NR.
GEMEENTEBESTUUR UITGEEST Nota / advies van: Jan Stuifbergen Behandelende afdeling: Ruimte / Ruimtelijke ontwikkeling Datum: 10-09-2012 TITEL: Fort Krommeniedijk KORTE PROBLEEMSTELLING/ONDERWERP: Voorontwerp van bestemmingsplan Fort Krommeniedijk met toelichting van initiatiefnemers voor Commissie GGZ 02-10-2012
(i.v.m. B en W notulering zeer beknopt advies, voor uitgebreid advies z.o.z.)
SAMENVATTEND ADVIES: Akkoord gaan met vooronlwerpbestemmingsplan en het voorontwerpbestemmingsplan voorleggen aan de Commissie Grondgebiedzaken, waarin de initiatiefnemers een toelichting geven. Behandeling in de gemeenteraad: Nee
Datum: n.v.t.
Bespreken in Commissie: GGZ 02-10--2012
Paraaf afd.hoofd:
Voorlichting: Nee
Bespreken GO/OR: Nee
Openbaar: Nee
Advies secretaris:
Vragen/opmerkingen portefeuillehouder:
Conceptbrief samenstellen i.o.v. portefeuillehouder: ja/nee Bespreken
Akkoord Burgemeester Secretaris Wethouder Spaanderman
-
A
Wethouder Linnartz Wethouder Selij
*/
Besluit van B&W d.d.: 18-09-2012 Aanhouden Wel bespreken in GGZ van 2 oktober 2012. Persbericht:
Nummer: B2012.1117
ADVIES BEHANDELENDE AFDELING: Probleemstelling: (wie, wat, waar, wanneer, waarom)
In een gezamenlijk initiatief wordt door: - Stadsherstel Amsterdam NV, - The Care Factory, - GGZ Noord Holland Noord, - Dijk en Duin - Parnassia (woonbegeleiding van mensen met psychiatrische problemen), - RJBW/KA/M (Regionale instelling voor beschermd wonen/Kennemerland Amstelland / Meerlanden) en - Landschap Noord Holland een plan ontwikkeld om het Fort Krommeniedijk te restaureren en daarin een trainingscentrum te vestigen voor 20 jongeren met een autistische stoornis. Ook is het plan om een bezoekerscentrum te vestigen. Oplossing: (hoe kunnen we de doelstelling
bereiken)
1. Voorgeschiedenis Na een behandeling in de Commissie GGZ van 8 juni 2010 (cielO.0074) heeft het college van b&w bij brief van 4 augustus 2010 (U2010.2874) aan Stadsherstel bericht, dat in principe geen bezwaar bestaat tegen haar plannen om het Fort Krommeniedijk te restaureren en te gebruiken als woon- en werkruimte voor autistische jongeren en het herbouwen van de fortwachterswoning. Vanwege de afwijking van het geldende bestemmingsplan is een nieuw op dit initiatief afgestemd bestemmingsplan nodig. In hun brief heeft het college medegedeeld, dat alle voor het nieuwe besternmingsplan nodige werkzaamheden door Stadsherstel of in haar opdracht en op haar kosten dienen te worden uitgevoerd. 2. Toelichting plannen Op 2 juli 2012 zijn op het Fort Krommeniedijk de plannen toegelicht door Stadsherstel, The Care Factory en Landschap Noord Holland. Hiervoor waren het college en de raadsleden uitgenodigd. In de hierbij gevoegde brief van 11-09-012 (intl 2.3528) is een samenvatting van die bijeenkomst gegeven. 3. Overleg met wethouders Linnartz en Spaanderman Op 01-08-2012 heeft een overleg plaatsgevonden tussen Stadsherstel, The Care Factory en Landschap Noord Holland. In de bijgevoegde brieven van The Care Factory van 11-09-2011 (intl2.3526) en van GGZ Noord Holland Noord, RIBW KA/M en Parnassia/Bavo van 31-07-2012 (intl 2.3527) wordt ingegaan op de voornaamste in dat overleg aan de orde gekomen vragen. 4. Erfgoedpark De Hoop Het RAUM heeft kennis genomen van het idee om de huisvesting van de hier bedoelde doelgroep te realiseren op het terrein van het Erfgoedpark De Hoop. Het RAUM heeft het idee niet opgenomen als mogelijke activiteit in het concept voor de Nota van Uitgangspunten voor een alternatieve exploitatie van het erfgoedpark. De Care Factory, GGZ Noord Holland Noord, Dijk en Duin en REBW/KA/M vinden de locatie niet geschikt voor de doelgroep. 5. Voorontwerp bestemmingsplan In opdracht van Stadsherstel heeft RBOI een voorontwerp voor een besternmingsplan (12012.4065) vervaardigd. In dit voorontwerp heeft het fort en de fortwachterswoning (voor het beheerder) de bestemming van "Maatschappelijk". Binnen die bestemming is naast het trainingscentrum voor de doelgroep ook een kleinschalige horecagelegenheid uit ten hoogste categorie la uit de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan. Onder categorie la dient te worden begrepen een broodjeszaak, crêperie, croissanterie, cafetaria, koffiebar, theehuis, lunchroom, ijssalon en snackbar. In de groenvoorziening tussen het fort en de Lagendijk is ook parkeren toegestaan. In de Toelichting wordt onder 2.3 "Verkeer" op de onderwerpen verkeersstructuur, parkeren en verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling ingegaan. De conclusie is, dat het aspect verkeer de ontwikkeling niet in de weg staat. 2
3
6. Procedure Bijgevoegd is een procedureschema (intl2.3540), te beginnend met een bespreking in de Commissie GGZ van 02-10-2012, een aankondiging van het voornemen om het bestemmingsplan te herzien, gevolgd door een inspraakprocedure en het vooroverleg met de deskundige instanties. Volgens dit schema kan het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage worden gelegd en op 28 juni 2013 worden vastgesteld. 7. Portefeuillehouders De portefeuillehouders Linnartz en Spaanderman gaan akkoord om deze aangelegenheid te agenderen voor de b&w-vergadering van 18 september 2012, opdat het geagendeerd kan worden voor de Commissie GGZ van 2 oktober 2012. Financiële aspecten/risico's: De kosten van het vervaardigen van het bestemmingsplan zijn voor rekening van Stadsherstel NV (B&W-besluit B2010.1000 en brief U20102874). Na de Cie GGZ van 02-10-2012 wordt een planschadeovereenkomst gesloten om hetrisicovan planschade voor de gemeente uit te sluiten. Ten aanzien van het aanspraak kunnen maken op de WMO is op dit moment nog veel onduidelijkheid. Een en ander is onder andere afhankelijk van de eigen financiële middelen en de politieke besluitvorming vanuit het Rijk over wanneer welke categorieën jongeren vanuit de AWBZ worden overgeheveld naar de gemeenten. Samengevat advies: (zoals voorzijde) Akkoord gaan met voorontwerpbestemmingsplan en het voorontwerpbestemmingsplan voorleggen aan de Commissie Grondgebiedzaken van 2 oktober 2012, waarin de initiatiefnemers een toelichting geven. PARAAF OF
PUBLIEKSZAKEN/
FINANCIËN/
STAFAFDELING /
AKKOORD
AKKOORD
AKKOORD
VERZEKERINGEN /
RUIMTELIJK
RUIMTELIJKE
AKKOORD
BEHEER/AKKOORD
ORDENING/AKKOORD
ADVIES MEDE-ADVISEUR INKOOP/ AKKOORD
ADVIES:
3
Aan Van
Burgemeester en wethouders van de gemeente Uitgeest The Care Factory
Concept 11-9 2012
Geachte dames en heren,
Middels deze brief willen wij, in navolging op onze brief van 31 juli 2012 en op uw verzoek, toelichting geven op de doelgroep en de financiering van het trainingscentrum in het Fort bij Krommeniedijk. In het gesprek dat The Care Factory, Stadsherstel en Landschap Noord Holland hadden op 1 augustus 2012 met de wethouder ruimtelijke ordening dhr. Linnartz en de wethouder zorg dhr. Spaanderman gaven zij aan vragen te hebben over een aantal belangrijke thema's. 1. Worden de jongeren van het Fort inwoners van Uitgeest? 2. Kunnen de jongeren van het Fort een beroep doen op een gemeentelijke uitkering tijdens of na hun verblijf in het Fort en doen de bewoners of organiserende zorginstellingen een beroep op WMO voorzieningen ten behoeve van de bewoners tijdens of na hun verblijf in het Fort? 3. Op welke manier en door wie worden de jongeren in het Fort begeleid? Toelichting op de vragen: Ad 1) De doelgroep van het trainingscentrum betreft jongeren in de leeftijd van 18 -30 jaar met autisme spectrum stoornis; deze jongeren zijn normaal begaafd en het is de verwachting dat zij binnen 2 jaar zijn voorbereid op een zo zelfstandig mogelijk bestaan. De jongeren zullen maximaal 2 jaar in het Fort verblijven; zij weten vanaf het begin van hun verblijf dat zij na die 2 jaar elders zelfstandig zullen gaan wonen of voor een andere vorm van begeleid wonen zullen moeten kiezen. De verwachting is dat een belangrijk deel van de cliënten terugkeert naar de gemeente van herkomst De bewoners moeten als GGZ-cliënten voor de duur van hun verblijf worden ingeschreven in de gemeente Uitgeest De gemeente Uitgeest heeft aangegeven het niet op prijs te stellen dat deze jongeren na hun verblijf in het fort als inwoner van Uitgeest ingeschreven blijven. De gemeente acht het risico te groot dat deze jongeren dan mogelijk een beroep gaan doen op uitkeringen of WMO voorzieningen van de gemeente Uitgeest. We zullen daarom bij de jongeren en hun ouders benadrukken dat de jongeren na het verblijf in het fort terug dienen te keren naar de regio van herkomst.
2) De financiering van het verblijf van de jongeren in het trainingscentrum geschiedt op basis van een verblijfs-indicatie ZZP 4, inclusief dagbesteding, gefinancierd door de AWBZ. Dat betekent dat voor hun begeleiding, verblijf en dagbesteding geen beroep op een gemeentelijke uitkering of op WMO-voorzieningen kan worden gedaan. We gaan hier vanzelfsprekend uit van de huidige wet- en regelgeving. We kunnen niet uitsluiten dat de AWBZ regelgeving na 12 september wijzigt, maar vooralsnog is het de verwachting dat de ZZP-en 4 en hoger binnen de AWBZ blijven. Bij een mogelijke verandering binnen de AWBZ zal de financiering voor
deze vorm van hulp overeind blijven en onder de AWBZ blijven vallen of met financiële middelen worden overgeheveld naar de gemeente.
3] De jongeren zullen begeleid worden door professionals op basis van een eigen begeleidingsplan. De zorg en begeleiding zal voldoen aan de kwaliteitscriteria zoals deze worden gehanteerd door de zorgverzekeraar. De jongeren worden begeleid door medewerkers van de zorginstellingen die het fort gaan exploiteren: GGZ Noord Holland Noord, Dijk en Duin en RIBW KA/M. Vanuit het trainingscentrum zal worden samengewerkt met samenwerkingspartners in de omgeving van het Fort. Zo zijn er al contacten met o.a. Orthopedagogische praktijk de Regenboog uit Krommenie, wiens (jonge) cliënten mogelijk kunnen doorstromen naar het Fort. De zorgverzekeraars onderkennen het grote belang van een voorziening voor voornoemde doelgroep zoals wij met het trainingscentrum in het Fort voorstaan. Zij sluiten hiervoor met de zorgpartijen contracten af. Er is sprake van forse investeringen vanuit onze organisaties en vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en voor ons is het van groot belang van u de garantie te krijgen dat deze middelen ingezet worden ten behoeve van een locatie waar de beoogde doelgroep welkom is en waar de gemeente duidelijk en zonder reserves achter de plannen staat. We zullen ons tot het uiterste inspannen om dit prachtige project op een professionele manier te ontwikkelen. Dit doen we in samenwerking met de jongeren, hun ouders, en de participerende zorginstellingen. We zijn vanzelfsprekend van harte bereid verder met u in gesprek te gaan over de inhoudelijke doelstellingen en mogelijke zorgen die in de omgeving leven. Met vriendelijke groet, GGZ Noord Holland Noord, Dijk en Duin, RIBW KA/M The Care Factory, Lennie Haarsma en Gerda van der Meer, projectleiders
Cedeer
1
Aan Van
Burgemeester en wethouders van de gemeente Uitgeest Besturen en directies van GGZ Noord Holland Noord R1BW KA/M Parnassia/Bavo.
31 juli 2012
Geachte dames en heren,
Middels deze brief willen wij het belang wat wij hechten aan de realisatie van een verblijf/trainingscentrum in Fort bij Krommeniedijk, bij u onder de aandacht brengen.
De herbestemming van het fort biedt de doelgroep jongeren (18 tot 30) met ASS (Autisme Spectrum Stoornis)een unieke kans om te verblijven en te werken aan maatschappelijk herstel in een prachtige omgeving die tot de verbeelding spreekt; 2 jaar wonen op een fort en in het groen, dat is niet voor veel jongeren weggelegd! We zijn al sinds 2010 betrokken bij de ontwikkeling van het verblijf/trainingscentrum en hechten er groot belang aan dat er draagvlak van de gemeente is voor de nieuwe functie van het fort. Dat dat draagvlak er bij u is blijkt uit de brief die Stadsherstel op 4 augustus 2010 van u kreeg en waarin u aangeeft in principe geen bezwaar te hebben tegen de plannen. Die brief werd geschreven nadat Stadsherstel en de Care Factory de plannen op 8 juni 2010 hadden gepresenteerd aan de Commissie Grondgebiedzaken. Er is sprake van forse investeringen vanuit onze organisaties en vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en voor ons is het van groot belang van u de (planologische) garantie te krijgen dat deze middelen ingezet worden ten behoeve van een locatie waar de beoogde doelgroep welkom is en waar de gemeente duidelijk en zonder reserves achter de plannen staat.
We hebben met 3 zorgpartijen in de regio, de handen ineen geslagen en naar elkaar het commitment uitgesproken om de exploitatie van het fort op ons te nemen zodra dit gereed is. Ook ASS specialisten van de dr. Leo Kannerstichting en de regionale vertegenwoordiging van de Nederlandse Vereniging voor Autisme zijn vanaf 2010 betrokken geweest bij dit project. Wij zijn 3 bekende zorgaanbieders in de regio, we kennen de regio goed en hebben al heel lang ervaring met het bieden van zorg en begeleiding van deze doelgroep. De Geestelijke Gezondheidszorg voor bewoners van de regio Noord Holland is onze kerntaak. We zijn een belangrijk werkgever in de regio en een deel van onze medewerkers en cliënten komt uit uw gemeente. We denken dezelfde belangen te hebben als de gemeente Uitgeest: een zo optimaal mogelijke werk- en leefomgeving creëren en in stand houden voor bewoners van de regio en volgende generaties, waar wij een zo goed mogelijk geestelijk welbevinden voor de inwoners aan toe zouden willen voegen.
