Samen veranderen; Meer tijd, minder regels in Oost Nederland!
Samen veranderen; Meer tijd, minder regels in Oost Nederland!
Inleiding; samen slimmer en sneller werken
Inhoudsopgave
1 Teveel regels belemmert het verwezelijken van idealen
3 7
2 Deregulering: een taak van overheid en bedrijfsleven
13
3 Echt samenwerken zorgt voor een sneller proces
17
4 Regelgeving: het lijkt een veelkoppig monster
21
5 De overheid is zakenpartner
33
6 Er gebeurt al veel!
37
7 Gemeente Arnhem beoordeelt haalbaarheid van bouwinitiatieven met de quickscanprocedure
43
8 De omgevingsvergunning en de nieuwe Wet RO
49
9 Betere afstemming door omgevingsvergunning; een verantwoordelijkheid voor overheid en markt!
61
10 Van hindermacht naar ontwikkelkracht
65
11 Een goed resultaat is het beste argument voor verandering
69
12 Veranderen hoe doe je dat? Veranderen dat doe je zo!
75
13 Duidelijkheid noodzaak in goede dienstverlening
81
14 Aanbevelingen/discussiepunten
85
91
Bijlagen
Inleiding; samen slimmer en sneller werken Bij een beetje bouwproject heb je al snel te maken met een reeks van verschillende regelingen, vergunningen, administratieve lasten en dito loketten; van planologie tot bouwbesluit; van aanbestedingseisen tot precario; van habitat- en vogelrichtlijn tot welstand en zo kunnen we nog wel even doorgaan...
Samen veranderen
Veel ondernemers noemen regeldruk en administratieve lasten een belangrijke sta-in-de-weg in hun dagelijkse praktijk. Dit loopt uiteen van kleine irritaties, zoals de krappe openingstijden van het bouwloket van de gemeente tot het mislopen van complete zakelijke transacties door een uit de hand gelopen vergunningsprocedure. De productiviteit van de gehele bouwkolom wordt erdoor vertraagd en dat levert bovendien extra kosten op, met een negatief effect op de prijs-kwaliteitverhouding van het eindproduct tot gevolg. Deze vertraging en extra kosten komen onvermijdelijk op het bord van de eindgebruiker terecht, en dat kan niet de bedoeling zijn. De vraag is daarom hoe de performance van de héle bouwkolom verbeterd kan worden. Administratieve lasten en regeldruk bestaan in vele soorten en maten. Onder administratieve lasten verstaan we de kosten die gemaakt moeten worden om te voldoen aan informatieverplichtingen voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid: verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie (www.actal.nl). Onder regeldruk verstaan we het geheel van regelingen die door de overheid worden opgelegd. In deze rapportage ligt de nadruk op gepercipieerde regeldruk: regelingen die in de beleving van betrokkenen irritatie opleveren (www.lastvandeoverheid.nl).
3
Samen veranderen
In deze rapportage worden ervaringen van personen uit de bouwwereld en de overheid afgewisseld met enige theorie. In het hoofdstuk ‘Regelgeving: het lijkt een veelkoppig monster’ bekijken we de problematiek van dichtbij. Niet alleen vanuit de optiek van de ondernemer, maar ook vanuit die van de ambtenaar. Vervolgens maken we een indeling van de knelpunten; een niet beantwoord mailtje of telefoontje van de gemeente is een ander probleem dan een procedurefout in een vergunningstraject. In de praktijk zijn allerlei nationale en regionale initiatieven ontstaan om iets te doen aan de geconstateerde problematiek. In het hoofdstuk ‘Er gebeurt al veel!’ worden enkele initiatieven beschreven.
4
Belangrijke thema’s met veel invloed op de inrichting en organisatie van wet- en regelgeving zijn: de invoering van de omgevingsvergunning die op 1 januari 2009 van kracht moet worden en de invoering van de nieuwe wet op de Ruimtelijke Ordening. In het hoofdstuk ‘De omgevingsvergunning en de nieuwe wet RO’ meer informatie hierover. Veranderen is een vak. Er vindt momenteel veel verandering plaats op het vlak van de inrichting, uitvoering en handhaving van wetten en regels. Daarnaast verandert de maatschappij ook. Burgers worden mondiger, zijn beter geïnformeerd en staan allerlei middelen ter beschikking om te participeren in processen en procedures. Met alle positieve, maar ook negatieve gevolgen van dien. Voor overheden betekent dit een andere manier van werken, die intern doorgevoerd moet worden. Ook voor ondernemers en burgers betekent dit verandering, de verdeling van verantwoordelijkheden wordt immers op een andere manier ingevuld. Bij het veranderen loopt men tegen allerlei zaken aan, het vereist de benodigde competenties om hierin succesvol te zijn. Vertrouwen en cultuur zijn kenmerkende woorden in deze context. Het hoofdstuk ‘Resultaat is het beste argument voor verandering’ gaat hier verder op in. In het hoofdstuk ‘Veranderen hoe doe je dat? Veranderen dat doe je zo!’ worden de onderdelen en fasen van het veranderingsproces genoemd om enig houvast te geven aan de geplande verandering.
In het laatste hoofdstuk zijn tenslotte een aantal aanbevelingen en discussiepunten geformuleerd. Deze zijn geordend naar de verschillende adressanten: Rijksoverheid, provincies, lagere overheden en de bouwsector zelf.
V erantwoording : Deze rapportage is gedeeltelijk gebaseerd op de rapportage ‘De ontknoping’ van de werkgroep Regelgeving van de Noordelijke Regieraad Bouw. De interviews zijn gehouden met betrokkenen in Oost Nederland.
Samen veranderen
5
1
Teveel regels belemmert het verwezelijken van idealen
In april van dit jaar is Co Verdaas benoemd als gedeputeerde in de provincie Gelderland. Co Verdaas was hiervoor lid van de tweede kamer voor de PvdA en schreef eerder een proefschrift over de betekenis van de WRO voor de gemeentelijke praktijk. Hij heeft onder andere de portefeuille ruimtelijke ordening onder zijn hoede. Vanuit verschillende perspectieven kijkt hij naar de invoering van nieuwe regelgeving zoals de nieuwe wet ruimtelijke ordening en de omgevingsvergunning.
Samen veranderen
Aan de ene kant ziet Verdaas hierbij duidelijk een aantal voordelen en mogelijkheden, die een bijdrage kunnen leveren aan het versnellen van de bouwproductie. Zo is in de nieuwe wet ruimtelijke ordening de verdeling van een aantal verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen overheidslagen op een andere manier ingericht. Hierdoor wordt bijvoorbeeld het aanleggen van een provinciale weg die door meerdere gemeentes loopt gemakkelijker. Verdaas: ‘De provincie kan in dit soort projecten een aantal dingen gemakkelijker doen dan de gemeente, neem bijvoorbeeld grondonteigeningsprocedures. Bovendien wordt de kans op afstemmingsproblemen tussen de afzonderlijke gemeentes kleiner doordat de provincie een integraal inpassingsplan maakt. Dat is een grote plus.’ Op inhoudelijke vlak verandert er door de invoering van zowel de nieuwe wet ruimtelijke ordening als de omgevingsvergunning niet zo veel. Het aantal toetsen en criteria wordt niet wezenlijk minder. Met name bij de omgevingsvergunning moet het grootste positieve effect behaald worden met de organisatorische inbedding. Verdaas: ‘In principe wordt met de omgevingsverCo Verdaas gunning reorganisatie van de backoffice afgedwongen. Gedeputeerde Provincie Gelderland Dat is op zich geen verkeerde zaak. In de organisatorische afwikkeling van regels en procedures kan nog heel wat verbeterd worden.’
7
Ter voorbereiding op de invoering van de omgevingsvergunning worden de veranderingen geïnventariseerd, en wordt er geoefend met de nieuwe situatie, oftewel ‘droogzwemmen’ zoals Verdaas dit noemt. ‘Uiteindelijk zal in de praktijk moeten blijken hoe de omgevingsvergunning gaat werken. Je kunt pas echt aan de slag als je de middelen daadwerkelijk tot je beschikking hebt.’
Samen veranderen
Regelgeving steeds vaker in de hoofdrol
8
Aan de andere kant merkt Verdaas dat de situatie rondom bouwprocedures zeer complex geworden is. Dat heeft onder andere te maken met de stapeling van sectorale regelgeving die in de voorbije jaren plaats gevonden heeft. Regelgeving eist daardoor bij bouwprojecten steeds meer een hoofdrol op. Verdaas: ‘De kans op vertraging door knelpunten zoals procedurefouten of conflicten is nagenoeg 100% geworden. Dit kost onevenredig veel tijd en ook geld. De proceskosten lopen al snel in de papieren, denk alleen al aan de inzet van talloze adviseurs en juristen bij dit soort processen. Dat is erg jammer want die extra middelen kunnen veel beter worden gestopt in de kwaliteit van het werk waardoor we de mogelijkheid hebben gewoon mooie dingen te maken.’ Door de striktheid van wet- en regelgeving speelt de discussie over knelpunten bij bouwprojecten zich steeds meer af in de juridische arena. Verdaas: ‘Laat mij in het politieke debat maar uitleggen waarom een tijdelijke overschrijding van de luchtkwaliteitsnorm noodzakelijk kan zijn voor het behalen van doelen die voordelen bieden op de langere termijn.’ Met name de ‘zachte belangen’ regel je niet met extra regels, zegt Verdaas. Zo is er bijvoorbeeld op het gebied van milieu de laatste jaren veel sectorale regelgeving bijgekomen, voornamelijk in de vorm van absolute normen en richtlijnen. Maar wat is de werkelijke winst voor het milieu? Wat is de concrete bijdrage van de extra regels hiervoor? Die vragen worden nauwelijks gesteld. Verdaas: ‘Als we ruimte willen laten voor het verwezenlijken van onze idealen en dromen, dan is het huidige strikte systeem van regelgeving een doodlopende weg. We zijn nu namelijk meer bezig met de
vraag hoe we de procedures van voor tot achter ongeschonden doorkomen en niet met de vraag wat gegeven de omstandigheden kwalitatief het beste of mooiste plan is. We zullen moeten zoeken naar manieren hoe we dit op een heel andere manier met elkaar kunnen aanpakken. Die discussie verdient een hoge plaats op de politieke agenda.’
Situationeel handelen
Kijkje in de keuken Marktpartijen in de bouwsector merken ook dat de omgeving waarin ze werkzaam zijn complexer en diffuser geworden is. Je ziet dat
Samen veranderen
De complexiteit rondom bouwprojecten wordt niet alleen veroorzaakt door de regels zelf. Er zijn veel partijen betrokken bij bouwprojecten en iedereen heeft hierin bepaalde belangen. Een bouwproject is daarom voornamelijk mensenwerk, waarbij rekening gehouden moet worden met de wensen en eisen van alle partijen. Niet alleen de verschillende overheidslagen, ook marktpartijen en de omgeving van een bouwproject zoals de buurt, de toekomstige bewoners, gebruikers, etc. Voor een goede afweging van de uiteenlopende belangen moet er beter samengewerkt worden, meer op basis van onderling vertrouwen. Een heldere communicatie is essentieel, die bereik je met name door minder om de hete brei heen te draaien en je duidelijk uit te spreken over je mogelijkheden en onmogelijkheden. Daarnaast is een verandering van mentaliteit nodig om de eigen belangen, en vaak ook de ego’s, ondergeschikt te maken aan het maatschappelijke doel van een project. Verdaas: ‘Je ziet nu te vaak dat mensen vanuit de eigen organisatie naar een bouwproject kijken. Er zou echter meer situationeel gehandeld moeten worden, waarbij de maatschappelijke doelen van een project centraal staan. Van daaruit moet besloten worden wat er nodig is om deze doelen te realiseren. Dat klinkt op zich logisch, maar in de praktijk gaat het nog lang niet altijd zo.’
9
Samen veranderen
ontwikkelaars en bouwers zich hieraan steeds meer en beter aanpassen, maar ze zullen nog meer gevoel moeten krijgen voor trends in de samenleving. Verdaas ziet het logischerwijs niet als zijn taak om ontwikkelaars en bouwers bij de hand te nemen bij deze ontwikkeling, maar hij staat wel open voor initiatieven om van elkaar te leren, bijvoorbeeld met behulp van uitwisselingsprogramma’s tussen provincie en marktpartijen. De provincie Gelderland is op dit moment ook betrokken bij een dergelijk intitiatief van de Regieraad Bouw. De Regieraad onderzoekt de mogelijkheid om een traineeship in de bouwkolom op te zetten. Deze uitwisselingsprogramma’s hebben een positief effect op de beeldvorming over en weer, omdat elkaars belangen beter leert begrijpen. Dit maakt op termijn de onderlinge samenwerking constructiever.
10
Samen veranderen
11
2
Deregulering: een taak van overheid en bedrijfsleven
Hard op weg naar een andere overheid
Provincie Overijssel Voorzitter werkgroep Regelgeving
De beurt is aan de gemeenten Ondanks het vele werk dat tot nu toe is verricht, is Rietkerk nog niet helemaal tevreden. De administratieve druk bij bedrijven is weliswaar verminderd, maar de be-
Samen veranderen
Vier jaar geleden is de provincie begonnen met het project ‘Andere overheid’ en in samenwerking met het college en collega’s is gekeken naar regelgeving in brede zin. Niet alleen de regels die betrekking hebben op de bouwsector zijn onder de loep genomen, maar alle provinciale regelingen zijn bestudeerd. Er is een meldpunt ‘Minder regelgeving’ ingesteld, zodat burgers en bedrijven aan konden geven wat ze van de regelgeving vinden. De provincie heeft een analyse gemaakt van de honderd zeventig verordeningen en deze terug gebracht tot bijna dertig. Daarnaast is er in interprovinciaal verband een aantal thema’s benoemd, door de managementlagen geadopteerd, waar ook bestuurders een rol in spelen. Tevens zijn er enkele Statenvoorstellen geweest waaronder Programma Andere Provincie, wat in het verlengde van het project ‘Andere overheid’ specifiek gericht is op de provincie. Rietkerk: ‘Wat ik heel goed vind, is dat we een aanjaagteam intern hebben. Buiten de interne, beleidsinhoudelijke verantwoordelijkheid van de eenheden is dit team aan het aanjagen vanuit een projectbureau. Zo kan de provincie veranderingen snel invoeren.’ Rietkerk heeft daarnaast meerdere pilots in zijn portefeuille over bouwen, wonen en de omgevingsvergunning. De pilots worden uitgevoerd om aan te tonen dat het ook daadwerkelijk anders kan; niet alleen qua regelgeving maar ook op het gebied van cultuur. Ook werkte de provincie Overijssel mee aan de landelijke pilot woningbouwstimulering met VROM en in het kader van de omgevingsvergunning is er een pilot uitgevoerd in Nijverdal met het waterschap, de gemeente en een internationaal, beursgenoteerd bedrijf in de provincie. Rietkerk: ‘We laten zien dat we met vijftien Theo Rietkerk aparte vergunningen gewoon naar één kunnen.’ Gedeputeerde
13
Samen veranderen
stuurlijke lasten zijn aan het toenemen. Samen met enkele gemeenten en VROM is de provincie bezig een pilot op te zetten om met behulp van ICT de bestuurslasten te verminderen. Rietkerk: ‘Gemeenten zouden nog veel meer moeten doen.’ Sommige gemeenten zijn weliswaar al verder, maar in het algemeen is er toch nog achterstand op het gebied van maatschappelijke urgentie voor deregulering. Er zijn slechts een paar gemeenten die een meldpunt hebben en alle verordeningen grondig herzien hebben zoals gemeenten Twenteland en Tubbergen, maar het moet sneller. Rietkerk: ‘Als gemeenten het niet doen, dan merken burgers en ondernemers er toch nog te weinig van. Dan kun je in Brussel, Den Haag en Zwolle heel veel doen, maar je moet het op gemeentelijk niveau doorpakken.’ Ook voor het bedrijfsleven is er een taak weggelegd. De provincie heeft niets aan het algemene verhaal dat er te veel regels zijn. Marktpartijen moeten met concrete voorbeelden komen en ook met voorstellen om de regelgeving te wijzigen. Het veranderen van regels heeft altijd voor- en nadelen en daar mogen ondernemers ook over nadenken.
