Running away from home.
Door: Christina Guseva Begeleider: Bibi Straatman Fashion Communication, 2013
De zoektocht naar Running away… In de sleur van het hedendaagse leven wordt de wereld van de kinderlijke fantasie vervangen door de keiharde werkelijkheid, en worden creatieve dagdromers vervormd tot pure realisten. Om als mode communicator – voorlopig nog in opleiding – sterk in mijn schoenen te kunnen staan, en styling en beelden te kunnen creëren die inspirerend zullen zijn voor het publiek, zal ik fantasie echter altijd nodig hebben. Voor Running away from home heb ik mij dan ook gestort op de (hoofd) vraag op welke manier styling en tijdschriften eraan bijdragen fantasie bij volwassenen te laten verdwijnen of juist in stand te houden, en hoe zij zo de samenleving beïnvloeden. Fantasie is voor een ieder een uniek gegeven waarmee ze in het dagelijks leven werken en omgaan, maar helaas vaak wel gegoten in de volwassen grenzen van hokjes denken. Met mijn beelden wil ik het publiek juist aan hun kindertijd en aan de onbevangen manier van fantaseren doen denken. Hiervoor heb ik ernaar gekeken hoe en wat fantasie is: wat doet het met kinderen, hoe fantaseert men, hoe werken de hersenen tijdens het fantaseren en hoe gaan de hersenen met fantasie om? Ook heb ik gekeken naar reeds beproefde kunstenaars en hoe zij met fantasie omgaan; geven zij bijvoorbeeld wel vrije loop aan hun kinderlijke fantasie, of valt hun denkwijze ook in hokjes? In dit artikel wil ik inzicht geven in hoe ik van “Wat is fantasie?” naar Running away from home ben gekomen. Hiervoor wil ik de lezer meenemen in mijn onderzoek, en delen wat ik heb geleerd over fantasie. Het begon met een zoektocht in mijn eigen vakgebied, maar de zette zich al snel voort in de (neuro)psychologie, en kwam via de beeldende kunsten weer terug naar de mode. Het resultaat is naar mijn inzien dan ook een well rounded project: de beeldserie Running away from home. Tijdschriften/stylisten Voor mijn onderzoek naar conceptvormgeving heb ik veel literatuuronderzoek gedaan. In het begin heb ik mij vooral geconcentreerd op onderzoek naar mijn eigen vakgebied – styling en tijdschriften – om erachter te komen hoe deze wereld functioneert. Dit heb ik gedaan door online naar verschillende groepen stylisten te kijken en interviews te lezen over redacteuren van tijdschriften. Dit onderzoek leidde mij naar een nieuw thema: beeldmanipulatie. Beeldmanipulatie Dit thema heb ik aan hand van literatuuronderzoek, en vergelijking van tijdschriften onderzocht. Daarnaast heb ik ook zelf beelden met Photoshop gemanipuleerd, en op basis hiervan mensen in mijn omgeving om hun mening over beeldmanipulatie gevraagd. Hieruit kon ik concluderen dat beeldmanipulatie vaak negatief opgevat wordt, terwijl fantasie een positievere connotatie heeft. Fantasie Om fantasie vanuit verschillende perspectieven te benaderen heb ik voor meerdere vormen van onderzoek gekozen. Zo heb ik een interview afgenomen onder 24 mensen, literatuuronderzoek gedaan (met name met betrekking tot de hersenen en kinderen), en online gekeken naar verbredende maar ook verdiepende informatie. Experiment Om mijn concept verder uit te werken heb ik gebruik gemaakt van mijn eigen fantasie. Begonnen ben ik bij het manipuleren van diverse beelden met behulp van Photoshop en het opstellen van collages. Uiteindelijk heb ik echter ook een proef-fotoshoot gedaan om te kijken hoe kinderlijke fantasie het beste te communiceren is. Positionering Er zijn verschillende kunstenaars en mensen die mij hebben geïnspireerd tot het vormen van mijn concept en uitwerking van mijn hoofdvraag. Ik heb vooral gebruik gemaakt van biografieën uit boeken, interviews van YouTube en Showstudio.com, beeldresearch en een tijdschrift onderzoek. Disseminatie Hiervoor heb ik vooral boeken met betrekking tot Tim Walker en tijdschriften –met name Vogue – bekeken om er achter te komen hoe ik mijn werk het beste kan presenteren.
Zoekend naar resultaat Eigen ervaringen Wat heb ik geleerd van mijn stage periode, bij een styliste? Tijdens mijn stage bij Libelle (Sanoma Media) heb ik mijn interesse voor de invloed van tijdschriften op de samenleving ontdekt. Een van mijn eerste lessen bij Libelle was hoe belangrijk het is voor een tijdschrift om trouw te blijven aan haar doelgroep. Zodra men het publiek uit het oog verliest, is de negatieve feedback van de consument namelijk niet ver te zoeken. Trouw aan de doelgroep is vaak te realiseren in een aantal regels of guidelines. Om het voorbeeld van Libelle te handhaven: Gezien de ‘Libelle vrouw’ een drukke moeder is met maatje 40-42 en een leeftijd tussen de 25 en 50 jaar, dicteren de regels dat de styling geen blote armen, te diepe decolletés, of los haar mag bevatten. De ‘Libelle vrouw’ is op zoek naar efficiënte inspiratie, naar hoe haar huidige garderobe zo goed mogelijk uit de kast te laten komen. Er is dus heel wat waarmee men als stylist voor de Libelle rekening moet houden: levensstijl, leeftijd, lichaamstype en bodyimage, en zelfs de klerenkast van de lezeressen. Als de stylist op zo veel factoren moet letten, heeft zij dan niet ook een zekere invloed hierop? Deze vraag deed mij besluiten op verder onderzoek te gaan. Welke invloed hebben tijdschriften op hun lezers, en wat doen zij met jou? En wat betekend stylist zijn? Tijdschriften/ Stylisten In de NRC verscheen in 2012 een interview met Karin Swerink – hoofdredactrice Vogue Nederland – waarin zij beschreef wat Vogue is en hoe het is om er te werken. Een zin uit dit interview sprak mij in bijzonder aan: “Het gaat om de emotie van het beeld” ( Karin Swerink: 2012); deze zin reflecteert namelijk ook hoe ik met beeld wil werken. Terwijl ik diverse in 2012 verschenen tijdschriften doorbladerde, maakte ik notities: wat valt op, waar ligt de nadruk, wat zijn terugkerende thema’s. Ik verdiepte mij erin hoe tijdschriften gebruik maken van beeld en welke invloed hun beeldstijl hierop heeft. Zo kwam ik erachter dat tijdschriften zeer selectief zijn in hun beeldkeuze, advertenties en artikelen die zij publiceren. In de loop der jaren krijgen stylisten steeds meer macht, en hebben designers hen meer en meer nodig (Tamsin Blanchard:2005). Als styliste wil ik graag fotoshoots voor tijdschriften styleren. Maar gezien stylist niet gelijk stylist is, besloot ik online te onderzoeken welke richtingen er binnen dit beroep bestaan, en welke invloeden