RUP Begijneveldekens Turnhout MER-Screening
Turnhout 19 november 2008 Conceptrapport 818324
HASKONING BELGIUM BVBA
Hanswijkdries 80 B-2800 Mechelen +32 (0)15 405656
Documenttitel
Telefoon
015/405657
Fax
info@Haskoning .be
E-mail
www.royalhasKoning.com
Internet
RUP Begijneveldekens Turnhout MER-Screening
Verkorte documenttitel
Screening Begijneveldekens
Status
Conceptrapport
Datum
19 november 2008
Projectnaam
Screening Begijneveldekens
Projectnummer
818324
Auteur(s)
Opdrachtgever
Marieke Gruwez, Guy Vloebergh, Tompy Hoedelmans, Christian Dierickx, Koen Vande Sompele Turnhout
Referentie
818324/R/873051/Mech - R403_TK_014
INHOUDSOPGAVE Blz. 1
INLEIDING 1.1 1.2
1 1 1
Methodologie Ingreepeffectschema
2
BESCHRIJVING VAN HET RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN 2.1 Aanleiding 2.2 Situering en begrenzing 2.3 Ontwikkelingsperspectief 2.3.1 Visie op de Noordboulevard 2.3.2 Visie op het plangebied 2.4 Inrichtingsschets 2.5 voorontwerp Grafisch plan
3 3 3 3 3 3 4 5
3
JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE CONTEXT 3.1 Juridische context 3.1.1 Gewestplan Turnhout (K.B. 30-09-1977) 3.1.2 Bijzondere plannen van aanleg 3.1.3 Gebieden met beschermde natuurwaarden 3.2 Planningscontext 3.2.1 Afbakening regionaalstedelijk gebied Turnhout 3.2.2 Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Turnhout 3.2.3 Mobiliteitsplan Turnhout
6 6 6 6 6 6 6 6 7
4
DISCIPLINE WATER 4.1 Beschrijving van de referentiesituatie 4.1.1 Afstroming en infiltratie hemelwater 4.1.2 Oppervlaktewater 4.2 Effectbeschrijving
8 8 8 9 9
5
DISCIPLINE BODEM 5.1 Beschrijving van de referentiesituatie 5.2 Effectbeschrijving 5.2.1 Taludlichamen 5.2.2 Zone ten oosten van de spoorbundel 5.2.3 Conclusie
10 10 11 11 12 12
6
DISCIPLINE GELUID 6.1 Beschrijving van de referentiesituatie 6.1.1 Geluidsbronnen 6.2 Effectbeschrijving 6.2.1 Geluidsbronnen 6.2.2 Noordboulevard
13 13 13 13 13 13
7
DISCIPLINE FAUNA EN FLORA 7.1 Beschrijving van de referentiesituatie 7.2 Effectbeschrijving 7.2.1 Boscompensatie
15 15 16 16
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
-i-
818324/R/873051/Mech 19 november 2008
7.2.2 7.2.3 7.2.4 7.2.5 7.2.6
Beschermingszones Natte natuur Broekgebied Planologische bestemming van open ruimte Conclusie
16 17 17 17 17
8
DEELDISCIPLINE LANDSCHAP 8.1 Beschrijving van de referentiesituatie 8.2 Effectbeschrijving
17 17 18
9
DEELDISCIPLINE BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE 9.1 Beschrijving van de referentiesituatie 9.2 Effectbeschrijving
18 18 18
10
DISCIPLINE MENS - SOCIAAL-ORGANISATORISCHE ASPECTEN 10.1 De leefbaarheid voor de bewoners in en nabij het plangebied 10.1.1 Effectbeschrijving 10.1.2 Beoordeling 10.2 De milieu- en veiligheidsaspecten voor de bewoners in en rond het plangebied 10.2.1 Effectbeschrijving 10.2.2 Beoordeling 10.3 De lichthinder voor de bewoners in en nabij het plangebied. 10.3.1 Effectbeschrijving 10.3.2 Beoordeling
19 19 19 19
11
DISCIPLINE MENS - MOBILITEIT 11.1 Beschrijving van de referentiesituatie 11.2 Effectbeschrijving 11.3 Beoordeling
21 21 22 23
12
DEELDISCIPLINE LUCHT 12.1 Beschrijving van de referentiesituatie 12.1.1 Afbakening studiegebied 12.2 Effectbeschrijving 12.2.1 Beschrijving CAR 12.2.2 Invoergegevens voor de wijziging in de luchtkwaliteit aan de hand van verkeer 12.2.3 Beschrijving effect 12.2.4 Effectbeoordeling
24 24 24 24 24
SAMENVATTENDE BEOORDELING
33
13
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
- ii -
19 19 20 20 20 20
25 28 32
818324/R/873051/Mech 19 november 2008
FIGUREN Figuur 2.1: Figuur 2.2: Figuur 2.3: Figuur 2.4: Figuur 2.5: Figuur 2.6: Figuur 3.1: Figuur 3.2: Figuur 4.1: Figuur 4.2: Figuur 4.3: Figuur 5.1: Figuur 7.1: Figuur 7.2: Figuur 7.3: Figuur 8.1:
Begrenzing van het ruimtelijk uitvoeringsplan Tracering van de Noordboulevard Gewenste ruimtelijke structuur Ruimtelijke concepten voor het plangebied Indicatieve inrichtingsschets Voorontwerp grafisch plan Uittreksel gewestplan Turnhout Uittreksel gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Turnhout Actuele verhardingstoestand Kwetsbaarheid grondwater en oppervlaktewater Verhardingstoestand na uitvoering van het plan Digitaal Terrein Model van het RUPgebied Biologische Waarderingskaart VENgebieden, Habitatrichtlijngebieden, Vogelrichtlijngebieden Bosreferentielaag Landschapsatlas
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
- iii -
818324/R/873051/Mech 19 november 2008
1
INLEIDING Dit is een ontwerp van verzoek tot raadpleging (MER-screening). Deze tekst motiveert waarom geen MER nodig is voor de opmaak van het RUP Begijneveldekens. Dit rapport werd op 6 oktober 2008 met de dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen besproken en op 3 november voorgelegd aan de dienst. Op 13 november werden suggesties tot aanpassing ontvangen van de dienst en deze werden in het voorliggend document verwerkt.
1.1
Methodologie De methodologie voor het opstellen van een Mer-screening is qua opbouw en aanpak gebaseerd op de richtlijnen voor het opstellen van een MER. De diepgang van de analyses blijft echter beperkt. De opbouw die gevolgd wordt, is: x Beschrijving van het RUP In deze omschrijving wordt het RUPgebied gesitueerd en de afgebakend. Inhoudelijk wordt het ontwikkelingsperspectief en de voorliggende inrichtingsschets en het voorontwerp van Grafisch plan kort toegelicht. Per discipline wordt het studiegebied afgebakend in functie van verwachte reikwijdte van mogelijke effecten. Er zijn geen alternatieven in het RUP voorzien. Voorafgaand aan dit RUP werd al een uitgebreid alternatievenonderzoek voor het trace van de Noordboulevard gevoerd, waaruit tot een eenduidig plan besloten werd. x Beschrijving van de juridische en beleidsmatige context De relevante juridische en beleidsmatige context waartegen het RUP moet afgewogen worden met betrekking tot milieueffecten. x Effectbeschrijving Op basis van het plan (inrichtingsmogelijkheden en voorschriften in het Grafisch plan) worden mogelijke milieueffecten weergegeven. Het ingreepeffectschema toont mogelijk negatieve effecten. Per discipline worden de mogelijke effecten geanalyseerd en beoordeeld met de referentiesituatie als beoordelingsbasis. Volgende onderdelen worden besproken: beschrijving van de referentiesituatie en de effectbeschrijving, waarin omwille van de bondigheid de beoordeling, de mogelijke mitigerende maatregelen en de conclusies zijn verwerkt.
1.2
Ingreepeffectschema Fauna
Bouwkundig
en
erfgoed en
Ingreep
Water
Bodem
Geluid
Flora
Landschap
archeologie
ontwikkeling nieuwe woningen
Ms
ns
ns
ns
ns
ns
inplanting Noordboulevard
ns
ns
ns
Ms
ns
ns
gebruik Noordboulevard
Ms
ns
Ms
ns
ns
ns
ontwikkeling parkachtige zone
Ms
ns
ns
ns
ns
ns
herbestemming naar groene
ns
ns
ns
Ms
s
ns
(niet de aanlegfase)
bestemmingen
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech -1-
19 november 2008
Leef-
Milieu- en
Ingreep
baarheid
veiligheid
Licht
Mobiliteit
Lucht
ontwikkeling nieuwe woningen
ns
ns
Ms
ns
ns
inplanting Noordboulevard (niet de aanlegfase)
ns
ns
ns
ns
ns
gebruik Noordboulevard
ns
Ms
Ms
Ms
Ms
ontwikkeling parkachtige zone
s
ns
ns
ns
ns
ns
ns
Ms
ns
ns
herbestemming naar groene bestemmingen
ns: waarschijnlijk niet siginificant of lokaal en beperkt in de tijd Ms: mogelijk significant s: waarschijnlijk significant
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech -2-
19 november 2008
2
BESCHRIJVING VAN HET RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN
2.1
Aanleiding Het ontwerp ruimtelijk uitvoeringsplan Begijneveldekens wordt opgemaakt in uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Turnhout, goedgekeurd door de bestendige deputatie van 3 juli 2008. De stad Turnhout wenst een woonverdichting te realiseren in het gebied Begijneveldekens, met behoud van ruimte voor groen en recreatie. Tevens wenst de stad de Noordboulevard te realiseren die als verdeelweg op lokaal niveau gaat functioneren en Koningin Elisabethlei en Guldensporenlei met elkaar moet verbinden.
2.2
Situering en begrenzing Het studiegebied bevindt zich ten noorden van het stadscentrum en het station en net ten zuiden van het kanaal Dessel-Schoten (figuur 2.1). Het betreft de terreinen rond het uiteinde van de oude spoorlijn ‘Bels Lijntje’1. De begrenzing van het ruimtelijk uitvoeringsplan bevat de gronden gelegen in het gebied tussen het kanaal DesselSchoten, Wouwerstraat, Begijnendreef, Jachthoornstraat en Tichelarijstraat. Het gebied heeft een oppervlakte van 15,01 ha.