14
Kwaliteit bieden binnen de huidige regelgeving De provincie heeft zich in het beginstadium van het verandertraject gerealiseerd dat er ook een cultuuromslag nodig is. Er is daarom een taakstelling geformuleerd met een ombuigingsbudget, maar ook met minder personeel. Voor dit lastige proces is specifiek op het gebied van de kernfunctie Ruimte en Inrichting een manager aangesteld. Er is behoefte aan ontwikkelingsgerichte meedenkers aan de voorkant, maar ook mensen die gemeenten op hun verantwoordelijkheden durven te wijzen. Rietkerk: ‘Ik vergelijk het altijd met een voetbalveld. Binnen de krijtlijnen en de doelen die je zet als overheid, moet dat spel eerlijk gespeeld worden. Er moet voldoende vrijheid zijn voor het spel, maar hiervoor zijn heldere kaders vereist.’ Bij het saneren van regels is het vooral van belang dat kwaliteit van leven en ontwikkeling georganiseerd worden. Om de kwaliteit op het gebied van ruimtelijke ordening te verbeteren is er een atelier ingesteld dat kritisch kijkt naar de plannen en ook advies uitbrengt
Samen veranderen
naar zowel de provincie als de gemeenten. Rietkerk: ‘Regelgeving is geen doel op zich. Je doet het om kwaliteit voor mensen te organiseren.’ Provincie en gemeenten moeten daarom samen een positie in nemen als overheid. De gemeenten moeten fungeren als eerste aanspreekpunt en de beoordeling van lastige projecten moet overgelaten worden aan de provincie. Momenteel wordt er tussen de overheden onderling gediscussieerd over verantwoordelijkheden. Rietkerk: ‘Ik heb daar een broertje dood aan. Doe het dan als één uitvoeringsorganisatie en spreek per project af wie wat doet.’ De omgevingsvergunning schept de kans om de burgers en marktpartijen één aanspreekpunt te bieden. Hoe deze organisatie opgezet moet worden, is echter nog onduidelijk. Volgens het ideaal beeld zou een ondernemer binnen een bepaalde tijd van de gemeente moeten horen welke overheidsinstantie het project gaat trekken en vervolgens moet het traject digitaal te volgen zijn. Dan weet het bedrijfsleven ook wanneer ze geen adequate vergunningsaanvraag indienen, waar het proces stokt en waarom het zo lang duurt. Rietkerk: ‘Volgens mij heeft procesmanagement te maken met het op tijd stellen van de goede vraag aan de juiste personen. Dan kun je al heel veel binnen de huidige wetgeving versnellen.’ Zowel het bedrijfsleven als de overheden moeten zich hier op instellen.
15
3
Echt samenwerken zorgt voor een sneller proces
Het individu is belangrijker dan het collectief
Samen veranderen
Regelgeving wordt door deltaWonen als een gegeven beschouwd. Helbig: ‘Je zou soms wel willen dat regels anders zouden zijn en procedures korter zouden duren, maar zo lang dat nog niet zo is, heb je daar gewoon rekening mee te houden.’ De woningcorporatie probeert daarom te anticiperen op de regelgeving. De meeste hinder wordt veroorzaakt door anderen die de regels gebruiken om invloed uit te oefenen op de plannen. Iedereen kan een bezwaarprocedure opstarten met alle gevolgen van dien. Een opvang voor dak- en thuislozen is er bijvoorbeeld niet gekomen, omdat buurtbewoners zich verzetten. ‘Het is lastig dat een individueel belang boven een collectief belang kan gaan. Dat zou eigenlijk andersom moeten zijn.’ Het is een goed recht bezwaar in te dienen, maar dit moet geen onnodige vertragingen tot gevolg hebben. Voor de woningcorporatie zou daar in ieder geval winst behaald kunnen worden. Bezwaren kunnen ook gebruikt worden voor verschillende doeleinden. Partijen kunnen niet alleen een bezwaar indienen omdat ze het niet eens zijn met het plan of er bedenkingen bij hebben, maar ook om macht uit te oefenen of er zelf beter van te worden. Een aannemer kan dreigen met een procedure en dit gebruiken in de onderhandelingen. Gelukkig wordt hier niet vaak gebruik van gemaakt, maar het hoort wel bij het spel. ‘Een spel is meestal leuk, maar je wilt natuurlijk wel winnen.’ Ontwikkelingen in bestaand gebied kunnen erg lastig zijn.
17 Gurbe Helbig Directeur deltaWonen
Investeren in belanghebbenden Wanneer er goed overlegd wordt tussen de betrokken partijen is er heel veel mogelijk. ‘Je kunt niks alleen; je moet samenwerken. Dan kun je dat maar beter op een prettige manier doen.’ DeltaWonen investeert daarom veel in relaties met overheden. Het netwerk kan gebruikt worden om bijvoorbeeld uiteindelijk wel een
Samen veranderen
18
vergunning te verkrijgen. Er wordt dan een beroep gedaan op de bereidheid te kijken naar de mogelijkheden binnen de wetgeving. In eerste instantie kon deltaWonen geen vergunning van Rijkswaterstaat krijgen voor een autarkische woonboot. Dit probleem werd aangekaart bij een contactpersoon van de provincie en omdat het slechts een tijdelijke tentoonstelling van de woonboot betrof werd alsnog toestemming verkregen van Rijkswaterstaat. Daarnaast kan het gezamenlijk optrekken zorgen voor een sneller proces. De gemeente Wezep en deltaWonen hebben samen een informatiecampagne gevoerd om de komst van de Glen Mills School Nederland, een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, te vergemakkelijken. Door een goede voorlichting naar de omwonenden toe zijn er geen bezwaren ingediend en kon de benodigde bestemmingswijzing snel verkregen worden. DeltaWonen licht standaard de omwonenden in een zo vroeg mogelijk stadium in en probeert hen te betrekken in de plannen. ‘Je moet zorgen dat mogelijke belanghebbenden als eerste geïnformeerd worden en bij voorkeur voordat er een plan is.’
Regelgeving is geen excuus Over het algemeen verloopt de samenwerking met de gemeente goed. Er is goed contact met de diverse gemeentes en medewerkers van deltaWonen schuiven bij de gemeente aan en andersom. Toch merkt Helbig dat de gestelde termijn volledig wordt gebruikt. Het zou wenselijk zijn om zo snel mogelijk te reageren en niet te wachten tot de deadline. ‘Ik probeer mensen enthousiast te krijgen om iets mooi en goed te doen. Dat kun je binnen je eigen organisatie doen, maar ook bij partijen waar je mee te maken hebt.’ DeltaWonen probeert daarom zelf zo goed mogelijk te voldoen aan de informatiewens, behoefte en verwachting van de gemeente. De woningcorporatie stelt zich daarom volledig open op naar de gemeente toe. Woningcorporatie en gemeente worden echt als partners gezien en samen zou men een project zo snel mogelijk gerealiseerd kunnen krijgen. De omgevingsvergunning zou de huidige vertraging op het
gebied van vergunningaanvragen kunnen verminderen. Waarschijnlijk zal de aanvraag voor een vergunning ingewikkelder worden. Over de omgevingsvergunning is echter nog onvoldoende bekend bij de woningcorporatie, maar Helbig ziet zeker de voordelen. De gemeente zal in ieder geval enthousiasme moeten creëren om een dergelijke verandering te implementeren en deltaWonen zal op de hoogte moeten blijven van de vigerende regelgeving. ‘Het is belangrijk dat regelgeving niet wordt gebruikt als excuus, want je wist dat er procedures waren.’ De organisatie moet daar op worden ingericht.
Samen veranderen
19
4
Regelgeving: het lijkt een veelkoppig monster
Welke problematiek ervaren ondernemers en overheid met vergunningen bij de realisatie van fysieke bouwobjecten (woningbouw, kantoren, gezondheidsinstellingen, etc. etc.)? Bij de interactie tussen ondernemers en overheid worden de spelregels bepaald door regelgeving. Welke problemen roept de regelgeving zelf op, welke knelpunten hebben of ervaren overheden en wat zijn de gevolgen voor marktpartijen? Een overzicht van de grootste knelpunten.
Samen veranderen
De regelgeving Complexiteit regelgeving Regelgeving lijkt een veelkoppig monster: veel regels overlappen elkaar, kunnen op meerdere manieren worden uitgelegd en zijn bovendien onderhevig aan regelmatige aanpassingen en vernieuwingen. Regels zijn er vaak op gebouwd om met de meest complexe situaties om te kunnen gaan. Maar hoe laten zij zich naar minder complexe projecten vertalen? Op Rijksniveau wordt (onder andere) het Project Vergunningen uitgevoerd om het aantal regels en vergunningen terug te dringen.
21
Samen veranderen
22
In de eerste fase van dit interdepartementale Project Vergunningen heeft onder meer een doorlichting plaatsgevonden van alle rijksbrede vergunningsstelsels. De bestaande situatie was daarbij steeds het vertrekpunt. In de tweede fase die onlangs gestart is wordt op basis van signalen van het bedrijfsleven een fundamentele verkenning uitgevoerd. Het gaat er om de gehele keten van wet- en regelgeving tot toezicht vanuit een zogenaamde green field situatie opnieuw te doordenken. En om daarbij te bekijken welke essentiële publieke belangen moeten worden geborgd, welke alternatieve mogelijkheden daarvoor zijn en hoe deze uitwerken op de regel- en vergunningdruk. Deze doorlichting zal worden gedaan vanuit het perspectief hoe de overheid meer vanuit vertrouwen kan werken en waar mogelijk eigen verantwoordelijkheid kan laten aan burger en bedrijfsleven in plaats van alle risico’s met gedetailleerde regels en voorschriften te ondervangen. Nevendoel is om te bezien of een dergelijke fundamentele aanpak de aangewezen route is om in een volgende kabinetsperiode verder te werken aan vermindering van de regeldruk- en vergunningenlast. Ondernemers wijzen op de vele, moeilijke en lange (vergunning) procedures en het grote aantal onderzoeken die nodig zijn om een bedrijf te kunnen (laten) bouwen of verbouwen. Een commissie wordt gevraagd om de keten van wet- en regelgeving tot toezicht rond bouwprojecten vanuit een green field situatie opnieuw te doordenken. Uitgangspunt is dus een situatie waarin niets geregeld is: • Zijn er essentiële publieke belangen die moeten worden geborgd? En in hoeverre is daarbij sprake van grote onomkeerbare maatschappelijke schade? • Op welke manieren kunnen deze publieke belangen worden geborgd? • In welke mate kan meer verantwoordelijkheid bij het bedrijfsleven en de burger worden neergelegd? • Wat betekenen de verschillende opties in termen van totale regeldruk, inclusief handhaving en toezicht?
Communicatie regelgeving van hogere overheden richting lagere overheden Regelgeving wordt vaak ad hoc geïntroduceerd naar aanleiding van specifieke gebeurtenissen en (ernstige) incidenten, zonder dat duidelijk is wat de invloed van de nieuwe op de bestaande regelgeving is. Ook wordt niet duidelijk gemaakt wat de consequenties voor de feitelijke uitvoering van het beleid zijn. In de afgelopen jaren zijn alleen in de bouwvergunning al vele extra toetsen toegevoegd (denk aan de habitat en vogelrichtlijn) waardoor de vergunningprocedure steeds langer is gaan duren.
S te l l ing :
Veel mogelijkheden voor bezwaarmakers om het proces te frustreren Er zijn veel mogelijkheden voor inspraak en bezwaar, wat op zich een goede zaak is. Bezwaarmakers worden mondiger en steeds beter en professioneler ondersteund, door bijvoorbeeld de advocatuur. Elke bezwaarschrift dient volgens vastgestelde procedures te worden behandeld, waarbij de doorlooptijd fors op kan lopen. Dit resulteert erin dat door een individueel belang de verlening van een vergunning ernstig kan vertragen.
Vrijstelling bestemmingsplan De vrijstelling van het bestemmingsplan kost veruit de meeste tijd en is voor vergunningaanvragers de grootste vertragende factor. Het is ook een ongewisse procedure, omdat de gemeente veel beleidsvrij-
Samen veranderen
Het is niet altijd duidelijk welke overheidsinstantie in bepaalde omstandigheden bevoegd is. Deze ‘bevoegdheidsschimmigheid’ leidt soms tot aanzienlijke vertragingen in bijvoorbeeld vergunningsprocessen.
23
heid heeft om te bepalen of ze de ontwikkeling gewenst acht. De nauwkeurigheid van de vrijstelling verhoudt zich niet tot de planologische afweging die globaal van aard moet zijn. Het wordt echter vaak niet toegestaan om een artikel 19-procedure te doorlopen zonder concreet bouwplan.
De overheden
Samen veranderen
Diversiteit in behandeling en professionaliteit
24
Uitvoering en toepassing van regels kan van gemeente tot gemeente en van provincie tot provincie verschillen. Er zou meer samenwerking en afstemming kunnen plaatsvinden. De organisatie van het ambtelijke werk is onvoldoende afgestemd op de klant. Veel gemeenten zijn nog te veel georganiseerd rondom verschillende expertises. Er bestaan daardoor te veel verschillende loketten, waar de klant bij verschillende projecten zelf langs moet gaan. Zo kan het gebeuren dat het ene loket om informatie vraagt die bij een ander loket al is aangeleverd.
Verschillen in het kennis- en competentieniveau Afhankelijk van onder meer de grootte van een gemeente, kan meer of minder kennis binnen de organisatie aanwezig zijn. Kennis die binnen de verschillende gemeenten aanwezig is, zou beter ontsloten moeten worden voor collega-gemeenten. Kennis en ervaringen die in verschillende gemeenten of andere overheidsinstanties worden opgedaan, kunnen worden samengebracht in een centrale kennisdatabank. Een goed voorbeeld hiervan is ’stadsPOORT’ (www. stadspoort.com). Dit initiatief van CROW (www.crow.nl), Vereniging Stadswerk (www.stadswerk.nl) en Gemnet (www.gemnet.nl) is een landelijk kennissysteem van en voor gemeenten en bevat kennis en ervaring rond ontwikkeling, inrichting en beheer van de openbare ruimte.
Vergelijking Nederlandse en Duitse regelgeving en toezicht
(bron: ‘Bouwen door Duitse aannemers in Nederland’, VROM-Inspectie Regio Noord, juni 2006, pag. 11, www.vrom.nl)
Samen veranderen
Zowel in Nederland als in Duitsland verleent de overheid bouwvergunningen, heeft de overheid een taak in het toezicht en zijn er bouwtechnische eisen waaraan een bouwwerk moet voldoen. Er zijn echter grote verschillen in de uitvoering van deze taken en in de geldende eisen. Bij de bouwvergunningverlening voor eengezinswoningen en twee-onder-eenkapwoningen wordt in Emsland (deelstaat Niedersachsen) uitsluitend gecontroleerd of het bouwplan in het bestemmingsplan past, of aan de eventuele welstandseisen wordt voldaan en of de aannemer en de overige bij de bouw betrokken uitvoerders erkend zijn. Als dit alles in orde is, zit de taak er voor Bouw- en Woningtoezicht op. Er is een soort gildesysteem dat borg moet staan voor het vakmanschap en voor het voldoen aan de (technische) eisen op de verschillende deelterreinen die de bouw kent (constructeurs, installateurs, et cetera). Er hoeven bij de bouwaanvraag geen detailtekeningen en berekeningen te worden ingediend en er is oaok geen overheidstoezicht op de uitvoering van de bouw. In Nederland toetsen gemeenten of voldoende aannemelijk is gemaakt dat een plan aan de bouwtechnische kwaliteitseisen uit de bouwregelgeving voldoet. Dit toezicht vindt plaats op basis van een risicoanalyse. De opdrachtgever is verantwoordelijk voor het voldoen aan de eisen. Dit is ook het geval in Duitsland, maar daar kan de opdrachtgever de aannemer eerder aansprakelijk stellen dan in Nederland. In Duitsland geldt een garantie van 5 jaar voor zichtbare gebreken en van 10 jaar voor verborgen gebreken, zonder dat de garantie zich beperkt tot ernstige gebreken, zoals in Nederland het geval is.
25
Aard en dynamiek van een bouwproces sluiten niet aan bij de wijze waarop de vergunningverlening is georganiseerd
Samen veranderen
Dit geldt voor traditionele bouwprojecten, maar in sterkere mate voor innovatieve contractvormen zoals ‘Design and construct’ (D&C) of ’Design, Build, Finance, Maintain and Operate’ (DBFMO). Een mogelijke oplossing is een vergunning op hoofdlijnen te verlenen voor bouwprojecten. Daarnaast moet meer aansluiting worden gezocht bij het bouwproces inclusief het voortschrijdend inzicht van een bouwproject. Het ’Heerenveens model’ is een goed voorbeeld (meer hierover in hoofdstuk 6). Vergunningprocedures worden gehinderd door factoren als: • In veel gemeenten is het bestemmingsplan niet goed op orde. • Eigendomsrecht: de ontwikkeling van een plan stuit op het feit dat verschillende grondeigenaren binnen één project hun commerciële belangen niet voldoende kunnen behartigen. • Productieafspraken: de productie van woningen is gelimiteerd door afspraken over woningbouwproductie.