We zullen ons tot het uiterste inspannen om dit prachtige project op een professionele manier te ontwikkelen. Dit doen we in samenwerking met de jongeren, hun ouders, de NVA en de dr. Leo Kannerstichting en met ondersteuning van The Care Factory. We betrekken hier graag de omgeving bij en zullen de komende tijd, naast de al bestaande overlegvormen, ook aanwezig zijn op andere relevante bijeenkomsten. Indien u op welke wijze dan ook informatie of uitwisseling behoeft to.v. de doelgroep en de inhoudelijke doelstellingen en beoogde werkwijze, dan zijn wij vanzelfsprekend van harte bereid u hierover te informeren. U kunt ons hierover rechtstreeks benaderen of contact opnemen met de projectleiders van The Care Factory.
Met vriendelijke groet,
Ineke de Bruin
Iske ter Haar Adriaan Janssen
directeur zorg van Lucertis, kinder en jeugdpsychiatrie en in deze als projecteigenaar verantwoordelijk namens Dijk en Duin. directeur/bestuurder RIBW/KA/M Voorzitter raad van bestuur GGZ Noord Holland Noord
Concept 11 September 2012
Geachte raadsleden, burgemeester en wethouders,
Op 2 juli jl. hebben wij een avond georganiseerd om u te informeren en bij te praten over de ontwikkelingen op Fort bij Krommeniedijk en de stand van zaken m.b.t. de planontwikkeling en restauratie. Deze bijeenkomst was een vervolg op de presentatie aan de commissie grondgebiedzaken van 8 juni 2010. Deze presentatie in 2010 was erop gericht om te kijken of de plannen -het realiseren van 20 verblijf-trainingplekken voor jongeren met ASS (Autisme Spectrum Stoornis) in het fort- draagvlak zou hebben bij de gemeente. Met inachtname van de behandeling in de Commissie GGZ is door de gemeente op 4 augustus 2010 een positieve intentieverklaring afgegeven. Aan de hand daarvan is het projectteam enthousiast doorgegaan wat geresulteerd heeft in o.a. draagvlak vanuit de provincie. De Provincie heeft onlangs de subsidiebeschikking voor dit project afgegeven (voor een bedrag van meer dan 2,7 miljoen euro), deze subsidie is gelabeld aan het project Fort bij Krommeniedijk en kan bijvoorbeeld niet aan een ander projet, zoals het Erfgoedparc de Hoop, gegeven worden. Verder is er een intentieovereenkomst gesloten tussen verschillende zorgpartijen en zijn er diverse onderzoeken uitgevoerd zodat we nu het voorontwerp van het bestemmingsplan kunnen indienen. De zorgpartijen zullen straks als huurder fungeren van het fort. Omdat niet iedereen 2 juli jl. aanwezig kon zijn, ontvangt u hierbij een samenvatting van hetgeen is besproken. Voor de raadsleden die wel aanwezig waren is het een samenvatting met als aanvulling de laatste stand van zaken en extra informatie. In de bijlage treft u bovendien een brief van de zorgpartners waarin zij uitleggen hoe graag zij zien dat dit project gerealiseerd wordt. Niet alleen betekent dit bijzondere project veel voor de verschillende samenwerkende partijen, ook kan op deze manier het fort gerestaureerd en herbestemd worden in uw gemeente. Ons verzoek is dan ook om eventuele vragen zo snel mogelijk te stellen zodat dit plan zonder vertragingen in uitvoering kan gaan. Bovendien wordt de werkgelegenheid in uw regio gestimuleerd aangezien we voornamelijk aannemers uit de regio uitnodigen om mee te werken aan dit project. Tevens zal het project uitgevoerd worden als leerlingbouwplaats. Graag verwijzen we u voor meer informatie en beeldmateriaal ook naar het blog www.fortbiikrommeniedijk.tumblr.com. Hier leest en ziet u alles over het project. Uiteraard zijn we bereid om eventuele vragen telefonisch, per mail of persoonlijk te beantwoorden en toe te lichten Met vriendelijke groet, Stadsherstel Amsterdam (Stella van Heezik,
[email protected] 020-5200076) Landschap Noord Holland (Jan Piet Stuursma,
[email protected], 06-19063069) Stichting The Care Factory (Gerda van der Meer,
[email protected] 06 - 25 28 1602)
C
o i / t C e
p
v
Bijlage: concept Samenvatting 11 september 2012
Plan in het kort Fort bij Krommeniedijk zal gerestaureerd en herbestemd worden tot verblijf- en trainingcentrum voor 20 jongeren met ASS (Autisme Spectrum Stoornis) en locatie van één van de drie bezoekerscentra van de Stelling van Amsterdam, welke gerund zal worden samen met de Vrijwilligers van de werkgroep Fort bij Krommeniedijk. Betrokken partijen o.a. Landschap Noord Holland: Stadsherstel Amsterdam: Stichting The Care Factory: Huurder: Diverse adviseurs:
Financieel Planontwikkeling Restauratie Onderhoud en beheer Zorgdeel
eigenaar Fort en omringend land. restauratie, herbestemming en beheer & onderhoud; krijgt het fort in erfpacht van het Landschap. zet de plannen voor de zorgpartners op. GGZ Noord Holland Noord, Parnassia en RIBW/KA/M Leo Kannerhuis Jeroen de Rooij, architect voor ASS centra met meer dan 30 jaar ervaring NVA (Nederlandse Verenging voor Autisten) subsidie Provincie Noord Holland, Achmea en eigen bijdrage Stadsherstel Amsterdam, Care Factory Provincie Noord Holland en eigen bijdrage Stadsherstel Amsterdam Stadsherstel onderhoudt en beheert het pand (in de exploitatieberekening is rekening gehouden met het blijvend onderhouden van het pand in de staat waar het na restauratie is voor de komende 50 jaar. wordt gefinancierd door AWBZ.
Bezoekers Fort bij Krommeniedijk Het fort wordt aantrekkelijker voor toeristen, dagrecreanten, natuurliefhebbers en voor inwoners van Uitgeest en omgeving
De omgeving van Fort bij Krommeniedijk is al zeer in trek bij recreanten, natuurliefhebbers en toeristen. De bekende pontjesroute, die in de buurt van het fort ligt, wordt jaarlijks door zo'n 70.000 recreanten gefietst. Het fort is al opgenomen in diverse lokale en doorgaande fiets- en wandelroutes, waardoor een constante stroom recreanten jaarrond langs het fort wordt geleid. Dagelijks staan er diverse recreanten voor een dichte poort en lezen ze over het fort op het informatiebord. Als het fort tijdens huidige open dagen wel open is, wordt het jaarlijks door zo'n 3000 bezoekers bezocht. Daarnaast worden er al zo'n 500 scholieren rondgeleid. Een bezoekerscentrum over de Stelling van Amsterdam met als thema natuur én de openstelling van het fort en het terrein zal zeer gewaardeerd worden en maakt Uitgeest voor de recreant nog aantrekkelijker en als Unesco Werelderfgoed gemeente bekend (er). Aantal bezoekers
Wanneer het bezoekerscentrum Fort bij Krommeniedijk open gaat, verwachten wij dat een deel van de bestaande recreanten uit de omgeving en recreanten die toch al langs het fort komen ook een bezoek gaan brengen aan het fort. Daarnaast willen wij ook meer bezoekers aantrekken. De doelgroepen bestaan uit: gezinnen, schoolklassen, toeristen, 40 plussers, vogelaars / natuurgenieters, buurtbewoners, passanten en dagrecreanten. Omdat het bezoekerscentrum jaarrond open is, zullen de bezoekers verspreid over het jaar het fort bezoeken. Naast de ai 3500 mensen die het fort bezoeken verwachten we dat er nog zo'n 15.000 bijkomen, gemiddeld 50 per dag. Promotie van het fort 'wandelend, fietsend en met het open baar vervoer"
Wij zullen vooral een bezoek aan het fort per fiets, wandelend en via het water promoten. We zijn reeds arrangementen aan het bedenken met andere forteigenaren en de Cultuurcompagnie. Het Fort aan den Ham, ook gelegen in de gemeente Uitgeest en Fort bij Krommeniedijk kunnen elkaar op die manier ook versterken. Zo wordt er al gewerkt aan een speciale in-/uitstapplaats voor kanovaarders nabij het fort alsook bij het Fort aan den Ham.
Door het aanbieden van een fiets /wandelverbinding vanaf het station zullen veel mensen de auto laten staan. Voor mensen die wel met de auto komen zijn er 20 parkeerplekken op het terrein van het fort. Bij grotere evenementen wordt gezocht naar tijdelijke parkeervoorzieningen om de Lagedijk te ontzien. Als er straks weer een nieuwe exploitant is voor het Erfgoedpark de Hoop zulten wij de gesprekken met het Erfgoedpark weer hervatten zodat de twee bijzondere projecten elkaar kunnen versterken. Draagvlak omwonenden Onlangs hebben we een bezoek gebracht aan acht direct omwonenden van Fort bij Krommeniedijk. Tijdens deze gesprekken hebben we het totale plan uitgelegd. Alle acht bezochte buren waren zeer te spreken over de manier van communicatie en waren tevreden over het moment dat we ze hierin hebben betrokken. Ook staan ze achter de restauratie en de nieuwe sociale- en bezoekers functie die het fort krijgt. Tijdens de gespreken iseen aantal aandachtspunten aan de orde gekomen, die zoveel mogelijk meegenomen worden in de planontwikkeling. Hierbij een opsomming van de aandachtspunten in willekeurige volgorde van belangrijkheid: Er werd gevraagd of wij de huurders van het fort op de hoogte willen stellen dat zij gaan wonen in een agrarisch gebied inclusief de daarbij behorende agrarische luchten. Stadsherstel zal dat in het huurcontract opnemen. Zo zullen wij daar ook in opnemen dat onze huurders de buren van het fort niet gaan tegenwerken op het gebied van eventuele bedrijfsuitbreiding en wijzigingen. Dat was ook een wens van één van de buren. Zo waren er ook zorgen om de parkeervoorzieningen tijdens de nu al georganiseerde opendagen. Soms wordt de toch al niet zo brede weg door twee auto's afgesneden waardoor er geen doorgang meer mogelijk is. De zorg is dan met name dat de hulpdiensten geen doorgang hebben, maar ook is het voor tractoren erg onhandig. Oplossingen voor dit knelpunt tijdens bijzondere open dagen kunnen worden gezocht in bijvoorbeeld tijdelijke parkeermogelijkheden op een weiland van een aanliggende eigenaar of te kijken naar grotere parkeervoorzieningen in de buurt zoals die van het recreatieschap. Het recreatieschap heeft al aangegeven dat onze bezoekers ook daar mogen parkeren, we kunnen daar dan voor (fiets) transport zorgen van en naar het Fort vanaf deze parkeerplaats. Maar het beste is natuurlijk om te communiceren dat men fietsend of wandelend het beste kan genieten van dit mooie (natuur) fort en omgeving en dat wij en de andere recreërende bezoekers en omwonenden dat ook het meest zullen waarderen. Verder hebben de omwonenden gevraagd of wij ze op de hoogte kunnen houden als er bijzondere open dagen plaats gaan vinden. We hebben toegezegd dat te gaan doen. Een buurtbewoner vroeg zich ook af hoe het zou gaan als de jongeren gaan rondzwerven in de omgeving. Als eerste kunnen we daarover aangeven dat het rondzwerven in de omgeving van het fort en over andermans erf niet verwacht wordt. Daarnaast is het zo dat het beheerderechtpaar, dat in de fortwachterswoning komt te wonen, samen met de begeleiders erop toezien dat er geen overlast veroorzaakt wordt. Ook zijn zij voor de omgeving de contactpersonen mochten er vragen of problemen zijn. Fort voor jongeren met ASS (Autisme Spectrum Stoornissen) Het fort wordt geschikt gemaakt voor jongeren met ASS. Het fort valt onder de vigerende wet- en regelgeving waar de zorgpartners zich aan dienen te conformeren. Dat betekent dat de kwaliteitseisen van de financier (zorgverzekeraar) leidend zijn. Al meteen in het beginstadium hebben we architect Jeroen de Rooij als adviseur ingeschakeld omdat hij al meer dan 30 jaar ervaring heeft met het bouwen van verblijf- trainingplekken voor jongeren met ASS. Hij vond en vindt nog steeds het fort geschikt voor de plannen die wij nu maken. In de brief die bijgesloten is, kunt u ook het vertrouwen en de betrokkenheid lezen van de zorgpartners in dit project. Het fort is dus geschikt bevonden voor de nieuwe functie maar dit betekent niet altijd dat iedereen met ASS graag op deze locatie wil wonen, net zoals niet iedereen zonder ASS in het buitengebied wil wonen. Op dit moment wonen er verschillende jongeren met ASS wel op soortgelijke locaties bij hun ouders en zij en anderen zullen zeker een verblijfsplek in het fort ambiëren. Het trainingstraject en begeleiding tijdens de planontwikkeling en restauratie
Jongeren worden vanaf oktober 2012 samen met hun naaste verwanten uitgenodigd om deel te nemen aan de kerngroep. De kerngroep wordt begeleid door de Carefactory en door HvA (de Hogeschool van Amsterdam). De HvA begeleidt de Care factory bij de methode van de kerngroep. Met andere woorden hoe zorg je ervoor dat
de doelgroep zoveel mogelijk zelfde regie heeft en krijgt ta.v. de invulling van het woon/leefklimaat binnen het fort. De HvA heeft veel ervaring op dit gebied en heeft onder andere het boek zelf/samenregie geschreven. De zorgpartners zullen hier ook nauw bij betrokken zijn. Daarnaast is er een adviesgroep waar de zorgpartners zitting in hebben alsook het dr. Leo Kannerhuis en de NvA Nederlandse vereniging van Autisten wordt daar ook voor uitgenodigd. Trainings en vervolgtraject voorde jongeren
Er blijkt een groot tekort te zijn in Noord-Holland wat betreft verblijf trainingsplekken voor jongeren met ASS. Er is een gat tussen het wonen thuis en het begeleid/zelfstandig wonen. De bedoeling is om de jongeren in het fort te trainen om binnen ongeveer 2 jaar zelfstandig of begeleid te laten wonen in de omgeving waar ze vandaan komen. Het trainingstraject in het fort en na de verblijfsperiode in het fort is afhankelijk van de individuele cliënt; cliënten krijgen allemaal een eigen trajectbegeleider die een plan met ze uitstippelt. De cliënten hebben allemaal een behandelaar bij GGZ Noord Holland Noord of Parnassia. Na 2 jaar zullen de jongeren het centrum verlaten. Financiering van het verblijf en trainingscentrum
Het doel is om 20 AWBZ verblijfsplekken te creëren. Die worden door de zorgpartners gefinancierd. In het fort is begeleiding aanwezig, zullen er groepsmatige activiteiten zijn, wordt huishoudelijke hulp onderling geregeld (jongeren zijn hier zelf verantwoordelijk voor) en hebben ze allemaal een behandelaar en zal er dus geen beroep worden gedaan op bijvoorbeeld maatschappelijk werk.
