6 juni 2005
Actieplan “Meer leven in de brouwerij door minder regels”
De Brouwers De Nederlandse bierbrouwers, verenigd in het Centraal Brouwerij Kantoor, produceren jaarlijks ruim 2,5 miljard liter bier. Ruim de helft daarvan is bestemd voor de export, waarmee Nederland ’s werelds grootste bierexporteur is. In de branche werken circa 7.500 werknemers. De indirecte werkgelegenheid is vele malen groter en wordt geschat op 100.000 mensen. Vorig jaar is 324 miljoen euro aan accijns afgedragen. Concurrentiekracht De Nederlandse brouwerijen hebben onlangs een inventarisatie gemaakt van knellende regelgeving, overbodige controles en te ver doorgevoerde voorschriften. Waarom ? Omdat de concurrentiekracht van onze sector hierdoor wordt aangetast en dat is in een steeds internationaler wordende markt zeer schadelijk. Bovendien is het funest voor ondernemerschap en innovatie. Bedrijven worden van vernieuwers tot verdedigers, van offensief tot defensief. Onze bedrijven zijn de laatste jaren meer en meer tijd, energie en geld kwijt aan controles, regels en wetten. Op zichzelf logisch en verdedigbaar. Maar wanneer deze disproportionele vormen krijgt, komt de concurrentie en innovatiekracht in het geding en die fase is nu bereikt. Onze indruk is dat de problematiek speelt in zowel de grote brouwerijen als de kleinere, maar het laat zich het meest voelen in de kleinere brouwerijen. Tweede inleidende opmerking. Er wordt hier en daar al in de praktijk gesignaleerd dat met name het ministerie van VROM werkt aan het verminderen en stroomlijnen van wet- en regelgeving. Voorbeelden van verbeteringen zijn het schrappen van de verplichting tot het maken van een publieksmilieujaarverslag en de voorbereidingen om te komen tot een VROMvergunning (die een 5-tal verschillende vergunningen samenvoegt). Er is dus een proces van verbetering ingezet. Reden temeer nu door te pakken. Oplossingen Derde en laatste inleidende opmerking: een opsomming als deze komt al gauw over als een eenzijdige klaagzang. De brouwers denken graag mee over oplossingen en u treft hier en daar dan ook concrete suggesties, aangeleverd oor mensen uit de praktijk, aan. Maar daarbij is een bereidwillige overheid van belang. Op tal van gebieden. Een voorbeeld: De accijns ligt in Nederland op een veel hoger niveau dan de omringende landen. Als minister Hoogervorst zijn zin krijgt loopt het prijsverschil tussen Nederland en Duitsland alleen al op grond van accijnsverschil op tot € 1,87 per kratje. Een open oog voor concurrentieverhoudingen en een reële benadering (accijnsverhoging leidt bepaald niet automatisch tot meeropbrengst, of tot minder alcoholmisbruik) van het probleem zouden dit soort maatregelen toch moeten voorkomen. Er is dus nog veel te doen. Hieronder volgt een collage van voorbeelden uit de praktijk.
2
Algemene rapportageplicht, diverse overheden •
“ Wij worden als bedrijf geconfronteerd met een nog steeds toenemend aantal rapportageverplichtingen. Een groot aantal gegevens moet meerdere malen aan verschillende overheidsinstanties worden gerapporteerd. Voorbeeld is de rapportage van milieudata aan de gemeente/provincie, aan het waterschap en aan het CBS. Naast de vele wet- en regelgeving is er een nog steeds groeiende stroom aan zogenaamde pseudo-wetgeving als beleidsnota's, richtlijnen, circulaires, streefwaarden etc. Deze veroorzaken vaak nog meer ergenis dan de wetten. In veel gevallen gaat het om regelingen die zonder democratisch toezicht tot stand zijn gekomen. In het gunstigste geval is het document in overleg met de eigen bedrijfstak opgesteld zoals de regeling voor bierbrouwerijen in de NER (Nederlandse Emissierichtlijn). In het ergste geval worden wij geconfronteerd met een regeling die geschreven is in overleg met vertegenwoordigers van een andere bedrijfstak, bijvoorbeeld de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming die in overleg met de chemische industrie tot stand is gekomen. Een bierbrouwerij wordt dan beschouwd als een bodemvervuiler, alleen omdat hij werkt met "vloeistoffen", bier. De provincies en waterschappen nemen het slechte voorbeeld van het Rijk over. Bij de provincies en waterschappen schieten de beleidsnota's als paddestoelen uit de grond waarmee beleid en richtlijnen worden vastgesteld die het Rijksbeleid nog verder aanscherpen. ”