Ontbreken van ‘sense-of-urgency’ Er mist een zekere match tussen bedrijfsleven en overheid. Veel ondernemers zijn van mening dat lagere overheden een bepaalde ‘sense-of-urgency’ missen bij de uitvoering van beleid. Er wordt teveel nadruk gelegd op de precieze uitvoering van de regels en te weinig op resultaat. Lagere overheden hebben belang bij een goed ondernemersklimaat, bijvoorbeeld in termen van werkgelegenheid.
26
De marktpartijen Onzekerheid rondom regels Het verloop van vergunningprocedures en trajecten is vaak onzeker. Pas aan het einde van het (soms langdurige) traject komt er zekerheid over het al dan niet doorgaan van plannen. Vanwege de dynamiek van de markt waarin de ondernemers verkeren, moeten
investeringsbeslissingen soms snel worden genomen. Het economische proces sluit niet goed aan bij de trajecten en processen rondom vergunningverlening.
Onwetendheid Veel ondernemers zijn maar gedeeltelijk op de hoogte van alle regels en wetten. Vaak hebben ze geen idee welke procedures en vergunningen er bij hun plannen horen. Daardoor worden plannen vaak slecht voorbereid op de benodigde procedures.
Disproportionaliteit
Irritaties over het serviceniveau van de overheid Veel ondernemers klagen over het serviceniveau van bijvoorbeeld gemeentelijke loketten. Vaak genoemde klachten zijn: • De beperkte openingstijden. • Legeskosten die in rekening worden gebracht waarvan de relatie met de geleverde prestatie moeilijk aannemelijk is te maken. Zeker in het geval van een mislukte procedure kunnen toch in rekening gebrachte legeskosten in het verkeerde keelgat schieten. • Beperkte bereikbaarheid en/of beschikbaarheid van medewerkers. • Weinig of geen communicatie over het verloop van een vergunningprocedure.
Samen veranderen
• V oorbeeld: voor sommige vergunningaanvragen moet een bouwtekening bij drie verschillende loketten in tweevoud worden aangeleverd. Dat is moeilijk te bevatten. • In het geval van een aanbesteding moeten soms alleen bij de selectieprocedure al complete ordners vol met bewijzen worden overlegd. Dit speelt ook bij steeds kleinere projecten, waarbij deze bewijslast niet meer in verhouding staat tot het werk zelf.
27
Verandering verdeling taken tussen overheid en marktpartijen
Samen veranderen
De verdeling van taken tussen overheden en marktpartijen verandert. Vooral het afgelopen decennium hebben zowel tussen verschillende overheden als tussen overheden en marktpartijen verschuivingen plaatsgehad ten opzichte van de traditionele rolverdeling. Dergelijke verschuivingen zijn waarneembaar bij verschillende typen ruimtelijke projecten; zowel bij gebiedsontwikkelingen als bij de ontwikkeling van infrastructurele en andere openbare voorzieningen participeren marktpartijen in een eerder stadium en met een omvangrijker takenpakket in projecten.
28
De vroegtijdige participatie door en het bredere takenpakket van marktpartijen roept allerlei vragen van bestuurlijke, organisatorische, financiële, maar ook juridische aard op. Bestaande publiekrechtelijke bevoegdheden, organisatorische verbanden, financieringswijzen en juridische constructies zijn immers gebaseerd op de traditionele situatie waarin voor marktpartijen maar een beperkte rol tamelijk aan de achterkant van het besluitvormingsproces is weggelegd. Met de komst van nieuwe rolverdelingen is dan ook behoefte ontstaan aan nieuwe mechanismen om integrale besluitvorming over ruimtelijke projecten bij een niet-traditionele rolverdeling zo effectief en efficiënt mogelijk te laten verlopen. In de praktijk wordt ervaren dat de afstemming tussen vooral de publiekrechtelijke besluitvorming enerzijds en aanbesteding en contractvorming anderzijds beter kan. Optimalisatie van de afstemming van de totale besluitvorming kan niet worden afgedwongen. Daarvoor moeten partijen bereid zijn tot samenwerking op basis van wederzijds vertrouwen. Het zoeken naar de juiste instrumenten kan daarom nooit als een doel op zich worden beschouwd, wel als een onmisbare ondersteuning om ervoor te zorgen dat (juridische) belemmeringen bij het uitwerken van de samenwerking zoveel mogelijk worden voorkomen of opgelost.
V raag : Kan de overheid erop vertrouwen dat marktpartijen adequaat met meer risico’s door verschuiving van verantwoordelijkheden kunnen omgaan?
Samen veranderen
29
Samenvattend De knelpunten die in dit hoofdstuk aan de orde zijn gekomen, worden in onderstaande tabel samengevat en ingedeeld naar probleemeigenaar. Regelgeving
Complexiteit Formeel, moeilijk te begrijpen, meerdere interpretaties mogelijk. Overlap Regels overlappen elkaar, sluiten elkaar uit of spreken elkaar tegen. Hoeveelheid Duizenden.
Samen veranderen
Dynamiek Verandering is de enige constante.
30
Uitvoerbaarheid Regels worden geïntroduceerd zonder aandacht voor invloed op bestaande regelgeving en/of de gevolgen voor de uitvoering. Bezwaar en inspraak Veel mogelijkheden voor bezwaarmakers, een individu kan een proces vertragen.
Overheden
Inrichting organisatie Teveel gericht op ambtelijke disciplines, te weinig op klantprocessen. Samenwerking Verschillende gemeentes zijn nog te veel eilanden, waardoor werkwijzen van gemeente tot gemeente sterk kunnen verschillen. Dit zou door meer samenwerking beter kunnen worden gestroomlijnd.
Overheden
Kennis en competentieniveau Belangrijke kennis en/of competenties ontbreken soms, bijvoorbeeld bij projecten die niet vaak voorkomen. Cultuur Soms ontbreekt ‘sense-of-urgency’, de drang om een vergunningtraject te sturen op resultaat. Hierdoor mist een match met de dynamiek van het bedrijfsleven.
Marktpartijen
Onwetendheid Door gebrek aan kennis over regelgeving worden bouwplannen slecht voorbereid. Disproportionaliteit De hoeveelheid formulieren staat niet in verhouding tot de omvang van het bouwproject. Irritaties over serviceniveau Openingstijden, legeskosten, bereikbaarheid en/of beschikbaarheid, slechte communicatie over voortgang.
Samen veranderen
Onzekerheid Uitkomst procedures ongewis, wat onzekerheid oplevert rondom het maken van (strategische) beslissingen.
31
5
De overheid is zakenpartner
‘De overheid is je zakenpartner’
Samen voor de win-winsituatie Henk Aalderink Burgemeester Gemeente Bronckhorst
Wetgeving komt om twee redenen tot stand. Ten eerste reageert men op incidenten en probeert men door regelgeving een volgende keer te voorkomen. Ten tweede dringen brancheorganisaties zelf aan op regelgeving om de niet-bonafide bedrijven te kunnen weren en de sector te beschermen. ‘Als we de APK willen afschaffen dan gaat de BOVAG tot aan het plafond’. In de bouwsector is dat niet anders. Heel veel regels zijn daarom
Samen veranderen
Burgemeester Aalderink heeft de afgelopen acht jaar dat hij actief was in de politiek als wethouder, gedeputeerde van de provincie Gelderland en burgermeester meerdere malen private partijen uitgedaagd regels door te geven die afgeschaft moeten worden. Noch schriftelijk noch via de site heeft hij ooit een reactie ontvangen. ‘Ondernemers hebben vaak het gevoel dat die overheid maar een lastig instituut is.’ De overheid wordt niet gezien als zakenpartner. Toch hebben de marktpartijen de overheid nodig. Heel veel frustratie wordt veroorzaakt door een slechte relatie met de overheid. Private partijen zouden beter inzicht moeten hebben in de plannen van bijvoorbeeld een gemeente. Hiervoor zijn mensen nodig die kennis hebben van vergunningen en procedures. Bedrijven zouden zich daarom positiever en actiever naar de gemeente moeten opstellen om ervoor te zorgen dat processen makkelijker en sneller verlopen. In overleg kan er bijvoorbeeld een tijdschema worden afgesproken. Mocht de marktpartij het hier niet mee eens zijn dan kan deze nog altijd naar de wethouder of de Raad stappen. Er moeten glasheldere afspraken en deadlines gemaakt kunnen worden en dat vereist ook een omschakeling bij de gemeente. Ook iedereen binnen de gemeente moet bereid zijn duidelijke afspraken te maken. Als een aannemer samen met de architect echter besluit iets anders te bouwen dan op de goedgekeurde tekening staat dan is er blijkbaar nog steeds behoefte aan regelgeving.
33
Samen veranderen
niet meer weg te denken of kunnen niet afgeschaft worden, maar door goed samen te werken hoeven bepaalde regels ook niet aan bod te komen. Aalderink: ‘Als we vandaag willen bouwen dan moeten we van onderaf beginnen en laten we maar de goede ideeën uitvoeren.’ Dit betekent dat opdrachtgever en opdrachtnemer met respect voor elkaars belangen tot een constructieve samenwerking moeten komen binnen de wetgeving. De opdrachtgever zal zich moeten verdiepen in de ideeën van de opdrachtnemer en de opdrachtnemer moet inzicht hebben in de positie van de opdrachtgever. Aalderink probeert dat ook intern door te voeren. Als een marktpartij een probleem heeft, moet de ambtenaar bereid zijn te helpen. ‘Probeer die ambtenaar ook onderdeel van de win-win te maken.’ Zeer uitgebreide rapportages die gemaakt worden door marktpartijen zouden deels overbodig kunnen worden door vooraf goed te overleggen met de gemeente. ‘Kom nou hier met een A4’tje. Dan kunnen we samen kijken naar de optimalisaties.’ Op regionaal niveau moet de overheid in discussie gaan met de ondernemers. De overheid moet op deze overleggen goed vertegenwoordigd zijn. Nu laat men het nog wel eens afweten, terwijl zowel de overheid als de marktpartijen moeten werken aan het ‘klaar terwijl u wacht’-principe. Een betere samenwerking levert eerder en meer winst op dan het aanpassen of afschaffen van de regelgeving.
Cursus overheidsleer & ondernemersleer 34
Mede omdat Aalderink zelf actief is geweest bij de provincie Gelderland is de relatie met de provincie goed. In samenwerking met de provincie, het waterschap en Johan Matser Projectontwikkeling heeft men het woningbouwproject IJsselkade in Doesburg1 gerealiseerd. Er zijn goede afspraken onderling gemaakt. Wanneer bijvoorbeeld de huizen veel duurder verkocht zouden worden, zou de gemeente een bepaald percentage krijgen om daarmee de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren. Ook de problemen die zich tijdens het proces hebben voor gedaan zijn met alle betrokkenen besproken en hebben geleid tot een goede oplossing. In de buurt van dit 1
www.architectenweb.nl
Samen veranderen
project was een hotel gepland, maar het gebrek aan samenwerking met de andere partij heeft er toe geleid dat het hotel nog steeds niet gebouwd is. Ondernemers zouden erg gebaat zijn bij een cursus ‘overheidsleer’, maar ook omgekeerd. Door de ontwikkelingen binnen de overheid te volgen, kan geanticipeerd worden op de veranderingen. De informatie staat in het collegeakkoord en op de openbare besluitenlijst en de onderwerpen worden besproken in de commissie. Aalderink: ‘Het is veel transparanter dan welke concurrent dan ook in het vak’ doelend op de aannemer. De gemeente Bronckhorst probeert zelf ook initiatief te nemen. De jonge gemeente heeft in het kader van de naderende omgevingsvergunning de afdelingen Vergunningverlening en Handhaving samengevoegd. Al meer dan een jaar probeert men de gemeente voor te bereiden op deze nieuwe vergunning. ‘We denken dat het een vooruitgang kan zijn, maar dat hangt af van de positie van de provincie.’ Het idee is uitstekend, maar er moeten wel goede afspraken worden gemaakt. ‘Wij als gemeente hebben geen specialismen. Die zitten wel bij de provincie.’ De taakverdeling bepaalt op welk overheidsniveau de mensen en middelen ingezet moeten worden. Als alles bij de gemeente komt, moet daar wel de ruimte en het geld voor zijn.
35
6
Er gebeurt al veel!
Er gebeurt op dit moment al veel om de situatie zoals beschreven te verbeteren. Op nationaal niveau, maar ook op regionaal niveau. Ter voorbereiding op de invoering van de omgevingsvergunning worden pilots uitgevoerd door overheidsinstanties in samenwerking met marktpartijen. In dit hoofdstuk komen het spiegelmanifest en interessante voorbeelden uit de gemeentes Boekel en Heerenveen aan bod.
Het Spiegelmanifest
Handhaving en toezicht in gemeentes Boekel en Heerenveen De manier waarop gemeentes invulling geven aan hun taken inzake
Samen veranderen
De overheid wordt vaak gezien als een lastig controlerend orgaan. De hoeveelheid overheidsinstanties en regelgeving is moeilijk te overzien en het bureaucratisch besluitvormingsproces wordt vaak als zeer traag ervaren. Toch is een bouwproject zonder de overheid onmogelijk. De overheid wil zelf iets doen aan deze problematiek. De provinciesecretarissen van Zuid-Holland, Utrecht, Limburg, Overijssel, Zeeland en Gelderland en de directeuren van het ministerie van Binnenlandse Zaken hebben daarom het Spiegelmanifest ondertekend waarin is afgesproken de publieke dienstverlening te verbeteren. In een tijdsbestek van vier jaar (2007-2010) willen deze partijen komen tot een Andere Overheid. Het bevorderen van een goede samenwerking tussen verschillende overheden is het hoofdpunt in het manifest. Provincies moeten gezamenlijk het initiatief nemen concrete projecten te realiseren en ook feitelijk uit te voeren. Daarnaast moeten Rijk, provincie en gemeente goed op elkaar aansluiten. Vaak heeft de burger direct of indirect met meerdere overheidsinstanties te maken. Een voorbeeld hiervan is een lozingsvergunning. Daar waar in het bedrijfsleven wordt gesproken van ketenintegratie, zal ook de overheid de overheidsdiensten die overlappen goed moeten organiseren. De kennis die wordt opgedaan in de projecten moet vervolgens verspreid worden en leiden tot een verbetering van alle overheidslagen.
37
handhaving en toezicht is aan verandering onderhevig. Meerdere kleinere gemeentes besteden bijvoorbeeld het preventief toezicht voor verlening van de bouwvergunning aan gecertificeerde marktbureaus uit. Hiermee wordt echter uitsluitend een capaciteitsprobleem opgelost. De gedachte is dat dergelijke bureaus de toetsing sneller kunnen uitvoeren, maar de praktijk leert soms dat het tegendeel waar is. De bureaus zijn immers gehouden aan het opvragen en toetsen van zeer gedetailleerde informatie. Voor een geheel andere benadering is gekozen in de Brabantse gemeente Boekel (zie kader). Een gecertificeerde architect kan daar een bouwvergunning aan de balie verkrijgen. De gemeente Heerenveen kiest voor een nog fundamentelere benadering.
Het Heerenveens model Samen veranderen
(Persbericht 13 juli 2006)
Het college van B&W van de gemeente Heerenveen kiest voor de uitwerking van een andere werkwijze bij de verlening en handhaving van bouwvergunningen. Men vindt dat het eenvoudiger en anders kan, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van het bouwen. Minder directe bemoeienis van de gemeente en meer eigen verantwoordelijkheid voor de aanvrager, bouwbedrijven en corporaties: dat is waar het in dit Heerenveens model om draait. Het plan is op initiatief van de gemeente Heerenveen tot stand gekomen, in samenwerking met adviesbureau Pro Facto van de Rijksuniversiteit Groningen en Buro Vijn, en in overleg met Bouwend Nederland.