styling heeft. Personal stylisten zoals Patty van Zomer en Myléne Kroon, van style counsul, ontwikkelen aan de hand van iemands psyche en persoonlijke kenmerken een styling die de innerlijke en uiterlijke sterke kanten van hun klanten tonen (Patty van Zomer en Mylene Kroon: 2012). Maar er zijn ook stylisten die voor BN’ers werken, en hun klanten hierbij bijvoorbeeld stylen voor fotoshoots. Danie Bles, styliste van Bekend Nederland en columniste voor het blad Grazia beschrijft dat een ideale styliste flexibel, precies en bereid moet zijn om hard te werken, en dat het een baan is waarin je vaak avonden werkt en het merendeel van de tijd alleen bent (Danie Bles: 2011). Dit was een goede onderzoek, in wat voor sector ik wilde werken. Hieruit kon ik voor mijzelf concluderen dat ik wilde stylen voor tijdschriften, en juist niet als personal styliste wilde werken. In ‘Body Cult Fashion’ stelt Dorothea Mink dat mode een instrument is om jezelf af te zetten tegen de omgeving, en dus ook een middel om te laten zien wij jij bent (2007). De stylist is hierin in mijn ogen een hulpmiddel die mensen helpt hun visie van zichzelf te presenteren. Als styliste kan ik hier dus gebruik van maken; ik kan de styling van mijn klanten, maar ook die van mijzelf aanpassen op welk imago zij willen portretteren. Beeldmanipulatie Tijdens mijn onderzoek naar tijdschriften en stylisten, stuitte ik steeds weer op beeldmanipulatie. De vraag wat beeldmanipulatie nou eigenlijk precies is en in hoeverre het wordt toegepast groeide steeds meer in mij. Steeds meer kreeg ik het gevoel dat beeldmanipulatie een belangrijk onderdeel van mijn onderzoek moest vormen, en tijdens mijn onderzoek werd dit gevoel bevestigt. Elk tijdschrift maakt gebruik van beeldmanipulatie. Het verschilt echter wel per tijdschrift hoeveel er aan het beeld veranderd wordt. Toen ik de Nederlandse Grazia, Cosmopolitain, Elle, de Vogue Italia, de Viva en Libelle uit 2012 met elkaar vergeleek, bleek dat beeldmanipulatie de stijl bepaald van een tijdschrift. De Viva gebuikt photoshop bijvoorbeeld minimaal om zo ‘naturel’ mogelijk te blijven. Bij de Elle en de Grazia
daarentegen kan men duidelijk zien dat er gebruik wordt gemaakt van photoshop; de modellen zien er ‘glad’ uit en hebben totaal geen oneffenheden (2012). Persoonlijk vind ik dat beeldmanipulatie een tijdschrift mooier maakt. Online zocht ik naar ‘beeldmanipulatie mode beelden’ en ‘fashion photography’ kwam ik erachter dat ik vooral die beelden mooi vond die in hun huidige vorm tot stand waren gekomen met behulp van photoshop. Om erachter te komen wat ik precies mooi vind aan beeldmanipulatie heb ik met behulp van photoshop beelden uit de Libelle veranderd door dingen toe te voegen of het modebeeld te veranderen. De resultaten waren meer een verhaal, meer een droomwereld, dan platte beelden. Zijn er ook personen die zeer tegen beeldmanipulatie zijn? Er zijn echter ook minder mooie kanten van photoshop bekend. De Photoshop-eerlijke actie van Sunny Bergman uit 2007 bijvoorbeeld pleitte ervoor dat tijdschriften eerlijk zouden moeten aangeven wanneer de door hun gepubliceerde afbeeldingen bewerkt waren. Door middel van logo’s zouden tijdschriften aangeven wanneer zij foto’s ingrijpend hadden bewerkt, zoals bijvoorbeeld het langer maken van benen, het versmallen van tailles, of het vergroten van borsten en verwijderen van rimpels, of als de beelden juist photoshop-vrij waren. Zo’n twaalf tijdschriften doen hier inmiddels aan mee. Nu kan de kijker zich dus zelf duidelijk een beeld maken van wat echt is en wat beeldmanipulatie is, en is het dus ook aan de kijker of hij of zij voor of tegen beeldvervorming is. Voor mij is het belangrijk te weten dat tijdschriften beeldmanipulatie niet gebruiken om het publiek te veranderen, maar juist om de kijker te inspireren. Je hoeft je als lezer niet per se te veranderen om zo te zijn als wat in de bladen gepubliceerd word, daar doelen tijdschriften niet op. Acties zoals de Photoshop-eerlijke actie zijn er ook juist om het publiek hiervan bewust te maken. Natuurlijk bepalen de gepubliceerde beelden in zekere mate hoe wij als publiek naar de wereld en naar onszelf kijken, maar de mate waarin de beelden daadwerkelijk invloed op ons hebben ligt in onze eigen handen. Fantasie Beelden die worden gemanipuleerd creëren een onwerkelijke wereld die ik persoonlijk mooi vind. Veel mensen ervaren gemanipuleerde beelden echter als negatief, juist omdat zij bewerkt zijn. Dit leidde mij op een zoektocht naar een manier om gemanipuleerde beelden in een positiever licht te zetten. Aan het einde van die zoektocht vond ik fantasie. Wat betekend fantasie? Volgens het van Dale online woorden boek is fantasie “het een vermogen om met behulp van aanwezige voorstellingen nieuwe te vormen, verbeelding” (2012). Hieruit maak ik op dat je een beeld met fantasie kunt bekijken en zo nieuwe ideeën bij je zelf kan oproepen. Wat verstaan andere onder fantasie? En hoe beïnvloed het ons? Om een beeld te krijgen van hoe anderen fantasie ervaren heb ik een open vragenlijst (zie Bijlage 1) afgenomen onder 24 personen. Uit de onderzoek bleek dat de twaalf personen die geen creatief beroep uitoefenen de maatschappij de schuld geven dat zij geremd worden in het gebruik van hun fantasie, omdat de maatschappij dit naar hun ervaring als kinderlijk ervaart, en zij zich daarom schamen hun fantasie vrije loop te laten. De drie ondervraagde psychologen vinden dat het fantasierijke kind nog altijd in ons schuilt, maar dat velen niet durven dit kind te tonen. Onder de ondervraagden die wel een creatief beroep uitoefenen zijn er negen van de elf die wel nog durven hun fantasie te tonen. Zij blijken uit de vragenlijst te vinden dat fantasie jou diegene maakt die jij bent, waardoor je makkelijker kan nadenken en het leven mooier inziet. Over het algemeen komt uit het onderzoek dat het woord fantasie word gekoppeld aan sprookjes, onwerkelijk, kleur en beleving. Dit staat ook gelijk aan waar kinderen over fantaseren. Daarnaast blijkt dat het juist de mensen zonder creatief beroep meer in contact blijken te zijn met hun kinderlijke fantasie, terwijl diegenen met creatieve beroepen blijken geneigd te zijn om over de toekomst of over zijn of haar werk en wat zij erin willen bereiken. Ook blijken de ondervraagden fantasie als een aangenaam gevoel en als een ontsnapping van de werkelijkheid te ervaren (2 mannen en 22 vrouwen: 2012-2013). Op dit laatste is dus ook de titel van mijn project gebaseerd, ik wil mijn publiek juist een mogelijkheid voor die ontsnapping bieden. Hersenen/ opvoeding Hoe werken hersenen tijdens fantaseren?En kan het aan de opvoeding of omgeving liggen hoe wij fantaseren? Ik heb gelezen over hersenhelften en theta-golven. De hersenen bestaan eigenlijk uit twee helften. Over het algemeen wordt aanvaard dat de linker hersenhelft samen hangt met taal en verbale communicatie en de rechter juist creativiteit en fantasie. ( P. Langendijk: 2005). Daarnaast hebben deze golven ook een grote invloed op fantasie. Deze vorm van hersengolven zijn namelijk nodig om te kunnen fantaseren en voor creatief denken. Zij worden voornamelijk geproduceerd als het lichaam en de hersenen zich in een rustfase bevinden, en komen
