Regel 010
RWE
Eisen voor bedrijfsvoering P010
The enerqy to lead
Locatie
Alle productielocaties van Essent
Afdeling
Operations, Engineering, Maintenance
Geldigheid van/tot
7-10-2013 tot 7-10-2014
©
Informatie bij problemen of vragen/opmerkingen bij bijzonderheden: PC Operations E.A. Bastiaansen
Documentinformatie Versies en autorisatie Versie
Versiedatum
Opsteller
Check
Q-officer
Autorisatie
7-10-2013
PC Operations
Manager Technical sufftspr-t.
R&Q officer
Manager Operational support
E.A.Bastiaansen
L. Grubben
Wijzigingen t.o.v. vorige versie Regel ontstaan uit UPI010 Eisen voor bedrijfsvoering
Doel toelichting De "Eisen voor Bedrijfsvoering" zijn van kracht voor Essent Energie en omvatten het kader "hoe installaties op VGM-verantwoorde wijze te bedrijven." Alle Eisen voor Bedrijfsvoering zijn van toepassing op de bedrijfsvoering van nieuwe en bestaande installaties met alle bijbehorende voorzieningen zoals leidingbanen, opslagen, verladingen, laboratoria, kantoren en andere gebouwen. Afwijken van een van de Eisen van Bedrijfsvoering is uitsluitend toegestaan indien hiervoor vooraf toestemming is gegeven door de Directeur Essent Energie Productie. Deze Eisen voor Bedrijfsvoering zijn specifiek en aanvullend op het Managementsysteem van Essent Energie Productie, waarin de overige zorgelementen voor veilige bedrijfsvoering zijn vervat.
Blad 1 van 37
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
Gerelateerde documenten Type document
Titel
Managementsysteem
Kwaliteits Managementsysteem Productie
UPI 1
Werkvergunningen
UPI 2
Taak Risico Analyse
UPI 3
Veilig stellen van installatiedelen
Beleidsdocument
Arbo RI&E BU productie algemene aspecten
Beleidsdocument
Register van milieuaspecten BU productie
Procedure 011
Eisen voor engineering
Procedure 011
Eisen voor engineering tabel
Procedure 014
VGM Procedure Revisie- en onderhoudsprojecten
Procedure 025
Opvolgen van installatiegerelateerde incidenten
Procedure 027
Beveiligingen overbruggen
Procedure 038
Opstellen Operational Implementation Plan
Procedure 040
Beheren documenten
Procedure 041
Modificeren installaties
Procedure 042 werkinstructie
Kwaliteitsbeheersing ontwerp en engineering van bijzondere constructies Opstellen IBC door RCM
werkinstructie
Beheren P&ID tekeningen
werkinstructie
Pre Start Safety Review
Blad 2 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
Terminologie & afkortingen Afkorting/term
Betekenis
EvE
Eisen voor Engineering
VGM
Veiligheid, Gezondheid en Milieu
IBC
Installatie BeheersConcepten
RCM
Reliability Centred Maintenance
RI&E
Risico Inventarisatie en Evaluatie
P&ID
Proces en Instrumentatie diagram(tekening)
Blad 3 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
Algemeen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Betrokkenheid van de medewerkers VGM-informatie Risicostudies Werkprocedures Opleiding, instructie en training Firma's Start-up toets Mechanische integriteit Werkvergunningen Beheersing van wijzigingen Onderzoek van ongewone voorvallen Noodplan & noodmaatregelen Naleving
Bijlagen: Bijlage 3.4-A: Risico Inventarisatie en - Evaluatie voor de werkomgeving: Bijlage 4.4-A: Werkmethoden met geschreven procedure / instructie Bijlage 5.6-A: Overdrachtsprotocol Bijlage 7.1-A: Start-up checklist Bijlage 8.2-A; Apparatuur waaraan systematisch inspectie en onderhoud wordt uitgevoerd Bijlage 9.1-A; Additionele eisen gesteld aan werkvergunningen
Blad 4 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
1. Betrokkenheid van de Medewerkers Doel Ervoor te zorgen dat de medewerkers goed geïnformeerd worden over gevaren en andere VGMzaken en dat ze actief betrokken worden bij deze zaken. Eisen 1.1
1.1.1
De medewerkers worden gestimuleerd en in staat gesteld alle essentiële VGM-informatie te verkrijgen, deel te nemen aan VGM-activiteiten, knelpunten te controleren en uit de weg te ruimen, en instructies en procedures te herzien en te verbeteren. VGM-informatie wordt gestructureerd en planmatig verder geleid in de organisatie. Deze gestructureerde communicatie bevat de volgende planmatige elementen:
Communicatie via het linking pin principe;
Elke medewerker participeert in een vorm van werkoverleg;
VGM is een belangrijk en vast agendapunt op elk werkoverleg; het werkoverleg wordt genotuleerd;
De frequentie van het werkoverleg wordt vastgelegd (minimaal 6 maal per jaar).
1.1.2
Elke medewerker wordt in staat gesteld om incidenten, ongevallen en VGM-knelpunten te rapporteren en verbetervoorstellen voor instructies en procedures in te dienen.
1.1.3
De afhandeling van alle VGM knelpunten, incidenten, ongevallen en verbetervoorstellen verloopt gestructureerd en navolgbaar. Terugkoppeling aan betrokkenen word verzorgd. Zie ook paragraaf 11.
1.2
De medewerkers hebben ook een eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot veilig werken en daarom wordt van hen verwacht dat ze bij alles wat ze doen de nodige aandacht schenken aan de VGM-aspecten.
1.2.1
Alle managementleden en leidinggevenden nemen hun individuele verantwoordelijkheid en tonen zichtbaar leiderschap m.b.t. VGM; dit betreft ten minste:
Persoonlijk uitdragen van (nieuwe) VGM richtlijnen;
Zichtbare betrokkenheid en aanwezigheid op de werkvloer;
Prioriteit geven aan VGM tekortkomingen;
Als voorbeeldfunctionaris algemeen toezicht houden op werkzaamheden, regels, procedures en risicovolle gedragingen;
medewerkers informeren over hun persoonlijke verantwoordelijkheid t.a.v. VGM-aspecten;
Het opnemen van VGM-elementen en verantwoordelijkheid in de functieomschrijving en evaluatie van VGMattitude en performance in functioneringsgesprekken.
Alle medewerkers nemen hun individuele verantwoordelijkheid m.b.t. VGM; dit betreft onder andere: 1.2.2
Het volgen van procedures, instructies en werkvergunningen;
Het melden van tekortkomingen, incidenten en ongevallen en het pro-actief aandragen van verbetervoorstellen;
In algemene zin pro-actief invulling geven aan de door het bedrijf onderschreven Veiligheidsprincipes.
Blad 5 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
2. VGM-Informatie Doel Ervoor te zorgen dat de informatie over de gevaarsaspecten van de stoffen en materialen in de processen, de procestechnologie en de apparatuur vastgelegd en bijgewerkt wordt, dat deze informatie toegankelijk is, en dat deze informatie beschikbaar kan worden gesteld op een manier die geschikt is voor het beoogde doel. Eisen 2.1
Gegevens over stoffen die in de productie voorkomen dienen conform de Eisen van Engineeringstabel Gevaarlijke stoffen te worden opgenomen in het basisdossier stoffen van de betreffende organisatorische eenheid. De as-built informatie over de procestechnologie die moet worden vastgelegd omvat ten minste:
2.2
een blokflowdiagram of vereenvoudigd procesflowdiagram (incl. materiaal en energiebalans);
de proceschemie (beschrijving van chemische processen en reacties; indien van toepassing);
veilige onder- en bovengrenzen voor parameters zoals temperatuur, druk, debiet en samenstelling;
een evaluatie van de consequenties van afwijkingen, met inbegrip van afwijkingen die gevolgen hebben voor de veiligheid en gezondheid van medewerkers en voor het milieu; nb: Dit kan een rechtstreekse afgeleide zijn van FMEA/RCM-studie, PHR of HAZOP. Zie Eisen voor Bedrijfsvoering 3.