38
Kwestie van prioriteiten stellen Aanvragen voor een reguliere bouwvergunning worden nu door de gemeente preventief getoetst aan vrijwel alle aspecten van het Bouwbesluit. Daarnaast wordt gekeken naar zaken als planologie (bestemmingsplan), gemeentelijke bouwverordening en (indien nodig) welstand. Daartoe moeten veel gegevens worden aangele-
Voorbeeldproject VROM:
Deregulering vergunningverlening in de gemeente Boekel (bron: www.vrom.nl)
e gemeente Boekel wil de verantwoordelijkheid voor de D kwaliteit van de leefomgeving terugleggen bij de burger, met als doel dat de gemeente vergunningaanvragen minder intensief beoordeelt en minder controles uitoefent.
Samen veranderen
Om meer inzicht te krijgen in de kwaliteit van de aanvragers sluit de gemeente overeenkomsten met aanvragers en architecten. Er is een gemeentelijke lijst opgesteld met architecten die hebben aangetoond kwalitatief goede bouwtekeningen af te leveren (certificering). Met architecten wordt overeengekomen dat de ingediende bouwtekeningen voldoen aan het Bouwbesluit, de Bouwverordening,het bestemmingsplan en andere van toepassing zijnde regels. De ingediende aanvragen van de op de lijst voorkomende architecten komen in aanmerking voor de loketvergunning en er worden minder legeskosten in rekening gebracht. Wanneer bij controle van bouwwerken blijkt dat de bouw niet overeenkomstig de aanvraag is voltooid, wordt de architect van de voorkeurslijst afgevoerd. Hiermee ontstaat een keur van architecten die hebben aangetoond de bouwregelgeving goed toe te passen.
39
verd. Kern van de voorgenomen werkwijze is dat de gemeente in dit proces van toetsing prioriteiten stelt in combinatie met de inzet van andere instrumenten. Een aantal aspecten krijgt daarbij hoge prioriteit in de toetsing en handhaving: (brand)veiligheid en constructie, bestemmingsplan en, indien nodig, welstand. De overige aspecten uit het Bouwbesluit verdienen op een andere wijze aandacht: bruikbaarheid, energiezuinigheid en gezondheid. De daarvoor gestelde gemeentelijke en landelijke doelen kunnen evengoed of misschien zelfs beter op een andere wijze worden gereguleerd. Enerzijds zullen aanvragers van een bouwvergunning zelf zorg moeten dragen voor deze aspecten en hiervoor een verklaring ondertekenen, anderzijds zullen afspraken worden gemaakt met bouwbedrijven en woningbouwcorporaties om de kwaliteit te borgen.
Samen veranderen
De goeden onderscheiden zich Een gevolg van deze nieuwe werkwijze is dat kwalitatief goede bouwers zich gaan onderscheiden. Aanvragers zullen meer adviezen (moeten) inwinnen op de particuliere markt. De gemeentelijke overheid gaat anders om met aanvragen en dat sluit goed aan op het streven naar deregulering en vermindering van de administratieve lastendruk.
Voordelen voor de aanvrager 40
De aanvrager kan bij bouwvergunningen dus volstaan met het aanleveren van minder gegevens. Hiervoor dient wel een verklaring te worden afgegeven dat wordt voldaan aan het Bouwbesluit. De aanvrager zal merken dat de gemeente niet bij alles over de schouder wil meekijken maar ook zaken aan de verantwoordelijkheid van de burger wil en durft over te laten. De aanvrager kan ook iets sneller over z’n bouwvergunning beschikken, omdat ook andere instrumenten worden ingezet, zoals afrekenbare afspraken met bouwers en corporaties.
Andere instrumentenmix, zelfde doel De gemeente Heerenveen onderneemt deze stap in het bredere kader van een streven naar deregulering, vermindering van de administratieve lastendruk en klantgericht werken. De gemeente kijkt daarbij of door het hanteren van een andere mix van instrumenten (minder gebaseerd op regels en handhaving) hetzelfde doel kan worden gerealiseerd. In dit verband wordt ook een accountmanager Vergunningen aangesteld die voor bedrijven het hele proces van vergunningverlening (milieu, bouw) regisseert. Heerenveen zal bij de toekomstige introductie van de zogeheten omgevingsvergunning ook onderzoeken of kan worden volstaan met minder toetsing en handhaving van regels. Een eerste stap is gezet.
Samen veranderen
41
7
Gemeente Arnhem beoordeelt haalbaarheid van bouwinitiatieven met de quickscanprocedure
Sinds 2003 wordt binnen de gemeente Arnhem gebruik gemaakt van de zogenaamde quickscanprocedure voor het beoordelen van (complexe) bouwinitiatieven. Met deze procedure wordt voorafgaand aan de aanvraag van de bouwvergunning de haalbaarheid van het bouwplan onderzocht. Het gaat hierbij om bouwinitiatieven waarvoor een wijziging in het bestemmingsplan noodzakelijk is. De procedure stelt de gemeente in staat om binnen zes weken de initiatiefnemer te voorzien van een advies. Dit advies geeft de indiener een zeer goede indruk van de kans van slagen van zijn bouwplan op de bedoelde locatie.
Mirjam van Hezewijk, Bart Lagerberg Gemeente Arnhem, dienst Stadsontwikkeling
Anders dan de naam ‘Particuliere initiatieven’ doet vermoeden, zijn ook projectontwikkelaars, woningbouwcorporaties en makelaars belangrijke gebruikers van de quickscan. De bouwinitiatieven die binnenkomen zijn zeer divers als het gaat om ruimtelijke impact. De plannen lopen uiteen van het veranderen van de functie van een gebouw tot aan een compleet inbreidingsplan.
Samen veranderen
Adviseurs ‘Particuliere Initiatieven’ Mirjam van Hezewijk en Bart Lagerberg zijn binnen de dienst Stadsontwikkeling van de gemeente Arnhem betrokken bij de quickscanprocedure. De quickscan zal dit jaar zo’n 35 keer worden ingezet. Dit aantal is elk jaar groeiende, volgend jaar verwachten de adviseurs 40 tot 45 quickscans uit te voeren. De procedure wint aan bekendheid. Er is een folder beschikbaar en informatie is te vinden op de gemeentelijke website (www. arnhem.nl/wonen & leven/wonen), verder groeit de bekendheid onder de doelgroepen en bovendien is de procedure tot nu toe een gratis service. Maar net zo belangrijk is dat de quickscanprocedure bekend is binnen de gemeentelijke organisatie. Op die manier kunnen medewerkers de initiatiefnemers beter verwijzen naar de quickscanprocedure.
43
Het mes snijdt aan twee kanten!
Samen veranderen
Met de quickscanprocedure verbetert de dienstverlening voor de klant. Degene met het plan heeft binnen afzienbare tijd een hele goede indruk over de haalbaarheid van zijn plan, ook al is het uitgebrachte advies niet-bindend. Het gaat hier om een ambtelijk advies. De kans van slagen van de bestuurlijke procedures bij een positief advies is uiteindelijk groter omdat het plan al bekend is binnen de gemeentelijke organisatie. Het draagvlak is er dus al en de gemeente heeft kennis van de eigenaardigheden en aandachtspunten van het bouwplan. Bovendien hoeft de initiatiefnemer niet meer zelf een rondje langs de verschillende loketten te maken, hij/zij beschikt over een vast aanspreekpunt bij de gemeente.
44
Ook voor de interne organisatie wordt het leven door de quickscan een stukje makkelijker. Voorheen bestond er onduidelijkheid rondom de verantwoordelijkheid, de procedure en de besluitvorming van dit soort initiatieven. ‘Iedere afdeling bekijkt een initiatief vanuit zijn eigen vakgebied. Een integrale afweging was geen automatisme. Daar voorziet de quickscanprocedure in’, zo zegt Van Hezewijk. De eerste stap van de quickscanprocedure is de intake. De adviseur gaat in gesprek met de initiatiefnemer en samen met de informatie die voorhanden is, zoals schetsontwerpen, beschrijvingen en eventueel foto’s wordt het plan onder de loep genomen. Deze werkwijze stelt de adviseur in staat om het plan op een eenduidige manier bij de diverse gemeentelijke afdelingen en diensten uit te zetten. Bovendien krijgt de adviseur een goede eerste indruk van het plan, bijvoorbeeld over het stadium waarin de plannen verkeren en hoe serieus de initiatiefnemer met het plan bezig is. Een eerste schifting kan hierdoor worden gemaakt, zodat de gemeentelijke organisatie niet belast wordt met onnodig werk. Dan wordt het bouwplan door de adviseurs bij de diverse gemeentelijke afdelingen en diensten uitgezet. Binnen alle afdelingen zijn coördinatoren als vast aanspreekpunt aangesteld. Daarnaast zijn bij het invoeren van de quickscan binnen de betrokken afdelingen
interne procedures opgesteld waarlangs de bouwinitiatieven worden beoordeeld. ‘Interne acceptatie kost tijd. Je haalt iets van invloed weg bij de afdelingen. Uiteindelijk wordt het voor iedereen beter, en dat moet je communiceren’, zeggen de adviseurs. ‘Het scheelt de afdelingen ook werk, dat scheelt weer tijd en soms ook een stukje frustratie. Nu wordt de procedure als positief ervaren.’
Meer dan alleen een advies Na goedkeuring door het management team van de dienst Stadsontwikkeling wordt het advies uitgebracht aan de aanvrager. Als het gaat om een niet al te complexe opgave, kan er daarna rechtstreeks een vrijstellingsprocedure (art.19) en een bouwvergunning bij het loket worden aangevraagd door de initiatiefnemer. Is de bouwaanvraag wel complex, dan wordt geadviseerd het plan als een project op te pakken, waarbij de initiatiefnemer in samenwerking met de gemeente een projectorganisatie samenstelt. Soms is er nog een tussenstap nodig. Vooral als het in principe om een positief advies gaat maar er voor een aantal knelpunten nog een oplossing gezocht moet worden. Het advies op zich is daarom zeker geen sluitstuk. ‘Het is gebleken dat nazorg bij de quickscanprocedure erg belangrijk is’, zegt Lagerberg. Sinds begin van dit jaar organiseren de adviseurs
Samen veranderen
De adviseur brengt alle beoordelingen en aandachtspunten weer bij elkaar in het advies. Mochten tegenstrijdigheden of mogelijke belangenconflicten aan het licht komen, dan worden deze in dit stadium al bespreekbaar gemaakt. Doordat veel gemeentelijke afdelingen en diensten in de procedure worden betrokken, kan een breed advies gegeven worden. Van aspecten met betrekking tot het bouwobject zelf, zoals functie en bouwvolume, tot aspecten met betrekking tot de omgeving van de locatie. Denk hierbij aan parkeermogelijkheden, ontsluiting, nabijheid van snelwegen of natuurgebieden en de gevolgen daarvan. En niet op de laatste plaats de communicatie naar de omgeving. Soms ligt een plan gevoelig en moet al in een vroeg stadium begonnen worden met het verkrijgen van draagvlak in bijvoorbeeld de buurt.
45
daarom workshops na het uitbrengen van het advies. Tenminste, als de initiatiefnemer dit wenst, hij/zij blijft eindverantwoordelijke. De adviezen en aandachtspunten die tijdens de procedure verzameld zijn, vormen het startpunt voor de workshops. De betrokken personen, afdelingen en instanties werken in deze workshops aan oplossingen voor de geïnventariseerde knelpunten. Op deze manier wordt er uiteindelijk volledig draagvlak bereikt voor het initiatief, en dit levert weer voordelen op bij de behandeling van de vergunningaanvraag.
Samen veranderen
Voor meer informatie kunt u mailen naar:
[email protected] of contact opnemen met Bart Lagerberg, telefoonnummer 026 - 377 33 91.
46
Samen veranderen
47
8
De omgevingsvergunning en de nieuwe Wet RO
Omgevingsvergunning Het mag duidelijk zijn dat de ondernemer in de bouw dagelijks met veel wet- en regelgeving te maken heeft. In de omgevingsvergunning worden veel van die wetten en vergunningen samengebracht. Deze vergunning sluit aan op het streven van de overheid om de dienstverlening voor burgers en ondernemers te verbeteren. Invoering van de omgevingsvergunning is gepland voor begin 2009. Uitgebreide informatie is te vinden op www.omgevingsvergunning.vrom.nl.
Samen veranderen
De invoering van de omgevingsvergunning is een gunstige ontwikkeling voor de bouwondernemer omdat de invoering ervan gepaard gaat met organisatorische veranderingen zoals het 1-loketsprincipe. De regeldruk verandert door invoering van de omgevingsvergunning niet, omdat de wetten en regels rondom de betreffende vergunningen slechts worden samengevoegd, dus niet aangepast of geschrapt. Het succes hangt ook af van de mate waarin verschillende overheden erin slagen hun beleidsdoelstellingen op elkaar af te stemmen. De invoering van de omgevingsvergunning is voor de gemeenten vooral een organisatorische verandering, waarbij de kleinere gemeenten veel kunnen leren van ervaringen van de grotere gemeenten.
Pilot invoering omgevingsvergunning2 Ter voorbereiding op de invoering van de omgevingsvergunning worden zogenaamde pilots uitgevoerd. In de Regio Oost is een pilot uitgevoerd in de gemeente Hellendoorn. Tijdwinst en het terugdringen van administratieve lasten, dat zijn de belangrijkste uitkomsten bij de pilot Invoering omgevingsvergunning bij Koninklijke Ten Cate NV die op initiatief van de provincie Overijssel is opgestart. In de pilot werkten Ten Cate, het Waterschap Regge en Dinkel samen 2
http://provincie.overijssel.nl/beleid/milieu/milieuvergunningen/pilot_invoering
49
met de provincie Overijssel, de gemeente Hellendoorn en het ministerie van VROM. ‘De goede samenwerking tussen al deze partijen is doorslaggevend voor het succes van de omgevingsvergunning’, aldus gedeputeerde Theo Rietkerk tijdens de presentatie van het rapport. ‘Hiervan profiteren niet alleen de bedrijven, maar als gevolg daarvan ook de burgers.’
Wat zijn de belangrijkste voordelen van de omgevingsvergunning voor de ondernemer in de bouw?
Samen veranderen
•
50
Veel vergunningen worden ondergebracht in de omgevingsvergunning. Daarmee heeft de ondernemer bij de gemeente één aanspreekpunt en wordt per plan vastgesteld wat de indieningvereisten zijn. • Er wordt gewerkt aan ICT-ondersteuning van de processen. Er worden e-formulieren ontwikkeld, zodat aanlevering ook elektronisch (en via internet) kan plaatsvinden. Hiermee is men niet meer gebonden aan (beperkte) openingstijden van loketten. Gevolg voor de ondernemer is wel dat hij aanpassingen moet doen om aan de standaarden en formaten van de digitale nformatie te voldoen. • Burgers en bedrijven worden beter geïnformeerd, doordat informatie digitaal beschikbaar komt. Bovendien wordt voor bedrijven branchespecifieke informatie samengebracht in zogenaamde branchewijzers. • Statusinformatie van een vergunningaanvraag wordt digitaal gepubliceerd. • Voorwaarde voor snelle afhandeling van vergunningtrajecten is dat de kwaliteit van aan te leveren stukken op peil is. De overheid ondersteunt ondernemers hierbij door het leveren van heldere informatie.
Eén bevoegd gezag In de huidige situatie zou een bedrijf als Ten Cate 15 procedures bij verschillende overheidsinstanties moeten doorlopen. In deze pilot was de provincie Overijssel het bevoegd gezag voor alle vergunningen.
Eén loket en optreden als één overheid Ten Cate kan in deze pilot alle procedures bij één loket indienen. Een doel van de omgevingsvergunning is het optreden als één overheid. Achter de schermen van het overheidsloket dient de samenwerking tussen overheden en derden goed geregeld te worden. De aanvrager mag in principe niet merken dat er meerdere overheidsinstellingen bij de procedure betrokken zijn. Om aan deze wens te voldoen is een model opgesteld dat dit regelt.
Tijdwinst en minder administratieve kosten
Kosten bij de overheid Uit deze pilot blijkt dat de kosten (geld en uren) voor de overheid zijn verschoven, waarbij het grootste deel bij de provincie is terecht gekomen. Mevrouw Annet Bertram, directeur-generaal Ministerie van VROM, meldde bij het in ontvangst nemen van het eindrapport, dat de minister landelijk 10 miljoen euro beschikbaar stelt voor de inzet van ICT bij de omgevingvergunning. ‘We gaan onderzoeken of door het slim inzetten van ICT de kosten bij de overheidsinstanties teruggedrongen kunnen worden.’ De provincie Overijssel doet op uitnodiging van VROM mee aan dit onderzoek. Het wetsvoorstel omgevingsvergunning wordt in oktober naar de Tweede Kamer gestuurd. Het streven blijft om de omgevingsvergunning per 1 januari 2009 in de wet geregeld te hebben.
