
Percentage
40 30 20 10 0 2005-2006
2007
drinkt wel eens meer dan 20 glazen alcohol per week
2005-2006
2007
gebruikt wel eens hasj of wiet
Figuur 13. Genotmiddelengebruik.
Zorg op maat Een deel van de jeugdigen, die worden gezien door JGZ, ontvangt zorg op maat in de vorm van een vervolgonderzoek of -gesprek met de JGZ-medewerker of wordt verwezen naar andere hulp- of zorgverleners. Het besluit om een jeugdige te verwijzen gebeurt veelal na een vervolgonderzoek of -gesprek (zie figuur 14). In de gemeente Wûnseradiel hebben in totaal 2442 vervolgonderzoeken en -gesprekken in het basisonderwijs plaatsgevonden. In tabel 3 is af te lezen bij welke groep jeugdigen dit is geweest en de meest genoemde redenen per leeftijdsgroep voor een vervolgonderzoek of -gesprek.
2 Het totaal aantal genoemde vervolgonderzoeken en -gesprekken in het basisonderwijs kan afwijken van de som van het aantal vervolgonderzoeken en -gesprekken in tabel 3, omdat in een beperkt aantal gevallen de gegevens over de leeftijd ontbreken.
20
Tabel 3. Vervolgonderzoeken en -gesprekken in de gemeente Wûnseradiel Aantal vervolgonderzoeken en Top 3 redenen voor -gesprekken vervolgonderzoek/-gesprek 1. Zintuigen 2. Lengtegroei 4-8 jaar 161 3. Gedrag 1. Zintuigen 8-12 jaar 62 1. Lengtegroei 2. Gewicht 12 jaar en ouder (provincie)
2525
Aantal
80 60
overig
40
gedrag of opvoeding
20
huisarts of medisch specialist
0 verwijzing Figuur 14. Verwijzingen in de gemeente Wûnseradiel.
Informatie en advies JGZ-medewerkers Aandachtspunten JGZ-team 0-4 jaar Lichamelijke gezondheid De wijkverpleegkundige Francien Drost signaleert veel kinderen met astma. Voorts is ook extra zorg verleent aan te vroeg geboren kinderen (prematuren). De pedagoog Heleen Sieders signaleert relatief veel multiproblemgezinnen, kinderen met een ontwikkelingsachterstand en kinderen met contactstoornissen in Wunseradiel. Risicogezinnen De wijkverpleegkundigen hebben extra ondersteuning geboden aan ouders met psychiatrische of verslavingsproblematiek en extra zorg geboden aan kinderen uit gezinnen met een lage sociaal economische status. De ondersteuning is vooral gericht op de opvoedingssituatie. Het project “schouders onder ouders” zou voor een deel van deze ouders erg zinvol zijn. Adviezen van JGZ-team voor uw gemeente • Financiën voor uitvoering van project “schouders onder ouders”. • Versterken van de samenwerking peuterspeelzalen en JGZ gericht op aanbieden groepsgerichte voorlichting aan ouders over opvoeding. Aandachtspunten JGZ-team 4-19 jaar Lichamelijke gezondheid Evenals elders is het overgewicht onder de jeugd zorgelijk. Opvoeding en opgroeien Ouders hebben veel opvoedingsvragen. Een deel van de ouders heeft behoefte aan opvoedingsondersteuning. Ontwikkeling Bij relatief veel kinderen is sprake van spraak- en taalproblemen.
21
Samenwerking met scholen De scholen doen bij zorgleerlingen in toenemende mate een beroep op het JGZ-team. De samenwerking verloopt goed. Adviezen JGZ-team voor uw gemeente • Schoolmaatschappelijk als laagdrempelige voorziening voor gezinsproblematiek en opvoedingsondersteuning • Inzetten van het maatwerkproduct van GGD Fryslân “voorlichting alcohol” groep zeven basisonderwijs. Dit is een voorlichtend gesprek met ouder en kind tijdens het gezondheidsonderzoek van de leerlingen van groep zeven van het basisonderwijs. • Samenhangend aanbod opvoedingsvoorlichting voor ouders
Aanvullende zorg uniforme deel basistakenpakket 0 - 4 jaar: In het Uniforme deel van het basistakenpakket mag een deel aanvullende zorg meegenomen worden. Dit betreft kinderen die een keer extra op het bureau opgeroepen worden of anderszins extra zorg nodig hebben. Hieraan kunnen zowel lichamelijke als psychosociale redenen ten grondslag liggen. Extra consulten aan risicokinderen door artsen Onderstaande tabel geeft het aantal extra consulten in 2007 weer. Aantal extra consulten door aan risicokinderen 2004 2005 consulten 30 48 Bron: Thuiszorg Informatie Systeem
2006
2007 42
56
Indien een kind voor een extra consult op het consultatiebureau bij de arts wordt uitgenodigd heeft dit altijd een medische achtergrond. Het kan zijn bijvoorbeeld dat de arts in het eerste consult een afwijking heeft geconstateerd aan de heupen en in een iets later stadium opnieuw wil bekijken hoe de heupen zich verder ontwikkelen. Ook kunnen afwijkingen aan ogen, houding of motoriek reden zijn om een kind een extra keer uit te nodigen. Indien na een tweede controle ook een afwijking wordt geconstateerd wordt een kind doorverwezen naar de huisarts. Tot en met 2005 zijn de extra consulten door artsen gefinancierd vanuit de met de gemeente gemaakte maatwerkafspraken. Vanaf 2006 zijn deze extra consulten onderdeel van het uniforme deel van het basistakenpakket. Aanleiding tot extra consulten in Wunseradiel waren vooral naar aanleiding van ontwikkelingsachterstand en spraak taalproblemen van kinderen Huisbezoek op indicatie: In 2007 zijn er 42 extra huisbezoeken gebracht door verpleegkundigen. Bovenstaande huisbezoeken worden om diverse redenen gemaakt. Het kan zijn dat de ouder vragen heeft over voeding (borstvoeding) of dat de ouder pedagogische onmacht ervaren, zich onzeker voelt of vragen heeft over de ontwikkeling van hun kind. Ook bezoeken aan ouders met huilbaby’s en prematuur geboren baby’s behoren tot deze categorie. Door het brengen van de huisbezoeken worden ouders versterkt in de diverse rollen die zij hebben ten opzichte van hun kind. Zo nodig kan het leiden tot doorverwijzing naar andere hulpverleners. Aantal huisbezoeken aan risicokinderen door wijkverpleegkundigen 2004 2005 2006 huisbezoeken 135 62 50 Bron: Thuiszorg Informatie Systeem
2007 42
22
Aanleiding tot extra huisbezoeken in Wunseradiel waren vooral naar aanleiding van opvoedings-vragen en problemen. VTO-vroeghulp VTO vroeghulp heeft als doel het vroegtijdig onderkennen van ontwikkelingsproblemen en – stoornissen en daar waar nodig in een zo vroeg mogelijk stadium hulp verlenen aan kind en ouders. 0-4 jarigen en hun ouders behoren tot de doelgroep van VTO-vroeghulp. Zowel ouders als hulpverleners kunnen een kind aanmelden bij het team VTO-vroeghulp. Het kernteam VTO-vroeghulp bestaat uit een coördinator, maatschappelijk werker, orthopedagoog of psycholoog en kinderarts. Daarnaast kunnen, afhankelijk van de vraagstelling, anderen disciplines en instanties ingeschakeld worden, zoals GGZ-Jeugd en JGZ van de GGD. Het team Wunseradiel heeft 8 kinderen aangemeld bij het VTO- team in het afgelopen jaar. Aantal aanmeldingen bij het VTO-team 2007 0- 4 jaar 8 Bron: Registratie in Excel t.b.v. aanmeldingen VTO team Inloopspreekuur Het doel van inloopspreekuren is het bieden van een vraagbaakfunctie voor ouders. Wanneer ouders specifieke zorgen hebben over hun kind kunnen zij met hun kind het inloopspreekuur bezoeken. In een aantal grotere plaatsen wordt een inloopspreekuur gehouden, dat open staat voor alle ouders in de regio. Zij kunnen hiervan zonder afspraak gebruik maken om bij voorbeeld hun kind een keer extra te laten wegen, een vaccinatie in te halen of een opvoedingsvraag te bespreken. Naar aanleiding van een bezoek aan het inloopspreekuur kan een onderzoek of huisbezoek op indicatie worden afgesproken. De ouders in Wunseradiel maken gebruik van het inloopspreekuur dat in Bolsward wordt gehouden op donderdagen van 11.30 uur tot 12.00 uur.