in grootste mate voor bij kinderen, maar verminderen vanaf hun vijfde levensjaar. Hierin zie ik ook een verband met vrije kinderlijke fantasie en een volwassene, meer rationele benadering van fantasie. ( P. Langendijk: 2005). Onze hersenen leiden, ze zijn dus voor een groot deel verantwoordelijk voor hoe en wat wij fantaseren. Fantasie, zoals bleek uit de definitie van Van Dale is gebaseerd op onze waarneming. Maar in hoeverre nemen wij daadwerkelijk de werkelijkheid waar? Is onze waarneming zelf niet al een deel beeldbewerking? Hoewel al veel filosofen zich op deze kwestie hebben gestort, wilde ik dit juist fysiologisch in plaats van filosofisch bekijken. In een online artikel van Rob Ouwekerk werd uitgelegd dat wij zien doordat wij visuele stimuli waarnemen die op ons netvlies valt. Al deze visuele waarnemingen worden doorgestuurd naar onze hersenen voor verdere verwerking. Onder anderen worden in onze hersenen de twee afbeeldingen (een uit elk oog) samengebracht tot één beeld (R. Ouwekerk:2012). Wij ordenen onze waarnemingen aan de hand van referentiekaders. Deze komen tot stand door onze kennis en ervaringen die wij tijdens ons leven opbouwen. Hieruit concludeer ik dat kinderen blanco de wereld in komen. Misschien is dit wel waarom zij zo onbevangen kunnen fantaseren, zij hebben immers nog geen kaders die hun fantasie begrenzen, en ook nog geen middel of reden om hun fantasie van de werkelijkheid te scheiden. Het is jammer dat de meeste volwassene het kind in zich hebben verloren. Van kinderen kan men veel leren; hun gebrek aan kaders geeft hen de mogelijkheid om in het nu te leven en hun creatief brein vrije loop te laten.Volwassenen daarentegen leven in schema’s, propvolle agenda’s en hebben geen tijd om onze brein creatief te werk te laten gaan. Alles moet volgens de linker, rationele hersenhelft. In een Russische krant kwam ik toevallig een artikel tegen waarin uitgelegd werd dat volwassenen bij het zien van beelden een beleving moet ervaren waardoor emotie wordt opgewekt. Personen die minder geneigd zijn naar beelden te kijken, zouden rationeler zijn aangelegd. Daarentegen zouden personen die veel naar beelden kijken fantasievoller te werk gaan, hoe meer men naar beelden kijkt, hoe meer je hersenen fantasie gebruiken (Switlana Kuzina: 2013). Misschien zouden volwassenen dus meer naar beelden moeten kijken, en dan met name beelden die een beleving vormen. Volgens Richard Walker heeft onze omgeving, en dus ook onze opvoeding maar kleine invloed op onze fantasie (R. Walker: 2002). De grootste invloed hebben, volgens Walker, onze hersenen. De hersenschors heeft volgens hem de leiding over alles wat een wezen tot een denkend en intelligent mens en individu maakt. Hoewel nog niet alle gebieden en functies van de hersenen volledig in kaart zijn gebracht, is wel al bekend dat mensen door middel van de associatiegebieden in de hersenen (waarin de stimuli uit de sensorische en motorische gebieden met elkaar in verband worden gebracht) in staat zijn te denken, herinneren en fantaseren. Hier ontstaat volgens Walker ook juist een ieders persoonlijkheid, en dus ook datgene wat ons van elkaar onderscheid. Je zou kunnen zeggen dat je persoonlijkheid een hele grote rol kan spelen in hoe verre jij je fantasie kan benutten, het zelfde kan je zeggen, dat jouw persoonlijkheid ook gelijk reflecteert met je kleding keuze en tijdschriften die je kiest. Je kan dan bijvoorbeeld al zien aan de kleding keuze of tijdschrift of de persoon fantasievol is in dat wat hij doet of denkt. Beeldtaal- experts Hoe gaan professionals in het creatieve vakgebied om met fantasie? Show studio is opgericht voor fotografen en kunstenaars die buiten hun portofolio wilde werken. Zij verlangden ernaar eigen beelden te creëren en niet de regels van merken en bureaus te moeten handhaven. Zij wilden met hun werk mensen aan het denken zetten, hen inspireren en hun eigen ik laten zien. (J Brand: 2009). In de jaren 90 werd (mode)fotografie gekenmerkt door het verlangen verhalen over te dragen die buiten de modewereld zouden vallen. Foto’s fungeerden niet langer alleen om de juiste lengte of modemerken te tonen, maar vertelden een verhaal en wekten emotie op ( J. Brand:2009). Een foto was meer dan alleen een plaatje. En dat is precies waar ook ik naar streef. Boudewijn Koole is een film maker die films maakt door het oog van een kind. Het zijn emotionele films waar je ziet hoe kinderen met de werkelijkheid omgaan. Hij meent dat als wij eens naar het kind zouden kijken en minder rationeel zouden zijn, het leven een stuk gemakkelijker zou worden (B. Koole: 2012). Tim Walker – fotograaf – is blij dat hij zijn dagen kan doorbrengen met dagdromen. Zijn werk komt dan ook voort uit deze soort van fantaseren. Het is kinderlijk, maar op een volwassene manier. Er zit emotie, beleving, een sprookje en kleur in het beeld. Omdat het beeld kinderlijk is, toont het de naïviteit en eerlijkheid van het kind. Dit allen zijn de eigenschappen die hij naar eigen zeggen verschrikkelijk zou vinden te moeten verliezen (T. Walker: 2012). Zoals je leest kan je op verschillende manieren een weg vinden in je eigen fantasie, neem bijvoorbeeld Boudewijn Koole hij wil juist de volwassen mens inspireren met zijn films, om het vanuit een kinderlijk oogpunt te filmen. Zelf vind ik dit best een interessante manier van werken die ik misschien ook wel kan toepassen om diepere betekenis aan mijn foto’s te geven. Zo, doet Tim walker dat ook, wat hij doet met fantasie zou ik graag ook willen toepassen en leren hoe ik dat moet doen.