Stimulering werkgelegenheid in Uitgeest en omgeving Zoals ook vaak in het nieuws te horen is, treft een ontslaggolf veel bouwvakkers Noord-Holland. Vooral in de kop van Noord-Holland waar veel bouwbedrijven gevestigd zijn, zit nu al 1/3 van de bouwvakkers thuis. En zonder nieuwe bouwopdrachten zullen dat er steeds meer worden (bron R7VNH). Stadsherstel Is een gezonde woningcorporatie die graag wil starten met de restauratie en herbestemming van het fort. We zullen voor de restauratie en herbestemming voornamelijk aannemers uit de gemeente/regio uitnodigen om een prijsaanbieding te doen. Het werk zal ook als leerlingbouwplaats en waarschijnlijk ook als restauratieopleidingsproject uitgevoerd worden en waar mogelijk zullen we ook de hulp inroepen van de Stichting Herstelling, die jongeren met een grote afstand tot de arbeidmarkt inzet voor de forten van de Stelling van Amsterdam. Bijlage:
Tekening kamers jongeren, gezamenlijke woonkamer en plattegrond Brief zorgpartners
G
EMEENTEBESTUUR
UITGEEST
Uitgeest, een gemeente niet karakter
•
Stadsherstel Amsterdam N.V. t.a.v. mevrouw Ing. S. van Heezik Amstelveld 10 1017JD Amsterdam
1 0 AUG. 2010 datum afdeling/nummer inlichtingen bij onderwerp
4 augustus 2010 Middelen, Ruimtelijk Beheer en Projectcn/U2010.2874 Jan Stuifbergen, doorkiesnr. 0251 - 36 11 75 Fort Krommeniedijk opstellen bestemmingsplan voor restauratie, gebruik als woon- en werkruimte voor autistische jongeren en herbouw fortwachterswoning
Geachte mevrouw Van Heezik, Hierbij delen wij u mee, dat wij in principe geen bezwaar hebben tegen uw plannen om het Fort Krommeniedijk te restaureren en te gebruiken als woon- en werkruimte voor autistische jongeren en het herbouwen van de fortwachterswoning. Omdat uw plannen niet in overeenstemming zijn met het ter plaatse geldende bestemmingsplan Buitengebied Uitgeest, is voor het verlenen van de vereiste bouwvergunningen en het toestaan van het gebruik een nieuw bestemmingsplan nodig. Met u is afgesproken, dat alle voor het nieuwe bestemmingsplan nodige werkzaamheden door u of in uw opdracht en op uw kosten worden uitgevoerd. In het bijgaande Programma van Eisen zijn de eisen benoemd waaraan het op te stellen bestemmingsplan minimaal dient te voldoen. Naar de inhoud verwijzen wij u. Onder punt 12 hebben wij de ambtelijke inzet omschreven. Zonder tegenbericht gaan wij ervan uit, dat u met het Programma van Eisen akkoord gaat. Uiteraard blijft gelden, dat het een bevoegdheid is van de gemeenteraad om een bestemmingsplan vast te stellen. Bij brief van 20 juli 2010 heeft het stedenbouwkundigbureau RBOI te Rotterdam onze instemming gevraagd voor het opstellen van bestemmingsplannen voor Fort Krommeniedijk en Fort aan den Ham. Voor ons antwoord op dit verzoek verwijzen wij u naar onze brief van heden, U2010.2869. Een fotokopie van deze brief, waarvan de inhoud voor zich spreekt, gaat hierbij. Hoogachtend, Burgemeester en wethoi de sectfetaris,
Florence F.M. Eijck
Verzoeke bij beantwoording datum, nummer en onderwerp nauwkeurig te vermelden. Middelweg 28 - 1911 E G • Postbus 7 • 1910 A A Uilgeest • Telefoon (0251) 36 I I 11 • Fax nr. (0251) 31 03 52 • E-mail- gemccrttebesluurteuiieecst nl • Internet, www.uit8eest.nl Bankrelatie: B.N.G.. rek.nr. 28.50.08.447 t.n.v. gemeentebestuur Uitgeest
Programma van Eisen Bestemmingsplan Fort Krommeniedijk Uitgeest
Uitgeest, 3 augustus 2010 Int. 10.3080
Programma van Eisen bestemmingsplan Fort Krommeniedijk.
to 2
Minimumeisen De gemeente Uitgeest heeft voor het bestemmingsplan voor het Fort Krommeniedijk onderstaande eisen benoemd waaraan het op te stellen bestemmingsplan minimaal dient te voldoen. De eisen hebben betrekking op inhoud en techniek.
1. In het bestemmingsplan dienen onderstaande onderwerpen aan bod te komen: a. Beleidskader van Rijks- en provinciale overheid, waterschappen en buurgemeenten en het eigen gemeentelijke beleid; b. Gebiedsvisie: de ruimtelijke- functionele structuur van het gebied; c. Juridische planbeschrijving; waaronder de planvorm, de bestemmingsregeling d. Het beschrijven van de in het plangebied voorkomende verschillende functies, zoals ondermeer: Wonen, maatsqhappelijke voorzieningen, groenvoorzieningen, detailhandel, bedrijven, recreatie, onderscheiden in wat er is en wat is toegestaan; e. De ontsluiting van gebieden met wegen, de aard van de wegen en consequenties voor de omgeving; f. De manier waarop wordt omgegaan met de waterhuishouding (waterkwantiteit en kwaliteit); g. Cultuurhistorie, zoals monumenten en karakteristieke bebouwing, gronden en beplanting maar ook de historie (archeologie en cultuur) in de grond. h. Milieu, waaronder geluid, bodem, flora en fauna, luchtkwaliteit, externe veiligheid, geur, bedrijvigheid, leidingen en ecologie; i. Financiële/economische haalbaarheid van het plan, exploitatieplan, j. Maatschappelijke haalbaarheid van het plan. k. Handhaving 2. Toegankelijkheid en toepasbaarheid van de bestemmingsplannen Het bestemmingsplan dient klantgericht opgesteld te worden. Hiermee wordt bedoeld dat zowel de inwoners, andere belanghebbenden en de medewerkers van de gemeente geen enkele moeite hebben om een plan te kunnen lezen, begrijpen en op de juiste wijze, en ondubbelzinnig te interpreteren en te toetsen. Een goede begripsomschrijving in de voorschriften is hierbij van belang. Voor de digitale toegankelijkheid verwijzen wij naar punt 9.
3. Samenhang/relatie met andere plannen Toekomstvisie Op 28 januari 2010 is door de gemeenteraad de Structuurvisie Uitgeest 2020 vastgesteldBeleidsnotities Het is tevens van belang rekening te houden met onder andere de volgende gemeentelijke plannen: a. Notitie "grotere bijgebouwen bij burgerwoningen"; b. Notitie "burgerbewoning in buitengebied" c. Notitie "erfbebouwing" d. Welstandsnota. NB. RBOI is bekend met deze nota's.
Programma van Eisen bestemmingsplan Fort Krommeniedijk.
4. Voorschriften/juridische planbeschrijving De bestemmingsregelingen dienen flexibel te zijn, waarbij de rechtszekerheid niet uit het oog verloren mag worden. 5. Ontwikkelingsmogelijkheden De planologische, maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid moet in voldoende mate worden aangetoond. Eén van de criteria is een planschadeovereenkomst. 6. Toelichting De onderwerpen zoals genoemd onder 1 komen aan bod in de toelichting (beleidsomschrijving). Daarnaast heeft de toelichting een rol in de uitleg van voorschriften, waarbij het belangrijk is dat de voorschriften zichzelf moeten kunnen dragen. Te gebruiken is het lettertype Arial met letterpuntgrootte 10. 7. Plankaart De digitale plankaart vormt samen met de voorschriften het juridische gedeelte van de bestemmingsplannen en is daarmeebindend voor de inwoner en overheid. Het streven is om het aantal analoge plankaarten zo klein mogelijk te houden. Gebruikt dient te worden een schaal van 1: 1000. 8. Relatie met overige regelgeving Naast de onder 1 genoemde punten dient bij het opstellen van het plan eveneens rekening gehouden te worden met de onderstaande regelgeving: Algemene wet bestuursrecht: Terminologie, termijnen en procedures moeten aansluiten op de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure. Bouwregelgeving: Ook hiervoor geldt dat de terminologie en begrippen uit het bestemmingsplan zoveel mogelijk moeten aansluiten bij die van de Woningwet. Eveneens moeten het bestemmingsplan en bouwregels elkaar niet tegenspreken. Verder is van belang dat rekening gehouden wordt met de gemeentelijke welstandsnota. 9. Digitalisering en IMRO-codering De bestemmingsplannen dienen te voldoen aan de volgende eisen: 1) De bestemmingsplannen moeten steeds voldoen aan de laatst geldende Standaarden en bijbehorende bijlagen uit de 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008'; 2) Bij de op te leveren bestemmingsplannen dient een kopie van het 'O-fouten'-rapport te worden aangeleverd (validator) 3) Handboek (digitale) bestemmingsplannen gemeente Uitgeest
Programma van Eisen bestemmingsplan Fort Krommeniedijk.
4
10. Rapportage en overleg met de gemeente Uitgeest Het concept van het bestemmingsplan voor het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt vooraf aan de gemeente voorgelegd. Hiertoe ontvangt de gemeente 7 in kleur geprinte exemplaren. Bij instemming van burgemeester en wethouders van Uitgeest leggen die het concept ter advisering voor aan de Commissie Grondgebiedzaken. Hiertoe ontvangt de gemeente 15 in kleur geprinte exemplaren. Na behandeling in de Commissie Grondgebiedzaken berichten burgemeester en wethouders Stadsherstel N.V. over de vrijgave van het concept voor het te voeren vooroverleg. Aan de gemeente wordt ter goedkeuring een rapportage voorgelegd van het gevoerde vooroverleg, inclusief de reacties en het commentaar daarop. Over het plan dient inspraak te worden gegeven. Hiertoe dient het plan openbaar bekend te worden gemaakt met de vermelding hoe het plan kan worden ingezien (ook digitaal) en hoe de inspraakreacties kenbaar kunnen worden gemaakt. Aan de gemeente wordt ter goedkeuring een rapportage voorgelegd van de gegeven inspraak, inclusief de reacties en het commentaar daarop. 11. Wettelijke procedure 11.1
Ontwerpplan
Aan de gemeente worden de teksten aangeleverd voor de openbare bekendmaking van de ter inzage legging van het ontwerpplan. De gemeente zorgt voor de publicatie. De kosten hiervan zijn voor rekening van Stadsherstel N.V. Aan de gemeente wordt het materiaal aangeleverd om het ontwerpplan op www.ruimteliikeplannen te publiceren. Hiertoe ontvangt de gemeente 5 in kleur geprinte exemplaren.
11.2
Vast te stellen bestemmingsplan
en zienswijzen
Aan de gemeente wordt het commentaar aangeleverd op de kenbaar gemaakte zienswijzen. Indien voorgesteld wordt het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen, wordt aan de gemeente de voorgestelde wijzigingen aangeleverd. Van het vastgestelde bestemmingsplan ontvangt de gemeente 8 in kleur geprinte exemplaren. Aan de gemeente worden de teksten aangeleverd voor de openbare bekendmaking van de ter inzage legging van het vastgestelde bestemmingsplan. De gemeente zorgt voor de publicatie. De kosten hiervan zijn voor rekening van Stadsherstel N.V. Aan de gemeente wordt het materiaal aangeleverd om het ontwerpplan op www.ruimteliikeplannen te publiceren. Per fase wordt een digitale versie van het bestemmingsplan ter beschikking gesteld.
Programma van Eisen bestemmingsplan Fort Krommeniedijk.
5
12. Organisatie/capaciteit gemeente Uitgeest Uitgangspunt is, dat alle voor het bestemmingsplan nodige werkzaamheden door of in opdracht en op kosten van Stadsherstel N.V. worden uitgevoerd. Gelet op de strekking en de omvang van het project, stelt de gemeente voor ambtelijk overleg per de hieronder onderscheiden fasen de daarbij genoemde ambtelijke capaciteit beschikbaar. - Voorbereidingsfase Vervaardigen plan 2 x 2 uur Commissie GGZ 4 uur Vooroverleg artikel 3.1.1 Bro 1 x 2 uur Inspraak 1 x 2 uur - Ontwerp bestemmingsplan Vervaardigen plan 1 x 2 uur Commissie GGZ 4 uur Publicatie 1 uur - Vaststelling bestemmingsplan Vervaardigen wijzigingen in plan 1 x 2 uur Commissie GGZ 4 uur Publicatie 1 uur
13. Auteursrecht bestemmingsplannen De auteursrechten van de definitieve bestemmingsplannen worden overgedragen aan de gemeente Uitgeest, zonder aanvullende kosten. Een en ander houdt in dat de gemeentelijk vrijelijk en volledig de beschikking heeft over de publicatierechten van deze bestemmingsplannen. U dient de bestemmingsplannen ook digitaal ter beschikking te stellen (zie in dit verband ook par. 2.7)
Programma van Eisen bestemmingsplan Fort Krommeniedijk.
IZ
Bestemmingsplan Fort bij Krommeniedijk Fase Voorbereiding
Voorontwerp
Ontwerp
Vaststelling
Planning 2012-09-12 Stap Wie Stadsherstel/RB 1 OI/Gemeente Stadsherstel/RB 2 01 3
Gemeente
4
Stadsherstel/RB OI/Gemeente
5
Gemeente
6
Stadsherstel/RB OI/Gemeente
7 8
Stadsherstel/RB OI/Gemeente Gemeente
9
Gemeente
10
Stadsherstel/RB OI/Gemeente Stadsherstel/RB OI/Gemeente Gemeente
11 12
13
Bestemmingspl an ter inzage
intl2.3540
Wat Vooroverleg en opstellen uitgangspunten Opstellen concept voorontwerpbesternmingsp lan Controle concept voorontwerpbesternmingsp lan Aanpassen en controleren voorontwerpbesternmingsp lan Besluitvorming voorontwerpbesternmingsp lan B & W Commissie GGZ/ B&W/ aankondiging van het voornemen om het bestemmingsplan te herzien/Wettelijk vooroverleg / inspraakavond Aanpassen en controleren ontwerpbestemmingsplan Besluitvorming ontweipbestemmingsplan B & W en GGZ Ontweipbestemmingsplan ter inzage
Data Weken uitgevoerd
Verwerken zienswijzen
4
Aanpassen en controleren bestemmingsplan Besluitvorming bestemmingsplan B & W , GGZ en Raad Gemeente
3
uitgevoerd
uitgevoerd
uitgevoerd
201209-18 9
201211-27
3
201212-18 201302-19
8
8
201303- 08// 201304- 19 201305-17
8
201306-28
8
201307- 12// 201308- 23
NR. 12010.0490
GEMEENTEBESTUUR UITGEEST Nota / advies van: J. Stuifbergen Behandelende afdeling: Middelen, Ruimtelijk Beheer en Projecten Datum: 22-07-2010 TITEL: Fort Krommeniedijk
KORTE PROBLEEMSTELLING/ONDERWERP: Fort Krommeniedijk, Lagendijk 22, restauratie en creëren woon- en werkruimte voor autistische jongeren en herbouw fortwachterswoning
(i.v.m. B en W notulering zeer beknopt advies, voor uitgebreid advies z.o.z.)
