SAMEN STERKER LEERLINGENSTROMEN IN BANEN LEIDEN
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING
3
AANLEIDING
5
PROBLEEMSTELLING
6
OPLOSSING NODIG?
8
MOGELIJKE OPLOSSINGEN a. voorlichting b. ouderinitiatieven c. gemeentelijk aannamebeleid d. overige maatregelen
9 9 9 10 11
DE OPLOSSING VOOR LEIDEN
12
BREDE DISCUSSIE
14
opmerking vooraf: in deze notitie wordt steeds gesproken over ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen, hoewel we zelf niet onverdeeld gelukkig zijn met deze term. Onderwijssegregatie is in onze ogen niet alleen een etnische, maar vooral ook socio-economische kwestie. Omwille van de leesbaarheid zullen we ons in deze notitie echter aansluiten bij de gebruikelijke terminologie.
AANLEIDING Onderwijssegregatie staat al decennialang op de Leidse politieke agenda. Al in de jaren ’90 waren de schoolbesturen van PC, RK en Openbaar onderwijs (toen nog de gemeente) het eens geworden om in Leiden-Noord tot een evenredige instroom van autochtone en allochtone leerlingen in de basisscholen te komen (het ‘Leidse Ei’). Sinds 2009 is Leiden zelfs één van de pilotgemeenten die moeten nagaan welke maatregelen het meest effectief zijn om segregatie in het basisonderwijs tegen te gaan. Maar ondanks alle energie die door de gemeente en schoolbesturen is gestoken in overleg, maatregelen en voorlichting(smateriaal ) lijken grote verbeteringen uit te blijven. Tijd voor een nieuwe aanpak?
5
PROBLEEMSTELLING Dat basisscholen geen afspiegeling zijn van de buurten waarin zij staan is geen typisch Leids probleem. Ook in andere grotere en kleinere gemeenten, zowel binnen als buiten de Randstad, doet dit probleem zich voor. Dit fenomeen wordt veroorzaakt door de zogenaamde ‘witte vlucht’: hoger opgeleide witte ouders schrijven hun kind in bij een witte school, ook als die (ver) buiten hun eigen wijk ligt. Vaak wordt een dergelijke witte vlucht gevolgd door een zogenaamde ‘zwarte vlucht’: hoger opgeleide en/of meer ambitieuze allochtone ouders sturen hun kinderen ook naar witte scholen buiten de wijk. Dit vluchtgedrag, dat we ook in Leiden zien, heeft de volgende gevolgen: 1. Allereerst betekent het dat kinderen gesegregeerd naar school gaan en niet automatisch kennismaken met kinderen met een andere cultuur, gezindte of achtergrond. Het is onduidelijk of dit van invloed is op de schoolprestaties van de leerlingen. Waar de ene onderzoeker claimt dat etnische diversiteit van scholen een negatief effect heeft,1 meldt de andere onderzoeker dat etnische diversiteit van scholen op zichzelf niet nadelig is voor de leerprestaties; leerlingen presteren beter op basisscholen met veel kinderen van hoogopgeleide ouders, ongeacht hun etnische achtergrond.2 Hoe het ook zij, de kleur van de school blijkt in ieder geval geen graadmeter voor haar algemene onderwijskundige prestaties: witte scholen doen het niet per definitie beter dan zwarte scholen. Maatschappelijk gezien kun je wel je vraagtekens plaatsen bij onderwijssegregatie: terwijl leerlingen niet van jongs af aan om leren gaan met socio-economische en culturele verschillen, moeten zij zich straks wel staande weten te houden in een pluriforme samenleving. 2. Daarnaast leidt het ‘vluchtgedrag’ dagelijks tot complexe verkeersbewegingen van huis naar school en vice versa. Er worden in Leiden relatief grote afstanden van en naar school afgelegd, wat tot de nodige parkeerproblemen en onveilige verkeerssituaties rondom scholen leidt. Dat is niet alleen onprettig voor de schoolgaande kinderen en hun ouders, maar levert ook flink wat overlast op voor buurtbewoners.