Fotoshoot Hoe kan ik zelf, met mijn eigen ervaring en vooronderzoek, het kinderlijke fantasie overbrengen? Ik heb een fotoshoot georganiseerd om te kijken hoe ik het kinderlijke fantasie het beste kan overbrengen aan de kijker. Hiervoor heb ik een team geregeld – fotograaf, visagist en mode l– om zo tot het juiste beeld te komen. In deze serie foto´s wilde ik het kinderlijke spel van schaduwen weergeven in een volwassen context. De serie foto´s waren goed en inspirerend, maar voor mijn gevoel communiceerden zij kinderlijke fantasie nog niet genoeg. Deze fotoshoot heeft mij echter wel duidelijk gemaakt dat ik mij verder moet verdiepen in wat fantasie is en hoe ik het beste fantasie bij volwassenen kan uitlokken. Conclusie van mijn zoektocht Tijdens mijn onderzoek ben ik veel nieuwe informatie tegengekomen. Dit heeft mij naar een duidelijke hoofdvraag geleid en mij duidelijk gemaakt hoe ik mijn project wil positioneren. Daarnaast heeft mijn onderzoek mij ook geholpen te zien hoe ik mijn werk zo eenduidig mogelijk aan mijn publiek kan tonen. Door onderzoek in boeken, interviews, tijdschriften, kritische bronnen, eigen ervaring, een vragenlijst, casestudies en online kon ik mijn concept verduidelijken en verstevigen. In het begin van mijn onderzoek was ik gericht op het beroep wat ik na mijn studie wil uitoefenen. Dit heeft mij geholpen om een positie in te nemen over wat ik wilde maken. Gezien ik voor tijdschriften wil werken, wil ik graag beelden creëren later, die ook voor tijdschriften gebruikt zouden kunnen worden. Om een duidelijkere visie te krijgen van deze beelden ging ik op zoek naar wat ik mooi vind, en hoe dit relevant is voor de samenleving. Tim Walker is in deze fase van het proces een groot voorbeeld voor mij geweest. Zijn manier van denken en zijn proces van creatie heeft mij geïnspireerd in hoe ik mijn fotoshoot wilde aanpakken en hoe ik de juiste sfeer het beste kan weergeven in een foto. Uit het verhaal van Nick Knight blijkt voor mij dat wij – degenen in de modebranche – eigenlijk vrij beperkt worden door adverteerders. Zo kunnen fotografen bijvoorbeeld niet geheel hun vrijheid en creativiteit uiten tijdens fotosessies, waardoor het publiek juist weer beperkt wordt in het beeld wat zij te zien krijgen. Voor mijn eigen werk wil ik dan bij voorkeur werken met fotografen die geen beperkingen hebben en bij wie ik zelf de styling mag bepalen om zo mijn eigen verhaal aan de samenleving te kunnen. Uit het onderzoek heb ik kunnen concluderen dat fantasie idealiter tot een droomwereld zou leiden waarin bijna alles ‘perfect’ (Utopie) is. Een tijdschrift gebruikt hiervoor beeldmanipulatie, maar ook onze eigen hersenen creëren beelden van deze droomwereld. Fantasie zou je dus ook kunnen koppelen aan je persoonlijkheid als het aan R. Walker ligt. Als je kleurrijk fantaseert zou je een spontaan mens kunnen zijn. Zo kan je het ook weer koppelen aan tijdschriften en je kleding, alles reflecteert hoe jij bent als persoon. Dit alles heeft mij gebracht tot waar ik nu ben. De hedendaagse samenleving die deels het gevoel voor fantasie heeft verloren moet juist gestimuleerd worden hun fantasie weer vrije loop te laten. Running away from home moet de kinderlijke beleving van volwassenen weer naar boven halen, zodat zij met behulp van mijn beelden weer in contact komen met hun fantasie. Dit wil ik uitlokken met behulp van foto- en filmmateriaal wat ik samen met mijn verhaal en verschillende casestudies wil presenteren in een al dan niet digitaal tijdschrift. De casestudies gebruik ik voor het verhaal en om te begrijpen hoe ik fantasie kan uitlokken bij volwassen en wat beeld in de hedendaagse samenleving betekend. Hiervoor zal ik kijken naar Tim Walker, een fotograaf die graag speelt met kinderlijke fantasie. Ik zal kijken wat fantasie en beeld voor hem betekenen en hoe hij beeld maakt. Daarnaast zal ik ook kijken naar het tijdschrift Vogue; hoe is dit tijdschrift ontstaan en hoe inspireren zij hun kijkers. Daaruit kan ik zelf inspiratie en informatie op doen over hoe ik het beste een tijdschrift kan opzetten. De teksten over de casestudies zullen met enkele aanpassingen in het tijdschrift komen te staan, dit ligt er geheel aan in welke vorm ik het tijdschrift zal uitwerken. Deze cases zullen mij helpen antwoord te geven op mijn vragen en mijzelf te positioneren als mode communicator in opleiding en toekomstige stylist.
Inspiratie In de hedendaagse leven worden wij dagelijks door de media geconfronteerd met beelden die ons moeten prikkelen en aanzetten tot kopen. Wij kijken ernaar en zien alleen een product dat wij al dan wel niet zullen kopen. Omdat alles kant en klaar wordt voorgeschoteld denken wij alleen nog maar rationeel en in schema’s zonder enige uitwijking. Dit is iets wat nu in de samenleving speelt, mensen willen alles zo snel mogelijk gedaan hebben en als iets niet lukt, dan lukt het niet en stoppen ze ermee. Dit patroon wil ik proberen te doorbreken, om mensen zo weer hun fantasie vrij te laten toepassen. Met Running away from home wil ik diegenen in de samenleving aanspreken die het gevoel van kinderlijke fantasie kwijt zijn. Ik wil hun met beelden aanspreken, hun fantasie weer oproepen en hun inspireren. Wat mij in de afgelopen tijd – tijdens mijn onderzoek – duidelijk is geworden, is dat ik gebruik wil maken van fotostyling en foto’s of film om mijn publiek te prikkelen en zo hun fantasie aan te zetten een geheel eigen beleving te creëren. Hoe ik dit het beste kan bereiken heb ik onderzocht aan de hand van casestudies Tim Walker en Vogue en als aanvulling Stephen Jones en Viktor en Rolf. Allen personen die mij inspiratie geven en mijn fantasie opwekken. De reden dat ik juist deze twee casestudies heb gekozen om nader te onderzoeken is, dat zij mij inspireren tot nieuwe perspectieven en om anders te denken in de samenleving, maar juist ook om alles in mijn leven een beetje ‘rooskleuriger’ te zien. Tim Walker maakt beelden met een voor mij kinderlijke uitstraling, maar geeft ook juist de speelsheid weer die volwassenen nog kunnen hebben. Vogue magazine is daarentegen een heel volwassen blad dat over de hele wereld word uitgegeven. Zij creëren juist beelden die moet inspireren en hun artikelen verhalen vertellen verhalen over enkel succesvolle vrouwen of mannen. Vandaar dat ik denk dat de Vogue juist een goed contrast vormt met Tim Walker. Stephen Jones is volgens mij een goede aanvulling, omdat hij zijn klanten inspireert om even net iemand anders te zijn. En het label Viktor en Rolf staat bekend om hun fantasievolle beelden en ontwerpen van kleding die je niet zomaar over straat aandoet, maar die juist bedoeld zijn voor fotoshoots. Hun kleding is fantasievol en door hun te onderzoeken wil ik er achter komen of je ook fantasierijke kleding moet gebruiken om een fantasie beeld weer te geven. Deze vier inspiratiebronnen heb ik onderzocht door middel van online interviews en boeken over hen te lezen. Maar ook heb ik hun websites bestudeerd. Hierop volgt wat ik van elk van deze vier voor mijn project heb kunnen leren.