SAMENVATTEND ADVIES: Fort Krommeniedijk 1. overeenkomstig bijgaande conceptbrief een positieve intentieverklaring afgeven aan Stadsherstel voor planologische medewerking voor hun plan om het Fort Krommeniedijk te restaureren en te gebruiken als woon- en werkruimte voor autistische jongeren en de fortwachterswoning te herbouwen. 2. akkoord gaan met het bij-die brief gevoegde Programma van Eisen over de werkzaamheden die nodig zijn om het bestemmingsplan vast te stellen. 3. overeenkomstig bijgaande conceptbrief RBOI berichten, dat u ermee akkoord gaat, dat RBOI de werkzaamheden voor het bestemmingsplan uitvoert en voor het bestemmingsplan Fort aan den Ham apart instemming vraagt. Behandeling in de gemeenteraad: ja/nee
Datum: n.v.t.
Bespreken in Commissie: n.v.t.
Paraaf afd.hoofd:
Voorlichting: Nee
Bespreken GO/OR: Nee
Openbaar: Ja
Advies secretaris:
Vragen/opmerkingen portefeuillehouder:
Conceptbrief samenstellen i.o.v. portefeuillehouder: ja/nee Akkoord
Bespreken
Burgemeester Secretaris " Wethouder Boer Wethouder Linnartz Wethouder Selij
Besluit van B&W d.d.: 03-08-10
Nummer: B2010.1000
Conform advies akkoord en de politiek opdrachtgever is dhr Boer.
Persbericht:
ADVIES BEHANDELENDE AFDELING: Probleemstelling: (wie, wat, waar, wanneer, waarom) Door Stadsherstel Amsterdam NV wordt een plan voorgesteld om het Fort Krommeniedijk te restaureren en te gebruiken als woon- en werkruimte voor autistische jongeren en de fortwachterswoning te herbouwen. Oplossing: (hoe kunnen we de doelstelling bereiken)
1. Voorgeschiedenis In uw vergadering van 18 mei 2010 heeft u besloten: 1. in principe positief te staan ten opzichte van het project 2. het project op 8 juni 2010 voor te leggen aan de Commissie GGZ 3. met inachtneming van de behandeling in de Cie GGZ een positieve intentieverklaring af te geven 4. met Stadsherstel nadere afspraken te maken over de werkzaamheden die nodig zijn om een bestemmingsplan vast te stellen.
2. Commissie GGZ Op 8 juni 2010 stond de Cie GGZ met enkele kanttekeningen positief tegenover het plan van Stadsherstel. De kanttekeningen hebben betrekking op: worden de j ongeren inwoners van Uitgeest? - jongeren uit de regio? - leeftijd (17-33?) stijl fortwachterswoning pachtconstructie geen beroep op Wmo? De kanttekeningen zijn onder de aandacht van Stadsherstel gebracht met de mededeling, dat in het bestemmingsplan daar aandacht aan moet worden besteed.
3. Intentieverklaring tot medewerking U wordt voorgesteld om overeenkomstig bijgaande conceptbrief een positieve intentieverklaring af te geven aan Stadsherstel. In de brief wordt voor de nadere afspraken over de werkzaamheden die nodig zijn om een bestemmingsplan vast te stellen verwezen naar het daarvoor opgestelde Programma van Eisen. Dit PvE is gestoeld op het PvE voor de opdracht van de gemeente aan RBOI voor het vervaardigen van bestemmingsplannen.
4. Ambtelijke inzet Zoals met Stadsherstel Amsterdam N.V. is afgesproken is uitgangspunt, dat alle voor het bestemmingsplan nodige werkzaamheden door of in opdracht van Stadsherstel Amsterdam N.V. worden uitgevoerd en op haar kosten. De gemeente ontkomt er echter niet aan enige ambtelijke inzet voor het overleg in de voorbereiding en de begeleiding bij de vaststelling. Dit zijn taken die de gemeente als gemeente verplicht is uit te voeren. Er zijn geen standaardnormen hoeveel die ambtelijke inzet bedraagt. In het Programma van Eisen zijn die taken en de daarvoor beschikbare ambtelijke inzet gekwantificeerd en gelimiteerd. Gelet op de taak van de gemeente als gemeente als overheidsorgaan en de strekking en de omvang van het project, wordt voorgesteld Stadsherstel Amsterdam N.V. te berichten, dat de in het PvE genoemde ambtelijke capaciteit maximaal beschikbaar is. Hiervoor worden geen kosten in rekening gebracht. De genoemde 26 uur zullen worden besteed in een tijdsbestek van zo'n driekwart jaar.
2
5. Verzoek RBOI om instemming dat RBOI in opdracht van Stadsherstel bestemmingsplan ontwerpt. Inmiddels heeft Stadsherstel contact opgenomen met Stedenbouwkundigbureau RBOI over het te ontwerpen bestemmingsplan. Bij brief van 20 juli 2010 (12010.4981) vraagt RBOI aan de gemeente of die er mee kan instemmen dat RBOI dat werk uitvoert, waarbij onder meer aangegeven wordt, dat ingeval van belangentegenstelling of conflict de adviesrelatie met de gemeente prevaleert. RBOI vraagt instemming voor een bestemmingsplan voor Fort Krommeniedijk en een bestemmingsplan voor Fort aan den Ham. Tegen de werkzaamheden voor Fort Krommeniedijk bestaat geen bezwaar. Van Fort aan den Ham is bekend, dat Stadsherstel Amsterdam N.V. daar ideeën over heeft. Concrete plannen zijn nog niet voorgelegd. Er bestaat geen bezwaar tegen het feit, dat RBOI. voor het maken van een bestemmingsplan voor het Fort aan den Ham offerte uitbrengt aan Stadsherstel Amsterdam N.V. Echter, voordat RBOI start met de daadwerkelijke werkzaamheden, dient apart gemeentelijke instemming te worden gevraagd. U wordt voorgesteld om overeenkomstig bijgaande conceptbrief RBOI te berichten, dat u ermee akkoord gaat, dat RBOI het werk uitvoert voor het bestemmingsplan Fort Krommeniedijk en apart gemeentelijke instemming vraagt voor een bestemmingsplan voor Fort aan den Ham.
6. Overleg wethouder Bovenstaande is in overleg met wethouder Linnartz.
Financiële aspecten/risico's: Geen Samengevat advies: (zoals voorzijde) 1. overeenkomstig bijgaande conceptbrief een positieve intentieverklaring afgeven aan Stadsherstel voor planologische medewerking voor hun plan om het Fort Krommeniedijk te restaureren en te gebruiken als woon- en werkruimte voor autistische jongeren en de fortwachterswoning te herbouwen. 2. akkoord gaan met het bij die brief gevoegde Programma van Eisen over de werkzaamheden die nodig zijn om het bestemmingsplan vast te stellen. 3. overeenkomstig bijgaande conceptbrief RBOI berichten, dat u ermee akkoord gaat, dat RBOI de werkzaamheden voor het bestemmingsplan uitvoert en voor het bestemmingsplan Fort aan den Ham apart instemming vraagt. PARAAF O F
PUBLIEKSZAKEN/
FACILITAIRE ZAKEN/
STAFAFDELING /
AKKOORD
AKKOORD
AKKOORD
ADVIES MEDE-ADVISEUR INKOOP/
VERZEKERINGEN /
AKKOORD
AKKOORD
ADVIES:
3
mm
iSlSalilSiliSi^^SiiHBs^Bil BHHflHB
••HHhI ti»
. '
*
A* fff*».
i-lKr»8iiiiWIKii»ffi«
Uitgeest
i^teaflBI
Fort bij Krommeniedijk
Bestemmingsplan
RBOI adviseurs ruimtelijke ordening
i s -
Uitgeest Fort bij Krommeniedijk
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
Identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.0450.BPFortkrommendijk-VO01
02 september 2011 25 mei 2012
concept voorontwerp ontwerp vastgesteld
projectnummer:
192001.15587.00 opdrachtleider:
ir. RJ.M.M. Schram
RBOI - Rotterdam bv gecertificeerd door Lloyd's Fi conform ISO 9001: 2000 fe"
aangesloten bij*.|
BNSP
lil
I itrfvlteure r\jlmtcÖj!tr .irrluninij
Delftsepleln 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail:
[email protected]
•poÏpjBBAJBA s| (eg JOOAJBEM UEp |9op jsptiE 6|ue JOOA )>||FuqaB uepjom )8|u 6u!uuu8)saa) apiuBous6 j s p u r a 8EUI >ue/w|rup na -usfiaiiieB yesM JSHRIBI) jBBquado uee JilueueM ip8«n|rup ||p JOAOZIOOA suspnoqaq 'Aq uiepjenocj-ioScI UBA Bu|uiuis)S80i ODUBBBJBJOOA jepuoz y\oo uep ez[|M aiepuB aigaM do )o UI||)OJO|UI 'a|do>|0)Oj '))rup UBA | e p p p joop NBBWOB jEBquedo jo/ue p8)pnoA|B8M9A uapjOM jBAeBjipBjpdo op joop uep uaiepue joop B e u ip8Mi|iup up |in s)0|N Aq uiBpjaHoa-iOflci O
3
Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1
Inleiding
5 7
1.1
Aanleiding
7
1.2
Ligging plangebied
7
1.3
Vigerend bestemmingsplan
8
1.4
Planproces
8
1.5
Leeswijzer
8
Hoofdstuk 2
Gebiedsvisie
9
2.1
Inleiding
9
2.2
Omschrijving plangebied
9
2.3
Verkeer
11
2.4
Conclusie
13
2.5
Uitgangspunten voor de juridische regeling
13
Hoofdstuk 3
Juridische planbeschrijving
15
3.1 3.2
Inleiding
15
Algemeen
15
3.3
Inleidende regels
16
3.4
Bestemmingsregeling
16
3.5
Algemene regels
17
3.6
Overgangsrecht en slotregels
18
3.7
Handhaving
18
Hoofdstuk 4
Beleid
21
4.1
Inleiding
21
4.2
Rijksbeleid
21
4.3
23
4.4
Provinciaal en regionaal beleid Gemeentelijk beleid
26
4.5
Conclusie
27
Hoofdstuk 5
Milieuonderzoek
29
5.1
Geluid
29
5.2
Luchtkwaliteit
29
5.3
Externe veiligheid
30
5.4
Bedrijven en milieuhinder
31
5.5
Bodemkwaliteit
31
5.6
Kabels en leidingen
32
5.7
Schiphol
32
5.8
Water
32
5.9
Ecologie
35
5.10
Cultuurhistorie en archeologie
37
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
4
Hoofdstuk 6
Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid
39
6.1 6.2
Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
39 39
Hoofdstuk 7 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro Bijlagen bij toelichting
41 43
Bijlage 1
Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten
45
Bijlage 2
Bodemonderzoek
47
Bijlage 3
Flora- en faunaonderzoek
49
Inleidende regels
51 53
Regels Hoofdstuk 1 Artikel 1
Begrippen*
53
Artikel 2
Wijze van meten
56
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
57
Artikel 3
Groen
57
Artikel 4
Maatschappelijk
59
Artikel 5
Water
61
Hoofdstuk 3
Algemene regels
63
Artikel 6
Anti-dubbeltelregel
63
Artikel 7
Algemene gebruiksregels
63
Artikel 8
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
64
Artikel 9
Algemene afwijkingsregels
64
Artikel 10
Overige regels
64
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
65
Artikel 11
Overgangsrecht
65
Artikel 12
Slotregel
65
Bijlagen bij regels
67
Bijlage 1
69
192001-15587.00
Staat van Horeca-activiteiten
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
1} i Sa
m
m u m •
I
SU Iȕl 5T
IK
141.
WÊÊÊÈÈsÊÊ
V.
Illiilililil
toelichting
lOgyneajnqswpv
O0Y8SST-TO0Z6T
9
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1 Aanleiding Stadsherstel Amsterdam N.V. is voornemens het Fort bij Krommeniedijk, gelegen in het buitengebied van de gemeente Uitgeest, te restaureren en te herbestemmen. Na restauratie gaat dit fort woon- en trainingsruimte bieden aan autistische jongeren en een bezoekerscentrum voor de Stellisig van Amsterdam. Tevens wordt op de plek van de voormalige fortwachterswoning een nieuwe beheerderswoning gerealiseerd. De gewenste ontwikkeling past echter niet in het vigerende bestemmingsplan. Daarom dient voor de locatie van het fort een nieuw bestemmingsplan opgesteld te worden zodat er een juridisch kader ligt op basis waarvan omgevingsvergunning voor het bouwen kan worden verleend.
1.2
Ligging plangebied
Het plangebied van het bestemmingsplan Fort bij Krommeniedijk is gelegen aan de oostgrens van de gemeente Uitgeest tussen de woonkernen Uitgeest en Krommenie. Het fort bevindt zich op een eiland in de Uitgeesterbroek en Heemskerkerbroekpolder ter hoogte van de kruising Busch en Dam - Krommenieweg en Lagendijk. In figuur 1.1 is de exacte ligging van het plangebied weergegeven.
legenda I
I ligging bestemmingsplan
Figuur 1.1: Ligging plangebied
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
A 192001-15587.00
8
1.3
Vigerend bestemmingsplan
In het plangebied geldt het bestemmingsplan Buitengebied dat is vastgesteld door de gemeenteraad van Uitgeest op 27 juni 1985 en is gedeeltelijk goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op 7 oktober 1986 en uitspraak door de Kroon op 29 juli 1989. De beoogde herstructurering van het fort past niet binnen de vigerende bestemming 'defensiedoeleinden tevens fort'. Wel is een dienstwoning toegestaan binnen de vigerende bestemming en is de realisering van een beheerderswoning wel mogelijk. Om de ontwikkeling mogelijk te maken, wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld.
1.4
Planproces
De ontwikkeling die in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt wordt, in geïnitieerd door Stadsherstel Amsterdam N.V. Zij heeft bij de planvorming nauw contact met de Provincie Noord-Holland en het Landschap Noord-Holland, die eigenaar is van het fort. Om de buurtbewoners te betrekken bij de planvorming, wordt door de initiatiefnemer van het project een informatiedag gehouden. Daarnaast zijn de ontwikkelingen en de laatste stand van zaken omtrent het fort te volgen via een weblog (www.fortbijkrommeniedijk.tumblr.com) waarin ook staat wanneer het fort te bezoeken is en informatie over de restaurantje. De gemeente zal toepassing geven aan de gemeentelijke inspraakverordening. Hierbij worden burgers in de gelegenheid gesteld in te spreken op het voorontwerpbestemmingsplan. Het voorontwerp zal in het kader van het wettelijk vooroverleg ook worden toegezonden naar de overlegpartners. Een complete beschrijving van de uitkomsten van de inspraak en het wettelijk overleg is te vinden in hoofdstuk 6 respectievelijk hoofdstuk 7. Voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan wordt de procedure zoals voorgeschreven door de Wro doorlopen. In dat kader wordt het ontwerpbestemmingsplan conform artikel 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd.