Externe veiligheid, VROM •
“Controles van onze ammoniak koelinstallaties In 2003 heeft het RIVM (onderdeel van het ministerie van VROM) een uitgebreide controle uitgevoerd, waarbij ook ambtenaren van de provincie (ons bevoegd gezag) aanwezig waren. In 2004 heeft de provincie deze controle zelf nogmaals herhaald, hoewel er eerder geen tekortkomingen geconstateerd waren. Te vens wordt ieder jaar een zogenaamde BRZO (preventie Beleid Zware Ongevallen; verplicht vanwege de hoeveelheid ammoniak) controle uitgevoerd door een team bestaande uit brandweer, arbeidsinspectie en en wederom de provincie. Ook tijdens deze jaarlijkse controles is de ammoniakkoelinstallatie het belangrijkste item. Daarnaast wordt tijdens iedere inspectie van de provincie (ca. 3 keer per jaar) deze installatie meegenomen. Deze controles vinden plaats naast de verplichte keuring van de installaties (conform de CPR 13-2 richtlijn) door een extern gecertificeerd bureau. Door deze zee aan controles door verschillende instanties moeten onze medewerkers elke keer weer dezelfde toelichting geven aan deze verschillende instanties, hetgeen veel tijd kost. Een controle op conformiteit met de CPR 13-2 richtlijn door een extern gecertificeerd bureau zou voldoende moeten zijn, eventueel gecombineerd (tegelijkertijd) met een BRZO controle.
•
“Zoals hierboven al aangegeven wordt de jaarlijkse BRZO controle door een gecombineerd team uitgevoerd. De rapportage hierover wordt echter niet gecombineerd. Zowel door de provincie als door de arbeidsinspectie en de brandweer (via de gemeente) worden er brieven gestuurd over (deels) dezelfde onderwerpen.
3
Hierdoor is extra administratie noodzakelijk, omdat wij ook weer op deze afzonderlijke brieven moeten reageren. ” Aanvragen vergunningen, diverse overheden •
“Bij aanvragen van vergunningen of het doen van meldingen moet iedere keer weer gegevens vermeld worden die men allang van ons kent. Oplossing is een database van alle bedrijven in het belangengebied van de gemeente waarin alle relevante gegevens van die bedrijven staan op milieuvergunningengebied.”
•
“Bij veel voorschriften vraagt de handhaver naar bevestiging van hetgeen gevraagd is. Dit moet dan vaak door een rapport door een externe beoordelinginstantie te laten schrijven. Dat komt voor bij milieuaspect geluid en opslag gevaarlijke stoffen (keuring bulktanks). Vaak is dit onnodig, omdat ter zakenkundige mensen, zoals leverancier en eigen medewerkers samen met de handhaver dit zelf goed kunnen beoordelen en documenteren. Dit kost veel tijd en veel geld.”
•
“Een ander aspect is dat er voor iedere instantie een apart dossier bijgehouden moet worden. Tussen deze dossiers bestaat overlap, maar toch wil iedere instantie de informatie volgens bepaalde afwijkende eisen en opmaak aangeleverd hebben. ”
Controle milieudienst, VROM •
“Wij merken dat het voor de milieudienst moeilijk is om de steeds maar vernieuwende en uitbreidende regelgeving te volgen. Dit kan problemen opleveren met de arbeidinspectie die wel de nieuwste regelgeving vereisen, zoals bij de ARIE voor ammoniakinstallaties en de ATEX-regelgeving voor de explosie gevoelige ruimten. ”
Overlap milieu en arbo-wetgeving, VROM en Soza •
Veel regelgeving op gebied van milieu (inclusief externe veiligheid) en veiligheid (arboveiligheid) overlappen elkaar of zijn complementair. Het zou al heel veel regelgeving besparen als je deze regelgeving in elkaar zou schuiven in een verplicht zorgsysteem binnen elk bedrijf. Arbeidinspectie en milieudienst kunnen dan samenwerken. Dat zou de handhaving vereenvoudigen. Inspecties, van diverse overheidslagen, zouden verplicht moeten zijn samen te werken, samen een bedrijf te bezoeken en te controleren op basis van één format. Dan ontstaat ook bij de betreffende ambtenaren inzicht in de problematiek, wordt tijd en geld bespaard door alle partijen en het zou de kwaliteit van het werk ook nog ten goede komen.