Tim Walker “The Child” Magisch, boeiend en excentriek. Dit zijn de woorden om het fantasierijke werk van Tim Walker te beschrijven. In zijn werk is aan elk detail aandacht besteedt, en niets ontbreekt er en niets is te veel. Zijn beelden zeggen juist daardoor meer dan duizend woorden. Vanuit de kern van een idee in zijn hoofd, ontwerpt hij sets, die tot in detail zijn fantasiewereld weerspiegelen. Zijn foto’s zijn dan ook gevuld met schoonheid, geven een gevoel van eigenzinnigheid, en lijken de mogelijkheden toegang te geven tot een ieders kinderlijke zelf. Zoals de titel het al verklapt, is Tim Walker voor mij nog een beetje kind. Tim Walker geboren in England ( 1970 ), is een bekende fotograaf voor onder andere Vogue en Mulberry (zie Bijlage 2). Hij begon met fotograferen toen hij een tiener was, maar pas vlak voordat hij naar de universiteit zou gaan begon het zich tot een echte passie te ontwikkelen tijdens een werkervaring. Een van zijn taken was het archief in Conde Naste Londen Bibliotheek bij te houden, waarbij de foto’s die hij vond (van Vogue UK) voor hem een gevoel van spel en fantasie opwekten en hem in zijn fotografie inspireerden. Hij maakte de Universiteit af en ging werken als freelance fotograaf en assistent, waarna hij verhuisde naar New York waar hij voor fotograaf Richard Avedon kon werken. Walker verbleef echter maar één jaar in New York voordat hij terug naar London verhuisde om voor zijn vader te zorgen die aan leukemie leed. Hij bracht veel tijd door bij zijn familie, en nam foto’s van alles, van zijn huis, zijn familie, de tuin, de schapen, dit zou voor hem als een soort therapie hebben gewerkt. In 1996 had hij hierdoor al een behoorlijk portofolio opgebouwd dat hij vervolgens meenam naar Vogue fashion director en al snel waren zijn eerste verhalende beelden gepubliceerd. Onderhand is hij een bekende fotograaf voor onder anderen Vogue en Mulberry (T. Walker: 2008). Zijn beelden zijn gebaseerd op jeugdherinneringen, van hem en van jullie allemaal. Met behulp van plakboeken en dagboeken, maakt hij ideeën voor zijn shoots voordat ze werkelijkheid worden, hij gebruikt woorden, verhalen en schetsen. Zijn fantasie lijkt oneindig, en hij is in staat om haar middels zijn ontwerpen in de echte wereld te plaatsen. Zo ontstaat er een beeld dat hij heeft “bewerkt” in een echte wereld, soort nostalgie. (zie Bijlage 3) Zijn foto’s wekken vaak herinneringen aan de jeugd op, en geven hierdoor een warm gevoel. Vaak lijken zij op een nostalgische droom, waarin ieder van jullie een punt van herkenning kan vinden. Walker is er erg in bedraven zijn beelden zo getrouw mogelijk aan de beelden in zijn hoofd te maken. Hiervoor hanteert hij een strenge selectie van de modellen. Hij gelooft erin dat de relatie tussen het model, het onderwerp, en de fotograaf goed moet zijn om zo ‘het’ beeld te kunnen maken. Een model is immers vaak een bepalend onderdeel van een foto; het model kan een foto maken of kraken. Het model moet het onderwerp dan ook begrijpen en een feeling krijgen van het geheel, het model moet in staat zijn om het verhaal te vertellen zonder dat ze een woord spreekt. Tim Walker noemt de modellen “silent movie actresses” ( Tim Walker, Penny Martin: 2009). Walker’s werelden zijn fysieke werelden, niets gebeurt digitaal. Alles wat je op de foto’s ziet, heeft tenminste in een tijdelijk fysieke wereld bestaan, zelfs het vliegtuig in de slaapkamer of de reuze poppen (zie afbeelding 4). Ik denkt dat juist dit fysieke bestaan van onwerkelijke dingen een sterker gevoel van echtheid van het beeld opwekt, ook al is een vliegtuig in een kamer in realiteit erg onwaarschijnlijk. Tim Walker vergelijkt zijn beelden met koken; “being able to mix a bit of a memory with a bit of something that you’ve seen on a film, together with something you’ve read in a book, and then a certain color. And you mix it up to create a new picture” ( Tim Walker, Penny Martin: 2009). Een mooi gegeven om mee te werken. Fotografen kunnen beelden maken die magisch aanvoelen, maar ook zij kunnen door de technische kant van het vak en de vele eisen en regels vanuit hun opdrachtgevers de fantasie uit het oog verliezen. Tim Walker slaagt erin zijn magie in elke campagne te bewaren. Zijn fantasiewerelden en de magie die hij hierdoor in beeld weet te vangen maken elk van zijn foto’s duidelijk herkenbaar als een ‘Tim Walker’. Hij weet gevoelens van vreugde en speelsheid in zijn beelden over te dragen, terwijl dit bij andere modefotografen juist zo vaak ontbreekt. Mode neemt zichzelf te serieus, terwijl er toch ook ruimte voor de positieve en lichte benadering zou moeten bestaan in de mode maar ook in modefotografie. Walker brengt dit element terug in de harde (mode)wereld. Iets waar wij van kunnen leren en zoals hij zijn studenten leert; “Always photographe what you love” ( Tim Walker Fotograaf, E- TV: 2012). Hierin kan ook ik mij goed vinden; als je namelijk iets doet waarvan je houd, of waarnaar jouw passie uitgaat, reflecteert deze toewijding zich in het resultaat en kunnen ook andere mensen jouw passie waarnemen.
Van Tim Walker kan je dus vooral leren dat fantaseren en dagdromen juist een positieve draai aan je leven kunnen geven, ook aan je professionele leven. De beelden die hij maakt vertolken een soort terugkeer naar je kindertijd. Zijn beelden vertellen verhalen, en wij als volwassenen begrijpen deze verhalen omdat zij refereren aan onze kindertijd (zie Bijlage 5).