2.3
Ontwikkelingsperspectief
2.3.1
Visie op de Noordboulevard Het tracé van de Noordboulevard wordt volledig aan de westzijde van de spoorbundel gerealiseerd (figuur 2.2). De oude spoortalud biedt ruimte aan de toekomstige Noordboulevard. Het bestaande fietspad op het spoortalud wordt westwaarts verlegd in de richting van het bestaande bosgebied. Om een kwalitatief ingepaste Noordboulevard te realiseren is het noodzakelijk het spoortalud deels af te graven, de grond kan worden hergebruikt in het nieuwe, verhoogde talud dat het fietspad tot aan de nieuwe langzaam verkeersbrug over het kanaal zal brengen. Op deze manier kan een landschappelijk geheel worden gecreëerd. Het grondverzet dat noodzakelijk is voor een landschappelijke inpassing van de Noordboulevard is afhankelijk van deze screening tot MER. Het houdt tevens maximaal rekening met de bestaande Scoutslokalen van Akabe Ommekaar, net ten westen van het voorziene nieuwe talud.
2.3.2
Visie op het plangebied In figuur 2.3 is de gewenste ruimtelijke structuur voor het RUPgebied weergegeven met de volgende ruimtelijke concepten (figuur 2.4). Eén nieuwe auto-ontsluiting en fijnmazig fiets- en voetgangersnetwerk Vanaf Koningin Elisabethlei zorgt de Noordboulevard voor de ontsluiting van de achterin gelegen gronden, waardoor de bestaande woonstraten worden ontlast. De bestaande woonbuurten worden met elkaar en het groen verbonden door een fijnmazig fiets- en voetgangersnetwerk. Het fietspad langs Bels Lijntje wordt via een nieuwe fietsbrug en talud doorgetrokken over het kanaal tot aan het station.
1
Ten noorden van het kanaal is de spoorweg omgezet in een fietspad.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech -3-
19 november 2008
In elkaar weven van landschap en stad Landschap en stad, groen en bebouwing haken in het plangebied in elkaar. Zowel van west naar oost als van noord naar zuid ontstaat een gradiënt van verschillende soorten groene ruimten. Het stedelijk ontwikkelingsgebied is geen aaneengesloten rechte wand. Het samenspel tussen infrastructuren en bouwtypes definieert verschillende sferen. Continuïteit van een recreatieve noord-zuid as Belangrijke delen van Begijneveldekens worden ingezet als recreatieve ruimte en ingeschakeld in een recreatieve noord-zuid as langsheen de spoorbundel. Aan de westzijde van de spoorbundel bestaat het recreatief aanbod uit de fietsroute over het kanaal, de bestaande tennisbanen en een knuppelpad door het moerasbos. Aan de oostzijde vormt de parkstrip een belangrijke recreatieve verbinding van de wijk Begijneveldekens (en het achterliggend station) met het kanaal. Verkeersontsluiting Er wordt vanuit gegaan dat tussen de twee ontwikkelingspolen Oude en Nieuwe Kaai door de nieuwe Noordboulevard een kortsluiting ontstaat die een meerwaarde betekent voor het functioneren van het noorden van het stadscentrum. Het is deze oost-west beweging die wordt bevorderd door onder andere de Noordboulevard te laten aansluiten met de Guldensporenlei richting Nieuwe Kaai. Dit dient samen te gaan met het verder verkeersluw maken van de Stationsstraat zodat noord-zuid verkeer niet bijkomend wordt gestimuleerd en doorbij het nemen van circulatiemaatregelen ter ontlasting van de bestaande woonbuurten.
2.4
Inrichtingsschets In bijgevoegde inrichtingsschets (figuur 2.5) werd vooral aandacht besteed aan de locatie, typologie en oriëntatie van de nieuwe woningen. De bijkomende woonontwikkeling integreert zich volledig in het bestaande stedelijk weefsel en speelt in op de versnipperende eigendomsstructuur. De aanwezige en nieuwe (groene) open ruimten vormen de basis voor een rijk palet aan diverse woonmilieus en karakters. In het ontwikkelingsgebied is ruimte voor een alternatief en gediversifieerd aanbod aan woningtypes rekening houdend met de specifieke eigenschappen van het gebied (tabel 2.1). De tracering van de Noordboulevard heeft als belangrijke randvoorwaarde dat het gebied als een rustig laagdynamisch woongebied wordt ontwikkeld met behoud van de eigen identiteit. Tabel 2.1:
Woontypologieën en wooneenheden op basis van de inrichtingsschets
Woontype
# wooneenheden
Patiowoningen
8
Straatwoningen
2
Parkwoningen (geïntegreerde parking
23
Straatwoningen (voortuin + garage achterzijde)
15
Appartementen (4 bouwlagen)
ca. 30
Parkwoningen (garage achterzijde)
13
Straatwoningen (voortuin)
6
Appartementen (4 bouwlagen, geïntegreerde parking)
Ca. 30 20 (15%)
Service flats
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech -4-
19 november 2008
Op ruimere schaal sluit de ontwikkeling aan op het aanwezige groen ten noorden van het kanaal. Een groencorridor langs de spoorbundel creëert een buffer. De schaal van de parkzone zorgt ervoor dat het lokaal niveau wordt overstegen. De parkzone functioneert op wijkniveau, naar het zuiden loopt de parkzone over in een meer stedelijke verblijfszone rond de school en het Begijnhof.
2.5
voorontwerp Grafisch plan Het voorontwerp Grafisch plan (figuur 2.6) geeft aan welke kadastrale percelen of delen ervan tot welke bestemmingszone behoren. Vanuit de visie en gewenste ruimtelijke structuur worden volgende bestemmingscategorieën in dit RUP gehanteerd: x artikel 1 zone voor dagrecreatie met parkkarakter x artikel 2 bosgebied met recreatief karakter x artikel 3 parkgebied x artikel 4 woongebied x artikel 5 zone voor gemeenschapsvoorziening met parkkarakter x artikel 6 zone voor infrastructuren en nutsvoorzieningen x artikel 7 zone voor straten en pleinen. De vertaling van het grafisch plan in stedenbouwkundige voorschriften staat in de toelichtingsnota bij het voorontwerp RUP vermeld. Figuur 2.1: Figuur 2.2: Figuur 2.3: Figuur 2.4: Figuur 2.5: Figuur 2.6:
Begrenzing van het ruimtelijk uitvoeringsplan Tracering van de Noordboulevard Gewenste ruimtelijke structuur Ruimtelijke concepten voor het plangebied Indicatieve inrichtingsschets Voorontwerp grafisch plan
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech -5-
19 november 2008
3
JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE CONTEXT
3.1
Juridische context
3.1.1
Gewestplan Turnhout (K.B. 30-09-1977) Bij een gebrek aan een bijzonder plan van aanleg (BPA) geldt tot de inwerkingtreding van voorliggend RUP de gewestplanbestemming als ‘woongebied’ (figuur 3.1). In de memorie van toelichting bij de bestemming woongebieden, is een norm opgenomen voor groenvoorzieningen en spel- en speelruimte: 10 m² per inwoner per nabuurschap (1000 à 1500 inwoners). Deze 10 m² kan worden opgesplitst in 2 m² voor kinderspeelpleinen, 3 m² voor sport- en speelvelden en 5 m² ten behoeve van algemeen buurtgroen.
3.1.2
Bijzondere plannen van aanleg Er is geen BPA opgemaakt voor (een gedeelte van) het plangebied van voorliggend RUP.
3.1.3
Gebieden met beschermde natuurwaarden Het plangebied reikt niet tot in een vogel- of habitatrichtlijngebied, noch tot in een VENgebied. Binnen het RUPgebied komen oppervlaktes voor die vallen onder de definitie bos volgens het Bosdecreet.
3.2
Planningscontext
3.2.1
Afbakening regionaalstedelijk gebied Turnhout In opdracht van het Vlaamse gewest wordt het regionaalstedelijk gebied Turnhout afgebakend. Dit moet ondermeer toelaten om de taakstelling voor wonen en bedrijvigheid te lokaliseren. De taakstelling voor het regionaal stedelijk gebied Turnhout omvat ongeveer 7000 nieuwe woongelegenheden tot 2007. Er wordt naar gestreefd om het grootste deel van de nieuwe woongelegenheden vooral in Turnhout te realiseren en meer bepaald in het gebied binnen de ring. Begijneveldekens wordt naar voor geschoven als strategisch project. De centrale locatie maakt het gebied geschikt voor nieuwkomers op de woningmarkt, alleenwonenden en diverse gezinnen.
3.2.2
Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Turnhout Volgende knelpunten, kwaliteiten en kansen uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan zijn relevant voor de ontwikkeling van het plangebied (figuur 3.2): x De binnenstad heeft een gebrek aan groenvoorzieningen en speelgelegenheid. x Het kanaal is een zeer structurerend element. Dit wordt versterkt door de bomenrijen die een hoge landschappelijke waarde hebben. De omgeving van het kanaal biedt een zeer sterk ontwikkelingspotentieel: recreatie, voorzieningen, wonen,… . Verder zijn nog volgende uitspraken van belang:
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech -6-
19 november 2008
x
x
Het woonaanbod in de binnenstad moet worden uitgebouwd en gedifferentieerd. Verweving met andere functies (vooral basisvoorzieningen) is belangrijk. De fiets- en voetgangersverbindingen tussen de verschillende delen vergen speciale aandacht. De harde, actieve recreatie is gekoppeld aan het gebied rond de autosnelweg terwijl de zachte, passieve recreatie is verbonden met het gebied rond het kanaal.
De volgende visie- en conceptelementen bevatten relevante elementen voor het plangebied: x Kanaal als recreatieve band en stedelijk park; kanaal kan niet verder ontwikkelen als activiteitenzone; uitbouwen van een sterk woonimago (geen suburbane woonvormen). x Ontwikkelen van vier strategische woongebieden waarvan er drie zijn gekoppeld aan het kanaal, waaronder Begijneveldekens. De volgende bindende bepalingen zijn relevant voor het studiegebied: x selectie van de omgeving spoorbundel als plek voor stedelijke vernieuwing x verkeersstructuur: te ontwikkelen verbinding tussen Guldensporenlei en Koningin Elisabethlei (Noordboulevard) x na te streven dichtheid van 25 woningen/ha x 15% van de nieuw te realiseren woningen op nog niet ontwikkelde terreinen moeten sociale woningen zijn x 20 m² openbaar groen per toekomstige nieuwe woning.