1.5
Leeswijzer
Aan de hand van de ruimtelijke en de functionele structuur wordt in Hoofdstuk 2 de visie op het plangebied beschreven. In Hoofdstuk 3 wordt een toelichting gegeven op de regels en worden de keuzes en gedachten die ten grondslag liggen aan de bestemmingsplanregeling toegelicht. In Hoofdstuk 4 wordt het voor dit bestemmingsplan relevante beleid kort samengevat. In Hoofdstuk 5 wordt het bestemmingsplan getoetst aan de diverse milieu- en andere sectorale aspecten. Hoofdstuk 6 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan. Hoofdstuk 7 geeft ten slotte een verslag van het gevoerde vooroverleg met andere overheden en overlegpartners. In de Bijlagen bij toelichting zijn de onderzoeken behorend bij hoofdstuk 5 opgenomen.
192001-15587.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
/f 9
Hoofdstuk 2
2.1
Gebiedsvisie
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de huidige situatie beschreven en wordt ingegaan op de gewenste toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied.
2.2
Omschrijving plangebied
2.2.1
Gebiedsbeschrijving
Ligging in groter verband
De gemeente Uitgeest ligt in het noordelijk deel van de regio Kennemerland. Kennemerland maakt onderdeel uit van de noordwestvleugel van de Randstad waartoe ook het gebied rondom Haarlem en de noordelijke Duinrand behoren. Het landschap van de gemeente Uitgeest wordt gekenmerkt door de overgang van het westelijk relatief hoog gelegen duin- en kustgebied naar de oostelijk en relatief laag gelegen uit veen en kleigronden bestaande poldergebieden. Directe omgeving van het plangebied
Het plangebied ligt in het oostelijk deel van Uitgeest waarin de waterstructuur van de polders, meren en plassen, waaronder het Uitgeestermeer en Alkmaardermeer, kenmerkend is en dijken en molens aanwezig zijn. Het fort is gelegen op zo'n 400 meter afstand van de lintbebouwing van de buurtschap Krommeniedijk en maakt deel uit van het Nationaal Landschap "Laag Holland" en "De Stelling van Amsterdam". De Stelling van Amsterdam, vanaf 1996 op de Werelderfgoed lijst van de Unesco, is een militair verdedigingswerk dat tussen 1870 en 1915 is aangelegd ter bescherming van Amsterdam. De verdedigingsring van 135 km lang bestaat uit dijken met dammen en sluizen, terreinen die onder water kunnen worden gezet (inundatie) en 46 forten. Sinds 1956 heeft de Waterlinie geen verdedigingsfunctie meer. Het fort
Het Fort bij Krommeniedijk is gebouwd tussen 1894-1898 en is omringd door een gracht. Vanaf de Lagendijk loopt de toegangsweg naar het fort waarlangs vroeger twee woningen van circa 150 m en een grote bergloods van 450 m stonden. Via een toegangsbrug is het fort te bereiken. Het hoofd- en frontgebouw zijn aan de keel (achterzijde) voorzien van een deur en twee ramen met stalen luiken naar elke ruimte. De ruimte die leidt naar de poterne, een ondergrondse bomvrije gang door het fort, heeft een grote dubbele stalen deur. Er zijn twee keelkazematten tegen het hoofdgebouw geplaatst welke ruimte boden voor de opstelling van geschut en voorzien zijn van schietgaten. Het hoofdgebouw heeft 25 ruimten, maar de tussenwanden die enkele lokalen opdeelden, zijn grotendeels niet meer aanwezig. Het frontgebouw heeft 7 ruimten waarvan de middelste aansluit op de poterne. Aan weerszijden van de poterne, die het hoofd- en frontgebouw met elkaar verbindt, bevinden zich de zogenaamde terrepleinen. De nog aanwezige frontwal bevat twee geheel vernielde, losstaande hefkoepelgebouwen zonder geschut. Ook is een uitkijkpost in het wachtlokaal aanwezig. Tot 2
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
2
192001-15587.00
10
slot bevindt zicht ten oosten van het fort, ter hoogte van de kruising Krommenieweg Krommeniedijk, een nevenbatterij dat bestaat uit een betonnen borstwering met schuilplaatsen/munitiemagazijnen voor de opstelling van mobiel veldgeschut. 2.2.2 Beoogde ontwikkeling Stadsherstel Amsterdam N.V. gaat het fort restaureren en herbestemmen. Daarbij heeft zij zich ten doel gesteld de cultuurhistorische waarde van het fort te behouden en daarmee de relatie tussen het unieke systeem van forten, dijken en sluizen van de Stelling van Amsterdam te versterken en vaker voor het publiek open te stellen. Dit sluit ook aan bij de ambitie van de Provincie Noord-Holland om de Stelling voor een groter publiek toegankelijk te maken. Bij de restauratie blijft het fort behouden. Het oorspronkelijke zandlichaam op het dak van het fort wordt teruggebracht. De inrichting en het gebruik veranderen. Het nu leegstaande fort zal een sociaal-maatschappelijke functie krijgen. Daarbij wordt in eerste instantie uitgegaan van huisvesting van en trainingsruimte voor jongeren met een sociale beperking, zoals autistische jongeren. Daarbij wordt uitgegaan van een tijdelijk verblijf van enkele jaren. Daarnaast zal er een bezoekerscentrum voor de Stelling van Amsterdam in het fort komen die gerund zal worden door de autistische jongeren en de vrijwilligers van Landschap Noord Holland. Ten behoeve van de nieuwe functie worden in een deel van het hoofdgebouw 20 slaapkamers, woonkamers voor gezamenlijk gebruik, natte ruimten en een interne keuken gesitueerd. Het oostelijk deel van het hoofdgebouw blijft toegankelijk voor publiek, net als de poterne die de twee gebouwen met elkaar verbindt. In de poterne wordt lichte horeca gevestigd in de vorm van een theehuis, waar de jongeren werkervaring kunnen opdoen. Aan beide zijden van de poterne, op de terrepleinen, komen afgeschermde terrassen. Het frontgebouw gaat plaats bieden aan multifunctionele ruimten voor bijvoorbeeld een computer-, opslagruimte en/of workshopruimte. Eén van de hefkoepels gaat dienen als een vogeluitkijkpunt. De kamgrasweide om het fort zal behouden blijven waarbij zo min mogelijk beplanting wordt verwijderd. Ook de gracht zal zijn huidige staat behouden.
-e©
O
m
plattegrondfort.De grijze delen zijn voor het publiek toegankelijk
192001-15587.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Voor bezoekersparkeren (auto's en fietsen) worden 20 parkeerplaatsen aangelegd ter hoogte van de toegangsbrug. Daarbij dient te worden opgemerkt, dat het fort niet zal worden ontwikkeld tot aparte trekker, maar als onderdeel van de gehele Stelling van Amsterdam. In dat kader zal ook worden gestimuleerd, dat bezoekers hun auto elders parkeren, en met de fiets of te voet een tocht langs verschillende forten bezoeken. Tot slot wordt langs de toegangsweg, op de plek van de voormalige fortwachterswoning, een nieuwe beheerderswoning gerealiseerd. De woning zal worden gebouwd ter plaatse van de oorspronkelijk fundering, waardoor de cultuurhistorische context weer wordt hersteld. Het ontwerp van de nieuwe beheerderswoning wordt gebaseerd op de voormalige fortwachterswoning, maar zal geen kopie ervan zijn, zowel qua uiterlijk als afmeting. De reden is dat de beheerderswoning enerzijds meer programma moet huisvesten dan de fortwachterswoning. Naast de woonruimte zullen in de beheerderswoning ook ruimten ten behoeve van de woonbestemming worden opgenomen, zoals een kantoor en een vergaderruimte. Anderzijds moet de woning voldoen aan eisen die huidige bewoners stellen, zowel qua wooncomfort als qua energetische eisen. Daarom zal de toekomstige woning groter zijn dan de voormalige woning. Overigens is ervoor gekozen de voormalige genieloods niet terug te bouwen, zodat het bebouwd oppervlak in de toekomstige situatie minder is dan oorspronkelijk het geval was.
1
i
Voormalige fortwachterswoning (bron:
Schets nieuwe beheerderswoning (ontwerp Plet Hein Eek)
http://www.fbrtblJkrommenledljk.nl)
2.3
Verkeer
Inleiding Dit bestemmingsplan maakt een gebruikswijziging van het Fort bij Krommeniedijk mogelijk. Het fort zal woon- en trainingsruimte bieden aan autistische jongeren. Een deel van het fort blijft toegankelijk voor bezoekers als bezoekerscentrum. Tevens zal op de plek van de voormalige fortwachterswoning een nieuwe beheerderswoning worden gerealiseerd. In onderstaande paragraaf is de verkeersstructuur rondom de locatie beschreven. Vervolgens is gekeken naar de parkeerbehoefte en de verkeersafwikkeling en is bepaald of de ontwikkeling zal leiden tot problemen op deze aspecten. Verkeersstructuur Bereikbaarheid voor gemotoriseerd verkeer
Het Fort bij Krommeniedijk ligt aan de Lagendijk, nabij het kruispunt met de Krommenieweg / Busch en Dam. Via de Krommenieweg is Krommeniedijk bereikbaar. Via de Busch en Dam is Krommenie bereikbaar. In Krommenie sluit de Busch en Dam aan op de provinciale weg N203.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
12
Daarbij dient te worden opgemerkt, dat de Busch en Dam uitsluitend bestemd is voor bestemmingsverkeer. Via de Lagendijk is de kern Uitgeest bereikbaar. De Lagendijk, Busch en Dam en Krommenieweg zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen buiten de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 60 km/h. Bereikbaarheid voor langzaam verkeer en verkeersveiligheid
Op de verschillende wegen wordt, conform de inrichting van deze wegen volgens Duurzaam Veilig, het verkeer gemengd afgewikkeld. Bereikbaarheid per openbaar vervoer
De afstand van het station naar het fort is ongeveer 4 km. Tijdens werkdagen rijdt er een (buurt)busje van Connexxion van NS-station Krommenie-Assendelft naar Krommeniedijk.. Connexxion bus 69 rijdt van station Krommenie-Assendelft naar station Zaandam en stopt in de Ruimtevaartlaan bij de brug aan het einde van de Zilverschoonlaan. Vanaf daar is het ongeveer 1,5 kilometer wandelen. Bij het station Krommeniedijk-assendelft alsook het station Uitgeest zijn ov fietsen te huur. Bij het station Krommeniedijk zijn ook greenwheels te huur. En beide stations hebben een taxistandplaats.
Parkeren Ten behoeve van het nieuwe programma in het fort en de nieuwe beheerderswoning zijn parkeerplaatsen benodigd. De parkeerbehoefte is bepaald aan de hand van parkeerkencijfers uit publicatie 182 (CROW). Voor de 20 wooneenheden is uitgegaan van de bezoekersnorm voor woningen. Deze norm bedraagt 0,3 parkeerplaats per woning/wooneenheid. Dit betekent dat op basis van deze cijfers 6 parkeerplaatsen benodigd zijn. Daarbij dient te worden opgemerkt, dat de jongeren die in het fort komen te wonen, geen eigen auto zullen hebben. Het aantal parkeerplaatsen dat daadwerkelijk nodig is, is feitelijk lager. Ter hoogte van de toegangsbrug zal een parkeerplaats gerealiseerd worden. Hier parkeren eveneens de bezoekers van het fort. Zoals eerder beschreven zal het fort niet worden ontwikkeld tot grote publiekstrekker. Er zal dan ook worden gestimuleerd, dat bezoekers hun auto elders parkeren, en met de fiets of te voet de verschillende forten bezoeken. Voorde nieuwe beheerderwoning dienen 2 parkeerplaatsen aangelegd te worden. Hierbij wordt uitgegaan van een gemiddeld parkeerkencijfer van 1,85 parkeerplaatsen per woning. Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling Het nieuwe programma zal eveneens leiden tot extra verkeer van en naar de locatie. De verkeersgeneratie van de wooneenheden is bepaald aan de hand van het aantal benodigde parkeerplaatsen. Voor de turnover, het aantal maal dat een parkeerplaats per etmaal wordt benut, is uitgegaan van 2 keer. De verkeersgeneratie bedraagt dan 24 mvt/etmaal (6 parkeerplaatsen * 2 (turn over) * 2 (heen en terug)). Voor de nieuwe woning bedraagt de verkeersgeneratie 6 mvt/etmaal, uitgaande van 6 mvt/etmaal per woning. De totale verkeersgeneratie bedraagt ca 30 mvt/etmaal. Dit extra verkeer zal zich afwikkelen over de Lagendijk, Busch en Dam en Krommenieweg. Deze geringe verkeersgeneratie zal niet tot problemen leiden op de ontsluitende wegen.
192001-15587.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
13
Conclusie De ontsluiting voor zowel het autoverkeer als het langzaam verkeer is goed te noemen. De ontsluiting per openbaar vervoer is redelijk, de locatie is niet helemaal te bereiken met openbaar vervoer, maar is op een acceptabele wijze te bereiken. De verkeersveiligheid rondom de locatie is voldoende gewaarborgd. Er dienen 6 parkeerplaatsen ten behoeve van de wooneenheden en 2 parkeerplaatsen ten behoeve van de woning gerealiseerd te worden om in de eigen parkeerbehoefte te kunnen voorzien. De uitbreiding heeft een gering aantal extra verkeer tot gevolg, de wegen zijn voldoende ingericht om dit extra verkeer te kunnen afwikkelen. Het aspect verkeer staat de ontwikkeling dan ook niet in de weg.
2.4
Conclusie
De wijziging in het gebruik van het fort past niet binnen het vigerend bestemmingsplan, maar biedt wel de mogelijkheid om het fort, dat behoort tot de Stelling van Amsterdam, dat de status van Unesco-Werelderfgoed heeft, te behouden en toegankelijk te maken.
2.5
Uitgangspunten voor de juridische regeling
Op basis van het streven naar behoud en verbetering van de ruimtelijke en functionele kwaliteit zijn de volgende uitgangspunten in de juridische regeling opgenomen: de beoogde herinrichting van het fort en realisering van de beheerderswoning wordt mogelijk gemaakt middels een nieuwe bestemmingslegging; • enige flexibiliteit wordt geboden door bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tussen het hoofd- en frontgebouw, langs de keel van het fort en rondom de woning toe te staan. Dit betreffen ondermeer vlaggenmasten, pergola's, windschermen, verlichting, speervoorzieningen e.d.; • natuurwaarden worden beschermd door bestaand groen en water (grotendeels) als zodanig te bestemmen; • de beheerderswoning zal ten dienste van de maatschappelijke functie van het fort mogelijk worden gemaakt. In het Hoofdstuk 3 is aangegeven hoe deze uitgangspunten zijn vertaald in de juridische regeling.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
IOBV nezingsaiApy
00Y8SSI-T00Z6T
15
Hoofdstuk 3
3.1
Juridische planbeschrijving
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de planvorm voor het bestemmingsplan. Tevens wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag liggen en welke regeling wordt voorgesteld.