•
Inzake milieuvergunning: “Voorschrift in milieuvergunning om met gesloten deuren te werken, terwijl heftrucks continu pallets moeten aan- en afvoeren. Doordat de milieuambtenaar deze passage doorbrieft aan omwonenden, heeft dit tot een RvS traject geleid. Zelfs met geopende deuren blijft de brouwerij volledig binnen de maximaal toegelaten geluidscontouren/normen. Het conflict ontstaat door het verstrengelen van doel- en middelvoorschriften.
4
Voedselveiligheid, LNV •
Inzake de Voedsel- en Warenautoriteit: Veel wisselingen van mensen die controleren. Deze hebben altijd een “frisse” kijk en willen dan weer iets nieuws voorstellen of opleggen, wat eigenlijk niet kan. Telkens weer moet dan worden uitgelegd waarom iets in een brouwerij niet kan of niet nodig is.
Inspraakprocedures, tempo, diverse overheden •
Inzake nieuwbouw: “Inspraak is op zichzelf een goede zaak, als goed bedrijf houd je rekening met je omgeving. In de praktijk blijkt echter dat er sprake is van veelvuldige doublures in trajecten, waarbij er sprake is van een continue herhaling van zetten bij steeds weer wisselende gremia en loketten (denk aan: gemeente, commissie beroep en bezwaar, rechtbank, provincie, (diverse voorzitters en kamers van de) Raad van State). Er waren zo'n 20 trajecten nodig om te komen tot de bouw! Los van het tijdsverlies dat hiermee gepaard gaat is er ook sprake geweest van aanzienlijke kosten zowel intern als extern (adviseurs e.d.). Voor Nederland als land om te investeren lijkt ons dit geen goede zaak. Ook kunnen we ons niet bepaald verheugen op eventuele toekomstige noodzakelijke wijzigingen in onze vergunningen en de hiermee gepaard gaande eventuele procedures en kosten. ”
•
Aanvraag t.b.v uitbreiding afvalwaterzuivering: Ten behoeve van deze uitbreiding dienden zowel milieu vergunningen als een bouwvergunning aangevraagd te worden. De bouwvergunning kon vervolgens pas verstrekt worden nadat de milieuvergunningen formeel verleend waren. Omdat het ruim 9 maanden geduurd heeft, voordat de milieuvergunning van de provincie definitief was, is hierdoor de bouwvergunning en daarmee de uitbreiding van de afvalwaterzuivering behoorlijk vertraagd. Ter vergelijking: de andere milieuvergunning (lozingsvergunning) kon via een verkorte procedure geregeld worden (via de meldingsprocedure). Deze was al na ca. 1 maand geregeld. Bovendien zo u de uitbreiding de geuremissie (en mogelijke geuroverlast voor de omgeving) behoorlijk verminderen.
Gebruiksvergunning •
Inzake gebruiksvergunning: “Het verplichtstellen van gebruiksvergunningen voor bedrijven is een goed systeem. Brandveiligheid, arbeidsveiligheid en indammen van milieurisico's is belangrijk. Voor de in de vergunning benoemde risico's is altijd wel een theoretische grond aanwezig, maar soms lijkt ze wel erg gezocht; denk aan struikelgevaar, gehoorbescherming bij geringe incidentele geluidsbelasting, snijrisico's door bijv. glasscherven e.d. Daarbij zou meer ruimte moeten zijn voor gezond verstand: zou je in een vergelijkbaar geval in de thuissituatie maatregelen treffen voor de bescherming van je gezinsleden, dan is het een item; het overige is pietluttig gezeur dat leidt tot discussies en overtreding van irrelevante regelgeving met alle consequenties van dien. Ondanks de regelmatig voorkomende term "snijrisico" in onze risisco- inventarisatie heb ik in 34 jaar brouwerijervaring maar enkele snijwonden meegemaakt, waarbij de meeste bovendien niet vermeldenswaardig genoemd kunnen worden. De handhavingsambtenaren zouden ook wat "verstandiger" mogen optreden. Na de gebruikelijke discussie hebben wij op de toegangsdeuren van onze bottelarij waar de
5
toegestane geluidsbelasting in geringe mate werd overschreden en de aldaar werkzame personen van gehoorbeschermingsmiddelen waren voorzien, waarschuwingspictogrammen aangebracht. Niet lang daarna werden onze bottelactiviteiten overgebracht naar ons zus terbedrijf in België. De geluidsbelasting van de resterende activiteiten waren zo laag dat de ambtenaar van de Arbeidsinspectie niet een de moeite wou nemen om de meetapparatuur uit te pakken. In een controlerapport werd opgenomen dat de bordjes verwijderd moeten worden! ” Bij dit soort regelgeving zou meer gefocust moeten worden op de grote risico’s. Accijns, douane •