3.2.3
Mobiliteitsplan Turnhout De aanleg van de Noordboulevard past in twee strategische projecten van de stad Turnhout. De uitvoering is voorzien in de periode 2010-2013. Ontsluiting van woonproject Begijneveldekens en kanaalomgeving Door de aanleg van de Noordboulevard kan het plangebied worden ontwikkeld. Er dient rekening te worden gehouden met volgende randvoorwaarden: x De Noordboulevard moet op een hoogwaardige manier landschappelijk worden ingepast. x De Noordboulevard moet deel uitmaken van de stad. Ze is dus meer dan een loutere campusontsluiting of een ringweg. x De aanleg van aan de stad vreemde verkeersinfrastructuur met enkel een doorstromingsfunctie past niet in het volle stadscentrum. Blijvende littekens in het stadsbeeld zoals zichtbare achterkanten of onbebouwde restpercelen moeten worden vermeden in het stadsweefsel. Ontbrekende schakel in het verkeerscirculatieplan Het parkeerlussensysteem bestaat uit 3 sectoren. ‘Sector Noord’ loopt momenteel door het centrum waardoor de drie parkeerlussen nog met elkaar verbonden zijn van het noordoosten naar het zuidwesten. Dit heeft filevorming in de stationsomgeving en in Warandestraat tot gevolg. Ook het autoluwe centrum wordt zo doorsneden door een drukke verkeersas.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech -7-
19 november 2008
Door de aanleg van de Noordboulevard kunnen deze problemen gedeeltelijk worden opgelost. De parkeerlussen zouden worden ontkoppeld, waardoor het doorgaand verkeer door het centrum vermindert. De Noordboulevard vormt met Koningin Elisabethlei en Guldensporenlei de stedelijke ontsluiting voor de omgeving van het kanaal. Er dient rekening te worden gehouden met volgende randvoorwaarden: x De aanleg van de Noordboulevard zal zijn rol in de circulatie van de binnenstad enkel goed kunnen spelen als de aansluiting op het bestaande wegennet op de goede wijze gebeurt. Dit houdt het volgende in: • geen rechtstreekse verbinding met Hannuitstraat - Vijfhoek • geen rechtstreekse verbinding met Begijnendreef - Koning Alberstraat Theobalduskapel • de aansluiting met Guldensporenlei moet als hoofdroute ervaren worden • de overweg Guldensporenlei - Renier Sniedersstraat moet zo normaal mogelijk blijven functioneren. x Als hieraan niet voldaan is zal in de omgeving ongewenst sluikverkeer ontstaan. De woonomgeving rond Wouwerstraat en Koning Albertstraat zal daardoor te zwaar belast worden. Ook structurele doorstromingsproblemen in de buurt van het station zullen dan vergroten. De bereikbaarheid van het station en de doorstroming van de lijnbussen komen hierdoor in het gedrang. Figuur 3.1: Uittreksel gewestplan Turnhout Figuur 3.2: Uittreksel gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Turnhout
4
DISCIPLINE WATER
4.1
Beschrijving van de referentiesituatie
4.1.1
Afstroming en infiltratie hemelwater Het plangebied waarbinnen effecten voor de discipline water mogelijk zijn, is gelijk aan het RUPgebied. In tabel 4.1 en figuur 4.1 is de huidige verhardingstoestand van het RUPgebied weergegeven. Deze verhardingstoestand bepaalt de afstroming en infiltratie van hemelwater in het RUPgebied. Tabel 4.1:
Huidige oppervlakte verharding in het RUPgebied
type
ha
onverhard
7,75
semi-verhard
2,91
verhard of bebouwd
4,05
totaal
14,70
Onverhard zijn de taludflanken van het kanaal en van het oude spoorwegttalud naar de verdwenen ophaalbrug met de aansluitende bermen, de open ruimte aan de Wouwerstraat met tuinen, volkstuintjes, grasland en bosschage en het broekgebied aan de Tichelarijstraat. Semiverhard zijn het oude spoorwegtalud en het spoorwegemplacement. Verhard of bebouwd zijn de tennisvelden, het Scoutslokaal VVKSM Akabé Ommekaar, de oude loodsen aan de Begijnendreef, de houthandel
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech -8-
19 november 2008
Janssens-Govaerts, de parking aan de Hannuitstraat en het zuidelijke deel van de Hollandsestraat. 4.1.2
Oppervlaktewater Volgens de Vlaamse Hydrologische Atlas zijn er geen waterlopen in het gebied, behalve uiteraard het Kanaal van Dessel naar Schoten. Oppervlaktewater is er onder vorm van de poelen in het broekgebied, de baangrachten langs de Tichelarijstraat en de gracht ten oosten van het spoorwegemplacement. De baangrachten langs de Tichelarijstraat zijn via een duiker onder het kanaal verbonden met de Veldekensloop, die het laaggelegen gebied ten noorden van het kanaal verbindt met de Galgebeek. Recent werd deze Veldekensloop opgewaardeerd. Het lijkt erop dat de gracht ten oosten van het spoorwegemplacement aan het zuidelijke uiteinde opgaat in het rioleringsstelsel onder de Begijnendreef. In het RUPgebied liggen geen zones die kwetsbaar zijn voor verdroging of eutrofiëring volgens de ecosysteemkwetsbaarheidkaarten (figuur 4.2). Het plangebied is niet gelegen binnen overstromingsgevoelig gebied volgens de watertoetskaarten. Er liggen ook geen natuurlijke overstromingsgebieden, recente overstromingsgebieden of risicozones voor overstromingen in het RUPgebied. Ook in het stroomgebied van de Veldekensloop ten noorden van het Kanaal liggen geen overstromingsgebieden. Het broekgebied is collectief te optimaliseren buitengebied op de zoneringsplannen, alle bebouwing rondom het RUPgebied is centraal gebied. De woningenrij aan het einde van de Tichelarijstraat (buiten het RUPgebied) loost ongescheiden op de baangracht die uitgeeft op de Veldekensloop. Het Scoutslokaal heeft een individuele voorzuivering en bezinkingsgracht die overloopt in het broekbos.
4.2
Effectbeschrijving In tabel 4.2 en figuur 4.3 is de verhardingstoestand van het RUPgebied weergegeven na uitvoering van het plan. Tabel 4.2:
Oppervlakte verharding in het RUPgebied na uitvoering van het plan evolutie
type
ha
in ha
onverhard
6,88
-0,87
semi-verhard
1,55
-1,36
verharding & bebouwing
6,27
+2,22
totaal
14,70
Onverhard zijn de taludflanken van kanaal en het fietspad dat oploopt naar de langzaam verkeersbrug en de aansluitende bermen, de parkachtige zone tussen de spoorbundel en het ontwikkelingsgebied aan de Wouwerstraat en het broekgebied aan de Tichelarijstraat. Semiverhard blijft de spoorbundel, die iets korter is geworden. Verhard of bebouwd zijn de tennisvelden, het Scoutslokaal, het ontwikkelingsgebied aan de Wouwerstraat met ontsluitingswegen en bebouwing, de parking aan de Hannuitstraat en het fietspad tussen Guldensporenlei en de langzaam verkeersbrug en de Noordboulevard.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech -9-
19 november 2008
De volwaardige aanleg van de parkachtige zone op laag niveau (behalve de geluidsberm) met een aangepaste inrichting van de gracht zal in aanzienlijke mate de hogere afstroming van de toegenomen verharding compenseren. De gracht wordt als buffer en infiltratiezone ingericht voor afvloeiend hemelwater van de verharding en bebouwing in het ontwikkelingsgebied. Indien blijkt dat opvangcapaciteit van de lage zone met de gracht onvoldoende is moet een verbinding met het broekgebied ten westen van de spoorbundel worden gemaakt. Het broekgebied heeft op zijn beurt een afvoer naar de Veldekensloop. In elk geval wordt de gracht afgekoppeld van het rioleringssysteem en wordt in alle nieuwe gebouwen in het ontwikkelingsgebied het hemelwater gescheiden van het afvalwater afgevoerd. Het afvalwater wordt aangesloten op het bestaande rioleringsnet. Alle daken van de nieuwe gebouwen in het RUPgebied worden uitgevoerd als groendaken, tenzij kan aangetoond worden dat dit technisch niet verenigbaar is met andere bouwvoorschriften. Deze ingrepen hebben een positief effect op de efficiëntie van het rioleringssysteem. Indien een collectieve maatregel voor de woningrij in de Tichelarijstraat (buiten het RUPgebied gelegen) wordt genomen, bijvoorbeeld een persleiding voor het afvalwater, dan moet ook het Scoutslokaal hierop worden aangesloten. Langs de Noordboulevard worden voldoende gedimensioneerde baangrachten met drempels en weinig verval voorzien, dit biedt de mogelijkheid van buffering en infiltratie voor het afvloeiwater van de wegverharding. Figuur 4.1: Figuur 4.2: Figuur 4.3:
Actuele verhardingstoestand Kwetsbaarheid grondwater en oppervlaktewater Verhardingstoestand na uitvoering van het plan
5
DISCIPLINE BODEM
5.1
Beschrijving van de referentiesituatie Het digitaal terreinmodel in figuur 5.1 toont het reliëf van het RUPgebied. De kleuren geven de hoogteligging in meter boven zeeniveau (mTAW) van pixels van 5 bij 5 m. Het onbebouwde deel binnen de perimeter van het RUP ligt grotendeels lager dan de bebouwde delen. De bebouwde delen aan de randen van het RUPgebied, de Wouwerstraat en de Begijnendreef liggen hoger, op ongeveer 28,5 mTAW. De laagte is het diepst in twee poelen in het broekgebied aan de Tichelarijstraat op 25,5 m TAW. De laagte is een uitloper van een slenk in het noordwesten die aansluit bij de vallei van de Galgebeek. Op de kaart van Vandermaelen (1850) is deze zone als een weilandcomplex weergegeven met een dicht grachtenstelsel. Het Kanaal SchotenDessel en het spoorwegemplacement werden aangelegd over deze slenk heen. Het taludlichaam van het kanaal en het oude spoorwegtalud naar de verdwenen ophaalbrug vormen de hoogste terreindelen binnen het RUP (30 tot 31 mTAW). Het spoorwegemplacement is een uniform opgehoogd vlak terrein. Voor de terreinen met de oude loodsen tegen de Begijnedreef bestaat een dossier (identificatienummer 3695) beschrijvend bodemonderzoek en is er een bodemattest (47484) bij OVAM.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 10 -
19 november 2008
5.2
Effectbeschrijving
5.2.1
Taludlichamen In het plan wordt het bestaande oude spoortalud naar de verdwenen ophaalbrug afgegraven zodat hier de Noordboulevard op het niveau van de spoorbundel kan lopen. Ten westen van de Noordboulevard wordt een nieuw talud opgeworpen voor een fietspad dat aansluit op de vaste langzaam verkeersbrug over het kanaal. Het niveauverschil tussen de kanaalberm en de langzaam verkeersbrug wordt hierbij op 4 m genomen. Een eerste schatting van de volumes van oud en nieuw taludlichaam (onder de kruin en onder de flanken) in tabel 5.1 toont in grootteorde een evenwichtige balans. Tabel 5.1:
Grondbalans binnen het RUPgebied bij uitvoering van fietspad en Noordboulevard
in het plan.