1 Dronkers, J. (2010). Positieve maar ook negatieve effecten van etnische diversiteit in scholen op onderwijsprestaties? Een empirische toets met internationale PISA-data. Maastricht: Universiteit Maastricht. 2 Herweijer, L. (2011). Gemengd leren. Etnische diversiteit en leerprestaties in het basis- en voortgezet onderwijs. Den Haag: SCP.
6
3. De mate waarin de vorige twee punten als problematisch worden ervaren, zal in sterke mate afhankelijk zijn van ideologische overtuiging en politieke visie. Dat is waarschijnlijk niet het geval waar het de financiële kant van de zaak betreft. Het vluchtgedrag van witte en zwarte ouders leidt tot een zeer inefficiënte besteding van de beperkte onderwijshuisvestingsmiddelen. Het leidt er namelijk toe dat sommige scholen door de steeds verder dalende leerlingenaantallen met leegstand te maken krijgen en soms zelfs tot sluiting moeten overgaan, terwijl andere scholen door de grote toestroom van leerlingen uit hun voegen barsten en bij moeten bouwen. De Leidse afspraak dat scholen alleen mogen uitbreiden als de groei uit de eigen wijk komt , heeft enige remmende werking op dit proces, maar blijkt onvoldoende om het tij echt te keren. Het blijft een feit dat sommige basisscholen in Leiden dankzij hun ‘kleur’ worstelen om overeind te blijven, terwijl andere moeten woekeren met de ruimte en lange wachtlijsten kennen. Ervaring leert dat dit proces geen natuurlijk eindpunt heeft: steeds opnieuw wordt een nieuwe school te zwart, waardoor eerst de witte en later ook de zwarte vlucht in gang gezet wordt en het hele proces van voor af aan begint. Door het dalend aantal schoolgaande kinderen en een verdere verkleuring van de Leidse bevolking, zal dit proces alleen maar verder versterkt worden. 4. Tot slot leidt het vluchtgedrag tot een run op bepaalde witte scholen. Omdat gewerkt wordt met het systeem ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’, moeten ouders die daar een plekje voor hun kind willen bemachtigen vroeg, soms zelfs heel vroeg, inschrijven. Ouders uit de betreffende wijk die niet zo gehaaid zijn, vissen vervolgens achter het net en moeten hun kinderen noodgedwongen elders op school doen.
7
OPLOSSING NODIG? Zoals hierboven al werd opgemerkt, is het afhankelijk van ideologische overtuiging of onderwijssegregatie op zichzelf als problematisch wordt ervaren. De meer praktische problemen die daaruit voortvloeien zullen breder gedragen worden. Dat blijkt ook uit reacties van schooldirecteuren die we voorlegden of er in Leiden stringentere maatregelen genomen moeten worden om de segregatie aan te pakken. Een deel van de directeuren van witte scholen geeft aan dat zijzelf geen hinder ondervinden van de huidige gesegregeerde situatie, maar dat het misschien niet onverstandig is als de gemeente op zoek zou gaan naar maatregelen om de segregatie aan te pakken. Een ander deel van deze directeuren acht dit niet noodzakelijk en beschouwt iedere vorm van maatregelen als een inbreuk op hun ‘recht’ om zelf hun leerlingenpopulatie samen te stellen. Van de directeuren van zwarte scholen geeft een deel aan dat het maatschappelijk wenselijker zou zijn als er meer gemengde scholen ontstaan, maar dat zij zich zelf hebben neergelegd bij hun status en geen verwachtingen koesteren: ‘liever een goede zwarte school dan steeds blijven hopen dat het tij keert’. Een ander deel van deze directeuren vraagt om gerichte actie op dit thema, deels uit maatschappelijke zorgen, deels uit lijfsbehoud. Hoewel de belangen dus deels conflicteren (niet onbegrijpelijk gezien het feit dat de financieringssystematiek in het onderwijs gebaseerd is op het aantal leerlingen), geeft een meerderheid van de directeuren aan dat maatregelen te rechtvaardigen of zelfs gewenst zijn.