Activiteiten maatwerkdeel basistakenpakket 0 - 4 jaar In 2004 is voor de eerste keer een overeenkomst gesloten tussen de gemeente Wunseradiel en Thuiszorg Zuidwest Friesland waarin is afgesproken welke activiteiten ondernomen zouden worden vanuit het maatwerkdeel van het basistakenpakket. Met ingang van het jaar 2006 zijn er een aantal wijzigingen doorgevoerd. Vanaf 2006 worden de extra consulten door artsen en wijkverpleegkundigen vanuit het uniforme deel van het basistakenpakket gefinancierd evenals de toeleiding naar het VTO-Vroeghulp team (team voor Vroegtijdige onderkenning van Ontwikkelingsstoornissen). Hier staat tegenover dat de pedagogische ondersteuning voor ouders van alle kinderen in de leeftijd van 0-8 jaar in 2006 vanuit het maatwerkdeel is gefinancierd. Met de gemeente Wunseradiel zijn in het kader van het Maatwerkdeel afspraken gemaakt over: • Pedagogische ondersteuning voor ouders van kinderen in de leeftijd van 0 tot 8 jaar • Overleg met de Peuterspeelzalen ter bevordering van afstemming in zorg aan kinderen met een extra risico • Deelname JIF- buurtnetwerken
23
Maatwerk: uitgevoerd in 2007 product pedagogische thuisbegeleiding 14 deelname (buurt)netwerken 9 uur overleg peuterspeelzalen 12 uur Bron: Registratie in Excel t.b.v. uitvoering maatwerk in verschillende gemeenten Pedagogische thuisbegeleiding Het doel van pedagogische thuisbegeleiding is het ondersteunen en begeleiden van ouders bij opvoedingsproblemen. Naar aanleiding van een probleem dat gesignaleerd is tijdens een bezoek aan het consultatiebureau, op de basisschool het inloopspreekuur, een huisbezoek door de verpleegkundige of een verwijzing door de huisarts, kunnen huisbezoeken gebracht worden door een pedagoog. Het gaat hier bijvoorbeeld om problemen als niet luisteren en druk gedrag. Bij de begeleiding wordt gebruik gemaakt van methodieken als voorbeeldgedrag en video-interactie-begeleiding. Onderstaande tabellen geven informatie over het aantal aanmeldingen per leeftijdscategorie en het aantal verschillende soorten consulten dat in het kader van de pedagogische thuisbegeleiding heeft plaatsgevonden. Aantal aanmeldingen 0-12 jarigen bij pedagogisch medewerkers per leeftijdscategorie 2004 2005 2006 2007 0-1 jaar 2 0 0 0 1-2 jaar 3 1 3 1 2-3 jaar 3 6 2 5 3-4 jaar 1 5 5 4 4--8 jaar 3 4 14 2 8-12 jaar 0 0 0 0 Totaal 12 16 24 14 Bron: Registratie in Excel t.b.v. pedagogisch medewerkers Aantal pedagogische consulten per soort 2004 2005 2006 Telefonisch 18 37 Huisbezoek 38 36 Totaal 56 73 Bron: Registratie in Excel t.b.v. pedagogisch medewerkers
2007 25 59 84
11 56 67
Aanmelders De problemen met opvoeden kunnen gesignaleerd worden door een arts of wijkverpleegkundige van de JGZ tijdens een preventief gezondheidsonderzoek of door een huisarts of andere hulpverlener, op de basisschool, peuterspeelzaal, of ouders zelf. Onderstaande tabel geeft aan door wie de kinderen in Wunseradiel zijn aangemeld. Aanmelders Ouder 6 Kinderarts 3 Schoolarts 1 Wv 3 Psz 1 Bron: Registratie in Excel t.b.v. pedagogisch medewerkers
24
Verwijzingen na pedagogische thuisbegeleiding In een aantal gevallen blijkt bij tijdens de huisbezoeken dat er meer hulpverlening nodig is dan de JGZ kan bieden. Daarnaast kan blijken dat meer gespecialiseerde hulpverlening geboden moet worden. Verwijzing naar andere instanties zoals; Bureau Jeugdzorg, maatschappelijk werk, MEE wordt dan geregeld door de pedagoog in overleg met de ouders. Onderstaande tabel geeft aan naar welke instanties verwijzingen hebben plaatsgevonden. Verwijzingen VTO 1 Kinderarts 1 Bron: Registratie in Excel t.b.v. pedagogisch medewerkers
Deelname aan zorgnetwerken, gemeentelijke netwerken en ketenzorg 0 - 4 jaar In een zorgnetwerk vindt multidisciplinair overleg plaats volgens afgesproken gedrags- en privacyregels, waarbij iedere deelnemer een probleemsituatie kan inbrengen met betrekking tot een kind/gezin. De JGZ-medewerker levert vanuit zijn/haar specifieke deskundigheid een bijdrage aan diagnostiek en afstemming van het zorgbeleid rondom een gezin. Het zorgnetwerk levert een belangrijke bijdrage aan het signaleren van probleemsituaties op groepsniveau Vormen van zorgnetwerken zijn: JIF buurtnetwerken, overleg sluitende aanpak, 1e lijns overleg, zorgteams, het Sociaal Team en het Jeugd Adviesteam (JAT)en de Zorgadviesteams (ZAT). JIF-buurtnetwerk Jong in Friesland heeft een netwerkstructuur die voor heel Friesland dekkend is. In het kader van Jong in Zuidwest Friesland is nu ook in Wûnseradiel een JIF jeugdnetwerk operationeel. Tine Visser is vaste deelnemer in dit netwerk. Overleg met peuterspeelzalen Samenwerking, overleg en uitwisseling van gegevens met leidsters van peuterspeelzalen betekenen een grote meerwaarde voor de zorg aan jonge kinderen. Peuterspeelzalen zijn belangrijke vindplaatsen als het gaat om kinderen met psychosociale problemen en in risicovolle opvoedingssituaties. De JGZ-verpleegkundige en peuterspeelzaalleidsters kunnen van elkanders expertise gebruik maken als het gaat om risicosignalering, verwijzen naar hulpverlening en het afstemmen van zorg. In het kader van voorkomen van kindermishandeling verdient het dan ook aanbeveling om structureel overleg te laten plaatsvinden tussen de JGZ-verpleegkundige en de peuterspeelzaalleidsters. Uit de praktijk blijkt dat regelmatig overleg niet alleen leidt tot een betere risicosignalering, maar ook tot een constructieve manier van samenwerken waarbinnen bijvoorbeeld het opzetten van preventieve activiteiten voor ouders gezamenlijk gebeurt. Tine Visser is contactpersoon voor de peuterspeelzaalleidsters in Wunseradiel. Collateraal overleg Tine Visser en Zusan Kromhout hebben samen met de Thuisbegeleiding Thuiszorg Zuidwest Friesland, GGZ en het AMK overleg gehad over zorgen in gezinssituaties. Met bureau Jeugdzorg is overleg geweest over gezinnen met multi-problematiek Overleg met (andere) ketenpartners Makkum Zusan Kromhout heeft in Makkum incidenteel overleg met de huisarts, logopedist en kinderfysiotherapeut over doorverwijzingen naar specialisten, het Audiologisch centrum etc.