‘And Vogue!’ Niet al te lang geleden kregen wij in Nederland na lang wachten een eigen editie: Vogue Nederland. Vogue is ‘het blad der bladen’ voor de modieuze en onafhankelijke vrouw. Het is een magazine dat klasse heeft en een chique uitstraling. Vogue werd in 1892 als society magazine opgericht in New York. Destijds gaf het een fotografisch en literair verslag van vrouwen. In de jaren vijftig van de vorige eeuw toonde het de ideale huisvrouw, in de jaren zeventig de werkende vrouw, en tegenwoordig zie je de ‘ondefinieerbare’ vrouw. In de vroege jaren lag de focus op de tradities van de high society, af en toe verschenen enkele columns over hoe zich te kleden voor bepaalde gelegenheden, maar daarnaast was Vogue beslist nog geen modeblad (zie Bijlage 6). De ruimte die nu aan modefotografie gewijd wordt, werd destijds besteed aan verhalen en artikelen over succesvolle vrouwen in de wereld. Natuurlijk kan dit ook inspirerend zijn, vrouwen kunnen geïnspireerd raken door anderen die de top reeds hebben bereikt, en een gevoel meer te willen in de wereld kan ontstaan. Zoals in modefotografen met de camera een beeld vastleggen, creëren schrijvers met woorden beelden. En net als fotografieën kunnen ook teksten fantasie opwekken. In 1909 maakte Condé Nast van Vogue een modeblad. De covers werden geïllustreerd en groeiden uit tot voorbeelden voor de kunsten in elk decennium van de twintigste eeuw. Vogue staat sindsdien voor mode, succesvolle vrouwen, en society (Georgina Howell: 1976). Onderhand publiceert Vogue wereldwijd. In ieder land verschillen de inhoud en de beelden, specifiek ontworpen voor de lezeressen uit elk land. De Nederlandse Vogue bijvoorbeeld is sober, underground en een licht zakelijk (zie Bijlage 7). Volgens hoofdredactrice Karin Swerink, heeft dit te maken met de sfeer in Nederland; het is dan ook niet verbazingwekkend dat de – alleen Nederlandse stylisten – dit ook tot uiting brengen in de stylings voor de te publiceren beelden ( Karin Swerink:2012). De Italiaanse Vogue daarentegen is erg uitbundig. Er word volop gebruik gemaakt van sieraden, en de beelden zijn sexy, uitbundig en uitdagend, net zoals de Italianen. De Britse Vogue, is ondanks zij een van de oudste Vogue-dochters is, vooral jong gebleven. Zij tonen hun jeugd door met name gebruik te maken van jonge modellen in vrolijke, jeugdige en zomerse outfits. Voor ieder wat wils! Over het algemeen kan je zeggen dat de huidige Vogue wereldwijd draait om schoonheid, dromen en perfectie. Het is, was, en blijft, een tijdschrift dat iedere vrouw van jong tot oud koopt en waarmee jij jezelf kan identificeren. De vrouwen die Vogue kopen gaan mee met de mode en nieuwste schoonheidstrends. Met het tijdloze thema ‘schoonheid’ is het dan ook niet verwonderlijk dat Vogue altijd jong blijft. Dit komt ook terug in de slanke, rimpelloze modellen, allen tussen twintig en dertig jaar ( Julia Twigg: 2010). Wat voor mij ontbreekt in Vogue is de aandacht voor vrouwen op leeftijd. Zoals gezegd wordt Vogue door iedere vrouw, ongeacht haar leeftijd gelezen. Maar haar lezeressen worden allen met jonge, rimpelloze vrouwen geconfronteerd. De identificatie met het blad, die ook zeer belangrijk is voor de conversie, wordt naar mate de lezeressen ouder worden dus meer en meer bemoeilijkt. Het blad sluit steeds minder aan bij hun behoeften, maar schoonheid, dromen, en perfectie tijdloze thema’s zijn waarmee elke vrouw zich graag bezig houd, lijkt Vogue desondanks ook onder oudere vrouwen een stevige lezersplatform te bezitten. In Nederland verkoopt iedere grotere kiosk Vogue uit verschillende landen. Zelf koop ik graag de Russische en Italiaanse Vogue in plaats van de Nederlandse, juist omdat ik van de uitbundige en overdreven beelden die zij leveren houd (zie Bijlage 8). Zij geven mij inspiratie en ik geniet ervan ernaar te kijken. De in gepubliceerde beelden kunnen dus heel bepalend zijn in welk voor tijdschrift je koopt. Je gaat immers op zoek naar tijdschriften waarmee jezich kan identificeren.
No longer a still image... Wij zijn gewend om dagelijks een overvloed aan beelden te ontvangen, elke dag. Je let er misschien niet eens meer op, maar we kijken tv, lezen de krant, en komen onderweg billboards tegen. We worden overspoeld! Deze beelden raken het publiek echter vaak minder sterk dan de beelden van Tim Walker of in de Vogue. Vaak zijn het informatieve beelden, met niet zelden een stukje tekst als aanvulling op het plaatje. Nu zijn echter ook bewegende beelden op komst. Naast film en tv worden bewegende beelden nu ook deel van de modefotografie. Deze ontwikkeling is sinds het einde van het laatste decennium in opkomst, met name zie je dat op het internet. Designers en grote campagnes maken een “short fashion film” om zo hun zelf te positioneren in de samenleving en cultuur. Naast de fotoshoots van de collecties, tonen zij korte filmpjes van sfeerimpressies en het thema van de collectie. Hierdoor worden bij het publiek dus meer zintuigen dan alleen visie geprikkeld in de beeldvorming over de nieuwe collectie. Tijdschriften lijken zo steeds meer een meer interactief te worden. Misschien verdwijnen de stille beelden met de tijd wel geheel uit de bladen?! Nu al kunnen wij digitaal onze tijdschrift bekijken, maar dat roept ook de vraag op of de digitale versie de huidige vorm van tijdschriften overneemt, of dat zij steeds interactiever zullen worden en wij binnenkort ook de making off films van fotoshoots in bladen kunnen bekijken en de interviews in film variant zullen zien (Nathalie Khan: 2012).
SHOWstudio is hier een mooi voorbeeld van. Het is opgericht door Nick Knight in het jaar 2000, dat een interactieve mode platform is geworden. SHOWstudio noemt zichzelf “the home of fashion film”, hun fashion films zijn niet gebaseerd op adverteerders. Het is opgestart om uit de branding en advertisement regelingen te komen, fotografen en stylisten kregen steeds meer beperkingen in hun vakgebied, waardoor ze weinig vrijheid kregen in het creëren van hun eigen fantasie in beeld. De studio wil door dit platform een andere mening geven over mode, dat mode niet alleen bekende merken hoeven zijn, maar dat mode ook gewoon een mooi beeld met verhaal kan leveren en waarbij de kleding merk geen rol speelt ( Nathalie Khan: 2012). Kleding kan in bepaalde fotobeelden wel een grote rol spelen, door de juiste kleding keuze te maken ongeacht de merk bepaald de hele sfeer van het beeld. Het is net wat voor sfeer je wilt weergeven, wil je een realistische mode sfeer, dan is het logischer dat je kleding gebruikt die je dagelijks aan kan doen. Maar voor een high fashion fotoshoot of short film kan kleding die wat fantasievoller zijn die je niet dagelijks aan doet juist de impressie geven aan de kijker zodat hij er in mee gaat en verdwaald samen met jouw fantasie. Stephen Jones en Viktor & Rolf zijn ontwerpers die kleding/ hoeden maken waar je een verhaal bij nodig hebt om hun idee van denken te begrijpen. Hun ontwerpen zijn fantasierijk en uitbundig. Stephen Jones is een eigenzinnige hoeden maker, bij wie elk van zijn hoeden een persoonlijkheid heeft. Hij begon in 1976 - de Punk jaren – hoeden te maken voor mensen waar hij om gaf, hij ontwerpt hoeden voor bepaalde gelegenheden waar alleen die hoed bij gedragen kan worden. De hoed had op zich zelf al een persoonlijkheid, want als je die bij een ander gelegenheid zou dragen zou het uit de toon vallen. Hij verzint een heel verhaal achter een collectie hoeden, zodat elk hoed een eigen personage draagt (zie Bijlage 9). Ook modeontwerpers met wie hij samenwerkt houden van de verhalen en persoonlijkheden die zijn houden oproepen. Hoeden vormen de accenten in hun collecties (Stephen Jones:2010). Dit is te vergelijken met hoe fotografen de modellen en de kleding zien die zij vastleggen. Een fotograaf kan gewoon fotograferen met een model, maar als je de juiste model te pakken hebt, die begrijpt wat je bedoelt en de hele sfeer van het concept snap, dan krijg je een ‘uitroepteken’ achter je foto. De kleding van een foto is dan een groot ‘uitroepteken’ achter je foto’s. Neem bijvoorbeeld Viktor & Rolf: zij maken collecties die volume hebben en fantasierijk en uitbundig zijn. Met deze kledingstukken zie je niemand mee lopen, misschien Lady Gaga wel, maar de gemiddelde persoon in onze samenleving niet (zie Bijlage 10). Wij vinden dat mode beoordeelt moet worden als mode, en het dus ook zo moet functioneren. Viktor & Rolf houden persoonlijk zich liever bij hun eigen kleding, dan de evolutie van stijl of hoe jij je moet kleden. Zelfs als ontwerpers zitten zij nog steeds een balans te zoeken tussen de medium mode en de manier van communiceren er van, ze hopen door tijd en onderzoek naar de communicatie, hierin een balans te vinden van mode (kleding) en de communicatie van mode (Susannah Frankel: 2008) .