hoogteͲ verschil (m)
volume kruin (m³)
volume opmerking flanken (m³)
400
4,5
7000
3800
400
7
7000
3900
breedte lengte kruin (m) (m)
bestaand taludlichaam vanspoorbundel 8 nieuw te voorzien taludlichaam vanspoorbundel 5
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
27,5 mTAW tot 32mTAW 27,5 mTAW tot 34,5mTAW
818324/R/873051/Mech - 11 -
19 november 2008
5.2.2
Zone ten oosten van de spoorbundel Ten oosten van de spoorbundel zal een lage zone (oostelijke blauwe vlek op figuur 5.1) opgenomen worden in de ontwikkelingszone aan de Wouwerstraat. Deze zone zal lokaal opgehoogd worden. Naar schatting gaat het om 5000 m² met een ophoging van gemiddeld 0,75 m. Anderzijds is in het plan voor de parkachtige zone ter hoogte van de gracht een invulling in de natte sfeer voorzien. Dit vereist een aanzienlijke oppervlakte op laag niveau. Het bodemniveau in een brede zone (bv. 15 m) over 200 m lengte rondom de huidige gracht (26,5 mTAW) komt daartoe gemiddeld 0,5 m lager te liggen. Dit vertegenwoordigt een oppervlakte van 3000 m² met een verlaging van gemiddeld 0,5 m. Voor het realiseren van de parkachtige zone op het af te stoten deel van het NMBS terrein (aftakking spoorbundel en oude loodsen tegen de Begijnendreef, naar schatting 18000 m²) zal het vervangen van de verharde en semi-verharde toplagen (27,5-28 mTAW) door teelaarde of lokaal bodemmateriaal nodig zijn. Deze aanwezige toplagen kunnen ter plaatse gebroken of gezeefd worden in wegfunderingen van de Noordboulevard of de ontsluitingswegen van het ontwikkelingsgebied. Indien de bodem in deze zone vervuild blijkt, dient hij volgende de geldende regels afgevoerd en verwerkt te worden of ter plaatse gesaneerd. Het effect van de inrichting van deze locatie als parkachtige zone is dus positief, omdat een gezonde bodemtoestand hiervoor sowieso nodig is.
5.2.3
Conclusie Het plan zorgt voor een lokale hertekening van het reliëf, maar de aanwezige reliëfelementen blijven behouden: onbebouwde laagtes, bebouwde opgehoogde terreinen en weg- en spoorinfrastructuur op taluds. Figuur 5.1:
Digitaal Terrein Model van het RUPgebied
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 12 -
19 november 2008
6
DISCIPLINE GELUID
6.1
Beschrijving van de referentiesituatie
6.1.1
Geluidsbronnen Het RUP is actueel een rustgebied binnen het stedelijke weefsel. De huidige, mogelijk hinderlijke geluidsbronnen binnen de perimeter van het RUP zijn: x dagelijks enkele rangeerbewegingen van elektrische passagierstreinen (’s morgens en ’s avonds), x aanvoer en afvoer en beperkte zaagactiviteiten op de terreinen van de houthandel, x bestemmingsverkeer voor de woonwijk in de Hollandse straat, x uiterst beperkt bestemmingsverkeer in de Tichelarijstraat, x parkerende wagens op de parking einde Hannuitstraat. x parkerende wagens in garageboxen achter de woningen van de Wouwerstraat. De verkeersbewegingen naar de tennisvelden gebeuren buiten het RUP in de Tichelarijstraat. De lokalen van VVKSM Akabe Ommekaar genereren slechts eenmaal per week extra bestemmingsverkeer op de Tichelarijstraat.
6.2
Effectbeschrijving
6.2.1
Geluidsbronnen Na uitvoering van het plan zullen volgende, mogelijk hinderlijke geluidsbronnen binnen de perimeter van het RUP aanwezig zijn: x stedelijk verkeer op de Noordboulevard, x dagelijks rangeerbewegingen van passagierstreinen (’s morgens en ’s avonds), x bestemmingsverkeer voor de nieuwe woonwijk tussen Begijnendreef en Wouwerstraat, x bestemmingsverkeer voor de woonwijk in de Hollandse straat, x uiterst beperkt bestemmingsverkeer in de Tichelarijstraat, x parkerende wagens op de parking einde Hannuitstraat.
6.2.2
Noordboulevard De belangrijkste vaststelling is dat de Noordboulevard een belangrijke en mogelijk sterk hinderlijke geluidsbron zal zijn in het RUP dat voor de rest slechts beperkte geluidsbronnen kent, voornamelijk van lokaal bestemmingsverkeer in woonstraten. De snelheid op de Noordboulevard zal beperkt worden tot 50 km per uur. Bij deze snelheden is een glad wegdek (asfalt) aan te raden om het geluidsniveau te beperken. Verdere specificatie van het type (fluister)asfalt levert weinig of geen extra beperking. Een vlotte doorstroming zonder hindernissen vermijdt optrekken en remmen en is positief voor het beperken van de geluidshinder. Verkeersvertragende inrichtingen (drempels, veranderingen in verhardingstype, verkeerslichten,…) zijn paradoxaal genoeg negatief voor het geluidsniveau van het autoverkeer. Taludlichamen kunnen enerzijds geluid sterk dempen als ze tussen de waarnemer (woningen) en de Noordboulevard liggen. De geluidshinder van de Noordboulevard naar Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 13 -
19 november 2008
de overzijde van het kanaal (open ruimte gebied Heizijde) en naar het broekgebied aan de Tichelarijstraat zal dan ook verwaarloosbaar zijn. Anderzijds kunnen taluds ook net geluidsgolven terugkaatsen en zo de hinder vergroten in het gebied ten zuidoosten van de Noordboulevard. De afwerking en de begroeiing van de taluds moet daarom aangepast worden zodat geluidsversterking wordt vermeden. De begroeiing in de parkachtige zone geeft geen noemenswaardige buffering van het geluid van de Noordboulevard. Daarom wordt in de parkachtige zone een geluidswal opgeworpen. Waarschijnlijk parallel met de Noordboulevard en langs de spoorbundel, maar in elk geval met de meest effectieve ligging voor geluidswering. Dit komt niet enkel de woningen in het ontwikkelingsgebied ten goede, maar ook de belevingswaarde van de parkachtige zone zelf. De woningen die het meeste geluidshinder zullen ondervinden van het verkeer op de Noordboulevard zijn de volgende: x de woningen aan Hollandsestraat en het einde van de Jachthoornstraat en de woning in het eerste deel van de Wouwerstraat; x de woningen aan de buitenzijde van de nieuwe ontwikkelingszone aan de Wouwerstraat. Het gaat hier enkel om woningen die niet effectief gebufferd kunnen worden door de geluidswal in de parkachtige zone. De nieuwe bebouwing in de ontwikkelingszone, zal bijkomend bufferend werken voor de bestaande woningen aan de Wouwerstraat en Begijnendreef. In de bouwvoorschriften voor de ontwikkelingzone, minstens voor de woningen met gevels gericht naar de Noordboulevard (over parkachtige zone en spoorbundel heen), worden extra inspanningen naar geluidsisolatie opgenomen. Het gaat daarbij om zaken als detailafwerking van gevels, deuren, ramen en daken om geluidslekken te voorkomen, aangepast isolatiemateriaal in daken, vermijden van resonantie in constructies, aangepast raamglas. De efficiëntie van elk van dergelijke maatregelen hangt af van het aantal bouwlagen, de gekozen materialen, het gabarit van gebouwen, enz. De prioritering van maatregelen wordt ook afgestemd op de mate van (verwachte) geluidsoverlast. Er wordt onderzocht of een overheidssubsidie voorzien wordt om tegemoet te komen aan de extra kosten hiervoor. Deze mogelijkheid wordt tevens onderzocht voor eigenaars van bestaande woningen (Hollandsestraat, deel Wouwerstraat) om geluidsisolerende maatregelen uit te voeren (vervangen buitenschrijnwerk, raamglas, aangepaste dak- of muurisolatie).