Voor procesapparatuur is ten minste de volgende informatie as-built vastgelegd: 2.3
leiding- en instrumentatieschemas (P&IDs);
grondschema's of logics;
classificatielijst (drukhouders) en drukhouderdossier;
gevarenzone-indeling van de elektrische installatie;
ontwerp en ontwerpbasis, settings en testgegevens van beveiligingsvoorzieningen, waaronder (instrumentele en mechanische) beveiligingen en beveiligingssystemen, detectiesystemen en explosiepreventiesystemen, ingedeeld als SILa, SIL1, SIL2, SIL3. Zie Eisen voor Engineering tab procesveiligheid voor minimum te documenteren items.
Toegepaste ontwerpcodes en -normen.
2.4
De installatiedelen zijn zichtbaar en systematisch gecodeerd, waarbij ten minste coderingsnummer, flowrichting en medium zijn onderkend.
2.5
Het management legt schriftelijk vast aan welke erkende en algemeen geaccepteerde constructiemethoden en uitvoeringsvormen de apparatuur of installatie voldoet. Te denken valt aan:
Ontwerp standaarden (DIN, ANSI, NEN, EEC)
Engineering practices en Design Standards (bijv. Eisen voor Engineering)
Plant Specbook
2.6
Voor bestaande apparatuur die ontworpen en gefabriceerd is in overeenstemming met codes, normen of methoden die niet meer algemeen gebruikt worden, wordt door het management nagegaan en vastgelegd of het ontwerp verantwoord is en of de apparatuur op verantwoorde wijze onderhouden, geïnspecteerd, beproefd en bedreven wordt.
2.7
De in paragraaf 2.1 - 2.6 genoemde informatie wordt actief beheerd en up-to-date gehouden en is gemakkelijk toegankelijk voor de medewerkers (eigen en derden) voor wie deze informatie van belang is.
Blad 6 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
3. Risico studies Doel Ervoor te zorgen dat het management van elke locatie de beschikking heeft over de relevante informatie m.b.t. de veiligheids-, gezondheids- en milieugevolgen die de activiteiten op de locatie hebben, waarschijnlijk zullen hebben, of kunnen hebben voor de omgeving en voor het terrein zelf, met als doel waar nodig effectieve risicobeheersmaatregelen te kunnen treffen. Eisen 3.1
Voor bestaande installaties worden initieel ten minste de volgende risicostudies uitgevoerd of gegevens vastgelegd zoals voorgeschreven in het tabblad procesveiligheid van de Eisen voor Engineering matrix
3.2
De resultaten van de voorgaande studies worden geëvalueerd, minimaal conform Eisen voor Engineering zoals voorgeschreven in tabbladprocesveiligheid. Waar nodig worden risicobeheersmaatregelen voorgesteld en geprioriteerd.
3.3
Er wordt periodiek een Risico Inventarisatie en -Evaluatie opgesteld voor het proces.
3.3.1
Productielocaties beschikken over een systeem voor periodieke analyse en evaluatie van de procesgevaren van elke fabriek, waarbij gebruik wordt gemaakt van een daartoe geëigende methode. De frequentie waarmee deze analyse wordt uitgevoerd hangt af van de aard van de fabriek en de omvang van het aantal doorgevoerde modificaties, maar bedraagt ten minste eens per vijf jaar. Geschikte methoden zijn PHR en HAZOP (zie Eisen voor Engineering tab procesveiligheid voor de eisen gesteld aan deze methoden).
3.3.2
De resultaten uit voornoemde studie worden geëvalueerd en de risico's beoordeeld. Indien nodig wordt een actieplan opgesteld om deze risico's te beheersen of te verminderen.
3.4
Er wordt periodiek een Risico Inventarisatie en -Evaluatie uitgevoerd voor de werkomgeving.
3.4.1
Elke locatie beschikt over een systeem voor periodiek onderzoek van de werkplek, waarbij gebruik gemaakt wordt van een geschikte methode om de potentiële risico's van activiteiten in kaart te brengen. Hierop wordt een actieplan afgestemd om de risico's te beheersen of verder te verminderen. Zie Bijlage 3.4-A voor de minimum gestelde eisen aan de Risico Inventarisatie en -Evaluatie.
3.4.2
Er wordt beschikt over een systeem om medische gegevens en andere gegevens met betrekking tot gezondheidsrisico's en de beheersing daarvan vast te leggen. Deze gegevens worden bijgehouden, bewaard en vertrouwelijk behandeld zoals wettelijk en volgens het concernbeleid vereist is. Beroepsziekten worden geregistreerd.
Blad 7 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
4. Werkprocedures Doel: Te zorgen voor duidelijke werkprocedures en -instructies zodat de werkzaamheden veilig uitgevoerd kunnen worden en het risico op ongevallen en aantasting van de gezondheid en het milieu tot een minimum wordt teruggebracht. Eisen 4.1
4.1.1
Het management ontwikkelt en introduceert schriftelijke werkprocedures waarin duidelijke instructies worden gegeven voor het werken volgens aanvaardbare VGM-risico's. Deze procedures en instructies zijn tevens in overeenstemming met en geven verdere invulling aan de Eisen voor Bedrijfsvoering met betrekking tot VGMinformatie (paragraaf 2) en Risico-studies (paragraaf 3) op de werkvloer. Waar van toepassing in de desbetreffende werkzaamheden, worden in de procedures en instructies in ieder geval de hieronder (4.1.1 t/m 4.1.2) beschreven elementen behandeld. Schriftelijke werkprocedures met duidelijke instructies hoe te handelen zijn opgesteld voor de volgende onderkende stappen van de bedrijfsfase:
eerste opstart;
normaal bedrijf;
tijdelijke activiteiten;
noodstop, inclusief de omstandigheden waaronder een noodstop vereist is; hiertoe behoord tevens het verlenen van stopverantwoordelijkheid aan gekwalificeerde operators om er voor te zorgen dat noodstops veilig en tijdig worden uitgevoerd;
4.1.2
activiteiten in noodsituaties;
normale stop;
opstart na onderhoudsstop of noodstop.(zie Eisen voor Bedrijfsvoering paragraaf 7)
Tenminste de volgende VGM-aspecten worden hierin beschreven (minimaliseren van risico's), dan wel wordt de betreffende informatie eenvoudig toegankelijk gemaakt:
welke risico's en verzwarende omstandigheden worden onderkend (bijv. vanuit HAZOP, RI&E of TVA);
VGM-consequenties van afwijkingen van veilige bedrijfswaarden (voor zover niet afgedekt door HAZOP)
acties om VGM risico's als gevolg van afwijkingen te vermijden of te corrigeren;
te nemen maatregelen ter reductie van de onderkende risico's, verzwarende omstandigheden of blootstelling; inclusief technische maatregelen, administratieve maatregelen, en gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen;
wat zijn de eigenschappen en risico's van de in het proces gebruikte chemicaliën;
beheersmaatregelen die nodig zijn bij fysiek contact met chemicaliën of blootstelling via de lucht;
de te nemen maatregelen ter reductie van de risico's of verzwarende omstandigheden dienen conform de risicobeheersmaatregelen te zijn zoals uit de HAZOP, RI&E of TVA is vastgesteld;
veiligheidsvoorzieningen en hun functies; kwaliteitsbeheersing voor grondstoffen en beheersing van voorraadniveaus van gevaarlijke chemische stoffen;
4.2
De werkprocedures en instructies zijn gemakkelijk toegankelijk voor alle medewerkers die binnen een proces werkzaam zijn of er onderhoudswerkzaamheden aan verrichten.