25
Zusan Kromhout en Tine Visser hebben incidenteel overleg gehad met medewerkers van MEE, het VTO-team en maatschappelijk werk in het kader van gesignaleerde problematiek. Hierdoor kon adequate hulpverlening aan verschillende ouders gestart worden. Overleg met (andere) ketenpartners Witmarsum Zusan en Tine hebben overleg gehad met huisartsen over specifieke problemen van kinderen. Het consultatiebureauteam werkt samen met de plaatselijke bibliotheek in het kader van het project “Boekjes op schoot”. Overleg met kinderafdeling Antonius Ziekenhuis Tine heeft, op verzoek van het ziekenhuis regelmatig overleg met de verpleegkundigen van de kinderafdeling van het Antonius Ziekenhuis. Dit overleg heeft als doel om een betere aansluiting van zorg te realiseren als het gaat om kinderen waarbij problemen zijn geconstateerd in het ziekenhuis, bijvoorbeeld bij een te vroeg geboren baby. Overdracht JGZ 0-4 (Thuiszorg) naar JGZ 4-19 jaar (GGD) Het team Wunseradiel heeft regelmatig overleg gehad met de GGD over de kinderen waarbij zij risico´s hebben gesignaleerd. Deze overleggen waren gericht op de zogenaamde warme overdracht, dat wil zeggen dat de dossiers van deze kinderen zowel mondeling als schriftelijk overgedragen worden aan een verpleegkundige van de GGD. Daarnaast zijn de overleggen benut om de samenwerking te optimaliseren
Gezondheidsbevordering en projecten 0 - 4 jaar Signaleringsprotocol en overbruggingsplan overgewicht Landelijk staat het terugdringen van overgewicht bij de jeugd hoog op de agenda van het ministerie van VWS. Binnen ZWF zijn alle medewerkers JGZ geschoold om "Het signaleringsprotocol overgewicht in de Jeugdgezondheidszorg en "Het overbruggingsplan voor kinderen met overgewicht" uit te voeren. Het signaleringsprotocol en het overbruggingsplan zijn op dit moment de best practice based interventiestrategieën op het gebied van terugdringen van overgewicht bij de jeugd. Alle medewerkers worden in dit kader ook ondersteund met een scholing motivational interviewing. Onderzoek naar groei en ontwikkeling van Prematuren De JGZ van Thuiszorg Zuidwest Friesland heeft meegedaan aan het Pinkeltje-onderzoek Het Pinkeltje-onderzoek is een onderzoek naar groei en ontwikkeling van prematuren. Kinderen die (te vroeg) geboren zijn in 2002 en 2003, kwamen hiervoor in aanmerking. Om kinderen die prematuur geboren zijn goed te kunnen begeleiden in hun groei en ontwikkeling moeten de CB-teams, de neonatologen en kinderartsen weten hoe het met de ontwikkeling en groei van prematuur geboren kinderen gaat. Hiervoor is onderzoek belangrijk. Doelstellingen van dit onderzoek: Aangepaste groeirichtlijnen te ontwikkelen voor deze te vroeg geboren kinderen. Bestuderen hoe de ontwikkeling van te vroeg geboren kinderen precies verloopt en of er factoren in de zwangerschap of kort na de geboorte te vinden zijn die aangeven welke kinderen extra risico lopen. Het ontwikkelen van een methode om de ontwikkeling van te vroeg geboren kinderen beter te volgen. De mogelijkheden verkennen om het van Wiechenschema voor te vroeg geboren kinderen aan te passen om zo de ontwikkeling van deze groep in de toekomst beter te kunnen volgen.
26
Sociaal Economische Gezondheidsverschillen De JGZ wil net haar aanbod een bijdrage leveren aan het vergroten van ontwikkelingskansen van kinderen uit gezinnen met een lage sociaal-economische status (SES). Hiervoor is het nodig activiteiten te ontwikkelen die gericht zijn op het verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen. De JGZ stelde hiervoor een provinciale werkgroep in met als doel te onderzoeken hoe de JGZ gezinnen met een lage SES beter kan bereiken. De werkgroep heeft hiertoe onderzoek gedaan onder medewerkers van de JGZ . Daarnaast hebben studenten een onderzoek gedaan in het werkveld en hebben gezinnen met een zogenaamde lage SES status bezocht en hen een interview afgenomen. De aanbevelingen van deze werkgroep zijn uitgewerkt in rapport en een werkplan. Een actie op korte termijn is bijvoorbeeld hoe we het landelijk ontwikkelde materiaal “Kind in Beeld” kunnen inzetten voor deze doelgroep. Project “Versterking samenwerking JGZ en peuterspeelzalen” Uit een onderzoek door een medisch student3 is gebleken dat in Friesland, leidsters van peuterspeelzalen weliswaar instrumenten gebruiken om een kind te vervolgen en gegevens over te dragen naar het basisonderwijs, maar dat deze instrumenten nauwelijks handvaten bieden voor het signaleren van ontwikkelings- en gedragsstoornissen. Er is behoefte aan een instrument waarmee leidsters van een PSZ op eenvoudige wijze in kaart kunnen brengen waar zij zich bij dit kind specifiek zorgen over maken. Er is een vragenlijst ontwikkelt op basis van een vragenlijst voor leerkrachten, die de JGZ 4-19 gebruikt bij gezondheidsonderzoeken van leerlingen uit groep 2. Daartoe zijn de items van de vragenlijst van de GGD aangepast aan de mogelijke problematiek van 2½ -4 jarigen op de PSZ. De items hebben betrekking op lichamelijke gezondheid, gedrag, contact, ontwikkeling en opgroeiomstandigheden. In dit project willen wij de bruikbaarheid van deze vragenlijst onderzoeken. Doel van de vragenlijst is: • Ondersteuning bieden aan leidsters van peuterspeelzalen en medewerkers JGZ 0-4 jaar bij het traject van signaleren van zorgkinderen tot het uitzetten van een interventie door peuterspeelzaal en/of JGZ en/of een verwijzing. • Versterken van de samenwerking tussen de JGZ 0-4 jaar en de peuterspeelzalen. Doel van het project is: Onderzoeken of de ontwikkelde vragenlijst: 1. de leidsters van de PSZ ondersteuning biedt om a. hun zorgen over een kind in kaart te brengen en expliciet te maken, b. hun zorgen over een kind voor de ouders inzichtelijk te maken, c. hun zorgen over een kind met de JGZ te bespreken; 2. de medewerkers JGZ 0-4 jaar aanvullende informatie biedt wanneer zij zorgen hebben over het functioneren van een kind; 3. voor de medewerkers JGZ en de leidsters van de PSZ een basis biedt voor het signaleren van zorgkinderen en het uitzetten van een gezamenlijk vervolgbeleid.
Infectieziektenbestrijding 0-4 jaar Rijksvaccinatieprogramma In de periode van 0- 4 jaar kunnen kinderen de volgende inentingen krijgen op het consultatiebureau: DKTP-HIB: tegen difterie, kinkhoest, tetanus, polio, en ziekten veroorzaakt door de HIBbacterie, waaronder een vorm van hersenvliesontsteking. Pneu: tegen pneumococcen BMR: tegen bof, mazelen en rode hond MenC: tegen mengingococcen type C, een vorm van hersenvliesontsteking
3
Onderzoek naar samenwerking consultatiebureau 0-4 jarige kinderen en peuterspeelzaal. F.P. Groot, april 2006. JGZ 0-4 en Rijksuniversiteit Groningen
27
DKTP: tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio, als herhalingsprik wanneer het kind bijna 4 jaar wordt. In Zuidwest Friesland hebben alle kinderen de eerste drie DKTP-inentingen binnen de tijd die daarvoor staat gekregen. Dit bereik van 100% is een uitzonderlijk hoog percentage!
Deelname aan zorgnetwerken onderwijs, gemeentelijke netwerken en ketenzorg 4- 19 jaar In zorgnetwerken wordt zorg rond individuele kinderen afgestemd. Participatie in zorgstructuren onderwijs Door een arts is deelgenomen aan de WSNS-samenwerkingsverbanden voor openbaar en christelijk basisonderwijs. Hierin wordt voor leerlingen met leer- en gedragsproblemen geadviseerd welke hulp op school kan worden geboden. Zonodig wordt verwezen naar externe hulpverlening. Verpleegkundigen participeren in zorgteams op voortgezet onderwijsscholen die worden bezocht door jongeren uit uw gemeente. Op deze scholen wordt periodiek inloopspreekuur gehouden voor de jongeren. Regionaal heeft een arts geparticipeerd in het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt vroegtijdige schoolverlaters en in het team van VTO-vroeghulp. Participatie in de gemeentelijke netwerken In uw gemeente participeren wij in het buurtnetwerk. Ketenzorg Samen met u werken we in de intergemeentelijk beleidsgroep aan het opzetten van een Centrum voor Jeugd en Gezin. Er bestaan goede contacten met huisartsen, kinderartsen en andere medisch specialisten. Zo nodig vindt afstemmingsoverleg plaats. Regelmatig worden kinderen uit uw gemeente besproken in het psychosociaal kinderteam van het Antonius ziekenhuis in Sneek. Het kinderteam is gericht op afstemmen van hulpverlening. In het kinderteam zitten vertegenwoordigers van GGD, GGZ, Jeugdzorg, Cédin, Pedagogische Thuisbegeleiding en het Antonius ziekenhuis (psychologe, kinderartsen).
Gezondheidsbevordering, projecten en campagnes 4 - 19 jaar Gezondheidsbevordering is gericht op het bevorderen van een gezonde leefstijl en opvoedings-, c.q. opgroeiondersteuning. Jongeren, ouders en andere organisaties kunnen terecht bij GGD Fryslân voor informatie over gezondheid in brede zin. Het informatiecentrum is vrij toegankelijk en ook de website wordt veel geraadpleegd. Verder promoten en ondersteunen wij de gezondheidseducatie door school en verzorgen wij themabijeenkomsten, cursussen of worden preventieprogramma’s opgezet. De afgelopen drie jaar is hard gewerkt aan de bestrijding van overgewicht. In 2007 lag het accent op de individuele voorlichting en begeleiding van jeugdigen met overgewicht. In enkele regio’s (Leeuwarden en de Friese Wouden) was deze begeleiding onderdeel van bredere projecten gericht op preventie van overgewicht. In 2007 is het project de Gezonde School Fryslân gestart. Dit project stimuleert scholen om planmatig te werken aan gezondheidsbevordering van de leerlingen.