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 14 -
19 november 2008
7
DISCIPLINE FAUNA EN FLORA
7.1
Beschrijving van de referentiesituatie De Biologische Waarderingskaart geeft geen informatie over de vegetaties in het RUPgebied. Het wordt integraal gekarteerd als Ud: dicht bebouwd gebied (figuur 7.1). Het dichtstbijzijnde VEN gebied is het Turnhouts Vennengebied en meerbepaald het deelgebied rond Peerdsven, in vogelvlucht op 1100 m ten noorden van het kanaal ter hoogte van het RUPgebied. Tussen het RUPgebied en het Habitatrichtlijngebied ligt het talud van het kanaal, landbouwgebied Heizijde en het park van Boones Blijk. Het gaat om al dan niet beboste heidegebieden, met waardevolle venrelicten (figuur 7.2). Het dichtstbijzijnde Habitatrichtlijngebied is Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout, en meerbepaald het deelgebied rond Peerdsven, in vogelvlucht op 1100 m ten noorden van het kanaal ter hoogte van het RUPgebied. Het gaat om al dan niet beboste heidegebieden, met waardevolle venrelicten. Het dichtstbijzijnde vogelrichtlijngebied is Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout, in vogelvlucht op 2800 m ten noorden en 2500 m ten oosten van het RUPgebied. De waarden liggen bij weidevogels, bosvogels en vogels gebonden aan heide, vennen en moerassen. De bosreferentielaag van Vlaanderen2 geeft 2,7 ha bos aan ten westen van het spoortalud (figuur 7.3). Het ligt rondom de huizenrij op het einde van de Tichelarijstraat met volgende begrenzingen: Tichelarijstraat, kanaal, spoorwegemplacement, tennisvelden. Het gaat om gemengd loofbos met wilg en zwarte els in de laagste delen (broekbos) en zomereik op de flanken van de spoorwegtalud (fietspad). Dit bos dateert volgens de bosleeftijdskaart3 van na 1930 en is dus geen oud bos. Het gaat vermoedelijk om spontane opslag in een natuurlijke laagte. In Milieudienst Stad Turnhout (2004) 4 wordt het broekgebied langs het kanaal aan de Tichelarijstraat als natuur (G.3.b.) opgenomen met als doelstellingen: x het verhogen van de leefbaarheid in de verstedelijkte omgeving, x het bereikbaar maken van groene en open ruimten en/of het behouden, herstellen en/of versterken van groenstructuren. Water speelt hier een belangrijke rol. 2
De bosreferentielaag van Vlaanderen van AGIV geeft de toestand anno 2000 weer van het Vlaamse bos, zoals herkend op luchtfoto’s en steekproefgewijze op het terrein gecontroleerd. Daarbij is uitgegaan van de definitie van bos in Artikel 3 van het Bosdecreet. Bovendien moet het bos om in de boskartering 2000 te worden opgenomen, ook voldoen aan volgende minimumvoorwaarden: • de aaneengesloten bosoppervlakte > 0,5 ha, • de breedte van het bos > 25 m, • de sluitingsgraad boomlaag >ҏ20 %. 3 De bosleeftijdskaart (INBO) geeft weer hoe lang de locatie van een actueel bos al ononderbroken bos heeft gedragen. Ze is gebaseerd op de afbakening van bos op de kaart van de Ferraris (rond 1775), de kaart van Vandermaelen (rond 1850) en topokaarten van de periode 1910-1940. 4 Milieudienst Stad Turnhout (2004) Actieplan Natuurlijke Entiteiten (vervolg Gemeentelijk NatuurOntwikkelingsPlan) 2004-2009. Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 15 -
19 november 2008
Als maatregelen worden de opmaak van een groen/natuurbeheersplan en de aanleg van wandel- en fietspad genoemd. De poelen in het broekgebied zijn geschikt voor amfibieën, maar er zijn geen relevante inventarisatiegegevens bekend. De taluds van het kanaal zijn begroeid met een menging van inheemse en nietinheemse loofboomsoorten. De houtkanten en bomengroepen aan de achterkant van de Wouwerstraat vormen tussen spoorwegemplacement, tuinen van de woningen aan de Wouwerstraat en houthandel een bosschage in een lager deel van het terrein. Deze verzameling van kleine landschapselementen valt niet onder de definitie van bos volgens het Bosdecreet. Een gracht, afgezoomd met houtkanten, vormt de oostgrens van het spoorwegemplacement parallel aan Wouwerstraat. In het zuidelijk deel, ter hoogte van de achterkant van de houthandel, is de groenzone sterk begrensd door terreinafscheidingen. De huidige open ruimtedelen met natuurlijke begroeiing, een gedeelte ervan is juridisch bos, liggen op het Gewestplan in een harde bestemming, woonzone.
7.2
Effectbeschrijving
7.2.1
Boscompensatie Het afgraven van het bestaande taludlichaam voor de aanleg van de Noordboulevard en het westelijk daarvan optrekken van een nieuw taludlichaam voor het fietspad tussen Hollandsestraat en de langzaam verkeersbrug over het kanaal houdt een ontbossing volgens het Bosdecreet artikel 90 bis in van 5 m x 250 m of 1250 m². Deze ontbossing moet gecompenseerd worden, in natura door bebossing elders of door betaling van een compensatiebedrag. Een mogelijkheid voor compensatie in natura is het verlaagde deel van de parkachtige zone in te vullen als een inheems loofbos van minstens deze oppervlakte in de natte sfeer. Omdat het broekgebied geen “oud bos” is, kan een nieuw bos in de natte sfeer een geschikte compensatie vormen. De uiteindelijke invulling van de compensatie wordt onderzocht.
7.2.2
Beschermingszones Er worden geen effecten verwacht van het RUP op het VENgebied “Turnhouts Vennengebied”, op het habitatrichtlijngebied “Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout”. De natuurlijke elementen in het RUPgebied zijn niet van belang voor populaties of systemen in het VENgebied of in het habitatrichlijngebied. Er is een belangrijke barrière onder vorm van het kanaal en het tussenliggend landbouwgebied en er is geen onderlinge beïnvloeding van de abiotiek tussen deze gebieden. Er worden geen effecten verwacht van het RUP op het vogelrichtlijngebied “Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout”.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 16 -
19 november 2008
7.2.3
Natte natuur De actuele natuurwaarden in het gebied liggen bij houtige begroeiingen op de natste terreindelen. Het plan behoudt grotendeels het broekgebied van 3 ha en voorziet dat de parkachtige groenstructuur deels in een laaggelegen, natte zone rondom de gracht wordt ontwikkeld. Hierdoor worden de natuurwaarden rondom de gracht versterkt en wordt hun oppervlakte uitgebreid tot minstens 3000 m² (zie 5.2.2).
7.2.4
Broekgebied Het plan voorziet de aanleg van trage verbindingen doorheen het broekgebied. Deze kunnen de aanwezige natte natuur (poelen, broekbos) versnipperen of op een andere manier aantasten. Ze moeten gerealiseerd worden op de uiterste rand (bv. buitengrens tennisvelden) ofwel op knuppelpaden en niet door middel van aarden bermen doorheen het lage gebied. Dit moet vastgelegd worden in het beheerplan voor deze zone.
7.2.5
Planologische bestemming van open ruimte Het plan voorziet groene bestemmingen en gemengde groene bestemmingen, die nu de bestemming woongebied hebben (zie 10.1). Dit heeft een positief effect op de duurzame instandhouding van de biotopen in deze zones. Mogelijk is een gemengde bestemming groen en recreatie voor het broekgebied met daarin de Scoutslokalen niet aangewezen. Een betere aflijning tussen Scoutslokalen met infrastructuur als recreatiegebied en de rest van het broekgebied als natuurgebied in de bestemmingsplannen is mogelijk duurzamer. Ook het Bosdecreet en het Natuurdecreet voorzien immers recreatief medegebruik van natuur- en bosgebieden. Zoals onder 7.2.4 gesteld moet recreatieve ontwikkeling hier behoedzaam gebeuren.
7.2.6
Conclusie Er zijn op het terrein beperkte effecten op fauna en flora te verwachten door het plan, die op termijn echter geen negatief effect inhouden. Mits compensatie blijft de bossituatie minstens gelijk aan de referentiesituatie. Door het behouden van laaggelegen gebieden met natuurlijke begroeiing blijven de natuurwaarden in de natte sfeer minstens behouden. Mits een voorzichtige omgang met de recreatieve ontsluiting van het broekgebied, onderdeel van een beheerplan voor deze zone, zullen ook in deze meest gevoelige zone de effecten beperkt zijn. Planologisch houdt het plan een betere bescherming in van een aanzienlijke oppervlakte groengebied in het stedelijk weefsel. Figuur 7.1: Figuur 7.2: Figuur 7.3:
Biologische Waarderingskaart VENgebieden, Habitatrichtlijngebieden, Vogelrichtlijngebieden Bosreferentielaag
8
DEELDISCIPLINE LANDSCHAP
8.1
Beschrijving van de referentiesituatie Binnen het plangebied van het RUP is het ‘Bels Lijntje’ het enige element dat als lijnrelict in de Landschapsatlas vermeld staat (figuur 8.1). Verder zijn er geen elementen met enige landschapswaarde die als ankerplaats, punt-, lijn- of zonerelict zijn Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 17 -
19 november 2008
aangeduid. De voormalige spoorwegberm ligt verhoogd in het landschap. Het talud biedt een informele doorsteek voor voetgangers naar de kanaalzone.
8.2
Effectbeschrijving Het Bels Lijntje blijft een voetgangersverbinding en wordt uitgebreid met een hoogwaardige fietsverbinding. Anderzijds wordt het talud ook gebruikt om het groene karakter van het kanaal in zuidelijke richting door te trekken. Het Bels Lijntje wordt in het RUP aangeduid als langzame verkeersverbinding. Om deze verbinding daadwerkelijk te realiseren dient een brug over het kanaal aangelegd te worden. Dit infrastructuurwerk moet zo goed mogelijk worden geïntegreerd in het bestaande landschap in samenhang met de nieuw aan te leggen Noordboulevard. De noodzakelijke verhoging van het Bels Lijntje verhoogt hier plaatselijk de beleving van de lijninfrastructuur. Het RUP tast verder geen aanwezige landschapswaarden in het plangebied aan. Integendeel, door de bestemmingswijziging van woongebied naar (1) zone voor dagrecreatie met parkkarakter, (2) bosgebied met recreatief karakter en (3) parkgebied wordt het groene, landschappelijke en natuurlijke karakter van deze open ruimte beschermd en uitgebreid (zie ook 7.2.5). Zoals onder discipline bodem beschreven (5.2.3) behoudt het plan de belangrijke landschappelijke entiteiten die nu aanwezig zijn: laaggelegen groene zones met houtachtige begroeiing, hoger gelegen bebouwde zones en uitspringende taluds. Door de bos- en parkaanleg in combinatie met recreatie wordt ook het beeld van het gebied en de beleving ervan voor de omwonenden verbeterd. Zie verder punt 10.1. Figuur 8.1:
Landschapsatlas
9
DEELDISCIPLINE BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE
9.1
Beschrijving van de referentiesituatie Het RUP-plangebied bevat geen beschermde gebouwen met erfgoedwaarde. De publiekskaarten van de Centrale Archeologische Inventaris voor Vlaanderen geven voor geen enkele periode gekende archeologische sites aan binnen of op afstand rond het plangebied. De Ferraris-kaart (1770-1777) geeft evenmin bebouwing in het gebied weer. De spoorwegtalud is een relict van het Bels Lijntje. Het plan voorzien het opnieuw verbinden, zij het voor fietsers, van het noordelijke traject van de oude spoorweg naar de Nederlandse grens met het station van Turnhout. Daardoor wordt de beleving van deze historische verbinding opnieuw mogelijk.
9.2
Effectbeschrijving De kans kan klein worden geacht dat archeologisch waardevolle elementen in dit vroegere valleigebied aangetroffen worden. In elk geval zal, indien de archeologische diensten aangeven dat dit belangrijk is, vooraleer de grondwerken worden aangevat, prospectief onderzoek moeten worden uitvoeren.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 18 -
19 november 2008
10
DISCIPLINE MENS - SOCIAAL-ORGANISATORISCHE ASPECTEN Volgende aspecten zijn relevant: - de leefbaarheid voor de bewoners in en nabij het plangebied - de milieu- en veiligheidsaspecten voor de woningen in en rond het plangebied - de lichthinder voor de woningen in en nabij het plangebied.