4.3
De werkprocedures worden zo vaak als nodig is herzien zodat ze een weerspiegeling vormen van de gangbare werkwijze en eventuele veranderingen in proceschemicaliën, technologie en apparatuur. Elke procedure of werkinstructie kent een op naam toegewezen beheerder. Het management legt jaarlijks vast dat deze werkprocedures bijgewerkt en accuraat zijn.
4.4
In Bijlage 4.4-A is beschreven voor welke werkmethoden per definitie dan wel optioneel (of aanvullend aan wettelijke bepalingen) een schriftelijke procedure of instructie zal gelden. Specifieke overwegingen met betrekking tot veiligheid tijdens dienstreizen:
4.5
Essent-medewerkers stellen zich altijd op de hoogte van veiligheidsaspecten, waar zij zich ook bevinden.
Essent-medewerkers op dienstreis houden zich aan de ter plaatse geldende wetgeving en gedragsregels en handelen in overeenstemming met de Essent-veiligheidsnormen.
Blad 8 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
5. Opleiding, Instructies & Training Doel Ervoor te zorgen dat de medewerkers in elke business group en concernstafafdeling zodanig opgeleid, geïnstrueerd en getraind worden dat ze in staat zijn hun taken op een veilige, gezonde en milieubewuste manier te verrichten. Eisen 5.1
Voor elke vestiging of stafafdeling en voor elke functie, worden de minimum vereiste VGM-competenties (bijv. in de vorm van VGM-training en/of VGM-kennis of ervaring) vastgelegd. Deze dienen de volgende relevante VGMaspecten te dekken:
Algemene VGM kennis / competenties (bijv. VCA, huishoudelijke regels, management handboek)
Specifieke VGM kennis / competenties (bijv. werkvergunningen, gebruik PBM's, gebruik kleine blusmiddelen)
Onderwerp georiënteerde kennis / competenties (bijv. brand en explosie, HAZOP en SIL-klassering, overbrugging van beveiligingen)
Functie georiënteerde kennis / competenties (bijv. bediening van specifieke apparatuur, kennis van werkplek specifieke gevaren vanuit bijv. RI&E, NEN3140)
5.2
Voor elke functie wordt hierop een opleidings- en/of trainingsprogramma opgesteld waarin de relevante VGMaspecten expliciet worden behandeld. De resultaten van dit programma worden periodiek toetsbaar geëvalueerd en waar nodig worden corrigerende maatregelen genomen.
5.3
Voor elke functionaris is hieruit een (meerjaren) opleidingsplan afgeleid om te voldoen aan het vereiste VGMcompetentieniveau. Het opleidingsplan en uitvoering voorziet in:
5.4
Opfriscursussen, waar nodig;
Registratie van gevolgde opleidingen (traceerbaar);
Geplande opleidingen, instructies en trainingen per functionaris voor het lopend jaar;
Periodieke evaluatie of kennis en vaardigheden in praktijk op vereist of onderricht niveau zijn.
5.5
Lijnmanagers en hun plaatsvervangers worden aantoonbaar geïnstrueerd met betrekking tot de voor hun functie relevante VGM-aspecten, voordat ze de bij hun functie behorende verantwoordelijkheden op zich nemen.
5.6
Vestigingsmanagers en functionarissen op een vergelijkbaar niveau tekenen een overdrachtsprotocol als ze hun functie aanvaarden. In dit protocol wordt aangegeven hoe en in welke mate ze zijn geïnstrueerd in de belangrijkste VGM-aspecten van de betreffende fabrieken en/of installaties. Zie Bijlage 5.6-A.
5.7
Voordat derden toestemming krijgen om op een Essent-locatie te werken, dienen zij geïnstrueerd te worden met betrekking tot de plaatselijk geldende noodprocedures, de aanwezige noodvoorzieningen en de relevante VGMregels. Tevens moet geborgd worden dat dit externe personeel de kennis, kunde en apparatuur heeft die nodig is om het werk op een veilige, gezonde en milieuverantwoorde manier te verrichten. Eisen voor Bedrijfsvoering 6 geeft aanvullende eisen voor firma's.
Blad 9 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
6. Contractors Doel Ervoor te zorgen dat voor Essent werkende firma's (waaronder ook bijv. transportfirma's, afvalverwijderingsbedrijven en loonbedrijven) hun werk in overeenstemming met Essent ‘s VGMbeleid en VGM-doelstellingen verrichten. Eisen 6.1
De firmaselectie is mede gebaseerd op eisen ten aanzien van hun VGM-beleid en VGM-performance.
6.2
De regels en voorschriften die voor firma's gelden zijn gelijk aan de regels en voorschriften die voor Essent intern gelden.
6.3
De specifieke VGM-eisen die Essent aan firma's stelt worden contractueel vastgelegd. Dit geldt bijv. voor de eisen met betrekking tot de verlangde performance, training en rapportage.
6.4
Alle firma's, onderaannemers en medewerkers werkzaam dienen tenminste VCA gecertificeerd te zijn (of minimaal gelijkwaardig); eventuele uitzonderingen hierop worden uniform vastgelegd.
6.5
Voordat firma's op een Essent-locatie mogen gaan werken, worden ze geïnstrueerd met betrekking tot de plaatselijke noodprocedures, de aanwezige noodvoorzieningen en de relevante VGM-voorschriften.
6.6
Er wordt geborgd dat deze firma's over de kennis, kunde en apparatuur beschikken die nodig is om het werk op veilige, gezonde en milieuverantwoorde wijze te verrichten, zoals dat minimaal óók voor Essent intern zou gelden. (Bijv. gebruik van elektrisch handgereedschap conform NEN3140; klimmateriaal aantoonbaar periodiek gekeurd)
6.7
Firma's die aan of in de nabijheid van een proces of een installatie werken worden geïnformeerd over de potentiële VGM-risicos van het proces en de installatie in relatie tot de uit te voeren werkzaamheden.
6.8
Door middel van een werkvergunningsysteem wordt ervoor gezorgd dat het werk op de vereiste wijze wordt uitgevoerd (beheersing van interface tussen Essent en firma). Zie Eisen voor Bedrijfsvoering hoofdstuk 9.
6.9
Voorafgaand aan werkzaamheden met verhoogd risico dient een TRA te worden opgesteld en geaccordeerd door Essent.
6.10
Het management van Essent zorgt ervoor dat firma's zich bij het uitvoeren van hun taken en het vervullen van hun verantwoordelijkheden houden aan de voorschriften en normen van Essent. Afwijkingen hiervan worden gecorrigeerd.
6.11
VGM-performance van de firma's wordt systematisch beoordeeld en is van invloed op de toekomstige firmaselectie. Deze systematische beoordeling bevat tenminste:
Specifieke vooraf vastgestelde VGM-criteria waarop geëvalueerd wordt; Periodieke en consistente evaluatie; de wijze waarop en frequentie waarmee een evaluatie wordt uitgevoerd is vastgelegd en afhankelijk van of gebaseerd op:
Omvang van de opdracht (werkuren / opdrachtsom)
Duur van de opdracht (doorlooptijd)
Jaarlijks versus na afronden van opdracht
Gericht op verbetering
Resultaten worden besproken met desbetreffende firma
Vaststellen van eventuele consequenties voor de firmarating en -selectie voor toekomstige orders.