28
Door middel van het project “Lentekriebels” van GGD Fryslân hebben basisscholen extra ingezet op relationele en seksuele vorming van hun leerlingen. Met ingang van het schooljaar 2007-2008 is ingezet op de preventie van overmatig alcoholgebruik door de jeugd. Dit gebeurt onder andere door middel van een aanbod aan de basisscholen. Daarnaast geeft in een gemeente de verpleegkundige individuele voorlichting aan kind en ouder tijdens de gezondheidsonderzoeken in groep zeven van de basisschool. Deze individuele voorlichting is een maatwerkactiviteit. Via de website biedt de GGD artikelen voor de schoolkrant aan over alcohol, drugs, bewegen, digitaal pesten, gehoor, hoofdluis, hygiëne, lastige eters, ontbijt, voeding, overgewicht, tussendoortjes, weerbaar, vaccinatie, gezond gewicht, faalangst. Via de regionale kranten heeft GGD Fryslân in 2007 de volgende artikelen aangeboden: “voorkom alcoholschade bij uw opgroeiende kind”, “vaccinaties: investeren in uw kind”, “gehoorbeschadiging bij jongeren”, “kindermishandeling”, “alcohol en seks (op vakantie)”. Projecten gezondheidseducatie op school De CBS De Paedwizer in Parrega en CBS J.C.P. Salverda in Wons hebben met het project “de Kinderwinkel” van GGD Fryslân extra aandacht besteed aan gezonde voeding. Met dit project leren leerlingen in een echte winkel spelenderwijs bewust te kiezen tussen gezonde of ongezonde voeding. Negen basisscholen hebben deelgenomen aan het project “De gezonde school en genotmiddelen”. Dit project is gericht op roken, alcohol- en drugsgebruik. In 2008 starten nog twee basisscholen met dit project. Groepsvoorlichting aan ouders Op CBS De Finne in Ferwoudeis in het kader van preventie overgewicht een ouderbijeenkomst over voeding en bewegen verzorgd. Hoofdluis kan voor scholen een hardnekkig probleem zijn. GGD Fryslân stimuleert het instellen van oudergroepen die regelmatig de kinderen op school controleren op hoofdluis. Op CBS De Oerdracht in Exmorra heeft Minke Smids, assistente jeugdgezondheidszorg, aan een groep ouders instructie gegeven over het opsporen en behandelen van hoofdluis. Groepsvoorlichting aan leerlingen Op OBS De Utskoat in Witmarsum heeft Akke Hofstee, tandheelkundig voorlichtster, lessen in mondverzorging gegeven. Groepsvoorlichting aan leerkrachten Leerkrachten van de christelijke basisscholen zijn door een verpleegkundige van de GGD geschoold op het terrein van kindermishandeling. Herkennen van signalen, gespreksvoering, verwijzing naar hulpverlening en de werkwijze van Advies- en Meldpunt Kindermishandeling stonden hierbij centraal. Uitleen lesmaterialen Het infocentrum van GGD Fryslân heeft 721 keer lesmateriaal uitgeleend aan scholen in Friesland. Ondersteunen landelijke acties GGD Fryslân heeft de landelijke gezondheidscampagnes Nationale Poetsweek en Nationaal Ontbijt ondersteund met regionale activiteiten.
29
Projecten in de gemeente Pilotproject vroegsignalering / primaire preventie bij kinderen van ouders met psychiatrische problemen (KOPP-kinderen) Op initiatief van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) is in samenwerking met Bureau jeugdzorg Friesland, GGZ Friesland, Verslavingszorg Noord-Nederland, Thuiszorg Zuidwest Friesland en GGD Fryslân in de regio Zuidwest Friesland een pilotproject voegsignalering KOPP-kinderen gestart. Kinderen van ouders met psychiatrische problematiek blijken regelmatig in een ongunstige opgroeisituatie te verkeren. Het project richt zich op een vroegtijdige risicotaxatie bij deze kinderen gevolgd door een bij de situatie passend ondersteuningsaanbod.
Beleidsadvisering aan uw gemeente Beleidsadvisering aan gemeenten met betrekking tot jeugd- en gezondheidsbeleid behoort ook tot de taken van GGD Fryslân. In 2007 heeft dit vooral in het teken gestaan van de Wmo- en gezondheidsbeleidsplannen. Alle gemeenten hebben in juli 2007 het advies ‘Masterplan Gezond Leven’ ontvangen; u kunt dit advies betrekken bij uw gemeentelijke gezondheids- of Wmo-beleid. In dit Masterplan Gezond Leven vindt u adviezen over het bevorderen van een gezonde leefstijl van de jeugd op de terreinen weerbaarheid, opvoedingsondersteuning, alcohol, roken, overgewicht en seksuele gezondheid. Uw gemeente is inmiddels betrokken bij de implementatie van dit advies voor Friesland. Erna Jellesma, clusterhoofd JGZ, heeft de directies van de voortgezet onderwijsscholen van het samenwerkingsverband Fultura geïnformeerd over resultaten van de monitor Jeugd en Gezondheid van GGD Fryslân. De presentatie van regionale cijfers over psychosociale gezondheid en roken, alcohol en drugsgebruik door leerlingen van voortgezet onderwijsscholen, werd zeer gewaardeerd en gaf veel discussie. Tijdens de bijeenkomst “alcohol en jongeren” van de Iselmargemeenten heeft Bert Soenveld, gezondheidsbevorderaar, voor u een inleiding verzorgd. Op het congres “Elke school heeft ballen” heeft de arts Jan van Ulden een presentatie gegeven over de relatie tussen overgewicht en bewegen bij de jeugd in de Foarset gemeenten.
Infectieziektenbestrijding 4-19 jaar Meldingen, vragen en voorlichting De GGD heeft een specifieke taak op het gebied van infectieziekten en is het kenniscentrum op het gebied van besmettelijke ziekten en TBC. De GGD ondersteunt scholen en peuterspeelzalen bij een uitbraak van besmettelijke ziekten. Het gaat met name om kinkhoest, krentenbaard, roodvonk, de “vijfde ziekte” en onbegrepen huiduitslag. Daarnaast wordt regelmatig geadviseerd in het geval van een hersenvliesontsteking en wanneer een leerling drager is van bijvoorbeeld Hepatitis B. Zwangere leerkrachten, peuterspeelzaalleidsters en anderen die beroepsmatig met kinderen werken vragen regelmatig advies over de risico’s van infectieziekten. In uw gemeente is 0 keer actie ondernomen na melding van een infectieziekte en heeft 3 maal advisering plaatsgevonden aan scholen en peuterspeelzalen. Er is verder specifiek aandacht voor de bestrijding van soa onder andere door middel van preventieprogramma’s die zich richten op de jeugd.
30
Rijksvaccinatieprogramma Conform het Rijksvaccinatieprogramma ontvangen alle negenjarigen een uitnodiging voor vaccinatie tegen Bof, Mazelen, Rode Hond (BMR) en tegen Difterie, Tetanus en Polio (DTP). Met ingang van 2007 verzorgt GGD Fryslân deze vaccinaties voor heel Friesland. Dit gebeurt door zogenaamde massavaccinatie op één locatie per gemeente. Vanwege de hoge opkomst en efficiency is de werkwijze van GGD Fryslân in een vergelijkend onderzoek tussen GGD’en gekozen als één van de meest doelmatige manieren van vaccineren. Vaccinatie negenjarigen gemeente Wûnseradiel 2007 Bron: RIVM Noord-Nederland Aantal Opkomstpercentage Aantal kinderen kinderen BMR BMR DTP 162 97,59% 164
Opkomstpercentage DTP 98,20%
Negenjarigen die de massavaccinatie hebben gemist en andere jeugdigen 4-19 jaar die onvoldoende zijn gevaccineerd, kunnen via inhaalspreekuren van GGD Fryslân alsnog worden gevaccineerd.
