1 R.U.P. GROOT-MOLENVELD HERZIENING B.P.A. n 46 Verzoek tot raadpleging AANVULLENDE NOTA Gemeente Grimbergen februari 20132 INHOUDSOPGAVE 1 LIJST VAN ...
BESPREKING VAN DE ADVIEZEN ...........................................................................................................5 3.1 Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant.............................................................................................5 3.2 Ruimtelijke Ordening Vlaams-Brabant..........................................................................................6 3.3 Provincie Vlaams-Brabant .................................................................................................................6 3.4 Agentscha Wonen-Vlaanderen .......................................................................................................6 3.5 Departement MOW .............................................................................................................................6 3.6 Departement LNE .................................................................................................................................6 3.7 VMM ...........................................................................................................................................................6 3.8 Departement LNE – dienst VR........................................................................................................6
4
TEN VOORZIENE MAATREGELEN IN VERDER VERLOOP PLANNINGSPROCES.................7 4.1 Voorzien fietsparkeerplaatsen in stedenbouwkundige voorschriften .............................7 4.2 Wenselijkheid van archeologische prospectie verder te bestuderen.............................7
2/7
1 LIJST VAN AAN TE SCHRIJVEN INSTANTIES
Hierna kan U de lijst terug vinden van aan te schrijven instanties naar aanleiding van verzoek tot raadpleging.
3/7
2 KOPIJ ONTVANGEN ADVIEZEN
Hierna kan U alle adviezen terugvinden dewelke werden ontvangen naar aanleiding van het verzoek tot raadpleging.
4/7
3 BESPREKING VAN DE ADVIEZEN 3.1 Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant Volgens Onroerend Erfgoed kan het planvoorstel, in zijn huidige vorm, aanzienlijke milieueffecten teweeg brengen. Indien echter wordt voldaan aan de opmerkingen van Onroerend Erfgoed dan kan het plan in zijn huidige vorm beschouwd met niet meer aanzienlijke milieueffecten. De opmerkingen van Onroerend Erfgoed slaan eigenlijk op de vraag voor het voorzien van een archeologische prospectie, alvorens de realisatie van woon- en parkeergelegenheden op de site. De ontwerper en opdrachtgever van onderhavig RUP zijn van oordeel dat het hierboven gemelde advies niet als aanleiding dient genomen te worden voor het onderwerpen van dit RUP aan een MER en dit om hierna vermelde redenen :
a) Open ruimte in het RUP met niet verstoorde ondergrond Onroerend erfgoed gaat er van uit dat het RUP heel wat open ruimte bevat met niet verstoorde ondergrond en baseert zich hiervoor op de foto’s van het terrein dewelke in het dossier voorkomen. De foto’s vertonen inderdaad geen bebouwing op de site. Doch dient men wel op te merken dat het grootste deel van de site bebouwd is geweest. Het gebouw is afgebroken maar de vloeren en verhardingen zijn nog steeds op het terrein aanwezig. Deze vroeger bebouwde zone is ingetekend op de grondligger van het plan en bevindt zich in het midden van de site (rechthoekig volume met gelijke hoogtelijnen). Deze zone is tevens te zien op de hierna toegevoegde foto’s van het terrein. Het feit dat hier een gebouw heeft gestaan en dat alle gronden onder talud zijn aangelegd, richting dit vroegere gebouw, doet ons vermoeden dat de volledige ondergrond van de site geroerd is. Wij vragen ons dan ook af wat de meerwaarde zou betekenen van een archeologische prospectie in dit geval. Het al dan niet geroerd zijn van de ondergrond dient volgens ons bepaald te worden voorafgaand aan het opleggen van een archeologische prospectie.
b) NUL-alternatief Een tweede argument om te besluiten dat het huidige RUP geen aanzienlijke milieueffecten met zich meebrengt is te verwijzen naar het NUL-alternatief. Op de site is op dit moment reeds een plan van aanleg van toepassing dat voorziet in grotere bebouwingsmogelijkheden op de site dan onderhavig planvoorstel. De milieueffecten van het planvoorstel zijn bijgevolg hoe dan ook kleiner dan de milieueffecten van het NUL-alternatief
5/7
c) plaats Archeologische prospectie in het Planningsproces Zelfs indien men van oordeel zou zijn dat een Archeologische prospectie noodzakelijk is op de site, dient men zich de vraag te stellen of dit nu reeds, naar aanleiding van het verzoek tot raadpleging, dient ingeschreven te worden in de documenten, laat staan de basis vormen voor een MER-onderzoek i.v.m. dit RUP. Het lijkt ons logisch dat dit één van de discussiepunten dient te zijn tijdens het plenair overleg in een verder stadium van het dossier. Tijdens het plenair overleg zou men, desgevallend, kunnen besluiten om de verplichting tot Archeologische prospectie in te schrijven in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP.
3.2 Ruimtelijke Ordening Vlaams-Brabant Dit advies bevat geen opmerkingen op het document ‘verzoek tot raadpleging’.
3.3 Provincie Vlaams-Brabant Dit advies bevat geen opmerkingen op het document ‘verzoek tot raadpleging’.
3.4 Agentscha Wonen-Vlaanderen Dit advies bevat geen opmerkingen op het document ‘verzoek tot raadpleging’.
3.5 Departement MOW Dit advies bevat geen opmerkingen op het document ‘verzoek tot raadpleging’.
3.6 Departement LNE Dit advies bevat geen opmerkingen op het document ‘verzoek tot raadpleging’.
3.7 VMM Dit advies bevat geen opmerkingen op het document ‘verzoek tot raadpleging’.
3.8 Departement LNE – dienst VR Dit advies bevat geen opmerkingen op het document ‘verzoek tot raadpleging’.
6/7
4 TEN VOORZIENE MAATREGELEN IN VERDER VERLOOP PLANNINGSPROCES 4.1 Voorzien fietsparkeerplaatsen in stedenbouwkundige voorschriften De dient Milieueffectrapportagebeheer levert suggesties om het plan milieuvriendelijker te maken door in de voorschriften van het plan een parkeernorm in te schrijven voor fietsparkeerplaatsen. Ontwerper en opdrachtgever staan achter deze suggestie en zullen dit inschrijven in de stedenbouwkundige voorschriften. De juiste bepalingen in verband met deze parkeernorm zullen het voorwerp uitmaken van verdere besprekingen tussen de verschillende actoren in het planproces.
4.2 Wenselijkheid van archeologische prospectie verder te bestuderen De ontwerper en opdrachtgever stellen voor om gedurende het verdere verloop van het planproces en voorafgaand aan het plenair overleg, monsternames te laten uitvoeren van de ondergrond van het RUP teneinde te bepalen of deze al dan niet geroerd is. Wij stellen voor om dit thema te hernemen tijdens het plenair overleg en dit op basis van de resultaten van dit grondonderzoek.