Blad 10 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
7. Start-up toets Doel Ervoor te zorgen dat het productiemanagement vlak voor de opstart van een fabriek of een gedeelte van een fabriek nagaat of de fabriek op veilige en milieuverantwoorde wijze opgestart kan worden. Eisen 7.1
Vlak voordat een fabriek of een gedeelte van een fabriek waarin onderhoud is uitgevoerd en/of wijzigingen zijn aangebracht (opnieuw) in bedrijf wordt genomen, gaat het management op basis van een checklist na of de fabriek op veilige en milieuverantwoorde wijze opgestart kan worden. De benodigde documentatie ter verificatie daartoe wordt verschaft. Minimaal steekproefsgewijs wordt de documentatie op details hierop gecheckt. Deze checklist dient ten minste de volgende elementen te bevatten: Voor wijzigingen:
7.1.1
is de uitvoering conform de ontwerpspecificaties?
is er een storingsanalyse uitgevoerd conform Eisen voor Engineering procesveiligheid, en zijn de bevindingen geïmplementeerd?
zijn de relevante beveiligingen geïnstalleerd en getest?
zijn de relevante noodvoorzieningen operationeel?
is de relevante documentatie bijgewerkt?
zijn de betrokkenen op de hoogte gesteld van de wijzigingen en zijn, waar nodig, nieuwe instructies gegeven?
zijn er aanvullende, eventueel tijdelijke, VGM-maatregelen genomen? Zie Bijlage 7.1-A voor details van de uit te voeren checks (waar relevant). Als er alleen identieke vervangingen hebben plaatsgevonden: 7.1.2
is de uitvoering conform de ontwerpspecificaties?
zijn de relevante beveiligingen geïnstalleerd en getest?
zijn de relevante noodvoorzieningen operationeel?
is de relevante documentatie bijgewerkt?
zijn er aanvullende, eventueel tijdelijke, VGM-maatregelen genomen?
Zie Bijlage 7.1-A voor details van de uit te voeren checks (waar relevant). 7.2
De benodigde documentatie ter verificatie wordt verschaft door de uitvoeringsprojectleiders (shutdown manager; contract manager; projectmanager) en gebundeld aangeleverd aan en beoordeeld door het management van de desbetreffende installatie (Teamleider en/of Vestigingsmanager).
7.3
Waar nodig worden (tijdelijk) additioneel noodzakelijk geachte risicobeheersmaatregelen voorgeschreven en getroffen door de Teamleider Productie. De resultaten van de start-up toets worden vastgelegd (start-up protocol).
7.4
Pas nadat conform bovenstaande autorisatie is verleend door de Vestigingsmanager (of diens gedelegeerd bevoegde) kan worden opgestart.
7.5
Voor de eerste opstart van nieuwe fabrieken, zie tab procesveiligheid van de Eisen voor Engineering.
Blad 11 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
8. Mechanische Integriteit Doel Door middel van effectief onderhoud en doelmatige inspecties zorg dragen voor de mechanische integriteit van fabrieken en apparatuur. Eisen 8.1
Op elke productielocatie wordt door middel van een onderhouds- en inspectiesysteem gezorgd voor tijdige signalering van de noodzaak om reparaties te verrichten of vervangingen uit te voeren, voor effectieve uitvoering van de benodigde reparaties en vervangingen, en voor het in goede conditie houden van fabriek en apparatuur. Dit systeem omvat ten minste de volgende elementen:
bijgewerkte VGM-documentatie met betrekking tot de relevante apparatuur; tenminste de gegevens vermeld in Eisen voor Bedrijfsvoering paragraaf 2.
duidelijke (preventieve) inspectie- en onderhoudsprogramma's, opgesteld conform FMECA / RCM methodologie of een andere minstens gelijkwaardige methode, waarbij de vanuit VGM-oogpunt relevante faalmechanismen en faaleffecten aantoonbaar zijn verdisconteerd.
een overzicht van de meest kritische apparatuur (vanuit VGM-oogpunt) en hoe het onderhouds- en inspectieprogramma hierop is afgestemd;
statusoverzicht van uitgevoerde en nog openstaande inspecties en overig preventief en correctief onderhoud;
analyse van inspectieresultaten en rapportage naar het management van de bevindingen en de aanbevelingen.
8.2
Inspectie- en onderhoudsprogramma's zijn opgesteld en operationeel voor de apparatuur zoals opgesomd in Bijlage 8.2-A.
8.3
Overwegingen die leiden tot aanzienlijk uitstel van reparatiewerkzaamheden en vervangingen of geplande onderhoudsstops, die door onderhoudsdeskundigen zijn voorgesteld en die een VGM-component hebben, worden door het management goedgekeurd en adequaat gedocumenteerd.
8.4
Van bij de inspecties gebruikte test- en meetapparatuur wordt de nauwkeurigheid geverifieerd.
8.5
Apparatuur die niet aan Essent toebehoort wordt aan dezelfde eisen onderworpen waaraan ook Essent-eigen apparatuur dient te voldoen. Dit wordt geborgd in alle relevante inkoop-, huur- en aanbestedingsprocessen en gecontroleerd vóór gebruik van deze apparatuur (ongeacht of gebruiker Essent of niet-Essent is; bijv. firmapersoneel dat gebruik maakt van eigen apparatuur).
8.6
Onderhoudsprogramma's worden ten minste eens per twee jaar geëvalueerd op basis van inspectieresultaten, onderhoudservaringen en analyse van ongewone voorvallen. Waar nodig worden deze programma's aangepast.
8.7
8.8
Alle installaties worden ten minste eens per vijf jaar systematisch geanalyseerd om na te gaan in hoeverre de faalmechanismen die de mechanische betrouwbaarheid bepalen beheerst worden (gedoeld wordt op de faalmechanismen vanuit FMEA /RCM studie zoals corrosie, trillingen, vermoeiing, veroudering, koude-brosheid, cavitatie, overbelasting, erosie, enz., en waarop de onderhoudsprogramma's gebaseerd zijn) De resultaten van deze analyse worden vastgelegd, evenals eventuele maatregelen die op basis van deze resultaten worden getroffen. T.a.v. de uitvoeringseisen van installaties en apparatuur gelden de Eisen voor Engineering.
Blad 12 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
9. Werkvergunningen Doel Te zorgen voor vermindering van risico's door regelingen te treffen voor activiteiten die buiten de normale bedieningswerkzaamheden vallen. Eisen 9.1
Voor alle activiteiten die niet tot de normale bedieningswerkzaamheden behoren en die bepaalde VGM-risico's met zich meebrengen geldt een adequaat vergunningensysteem. Dit systeem omvat ten minste de volgende punten:
meldingsplicht bij binnenkomst in de fabriek;
de algemene werkvergunning;
specifieke vergunningen zijn nodig voor de volgende werkzaamheden:
brandgevaarlijk werk;
het betreden van een besloten ruimte;
graafwerkzaamheden;
stralingswerkzaamheden (het gebruik van radioactieve bronnen)
In het vergunningenstelsel kan optioneel voor de volgende werkzaamheden een specifieke vergunning gelden:
hijswerkzaamheden;
het betreden van een hoogspanningsruimte;
het betreden van daken;
werken onder warmtebelasting; Zie Bijlage 9.1 A voor verdere eisen. In het vergunningensysteem dienen o.a. de volgende gegevens vastgelegd te zijn: 9.2
taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van vergunningverlener, vergunning ontvanger(houder), eventuele meetdeskundige en eventuele veiligheidswacht
autorisatieniveau (tekenbevoegdheid)
voorwaarden waaronder een vergunning nodig of niet nodig is, en degene die daarover beslist
De vergunning dient de volgende gegevens te bevatten: 9.3
de instantie of afdeling namens wie de vergunning wordt afgegeven;
de naam van de vergunningverlener;
een beschrijving van het werk;
installatiedelen waaraan gewerkt wordt;
aard van de risico's (procesrisico's, installatierisico's en risico's a.g.v. werkzaamheden);
te nemen veiligheidsmaatregelen, vóór aanvang werkzaamheden;
omstandigheden waaronder een lock-out, secure, tag-out and try-out-procedure toegepast moet worden;
toezichthouder (algemeen of specifiek); nb: Tenzij anders is voorgeschreven is de vergunningverlener verantwoordelijk voor het algemene toezicht op de werkzaamheden;
geldigheid van de vergunning;
andere relevante gegevens.