Advisering onderwijs over zorg chronisch zieke leerlingen Scholen worden steeds vaker geconfronteerd met chronisch zieke leerlingen die op school medische zorg of medicatie nodig hebben. In 2007 hebben de basisscholen van GGD Fryslân een protocol ontvangen voor het verstrekken van medicatie en het uitvoeren van medisch handelingen op school. Bijvoorbeeld sondevoeding geven of bloedsuikerwaarde bepalen bij een kind met suikerziekte. Het protocol helpt scholen om genoemde handelingen praktisch en juridisch goed te organiseren. De jeugdartsen ondersteunen zo nodig scholen bij vragen over de (medische) zorg op school.
Preventie kindermishandeling 4-19 jaar Individuele burgers, zorgverleners en mensen die beroepsmatig werken met kinderen kunnen een vermoeden van kindermishandeling melden bij het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK). In de afgelopen jaren bedroeg in uw gemeente het aantal jeugdigen met één of meer meldingen van kindermishandeling respectievelijk 6 in 2003, 8 in 2004, 20 jeugdigen in 2005 en 16 jeugdigen in 2006. Leerkrachten van christelijke basisscholen hebben een scholing over kindermishandeling gevolgd. Scholen zijn verplicht om een protocol voor signalering en melding kindermishandeling te hebben. Veel scholen gebruiken hiervoor het protocol signalering van kindermishandeling van GGD Fryslân, dat kan worden gedownload van de website van GGD Fryslân.
Crisiszorg bij calamiteiten op school In uw gemeente is crisiszorg verleent door de arts en verpleegkundig JGZ. Bij calamiteiten met leerlingen en/of leerkrachten geven JGZ-medewerkers van GGD Fryslân ondersteuning en advies gericht op de eerste opvang, de coördinatie van zorg en het verlenen van nazorg. Dit is bijvoorbeeld het geval bij zelfdoding, zedenzaak, geweldsdelict, extreme vormen van kindermishandeling, epidemie infectieziekte. Aansluitend op de crisiszorg kan ondersteuning worden geboden door het Scenarioteam Maatschappelijke Onrust, waarin GGD Fryslân participeert.
Scenarioteam maatschappelijke onrust De arts JGZ heeft in uw gemeente deelgenomen aan een scenarioteam. Bij een zedenzaak of andere calamiteit kan lokaal een scenarioteam maatschappelijke onrust worden geformeerd bestaande uit zorgverleners, politie, justitie en vertegenwoordigers van het
31
onderwijs. Het scenarioteam richt zich op strategiebepaling, afstemming van zorg en afstemming van informatie aan direct betrokkenen en pers. GGD verzorgt het casemanagement van de scenarioteams. In 2007 zijn in Friesland zes scenarioteams geformeerd.
Vertrouwenspersoon machtsmisbruik GGD Fryslân levert samen met Maatschappelijk Werk Fryslân vertrouwenspersonen machtsmisbruik in het kader van de wettelijke verplichte klachtenregeling voor scholen. Ingeval van een klacht over een ernstige vorm van machtsmisbruik (seksuele intimidatie, racisme, discriminatie, agressie/geweld of pesten) of een klacht over schoolorganisatorische zaken treedt de verpleegkundige van de GGD op als vertrouwenspersoon voor leerlingen/ouders. Het maatschappelijk werk levert zo nodig een vertrouwenspersoon voor de “aangeklaagde”. De verpleegkundige draagt bij aan het stoppen van het machtsmisbruik. Zonodig vindt bemiddeling, indienen van een klacht bij klachtencommissie of verwijzing naar de hulpverlening plaats. GGD Fryslân verzorgt in Friesland op 254 scholen de functie van vertrouwenspersoon. In uw gemeente wordt op de 5 scholen voor openbaar basisonderwijs de functie van vertrouwenspersoon verzorgd.
Logopedie GGD Fryslân verzorgt in Friesland preventieve logopedie op 105 basisscholen. In uw gemeente wordt logopedische zorg verleend op alle basisscholen. Op deze scholen zijn in de periode september 2006 t/m december 2007 de volgende preventief logopedische onderzoeken uitgevoerd: • screening van 190 kleuters • onderzoek op indicatie bij 52 leerlingen • vervolgonderzoeken bij 111 leerlingen. Onderzoek op indicatie kan op verzoek van ouder of leerkracht en op indicatie van de curatief werkend logopedist. 28,9% van de onderzochte kinderen is verwezen voor curatieve logopedische behandeling.
32
Bijlage zorgaanbod Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar Wettelijk kader De jeugdgezondheidszorg is verankerd in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV). Het takenpakket van de JGZ is in 2002 uitvoerig in het Besluit Jeugdgezondheidszorg beschreven: het landelijk Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg (BTP JGZ). In 2003 is door het onafhankelijke Platform JGZ een landelijke richtlijn voor de vaste contactmomenten van de Jeugdgezondheidszorg uitgebracht. De Inspectie voor de Volksgezondheid ziet toe op de uitvoering van het Basistakenpakket JGZ. Toelichting op de activiteiten behorend bij het uniforme deel van het basistakenpakket 0 - 4 jaar De activiteiten die zijn uitgevoerd worden gevraagd en ongevraagd aan alle inwoners in de leeftijd van 0-4 jaar en hun ouders/verzorgers woonachtig in de gemeente Wunseradiel aangeboden en kunnen grofweg worden onderverdeeld in consulten op het consultatiebureau dan wel telefonische consulten en huisbezoeken. De consulten worden uitgevoerd door artsen en wijkverpleegkundigen JGZ. De huisbezoeken kunnen worden uitgevoerd door wijkverpleegkundigen en pedagogisch medewerkers. Voor dagelijkse telefonische consultmogelijkheden is Thuiszorg Zuidwest Friesland, 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar. Ten behoeve van de uitvoering van de consultatiebureauzittingen kent Thuiszorg Zuidwest Friesland vaste CB-locaties. Omdat de vraag op hoeveel locaties en waar er zittingen worden gehouden onderdeel kan uitmaken van het gemeentelijk jeugdbeleid zijn de kosten voor de huisvesting van de consultatiebureaus zichtbaar gemaakt in de kostprijs per kind in de financiële verantwoording van het uniforme deel. •
•
•
Huisbezoek neonatale screeningen Dit onderzoek richt zich op het vroegtijdig opsporen van aangeboren ziekten en van aangeboren slechthorendheid/ doofheid om vroegtijdige behandeling mogelijk te maken en gezondheidsschade zoveel mogelijk te beperken. Tijdens een huisbezoek op de 4e t/m 7e dag na de geboorte neemt een screener via de hielprik bloed af voor de screening op aangeboren ziekten en voert een gehoorscreening uit. Bij een dubieuze of onvoldoende uitslag van de hielprik wordt deze herhaald. Bij een onvoldoende uitslag van de neonatale gehoorscreening wordt een huisbezoek voor een tweede of zo nodig derde neonatale gehoorscreening gebracht. Tweede of derde neonatale gehoorscreening (aanvullende zorg) Dit onderzoek richt zich op het vroegtijdig opsporen van aangeboren slechthorendheid/doofheid om vroegtijdige behandeling mogelijk te maken en gezondheidsschade zoveel mogelijk te beperken. Bij een onvoldoende uitslag van de gehoorscreening wordt deze éénmaal herhaald. Is de uitslag dan weer onvoldoende, dan voert de regiocoördinator neonatale gehoorscreening binnen zes weken een meer uitgebreide screening uit. Is deze ook onvoldoende, dan wordt het kind verwezen naar het Audiologisch Centrum. Zuigelingenhuisbezoek Dit huisbezoek is gericht op kennismaking van ouders met organisatie. Daarnaast schat de wijkverpleegkundige de zorgbehoefte van het gezin en het risico op eventuele problemen in. Tijdens het zuigelingenhuisbezoek in de 2de week na de geboorte wordt een algemene en risicoanamnese afgenomen bij de ouders. De schedel wordt gemeten en zonodig wordt de baby gewogen. Op basis van het risico van problemen of vraag van de ouders wordt voorlichting en advies gegeven over de zorg van het kind. Het aanbod van de JGZ 0-4, de bereikbaarheid en hoe te handelen bij klachten wordt besproken. Tijdens het zuigelingenhuisbezoek vindt ook de risicoregistratie plaats, zie hiervoor