10.1
De leefbaarheid voor de bewoners in en nabij het plangebied
10.1.1
Effectbeschrijving Het RUP voorziet enerzijds in het schrappen van een gedeelte woongebied met belangrijke landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten en anderzijds in het afwerken van een bestaande woonbuurt met een nieuw centraal gelegen woningbouwproject binnen de bebouwde kom. Door het inbreidingsproject vermindert de druk op de open ruimte buiten Turnhout en wordt de strategische woonlocatie (greenfield) in korte nabijheid van het NMBS station ingevuld. Bij dit woningbouwproject hoort ook een nieuw aan te leggen park dat voor het publiek toegankelijk zal zijn. Het vormt tevens een buffer ten opzichte van het spoorwegrangeerterrein. Nieuwe verbindingen voor zacht verkeer doorheen het plangebied (zowel oost-west als noord-zuid) en de aantakking op het waardevol open ruimtegebied ten noorden van het kanaal bieden een aantrekkelijke functionele en recreatieve ontsluiting aan het gebied. Bovendien kan het nieuwe woningbouwproject ook parkeer- en garageruimten herbergen (o.v.v. garage-erven) voor de bestaande woningen langsheen Wouwerstraat. Hierdoor wordt de leefbaarheid in de aanpalende straten positief beïnvloed.
10.1.2
Beoordeling Het RUP zorgt voor een forse verhoging van de kwaliteit van de directe woonomgeving in de zone rond het RUPgebied (tuinen, parkeermogelijkheden, publiek groen, visuele buffering, blijvend autoluwe straat).
10.2
De milieu- en veiligheidsaspecten voor de bewoners in en rond het plangebied
10.2.1
Effectbeschrijving Het RUP omvat geen bedrijvenzones. Enkel de infrastructurenbundel (spoorwegrangeerterrein en nieuw aan te leggen Noordboulevard) kan een impact hebben op de milieu- en veiligheidsaspecten voor de bewoners in en rond het plangebied. Voor wat de nieuw te bouwen woningen betreft, wordt een parkgebied met een minimale breedte van 25 meter aangelegd tussen de infrastructuurbundel en het effectieve woongebied. Bebossing, werken met bermen en hoogteverschillen en aanplantingen in de parkzone zorgen zowel een visuele als geluids- en stofbuffering ten opzichte van de nieuwe woningen. Voor de bestaande woningen langs Hollandsestraat zal de inrichting van het publiek domein (overgang Noordboulevard met lokale verkeersbewegingen en de langzame verkeersas) garanties bieden voor een veilige verkeersafwikkeling.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 19 -
19 november 2008
Het RUP verbiedt de inplanting van Seveso-inrichtingen en ook van elke industriële activiteit in het gebied, waardoor de facto veiligheidsafstanden van minimaal 200 m worden gecreëerd ten opzichte van de bestaande woningen.
10.2.2
Beoordeling Het RUP zorgt voor minder woongebied dan het gewestplan thans toelaat en zorgt voor de realisatie van meer groene ruimten en buffers naast alle (nieuwe) woningen in en rond het plangebied. Het RUP garandeert dat er geen nieuwe Seveso-inrichtingen nabij de woningen in en rond het plangebied komen; geen enkele van de nieuwe woonzones in het plangebied valt binnen de risico-invloedssfeer van een bestaand Seveso-bedrijf.
10.3
De lichthinder voor de bewoners in en nabij het plangebied.
10.3.1
Effectbeschrijving In de voorstudie van het RUP komt verlichting niet expliciet aan bod. Het RUP voorziet evenwel indirect een aantal elementen die de aard van de verlichting en de uitstraling ervan naar omliggende woningen kunnen beïnvloeden. Zo wordt in het nieuw te ontwikkelen woongebied de bouwhoogte beperkt (tot 3, maximaal 4 bouwlagen die harmonisch moeten aansluiten bij de bestaande woningen) wat dus indirect ook de verlichting beperkt tot 12 m. Het aspect verlichting van de Noordboulevard moet vanaf het ontwerp mee deel uitmaken van de landschappelijke benadering. Door de aanleg van een tussenliggende parkzone zal de hinder ten opzichte van het effectieve woongebied zeer gering zijn.
10.3.2
Beoordeling In vergelijking met het gewestplan zorgt het RUP op de meest relevante plaatsen voor een beperking van de mogelijke lichthinder ten opzichte van de woningen. Het RUP zorgt terzake nagenoeg uitsluitend voor positieve effecten en veroorzaakt zeker geen betekenisvolle negatieve effecten.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 20 -
19 november 2008
11
DISCIPLINE MENS - MOBILITEIT
11.1
Beschrijving van de referentiesituatie
Illustratie 11.1:
Huidig parkeerlussensysteem
Uit illustratie 11.1 is af te lezen dat het centrum van Turnhout wordt ontsloten door drie parkeerlussen. Vooral de noordelijke lus vormt een probleem daar zij door een aantal centrumstraten loopt en daarenboven verbindingen maakt met de andere lussen. Belangrijk bijkomend probleem is het feit dat men bij de goedkeuring van het gewestelijk RUP afbakening regionaal stedelijk gebied Turnhout op 4 juni 2004 de noordelijke reservatiestrook voor de ring heeft afgeschaft. De ring van Turnhout heeft een dubbele functie: op bovenlokaal niveau is dit doorstroming en op lokaal niveau het verdelen van verkeer. Doordat de ring niet wordt vervolledigd, bestaat er in het noorden van Turnhout een probleem met de verdeling van het verkeer op lokaal niveau. In het kader van het fietsverkeer is er geen rechte en snelle verbinding tussen het station en het kanaal. Beide oevers van het kanaal zijn fietsassen en ten noorden van het kanaal vertrekt de belangrijke fietsroute Bels Lijntje.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 21 -
19 november 2008
11.2
Effectbeschrijving
Illustratie 11.2
Toekomstig parkeerlussensysteem
Door de realisatie van de Noordboulevard (beschreven in mobiliteitsplan) ontstaat een verbeterde versie van de noordelijke lus (illustratie 11.2). Deze ontziet het centrum en maakt geen verbindingen meer met de andere lussen zodat het doorrijden van het centrum moeilijker wordt. Het wordt hierdoor mogelijk om het centrum autoluw te maken. Omdat het om een vlotte verbinding gaat, kan het geheel Guldensporenlei – Noordboulevard – Koningin Elisabethlei ook dienen als verdeelweg voor het noorden van het stadscentrum. Vanaf Koningin Elisabethlei zorgt de Noordboulevard voor de ontsluiting van de achterin gelegen gronden waardoor de bestaande woonstraten worden ontlast. Er wordt vanuit gegaan dat tussen de twee ontwikkelingspolen Oude en Nieuwe Kaai door de nieuwe Noordboulevard een kortsluiting ontstaat die een meerwaarde betekent voor het functioneren van het noorden van het stadscentrum. Het is deze oost-west beweging die wordt bevorderd door onder andere de Noordboulevard te laten aansluiten met Guldensporenlei richting Nieuwe Kaai. Dit gaat best samen met het verder verkeersluw maken van Stationsstraat zodat noord-zuid verkeer niet bijkomend wordt gestimuleerd. Het fietspad langs Bels Lijntje wordt via een nieuwe fietsbrug doorgetrokken over het kanaal tot aan het station. Mede omwille van de nieuwe ontwikkelingen die in het noorden van Turnhout zullen plaatsvinden, ten gevolge van de afbakening van het regionaal stedelijk gebied, wordt de noodzaak van deze nieuwe infrastructuur, die het station met het noorden verbindt, aangevoeld. De bestaande woonbuurten worden met elkaar en het groen verbonden door een fijnmazig fiets- en voetgangersnetwerk.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 22 -
19 november 2008
Op Illustratie 11.3 is de gewenste verkeersstructuur weergegeven.
Illustratie 11.3:
11.3
Gewenste verkeerstructuur
Beoordeling Het RUP zorgt voor positieve effecten op stadskernniveau en veroorzaakt zeker geen betekenisvolle negatieve effecten.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 23 -
19 november 2008
12
DEELDISCIPLINE LUCHT
12.1
Beschrijving van de referentiesituatie
12.1.1
Afbakening studiegebied Het RUP zal een wijziging in het verkeer teweegbrengen. Wat betreft lucht zal er door deze herinrichting een wijziging optreden door de wijziging van het verkeer. In tabel 12.1 is een overzicht gegeven van de huidige intensiteit en de toekomstige intensiteit van de opgenomen straten in het CAR model. . Op basis van de mobiliteitsvoorspellingen blijkt een verhoging van het verkeer op te treden op de Koningin Elisabethlei, Hollandsestraat en het noordelijk deel van de Wouwerstraat, dat de verbinding tussen de Koningin Elisabethlei en Noordboulevard vormt. Op deze wegen valt een verhoging van ca. 50 % te verwachten. In de Hollandsestraat wordt er een verhoging van ca. 80 % voorspeld. Eveneens is er aan de hand van de mobiliteitsvoorspellingen een verhoging van ca 10 % te verwachten ter hoogte van de Renier Sniedersstraat.
Wegsegment nr
Tabel 12.1: Bestaande en toekomstige intensiteit
Bestaande
Nieuwe
intensiteit
intensiteit /etmaal
Straatnaam
Beginpunt
Eindpunt
/etmaal
8
Hollandsestraat
G
X
900
4.270
12
Hannuitstraat
H
K
3.270
392
14
Begijnendreef
K
L
4.470
1.100
15
Begijnendreef
L
M
4.870
1.500
19
Wouwerstraat
M
T
2.085
768
20
Wouwerstraat
T
S
1.970
4.023
6
Renier Sniedersstraat
G
H
5.730
6.223
27
Koningin Elisabethlei
Q
R
2.130
4.183
28
Koningin Elisabethlei
R
S
1.945
3.998
31
NOORDBOULEVARD
X
T
0
3.370
In de Begijnendreef en het zuidelijke gedeelte van de Wouwerstraat valt een verlaging te verwachten van respectievelijk ca. 70 % en 65 %.