Blad 13 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
9.4
De specifieke installatierisico's en de risico's als gevolg van de uit te voeren werkzaamheden dienen tijdens het opstellen van de vergunning door betrokkenen aan elkaar te worden voorgelegd. Hieruit voortvloeiende risicobeheersmaatregelen worden op de werkvergunning(en) aangegeven. Betrokkenen (vergunningverlener en uitvoerende) tekenen beiden voor akkoord.
9.5
De uitgave van de werkvergunning dient zó te zijn opgezet dat de daarin opgenomen elementen (risico's en beheersmaatregelen) bekend zijn bij alle uitvoerenden. De toezichthouder toetst de handhaving en neemt waar nodig directe en adequate maatregelen.
Blad 14 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
10. Beheersen van Wijzigingen Doel Waarborgen dat relevante wijzigingen met betrekking tot de 4M's (Middel, Materiaal, Methode, Mens) worden geëvalueerd op hun VGM-aspecten voordat ze doorgevoerd worden. Eisen
10.1
Elke productielocatie beschikt over een systeem of methodiek om van te voren de VGM-aspecten van tijdelijke en permanente wijzigingen - met uitzondering van identieke vervanging - aan de 4M (Middel, Materiaal, Methode, Mens) te evalueren. Het systeem dient dus wijzigingen te dekken aan installaties, apparatuur, processen en procescondities, grondstoffen en werkmethoden/instructies. Dit systeem of deze methodiek omvat minimaal de volgende elementen:
een beschrijving in welke gevallen de VGM-aspecten van een voorgenomen wijziging conform deze methodiek beoordeeld moeten worden;
procesafloop en bevoegdheden/verantwoordelijkheden met betrekking tot de VGM goedkeuring/acceptatie van wijzigingen;
10.2
10.2.1
10.2.2
10.2.3
10.2.4
het aanpassen van relevante documentatie en informatie;
een procedure voor onvoorziene spoedeisende wijzigingen;
eventueel benodigde training, instructie en communicatie voor een wijziging ingevoerd kan worden;
overdracht van apparatuur door de engineering/onderhoudsafdeling aan de productieafdeling.
Voor elke operationele eenheid wordt een adequaat opgeleide, multidisciplinaire "wijzigingscommissie" benoemd voor het gestructureerd beoordelen van de relevante VGM-aspecten van wijzigingsvoorstellen (voorgenomen wijzigingen) van technische aard: Wijziging van installatie, apparatuur, proces of procesconditie. De relevante documentatie ter beoordeling van de voorgestelde wijziging wordt door de reguliere engineeringsorganisatie aangeboden. De "wijzigingscommissie" toetst. De wijzigingscommissie toetst de voorgestelde wijziging conform de Eisen voor Engineering en deelt de beveiligingsvoorzieningen in conform de Eisen voor Engineering. De wijzigingscommissie kan (dwingende) voorstellen voor verbetering doen. Een standaard checklist in verkortte vorm kan worden afgeleid van de Eisen voor Engineering tab procesveiligheid. De wiijzigingscommissie toetst tevens of een van de volgende standaard VGM studies of dossiers als gevolg van de voorgestelde wijziging dient te worden aangepast(Zie tabel eisen voor engineering):
PVA (procesveiligheidsanalyse);
Dossier basisstoffen;
QRA (kwantitatieve risicoanalyse);
MCA (Maximaal te voorziene ongeval);
Ontwerpbasis installaties en gebouwen;
Blootstelling aan chemische stoffen en stof op de werkplek;
Emissies;
Geluid naar de woonbebouwing;
Afvalverwerkingsplan
Gebruikseisen aan installaties;
Gevarenzone-indeling
Conform paragraaf 7 zal vóór opstart getoetst dienen te worden of de modificatie volgens specificatie is doorgevoerd en de aanbevelingen van de "wijzigingscommissie" zijn doorgevoerd. Eindverantwoordelijk hiervoor is de Vestigingsmanager. Hij kan eventuele (additionele, al dan niet tijdelijke) beheersmaatregelen van kracht
Blad 15 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
verklaren. De leden van de wijzigingscommissie dienen: 10.2.5
te zijn getraind in HAZOP-technieken en SIL-classificatie of zich hierin laten adviseren
voldoende kennis of ervaring te hebben van de fabriek in kwestie
van multi-disciplinaire samenstelling te zijn, waarbij de volgende disciplines zijn vertegenwoordigd (afhankelijk van de aard van de te beoordelen wijziging): o
I&C
o
Mechanical
o
Electrical
o
Operations
De aanvrager of projectleider van de wijziging is in de regel aanwezig tijdens de HAZOP check. Het minimum aantal leden aanwezig tijdens de HAZOP-check is 3 (van verschillende discipline). 10.3
Voor het aanpassen van werkmethoden en bedieningsinstructies met een VGM karakter, geldt dat het opstellen, het corrigeren en het accorderen door gescheiden functionarissen dient plaats te vinden. De beheerder van de desbetreffende instructie accordeert.
10.4
Voorgenomen organisatiewijzigingen worden, alvorens implementatie, geëvalueerd t.a.v. eventuele consequenties op het gebied van VGM.
Blad 16 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
11. Onderzoek van Ongewone Voorvallen Doel Te waarborgen dat ongewone voorvallen (risicovolle situaties, incidenten en ongevallen) diepgaand geanalyseerd worden om de oorzaken te vinden (directe en onderliggende oorzaken), zodat er adequate maatregelen genomen kunnen worden om herhaling te voorkomen en de VGM-performance te verbeteren. Definities Definities van ongewone voorvallen en daarmee verband houdende begrippen conform OSHA 29 CFR 1904. Eisen 11.1
11.2
Elke manager stimuleert de medewerkers alle ongewone voorvallen te rapporteren zodat deze geanalyseerd kunnen worden. Dit maakt het mogelijk om van deze voorvallen te leren en soortgelijke voorvallen in de toekomst te voorkomen. Elk ernstig ongewoon voorval wordt onmiddellijk onderzocht door het verantwoordelijke management. Daartoe wordt er een onderzoeksteam samengesteld dat zal rapporteren over de oorzaak, de achterliggende oorzaak en de aanbevolen maatregelen om herhaling te voorkomen; indien dit zinvol geacht wordt door de verantwoordelijke manager zal de oorzaakanalyse conform een standaard methode plaatsvinden (Tripod of Keppner Tregoe methode). Een onderzoeksteam bestaat ten minste uit:
11.3
een toezichthouder uit het eerstelijns management;
een functionaris met specifieke kennis van het betrokken proces, inclusief een firmamedewerker als het gaat om de werkzaamheden van de betrokken firma;
andere functionarissen met de kennis en ervaring die nodig is om het voorval diepgaand te onderzoeken en te analyseren.
11.4
Het onderzoek wordt afgerond met een rapportage over het ernstige ongewone voorval, waarin ten minste het volgende wordt opgenomen:
basisinfo (plaats, unit, datum ongewone voorval, getuigen)
informatie over de eventuele gewonde(n) en de aard van het eventuele letsel;
een feitelijke beschrijving van het voorval;
direct getroffen maatregelen;
de aanleiding (directe oorzaken) en de onderliggende oorzaken (basisoorzaken);
de maatregelen die nodig zijn om herhaling te voorkomen;
eventuele aanbevelingen uit het onderzoek;
ondertekening door eindverantwoordelijke van het onderzoeksteam
11.5
Leereffecten voor andere vestigingen of afdelingen worden onderling structureel uitgewisseld.
11.6
De verantwoordelijke lijnmanager borgt en ziet toe op uitvoering van de geaccordeerde beheersmaatregelen.
11.7
Er zal een systeem voorhanden zijn waarmee openstaande acties kunnen worden vervolgd.