8
MOGELIJKE OPLOSSINGEN De vraag is dan natuurlijk welke maatregelen genomen zouden kunnen worden om segregatie en de daaruit voortvloeiende praktische problemen effectief te bestrijden. In verschillende gemeenten is de afgelopen jaren met tal van maatregelen geëxperimenteerd. Een kort overzicht:
a. voorlichting In verschillende gemeenten, waaronder Leiden zelf, is geprobeerd onderwijssegregatie te bestrijden door het geven van voorlichting. Via o.a. internet, schoolkeuzegidsen, een schoolkeuzeconsulent, open dagen en zogenaamde scholencarrousels3 wordt geprobeerd om ouders te enthousiasmeren voor een school waar ze uit eigen beweging niet snel zouden zijn gaan kijken vanwege een te zwarte of witte leerlingenpopulatie. Concrete cijfers over de effectiviteit van deze voorlichting ontbreken. Wel is duidelijk dat in verschillende gemeenten het voorlichtingsbeleid is afgeschaft of bijgesteld vanwege tegenvallend resultaat (o.a. Leiden en Zaanstad).
b. ouderinitiatieven In o.a. Almelo, Amsterdam, Utrecht en (vooral) Rotterdam is ervaring opgedaan met ouderinitiatieven. Een ouderinitiatief is een instrument waarbij een groepje witte ouders zich samen aanmeldt bij een zwarte school (maar soms ook andersom). Deze ouders zijn tevreden over de onderwijskundige kwaliteiten en de sfeer van de buurtschool, maar willen liever niet dat er maar 1 of 2 witte kinderen in een overwegend zwarte klas zitten. Ervaring leert dat ouderinitiatieven succesvol kunnen zijn, mits zij ondersteund worden door de betreffende school (en/of de gemeente). In de praktijk blijkt het echter wel vaak moeilijk continuïteit te behouden in het ouderinitiatief.
3 ‘Bij een scholencarrousel gaan ouders die een school voor hun kind zoeken in groepjes langs scholen bij hen in de buurt. Dat heeft verschillende voordelen zowel voor de ouders als voor het voorkomen van segregatie’ (bron: brochure scholencarrousel van het Kenniscentrum Gemengde Scholen. Voor meer informatie, zie http://www. gemengdescholen.nl/documenten/BrochureScholencarrouselSite.pdf ).
9
c. gemeentelijk aannamebeleid In verschillende gemeenten is op verschillende manieren geprobeerd om segregatie tegen te gaan door een gemeentelijk aannamebeleid te voeren. Zo werken een aantal scholen in Utrecht en Rotterdam met dubbele wachtlijsten; één voor kansrijke en één voor kansarme leerlingen. Op deze manier wordt voorkomen dat witte ouders alle plekken op de meest populaire scholen reserveren. In andere gemeenten (Deventer, bepaalde stadsdelen in Amsterdam) wordt om dezelfde reden gewerkt met centrale aanmelding op een vaste leeftijd of vast moment. In Nijmegen gaan ze nog een stapje verder: daar worden de centraal aangemelde leerlingen over de basisscholen verdeeld, waarbij rekening wordt gehouden met de voorkeur van de ouders, de afstand naar school én de verhouding kansarme-kansrijke leerlingen.4 Het Kenniscentrum gemengde scholen concludeert dat hoewel er maar op beperkte schaal ervaring is opgedaan met gemeentelijk aannamebeleid, het wel een goed middel lijkt om onderwijssegregatie en daaruit voortvloeiende problemen tegen te gaan. De hierboven genoemde maatregelen m.b.t. aannamebeleid hebben ondanks hun succes wel de nodige ophef veroorzaakt. Critici vreesden namelijk dat de vrijheid van onderwijs in geding was. Er werden zelfs Kamervragen over gesteld. De kritiek bleek echter ongegrond. De keuzevrijheid blijft in alle gevallen namelijk overeind, zelfs in het meest vergaande, Nijmeegse model: ouders mogen nog steeds hun voorkeur aangeven en in bijna alle gevallen kan die voorkeur ook gehonoreerd worden.5 Het verschil met de gangbare praktijk is alleen dat iedereen evenveel kans heeft om tot een school toegelaten te worden.