Samen veranderen
Een ander belangrijk doel is het verbeteren van de doorlooptijden. Uit de pilot blijkt dat dit bereikt kan worden door het integreren van de procedures en dit levert tijdwinst op voor de aanvrager. Hierdoor worden ook de administratieve kosten minder.
51
Sprong voorwaarts met nieuwe ruimtelijke spelregels (bron: VROM (www.vrom.nl)) e verantwoordelijkheden voor gemeenten, provincies en rijk bij D ruimtelijke ontwikkeling zijn voortaan duidelijker geregeld. De daarvoor benodigde ruimtelijke spelregels zijn vereenvoudigd, korter en verbeterd nu de Eerste Kamer 17 oktober 2006 heeft ingestemd met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro). Voor burgers blijft inspraak bij ruimtelijke plannen bestaan. Daarnaast krijgen zij meer ruimte voor initiatieven. Met de Wro kunnen overheden en marktpartijen beter inspelen op actuele ontwikkelingen en betere afspraken met elkaar maken.
Samen veranderen
52
De Wro is onlosmakelijk verbonden aan de uitvoering van de Nota Ruimte, de visie van het kabinet op de inrichting van Nederland. De Nota Ruimte geeft overheden meer ruimte voor ruimtelijke ontwikkeling en meer verantwoordelijkheden. Om daar daadwerkelijk invulling aan te geven, hebben de overheden instrumenten nodig waaronder de Wro. In de nieuwe wet is een duidelijk onderscheid aangebracht tussen het ruimtelijk beleid en de (juridische) uitvoering daarvan. Centraal staat het bestemmingsplan. Nieuw is de structuurvisie waarin de overheden hun ruimtelijke beleid weergeven. Deze structuurvisies vervangen de huidig planologische kernbeslissing (op rijksniveau), streekplannen (op provinciaal niveau) en structuurplannen (op regionaal en gemeentelijke niveau). Voordeel is een kortere procedure waarbij partijen snel kunnen inspelen op nieuwe kansen en mogelijkheden. •
Verder betekent de Wro onder meer: een verkorte bestemmingsplanprocedure van ruim een jaar naar ongeveer 26 weken
• • • • • • •
v erplichte digitalisering van bestemmingsplannen niet langer goedkeuring van bestemmingsplannen door provincies provincies en het Rijk kunnen in de bestemmingsplanprocedure wel een aanwijzing geven een snelle procedure om te bouwen (het projectbesluit) een percentage van 2% eigen risico voor een planschadevergoeding de mogelijkheid om vergunningprocedures te coördineren en te bundelen in één beroeps- en bezwaarprocedure door de vergunning verlenende partij verplichte actualisering of verlenging van bestemmingsplannen eens in de 10 jaar
NIROV heeft de oude en nieuwe wet RO naast elkaar gezet. Een overzicht hiervan is opgenomen in de bijlage. Voor meer informatie zie www.nirov.nl.
(Nieuwe) Wet RO In deze paragraaf gaan we dieper in op onderdelen van de huidige ruimtelijke ordeningswet (WRO). In de kaders in dit onderdeel is meer informatie opgenomen over de nieuwe wet RO. In de bijlage is een vergelijking tussen de bestaande en de nieuwe wet RO opgenomen.
Samen veranderen
Het wetsvoorstel voor de nieuwe Wro is in 2005 gevolgd door een wetsvoorstel voor de Grondexploitatie. Hierin worden de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan (onder meer kostenverhaal en locatie-eisen) verbeterd. De Grondexploitatie zal uiteindelijk onderdeel worden van de nieuwe Wro.
53
Samen veranderen
Het bestemmingsplan is een bijzonder plan!
54
Een bestemmingsplan is een bijzonder ruimtelijk plan. Het is het enige ruimtelijke plan dat juridisch bindend is. Bindend voor iedereen, dus voor burgers, bedrijven, instellingen en overheden. Een bestemmingsplan zegt iets over het gebruik van de grond en de opstallen en het bepaalt de bouwmogelijkheden. Door standaardisaties zien bestemmingsplannen er steeds uniformer uit waar het bestemmingsnamen, kleuren, legenda en opbouw van de voorschriften betreft. Het Ministerie van VROM en diverse provincies nemen hierin het voortouw. Maar deze uniformering zegt nog niets over de bestemmingssystematiek die wordt gehanteerd. Het ‘wat’ en ‘hoe’ is bewust nog vrij. Welke informatie op de plankaart wordt gezet en hoe de verhouding met de voorschriften is, wordt niet uniform geregeld. Dergelijke beleidskeuzen worden nadrukkelijk volledig aan de gemeentelijke overheid overgelaten.
Het structuurplan Het gemeentelijke structuurplan is niet bindend, maar kan een goede basis bieden voor zowel het vaststellen van een bestemmingsplan als voor het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19 WRO. Het structuurplan biedt wel een grondslag voor de vestiging van het gemeentelijk voorkeursrecht en iedereen kan zijn visie geven op het ontwerp van een structuurplan. Hierin staat zelfs expliciet dat een goede ruimtelijke onderbouwing van een vrijstelling bij voorkeur door middel van een structuurplan plaatsvindt. Een structuurplan kan door één gemeente, maar ook intergemeentelijk worden vastgesteld. Het structuurplan is geschikt om een combinatieproject van een eerste planologische basis te voorzien. Het voordeel van een structuurplan is dan dat het niet alleen een basis biedt voor het gemeentelijk voorkeursrecht, maar ook aan alle betrokkenen een wettelijke
Uit: Begrotingskrant 2007 Provincie Groningen Wie in Nederland wil bouwen, stuit op wetten en regels. Dat is maar goed ook, want anders zou ons kleine landje binnen de kortste keren zijn volgebouwd. De huidige Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) leidt echter vaak tot jarenlange procedures, waardoor goede plannen onnodig vertraging oplopen. In 2007 wordt deze wet aangepast.
Samen veranderen
Het aanpassen van de WRO is goed nieuws voor iedereen in Nederland die iets wil bouwen of aanleggen. Of het nu gaat om woningen, kantoren, bedrijventerreinen of... windmolenparken. In mei 2006 werd in Delfzijl-Zuid het tot nu toe grootste windpark van Nederland geopend. Het park bestaat uit 34 turbines van 85 meter hoog, met een gezamenlijk vermogen van 66 Megawatt. Hiermee kunnen 45.000 huishoudens van groene stroom worden voorzien. Het park levert in één klap bijna 40 procent van de provinciale taakstelling. Opmerkelijk is de lange procedurele weg die het windpark achter de rug heeft. Tussen de eerste plannen en de officiële opening zat maar liefst negen jaar. ‘Dat is inderdaad erg lang’, beaamt Dennis Klaver van Eventus Duurzaam, samen met Geert Hein Verbeek van Yard Capital, de initiatiefnemer van het windpark. ‘Maar zo gaat dat in Nederland. Als je iets wilt bouwen, is in de eerste plaats vaak een aanpassing van het bestemmingsplan nodig. Daar gaat wel enige tijd overheen, want er kunnen op verschillende momenten bezwaren en bedenkingen worden ingediend. Daarnaast moet het plan passen in het Provinciaal Omgevingsplan. Verder moet je in een milieueffectrapportage de gevolgen voor het milieu in kaart brengen. Je hebt een milieuvergunning nodig. En als er iets in de plannen verandert, zoals het verschuiven van de exacte locatie, dan kun je vaak weer opnieuw beginnen. Als de nieuwe wet ertoe leidt dat ambtelijke molens sneller draaien, juichen we dat zeker toe.’ Overigens is Eventus Duurzaam beslist niet tégen inspraakprocedures. Klaver: ‘Het is normaal dat iedereen zijn zegje kan doen.
55
Samen veranderen
Maar het is prettig dat de ‘bezwaarmomenten’ meer worden gebundeld, zodat een plan sneller kan worden gerealiseerd.’
56
Nieuwe wet Ook het kabinet vindt dat procedures wat korter mogen. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) is eenvoudiger van opzet, kent kortere procedures, geeft provincie en Rijk dezelfde bevoegdheden als gemeenten en brengt een scheiding aan tussen het maken van beleid en het uitvoeren ervan. De bestemmingsplanprocedures worden met de helft bekort, van 58 naar 24 weken. Die tijdwinst is te danken aan het wegvallen van de provinciale goedkeuring. Iemand die bezwaar heeft tegen een wijziging in een bestemmingsplan kan zijn zienswijze alleen nog bij de gemeente en eventueel de Raad van State indienen. Verder kunnen burgers straks zelf aan gemeenten vragen om een bestemmingsplan aan te passen. Weigert de gemeente dit, dan kan de burger in beroep gaan bij de Raad van State. Provincie In de nieuwe wet stelt de provincie een ruimtelijke verordening op waarin staat wat wel en niet mag. De gemeenten zijn verplicht zich hieraan te houden. Ook kan de provincie de gemeenten opdragen hun bestemmingsplannen aan te passen. Het provinciaal belang kan zo voorrang krijgen boven het gemeentelijk belang. Verder krijgt de provincie de mogelijkheid om zelf bestemmingsplannen vast te stellen, bijvoorbeeld bij gemeenteoverschrijdende projecten. Voor dit soort projecten moeten nu per gemeente de bestemmingsplannen nog worden aangepast. In de nieuwe opzet kan er één bestemmingsplan voor het gehele gebied komen. De inspraakmogelijkheden voor de burger worden hierdoor niet aangetast. Het enige verschil is dat de burger met de provincie te maken krijgt in plaats van met de afzonderlijke gemeenten.
mogelijkheid biedt om zienswijzen in te dienen. Zo kan een filtering van bezwaren plaatsvinden en kan al in een vroeg stadium rekening gehouden worden met belanghebbenden. Indien wensen niet kunnen worden gehonoreerd, dan kan daarover worden gecommuniceerd.
Combinatieprojecten
S te l l ing : Versnelling van procedures is mogelijk door slim voorwerk! Door het opstellen en accorderen van een structuurvisie kunnen gemeenten in veel gevallen (te) lange procedures voorkomen.
De uitvoering van combinatieprojecten neemt in sommige gevallen een aantal jaren in beslag. In die periode kan er van alles gebeuren. Er zijn verschillende manieren om het bestemmingsplan de noodzakelijke flexibiliteit te geven, zodat het niet nodig is om wijzigingen aan te brengen bij iedere aanpassing van het bouwprogramma of de
Samen veranderen
Ruimtelijke ontwikkelingen worden vaak los van de inhoud van een bestemmingsplan geïnitieerd. Het bestemmingsplan wordt vaak pas aan nieuw ruimtelijk beleid aangepast wanneer dat beleid al gestalte heeft gekregen in concrete stedenbouwkundige of zelfs bouwplannen. Dit geldt evenzeer - mogelijk in versterkte mate - wanneer over de planologische invulling van een gebied in een vroeg stadium afspraken worden gemaakt tussen de gemeente en andere (publieke en/of private) partijen. De gemeente zal de inspanningsverplichting op zich nemen het bestemmingsplan zodanig te wijzigen dat de uitvoering van het combinatieproject ook planologisch mogelijk wordt en om vergunningaanvragen ten behoeve van het project voortvarend te behandelen en te verlenen.
57
verkaveling een bestemmingsplan. In de eerste plaats kan worden gewerkt met een globaal bestemmingsplan, dat bij een gefaseerde ontwikkeling van het plangebied wordt gevolgd door uitwerkingsplannen. Dit biedt de mogelijkheid om de meer gedetailleerde planologische invulling in de tijd gelijk op te laten lopen met de uitwerking van de plannen in stedenbouwkundige en programmatische zin. Ook een globaal eindplan dat geen uitwerking meer behoeft en waarbij de beschrijving op hoofdlijnen in belangrijke mate richting geeft aan de invulling kan uitkomst bieden.
Vrijstelling
Samen veranderen
Als planaanpassingen nodig zijn biedt het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19 WRO een alternatief. Een nadeel van het gebruik van artikel 19 is dat vrijstelling wordt verleend o.b.v. een concreet bouwplan. Wanneer aan dit bouwplan wijzigingen worden aangebracht, moet opnieuw vrijstelling worden aangevraagd.
58
Een coördinatieregeling voor uitvoeringsbesluiten Sinds 1 februari 2006 bevat de WRO een regeling voor coördinatie van besluitvorming over projecten van gemeentelijk belang. Deze regeling kan voor de bouwpraktijk van grote betekenis zijn, aangezien verreweg de meeste ruimtelijke projecten lokale projecten zijn. Het is bepaald geen uitzondering dat ook voor het realiseren van lokale projecten naast de bouwvergunning andere vergunningen en/of ontheffingen nodig zijn, zoals een kapvergunning, sloopvergunning, milieuvergunning of monumentenvergunning. Met toepassing van de nieuwe regeling kan een gemeente de benodigde vergunningen gecoördineerd voorbereiden en gelijktijdig bekend maken. De aanvragen en ontwerpbesluiten worden gelijktijdig ter inzage gelegd en belanghebbenden kunnen dan hun zienswijzen indienen. De coördinatieregeling is niet bedoeld als een keurslijf dat in alle gevallen moet worden toegepast. Er kan ‘op maat’ worden gecoördi-
neerd, zodat de vergunning met de langstdurende procedure de rest niet hoeft op te houden.
Samen veranderen
59
9
Betere afstemming door omgevingsvergunning; een verantwoordelijkheid voor overheid en markt!
De Schutte Groep bestaat uit vijf zelfstandige bouw- en ontwikkelingsbedrijven. Het kantoor is gevestigd in Zwolle. René Middelburg van de Schutte Groep komt vanuit zijn functie dagelijks met regelgeving in aanraking. Volgens Middelburg is het grootste probleem de afstemming tussen de betrokken partijen. ‘Voor het rond krijgen van een bouwproject moet je heel wat overheidsloketten langs’, zegt Middelburg. Wat hierbij opvalt is dat de afzonderlijke loketten soms een passieve houding innemen om de nodige afstemming te zoeken met andere afdelingen. Hierdoor is het mogelijk dat je vaak meerdere keren dezelfde informatie moet aanleveren bij het doorlopen van procedures. Middelburg merkt hierin ook verschillen tussen gemeentes waarmee hij te maken heeft gehad. Dat kan liggen aan het ambitie- en/of competentieniveau van de gemeente, al dan niet ingegeven door de omvang ervan. Het kan ook te maken hebben met de machtsverhoudingen tussen politiek en ambtenarij binnen een gemeente.
De volgorde waarin verschillende procedures doorlopen worden sluit niet altijd even naadloos aan bij het ontwikkelingsproces. Zo vindt bijvoorbeeld meestal de toets die de brandweer in het kader van de gebruiks-
Samen veranderen
Maar niet alleen bij de overheid, ook aan de uitvoerende kant zijn veel verschillende partijen betrokken bij het bouwproces, en dat maakt het nog een stukje ingewikkelder. Gedurende het proces van initiatief tot en met de gebruiksfase zijn verschillende partijen verantwoordelijk voor een stukje van het proces. Ze zijn ieder op hun terrein gebonden aan regelgeving. Zo maar een greep: De planontwikkelaar heeft te maken met het bestemmingsplan, de architect met de normen van de welstandscommissie. De bouwer moet een bouwvergunning hebben, de opdrachtgever heeft soms te maken met aanbestedingsregels en de eindgebruiker moet beschikken over een gebruiksRené Middelburg vergunning. Er is in dit hele verhaal eigenlijk niemand Schutte Groep Zwolle die het algehele overzicht heeft.
61
vergunning uitvoert in het proces pas veel te laat plaats. De brandweer hanteert hierbij regels en procedures die bij de gemeente vaak niet bekend zijn en dus ook niet eerder in het proces opgemerkt worden. Als gevolg kan de oplevering vertraagd worden doordat op het laatste moment alsnog aanpassingen gemaakt moeten worden.
Positieve ontwikkelingen
Samen veranderen
Er vinden in de oostelijke regio initiatieven plaats om het hoofd te bieden aan de problemen met regelgeving. Zo heeft Schutte Groep een aantal jaar geleden positieve ervaringen opgedaan bij een project op een bedrijventerrein in Zwolle. Er was door de gemeente Zwolle een projectteam aangesteld voor de projecten op dit bedrijventerrein. Dit projectteam fungeerde als het vaste aanspreekpunt gedurende het hele ontwikkelings- en bouwproces. Vervolgens zette het alle noodzakelijke lijnen uit naar de verschillende loketten.