33
•
•
•
•
•
“risicoregistratie”. Naar aanleiding van het zuigelingenhuisbezoek kan een huisbezoek op indicatie worden afgesproken. Preventieve gezondheidsonderzoeken 1-12 maanden door arts Dit onderzoek is gericht op het vroegtijdig opsporen van (aangeboren) aandoeningen en ontwikkelingsstoornissen. Tijdens de onderzoeken op de leeftijd van 1, 3, 6 en 9 maanden kijkt de arts naar de groei en de lichamelijke, geestelijke, motorische en spraakontwikkeling en het gezichtsvermogen. Daarnaast besteedt zij aandacht aan vragen van de ouders over voeding en verzorging. Zo nodig wordt het kind doorverwezen. De arts stelt de indicatie voor het Rijksvaccinatieprogramma en voert een deel van de vaccinaties uit. Naar aanleiding van een preventief gezondheidsonderzoek kan een onderzoek of huisbezoek op indicatie worden afgesproken. Preventieve gezondheidsonderzoeken 1-12 maanden door verpleegkundigen Dit onderzoek is gericht op het vroegtijdig opsporen van ontwikkelingsstoornissen en opvoedingsvragen en – problemen. Tijdens de onderzoeken op de leeftijd van 2,4, 7½ en 11 maanden besteedt de verpleegkundige aandacht aan de relatie tussen ouders en kind, de verhouding tussen draagkracht en draaglast van de ouders, het gedrag van het kind, opvoedingsvragen van de ouders en aan zaken als (borst)voeding, vitamines, verzorging, veiligheid, mondgewoonten. Zij voert een deel van het Rijksvaccinatieprogramma uit. Naar aanleiding van een preventief gezondheidsonderzoek kan een onderzoek of huisbezoek op indicatie worden afgesproken. Preventieve gezondheidsonderzoeken 14 maanden – 4 jaar door arts Dit onderzoek is gericht op het vroegtijdig opsporen van (aangeboren) aandoeningen en ontwikkelingsstoornissen. Tijdens de onderzoeken op de leeftijd van 14 maanden, 2 jaar en 3 maanden en 3 jaar en 9 maanden kijkt de arts naar de groei en de lichamelijke, geestelijke, motorische en spraakontwikkeling en screent de kinderen op o.a. aangeboren hartafwijkingen en stoornissen van het gezichtsvermogen. Daarnaast besteedt zij aandacht aan vragen van de ouders over voeding en opoeding. Zo nodig wordt het kind doorverwezen. De arts voer het Rijksvaccinatieprogramma uit. Naar aanleiding van een preventief gezondheidsonderzoek kan een onderzoek of huisbezoek op indicatie worden afgesproken. Preventieve gezondheidsonderzoeken 14 maanden – 4 jaar door verpleegkundige Dit onderzoek is gericht op het vroegtijdig opsporen van ontwikkelingsstoornissen en opvoedingsvragen en –problemen. Tijdens de onderzoeken op de leeftijd van 1 jaar en 9 maanden en 3 jaar besteedt de verpleegkundige aandacht aan de relatie tussen ouders en kind, de verhouding tussen draagkracht en draaglast van de ouders, het gedrag van het kind, opvoedingsvragen van de ouders en aan zaken als voeding, vitamines, verzorging, veiligheid, mondgewoonten. Zij volgt de ontwikkeling van het kind en onderzoekt het gezichtsvermogen. Naar aanleiding van een preventief gezondheidsonderzoek kan een onderzoek of huisbezoek op indicatie worden afgesproken. Huisbezoek op indicatie (=aanvullende zorg) Doel van dit huisbezoek is het ondersteunen van ouders in het omgaan met vragen of problemen ten aanzien van hun kind en het signaleren van eventuele andere problemen in de thuissituatie. Naar aanleiding van een probleem dat is geconstateerd tijdens een bezoek aan het consultatiebureau of inloopspreekuur of van een (opvoedings)vraag tijdens het telefonisch spreekuur kunnen één of meer huisbezoeken worden gebracht. Het gaat hierbij om vragen over bijvoorbeeld de (borst)voeding, huilgedrag of het slaap-waakritme bij baby’s.
34
•
•
•
•
•
Bij peuters betreft het vragen over het gedrag en/of de opvoeding, die horen bij de normale ontwikkeling van een peuter. Te denken valt aan koppigheid, zindelijk worden, druk gedrag en claimgedrag. Het gaat hierbij niet alleen om het overbrengen van kennis. Het gedrag van het kind en de interactie tussen ouder(s) en kind worden in de thuissituatie geobserveerd, waardoor problemen beter kunnen worden gesignaleerd. De ouders worden ondersteund bij het toepassen van vaardigheden in een voor hen vertrouwde omgeving. Wanneer verwijzing nodig is naar bij voorbeeld gespecialiseerde verzorging, GGZ, BJZ, maatschappelijk werk, wordt dit in overleg met de ouders geregeld. Preventief gezondheidsonderzoek op indicatie Dit onderzoek is gericht op het vroegtijdig opsporen van (aangeboren) aandoeningen, ontwikkelingsstoornissen, voorlichting en advisering. Tijdens een huisbezoek of een preventief gezondheidsonderzoek stelt de arts of verpleegkundige een indicatie om kind en ouders eerder terug te zien dan tijdens het volgende preventief gezondheidsonderzoek. Zo nodig wordt het kind verwezen. Naar aanleiding van een onderzoek op indicatie kan een huisbezoek worden afgesproken. Inloopspreekuur Het doel van inloopspreekuren is het bieden van een vraagbaakfunctie voor ouders. Wanneer ouders specifieke zorgen hebben over hun kind kunnen zij met hun kind het inloopspreekuur bezoeken. In een aantal grotere plaatsen wordt een inloopspreekuur gehouden, dat open staat voor alle ouders in de regio. Zij kunnen hiervan zonder afspraak gebruik maken om bij voorbeeld hun kind een keer extra te laten wegen, een vaccinatie in te halen of een opvoedingsvraag te bespreken. Naar aanleiding van een bezoek aan het inloopspreekuur kan een onderzoek of huisbezoek op indicatie worden afgesproken. Risicoregistratie In kaart brengen van risicosituaties en risicogroepen op populatieniveau ten behoeve van gemeentelijk jeugd- en gezondheidsbeleid. Kinderen in de leeftijd van ca. 1 maand en van ca. 2 jaar. Op basis van individuele risicoregistratie worden op populatieniveau gegevens verzameld over risico- en beschermende factoren en over risicosituaties. Hiermee wordt per gemeente het aantal risicokinderen en de aard van de risicosituaties in kaart gebracht. Op basis van deze gegevens kan de gemeente in samenwerking met de JGZ 0-4 jaar en anderen beleid ontwikkelen. Schouders onder Ouders Is gericht op het voorkomen van ontwikkelings-, opvoeding- en gedragproblematiek. Ouders van kinderen van 0-1½ jaar, waarbij één of meer risicofactoren zijn geconstateerd kunnen gebruik maken van deze vorm van hulp. Dit programma bestaat uit ondersteuning aan ouders tijdens een huisbezoek of de leeftijd van 6 weken, 3, 6, 9, 12 en 18 maanden en een telefonisch contact op de leeftijd van 15 maanden van hun kind. Ouders worden ondersteund door middel van informatie over de ontwikkelingsfasen van kinderen, vergroten van opvoedingscompetentie en zelfvertrouwen van de ouders, stimuleren van hechting en responsief gedrag van de ouders, het helpen vergroeten van sociale steun. Samenwerking met peuterspeelzalen Hierbij gaat het om het vroegtijdig signaleren van problemen bij jonge kinderen, het afstemmen van de zorg en het eventueel zorgdragen voor een adequate verwijzing. Daarnaast is de samenwerking gericht op het gezamenlijk opzetten van preventieve activiteiten voor ouders op basis van signalen. De inhoud van de overleggen gaan over individuele kinderen na toestemming van de ouders, op de hoogte zijn van elkaars aanbod en naar elkaar kunnen verwijzen, spoedplaatsingen, veel voorkomende signalen en naar aanleiding hiervan opzetten van activiteiten en/of samenwerkingsprojecten en gezamenlijk opzetten van themabijeenkomsten voor ouders.