4 Voor details zie de voorrangsregels voor toewijzing op de schoolwijzer Nijmegen: https://schoolwijzernijmegen.nl/hoe/plaatsen/. 5 In Nijmegen kon in het schooljaar 2010/11 91% van de kinderen op hun 1e voorkeurschool terecht, 6% ging naar hun 2e voorkeur en 2% naar hun 3e voorkeur. In Deventer werd in 2009 95% van de leerlingen geplaatst op de basisschool waar hun voorkeur naar uitging. Tegelijkertijd ging in datzelfde jaar maar liefst 65% van de leerlingen in hun eigen wijk naar school, in tegenstelling tot 40% in het jaar daarvoor.
10
d. overige maatregelen Naast de hierboven beschreven maatregelen hebben verschillende gemeente (ook) met meer indirecte maatregelen geprobeerd integratie in het onderwijs te bevorderen. Voorbeelden daarvan zijn woningbouwbeleid (meer gemengde wijken), het voorkomen van segregatie bij voorschoolse voorzieningen (kinderdagopvang en peuterspeelzaal) en vriendschapsscholen (scholen die bijvoorbeeld vanwege hun denominatie niet gemakkelijk te mengen zijn, ondernemen samen activiteiten zodat de leerlingen elkaar ontmoeten). Ook schoolbesturen zelf proberen segregatie aan te pakken. De openbare scholen op IJburg bijvoorbeeld proberen hun eigen leerlingen op een evenwichtige manier over de verschillende scholen in de wijk te spreiden,waarbij de voorkeur van ouders zo veel mogelijk leidend is. Op deze manier wordt voorkomen dat één van scholen van kleur verschiet. Een vergelijkbare initiatief bestaat ook in Leiden, zij het op veel kleinere schaal. De Lucas van Leydenschool probeert haar eigen leerlingen evenwichtig over de verschillende locaties te spreiden.
11
DE OPLOSSING VOOR LEIDEN Belangrijke uitgangspunten bij het bestrijden van onderwijssegregatie zijn voor ons allereerst dat de vrijheid van ouders voor een bepaalde school zoveel mogelijk gerespecteerd blijft. Tegelijkertijd vragen we ons af of die vrijheid in het huidige systeem wel echt bestaat: lange wachtlijsten maken ook dat voorkeuren niet gehonoreerd kunnen worden. En omdat er nu geen vaste aanmeldleeftijd is én geen zicht is op het toelatingsbeleid van de scholen, ontstaat er bovendien een situatie van ongelijkheid. Daarnaast is een efficiënter gebruik van huisvestingsmiddelen voor ons een belangrijk uitgangspunt. Het onderwijshuisvestingsbudget zal de komende jaren flink onder druk komen te staan.6 Bovendien zal het aantal schoolgaande kinderen in Leiden drastisch dalen. Dat vraagt om een goede sturing van leerlingenstromen. De meest ideale oplossing lijkt ons spreiding binnen scholen of schoolbesturen zoals dat momenteel op IJburg en de Lucas van Leyden gebeurt. Wij realiseren ons echter dat dit vrij radicale veranderingen in het onderwijslandschap vraagt, zeker daar waar er samenwerkingsverbanden tussen scholen van verschillende denominatie zouden moeten ontstaan. Omdat het ons niet realistisch lijkt dergelijke veranderingen op korte termijn te verwachten, lijkt het ons verstandiger in te zetten op gemeentelijk aannamebeleid. De vraag is dan vervolgens op welke manier dit vorm gegeven zou moeten worden. Aangezien centrale aanmelding op een vaste leeftijd/vast moment elders goede resultaten laat zien (het Deventer model) verdient dat wat ons betreft de voorkeur boven centrale aanmelding inclusief sturing en/of dubbele wachtlijsten (het Nijmeegse of Rotterdamse model). Bij tegenvallende resultaten kan altijd nog bekeken worden of meer sturing wenselijk is. Extra voorlichting en ouderinitiatieven zijn wat ons betreft te weinig effectief, respectievelijk te vrijblijvend om de bestaande problemen aan te pakken. Als groot voordeel van centrale aanmelding op een vaste leeftijd zien wij dat de aanmeldprocedure voor ouders duidelijker, transparanter en eerlijker wordt, zonder dat de keuzevrijheid in het geding is.7 Ouders kunnen nog steeds hun eigen voorkeur opgeven, alleen bepaalt bij overinschrijving nu niet meer het moment van aanmelden, maar door de 6 In de perspectiefnota 2012-2015 is aangekondigd dat de onderwijshuisvestingslasten na 2015 hoger zullen zijn dan de beschikbare middelen, omdat veel onderwijsgebouwen die in 1997 “om niet” overgenomen zijn van het rijk tegen die tijd vervangen moeten worden. 7 Zie ook: http://www.vkbanen.nl/banen/artikel/Leerlingen-spreiden-en-vrije-schoolkeuze-gaan-samen/ 65458.html.