12.2
Effectbeschrijving
12.2.1
Beschrijving CAR De voornaamste emissies ten gevolge van wegverkeer bestaan uit stikstofoxiden, vluchtige organische stoffen (benzeen), koolstofmonoxide (CO, product van onvolledige verbranding), fijn stof en zwaveldioxide. Er zal in de eerste plaats rekening worden gehouden met de componenten NOx en fijn stof aangezien deze de meest relevante
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 24 -
19 november 2008
componenten zijn. Deze stoffen zijn namelijk het meest problematisch wat betreft overschrijdingen. De concentratiebijdrage van de toename/afname van de verkeersbewegingen ter hoogte van de verschillende locaties tot de omgevingsconcentratie zal bepaald worden op basis van verspreiding en van bijdrage tot de luchtkwaliteit (kwantitatief). Voor deze bepaling van de bijdrage van het plan tot de omgevingsconcentratie door de emissie van het plan, is deze omgevingsconcentratie per component gesimuleerd. Dit is gebeurd voor de verkeersbewegingen voor NO2 en PM10 aan de hand van het CAR model. Het CAR model is ontwikkeld voor de berekening van de luchtkwaliteit in en langs wegen en maakt gebruik van volgende gegevens: x huidig aantal voertuigen (per etmaal of spitsuurintensiteiten) en aantal voertuigen meer zowel van en naar de locatie als op het terrein zelf, x aard van de voertuigen (huidig en toekomstig), x snelheidstype (max snelheid + doorstromend of stagnerend), x wegtype (configuratie huizen-weg-openlandschap) en x bomenfactor (aanwezigheid van bomen + op welke afstand). De berekeningen zijn gebeurd voor de situatie van 2010 (toestand in de realisatiefase). Er wordt eveneens een korte bespreking gegeven van de toestand in 2015 (toekomstige toestand). 12.2.2
Invoergegevens voor de wijziging in de luchtkwaliteit aan de hand van verkeer Voor de berekeningen met CAR dient een wegenbestand ingevoerd te worden. Volgende gegevens zijn hiervoor noodzakelijk: Coördinaten Deze coördinaten bepalen de achtergrondconcentraties. Verkeersintensiteiten Hier werd er gebruik gemaakt van verkeerstellingen en simulaties (gegevens stad Turnhout). Deze geven beiden een verkeersintensiteit gedurende een etmaal. Er is geen omzetting gebeurd naar gemiddelde dagintensiteiten (werkdagintensiteit * 0,96). Aan de hand van deze factor kunnen gemiddelde dagintensiteiten bepaald worden waarin rekening wordt gehouden met de weekends. De berekende waarden kunnen voor het weekend dan ook iets hoger gelegen zijn dan in werkelijkheid het geval zal zijn.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 25 -
19 november 2008
Fracties In het druktebeeld worden resultaten weergegeven die uitgedrukt zijn in intensiteit. Aan de hand van het bepaalde mobiliteitsprofiel is een inschatting naar de verschillende voertuigcategorieën over het gehele onderzoeksgebied mogelijk. In tabel 12.2 is een
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 26 -
19 november 2008
overzicht gegeven van het aandeel van de verschillende fracties verkeer voor de relevante wegen. Tabel 12.2: Overzicht van de fracties verkeer
licht <2t
middel
zwaar >20t
bussen
wegsegment nr
aandeel
96,3%
3,6%
0,1%
0,0%
straatnaam
beginpunt
eindpunt
straattype
8
Hollandsestraat
G
X
woonstraat
12
Hannuitstraat
H
K
woonstraat
92,0%
7,2%
0,7%
0,1%
14
Begijnendreef
K
L
woonstraat
92,0%
7,2%
0,7%
0,1%
15
Begijnendreef
L
M
woonstraat
92,0%
7,2%
0,7%
0,1%
19
Wouwerstraat
M
T
woonstraat
96,3%
3,6%
0,1%
0,0%
20
Wouwerstraat
T
S
woonstraat
96,3%
3,6%
0,1%
0,0%
6
Renier Sniedersstraat
G
H
hoofdstraat
91,7%
6,5%
0,1%
1,7%
27
Koningin Elisabethlei
Q
R
hoofdstraat
91,7%
6,5%
0,1%
1,7%
28
Koningin Elisabethlei
R
S
hoofdstraat
91,7%
6,5%
0,1%
1,7%
31
NOORDBOULEVARD
X
T
hoofdstraat
91,7%
6,5%
0,1%
1,7%
Snelheidstypes Op basis van het type weg en de snelheidsbeperkingen werden de wegen onderverdeeld in de categorieën zoals vermeld in CAR. Voor al de opgenomen straten is geopteerd voor doorstromend stadsverkeer binnen de bebouwde kom met een maximale snelheid van 50 km/uur of een gemiddelde snelheid van 26 km/uur. Bomenfactor Aanwezigheid van bomen langs de rand van de weg. Voor de invoer in CAR is er geopteerd voor een bomenfactor 1 (hier en daar bomen of in het geheel niet aanwezig ) voor de Wouwerstraat, Hannuitstraat en de Renier Sniedersstraat. Voor de Hollandsestraat, Koningin Elisabethlei Noordboulevard is er geopteerd voor een bomenfactor 1,25 (matige aanwezigheid van bomen). Voor de Begijnendreef is er geopteerd voor een bomenfactor 1,5 (hoge dichtheid aan bomen met gesloten kronen). Wegtype Hiermee wordt de configuratie van de weg bedoeld (aanwezigheid van huizenrijen, afstand tot de huizen, aan beide zijden of langs één kant). In de Begijnendreef bevindt zich langs beide zijden bebouwing. De afstand tot de wegas-gevel is kleiner dan 3 maal de hoogte van de bebouwing, maar groter dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing. In de Hollandsestraat komt er een eenzijdige bebouwing voor. De Noordboulevard loopt doorheen ene open terrein. De overige wegen bezitten langs beide zijden bebouwing waarvan de afstand wegas-gevel kleiner is dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing. Afstand tot de wegas Hiermee wordt aangegeven op welke afstand van de weg de luchtconcentratie wordt berekend. Voor deze studie wordt de concentratie voor alle wegen bekeken op 5, 15 en Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 27 -
19 november 2008
30 meter afstand van de wegas. De concentratie zal op 5 meter het hoogste zijn indien deze het gevolg is van de verkeersstroom op de weg. 12.2.3
Beschrijving effect
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 28 -
19 november 2008
Hieronder zijn tabellen weergegeven met voor de huidige situatie en het plan de parameters Nox en PM10 de jaargemiddelden en jaargemiddelden achtergrond waarden. Voor Nox is ook het aantal overschrijdingen van het uurgemiddelde en voor PM10 het aantal overschrijdingen van het daggemiddelde weergegeven. Deze waarden worden gegeven voor 2010 en 2015 en voor verschillende afstanden tot de verkeersas. De getallen in het vet geven aan wanneer een grenswaarde wordt overschreden of wanneer het maximaal aantal toegelaten overschrijdingen bereikt is. In het lichtgeel wordt in beide scenario’s aangegeven wanneer er een verhoging optreedt ten opzichte van de huidige situatie. Situatie 2010 Hieronder volgt een bespreking van de situatie in 2010 voor NO2 (tabel 12.3). Wat betreft NO2 zijn er tussen de huidige situatie en de geplande situatie stijging van de jaargemiddelde concentratie waar te nemen in de straten waar een verhoogde verkeersintensiteit bepaald is (de Koninginin Elisabethlei, Hollandsestraat, Renier Sniedersstraat, Noordboulevard en de Wouwerstraat noord). In de aangrenzende woonbuurten is er een daling waarneembaar. Voor NO2 zijn er in zowel de huidige als in de geplande situatie geen overschrijdingen van de Norm waargenomen. In tabel 12.4 zijn de PM 10 concentraties weergeven in 2010. Voor PM10 valt er een stijging waar te nemen van de jaargemiddelden en het aantal overschrijdingen in de geplande situatie. Voor de Begijnendreef en de Renier Sniedersstraat zijn er in de huidige situatie al overschrijdingen waar te nemen. Echter door de verminderde verkeersintensiteit in de geplande situatie komen er geen overschrijdingen meer voor in de Begijnendreef. Door het toenemende verkeer in de Hollandsestraat, Koningin Elisabethlei en de Renier Sniedersstraat zullen er in de geplande situatie overschrijdingen van de norm optreden op 5 meter van de wegas. Tabel 12.3: NO2 concentraties in 2010 voor de huidige situatie en de geplande situatie Huidig
Gepland
NO2
Hollandsestraat (8)
23
24
0
0
23
0
30
0
26
0
overschr
jaargem
overschr
30 m
jaargem
overschr
15 m
jaargem
jaargem
jaargem 24
5m
overschr
30 m
overschr
15 m
overschr
5m
jaargem
Straatnaam
jaargem achtergrond
[µg/m³]
24
0
Hannuitstraat (12)
23
29
0
26
0
25
0
24
0
23
0
23
0
Begijnendreef (14)
23
31
0
28
0
25
0
25
0
24
0
23
0
Begijnendreef (15)
23
31
0
28
0
25
0
26
0
25
0
24
0
Wouwerstraat (19)
23
26
0
25
0
24
0
24
0
23
0
23
0
Wouwerstraat (20)
23
26
0
24
0
24
0
28