35
•
•
•
•
•
Huisbezoek op indicatie of groepsvoorlichting kan voortvloeien uit de samenwerking met de peuterspeelzalen. Pedagogische thuisbegeleiding 0-12 jaar Is gericht op het ondersteunen en begeleiden van ouders bij opvoedingsproblemen. Naar aanleiding van een probleem dat gesignaleerd is tijdens een bezoek aan het consultatiebureau, op de basisschool het inloopspreekuur, een huisbezoek door de verpleegkundige of een verwijzing door de huisarts, kunnen huisbezoeken gebracht worden door een pedagoog. Het gaat hier bijvoorbeeld om problemen als niet luisteren en druk gedrag. Bij de begeleiding wordt gebruik gemaakt van methodieken als voorbeeldgedrag en video-interactie-begeleiding. Wanneer verwijzing nodig is naar bijvoorbeeld gespecialiseerde verzorging, BJZ, maatschappelijk werk, MEE wordt dit in overleg met de ouders geregeld. Observatie individuele kinderen op peuterspeelzaal Deze observatie is gericht op het vroegtijdig onderkennen van gedragsproblemen en/of een (dreigende) ontwikkelingsachterstand. Kinderen die een peuterspeelzaal bezoeken en waarbij de leidster twijfels heeft over gedrag en/of ontwikkeling, aanpak en vervolgbeleid komen voor een observatie in aanmerking. Het gaat hier om een éénmalige observatie van gedrag en functioneren van een individueel kind in de groep op een peuterspeelzaal/kinderdagverblijf, gevolgd door een advies aan leidster en ouders over aanpak en vervolgbeleid. De observatie kan aanleiding zijn voor een preventief gezondheidsonderzoek op indicatie, een verwijzing naar het consultatiebureauplus, een huisbezoek op indicatie of een verwijzing naar het team van VTO-vroeghulp Deelname aan zorgnetwerken In zorgnetwerken gaat het om signalering van probleemkinderen, -jongeren en –gezinnen en realiseren van een sluitende aanpak en het signaleren van probleemsituaties op groepsniveau. (Groepen) kinderen, jongeren en gezinnen, waarbij één of meer deelnemers aan het zorgnetwerk psychosociale problemen en/of ongunstige opgroeiomstandigheden hebben gesignaleerd worden besproken in een zorgnetwerk. In zorgnetwerken is sprake van een multidisciplinair overleg, dat volgens afgesproken gedrags- en privacyregels plaatsvindt en waarbij iedere deelnemer een probleemsituatie kan inbrengen. De JGZ-medewerker levert daarnaast vanuit haar/zijn specifieke deskundigheid een bijdrage aan diagnostiek en afstemming van het zorgbeleid. Het zorgnetwerk kan een bijdrage leveren aan het signaleren van probleemsituaties op groepsniveau. Vormen van zorgnetwerken zijn:JIF- buurtnetwerken, overleg sluitende aanpak, 1e lijns overleg, zorgteam, sociaal team en jeugdadviesteam (JAT). Preventief gezondheidsonderzoek op indicatie of een huisbezoek op indicatie kunnen voortvloeien uit besprekingen. VTO-vroeghulp VTO vroeghulp heeft als doel het vroegtijdig onderkennen van ontwikkelingsproblemen en –stoornissen en daar waar nodig in een zo vroeg mogelijk stadium hulp verlenen aan kind en ouders. 0-4 jarigen en hun ouders behoren tot de doelgroep van VTO-vroeghulp. Zowel ouders als hulpverleners kunnen een kind aanmelden bij het team VTO-vroeghulp. Het kernteam VTO-vroeghulp bestaat uit een coördinator, maatschappelijk werker, orthopedagoog of psycholoog en kinderarts. Daarnaast kunnen, afhankelijk van de vraagstelling, anderen disciplines en instanties ingeschakeld worden, zoals GGZ-Jeugd en JGZ van de GGD. Overdracht van JGZ 0-4 jaar (Thuiszorg) naar JGZ 4-19 jaar (GGD) Doel van de overdracht is het bieden van continuïteit van zorg in JGZ 0-4 jaar en JGZ 419 jaar. Rond het 4e jaar van het kind vindt overdracht van het Integraal Dossier JGZ van de
36
•
•
•
•
•
Thuiszorg plaats naar de GGD. Kinderen waarvoor extra aandacht nodig is, worden mondeling overgedragen. Naar aanleiding van de overdracht kan een gezondheidsonderzoek op indicatie of een huisbezoek plaatsvinden. Deelname aan beleidsnetwerken Deze netwerken zijn gericht op het afstemmen van het zorgbeleid en zorgaanbod. Er worden afspraken gemaakt rondom ketenzorg en verwijsprocedures. Deelnemers van deze netwerken zijn instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor 0-19 jarigen en hun ouders. Samen met andere Friese zorginstellingen wordt een gezamenlijk zorgbeleid uitgezet, wordt het zorgaanbod op elkaar afgestemd en worden afspraken gemaakt rondom ketenzorg en verwijsprocedures. Te denken valt aan het expertise bureau integrale JGZ, Jeugdzorg Friesland, Advies- en meldpunt Kindermishandeling, MEE, huisartsen, kinderartsen en andere specialisten. Groepsgerichte voorlichting aan ouders of jeugdigen Deze voorlichting is gericht op het vergroten van kennis, inzicht en vaardigheden met betrekking tot gezondheid, ontwikkeling, gedrag, leefstijl en/of opvoeding. Ouders van jeugdigen/jongeren in zorg bij Thuiszorg en GGD kunnen gebruik maken van deze voorlichting. Er wordt groepsgerichte gezondheidsvoorlichting gegeven over een thema op het terrein van gezondheid, ontwikkeling, gedrag, leefstijl en/of opvoeding. Bijvoorbeeld voeding, druk gedrag, mondverzorging of grenzen stellen. De groepsvoorlichting kan thuis, op het consultatiebureau, peuterspeelzaal, (buurt)school of buurthuis plaatsvinden. Groepvoorlichting kan aanleiding zijn voor ouders voor het aanvragen van een huisbezoek op indicatie of preventief gezondheidsonderzoek op indicatie. Groepsgerichte voorlichting aan leerkrachten en peuterspeelzaalleidsters Deze voorlichting is gericht op het vergroten van kennis, inzicht en vaardigheden met betrekking tot gezondheid, ontwikkeling, gedrag, leefstijl en/of opvoeding. Leerkrachten en peuterspeelzaalleidsters van jeugdigen/jongeren in zorg bij Thuiszorg en GGD kunnen gebruik maken van deze voorlichting. Er wordt groepsgerichte gezondheidsvoorlichting gegeven overeen thema op het terrein van gezondheid, ontwikkeling, gedrag, leefstijl en/of opvoeding. Bijvoorbeeld communicatie met ouders of kindermishandeling, opvoeding. De groepsvoorlichting kan op peuterspeelzaal of school plaatsvinden. Vangnetfunctie Rijksvaccinatieprogramma 0-19 jaar Is gericht op de primaire preventie van infectieziekten. Alle jeugdigen/jongeren 0-19 jaar komen hiervoor in aanmerking. Inhaalvaccinaties bij jeugdigen/jongeren die niet volledig zijn gevaccineerd. Telefonische bereikbaarheid Bieden van een vraagbaak voor ouders met urgente vragen of problemen. De JGZ 0-4 jaar is 24 uur per dag telefonisch bereikbaar voor vragen van ouders. Ouders bellen met vragen over onder andere (borst)voeding, verzorging, vaccinaties en opvoeding. Zo nodig wordt de vraag doorgespeeld naar de “eigen”verpleegkundige of pedagoog. Naar aanleiding van een telefonische vraag kan een onderzoek of huisbezoek op indicatie worden afgesproken.