3.2
Algemeen
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevatten de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi. Tevens is de nieuwe terminologie toegepast, welke is geïntroduceerd met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010. Planvorm Het bestemmingsplan Fort bij Krommeniedijk voorziet in een juridisch-planologische regeling voor de beoogde ontwikkelingen in en rond het gelijknamige fort. Het bestemmingsplan is derhalve ontwikkelingsgericht. Deze ontwikkeling Is gericht op noodzakelijke restauratie en functieverandering van het fort, de aanleg van bijbehorende parkeervoorzieningen en de realisatie van een nieuwe beheerderswoning. Gelet op de ligging in het buitengebied is het gewenst een gedetailleerde planvorm aan te houden. Verbeelding en regels Dit bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, regels en verbeelding. Regels en verbeelding vormen samen het juridisch bindende gedeelte. De toelichting heeft geen rechtskracht maar geeft uitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van belang als het gaat om een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd dat het mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes. De regels geven duidelijkheid over de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de specifieke gebruiksregels. In de regels zijn verder afwijkings- en wijzigingsregels opgenomen.
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
16
Bestemmingsvlak en bouwvlak De in het plangebied aanwezige bestemmingen bestaan in de meeste gevallen uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat op de plankaart is aangeven waarbinnen gebouwen mogen worden gebouwd met in achtneming van de in de regels gestelde regels. Het bouwvlak is op de plankaart voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. Aanduidingen Op de verbeelding is een onderscheid gemaakt in verschillende aanduidingen. Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen, waaronder de goot- en bouwhoogte. Daarnaast zijn voor de beheerderwoning en parkeerplaats functieaanduidingen opgenomen. Opbouw planregels De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen: 1. inleidende regels; 2. bestemmingsregels; 3. algemene regels; 4. overgangs- en slotregel.
3.3
Inleidende regels
Begrippen Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen. Wijze van meten Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen, worden in dit artikel verklaard.
3.4
Bestemmingsregeling
In het hoofdstuk Bestemmingsregels zijn in de planregels alle bestemmingen opgenomen met de daarbij behorende bestemmingsomschrijving. Waar noodzakelijk is gebruikgemaakt van aanduidingen om toegestaan gebruik nader te specificeren. In het bestemmingsplan komen de onderstaande bestemmingen voor. Groen (Artikel 3) De bestemming Groen is gegeven aan de kamgrasweiden en beplanting die behouden blijft rondom het fort en de beheerderswoning. Binnen de bestemming Groen is een functieaanduiding 'parkeerterrein' opgenomen zodat in het groen bezoekersparkeren mogelijk is. Rondom het fort is de aanduiding 'ecologische waarden' opgenomen, ter bescherming van de rondom het fort aanwezige ecologische waarden. Voor het uitvoeren van werkzaamheden is ter plaatse van deze aanduiding een omgevingsvergunning benodigd.
192001-15587.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
17
Maatschappelijk (Artikel 4) Het fort, de beheerderswoning en de toegangsweg zijn bestemd als Maatschappelijk. Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen, waaronder sociale welzijnsvoorzieningen, gezondheidszorg, cultuur en onderwijs, toegestaan. Daarnaast zijn ondergeschikte functies toegestaan zoals horeca (la), groen, nutsvoorzieningen, kantoor- en vergaderfaciliteiten en water. Binnen deze bestemming is het gebruik van het fort als woonruimte voor autistische jongeren, een theehuis (als praktijkcentrum) en als culturele bezienswaardigheid mogelijk. De bestaande fortbebouwing is opgenomen in een bouwvlak en voorzien van een maximale bouwhoogte. Middels de functieaanduiding 'bedrijfswoning' is de beheerderswoning mogelijk gemaakt. Het fort heeft tevens de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' ter bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden. Voor het uitvoeren van werkzaamheden is ter plaatse van deze aanduiding een omgevingsvergunning benodigd. Water (Artikel 5) De gracht gelegen rondom het fort is bestemd voor Water. Middels de functieaanduiding 'brug' is de toegangsbrug mogelijk gemaakt. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming, zijn binnen de bestemming mogelijk.
3.5
Algemene regels
In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen. Antidubbeltelbepaling (Artikel 6) Een antidubbeltelbepaling wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. De formulering van de antidubbeltelbepaling wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro). Algemene gebruiksregels (Artikel 7) In dit artikel zijn gebruiksregels opgenomen aangaande het algemeen gebruik van de gronden binnen het plangebied. Hierin is opgenomen wat verstaan wordt onder strijdig en niet-strijdig gebruik van de gronden. Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening (Artikel 8) Deze bepaling geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met het desbetreffende bestemmingsplan. Voor zover het bestemmingsplan geen regels bevat ten aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel van toepassing, tenzij het bestemmingsplan anders bepaalt. De bepaling dient als uitwerking van de laatste zinsnede en voorkomt dat de bouwverordening onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het bestemmingsplan bewust niet zijn
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
192001-15587,00
18
geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan in paragraaf 2.5 van de bouwverordening. Algemene afwijkingsregels (Artikel 9) In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan op basis van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken. Het gaat hierbij om de bevoegdheid om omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van regels die gelden voor alle bestemmingen in het plan. Werking wettelijke regelingen (Artikel 10) In de regels van een bestemmingsplan wordt in een aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het plan. Wijziging van de wettelijke regeling na de vaststelling van het bestemmingsplan zou anders zonder Wro-procedure een wijziging van het bestemmingsplan met zich mee kunnen brengen.
3.6
Overgangsrecht en slotregels
In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregels aan de orde. Overgangsrecht De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 Bro). Slotregel Deze regel bevat de titel van het plan.
3.7
Handhaving
Door handhaving controleert de overheid of burgers, bedrijven en bijvoorbeeld overheidsorganen zich aan de wet- en regelgeving houden. Onder handhaving wordt verstaan het door controle (toezicht en opsporing) en het toepassen van bestuursrechtelijke sancties, bereiken dat het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift wordt nageleefd. De handhaving van de van toepassing zijnde regeling binnen de gemeente Uitgeest, wordt uitgevoerd door diverse diensten en afdelingen. Zo handhaaft de afdeling VROM namens het college onder andere de regels van het bestemmingsplan. Dit betekent dat de regels voor wat betreft het gebruik en de bebouwingsbepalingen door het bouwtoezicht gehandhaafd worden. Dit gebeurt veelal door toetsing tijdens het behandelen van de aanvragen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, maar kan ook gebeuren als gevolg van toezicht tijdens de uitvoering van de bouw of op grond van een eigen constatering indien een bouwwerk of een perceel in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt. De gemeentelijke handhaver handhaaft namens het college het gebruik van gemeentelijke gronden. Indien er bijvoorbeeld sprake is van illegale bebouwing of illegale ingebruikname van gemeentelijke grond, dan zal hiertegen worden opgetreden. Doel handhavend optreden Het doel van het handhavend optreden van de gemeente is niet direct gekoppeld aan de noodzaak van een actueel bestemmingplan. Voor de bewoners van het plangebied is duidelijk 192001-15587.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
19
waar zij aan toe zijn (qua bouwen, zoals bijvoorbeeld uitbreiding van de woning, en qua gebruik), maar het niet handhaven haalt de effectiviteit van een actueel bestemmingsplan onderuit. De toegevoegde waarde van het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bijgebouw is niet groot, indien er op andere plaatsen - zonder vergunning bijgebouwen zijn geplaatst. Dit wordt nog eens problematischer zodra een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt geweigerd, terwijl diverse vergelijkbare bouwwerken reeds illegaal zijn geplaatst. In dit laatste geval is de roep om handhavend op te treden dan ook het grootst. In het plangebied zal gehandhaafd worden op het illegale gebruik van bouwwerken en percelen. Verder zal er qua bouw gecontroleerd worden op de uitvoering van verleende omgevingsvergunningen. Uiteraard zal er ook gecontroleerd worden of, in het geval van een geweigerde omgevingsvergunning voor een woning of bijgebouw, de betreffende woning of bijgebouwd niet alsnog wordt gebouwd.
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
Bjnqiappiu / tuepjanoy IOBH neajnqsaiApy
00
£8SST-I00Z6T
OZ
21
Hoofdstuk 4
4.1
Beleid
Inleiding
De beleidscontext voor de visie op het plangebied wordt gevormd door een aantal landelijke, provinciale en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante rijks-, provinciaal- en lokaal beleid beknopt samengevat.
4.2 Rijksbeleid 4.2.1
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)
i 1L*
*
KM
!
Uitsnede kaart Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (ontwerp 2011) Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
22
plaatsvinden. De ontwerpstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028): • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Deze doelen zijn vertaald in nationale belangen. Voor dit bestemmingsplan zijn de nationale belangen 'ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten' en 'ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten. Het Rijk onderkent dat landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten identiteit aan een gebied geven. Bovendien zijn culturele voorzieningen en cultureel erfgoed van groeiend belang vóór de concurrentiekracht van Nederland. In de Structuurvisie is opgenomen, dat het Rijk verantwoordelijk blijft voor het cultureel en natuurlijk UNESCO Werelderfgoed (inclusief de voorlopige lijst), kenmerkende stads- en dorpsgezichten, rijksmonumenten en het maritieme erfgoed. In deze gebieden zijn ontwikkelingen mogelijk, mits deze de aan de uitzonderlijke universele waarde verbonden kernkwaliteiten behouden of versterken. Dit bestemmingsplan maakt de noodzakelijke restauratie van het fort en het herstel van de historische context mogelijk. De kernkwaliteiten van het UNESCO-erfgoed Stelling van Amsterdam zijn daarbij uitgangspunt, en worden versterkt én voor de toekomst geborgd. Het bestemmingsplan is daarom in lijn met het Rijksbeleid. Het plangebied is gelegen in de EHS. Dit gebied wordt uiterlijk in 2018 door provincies gerealiseerd. De EHS is beschermd, middels het 'nee, tenzij' - principe. Projecten, die een significant negatief effect hebben op kenmerken en waarden van de EHS, zijn niet toegestaan, tenzij sprake is van een groot openbaar belang en reële alternatieven ontbreken. Dit bestemmingsplan voorziet in een project van een groot openbaar belang (herstel en versterking van UNESCO-erfgoed), maar ook van versterking van de natuurwaarden. Derhalve is het project in overeenstemming met het rijksbeleid. Het beleid ten aanzien van nationale landschap, zoals nu opgenomen in de Nota Ruimte, is niet langer een rijksverantwoordelijkheid en laat het Rijk over aan de provincies. 4.2.2 Nota Belvedere (1999) De Nota Belvedere was rijksbeleid van OCW, VROM, LNV en V&W dat beoogde om de cultuurhistorie meer richtinggevend te laten zijn in de ruimtelijke inrichting van Nederland. In de nota is het programma Belvedere opgenomen voorde periode 1999 - 2009. Voorde verdere ontwikkeling in het denken over erfgoed en ruimte zijn de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Stichting Erfgoed Nederland de eerste aanspreekpunten. De infodesk van de rijksdienst beantwoordt vragen over de omgang met erfgoed bij ruimtelijke transformaties en Erfgoed Nederland zet erfgoed en ruimte steeds opnieuw op de agenda.
192001-15587.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
23
In de Nota Belvedere is een kaart 'Belvedèregebieden' gebieden opgenomen. De groen gearceerde gebieden zijn door UNESCO geplaatst op de Lijst Werelderfgoed dan wel op voorlopige lijst van Werelderfgoed van Nederland. Ook het Fort bij Krommeniedijk valt binnen deze gebieden en staat op Lijst Werelderfgoed. In de nota staat centraal dat de cultuurhistorische identiteit en kwaliteit in zowel stedelijk als landelijk gebied erkent en herkenbaar gehouden moet blijven. Bij de vormgeving van ruimtelijke ontwikkelingen geldt dat randvoorwaarden gesteld dienen te worden. Specifiek over de Stelling van Amsterdam worden beleidskansen voor beheer en gebruik genoemd: • Ontwikkelen van een recreatieve route langs de Stelling; Zoeken naar nieuwe functies voor nieuwe gebouwen en objecten (in voormalige forten); • Combineren van natuurbeheer en het beheer van forten en fortterreinen.
88a
r Uitsnede kaart Belvedèregebieden (rode drkel: globale ligging plangebied)
4.2.3 Luchthavenindelingsbesluit LIB (2003) Het rijksbeleid ten aanzien van de ontwikkelingen van Schiphol is geformuleerd in de Wet Luchtvaart. Deze is vertaald in twee uitvoeringsbesluiten: het Luchthavenverkeersbesluit en het Luchthavenindelingsbesluit. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dienen in overeenstemming te zijn met het Luchthavenindelingbesluit. In dit besluit worden beperkingengebieden ten aanzien van Schiphol weergegeven met betrekking tot externe veiligheid, geluidbelasting, hoogtebeperkingen en vogelaantrekkende werking.
4.3
Provinciaal en regionaal beleid
4.3.1 Provinciale structuurvisie (2010) De provincie Noord-Holland heeft haar plannen, toekomstbeelden en ambities voor de komende 3 decennia vastgelegd in de 'Structuurvisie Noord-Holland 2040', vastgesteld door Gedeputeerde Staten (GS) op 16 februari 2010: • toekomstbestendig en duurzaam bouwen; aandacht voor de ruimte buiten de woongebieden; leefgebieden worden belangrijker; • de combinatie van wonen, economie en landschap vormen méér een drie-eenheid dan voorheen.