Running away from home Het beeld in de hedendaagse samenleving kan je op verschillende manieren opvatten. We kunnen beelden beleven in tijdschriften, daar word gebruik gemaakt van selectief beeld per tijdschrift dus ligt geheel aan ons hoe wij er tegen over staan. Beeld die word gebruikt zoals langs de weg of reclame folders, die je snel weer vergeet of beelden die inspiratie geven en een terugblik geven op je kindertijd. Om beeld te maken moet je met verschillende factoren rekening houden; wat is de sfeer, heb ik een goed model, voor wie doe ik het, welke kleding keuze neem ik voor de styling, welke fotograaf, welke visagist en wat is de locatie. Dit allemaal zorgt voor een beeld die “perfect” uit kan zien, en de sfeer kan geven die jij wilt overbrengen aan de kijker. Beelden hebben in deze hedendaagse leven veel invloed op ons, ze positioneren ons in de samenleving en geven ons inspiratie en informatie. Maar wat ik vooral wil is dat ik de mensen inspireer met hun kinderlijke fantasie, een kleine touch van Tim walker verwerk in mijn eigen recept tot fotografie en/of film, en hiermee hun fantasie kan triggeren, zoals Vogue dat ook kan en zo groots is geworden. Ik wil hierin fotografie gebruiken, omdat het door alleen maar stil staande beelden een verhaal kan vertellen en film omdat dit de nieuwste toekomst is in fotografie en magazine evolution. Film creëert een gevoel van linear time, digitale beelden zijn hierin de toekomst van communiceren. Voor Running away from home komt er en serie foto´s die de volwassen mens zal aanzetten om hun fantasie weer te gebruiken. Hiervoor heb ik al een fotoshoot uitgewerkt, die de spel tussen het kinderlijke fantasie van schaduwen, weergeeft in een volwassen context. Deze serie foto´s (zie bijlage 11) zijn nostalgisch, maar voor mij nog niet wat er moet communiceren. Juist door deze onderzoek van Tim Walker en Vogue heeft het me geholpen kritisch te kijken naar mijn eigen foto´s/styling om zo tot een juiste serie foto´s te komen. Mijn afstudeer project – Running away from home– word een combinatie van Tim Walker´s beelden die een fantasievolle betekenis hebben met de realiteit van ons dagelijks leven. Foto´s die teven ook digitaal kunnen worden bekeken op je mobiel, dat betekend; als je de foto scant het gaat bewegen, zodat je meer interactie krijgt tussen de kijker en het beeld. “Till today is fashion no longer still”.
Een proces zonder einde. Tijdens mijn research ben ik veel nieuwe informatie tegengekomen, dat mij heeft geleid naar een duidelijke hoofdvraag en het beantwoorden er van. Zo heeft het interview onderzoek mij geholpen een antwoord te geven hoe ik fantasie kan overbrengen door vragen te stellen, wat anderen van fantasie vinden. Beeldresearch heeft mij goed geholpen kritisch naar beelden te kijken welk beeld je het beste kan gebruiken of toch niet. De fotoshoot die gedaan is, was een opzet van Running away from home, het was een manier om erachter te komen hoe ik met fantasie kan spelen. Het is een fotoshoot die de kinderlijke spel weergeeft op een volwassen manier, kinderen speelde vroeger met handen zoals voor het licht konijntjes of hondjes met handen te maken. Ik heb dit gegeven opgepakt en daarmee een fotoshoot georganiseerd, kleding en de bijhorende accessoires geregeld. Ik heb beelden laten illustreren die kinderlijke sprookjes weergeeft maar dan wat enger getekend. Ik heb deze illustraties met behulp van een projector op het model geschenen en zo het beeld gecreëerd. De beelden stralen volwassenheid uit maar je ziet het spel van de schaduwen terug van de kindertijd maar dan volwassener. De resultaat was inspirerend en mooi, maar niet wat ik wilde communiceren. De emotie en realiteit miste ik. Door de casestudies goed te bestuderen zag ik bij Tim Walker meer realiteit, omgeving speelt daarin een belangrijke rol, en een verhaal daarbij is wel belangrijk.
Eigen ervaring Tijdens mijn stage bij het blad Libelle, heb ik vele nieuwe inzichten gekregen in het werk achter de schermen van een tijdschrift. Door deze stage is mij duidelijk geworden dat ik in deze industrie wil werken. De belangrijkste inzicht die ik heb opgedaan is dat elk medium bepaalde regels kent waar men zich als modestyliste aan dient te houden. Voor een tijdschrift zijn dit onder anderen dat men in de styling rekening moet houden met de leeftijd en levensstijl van de lezeressen. Styling en tijdschriften De quote van Karin Swerink ‘het gaat om de emotie van het beeld’ heeft mij aan het denken gezet over hoe ik beeld wilde benaderen. Deze quote is mij ook tijdens het gehele onderzoek bij gebleven. Dit is namelijk ook wat ik voor mijn beeld wil; spreken met emotie. Het onderzoek naar styling en stylistes heeft mij met name inzicht gegeven de diverse takken van stylist. Zo zijn er bijvoorbeeld personal stylisten, stylisten voor BN’ers, voor bladen of voor modeontwerpers. Dat stylistes steeds belangrijker worden, was voor mij doorslaggevend. Dit betekend namelijk dat ik als styliste serieus kan genomen worden door de samenleving, en een belangrijke functie kan spelen. Beeldmanipulatie Een belangrijke vraag waaraan ik door middel van dit onderzoek antwoord wilde geven was of ik wel of niet gebruik wilde maken van beeldmanipulatie. Nadat ik de beelden in diverse tijdschriften heb bestudeerd, kwam ik tot de conclusie dat ik het niet erg zou vinden als mijn beelden bewerkt zouden worden; bewerking kan namelijk ook helpen een beeld te versterken, en het kan jouw visie compleet maken met dingen die er in de werkelijkheid gewoon niet konden zijn maar wel een integraal deel van het concept vormen. Fantasie Gezien ik veel negatieve meningen over beeldmanipulatie heb gehoord, maar onwerkelijke beelden mij alsnog aanspreken, kwam ik op ‘fantasie’. Hierover heb ik met name door middel van een vragenlijst veel kennis op kunnen doen over hoe mensen fantasie ervaren. Daarnaast heb ik ook onderzoek gedaan naar de functie van de hersenen in fantasie. Hierdoor heb ik nu ook begrip van de fysiologische processen van fantasie. In een Russische krant las ik hierover dat het veel kijken naar beelden volwassenen zou helpen hun twee hersenhelften – de rationele en de creatieve – beter samen te laten werken en ook meer te laten fantaseren. Eigen fotoshoot De serie foto’s die zijn gemaakt, was een goed onderzoek hoe ik zelf fantasie kan overbrengen. Ik heb erdoor geleerd dat de omgeving een hele grote rol speelt, waardoor een foto juist meer kan communiceren.