37
Producten jeugdgezondheidszorg 4-19 jaar Jaarlijks stelt het Algemeen Bestuur van de Hulpverleningsdienst Fryslân het productenpakket voor de hele GGD vast. Het basispakket Zorg voor Jeugd wordt op gelijke wijze in de verschillende gemeenten aangeboden en vormt een basisvoorziening voor alle kinderen en jongeren van 4 tot 19 jaar. De producten uit het pluspakket kunnen tegen betaling worden afgenomen zoals vertrouwenspersoon machtsmisbruik en preventieve logopedie. De jeugdgezondheidszorg wil met haar producten de kansen op gezondheid voor elke individuele jeugdige bevorderen. Kernbegrip is gezond opgroeien. Met de nadruk op de lichamelijke en psychosociale gezondheid en het ondersteunen van de ontwikkeling, leefstijl, opvoeding en het opgroeien. Er wordt hierbij samengewerkt met een groot aantal ketenpartners en de ruim 600 scholen in Friesland voor basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs. Zorgaanbod basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs De GGD heeft specifieke zorgpakketten voor het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs. Deze pakketten zijn afgestemd op de gezondheids- en ontwikkelingsproblemen die specifiek zijn voor de leeftijd en het type onderwijs dat de leerlingen volgen. Kinderen en jongeren worden op vaste leeftijden uitgenodigd voor een preventief gezondheidsonderzoek. Dit zijn in het basisonderwijs alle kinderen van groepen 2 en 7, in het vmbo alle jongeren uit de klassen 1 en 3 vmbo en alle jongeren van klas 2 havo/vwo. Bij plaatsing in het speciaal onderwijs vindt bij alle leerlingen een ”instroomonderzoek” plaats. Tot negen jaar worden de speciaal onderwijsleerlingen om de twee jaar uitgenodigd voor een gezondheidsonderzoek; daarna vinden de onderzoeken op dezelfde leeftijd plaats als in het regulier onderwijs. Daarnaast besteedt GGD Fryslân extra aandacht en tijd aan hen die meer zorg nodig hebben (zorg op maat). Dit kan door een onderzoek/gesprek op indicatie van de jeugdarts of de sociaal verpleegkundige óf een gesprek/onderzoek op verzoek van de ouders of een leerkracht. Ouders, jongeren en leerkrachten kunnen altijd met hun vragen over gezondheid en gedrag terecht bij de Jeugdgezondheidszorg; dit kan telefonisch en via spreekuren op school. •
•
•
•
Preventief gezondheidsonderzoek groep 2 Dit onderzoek richt zich op de gezondheidstoestand, de groei en de ontwikkeling (lichamelijk, psychosociaal, emotioneel, motoriek, spraak en taal) van het kind. Met specifieke aandacht voor opvoedingsvragen, vragen over gezondheid en een gezonde leefstijl. Zonodig vindt advisering en/of verwijzing plaats. Na het onderzoek worden, met schriftelijke toestemming van de ouder(s), de voor het leerproces relevante onderzoeksbevindingen met de leerkracht besproken. Preventief gezondheidsonderzoek groep 7 Dit onderzoek is gericht op belangrijke gezondheidsaspecten in de (pré)puberteit: psychosociaal functioneren, omgang met leeftijdsgenoten, lichamelijke groei, leefstijl en opvoedingsvragen van ouders. Zonodig vindt advies en/of verwijzing plaats. Preventief gezondheidsonderzoek klas 1 vmbo en klas 2 havo/vwo Dit onderzoek richt zich op de lichamelijke groei, het psychosociaal functioneren, de sociale aansluiting met leeftijdsgenoten, de leefstijl en het versterken van de zelfzorg van de jeugdige voor de eigen gezondheid en de leefstijl. Er is aandacht voor vragen van de jongere. Zonodig vindt advisering en/of verwijzing plaats. Preventief gezondheidsonderzoek psychosociale gezondheid klas 3 vmbo Jongeren vullen, na instructie door de verpleegkundige, klassikaal een vragenlijst (KIVPA) in, gericht op de opsporing van psychosociale problematiek. Jongeren met een
38
•
•
•
•
•
•
•
indicatieve score en jongeren die dit aangeven (tezamen 30% van de leerlingen klas 3 VMBO) worden uitgenodigd voor een gesprek, gericht op het inschatten van de aanwezige psychosociale problematiek en de zorgbehoefte van de jongere. Zonodig vindt verwijzing naar hulpverlening plaats. Hulpverlening kan eventueel door het op school aanwezig schoolmaatschappelijk werk worden geboden. Preventief gezondheidsonderzoek nieuwkomers Voor dit onderzoek worden uitgenodigd jeugdigen afkomstig uit andere culturen die nog geen preventief gezondheidsonderzoek hebben gehad (asielzoekers met status, gezinsherenigers, adoptiekinderen, kinderen van illegalen). Instroomonderzoek speciaal onderwijs Dit onderzoek richt zich op de relatie tussen gezondheid en de aanwezige ontwikkelingsproblematiek c.q. leer- en/of gedragsproblemen. Afhankelijk van het type speciaal onderwijs, de leeftijd en de problematiek van de jeugdige zijn er accentverschillen in het onderzoek. Naast individuele advisering aan ouder en jeugdige geeft de arts een schriftelijk advies ten behoeve van het individuele handelingsplan van de leerling op school. Zonodig vindt verwijzing plaats. Preventief gezondheidsonderzoek speciaal onderwijs Conform de Richtlijn BTP van het Platform JGZ worden de leerlingen tot acht jaar om de twee jaar uitgenodigd, daarna worden de leerlingen van acht, elf, dertien en zestien jaar uitgenodigd voor een onderzoek. Dit onderzoek is gericht op het beoordelen van leeftijdsspecifieke gezondheidsaspecten en ontwikkelingsaspecten in relatie tot de problematiek waarvoor de jeugdige/jongere het speciaal onderwijs bezoekt. Daarnaast is veel aandacht voor vragen van ouders en jongeren over gezondheid, opvoeding en opgroeien, het inschatten van de zorgbehoefte en het geven van voorlichting. Zo nodig vindt verwijzing plaats. Vanuit sociaal medische deskundigheid wordt advies gegeven voor het handelingsplan. Preventief gezondheidsonderzoek op indicatie Dit is een lichamelijk onderzoek en/of gesprek bij ontwikkelingsproblematiek, gezondheidsprobleem, gedragsprobleem, opgroeivragen of opvoedingsvragen. Zonodig vindt kortdurende begeleiding plaats (maximaal drie gesprekken), gericht op opvoedingsondersteuning (ouders) of opgroeiondersteuning (jongere). Het onderzoek/gesprek kan na een voorafgaand onderzoek worden geïndiceerd door een JGZ-medewerker van de GGD, Thuiszorg of Medische Opvang Asielzoekers. Het onderzoek/gesprek kan ook op verzoek van ouder(s), jongere of leerkracht plaatsvinden. Ouders of jongere kunnen een onderzoek/gesprek aanvragen via het telefonisch spreekuur, inloopspreekuur op school of via de school. Huisbezoek op indicatie Een huisbezoek vindt in overleg met ouder(s) plaats en is gericht op inventarisatie van gezondheidsproblematiek, gedragsproblematiek of opvoedingsvragen en advisering aan ouder(s). Zonodig vindt verwijzing naar hulpverlening plaats. De indicaties voor een huisbezoek zijn divers: opvoedingsvragen, niet verschijnen gezondheidsonderzoek, huisbezoek drempelverlagend voor ouders, hardnekkige hoofdluisproblematiek, ernstige gedragsproblematiek op school enz. Telefonische bereikbaarheid Ouders, jongeren en leerkrachten kunnen met vragen over gezondheid, ontwikkeling, gedrag, opvoeding, opgroeien of zorgen over het functioneren thuis, op school of in de vriendengroep, terecht bij de jeugdgezondheidszorg. De bellers krijgen direct contact met de ‘eigen’ arts of verpleegkundige van de school van de leerling. Inloopspreekuur voortgezet onderwijs Op voortgezet onderwijsscholen wordt periodiek een laagdrempelig inloopspreekuur gehouden voor jongeren met vragen over de eigen gezondheid, het opgroeien of de zorgen over het functioneren thuis, op school of in de vriendengroep. Afhankelijk van de problematiek vindt advisering, versterking van de zelfzorg of verwijzing naar hulpverlening plaats.
39
•
•
•
Consultatie door intermediairen Na de gezondheidsonderzoeken worden, met schriftelijke toestemming van de ouder(s), de voor het leerproces relevante onderzoeksbevindingen met de leerkracht besproken. Naar aanleiding van deze gezondheidsonderzoeken of vragen van leerkrachten over individuele leerlingen of vragen van op een school aanwezig zorgteam, adviseert de arts of de verpleegkundige aan leerkrachten/docenten. De advisering betreft veelal handelingsadviezen of achtergrondinformatie over gezondheid en gedrag en het functioneren van een leerling op school. Zonodig vindt afstemming van zorg plaats tussen onderwijs en zorginstelling. Participatie in zorgstructuur onderwijs In onderwijszorgteams op provinciaal, regionaal en schoolniveau leveren artsen en verpleegkundigen een bijdrage aan diagnostiek en handelingsplan bij jeugdigen/jongeren met een complexe problematiek. De arts/verpleegkundige draagt zorg voor de toegeleiding naar en de afstemming met hulpverleningsinstelling of medische zorg. Het betreft een groot aantal zorgteams bijvoorbeeld: - Speciaal onderwijs: Begeleidingscommissies SO-scholen - Basisonderwijs: Teams Weer Samen Naar School, Commissies Leerlingen Zorg - Voortgezet onderwijs: Zorgteams Voortgezet Onderwijsscholen, Permanente Commissie Leerlingenzorg en Regionaal Meld- en Coördinatiepunt vroegtijdige Schoolverlaters. Zorgcoördinatie Bij gezinnen en jeugdigen met meervoudige problematiek is het nodig om de zorg af te stemmen. Zorgcoördinatie is een wettelijk taak verankerd in het Basistakenpakket JGZ. Artsen werkzaam in het speciaal onderwijs verlenen regelmatig zorgcoördinatie. Zo mogelijk wordt ook elders geprobeerd inhoud te geven aan deze taak. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Inspectie voor de Volksgezondheid bereidt de GGD tezamen met de Thuiszorg zich voor op de uitvoering van deze taak.
40