Blad 17 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
11.8
Onderzoeksrapporten van de ongewone voorvallen worden minimaal dertig jaar lang bewaard (opname in het concernarchief).
11.9
Er zal een procedure gelden over afhandeling van en communicatie over ongewone voorvallen die juridische en/of publicitaire gevolgen kunnen hebben.
Blad 18 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
12. Noodplan en Noodmaatregelen Doel Ervoor te zorgen dat er plannen worden opgesteld en voorbereidingen worden getroffen om adequaat te kunnen reageren in geval van ongevallen of calamiteiten. Dit houdt in dat alle maatregelen worden genomen die nodig zijn om de omwonenden, de medewerkers, het firmapersoneel, het milieu en eigendommen te beschermen. Eisen 12.1
Het noodplan en de noodmaatregelen moeten zijn gebaseerd op de geïdentificeerde noodsituaties en LOCscenario's die kunnen ontstaan bij de verschillende processen, installaties en activiteiten. Ten minste dient in het noodplan en de noodmaatregelen gebaseerd te zijn op de geïdentificeerde noodsituaties en LOC-scenario's vanuit de risicostudies uit paragraaf 3.
12.2
Elke locatie beschikt over een noodplan dat de technische, medische en organisatorische voorzieningen omvat waarmee de gevolgen van ongevallen en calamiteiten kunnen worden beperkt. Er dienen in elk geval voldoende middelen aanwezig te zijn (technisch, organisatorisch, personeel) om eerste hulp te verlenen bij ongevallen en om calamiteiten te bestrijden.
12.3
Het noodplan wordt afgestemd met de plaatselijke overheid, plaatselijke hulpverlenende instanties en buurbedrijven.
12.4
Het noodplan wordt regelmatig in de praktijk getest en geëvalueerd, doch minimaal 1 maal per 3 jaren.
12.5
De beschikbaarheid en toegankelijkheid van het noodplan in noodsituaties wordt gegarandeerd door middel van maatregelen zoals schaduwarchieven en/of back-up voorzieningen.
12.6
Elke locatie beschikt over duidelijk herkenbare technische en organisatorische noodvoorzieningen die zijn afgestemd op de risico's op de locatie en die een snelle en doelgerichte reactie mogelijk maken. Deze voorzieningen worden regelmatig op hun bruikbaarheid getoetst en zo nodig aangepast of vervangen. Er dient regelmatig instructie en oefening in het gebruik van noodvoorzieningen plaats te vinden.
Blad 19 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
13. Naleving Doel Te waarborgen dat de vestigingen en stafafdelingen ervoor zorgen dat voldaan wordt aan zowel alle van toepassing zijnde plaatselijke en grensoverschrijdende wettelijke verplichtingen als aan interne Essent-procedures en instructies, om zo het risico op ongevallen en aantasting van de gezondheid en het milieu tot een minimum te beperken. Eisen 13.1
Elke locatie beschikt over of kan terugvallen op specifieke informatie en deskundigheid om te kunnen voldoen aan plaatselijke en grensoverschrijdende wet- en regelgeving, internationaal aanvaarde codes en werkwijzen, het Essent concernbeleid en Essent procedures en instructies.
13.2
Er is een systeem aanwezig om te voldoen aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving, internationaal aanvaarde codes en werkwijzen, het Essent concernbeleid en Essent procedures en instructies.
Blad 20 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
Bijlage 3.4-A: Risico-inventarisatie en –evaluatie voor de werkomgeving Er wordt een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) uitgevoerd voor de werkomgeving. 3.4.A.1
Deze wordt: - op de volgende wijze uitgevoerd:
Verzamelen van informatie
Identificatie van gebruik van apparatuur of chemicaliën en de werkplek omgeving
Identificeer de latente risico's; Nb: Waar nodig meten conform geldende regels, met gekalibreerde apparatuur en door gekwalificeerd personeel (bijv. dBA-meting, MAC-bepaling)
Kwantificeer de risico's
Evalueer de risico's
Definieer risicobeheersmaatregelen, volgens de principes (in deze volgorde) o
Aanpassen van het proces / de bron
o
Afschermen van de bron
o
Installeer veiligheidsvoorzieningen
o
Beheersen van rest-risico, middels:
aanvullende procedures of instructies
Afschermen van medewerker (PBM's)
Implementeer (implementatieplan)
Evalueer de effectiviteit van de risicobeheersmaatregelen
- voor de verschillende werkplekken, waaronder:
de reguliere operatorwerkplekken in de installatie
speciale bediening- /schakelruimtes
werkplaatsen
laad- en losstations
magazijnen
laboratoria
kantoren en archieven - voor de verschillende activiteiten, waaronder:
opstart, shut-down, noodstop, repeterende werkzaamheden (controle rondes, reguliere bedieningen, schoonmaakwerkzaamheden, monsternames), maatregelen om installatiedelen veilig te stellen
Reguliere onderhoudsactiviteiten (zoals lassen, slijpen, boren, draaien)
Elektrisch veiligstellen
Laden, lossen, opslaan en overslaan van goederen
werken aan of met computers en overige kantoorapparatuur - en onderzoekt de veiligheidsrisico's en blootstellingrisico's aan chemicaliën, stof, geluid, ioniserende straling, nietioniserende straling, trillingen, enzymen en micro-organismen en fysieke en geestelijke belasting
Blad 21 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
3.4.A.2
P010
Enkele RI&E aspecten van de verschillende werkplekken: - Installatie /werkplekken /werkplaatsen:
Machines dienen te zijn uitgerust met beschermende voorzieningen die onverwachte beweging van bewegende delen voorkomt en die noodstop van de betreffende machine mogelijk maken
Zijn voorzien van geschikte middelen, die verwonding voorkomen a.g.v.: o
bewegende delen
o
contact met hete oppervlaktes
o
spuiten of lekkage van flenzen of leidingen die hete of agressieve vloeistoffen onder druk bevatten
Schadelijke gassen en dampen dienen effectief te worden afgezogen en gefilterd
Machines en productiemiddelen dienen te voldoen aan de EU-normeringen - Elektrische schakelruimtes:
Alleen toegankelijk voor geautoriseerd personeel
Voorzieningen tegen ongewenst aanraken aangebracht
Beschermende voorzieningen en PBM's voorgeschreven en gebruikt
3.4.A.3
De informatie uit de Risico Inventarisatie en -Evaluatie voor de werkomgeving dient beschikbaar te zijn en makkelijk geraadpleegd te kunnen worden door betrokkenen voor hun werkomgeving
3.4.A.4
Bij de implementatie van beheersmaatregelen dient in de installatie en op de werkplek éénduidig en (bij voorkeur) met pictogrammen aangegeven te worden welke PBM's van kracht zijn. Deze dienen éénduidig gespecificeerd en ruim voorradig te zijn.