62
Ook de invoering van de omgevingsvergunning ziet Middelburg als een goede ontwikkeling. Middelburg: ‘De omgevingsvergunning kan voordelen opleveren omdat het inspeelt op het genoemde afstemmingsprobleem. Bovendien heb je bij de uitvoering van projecten de beschikking over een vast aanspreekpunt op een vaste plek bij de gemeente.’ Niet alleen de overheid, ook de uitvoerende partijen hebben verantwoordelijkheid voor het slagen van de omgevingsvergunning. ‘Omdat alles in een keer gaat, komt er meer druk te liggen op het moment van aanvraag. Voorheen was er meer sprake van speling, sommige zaken konden dan op een later tijdstip nog verder uitgezocht worden. Alles moet nu in één keer goed, het huiswerk moet goed voor elkaar zijn.’ Overigens komt er vanuit de overheid maar weinig communicatie over de omgevingsvergunning. Om meer informatie te krijgen over dit onderwerp, heeft Middelburg zelf een onderzoek op touw gezet naar de implicaties van de nieuwe vergunning voor het bedrijf.
Kan het niet eenvoudiger? Als het gaat om de inhoud van regelgeving zou het volgens Middelburg allemaal een stuk eenvoudiger mogen. Er zou veel meer getoetst moeten worden op hoofdlijnen. Ook merkt Middelburg vaak ondeskundigheid over de inhoud van regels en procedures op, bijvoorbeeld bij de aanbestedingsregelgeving. Vaak wordt hierbij de hulp ingeroepen van adviseurs maar dat blijkt niet altijd zaligmakend te zijn. Ondanks vele ontwikkelingen op nationaal en europees niveau op het gebied van aanbestedingsbeleid gaat men nog vaak op de traditionele manier te werk. Om een aanbieder niet alleen op kostprijs te selecteren, zouden kwaliteitsaspecten een grotere rol in de aanbesteding moeten spelen. Zo zou er bijvoorbeeld meer gebruik gemaakt kunnen worden van instrumenten als Past Performances.
Samen veranderen
63
10
Van hindermacht naar ontwikkelkracht
Regelgeving is geen sluitstuk!
André Gijsendorffer & Paul van Weezel Errens Provincie Overijssel
Investeren in het voortraject De provincie heeft nu nog in de eerste plaats een toetsende rol. Toetsing en beoordeling van bestemmingsplannen door de provincie gebeurt, zeker als er bedenkingen worden ingediend, ook met het oog op een mogelijk juridisch traject na besluitvorming. Dit
Samen veranderen
Binnen de regelgeving is vaak meer mogelijk dan men denkt. De provincie Overijssel past bijvoorbeeld artikel 19 lid 2 ruim toe. De provincie heeft een uitgebreide lijst van vrijstellingen opgesteld en vooruitlopend op de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) worden vanaf begin dit jaar geen hoorzittingen meer gehouden voor plannen die na 5 februari jongstleden zijn ingediend. Het credo is dan ook niet zozeer de landelijke regelgeving te willen wijzigen maar wel om de mogelijkheden daarbinnen beter te gebruiken en de communicatie en samenwerking tussen partijen te bevorderen. Gijsendorffer: ‘Door een goede en actuele kennis van de regelgeving kunnen de kansen en mogelijkheden die er liggen beter worden benut.’ Het valt soms op dat de voorbereiding van de ontwikkeling van projecten jaren duurt en partijen de vergunningenprocedure zien als een laatste hobbel die even snel moet worden genomen. Dit gekoppeld aan een gebrek aan kennis van de meest actuele wetgeving leidt wel eens tot vertragingen en frustratie bij partijen. Een extra complicerende factor is de snel veranderende wetgeving. Het is erg vervelend om daar tijdens de langdurige ontwikkeltrajecten mee te worden geconfronteerd als opdrachtgever of opdrachtnemer. Het bijhouden van de actualiteit vraagt investeringen in kennis van de regelgeving maar ook een goede communicatie. ‘Door tijdig met elkaar te communiceren en gebruik te maken van de gezamenlijke expertise kunnen projecten beter verlopen’ aldus Van Weezel Errens. ‘Het is daarbij dan wel noodzakelijk dat partijen niet vanuit een positie maar vanuit belangen met elkaar aan tafel gaan.’
65
Samen veranderen
66
wordt niet altijd door gemeenten begrepen en wordt soms gezien als ouderwetse betutteling en fijn slijperij. Gijsendorffer: ‘In een goed gesprek komen we daar toch vaak wel uit.’ De afgelopen jaren gold en geldt binnen de provincie de slogan ‘Van hindermacht naar ontwikkelkracht’. Gijsendorffer: ‘Als ambtenaar moet je niet alleen kritisch zijn maar je moet ook proberen oplossingsmogelijkheden aan te dragen.’ Deze cultuuromslag is binnen de provincie breed opgepakt. In het kader van de pilot ‘stimulering woningbouwproductie’ zijn bijvoorbeeld naast het verminderen van de regeldruk ook instrumenten als mediation, aanjaagteams, een digitale checklist en samenwerkingsbijeenkomsten met gemeenten gehouden. Dat heeft gewerkt en werkt nog steeds. De samenwerking met gemeenten is verbeterd. De provincie staat niet ‘op afstand’. Een goede samenwerking leidt tot projecten met een kortere doorlooptijd. Voorbeelden daarvan zijn de Stadsbleek in Oldenzaal, Bornsche Maten in Borne en de N35 bij Nijverdal. In het laatste project zijn Rijkswaterstaat, gemeente en provincie vroegtijdig met elkaar aan tafel gaan zitten en hebben elkaars expertise gebruikt. Daardoor konden in een vroeg stadium nog bijsturingen plaatsvinden en verbeteringen worden doorgevoerd. Gijssendorffer: ‘Ik ben er van overtuigd dat hierdoor minder bedenkingen zijn ingediend en ook de afhandeling ervan vlotter is verlopen.’ Momenteel experimenteert de provincie samen met de gemeente Losser en Kampen met het Flitsbesluit. Het idee daarbij is om in een vroeg stadium met partijen een kader en een gemeenschappelijk belang te formuleren en dit vast te leggen: het Flitsbesluit. Zo wordt er, is de gedachte, in de rest van het proces winst behaald. De huidige praktijk is dat marktpartijen vaak allerlei bilaterale contacten op het gemeentehuis hebben en daarmee verschillende ingangen. Dit vraagt veel afstemming en schept soms verwachtingen die niet altijd waar kunnen worden gemaakt. Het ontwikkelproces loopt daardoor kans op vertraging.
De provincie als actief kennisplatform De provincie zal in de nieuwe WRO bestemmingsplannen waarschijn-
Samen veranderen
lijk alleen nog beoordelen op het provinciale belang en laat het binnenstedelijke gebied meer los. Daardoor zal er veel veranderen met name ook in de verantwoordelijkheden. Gemeenten zullen straks zelf hun besluit over bestemmingsplannen moeten verdedigen bij de Raad van Staten. Gemeenten moeten zich instellen op deze nieuwe taken en verantwoordelijkheden. Dit kan leiden tot een nog grotere zoektocht en behoefte aan gekwalificeerd personeel en veranderingen in de organisatie. De nieuwe omgevingsvergunning is ook zo’n grote verandering voor de gemeentelijke organisatie. Eén overzicht van alle benodigde vergunningen heeft in ieder geval voordelen voor de indiener. Het plan moet echter wel kunnen worden getoetst en daarmee worden weer extra eisen aan de indieningsvereisten en de compleetheid van stukken gesteld. De aanvrager moet daarom gedegen huiswerk afleveren en doet er goed aan vroegtijdig te overleggen. Met elkaar meedenken en respect hebben voor elkaars belangen zijn belangrijke voorwaarden voor een goede samenwerking. Van Weezel Errens: ‘In het bouwproces is er geen enkele partij die kan dicteren. Partijen hebben elkaar nodig. De overheid kan niet zonder ontwikkelende partijen maar andersom ook niet. Taken, rollen en bevoegdheden zullen de komende jaren wel veranderen.’ Op de vraag naar de rol van de provincie in de toekomst zijn Gijsendorffer en Van Weezel Errens het eens dat binnen de provincie Overijssel veel kennis en kunde aanwezig is die actief kan- en zal worden ingezet. Hierbij kan ICT een hulpmiddel zijn om de procedures te versnellen. De relaties tussen gemeenten en provincie veranderen maar het gemeenschappelijke belang bij de uitvoering en totstandkoming van projecten zal zeker blijven.
67
11
Een goed resultaat is het beste argument voor verandering
Deregulering en Ontbureaucratisering
G. Knuttel Provincie Overijssel
Om de ambitieuze doelstellingen die opgenomen zijn in het programma Andere Provincie te verwezenlijken is onder andere het project Deregulering en Ontbureaucratisering (DeO) opgezet. Gerben Knuttel werd aangesteld als projectleider. Het project ging in 2005 van start en wordt dit jaar afgerond. De concrete doelen: 25% minder administratieve lasten en het afschaffen van onnodige, overbodige en/of tegenstrijdige regels. Daarnaast het mogelijk maken van een efficiëntere uitvoering en het transparanter maken van regels en wetten.
Eerst de tent op orde krijgen, dan kijken hoe het anders kan De eerste stap in het project was om de provinciale regeldruk te reduceren. Er is drastisch gesnoeid in het woud van wetten, regels, vergunningstelsels en toetsen.
Samen veranderen
De onderwerpen Deregulering en Ontbureaucratisering werden hoog op de agenda geplaatst door de Provincie Overijssel na de Statenverkiezingen van ruim vier jaar gelden. Dit sloot aan bij de ambities die de Rijksoverheid had op dit terrein, en gaf dit vorm via het programma Andere Overheid. Het onderwerp staat vandaag de dag nog steeds in het middelpunt van de belangstelling. Het huidige kabinet heeft niet voor niets in het regeerakkoord opgenomen dat het project Vermindering Regeldruk voortgezet wordt. En de lat is hierbij weer hoger gelegd. De Provincie Overijssel heeft haar doelstellingen vastgelegd in het programma Andere Provincie. Deregulering en ontbureaucratisering is meer dan alleen minder regels en minder papier. Het betekent ook een andere opstelling van de overheid ten opzichte van de samenleving. De overheid wil minder regelen en op basis van vertrouwen meer ruimte laten aan initiatieven van burgers, bedrijven en netwerken in de samenleving. Of zoals de Provincie Overijssel het verwoordt: ‘De Andere Provincie is selectiever, stuurt anders en presteert beter.’
69
Samen veranderen
Knuttel: ‘Aan het begin van het traject telde het aantal verordeningen zo’n 170, uiteindelijk zijn er hier nog 35 van over. Als straks ook de integrale waterwet van kracht wordt kan het aantal zelfs teruggebracht worden naar 25. En het gaat hier niet alleen om het schrappen van wetten en regels die toch al niet gebruikt werden.’
70
Niet alleen getalsmatig, maar ook op inhoudelijk vlak is er het nodige veranderd. Zo zijn veel vergunningen afgeschaft of vervangen door een meldingsplicht. Dat sluit beter aan bij de veranderde houding van de overheid ten opzichte van de burger en het bedrijfsleven. De overheid schept de randvoorwaarden, de burger of het bedrijf draagt de verantwoordelijkheid over de uitvoering. Knuttel noemt een voorbeeld. ‘Neem het aanleggen van een steiger in een vaarweg. Waar eerst gedetailleerde regels bestonden over afmetingen, vorm en materiaal, bestaat er nu bij wijze van spreken alleen een richtlijn dat een te bouwen object in de vaarweg de vrije doorvaart niet mag belemmeren. Van middelvoorschriften naar doelvoorschriften dus.’ Tevens zijn in het licht van die veranderde houding van de provincie de subsidieregelingen aangepast. Bij het verlenen van subsidies en de verantwoording over de besteding van subsidies wordt niet alleen meer gekeken naar kosten van activiteiten en bedrijfsvoering. Er wordt meer gestuurd op prestaties en de concrete bijdrage van de te subsidiëren projecten aan de beleidsdoelstellingen van de provincie. Door de hierboven beschreven veranderingen verminderen niet alleen de administratieve lasten voor de burger en ondernemer. De nieuwe stelsels zijn doelgerichter, transparanter en minder bureaucratisch. Dit maakt een efficiëntere uitvoering van de regels mogelijk, en draagt op deze manier bij aan de verbetering van de dienstverlening aan die burger en ondernemer.
Samenwerking Tijdens de uitvoering van DeO is samenwerking gezocht met de andere bestuurslagen binnen de provincie Overijssel. In samenwerking met onder andere de gemeentes en waterschappen zijn verschil-
lende deelprojecten uitgevoerd. Een voorbeeld is een gezamenlijke aanpak voor het versnellen van de woningbouw. Knuttel ‘Er is een lijst gemaakt van hele concrete bouwlocaties. Per locatie is een inventarisatie gemaakt met wat de bron van de vertraging was en wat ieder daaraan kon doen vanuit zijn taken en bevoegdheden. De oplossing verschilde van geval tot geval, soms ging het om stroomlijning van procedures, soms werd voor mediation-achtige oplossingen gekozen, soms zat het vast op voorfinanciering van bodemsanering, etcetera.’ Daarnaast heeft Overijssel zich samen met een vijftal andere provincies gecommitteerd aan het Spiegelmanifest, waarin deze provincies hebben uitgesproken zich gezamenlijk in te zetten om de dienstverlening te verbeteren.
Vorm geven aan verandering
Volgens Gerben Knuttel verdienen een aantal aspecten bijzondere aandacht bij veranderingsprocessen. Bijvoorbeeld is het heel belangrijk om te werken vanuit een stevige, met argumenten onderbouwde visie. Deze visie moet door de leiding van de organisatie breed in de organisatie uitgedragen wordt. Vervolgens vergt het een knap stukje marketing om met deze visie de organisatie van onderuit in te kleuren. De leiding faciliteert en ondersteunt, de verandering wordt daadwerkelijk vormgegeven door de medewerkers zelf. Het breed uitdragen van een visie gaat verder dan je in eerste instantie soms zou verwachten. Denk hierbij bijvoorbeeld ook aan de inrichting van de werkomgeving. Zo is bij de verbouwing van het Provinciehuis in Zwolle rekening gehouden met een aantal uitgangspunten die bij de
Samen veranderen
Het veranderen en herformuleren van wetten en regels is één, de uitvoering en handhaving ervan is mensenwerk. Veel werkwijzen en rolpatronen bestaan vaak al jaren en zijn ingesleten in de organisatie. Om verandering echt vorm te geven moeten deze worden doorbroken. De kunst is om alle betrokkenen hierin mee te krijgen. En dat betreft niet alleen de medewerkers binnen de eigen organisatie, maar ook mensen buiten de organisatie zullen op een andere manier samenwerken met de provincie.
71
veranderde werkwijze van de provincie passen.
Samen veranderen
Bij ieder veranderingsproject krijg je vroeg of laat te maken met weerstand. In een dergelijke situatie is het zeer belangrijk om de dialoog niet uit de weg te gaan. Je moet als verandermanager in staat zijn in de huid van je medewerkers te kunnen kruipen om erachter te komen wat hun standpunten zijn en wat hierbij de achterliggende gedachten zijn. Zo ben je beter in staat te begrijpen waarom mensen op een bepaalde manier op specifieke veranderende situaties reageren. Die kennis helpt je vervolgens om weerstand weg te nemen door deze medewerkers vanuit hun eigen perspectief te laten zien waarom veranderingen noodzakelijk zijn en wat de voordelen hiervan voor hen zijn.
72
Een laatste aspect dat volgens Knuttel niet mag ontbreken is het vieren van je successen. Er is geen betere reclame voor je veranderingsproject dan te laten zien dat de doorgevoerde veranderingen daadwerkelijk tot succes leiden. Goede voorbeelden en behaalde successen moeten daarom uitgebreid voor het voetlicht geplaatst worden.
Succesvol projectmanagement sleutel voor verandering Uit deze rapportage komt naar voren dat er veel verandert op het gebied van wetten en regels, rollen en de verdeling van verantwoordelijkheden zowel binnen verschillende overheidsinstanties als tussen de overheid en de onder nemer en burger.