0
26
0
24
0
Renier Sniedersstraat (6)
23
33
0
29
0
26
0
33
0
29
0
26
0
Koningin Elisabethlei (27)
23
28
0
26
0
24
0
32
0
28
0
25
0
Koningin Elisabethlei (28)
23
28
0
26
0
24
0
32
0
28
0
25
0
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 29 -
19 november 2008
Noordboulevard (31)
23
23
0
23
0
23
0
25
0
24
0
24
0
Tabel 12.4: PM10 concentraties in 2010 voor de huidige situatie en de geplande situatie Huidig
Gepland
PM10
Hollandsestraat (8)
29
overschr
jaargem
30 m
overschr
jaargem
15 m
overschr
jaargem
5m
overschr
jaargem
30 m
overschr
jaargem
15 m
overschr
5m
jaargem
Straatnaam
jaargem achtergrond
[µg/m³]
30
31
29
30
29
30
31
35
30
32
30
30
Hannuitstraat (12)
29
31
34
30
32
30
30
29
30
29
30
29
30
Begijnendreef (14)
29
31
35
30
32
30
31
30
31
30
30
29
30
Begijnendreef (15)
29
31
36
30
33
30
31
30
31
30
30
29
30
Wouwerstraat (19)
29
30
32
30
31
29
30
30
30
29
30
29
30
Wouwerstraat (20)
29
30
32
30
31
29
30
31
34
30
32
30
30
Renier Sniedersstraat (6)
29
32
39
31
33
30
31
32
40
31
34
30
31
Koningin Elisabethlei (27)
29
30
33
30
31
30
30
32
37
31
33
30
31
Koningin Elisabethlei (28)
29
30
33
30
31
30
30
32
37
30
33
30
31
Noordboulevard (31)
29
29
29
29
29
29
29
30
31
30
30
30
30
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 30 -
19 november 2008
Situatie 2015 In tabel 12.5 zijn de NO2 concentraties weergeven in 2015. Voor 2015 zijn er geen overschrijdingen van de grenswaarden. In de geplande situatie is er voor NO2 een stijging waar te nemen in de jaargemiddelde van de straten met een verhoogde verkeersintensiteit. Tabel 12.5: NO2 concentraties in 2015 voor de huidige situatie en de geplande situatie Huidig
Gepland
NO2
overschr
jaargem
overschr
30 m
jaargem
overschr
15 m
jaargem
jaargem
jaargem
5m
overschr
30 m
overschr
15 m
overschr
5m
jaargem
Straatnaam
jaargem achtergrond
[µg/m³]
Hollandsestraat (8)
20
22
0
21
0
21
0
26
0
23
0
21
0
Hannuitstraat (12)
20
25
0
23
0
22
0
21
0
21
0
20
0
Begijnendreef (14)
20
27
0
24
0
22
0
22
0
21
0
21
0
Begijnendreef (15)
20
27
0
24
0
22
0
23
0
22
0
21
0
Wouwerstraat (19)
20
23
0
22
0
21
0
21
0
21
0
21
0
Wouwerstraat (20)
20
23
0
22
0
21
0
25
0
23
0
22
0
Renier Sniedersstraat (6)
20
29
0
25
0
23
0
29
0
26
0
23
0
Koningin Elisabethlei (27)
20
25
0
23
0
21
0
28
0
25
0
22
0
Koningin Elisabethlei (28)
20
24
0
23
0
21
0
28
0
25
0
22
0
Noordboulevard (31)
20
20
0
20
0
20
0
22
0
22
0
21
0
In tabel 12.6 zijn de PM10 concentraties weergeven in 2015. Voor 2015 zijn er geen overschrijdingen van de grenswaarden meer voor fijn stof. In de geplande situatie is er eveneens voor PM10 een stijging waar te nemen in de jaargemiddelde van de straten met een verhoogde verkeersintensiteit.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 31 -
19 november 2008
Tabel 12.6: PM10 concentraties in 2015 voor de huidige situatie en de geplande situatie Huidig
Gepland
PM10
Hollandsestraat (8)
12.2.4
27
28
25
27
25
27
25
29
27
28
26
28
overschr
jaargem
30 m
overschr
jaargem
15 m
overschr
jaargem
5m
overschr
jaargem
30 m
overschr
jaargem
15 m
overschr
5m
jaargem
Straatnaam
jaargem achtergrond
[µg/m³]
25
Hannuitstraat (12)
27
28
27
28
26
28
25
27
25
27
25
27
25
Begijnendreef (14)
27
29
28
28
26
28
25
28
25
27
25
27
25
Begijnendreef (15)
27
29
28
28
26
28
25
28
25
28
25
27
25
Wouwerstraat (19)
27
28
26
28
25
27
25
27
25
27
25
27
25
Wouwerstraat (20)
27
28
26
28
25
27
25
28
27
28
26
28
25
Renier Sniedersstraat (6)
27
29
29
28
27
28
25
29
29
28
27
28
25
Koningin Elisabethlei (27)
27
28
26
28
25
27
25
29
28
28
26
28
25
Koningin Elisabethlei (28)
27
28
26
28
25
27
25
29
28
28
26
28
25
Noordboulevard (31)
27
27
24
27
24
27
24
28
25
28
25
27
25
Effectbeoordeling Er zijn zowel positieve als negatieve wijzigingen in het plan. Echter het totale aandeel aan uitstoot binnen het plangebied zal ongewijzigd blijven. Er zal een verschuiving optreden van het verkeer naar de Noordboulevard, die voor een belangrijk deel in onbebouwde zone ligt, waardoor er in de huidige woonbuurten gemiddeld een vermindering aan uitstoot zal zijn. Het totale effect van dit plan zal dan als neutraal worden beschouwd.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 32 -
19 november 2008
13
SAMENVATTENDE BEOORDELING De ingrepen die mogelijk effecten kunnen hebben in het plan zijn inderdaad: • de ontwikkeling van nieuwe woningen in het oosten van het RUPgebied • de inplanting Noordboulevard (maar niet de aanlegfase) • het gebruik van de Noordboulevard • ontwikkeling parkachtige zone • herbestemming naar groene bestemming. Voor de Discipline Water kan de toename van verharde oppervlakken gecompenseerd worden door het behoud en heraanleg van natuurlijke zones op laag niveau (parkachtige zone en broekgebied), zodat er geen significant negatieve effecten zijn van het plan. Voor de Disciplines Lucht, Geluid en Mobiliteit zijn er lokaal negatieve effecten van het gebruik van de Noordboulevard, die deels gemitigeerd kunnen worden door technische maatregelen (geluidsbuffering en -isolatie en correcte inrichting verkeersinfrastructuur). Maar elders in het RUPgebied en de stadzone daarrond zijn er positieve effecten. Het globale effect is positief. Voor de Discipline Bodem en de Deeldiscipline Bouwkundig Erfgoed en archeologie worden geen effecten van het plan verwacht. Voor de Discipline Fauna en Flora zijn er op lange termijn positieve effecten door de herbestemming van een deel van het RUPgebied van woonzone naar groene bestemmingen. Er zijn lokaal en beperkt in de tijd negatieve effecten van de inplanting van de Noordboulevard (wordt gecompenseerd) en mogelijk negatieve effecten op het broekgebied zullen vermeden worden door goede planologische voorschriften en door de opmaak en uitvoering van een bos- en natuurbeheerplan. Voor de Discipline Landschap zijn er positieve effecten door de herbestemming van een deel van het RUPgebied van woonzone naar groene bestemmingen. De Leefbaarheid van de omliggende woonbuurten wordt op termijn gewaarborgd door het bestendigen van de groenelementen en direct verhoogd door de inrichting van een publieke, parkachtige zone. In de Deeldiscipline Licht zijn de effecten beperkt door de beperkte bouwhoogte in het ontwikkelingsgebied en door een doordacht ontwerp van de verlichting van de Noordboulevard en de inrichting van bermen en beplanting in de parkachtige zone. De bestemming van de groengebieden heeft een positief effect voor deze Deeldiscipline.
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 33 -
19 november 2008
Figuren
Screening Begijneveldekens Conceptrapport
818324/R/873051/Mech - 34 -
19 november 2008
EHJUHQ]LQJYDQKHWUXLPWHOLMNXLWYRHULQJVSODQ VWDGWXUQKRXW0(5VFUHHQLQJ583%HJLMQHYHOGHNHQV¿JXXU
EHJUHQ]LQJYDQKHW583
QLHXZHNDDL
NDQDDO
RXGHNDDL
VWDWLRQ
EHW
LVD
HO
NRQ
L
KOH DW
HUVWUD
ZRXZ
WHQ
KR
V
HV
OG
D QD
VF HO
ND
UHHI
QHQG
MDFKWKRRUQVWUDDW
EHJLM
HQV
NDVWHH
OGUHHI
SRUH
QOHL
QVVW
UDDW
ZDUDQGHVW
UDDW
VWDWL R
JXOG
20*(9,1*RNWREHU5B3/BBN
WUDFHULQJQRRUGERXOHYDUG VWDGWXUQKRXW0(5VFUHHQLQJ583%HJLMQHYHOGHNHQV¶NDDUW
20*(9,1*RNWREHU5B3/BBN
JHZHQVWHUXLPWHOLMNHVWUXFWXXU VWDGWXUQKRXW0(5VFUHHQLQJ583%HJLMQHYHOGHNHQV¿JXXU
QRRUGERXOHYDUG
EHVWDDQGHEHERXZLQJ
VSRRUEXQGHO
SULQFLSHRQWVOXLWLQJRQWZLNNHOLQJVJHELHG
RQWZLNNHOLQJVJHELHG
VWHGHOLMNSOHLQ
SDUNVWULS PRHUDVERV UHFUHDWLHYHURXWH NDQDDO
20*(9,1*RNWREHU5B3/BBN
UXLPWHOLMNHFRQFHSWHQ VWDGWXUQKRXW0(5VFUHHQLQJ583%HJLMQHYHOGHNHQV¿JXXU
(pQQLHXZHDXWRRQWVOXLWLQJHQ¿ J MQPD]LJ¿ M J HWVHQYRHWJDQJHUVQHWZHUN J J
,QHONDDUZHYHQYDQODQGVFKDSHQVWDG S
&RQWLQXwWHLWYDQHHQUHFUHDWLHYHQRRUG]XLGDV
2SERXZYDQHHQVWHGHOLMNHYRRUNDQW S M 20*(9,1*RNWREHU5B3/BBN
LQGLFDWLHYHLQULFKWLQJVVFKHWV VWDGWXUQKRXW0(5VFUHHQLQJ583%HJLMQHYHOGHNHQV¿JXXU
QLHXZHEHERXZLQJ DFFHQWHQLQGHEHERXZLQJ SDUN]RQH LQIUDVWUXFWXXUODQGVFKDS SULYDWHWXLQHQ ZDWHULQ¿OWUDWLHEXIIHULQJ VWHGHOLMNHSXEOLHNHUXLPWHQ
WHQQLV
20*(9,1*RNWREHU5B3/BBN
VWDGWXUQKRXW0(5VFUHHQLQJ583%HJLMQHYHOGHNHQV¿JXXU
20*(9,1*RNWREHU5B3/BBN
UXLPWHOLMNHVWUXFWXXUWXUQKRXW VWDGWXUQKRXW0(5VFUHHQLQJ583%HJLMQHYHOGHNHQV¿JXXU
EURQVWUXFWXXUSODQWXUQKRXWRQWZHUS6WUDPLHQ
20*(9,1*RNWREHU5B3/BBN
ODQGVFKDSVDWODV VWDGWXUQKRXW0(5VFUHHQLQJ583%HJLMQHYHOGHNHQV¿JXXU
WHQQLV
EURQODQGVFKDSVDWODV$52+00 /LVP2&*LV9ODDQGHUHQ
20*(9,1*RNWREHU5B3/BBN