12
gemeente vastgestelde spelregels welke kinderen voorrang krijgen.8 We zijn ons ervan bewust dat niet alle ouders de aanmeldprocedure als eerlijker zullen bestempelen. Goede voorlich-ting en heldere communicatie is belangrijk om misvattingen te voorkomen. Desondanks bestaat de kans dat ouders ervoor kiezen uit te wijken naar omliggende gemeenten om de centrale aanmelding te omzeilen. Een flink aantal kinderen aan de randen van Leiden gaat al in andere gemeenten naar school en dat aantal zou op kunnen lopen. Ook voor de scholen zelf zitten er voordelen aan een centraal aanmeldpunt. Populaire scholen zijn verlost van eindeloze voorlichtingsmomenten en lastige telefoontjes over de status op de wachtlijst. Bovendien is duidelijker hoe het nieuwe leerlingenaanbod eruit zal zien en zijn dubbelinschrijvingen verleden tijd. Anderzijds hebben scholen, wanneer zij niet zelf hun eigen aannamebeleid vormgeven, geen directe invloed meer op de samenstelling van hun leerlingenpopulatie. Dit nadeel zou in onze ogen deels ondervangen kunnen worden door de schoolbesturen op de één of andere manier te compenseren, zoals in Nijmegen gebeurd is door schoolbesturen meer autonomie te geven op het gebied van onderwijshuisvesting. Voor de gemeente zal een centraal aanmeldsysteem tot een veel efficiëntere besteding van de middelen voor onderwijshuisvesting leiden, omdat er niet steeds weer nieuwe, te zwart geworden scholen tot sluiting over moeten gaan, terwijl andere scholen ruimte moeten bijbouwen. Uiteraard staan hier wel kosten voor (het opzetten van) een centraal aanmeldsysteem tegenover. Ervaring laat zien dat de gemeente een actieve en coördinerende rol op zich moet nemen om een centraal aanmeldsysteem in te voeren. Hoewel schoolbesturen na de aanloopfase een groot gedeelte van het werk zelf uit kunnen voeren, moet de gemeente wel betrokken blijven, omdat er gebruik gemaakt moet worden van bevolkingsgegevens die alleen bij de gemeente beschikbaar zijn. Grove schatting is dat het de gemeente jaarlijks zo’n €50.000 zal kosten. Helaas zullen deze kosten niet meer met pilotgelden gefinancierd kunnen worden. Die zullen na 2011 niet meer beschikbaar zijn, omdat het ministerie de bestrijding van segregatie niet langer als speerpunt beschouwt. Wel zou een beroep gedaan kunnen worden op de middelen voor de bevordering van integratie en het bestrijden van achterstanden in het onderwijs.
8 Bijvoorbeeld: kinderen uit de buurt hebben voorrang op kinderen buiten de buurt. Kinderen die een broertje of zusje op school hebben, hebben voorrang boven kinderen die dat niet hebben. Etc.
13
BREDE DISCUSSIE Wij realiseren ons dat een maatregel als een centraal aanmeldpunt draagvlak vereist. Niet alleen bij andere politieke partijen, maar vooral bij de betrokkenen: schoolbesturen, -directeuren en ouders. Scholen zullen een deel van hun autonomie moeten inleveren, ouders zullen (weliswaar ten onrechte, maar toch) het gevoel krijgen te worden beknot in hun keuzevrijheid. Tegelijkertijd is de huidige situatie voor veel betrokkenen ook verre van optimaal. We hopen dat deze notitie het startpunt is van een nieuwe, brede discussie over onderwijssegregatie en de aanzet is tot een échte oplossing.
14