Harde en zachte cultuurveranderingen managen Er wordt tegenwoordig veel geprotesteerd. Het aantal klachten en bezwaren neemt toe maar vaak stappen partijen niet snel naar elkaar toe. Bij veronderstelde problemen zoekt men niet het persoonlijk contact, maar wordt een formele houding gekozen in plaats van ‘gevoelsmanagement’. Zaken dienen voor rechtbank en duren vaak erg lang door ondercapaciteit aldaar. Naast de harde zaken (organisatie, regels, financieel) zijn vooral de zogenaamd softe kanten keihard. Het gaat dan om procesmanagement (visie, participatie, belangenmanagement, etc.). Cultuur is een doorslaggevende factor, maar ook lastig te managen.
Samen veranderen
Veranderen is een vak apart. Kwaliteit van mensen is vaak een probleem. Op projecten zitten vaak tijdelijke mensen en veel ingehuurde adviseurs. Hoe is dan betrokkenheid met een project? De verandermanager moet beschikken over een aantal competenties om succesvol te kunnen zijn. Hij moet een proces kunnen trekken, opstarten en onderhouden. Verschillende belangen en de omgeving managen. Hij moet besluitvaardig zijn en visie en overtuigingskracht hebben. Overheden investeren niet duurzaam in HRM, kennis zit in mensen, mensen zijn mobiel en dus is kennis mobiel. Overheden dienen met prioriteit te investeren in hoogwaardig projectmanagement, want er is een groot gebrek aan ervaren projectmanagers. Succesvol projectmanagement sleutel voor verandering
73
12
Veranderen hoe doe je dat? Veranderen dat doe je zo! Uit: Leren Veranderen (De Caluwé en Vermaak)
Kon je maar zeggen: veranderen dat doe je zo! Veranderen is gecompliceerd. Je kunt vaak niet één ding veranderen zonder een heleboel te moeten veranderen (sneeuwbal effect). Mensen zoeken van nature naar houvast terwijl die er nu juist tijdens verandering vaak minder is: je hebt te maken met onzekerheid. Er zijn verschillende aanpakken om met verandering om te gaan, planmatig of juist procesmatig. Je hebt te maken met verschillende mensen, tegenstellingen in organisaties; met verschillende opvattingen en gedrag. Kortom een lastig iets dat veranderen! Sommige veranderingen gebeuren gewoon. Toch is het fijn om in een organisatie de verandering te kunnen sturen, managen, monitoren. Het is dus wenselijk om een geplande verandering hebben. Om enig houvast te geven staan hieronder de onderdelen waaruit iedere verandering, groot of klein, bestaat. En de fasen die in ieder veranderingsproces onderscheiden kunnen worden.
Het woord veranderen wordt vaak gebruikt om de gewenste uitkomst (doel) te omschrijven. Bijvoorbeeld: Het product is erg veranderd. Maar ook voor het proces; de overgang van de ene toestand naar de andere. Bijvoorbeeld: de verandering is nog gaande. Bij een geplande verandering heb je ongeacht de zienswijze of de tijdsduur, altijd zes vaste bestanddelen: 1. Uitkomsten/bestemming; soms is het vooraf helder waar naartoe gewerkt moet worden, maar soms kan het idee rondom de verandering en daarmee de uitkomsten verschuiven. Er zijn verschillende modellen om de uitkomsten vorm te geven maar waar het vooral om gaat is vooraf goed na te denken over: wat willen we veranderen, wat is de essentie, hoe gedetailleerd leggen we dat vast en wat is de onderlinge overeenstemming over dat idee? 2. Context/historie; een geplande verandering ontstaat niet uit het niets. Er is altijd een trigger die noodzaak of de wens voor de verandering in gang zet. Zo kunnen invloeden uit de omgeving
Samen veranderen
De bestanddelen van verandering
75
Samen veranderen
76
een rol spelen. Een expliciete gebeurtenis kan aanleiding zijn. Maar houdt ook rekening met de ongeschreven geschiedenis die zo onderdeel is van bijvoorbeeld een organisatie dat die er wel degelijk toe doet. 3. Rollen/actoren; gedurende het veranderingsproces zijn zes rollen te onderscheiden. De initiatiefnemer met een veranderidee zoekt sponsors die de verandering helpen legitimeren. Zij zoeken gezamenlijk een regisseur die de verandering opzet, de uitvoering stimuleert en de voortgang monitort. Medestanders (informeel) en trekkers (formeel/medeverantwoordelijk) betrekken uitvoerders/slachtoffers die delen van de interventies uitvoeren. 4. Fasen/processen; Het veranderingsproces kan in 5 fasen worden ingedeeld, diagnose, de kern van het vraagstuk, veranderstrategie, interventieplan en (mogelijk meerdere) interventies. In de volgende paragraaf worden de fasen verder toegelicht. 5. Communicatie/betekenisgeving; Bij verandering wordt door dialoog (communicatie) tussen de betrokkenen een nieuwe werkelijkheid gecreëerd. Je kunt communiceren over de verandering (functioneel), maar communiceren binnen de verandering is vooral belangrijk als betrokkenen de verandering zelf moeten trekken. Communicatie moet onderdeel zijn van elk veranderplan, omdat bewust communiceren (communicatiestrategie) van begin tot eind van het veranderproces van belang is. 6. Sturing/reflectie; Sturing vindt plaats op verschillende niveaus, over het geheel maar ook over deeltrajecten of over de dagelijkse activiteit. Belangrijk is de voortgang te bepalen, bij tijd de uitkomsten te herbezinnen en indien gewenst het veranderingsproces te herplannen. Vooraf kunnen hiervoor afspraken worden gemaakt. Over de aard en frequentie, maar ook wie sturing geven en hoe hierover gecommuniceerd wordt.
De fasen van het veranderingsproces De vijf fases in het veranderingsproces (diagnose, de kern van het vraagstuk, veranderstrategie, interventieplan en (mogelijk meerdere) interventies) kunnen als duidelijk te onderscheiden fases binnen
grote projecten worden gebruikt. Zo kunnen de fases helpen een langere tijd in duidelijke stukken te delen. De indeling in fasen kan ook gebruikt worden op een heel ander niveau, in bijvoorbeeld een gesprek waarin op basis van eerste diagnosticerende vragen, strategisch gekozen worden voor bepaalde gespreksinterventies. De eerste twee fasen, diagnose en de kern van het vraagstuk, gaan over het ‘kijken’ en begrijpen wat er aan de hand is. Bij de volgende fases, veranderstrategie, interventie plan en interventies, ligt de nadruk meer op ‘doen’.
De diagnose levert meestal veel informatie op. Om tot een werkbaar interventie plan te komen is het noodzakelijk iets met deze informatie te doen. In de kern van het vraagstuk wordt de diagnostische informatie geordend en worden verbanden en relaties tussen die informatie in kaart gebracht om tot de essentie van het probleem te komen. De veranderstrategie is essentieel voor het werkbaar maken van het interventieplan. De plek van de verandering, het gewenste doel, de betrokken mensen, maar ook de gewenste diepgang en de mogelijk aanwezige weerstand zijn allemaal van invloed op de keuze voor de juiste strategie. Door het beantwoorden van een aantal vragen kan een keuze onderbouwd worden voor een kansrijke strategie. De systeem grens: waar speelt dit?
Samen veranderen
In de diagnose dient helder te worden gekregen wat er eigenlijk aan de hand is. Aan de diagnose begin je wanneer je hebt afgebakend: waar ga je diagnosticeren (waar speelt dit?), waaraan moet de diagnose gaan bijdragen (wat moet er veranderen?) en wie gaat je daarbij helpen? Voor het stellen van een diagnose zijn honderden modellen in de literatuur bekend. De belangrijkste les is echter dat het diagnoseproces bewust gekozen en ontworpen moet worden en dat hangt sterk af van de te veranderen organisatie en de veranderopgave.
77
Samen veranderen
78
De uitkomst: Wat moet er veranderen? De veranderaars: Wie gaan dit voor elkaar brengen? De kern: wat is de angel of kiem? Deze vragen kwamen al aan de orde tijdens de afbakening voor de diagnose en de kern van het vraagstuk. Nu kijk je naar deze vragen met mogelijke veranderstrategieën en welke het beste kan passen. De diepgang: Kan het meer van hetzelfde? Dit is een verdiepingsvraag. Kun je verder op de manier waarop tot nu toe gewerkt is of moet je wezenlijk andere dingen gaan doen. Moet je dat wat er al is perfectioneren? Moet je een vernieuwende sprong maken? Of moet je leren continu te vernieuwen? De energie of de weerstand: Wat beweegt mensen hier? Weerstand kan in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt ook positief zijn. Het kan betekenen dat personen voor alternatieve voorstellen gaan omdat ze daarin geloven. Of dat ze al weten dat de gekozen aanpak niet gaat werken omdat ze daar ervaring mee hebben. Weerstand komt ook vaak voor uit verdediging als mensen zien dat hun eigen belang (positie) geschaad kan worden. Ongeacht het soort weerstand, het is essentieel de drijfveren op te sporen en daar iets mee te doen. Weet je wat mensen beweegt dan kun je daar je veranderstrategie op laten aansluiten. De haalbaarheid: Kan het eigenlijk wel? Is het haalbaar? Als je zorgvuldig de voorgaande zes vragen heb beantwoord is het mogelijk om te bepalen of het beoogde resultaat haalbaar is. Is het antwoord nee dan kan het zijn dat je de uitkomst moet bijstellen of je creëert tussenstappen die de uitkomst op een later moment wel mogelijk maken bijvoorbeeld door mensen trainingen te laten volgen voor een nieuwe stap wordt gezet. Het maken van het interventieplan houdt in dat je een aanpak ontwikkelt waarin de veranderstrategie in iets werkbaars is vertaald en organiseerbaar is gemaakt. Je formuleert welke interventies er moeten gaan plaatsvinden. De strategie wordt omgezet in acties. Het interventie plan is gefocust (de interventies versterken elkaar om diep genoeg in te grijpen in de organisatie), gebalanceerd (alle bestanddelen van de geplande verandering zijn verwerkt, communi-
ceerbaar gemaakt (het plan is een intelligente vereenvoudiging van wat er gaat gebeuren opdat iedere betrokkenen het kan volgen) en is relevant (de beoogde uitkomsten worden gerealiseerd als het plan wordt uitgevoerd). Interventies worden uitgevoerd binnen het interventieplan. Het zijn geplande veranderingsactiviteiten. De zes bestanddelen zoals genoemd in het begin van dit hoofdstuk zijn de bouwstenen van de interventies.
Door gebruik te maken van de bestanddelen van verandering en de fases binnen het veranderingsproces is een geplande verandering behapbaar te maken. Maar vergeet niet: Hoe goed je een geplande verandering in handen hebt, er blijven ongeplande veranderingen optreden, dingen gebeuren spontaan en daar doe je weinig aan.
Samen veranderen
De aard en de soort interventies kunnen enorm uiteenlopen, ze verschillen in grootte, omvang en diepgang.
79
13
Duidelijkheid noodzaak in goede dienstverlening
Pro-actief reageren op veranderingen in wet- en regelgeving Om de dienstverlening aan burgers en ondernemers te kunnen verbeteren, heb je duidelijkheid en helderheid nodig, volgens wethouder Pieter van der Vinne van de gemeente Tubbergen. Duidelijkheid over wetten en regels, en duidelijkheid over hoe de processen en procedures rondom vergunningverlening eruit zien.
Pieter van der Vinne Wethouder gemeente Tubbergen
Voor januari 2009 staat de omgevingsvergunning gepland. Omtrent de invoering ervan bestaan nog veel onduidelijkheden, met name op het vlak van de verdeling van verantwoordelijkheden tussen diverse partijen. Van der Vinne: ‘De invoering zou gefaseerd moeten plaatsvinden, waarbij de gemeentes zich in eerste instantie op het laaghangende fruit zouden moeten richten: Eerst zaken die binnen de gemeente zelf afgehandeld kunnen worden. Daarna ook zaken die raakvlakken hebben met de provincie of het waterschap.’
Processen op orde Om duidelijkheid te krijgen over de inhoud van verschillende procedures, bijvoorbeeld rondom de bouwver-
Samen veranderen
Als er verandering in bestaande wet- en regelgeving komt, of er komen nieuwe regels bij dan is het belangrijk dat er snel een beleidsstandpunt ingenomen wordt. Een duidelijk beleidsstandpunt maakt het voor de gemeente veel gemakkelijker om met betrokken burgers en ondernemers hierover te communiceren. Gemeenten en provincies moeten daarom in dergelijke situaties samen optrekken om er bij de rijksoverheid op aan te dringen dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over nieuwe regels, bijvoorbeeld via het IPO en de VNG. Het belang hiervan bleek bijvoorbeeld bij de invoering van de habitatrichtlijn, daar bleven bepaalde zaken te lang onduidelijk. In een landelijke gemeente als Tubbergen, waar de agrarische sector een belangrijke rol speelt heeft dat nadelige gevolgen.
81
Samen veranderen
gunning, of veranderingen ten aanzien van het bestemmingsplan, heeft de gemeente Tubbergen alle processen vastgelegd in een kwaliteitssysteem. Hierdoor is een helder beeld ontstaan over wat er op elk moment in een dergelijk proces moet gebeuren en welke actoren daarbij betrokken zijn. Dit kwaliteitssysteem vormt het fundament voor de organisatie, de doorstroming van het proces wordt erdoor verbeterd en daarmee ook de dienstverlening aan de klant. Van der Vinne: ‘Hoe beter het fundament, hoe beter het eindprodukt.’ Verdere sleutels voor het verbeteren van de dienstverlening zijn het meekrijgen van de mensen in de eigen organisatie en de ondersteuning van de processen door informatietechnologie. Met behulp van onder andere dossier-volgsystemen en workflow-management wordt de uitvoering van de processen die beschreven zijn in het kwaliteitssysteem op een gestructureerde manier ondersteund. Ook moet je goed naar de omgeving luisteren. Zo organiseert de gemeente Tubbergen regelmatig bijeenkomsten met burgers, ondernemers uit bepaalde sectoren, of bijvoorbeeld met belangenorganisaties of brancheverenigingen. De gemeente stelt zich in die bijeenkomsten kwetsbaar op, alle reacties en opmerkingen met betrekking tot de samenwerking met de gemeente mogen ter tafel worden gebracht.
Flexibiliteit 82
Een probleem waar gemeentes vaak tegenaan lopen is dat je nooit goed kunt anticiperen op pieken bij het aanvragen van vergunningen. Vergunningen worden ad-hoc aangevraagd, je kunt dat niet goed voorspellen. Op piekmomenten zou je als gemeente veel makkelijker moeten kunnen schakelen met ambtenaren. Soms kan er ook wel beter worden nagedacht over de gevolgen van nieuwe wet- en regelgeving voor gemeenten. Bijvoorbeeld wanneer een nieuwe wet of richtlijn wordt ingevoerd die veel gevolgen heeft voor ondernemers in het buitengebied, zoals bij Natura 2000 het geval was. In een landelijke gemeente als Tubbergen staat de telefoon dan plotseling roodgloeiend. De overheid zou alerter kunnen zijn, proberen
bepaalde trends in de omgeving waar te nemen en de gevolgen voor gemeentes bij de invoering van nieuwe regels en wetten beter in te schatten zodat hier tijdig op ingespeeld kan worden.
Aanvraag indienen kan beter Ook de ondernemer heeft een verantwoordelijkheid voor een goede afwikkeling van een procedure. De kwaliteit van de aanvraag kan soms veel beter. Grotere bouwbedrijven en architectenbureaus hebben vaak de kennis wel in huis, de kleinere bedrijven veel minder. Naast de technische en inhoudelijke aspecten van bouwplannen is de inpassing in de omgeving erg belangrijk. Van der Vinne: ‘Een eerste vraag is vaak: Heeft u uw plan al met uw buurman besproken?’ Hoe groter het project, des te belangrijker wordt het draagvlak vanuit de omgeving. Dit is een subtiel spel waarvoor je veel ervaring nodig hebt, niet iedere aanvrager van een bouwgerelateerde vergunning heeft die ervaring.
De crux zit hem bij veel zaken in het voldoende investeren in het voortraject. Problemen die in het voortraject van een project worden geïdentificeerd, kunnen op dat moment nog veel makkelijker worden opgelost. Als voorbeeld binnen de gemeente Tubbergen noemt Van der Vinne het vaststellen van het bestemmingsplan voor het buitengebied. Hierbij is eerst een voor-inspraakperiode geweest. Deze inventarisatie leverde 700 reacties op. Doordat dit nog plaats vindt voor de officiële inspraakprocedure kunnen veel van deze reacties veel sneller worden behandeld. In de officiële inspraakprocedure bleven op die manier nog 200 reacties over.