Casestudies Ook casestudies vormden een deel van mijn onderzoek. Zo heb ik gekeken naar Tim Walker, Vogue magazine, SHOW studio, Stephen Jones en Viktor & Rolf. Het meeste heeft mij hierin het onderzoek naar Tim Walker geholpen. Zijn manier van denken, doen en fotograferen inspireerde mij. Hij heeft mij geholpen om een duidelijk zicht erop te krijgen wat voor beeld ik wil maken. Tim Walker baseerd zijn op zijn jeugdherinneringen die hij dan via fotografie tot leven brengt. Hij beschrijft in zijn verhaal duidelijk hoe hij dit allemaal doet en wie hij er allemaal voor nodig heeft. Door hem werd mij duidelijk dat ik door iets kinderlijks in mijn beeld op een volwassen manier te tonen mijn doel kan bereiken. Wel moet ik daarbij in de gaten houden dat de gehele sfeer van de sets en het model moet passen om het plaatje zo te kunnen maken dat het de juiste emotie weergeeft. De Vogue heb ik onderzocht omdat dit het tijdschrift is waarvoor ik graag op een dag zou willen werken. Voor mij was het belangrijk te onderzoeken hoe Vogue omgaat met beeld. Ik kwam erachter dat elk land haar geheel eigen Vogue heeft, zowel qua inhoud, maar ook wat beelden betreft. Elke Vogue, wereldwijd, draaid echter in essentie om om schoonheid, succesvolle verhalen, en jeugd. Fotografie Omdat fotografie een integraal deel van tijdschriften is, heb ik gekeken naar haar toekomst. Bewegende beelden zijn in opkomst. Tegenwoordig ontwikkelt zich een samenwerking tussen stilstaande en bewegende beelden in de tijdschriften industrie. Dit heeft mij ertoe geleid dat ook ik graag in mijn Running away from home de stil staande beelden wil aanvullen met bewegende beelden.
Referentielijst
Boeken
Brand, J. (2009). Mode en verbeelding, over kleding en kunst: Mode als foto. Zwolle: De jonge hond. Brand, J. (2009). Mode en verbeelding, over kleding en kunst: SHOWstudio.com. Zwolle: De jonge hond. Evans, C. en Frankel, S. ( 2008). The house of Viktor & Rolf. Londen: Merrell Publishers Limited. Howell, G. ( 1976). In Vogue, six decades of fashion. Londen: Allen Lane Penguin Books ltd. Jones, S. ( 2010). Stephen Jones & het accent op de mode. Antwerpen: Lannoo. Khan, N. ( 2012 ). Cutting the fashion body: why the fashion image is no longer still. Londen: Berg Publishers. Langendijk, P. (2005). Alfa- hersengolven: probleem of uitdaging?. Deventer: Ankh- Hermes. Mink, D. (2007). Fashion: Language of the Self. In Fashion Body Cult Fashion ‘. Germany 2007. Muir, R. ( 2008 ). Tim Walker Pictures. Londen: Teneues. Twigg, J. ( 2010 ). How does Vogue negotiate age? Fashion, the body, and the older woman. Londen: Berg Publishers. Walker, R. ( 2002 ). Hersenen, hoe de grijze stof van binnen werkt. Antwerpen: Standaard uitgeverij.
Film
E- TV. “Tim Walker Fotograaf”. https://www.youtube.com/watch?v=2kI_Ul0wlxQ . (10-2012)
Penny martin. “Tim Walker” ( 3 juni, 2009). http://showstudio.com/project/in_fashion/tim_walker. ( 10-2012)
Internet pagina’s’
Patty Zomer en Mylene Kroon. “About” http://www.stylecounsel.nl/# (31-10-2012) VPRO. “VPRO thema: na beperkt houdbaar”. (6 september 2007) http://www.vpro.nl/programma/beperkthoudbaar/afleveringen/35904347/ (6-11-2012) Van Dale. “Fantasie” (2012) http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=fantasie&lang=nn (15-11-2012)
Kranten
Switlana Kuzina ( 2013 ). “Как быть счасливым”. IN: Komsomolskaja Pravda (7 november, 2013). Pp - 10.
Online artikelen
Danie Bles. “Hoe word je styliste”. ( 3 maart 2011) In: Grazia. http://www.grazia.nl/2011/01/03/daniebles-hoe-word-je-styliste/ (31-10-2012) Marijn van der Jagt. “Interview Boudewijn Koole, grote thama’s door kleine ogen” (16 april 2012) . In: De Republiek der letteren en schone kunsten. http://www.vn.nl/boeken/schrijver/interview-boudewijnkoole-grote-themas-door-kleine-ogen/ (30-11-2012) Milou van Rossum. “Interview met Vogue- hoofdredacteur Karin Swerink” In: NRC ( 24 februari 2012). http://www.nrc.nl/mode/2012/02/24/interview-met-vogue-hoofdredacteur-karinswerink/?utm_campaign=gerelateerd&utm_source=sidebar. (16-10-2012) Rob Ouwekerk. “Hoe komen de signalen van de netvliescellen in onze hersenen?” (2012). http://www.natuurkunde.nl/artikelen/view.do?supportId=782356 (22-1-2013) Tamsin Blanchard. “Warum haben Stylisten so viel Macht? ( 29 september 2005). In: Zeit. ”http://www.zeit.de/2005/40/Mode_2fStylisten/seite-1 (16-10-2012)
Bijlagen Bijlage 1. Naam: Geslacht: Leeftijd: Beroep: Aan welke woorden denk je als je het woord fantasie hoort? Wat is fantasie voor je? Wat denk je dat andere onder fantasie verstaan? Wat is jouw fantasie? Wat was jouw fantasie toen je nog kind was? Gebruik jij je fantasie in het dagelijkse leven? (bijvoorbeeld in het oplossen van problemen) Zo ja of nee, hoe/waarom? Gebruik jij je fantasie in je beroep? Zo ja of nee, hoe/waarom? Geeft het beroep dat je beoefend je genoeg fantasie om alles uit je zelf te halen? Zo ja of nee, hoe/waarom? Wat moet een ander “doen” om jouw fantasie te prikkelen? ( Zoals bijvoorbeeld een kunstenaar sommige mensen prikkelt met zijn kunstwerk ) Ben je tevreden over jezelf of wil je meer uit jezelf halen? Zo ja of nee, hoe/waarom? Fantasie word vaak geassocieerd met het kind, wat vind jij? Vind jij dat je nog dat kleine kind in jezelf hebt om fantasierijk te kunnen fantaseren? Zo ja of nee, hoe/waarom? Wie of wat inspireert jouw en op welke manier inspireren ze jouw? Heb je tips om bij mensen de fantasie los te maken?
Bijlage 2.
Mulberry Fall 2012, Tim Walker.
Bijlage 3.
Boek, Tim Walker; Pictures.
Bijlage 4.
Boek, Tim Walker; Pictures.
Bijlage 5.
Tim walker for vogue italia january 2008.
Bijlage 6.
Boek; In Vogue, six decades of fashion.
Bijlage 7.
Vogue NL 2012.
Bijlage 8.
. Vogue Russia 2012.
Bijlage 9.
Boek; Stephen Jones.
Bijlage 10.
Boek; Viktor en Rolf.
Bijlage 11
Beeldserie Running away from home.