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
24
Door te kiezen voor hoogstedelijke milieus en beperkte uitleg van bedrijventerreinen, houdt de provincie Noord-Holland het landelijk gebied open en dichtbij. Door voorzichtig om te gaan met uitleg buiten bestaande kernen, speelt ze in op de bevolkingskrimp op langere termijn. Door in te zetten op het op eigen grondgebied realiseren van duurzame energie draagt ze actief bij aan de C0 -reductie. Door versterking van de waterkeringen en het aanleggen van calamiteitenbergingen houdt ze de voeten droog. En door het landelijk gebied te ontwikkelen vanuit de kenmerken van Noord-Hollandse landschappen en de bodemfysieke kwaliteiten blijft de provincie bijzonder en aantrekkelijk om in te wonen, in te werken en te bezoeken. 2
Het Fort bij Krommeniedijk maakt deel uit van de Noord-Hollandse landschappen, waarvoor de provincie het doel heeft om kaders te ontwikkelen voor behoud van deze landschappen. Ten behoeve van de beleidsmatige vertaling van structuurvisie naar verordening is de Ruimtelijke Provinciale Verordening vastgesteld door GS. 4.3.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening Noord Holland (2010) De verordening richt zich voornamelijk op de inhoud van bestemmingsplannen. Het gaat hierbij niet alleen om de juridische inhoud, maar ook om de inhoud van de toelichting. De provinciale verordening heeft voornamelijk betrekking op bestemmingsplannen die nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken. De beoogde ontwikkeling valt buiten het in de Provinciale Verordening aangewezen 'bestaand bebouwd gebied' (BBG). Buiten het BBG vindt de provincie het van belang om de open ruimtes zoveel mogelijk te behouden en te ontwikkelen. Dit gebied gaat echter niet op slot, maar bebouwingsplannen dienen te voldoen aan eisen van nut en noodzaak en ruimtelijke kwaliteit. Uit artikel 15 van de verordening blijkt dat, wanneer een bestemmingsplan voorziet in nieuwe of uitbreiding van bestaande verstedelijking in het landelijk gebied, rekening gehouden dient te worden met: • de kernkwaliteiten van de verschillende landschapstypen en aardkundige waarden; • de kernkwaliteiten van de bestaande dorpsstructuur waaraan wordt gebouwd; de openheid van het landschap; • de historische structuurlijnen; • cultuurhistorische objecten. Omdat de herinrichting van het fort geen nieuwbouw betreft, geldt dit artikel niet. Bij de realisatie van de beheerderswoning wordt er wel voorzien in nieuwe bebouwing. Hiervoor zal daarom rekening gehouden moeten worden met bovenstaande punten. Voor het plangebied gelden tevens de regels genoemd in hoofdstuk 5 van de verordening: 'Titel 2 Nationale landschappen en UNESCO-werelderfgoederen'. Onder deze titel zijn meerdere artikelen opgenomen waarbij ondermeer geldt dat er in bestemmingsplannen regels moeten worden opgenomen ten behoeve van het behoud of versterking van de kernkwaliteiten van het betreffende Nationale Landschap. Juist voor het behoud van het werelderfgoed is het van belang een nieuwe functie in het fort onder te brengen, waarmee restauratie en herstel van de cultuurhistorische context, het aanpakken van achterstalling onderhoud op dit moment en onderhoud in de toekomst geborgd is. Het plan sluit dus aan bij het beleid ten aanzien van de Nationale Landschappen Laag Holland en Stelling van Amsterdam. Tot slot is het plangebied gelegen in de, in de Verordening aangewezen gebieden, ecologische hoofdstructuur (EHS) en aardkundig waardevol gebied. Om te voldoen aan de regels uit de
192001-15587.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
25
Verordening wordt in de ecologie- en bodenv/archeologieparagraaf van deze toelichting beschreven op welke wijze er rekening gehouden wordt met de genoemde waarden. 33
i
-
I
I
I
w». Bestaand Bebouwd Gebied (BBG)
I
I
I
Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
i
feta 8
mm
Nationale en metropolltane landschappen (Laag Holland en Stelling van Aardkundig waardevol gebied Amsterdam)
4.3.3 Gebiedsprogramma Stelling van Amsterdam 2009-2013 Het gebiedsprogramma 2009-2013 is een vervolg op het door de Provinciale Staten vastgestelde Gebiedsprogramma voor 2005-2008. De belangrijkste speerpunten uit dit programma zijn: Vergroten van de publieke toegankelijkheid, de recreatie en het toerisme; • Behoud van het militair-historische complex; • Versterken van de ruimtelijke samenhang en landschappelijke herkenbaarheid; • Vergroten van de economische benutting. In de rapportage 2009-2013 wordt vooruitgeblikt naar de toekomst en tevens bekeken hoever het staat met de uitvoering van het programma. De onderhoudswerkzaamheden aan het Fort
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
192001-1SSB7.00
26
bij Krommeniedijk zijn reeds afgerond. In de rapportage wordt genoemd dat het fort een bijdrage moet gaan leveren aan de realisatie van economisch georiënteerde initiatieven. Hierbij wordt gedacht aan de ontwikkeling van recreatieve functies en bedrijfsruimten. In september 2008 heeft WZNH, adviescommissie voor ruimtelijke kwaliteit, in opdracht van de provincie Noord-Holland een preadvies over de restauratiewerkzaamheden en wijlzigingen in het kader van de herbestemming van het fort gegeven. In de reactie van de commissie is aangegeven dat ze onder de indruk is van de wijze waarop invulling gegeven wordt aan de restauratie en rekening wordt gehouden met de bijzondere waarden van het fort. De commissie is in hoofdlijnen akkoord met de ontwikkelingen van het plan. Ook heeft de provincie Noord-Holland, ten behoeve van de herontwikkeling van het Fort bij Krommeniedijk, enkele subsidies verleend. Deze zijn ondermeer bedoeld voor de planvorming. Ten aanzien van de subsidies voor de restauratie van het fort en de realisering van het bezoekerscentrum zal de provincie nog een besluit nemen. De provincie heeft in haar besluit het project 'ambitieus, uitdagend en aanvullend genoemd'. 4.3.4 Uitvoeringsplan Nationaal Landschap Laag-Holland 2007-2013 Voor het ontwikkelen en behouden van de Nationale Landschappen heeft het Rijk budget beschikbaar gesteld. De provincie Noord-Holland heeft om gebruik hiervan te kunnen maken een uitvoeringsprogramma opgesteld voor het Nationaal Landschap 'Laag Holland'. Hierin zijn een aantal doelstellingen beschreven die betrekking (kunnen) hebben op de beoogde ontwikkeling van het fort: • Het behoud van het cultuurhistorische karakter van het gebied; • Het vergroten van de toegankelijkheid van het Nationaal Landschap door realisatie van recreatieve verbindingen en toeristische voorzieningen(bijvoorbeeld fiets- en kano verhuur); • Realisatie van nieuwe natuur en recreatiegebieden; • Een duurzaam watersysteem dat de gebruiksfuncties ondersteunt.
4.4
Gemeentelijk beleid
4.4.1 Toekomstvisie Uitgeest 2020 (2009) De Toekomstvisie Uitgeest 2020, met als motto "Inbreiden waar mogelijk, uitbreiden waar nodig", dient als basis voor de structuurvisie. De visie moet een duidelijk beeld geven van de ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020. De visie zelf is een vertaling van alle ontvangen signalen over de toekomst van Uitgeest, met inachtneming van rijks- en provinciale randvoorwaarden. In de visie komen deze allemaal aan de orde. Ook zijn enkele overige taken in het kader van de waterhuishouding in de visie vertaald. Gezien het gegeven dat Uitgeest moet groeien om te overleven, maar dat de ruimtelijke betekenis van Uitgeest als zeer belangrijk wordt ervaren, zijn in het kader van de visie meerdere afwegingen van ruimtelijke, maatschappelijke en financiële aard gemaakt, die hebben geleid tot de nu voorliggende visie. De hoofdpunten van deze visie zijn: 1. dorpskarakter behouden; 2. groene omgeving handhaven; 3. zoveel mogelijk in standhouden rode contour (bestaand bebouwd gebied (BBG); 4. geringe groei met een structureel inwoneraantal van 14.000; 5. financieel gezond blijven; 6. zelfstandigheid; 7. het in stand houden van het huidige voorzieningenniveau; 192001-15587.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
27
8. een woningvoorraad die qua samenstelling en omvang past bij de toekomst van Uitgeest. 4.4.2 Structuurvisie Uitgeest 2020 (2010) De structuurvisie geeft een visie op het ruimtelijke beleid voor de komende tien jaar en is een doorvertaling van de toekomstvisie. De inhoud van een structuurvisie geeft ondermeer de richting aan van bestemmingsplannen die in de toekomst zullen worden vastgesteld. Eén van de doelstellingen uit de structuurvisie is om cultuurhistorische elementen in de gemeente te behouden. Het Fort bij Krommeniedijk, als onderdeel van de Stelling van Amsterdam, behoort hiertoe. Genoemd wordt dat daar waar ontwikkelingen plaatsvinden cultuurhistorische waarden zoveel mogelijk in de gebiedsontwikkeling moeten worden geïntegreerd. 4.4.3 Welstandsnota Uitgeest (2011) In de Welstandsnota zijn welstandscriteria opgesteld waarmee de gemeenteraad aangeeft welk beleid wordt gevoerd ten aanzien van de visuele kwaliteit van de gebouwde omgeving. Het plangebied is gelegen in een bijzonder welstandsgebied, waar de nadruk ligt op behoud. De karakteristieke openheid van de ruimte dient behouden te blijven en waar mogelijk vergroot. Het open gebied fungeert als een tegenhanger van het dichte stedelijke gebied met kwaliteiten als rust en ruimte. Bouwactiviteiten kunnen slechte beperkt worden toegestaan en alleen indien deze niet schadelijk zijn voor de bestaande cultuurhistorische waarden. Voor de bebouwing zijn diverse welstandscriteria opgenomen voor de ligging in de omgeving, de massa en de detaillering. 4.4.4 Bestemmingsplan Buitengebied (1985) In het plangebied geldt het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Uitgeest. De beoogde herontwikkeling van het fort en realisering van een beheerderswoning passen niet binnen de vigerende bestemming 'defensiedoeleinden tevens fort' omdat deze gronden zijn bestemd voor militair opslagterrein. Voor het water in het plangebied vigeert de bestemming 'water tevens fortgracht'. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bruggen, duikers, dammen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Deze bestemming is in dit bestemmingsplan omgezet in de bestemming 'Water'. Om de ontwikkeling mogelijk te maken, is dit bestemmingsplan Fort bij Krommeniedijk opgesteld. Op dit moment wordt dit bestemmingsplan geactualiseerd. De ontwikkeling van het Fort bij Krommeniedijk wordt vooralsnog buiten het nieuwe bestemmingsplan gehouden.
4.5
Conclusie
De beoogde ontwikkeling voorziet in de herinrichting van het fort en de realisatie van een nieuwe beheerderswoning. De ontwikkeling past niet binnen het vigerend beleid, maar is volgens het 'nee, tenzij-principe" onderbouwd in paragraaf 2.2.2. Hier wordt dieper ingegaan op de inpassing in het landelijk gebied en behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden van het UNESCO-werelderfgoed. Hiermee past de ontwikkeling binnen de beleidskaders van het Rijk, de provincie en de gemeente.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
öjnqiappw / usepjanon nmnnungnm,
00Y8SSI-100Z6T
QZ
29
Hoofdstuk 5
5.1
Milieuonderzoek
Geluid
Beoogde ontwikkeling * Binnen het plangebied worden nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder geluidsgevoelige functies waarvoor akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. De woningen zijn gelegen binnen de geluidszone van de Busch en Dam, de Krommenieweg en dè Langendijk. Van deze wegen zijn geen verkeersintensiteiten bekend aangezien de verkeersintensiteiten zeer laag liggen. De geluidsbelasting aan de gevels van de nieuwe woningen zal dan eveneens laag zijn. Akoestisch onderzoek is om deze reden achterwege gelaten, er kan gesproken worden van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. De Wgh staat de realisatie van de woningen dan ook niet in de weg.
5.2
Luchtkwaliteit
Beleid en normstelling Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (Wm). In dit hoofdstuk zijn grenswaarden opgenomen voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof 033»"- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 5.1 weergegeven. De grenswaarden geiden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 5.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm Stof toetsing van grenswaarde stikstofdioxide (NÖ2)
fijn stof (PM )
1 }
1 0
geldig 2010 tot en met 2014
jaargemiddelde concentratie
60 ug / m
3
jaargemiddelde concentratie
40 pg / m
3
vanaf 2015
jaargemiddelde concentratie
40 p g / m
3
vanaf 11 juni 2011
24-uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer p.j. vanaf 11 juni 2011 meer dan 50 pg / m 3
1)BIJ de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout bulten beschouwing (volgens de bij de Wik behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
30
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a) of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c). In het Besluit niet in betekenende mate is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen. In dit geval hoeft een project niet aan de grenswaarden te worden getoetst. Dit is onder andere het geval wanneer een project een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde N0 en PMi heeft. 2
0
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen, uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens, tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. * Onderzoek In de paragraaf verkeer is bepaald dat de verkeersaantrekkende werking van dit bestemmingsplan 80 mvt/etmaal bedraagt. Aan de hand van de Niet in betekenende mate-tool van het ministerie van Infrastructuur en Milieu is berekend dat de concentratie stikstofdioxide als gevolg van dit project 0,15 ug/m toeneemt. De concentratie fijn stof neemt met 0,04 ug/m toe. Beide toenamen zijn kleiner dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde. Het project draagt dus niet in betekenende mate bij. Formele toetsing aan de grenswaarden kan daarom achterwege blijven. 3
3
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Dit is gedaan aan de hand van de Saneringstool 3.1 (www.saneringstool.nl) die hoort bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hiermee zijn de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs de Lagendijk, een maatgevende weg waaraan het plangebied ligt, bepaald. Uit de saneringstool blijkt dat deze concentraties in 2011 direct langs de weg ruim onder de grenswaarden uit de Wm liggen. Ter plaatse van het plangebied is dan ook sprake van een goed woon- en leefklimaat. Conclusie De realisatie van dit plan draagt niet in betekenende mate bij aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Ook is ter plaatse van het projectgebied wat betreft luchtkwaliteit sprake van een goed woon- en leefklimaat. Het aspect luchtkwaliteit vormt daarom geen belemmering voor de realisatie van deze ontwikkeling.
5.3
Externe veiligheid
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen. Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in de omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen liggen. Ook worden hier geen gevaarlijke stoffen over de weg, door
192001-15587.00
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
31
het water, over het spoor of door buisleidingen vervoerd. Er wordt daarom geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering oplevert voor de realisatie van dit bestemmingsplan.
5.4
Bedrijven en milieuhinder
Normstelling en beleid In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient in ruimtelijke plannen rekening te worden gehouden met afstemming tussen gevoelige functies en milieuhinderlijke functies. Uitgangspunt daarbij is dat nieuwe en bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en dat ter plaatse van woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor de afstemming tussen functies kan gebruik worden gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009). Milieuzonering beperkt zich tot de volgende milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. Onderzoek en conclusie In de directe omgeving van het plangebied liggen geen bedrijven. Het dichtstbijzijnde agrarisch bedrijf ligt aan de Busch en Dam, op ca. 300 m afstand. Op een dusdanig grote afstand is er geen sprake van milieuhinder als gevolg van dit bedrijf. Naast een gevoelige functies is de woonruimte voor autistische jongeren in combinatie met een publiek toegankelijke functie van het fort, die in dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt op grond van bovengenoemde VNG-publicatie ook een milieuhinderlijke functie. Een dergelijke functie valt in categorie 1. Voor deze categorie geldt een richtafstand van 10 m ten opzichte van woningen. Aangezien binnen een straal van 10 m van het plangebied geen woningen liggen, zal de realisatie van dit bestemmingsplan niet tot milieuhinder leiden. Geconcludeerd wordt dat het aspect milieuhinder en omliggende functies de realisatie van dit bestemmingsplan niet in de weg staat.