Samen veranderen
Van grof naar fijn
83
14
Aanbevelingen/ discussiepunten Deze Aanbevelingen/discussiepunten zijn overgenomen uit de publicatie ‘De Ontknoping’ van de Noordelijke Regieraad Bouw.
Algemeen
Rijksoverheid & politiek • D e trap van boven naar beneden. In de voor bouw en infra belangrijke regelgeving van het Rijk verandert veel: veel op korte termijn en veel ten goede. Denk aan de invoering van de omgevingsvergunning, de nieuwe wet RO en de nieuwe aanbestedingswet. Ook de sectorale benadering van EZ, die hopelijk leidt tot een versnelling, is toe te juichen. Het is noodzakelijk om bovenaan de trap te beginnen met vegen, maar evenzeer om te bezien wat de gevolgen zijn voor de lagere echelons. Als, om in de beeldspraak te blijven, het stof zich op lagere treden gaat ophopen, dreigen contraproductieve effecten op middellange termijn. Heldere, eenduidige en stabiele kaders voor de uitvoeringspraktijk van lagere overheden zijn derhalve geboden, evenals realiteitszin omtrent het absorptievermogen van de uitvoeringspraktijk en de capaciteit van kleinere gemeenten. Dat
Samen veranderen
• S amenhang, coördinatie en bundeling van kennis en kunde, ook (of juist) op regionaal niveau. De analyse wijst uit dat veel van de gepercipieerde regellast voortkomt uit de inhoud van de regels, de manier waarop regelstelsels elkaar onderling doorkruisen en de wijze waarop zij neerslaan in besluitvormingsprocessen en procedures. Simpelweg regels opruimen is niet genoeg. Sterker nog, als het gaat om regels die toch al overbodig waren, wordt afschaffing niet snel als winst ervaren. De aanpak moet zijn geënt zijn op het type probleem. Met andere woorden: aan welke eindjes van de knoop moet je eerst trekken om zichtbare winst te boeken? De gesignaleerde goede initiatieven en de analyse van dit rapport wijzen uit dat op veel plaatsen binnen de regio met deze problematiek wordt geworsteld. Volgens de werkgroep pleit dit voor bundeling van kennis en kunde in de verdere vraaggestuurde aanpak. Dit zou kunnen worden vormgegeven door middel van het instellen van publiek-private regionale taskforces, bijvoorbeeld op de thema’s RO/planologie, aanbestedingsmodellen en handhaving/toetsing van de uitvoerende bouw.
85
Samen veranderen
is geen pleidooi om te temporiseren, integendeel, maar wel om herzieningen te doordenken tot en met het loket op de regionale werkvloer. • M eer oog voor praktijkgerichte implementatie van internationale verdragen en Brusselse regelgeving. Veel regels uit Brussel hebben betrekking op voor de bouw belangrijke omgevingsfactoren, zoals natuur, water en luchtkwaliteit. Maar ook een regeling als het verdrag van Malta inzake bescherming van archeologische schatten heeft een forse impact op de bouwpraktijk. Wat moet, dat moet, maar de vraag dringt zich op of de beoogde doelen niet op een slimmere, voor de praktijk minder belastende manier kunnen worden bereikt, bijvoorbeeld door de timing van verplichte onderzoeken beter te laten aansluiten op de fasen in het bouwproces. • L eiden meer regels persé tot minder calamiteiten? In de praktijk zien we dat veel extra regels ontstaan naar aanleiding van calamiteiten. Iedereen is het er mee eens dat veiligheid voor iedereen gewaarborgd moet zijn, toch blijkt het in de praktijk onmogelijk om met meer regels alle risico’s af te dekken. Vastgesteld moet worden wat de echte risico’s zijn en op welke manier regelgeving het meest doeltreffend bijdraagt aan het voorkomen van calamiteiten.
Provincie 86
• V erheldering van de regierol van de provincie? In toenemende mate wordt geklaagd over bestuurlijke drukte. In gebiedsontwikkeling en woningbouwprogramma’s bijvoorbeeld lijkt het er soms op alsof iedereen (gemeenten, subregionale samenwerkingsverbanden, provincies en corporaties) tegelijkertijd op meso- én microniveau wil sturen. • Verbeter de samenwerking met gemeenten door concretere afspraken te maken omtrent het detailniveau waarop wordt getoetst. Bottom up als uitgangspunt, top down als het niet anders kan. • Zet nadrukkelijker in op interdisciplinaire behandeling en
begeleiding van dossiers. • S tatenverkiezingen (3 maart 2007): geef vermindering regeldruk ook ná de verkiezing de aandacht die het verdient. Met meetbare doelen en vraagsturing als uitgangspunt.
Gemeenten
Samen veranderen
• M eetbaar maken en communiceren van resultaten en mijlpalen in de slag om de deregulering. Uit de verkenning van noordelijke collegeprogramma’s is naar voren gekomen dat veel gemeenten terugdringing van administratieve lasten wel op de agenda hebben staan, maar slechts in enkele gevallen is men concreet over de te halen doelstellingen. Voorbeelden zijn halvering van het aantal regels en het met 50% inkorten van de gemiddelde tijdsduur van de vergunningsprocedure. • M aak gebruik van de kennis en expertise van uw buren! Het wiel niet opnieuw uitvinden, is een open deur, maar toch gebeurt het nog vaak. Ook in de aanpak van regeldruk ligt versnippering op de loer. Deze verkenning vormt een uitstekend startpunt om kennisuitwisseling op gang te brengen. Meedoen aan de kennisdatabase ‘stadsPOORT’ van de vereniging Stadswerk is eigenlijk een must voor elke gemeente. • O mgevingsvergunning: een plan van aanpak gereed. Van de invoering van de omgevingsvergunning wordt veel verwacht. Het succes hangt af van het ambitieniveau van de verschillende gemeenten. Ook afstemming met de provincie is erg belangrijk. Het invoeren van het 1-loketsprincipe en het aanstellen van een accountmanager zijn belangrijke uitgangspunten. Vanuit het Ministerie van EZ worden initiatieven ondernomen die als hulpmiddel kunnen worden gebruikt. Op www.strijdigeregels.nl is een leidraad te vinden voor de introductie van een accountmanager in de organisatie. EZ omschrijft de accountmanager als een op de individuele ondernemer toegespitste brugfunctie tussen de ondernemer en de overheid, die zorgdraagt voor afstemming tussen de betrokken instanties. De invoering van de vergunning is gepland op 1 januari 2009. Om deze doelstellingen
87
te bereiken moet tijdig worden gestart met het plan van aanpak. • E en belangrijke aanbeveling is ook het betrekken van de klant bij deze ontwikkeling. De klant moet centraal worden gesteld in het ontwerp van nieuwe processen en procedures. Voor het benaderen van de klant kunnen bestaande kanalen als klankbordgroep gebruikt worden, zoals ondernemersverenigingen. • Een bonus voor kwaliteit? In de huidige praktijk ontbreekt vaak de prikkel voor de aanvrager van een vergunning om benodigde stukken in één keer volledig en goed aan te leveren. Alles wordt immers toch bekeken en je hoort vanzelf wat ontbreekt dan wel over moet. Overwogen kan worden een gegarandeerde en snelle afhandelingtermijn te bieden in ruil voor in één keer goed.
Samen veranderen
De bouwsector
88
• I n één keer goed! De bouwsector (van ontwerper tot uitvoerder) moet gegarandeerde kwaliteit willen leveren. Dat betekent dat de sector in de aanpak van regeldruk niet vrijblijvend achterover kan leunen. De insteek bij de aanvrager/indiener moet zijn: in één keer goed! Meer markt betekent ook meer verantwoordelijkheid. Daarbij kan lering worden getrokken uit bijvoorbeeld Maastricht en Bos en Lommer. • A anbestedingspraktijk. Ook van de private kant wordt verregaande verantwoordelijkheid verwacht in het tegengaan van verdere juridisering van de aanbestedingspraktijk. Dat begint uiteraard met transparant en integer zakendoen. Maar ook met het besef dat de roep om meer ruimte voor innovatie niet strookt met slecht verliezergedrag.
Samen veranderen
89
Overzicht verschillen tussen oude en nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) (bron: NIROV, www.nirov.nl)
Bijlagen
Nieuwe wet RO
Plannen in de WRO: • Rijk: structuurschetsen, structuurschema’s en nota’s (art. 2a) • provincie: streekplan (art. 4a) • regio: regionaal structuurplan (art. 36c) • gemeente: structuurplan (art. 8) en bestemmingsplan (art. 10)
Instrumenten nieuwe WRO van alle overheden: • structuurvisies • bestemmingsplannen • projectbesluiten Bestemmingsplannen van het Rijk en de provincies heten inpassingsplannen. Meer nadruk op structuurvisies; bestemmingsplannen hebben een meer uitvoerend karakter.
Bestemmingsplan: • gebaseerd op artikel 10 • bepaalt bestemmingen van gronden en opstallen • bestaat uit plankaart met voorschriften en gaat vergezeld van een toelichting • eens in de 10 jaar herzien • bindend voor burger en overheid • basis voor toetsing bouwplannen
Bestemmingsplan: • verplicht voor gehele grondgebied • eens in de 10 jaar herzien, verlengingsbesluit mogelijk • indien een bestemmingsplan niet wordt herzien en er geen verlengingsbesluit is, kunnen er geen leges worden geheven
Mogelijkheden om een bestemmingsplan flexibel te maken: • uitwerkingsplicht (art. 11) • wijzigingsbevoegdheid (art. 11) • vrijstellingen (art. 15) van gebruiks- en bebouwingsbepalingen • Een flexibel bestemmingsplan kan beter inspelen op actuele ontwikkelingen dan een star bestemmingsplan,
Projectbesluit: • gemeente, provincie en Rijk kunnen voor een project een projectbesluit nemen • een projectbesluit moet worden opgenomen in een bestemmingsplan • indien dit niet gebeurt, kunnen er geen leges worden geheven
Samen veranderen / Bijlagen
Huidige wet RO
91
Huidige wet RO
Nieuwe wet RO
Artikel 19 WRO: • artikel 19: vrijstelling van het geldende bestemmingsplan
Ontheffingen: • binnenplanse ontheffingen • tijdelijke ontheffingen • ontheffingen genoemd in nieuw BRO
Samen veranderen / Bijlagen
Drie vormen • lid 1: zelfstandige projectprocedure • lid 2: aangewezen projectprocedure • lid 3: algemene vrijstellingsregeling
92
De nieuwe wet WRO spreekt van ontheffingen in plaats van vrijstellingen. De ontheffingen van het nieuwe BRO zien toe op zogeheten ‘kruimel-gevallen’. Voor grotere zaken moet een projectbesluit worden genomen.
Aandachtspunten plannen en projecten WRO: • zorgvuldigheid • motivering • juiste afweging van belangen • onderzoek naar omgevingsaspecten (geluid, bodem, externe veiligheid, ecologie, water, luchtkwaliteit, archeologie e.d.)
De nieuwe WRO bevat verder: • coördinatieregelingen • mogelijkheid van regelen sloopvergunningen en moderniseringsgebieden in bestemmingsplannen • bevoegdheden van de minister en Gedeputeerde Staten op het terrein van handhaving • De basis voor digitale plannen
Projectenprocedures: • Rijk: Rijksprojectbesluit (art. 39b) • gemeente: zelfstandige projectenprocedure (art. 19) • nimby (art. 40) • afstemmen procedures: coördinatieregeling (art. 41c)
Beheersverordening: Gemeente kan voor gebieden zonder voorziene ruimtelijke ontwikkelingen beheersplannen maken waarin het beheer van dat gebied overeenkomstig het bestaande gebruik wordt geregeld.
Huidige wet RO
Nieuwe wet RO
Bestemmingsplanprocedure: • overleg (art. 10 BRO) en inspraak conform inspraakverordening • ontwerp 6 weken ter inzage • vaststelling door de raad • plan 6 weken ter inzage • goedkeuring gedeputeerde staten • plan 6 weken ter inzage • beroep bij Raad van State
Bestemmingsplanprocedure: • ontwerp 6 weken ter inzage • vaststelling door raad • beroep bij Raad van State
Planschade bestemmingsplan: • art. 49: schade als gevolg van een nieuw bestemmingsplan moet worden vergoed • burgemeester en wethouders bepalen hoogte schade • schade wordt bepaald door vergelijking oud en nieuw plan • verzoek om schade binnen 5 jaar • schade kan worden verhaald • leges voor indienen aanvraag
Planschade: • inkomstenderving of vermindering van waarde van een onroerend goed als gevolg van een nieuw bestemmingsplan/inpassingsplan of beheersverordening moet worden vergoed • verzoek vergoeding binnen 5 jaar • eigen risico 2%
Procedures artikel 19 WRO: • lid 1: initiatief 6 weken ter inzage -> aanvragen verklaring van geen bezwaar (vvgb) bij provincie -> afgeven vvgb -> verlenen vrijstelling • leden 2 en 3: initiatief 6 weken ter inzage -> vrijstelling verlenen (soms bij lid 2 nog vvgb nodig)
Algemene regels en aanwijzingen: • Rijk en provincie kunnen regels stellen omtrent de inhoud van het bestemmingsplan en daaraan voorafgaande projectbesluiten alsmede van beheersverordeningen • Rijk en provincie kunnen aanwijzingen geven om een bestemmingsplan vast te stellen.
Goedkeuring door Gedeputeerde Staten vervalt.
Samen veranderen / Bijlagen
93
94
Samen veranderen / Bijlagen
Samen veranderen / Bijlagen
95
Colofon De inhoud van deze rapportage is vastgesteld in bijeenkomsten van de werkgroep Regelgeving van de Regieraad Bouw Oost Nederland. De leden van de werkgroep zijn:
Samen veranderen
Dhr. T.W. Rietkerk Gedeputeerde Provincie Overijssel (voorzitter Regieraad Bouw Oost Nederland) Dhr. A.P. van Weezel Errens Provincie Overijssel Dhr. R.A. Middelburg Aan de Stegge Verenigde Bedrijven Dhr. Rijkhoek Aan de Stegge Verenigde Bedrijven Dhr. P.J. van der Vinne Gemeente Tubbergen Dhr. P.C. Drenth Gemeente Doetinchem Dhr. G. Helbig Delta Wonen Dhr. A. Duivesteijn Gemeente Almere
96
Samenstelling en redactie Robert ter Hoek Bouwend Nederland Regio Oost Sven van Dijk Balance & Result Barbara Middelhoff Balance & Result Vormgeving Van Lint Vormgeving Meer informatie over de Regieraad Bouw Oost Nederland is te vinden op: www.regieraadbouwoostnederland.nl De contactgegevens van het secretariaat zijn als volgt: Postbus 380 7300 AJ Apeldoorn Telefoon: 055 - 368 68 68 Fax: 055 - 368 68 69 E-mailadres:
[email protected]
De Regieraad Bouw Oost Nederland De Regieraad Bouw Oost Nederland (RBON) streeft actief naar verbetering van verhoudingen tussen partijen in de bouwkolom en opdrachtgevers. Dit moet concreet resulteren in: • Een transparante, duurzame en effectieve samenwerking; • Een betere klant- en eindgebruikeroriëntatie (marketing); • Een betere prijs kwaliteitverhouding; • Betere mogelijkheden voor innovatie en integraliteit in de gehele keten. De RBON wil dit nieuwe perspectief praktisch vertalen naar de regionale werkvloer in goed samenspel met alle betrokken deelnemende partijen en in complementariteit met de landelijk opererende Regieraad Bouw. Belangrijke middelen daarbij zijn: • Vraagprofessionalisering; • Communicatie, samenwerking en procesintegratie; • Deregulering en betere afstemming van regels; • Concurrentie in de bouwkolom ook op kwaliteit en toegevoegde waarde. In een aantal werkgroepen wil de Regieraad invulling geven aan haar ambitie. Onderwerpen zijn bijvoorbeeld: stimuleren marketing, aanbesteden, samenwerking, regelgeving en onderwijs. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Regieraad Bouw Oost Nederland Robert ter Hoek Telefoon 055 - 368 68 68 E-mail
[email protected] Landelijke Regieraad voor de Bouw Jacqueline Schlangen Telefoon 0182 - 54 06 26 E-mail
[email protected]
Regieraad Bouw Oost Nederland Boogschutterstraat 15a Postbus 380 7300 AJ Apeldoorn t 055 368 68 68 f 055 368 68 69 e
[email protected] i www.regieraadbouwoostnederland.nl