Blad 22 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
Bijlage 4.4-A: Werkmethoden met geschreven procedure Voor de volgende werkmethoden zal tenminste een geschreven procedure / instructie gelden: 4.4.A.1
het overbruggen van beveiligingen;
lock-out, secure; tag-out and try-out-procedures (elektrisch en mechanisch veiligstellen);
het verlenen van toegang voor werkzaamheden aan een installatie, via het werkvergunningensysteem (zie paragraaf 9 Werkvergunningen); er gelden tenminste (specifieke) werkvergunningen / instructies voor:
algemene werkzaamheden
brandgevaarlijk werk,
betreden van besloten ruimtes,
graafwerkzaamheden
stralingswerkzaamheden (het gebruik van radioactieve bronnen)
Blad 23 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
4.4.A.2
P010
Voor de volgende werkmethoden kan (optioneel) een geschreven procedure / instructie van kracht worden verklaard:
specifieke onderhoudstaken;
het aanbieden van gedemonteerde apparatuur aan derden voor onderhoud, reparatie of sloop;
druktest / afpersen van procesapparatuur, drukvaten en leidingwerk;
werken op hoogte;
werken op daken;
werken met steigers en klimmaterieel;
werken met hijswerktuigen en kranen;
werken met vorkheftrucks, shovels, etc.;
werken met spijkerpistolen;
werken met hogedrukspuit apparatuur
werken met LPG en acetyleen cilinders
werken met zuurstof-gas lasapparatuur en snijbrander
werken met perslucht
werken aan elektrische apparatuur
werken met elektrisch gereedschap
werken aan branddetectie en brandblussystemen
werken met slangen (incl. test / spoel instructie)
opslag en gebruik van radioactieve bronnen en gebruik van laserapparatuur
werken met asbest of asbest bevattende materialen en componenten
bedrijven en onderhoud van werkplaatsapparatuur
beheer en keuren van (specifiek) gereedschap en materieel
Voor het overbruggen van beveiligingen gelden tenminste de volgende bepalingen: 4.4.A.3
Mechanische capacitieve afblaasbeveiligingen worden NIET overbrugd;
Vóórafgaand aan het overbruggen van een beveiliging of beveiligingssysteem dient schriftelijk autorisatie te worden verleend.
De autorisatieverlener is afhankelijk van de classificatie van het beveiligingsniveau:
voor SIL 2, SIL 3 en SIL 4 is het autorisatieniveau vestigingsmanager. Bij afwezigheid manager operations, met consultatie van een ander P-MT lid.
voor een SILa en SIL 1 is het autorisatieniveau de Teamleider. Bij afwezigheid de Vervangend Teamleider of Manager Operations.
Voor beveiligingen die nog niet zijn geclassificeerd conform de SIL-indeling geldt: o
voor een S1 beveiliging (beveiliging waarbij maximaal effect dood of blijvende invaliditeit het gevolg is) is het autorisatieniveau Manager Operations. Bij afwezigheid vestigingsmanager.
o
voor een niet-S1 beveiliging is het autorisatieniveau de Teamleider. Bij afwezigheid de Vervangend Teamleider of Manager Operations.
o
S1 of niet-S1: Situationeel en in onderling overleg in te schatten, door tenminste teamleider, eventueel aangevuld met specialist(en).
Vóór overbrugging wordt minimaal het volgende schriftelijk geprotocolleerd: o
Code van de te overbruggen beveiliging
o
Reden van overbrugging
Blad 24 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
o
SIL-categorie of S1 / niet-S1.
o
Omschrijving maximaal te verwachten effect (inschatting dan wel uit HAZOP)
o
Voorgestelde additionele risicobeheersmaatregelen
o
(Verwachtte) ingangsdatum overbrugging
o
Verwachtte einddatum overbrugging
o
Handtekening teamleider en autorisatieverlener (indien verschillend).
Direct ná overbrugging: o
Wijze van overbrugging (door uitvoerende)
o
Datum en tijd gezette overbrugging
o
Naam en handtekening van uitvoerende
Overbruggingstermijn: o
Voor SIL 2, SIL 3, SIL 4 dan wel S1 (indien nog géén SIL niveau is vastgesteld) geldt: Maximaal 2 weken; telkens met 2 weken te verlengen door autorisatieverlener tot totaal maximaal 2 maanden.
o
Voor SIL1 en SIL a dan wel niet-S1 (indien nog géén SIL niveau is vastgesteld) geldt: Maximaal 6 weken; telkens met 6 weken te verlengen door autorisatieverlener tot totaal maximaal 6 maanden.
o
Autorisatie tot verlenging wordt geïnitieerd door de Teamleider.
Bij het herstellen van de overbrugging (terug naar de 'design-situatie') wordt op het overbruggingprotocol aangetekend:
o
Datum en tijd herstel-overbrugging
o
Naam en handtekening uitvoerende
o
Naam en handtekening Teamleider
Een (voorziene) langere overbruggingstermijn wordt gezien als een structurele wijziging, waarvoor een structureel acceptabele alternatieve voorziening dient te worden getroffen, af te handelen conform paragraaf 10 van de Eisen voor Bedrijfsvoering (beheersing van wijzigingen).
Protocollen van openstaande overbruggingen zijn beschikbaar op de 'wacht'.
Protocollen van herstelde overbruggingen worden minimaal 2 jaren bewaard.
Blad 25 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
Bijlage 5.6A: Overdrachtsprotocol Voorbeeld van voorpagina van een overdrachtsprotocol Overdrachtsprotocol Verzendlijst:
datum:
Functie: Afdeling: Vestiging: Door middel van dit protocol verklaren wij dat het overdrachtsproces met betrekking tot de functie
voltooid is en dat de kwaliteit van dit proces zodanig is dat de verantwoordelijkheden met betrekking tot VGM-zaken van bovengenoemde functie van de vertrekkende functionaris naar de nieuwe functionaris overgedragen kunnen worden. Vertrekkende functionaris
Nieuwe functionaris
Handtekening: Naam: Datum:
Blad 26 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
5.6.A.1
P010
Als bijlage bij het overdrachtsprotocol wordt een overdrachtslijst gehangen, waarop de individuele items zijn opgesomd die tijdens de overdracht besproken zijn. VGM zaken die doorgaans in de overdrachtslijst opgenomen worden zijn:
5.6.A.2
De functie: o
verantwoordelijkheden en bevoegdheden (inclusief speciale verantwoordelijkheden zoals het nemen van maatregelen in noodsituaties);
o
wettelijke verplichtingen;
o
contacten met regelgevende overheden
De installatie: o
Interne en externe veiligheidsrapporten;
o
interne en externe auditrapporten;
o
status en volledigheid van fabrieksdocumentatie (zie Eisen voor Bedrijfsvoering paragraaf 2)
o
specifieke VGM kenmerken zoals:
Speciale kenmerken van de procestechnologie, chemie;
Speciale kenmerken van de apparatuur;
bekende verslechteringsmechanismen;
ongewone plaatselijke omstandigheden;
bekende kwetsbare gebieden of zwakke punten;
belangrijke ongewone voorvallen en bijna-ongevallen;
andere speciale risico's
de meest recente risicostudies (zie Eisen voor Bedrijfsvoering paragraaf 3)
De Systemen: o
VGM-procedures en instructies (managementsysteem);
o
regelmatige VGM-besprekingen;
o
regelmatige VGM-rapportages
De Mensen: o
organogram;
o
lijst van mensen en groepen waarmee de functionaris contact heeft; de functionaris wordt aan deze mensen en groepen voorgesteld;
o
overdracht van relevante HRM-gegevens waarvoor de functionaris lijnverantwoordelijke is.
Blad 27 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
Bijlage 7.1-A:Start-up checklist 7.1.A.1
Uitvoering conform ontwerpspecificaties: Situationeel te bepalen. Mogelijkheden: o
Check dat alle componenten gemonteerd zijn en conform het gespecificeerde; check vereiste certificaten;
Uitvoeringsconformiteit a.d.h.v. P&ID's, en leiding-ISO's Uitvoeringsconformiteit a.d.h.v. EMRA-documenten (logics; stroomkringschema's; junctionbox tekeningen; enz.)
o
Verdere inspecties (mechanical completion):
Check dat leidingen en appendages gesloten zijn
Check voor eventuele lekkages
Check dat blindflenzen gemonteerd zijn
Check dat steekschijven / brilschijven conform het regime geplaatst of getrokken zijn
Check dat orifices en terugslagkleppen geïnstalleerd zijn;
Check dat 3-wegkleppen in de juiste positie staan
Check de positie van Locked Open en Locked Closed afsluiters
Check dat tijdelijke voorzieningen zijn geïnstalleerd (bijv. spoelaansluitingen of strainers) en later weer verwijderd worden
Storingsanalyse uitgevoerd en bevindingen geïmplementeerd? 7.1.A.2
Storingsanalyse uitgevoerd conform Eisen voor Engineering en Incident Follow Up
Bevindingen en aanbevelingen uit het storingsanalyse rapport geïmplementeerd?