Met de douane lijkt een redelijke oplossing te ontstaan voor de controlesystematiek bij de grote brouwerijen. Dit heeft overigens veel en intensief overleg gevergd. Kleinere brouwerijen kennen een wezenlijk andere, minder vergaand geautomatiseerde, bedrijfsvoering. Het is ondoenlijk en economisch onmogelijk om alleen ten behoeve van de douane-controle een dergelijk systeem in te voeren. In de nieuwe opzet van de douane zal de zgn. AOIC ( administratieve organisatie interne controle) het uitgangspunt zijn. Als via een goede AOIC verliezen kunnen worden aangetoond en administratief helder tot uiting komt dat bij geconstateerde verliezen acties worden ondernomen, dan worden deze verliezen geacht te zijn aangetoond. Een van de voorwaarde van een goede AOIC is functiescheiding. Daarnaast vergt een goede AOIC een uitgebreide goedwerkende en bijgevolg tijdrovende administratie. Voor enkele brouwers onmogelijke eisen. Het moet toch mogelijk zijn om ook voor de categorie kleine brouwerijen een werkbare en verifieerbare controlesystematiek te introduceren, bijvoorbeeld een forfaitsysteem. Waarom moeten deze kleine brouwers worden opgezadeld met een systeem dat feitelijk alleen geschikt is voor het grote bedrijfsleven. Tot op heden hebben de kleine brouwers geen problemen gehad met de controle productieverliezen. Er wordt zorgvuldig en integer gewerkt en op basis van ervaringscijfers bestaat een getrouw beeld. Het lijkt er wel even op dat de douane ook hen aan een administratief lastig systeem willen onderwerpen. Op 23 juni a.s. leggen wij aan de douane voor bij de kleinere brouwerijen te volstaan met zgn. verliesnormen.
Wetgeving niet consequent, niet afgestemd •
“Als beursgenoteerd bedrijf hebben wij te maken met de Wet Toezicht Effectenverkeer en de Wet Melding Zeggenschap. Het is verbazingwekkend hoe ingewikkeld dit gemaakt is m.b.t. bijv. de meldingsplichten. Voor de verschillende meldingsplichtigen gelden bijvoorbeeld steeds weer andere meldingstermijnen en voorschriften (onverwijld, een maand na de transactie, wel / geen gesloten perioden etc). Het is ook communicatief lastig om de betrokken directeuren van onze buitenlandse deelneming, die in het ge heel geen invloed hebben op ons beleid (ze zijn in dienst bij onze partner), met de meldingsplichten e.d. te confronteren, omdat dit voor hen geen hout snijdt.”
Convenant Meerjarenafspraak Energie-efficiency MJA2, Economische Zaken •
“De kleinere brouwerijen werken al jaren actief aan energiebesparing, zowel binnen MJA1 als MJA2. Na jaren van inventarisaties en maatregelen, is nu langzamerhand alles onderzocht. Het is dan ook frustrerend als er een aantal malen per jaar
6
consultants (vaak weliswaar deels of geheel vergoed door Senter Novem) op bezoek komen die een hele middag moeten worden begeleid om vervolgens wederom tot de conclusie te komen dat echt grote besparingen niet redelijkerwijs te verwachten zijn. ”
Conclusies, aanbevelingen De Nederlandse brouwers doen een beroep op de overheid, in al zijn geledingen, om de ruimte voor ondernemerschap te vergroten. Dat hoeft niet ten koste te gaan van veiligheid, milieu, of andere zaken waarvoor de overheid verantwoordelijk is. Dat kan door bij het ontwerpen procedures, controles en regelgeving rekening te houden met de gevolgen op de werkvloer. Op dit moment is dat duidelijk niet het geval, gezien de grote mate van overlapping in controles, het langs elkaar heen werken van overheidsorganen en de onevenredige aandacht voor details. In het bovenstaande treft u een aantal concrete suggesties aan om dit probleem op te lossen. Bijvoorbeeld: Wanneer controlerende instanties verplicht zijn met elkaar op te trekken, ontstaat inzicht en begrip voor de praktische gevolgen. Zo worden ambtenaren deelgenoot gemaakt van het probleem en komen we dichter bij de oplossing.
Centraal Brouwerij Kantoor Herengracht 282 1016 BX Amsterdam 020 6252251
7