Zijn er ná datum storingsanalyse nog modificaties doorgevoerd; indien ja: Additioneel Storingsanalyse rapport of storingsanalyse check.
Zijn eventuele openstaande punten geaccordeerd door de Vestigingsmanager voor startup?
7.1.A.3
Relevante beveiligingen en TOD's geïnstalleerd en getest? NB: Getest betekent: Óf nieuw getest (conform geldende testfrequentie of omdat onderhoud aan desbetreffende beveiliging is geweest), dan wel nog vallend binnen de geldigheidstermijn van de vorige test. o
o
o
Mechanische beveiligingen:
Geïnstalleerd?
Getest?
Protocollen aanwezig?
Toestellen Onder Druk (TOD's):
Getest / geïnspecteerd en vrijgegeven conform richtlijnen voor TOD's?
Protocollen aanwezig?
Instrumentele beveiligingen en beveiligingsvoorzieningen:
Loop check van SILa en SIL1 (of niet-S1) instrumentele beveiligingen en beveiligingsvoorzieningen doorgevoerd?
Testprotocol aanwezig?
Integrale test (ten minste een functionele test) van SIL2, SIL 3 en SIL4 (of S1) instrumentele beveiligingen en beveiligingsvoorzieningen doorgevoerd?
7.1.A.4
Relevante noodvoorzieningen operationeel? Functionele test van noodvoorzieningen uitgevoerd (of nog vallend binnen de geldigheidstermijn van de vorige test):
Blad 28 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
o
Nood- en oogdouches
o
Brandblusvoorzieningen (handblus en automatische blusvoorzieningen)
o
Gasdetectiesystemen
o
Vluchtroutes en nooduitgangen vrij van obstakels
o
Nooduitgangen en noodvoorzieningen goed gemarkeerd
Relevante documentatie bijgewerkt? 7.1.A.5
Tekeningen en documenten, zoals gespecificeerd in Eisen voor Bedrijfsvoering 2.2 en 2.3, minimaal in rood / blauw handmatig as-built bijgewerkt voor de betreffende uitvoerende afdeling(en) aanwezig.
Betrokkenen op de hoogte gesteld van de wijzigingen en, waar nodig, nieuwe instructies gegeven? 7.1.A.6
Relevante bedieningsinstructies (minimaal in rood / blauw handmatig) bijgewerkt?
Relevante Instructies of trainingen voor eventuele nieuwe apparatuur of installaties ontvangen?
Aanvullende, eventueel tijdelijke, VGM-maatregelen genomen? 7.1.A.7
Zijn, waar nodig, de lokale autoriteiten en eventuele omwonenden op de hoogte gesteld van opstart?
Zijn, waar nodig, noodhulpteams op de hoogte gesteld?
Zijn eventuele additioneel (tijdelijk) voorgeschreven risicobeheersmaatregelen (bijv. vanuit HAZOP) uitgevoerd?
Blad 29 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
Bijlage 8.2-A: Apparatuur waaraan systematisch inspectie en onderhoud wordt uitgevoerd Voor beveiligingsvoorzieningen en -apparatuur: 8.2.A.1
instrumentele beveiligingen
mechanische beveiligingen
aardingssystemen
branddetectie- en alarmeringssystemen
brandblussystemen en brandblusapparatuur
noodverlichting
noodstopvoorzieningen
nood- en oogdouches
Speciale Persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals valbeveiliging, perslucht of ademlucht toestellen
branddeuren, brandmuren
overige beveiligingssystemen en beveiligingsapparatuur
Vast opgestelde equipment, waaronder: 8.2.A.2
vaten, tanks, kolommen
rotating equipment
leidingwerk & appendages
ovens / incinerators
hoogspannings- en laagspanningsinstallaties
transformatoren
motoren en generatoren
transportkranen
Transport equipment, waaronder: 8.2.A.3
heftrucks en shovels
liften
transportbanden en transportschroeven
auto's en vrachtwagens
overig rollend materieel
Gereedschappen en materieel, waaronder: 8.2.A.4
Steigers, ladders, trappen
hijsgereedschappen
elektrische, hydraulische en pneumatische apparatuur
werkplaatsgereedschappen
lasapparatuur
gascilinders en bijbehorend materieel
Civiele constructies en apparatuur, waaronder: 8.2.A.5
Gebouw (constructies)
Tankfundaties en andere last dragende constructies
Vaste ladders, trappen en bordessen
HVAC-systemen
Rioolsystemen
Wegen en bruggen
Diversen 8.2.A.6
8.2.A.7
Mobiele gasdetectie apparatuur (bijv. gasanalysatoren, explosiemeters, zuurstofmeters)
Mobiele elektrische meet- en kalibratie-apparatuur
NDO-meters (bijv. wanddiktemeters, dBA meters, trillingsopnemers, infrarood detectieapparatuur)
Daar waar het specifieke VGM-inspecties betreft dient de uiterste gebruikstermijn tot de volgende inspectie- of onderhoudsdatum (bij voorkeur en waar mogelijk) zichtbaar op de betreffende apparatuur gemerkt te zijn.
Blad 30 van 31
Regel Eisen voor bedrijfsvoering
P010
Bijlage 9.1-A: Additionele eisen gesteld aan werkvergunningen Brandgevaarlijk werk: 9.1.A.1 In het vergunningensysteem dienen hiertoe de volgende elementen vastgelegd te zijn :
Voorwaarde waaronder een brandgevaarlijk werkvergunning nodig is, o
Afhankelijkheid van de aard van de werkzaamheden (bijv. lassen, slijpen, boren, oppervlaktetemperaturen, enz.)
o
Afhankelijkheid van gevarenzone-indeling en de ontstekingsklasse van het installatiedeel waaraan gewerkt wordt
Gasdetectieapparatuur: o
Wanneer voorgeschreven; wie beslist
o
Door wie te gebruiken (competenties)
o
Voorwaarde voor vrijgave van vergunning
o
Continu meting vs. startmeting
Brandwacht: o
Wanneer voorgeschreven; wie beslist
o
Waar dient brandwacht aan te voldoen (competenties)
o
Eisen gesteld aan aanwezigheid (toezicht; continu vs. ad-hoc)
Situationeel laten bepalen van adequate (additionele) risicobeheersmaatregelen, waaronder: o
inperken van de bron (bijv. afschermen van vonkenregen bij slijpen)
o
wegnemen van de brandstof (systeem vrij van brandbare materiaal of chemicaliën)
o
wegnemen van de zuurstof (werken onder inert)
Besloten ruimte: 9.1.A.2 In het vergunningensysteem dienen hiertoe de volgende elementen vastgelegd te zijn:
Voorwaarde waaronder een besloten ruimte werkvergunning nodig is, o
Criteria waaronder een ruimte een besloten ruimte is, en /of,
o
Lijst met besloten ruimtes
Zuurstof- en gasdetectie-apparatuur o
Door wie te gebruiken (competenties)
o
Voorwaarde voor vrijgave van vergunning
o
Continue meting vs. aanvangsmeting
Luikenwacht: o
Welke eisen gesteld aan luikenwacht (competenties; bijv.: wat te doen i.g.v. calamiteit)
o
Lijst met namen betreders besloten ruimte
Situationeel laten bepalen van adequate (additionele) risicobeheersmaatregelen, waaronder: o o
Wijze van veiligstellen van toevoerleidingen naar besloten ruimtes Wijze van veiligstellen van eventuele automatisch bewegende delen in de besloten ruimtes (bijv. roerwerken)
o
Gebruik van elektrisch gereedschap en lasapparatuur in besloten ruimtes
o
Afzuiging schadelijke gassen / dampen
Blad 31 van 31