5.5 Bodemkwaliteit Normstelling en beleid In verband met de uitvoerbaarheid van een project dient rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid ter plaatse. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. Onderzoek en conclusie In het kader van de ontwikkeling is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 2. Het onderzoek is er opgericht om vast te stellen of het voormalig gebruik van de gronden hebben geleid tot een verontreiniging van de bodem. Uit het bodemonderzoek blijkt dat in de bovengrond plaatselijk bijmengingen van bodemvreemde materialen (puin e.d.) zijn waargenomen. Op het maaiveld zijn daarbij plaatselijk asbestverdachte materialen gevonden. De bovengrond is licht verontreinigd met kwik, lood, zink, PAK en PCB. In de ondergrond zijn bijmengingen met bodemvreemde materialen gevonden. In het het opgeboorde bodemmateriaal zijn geen asbestverdachte materialen waargenomen. De ondergrond is licht verontreinigd met lood en PAK. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en xylenen. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
32
Gezien de onderzoeksresultaten kan deze locatie niet als onverdacht worden aangemerkt. Echter zijn de gemeten waarden dermate gering dan aanvullend bodemonderzoek in gevolge de Wet bodembescherming niet noodzakelijk is. Naar aanleiding van het aangetroffen asbesthoudend materiaal wordt geadviseerd nader onderzoek uit te voeren naar de verontreiniging met asbest. Dit onderzoek wordt momenteel uitgevoerd.
5.6
Kabels en leidingen
Binnen het plangebied liggen geen planologisch relevante leidingen. Ook liggen er geen straalpaden of telecomverbindingen in de directe omgeving van het plangebied. Op ca. 500 m van het plangebied loopt een hoogspanningsleiding. Deze ligt op ruimte afstand van het plangebied. Er wordt daarom geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen geen belemmering oplevert voor de uitvoering van dit plan. >
5.7
Schiphol
Normstelling en beleid Luchthavenindelingbesluit
In dit Besluit wordt een beperkingengebied aangegeven. Hierin worden beperkingengebieden ten aanzien van Schiphol weergegeven met betrekking tot externe veiligheid, geluidsbelasting, hoogtebeperkingen en vogelaantrekkende werking. Nota Ruimte In de Nota Ruimte wordt aangegeven dat Schiphol voor de toekomst ruimte nodig heeft om uit te breiden. Derhalve is op een PKB-kaart de zogenoemde 20 Ke-contour opgenomen. Binnen deze contouren mogen geen nieuwe uitleglocaties ten behoeve van woningbouw worden ontwikkeld. Herstructurering en intensivering in bestaand gebouwd gebied zijn binnen de 20 Ke-contour nu en in de toekomst wel mogelijk. Onderzoek en conclusie Het plangebied ligt buiten het beperkingengebied uit het Luchthavenindelingenbesluit, maar binnen de 20 Ke-contour uit de Nota Ruimte. Aangezien het bestemmingsplan niet voorziet in een nieuwe uitleglocatie voor woningbouw, staat de 20 Ke-contour de herbestemming van het fort niet in de weg. Daarom wordt geconcludeerd dat de ligging nabij Schiphol geen belemmering vormt voor de realisatie van dit project.
5.8
Water
5.8.1 Inleiding Waterbeheer en watertoets De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, verantwoordelijk voor het waterkwantiteitsen waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf. (PM reactie waterschap)
192001-15587.00
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
33
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld. Europa: • Kaderrichtlijn Water (KRW) Nationaal: • Nationaal Waterplan (NW) • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21) • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) • Waterwet Provinciaal •
Provinciaal Waterplan 2010-2015
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheersplan 2010-2015 beschrijft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de doelstellingen voor de periode 2010-2015 voor de drie kerntaken: veiligheid tegen overstromingen, droge voeten en schoon water. Hiermee wil het hoogheemraadschap anticiperen op de voorspelde extra wateroverlast, droogte en het verhoogde overstromingsrisico en het bewerkstelligen van een betere waterkwaliteit. De Keur van het Waterschap is een vastgestelde verordening waar gedoogplichten, geboden en verboden in staan. In dit kader is het van belang te weten dat langs hoofd- en overige watergangen een zone ligt van respectievelijk 5 m en 2 m ter bescherming van het profiel en onderhoud. Ook langs waterkeringen ligt een (variabele) zone voor bescherming en onderhoud van de waterkeringen, voor het realiseren van bouwwerken en het uitvoeren van werken binnen deze zone dient ontheffing van de Keur te worden aangevraagd. Gemeentelijk beleid
In het Waterplan Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest staan maatregelen die wateroverlast beperken en de waterkwaliteit verbeteren. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft het plan samen met de gemeenten Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest opgesteld. De gemeenten en het hoogheemraadschap hebben samengewerkt aan een waterplan waarin het hele watersysteem onderzocht is. Voor de komende tien jaar staan maatregelen in het plan die het systeem moeten verbeteren zodat wateroverlast beperkt wordt, de waterkwaliteit wordt verbeterd, schoon duinwater beter wordt benut en het aanwezige water een natuurlijke inrichting krijgt. Een klankbordgroep met vertegenwoordigers van belangengroepen, agrariërs en natuurorganisaties hebben een rol gespeeld bij het tot stand komen van het plan. 5.8.2 Beoogde ontwikkelingen Huidige situatie Algemeen
Het plangebied is ten westen van de Langendijk, in het verlengde van de Krommenieweg gelegen. In de huidige situatie bestaat het plangebied uit bebouwing, verharding, groen en water. Bodem en grondwater
Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit klei op veen. Er is sprake van grondwatertrap I I I . Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
34
varieert tussen den 0,50 m en de 0,80 m beneden maaiveld en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand varieert tussen de 0,80 m en de 1,20 m beneden maaiveld. De maaiveldhoogte binnen het plangebied bedraagt in het noordwesten circa NAP + 1,50 m en in het zuidoosten circa NAP -0,10 m. Waterkwantiteit
De gracht van het fort behoort tot het plangebied. Buiten deze gracht ligt een aantal watergangen, waarmee de gracht in verbinding staat. Watersysteemkwaliteit en ecologie
Binnen het plangebied zijn geen KRW-waterlichamen aanwezig. Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied is niet gelegen binnen de kern- of beschermingszone van een waterkering. Afvalwaterketen en riolering
Binnen het plangebied is geen aansluiting op de riolering aanwezig. Toekomstige situatie Algemeen
Het bestemmingsplan maakt de restauratie en herbestemming van het fort en de realisatie van een beheerderswoning mogelijk. Waterkwantiteit
Als gevolg van de herbestemming en de realisatie van de woning wordt een oppervlakte van circa 1.097 m verhard. Daarnaast wordt 313 m voorzien van grastegels. Hiervoor dient compensatie plaats te vinden. De precieze omvang en de wijze waarop deze compensatie vorm krijgt, wordt in overleg met het Hoogheemraadschap bepaald. 2
2
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem wordt ernaar gestreefd zo weinig mogelijk uitlogende bouwmaterialen te gebruiken. Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in het plangebied. Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden: • hemelwater vasthouden voor benutting, (in-) filtratie van afstromend hemelwater, • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater, • afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI. In het kader van de herontwikkeling wordt het oorspronkelijke zandlichaam op het fort hersteld. Het water dat op deze hierop valt, wordt opgevangen, natuurlijk gefilterd, en opgevangen in de onder het fort aanwezige waterkelders. Dit water zal vervolgens worden gebruikt om toiletten door te spoelen. Hiermee wordt voldaan aan de eerste stap: hemelwater
192001-15587.00
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
35
vasthouden voor benutting. Aangezien in (de omgeving van) het plangebied geen riolering aanwezig is, zal het afvalwater opgevangen worden in tanks. Indien het niet mogelijk is om aan te sluiten op het gemeentelijk riool zal een helofytenfïlter worden gemaakt. Hierbij zal het afvalwater door een rietveld verdeeld worden, waarna het door diverse zandlagen naar beneden zakt, waar door middel van diverse biologische, fysische en chemische processen het afvalwater wordt gezuiverd. Vervolgens kan het worden geloost op de fortgracht. Het regenwater dat op het dak van de beheerderswoning valt, zal worden afgekoppeld en geloosd op het aanwezige oppervlaktewater. Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd. Water in het bestemmingsplan
In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. 5.8.3
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
5.9
Ecologie
5.9.1 Inleiding Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) de uitvoering van het plan niet in de weg staan. Onderzoek Gebiedsbescherming
Het plangebied is gelegen in de EHS. In de omgeving van het plangebied is geen Natura 2000-gebied gelegen. Het bestemmingsplan maakt een functiewijziging mogelijk van het fort. Hierbij vinden geen ingrepen plaats die de EHS aantasten. De beheerderswoning is wel een nieuwe ontwikkeling die plaatsvindt in de EHS.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
36
| l iRobuuste vefbmSng Ecologische vefbindïigszDrie > Nationaal park Natura200r>gebierJ Ecologische Hoofdstructuur (EHS}' EHS grote wateren WadevogeBeefgebied
figuur 5.1: Ligging EHS (bron: provincie Noord-Holland) Aantasting van de EHS dient gecompenseerd te worden. In het Natuurbeheerplan is aangegeven dat het hier gaat om kruiden- en faunarijk grasland. Op het dak van het fort wordt nieuw grasland aangelegd. Hiervoor wordt lokaal maaisel opgebracht, zodat de zaden van lokale kruiden en planten worden gebruikt.
Bü
N12.Ü2 Kruiden-en faunarijk grasland
figuur 5.2: Uitsnede beheertypekaart (bron: provincie Noord-Holland) Soortenbescherming
In 2011 is uitgebreid ecologisch onderzoek uitgevoerd. De rapportage is opgenomen in Bijlage 3. Uit dit onderzoek komt naar voren dat het fort floristisch en faunistisch een behoorlijk grote rijkdom kent. Onder de aangetroffen soorten komen ook enkele beschermde soorten voor. Op de meeste beschermde soorten heeft de herontwikkeling van het fort, al dan niet door het nemen van maatregelen, geen effect. Effecten op de rugstreeppad kunnen echter niet op voorhand worden uitgesloten. Om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen, wordt een activiteitenplan opgesteld.
192001-15587.00
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
37
5.9.2 Conclusie De Natuurbeschermingswet 1998 staat de uitvoering van het plan niet in de weg. Aangezien in het plan in de EHS is gelegen en er een nieuwe beheerderswoning wordt gerealiseerd is overleg met de provincie noodzakelijk. Om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen wordt een activiteitenplan voor de rugstreeppad opgesteld. Andere beschermde soorten ondervinden geen negatieve effecten. De Flora- en faunawet staat de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.
5.10 Cultuurhistorie en archeologie Cultuurhistorische waarden Sinds 1 januari 2012 schrijft het Bro voor, dat cultuurhistorie expliciet wordt meegewogen bij de vaststelling van een bestemmingsplan. In en rondom het plangebied van (fit bestemmingsplan spelen veel cultuurhistorische waarden. Het Fort bij Krommeniedijk maakt beleidsmatig deel uit van twee nationale landschappen: Laag Holland en de Stelling van Amsterdam. De Stelling van Amsterdam is aangewezen als UNESCO-werelderfgoed. Het fort zelf is aangewezen als provinciaal monument. Nationale landschappen
Het Nationaal Landschap Laag Holland bestaat uit droogmakerijen en veenwijden. Deze veenweidelandschappen hebben een hoge belevingswaarde vanwege hun openheid, ontstaansgeschiedenis en natuurwaarden. Kernkwaliteiten zijn ondermeer het behoud en de ontwikkeling van de openheid van het landschap en het behoud van de middeleeuwse strokenverkavelingen en de historische watergangen in het veenweidegebied. Het Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam is een uit de periode van 1880-1920 daterende verdedigingsgordel rondom de stad Amsterdam, bestaande uit ondermeer forten, dijken, inlaatsluiten en inundatievelden. De stelling van Amsterdam is sinds 1996 aangewezen tot UNESCO-werelderfgoed vanwege de unieke wijze waarop, met gebruikmaking van de karakteristieken van het omliggende landschap en door middel van inundatie (het onder water zetten), de verdediging werd vormgegeven. Kenmerken van het Nationaal Landschap zijn de samenhang van het systeem, een groene en relatief stille ring rond Amsterdam en de relatief grote openheid. De ontwikkeling van het Fort bij Krommeniedijk is niet in strijd met de kernkwaliteiten van de Nationale Landschappen Laag Holland en Stelling van Amsterdam, maar heeft juist bescherming en versterking van deze waarden ten doel. Met name wordt bijgedragen aan de versterking en beleving van de waarden van de Stelling van Amsterdam, enerzijds door de restauratie van het fort, anderzijds door de vestiging van een bezoekerscentrum. Het fort is een provinciaal monument. In het kader van de ontwikkeling zal het fort worden gerestaureerd. Daarbij zal het oorspronkelijke graspakket teruggebracht worden. Door het toevoegen van een nieuwe functie, is het behoud van het fort en het onderhoud in de toekomst verzekerd. Uitvoerende partij is Stadsherstel Amsterdam N.V., die als doelstelling het behoud en herstel van monumenten en beeldbepalende panden heeft. Stadsherstel heeft ruime ervaring met het restaureren van panden. Derhalve heeft de ontwikkeling positieve gevolgen voor dit monument. Desondanks heeft dit bestemmingsplan een gedetailleerd en conserverend karakter. Diverse onderdelen, zoals het forteiland en het fort zelf, zijn strak vastgelegd. In de Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
I09H neainqsaiApv
00Y8SST-X00Z6Ï
'N'd 3;6o|03q3JV
ap
UBA
6u|>)J3isJ3A
)0)
\o\9\
ue|ds6u!Uiuid)S3q
)ip
ueA
- u s p j e e M 3L)Dsuo}S!L|jnrninD 6ui||3)S)seA ap -.aisnpuco
'Bujpmpueearpuru S|e uaiuoua6do ippijdxa uapjeeM auDsuoisiujnrqinD UBA pnousq ;au| sj 6ujAnjipsLuos6ujUJiua)S9q
8£
39
Hoofdstuk 6
6.1
Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid
Economische uitvoerbaarheid
Financiële uitvoerbaarheid Ingevolge het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) heeft de gemeente de onderzoeksverplichting om de financieel- economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen (art 3.1.6 lid 1 sub f Bro). Dit geldt ook voor projecten waarbij sprake is van een particuliere ontwikkelaar die op eigen initiatief een locatie ontwikkelt. In het plangebied is i.e. géén sprake van een gemeentelijke exploitatie. Het fort is eigendom van de stichting Landschap Noord-Holland. Middels een pachtovereenkomst wil Stadsherstel Amsterdam N.V. de beoogde ontwikkeling mogelijk maken. Stadsherstel Amsterdam N.V. heeft inmiddels een subsidie aangevraagd, waarmee de restauratie en herbestemming van het fort en de realisatie van de beheerderswoning betaald kunnen worden. Op 28 juni 2011 heeft Gedeputeerde Staten besloten het project voor de restauratie en herbestemming van het Fort bij Krommeniedijk op de projectenlijst te plaatsen. In december 2011 is de officiële subsidieaanvraag gedaan. In de zomer van 2012 zal hierover duidelijkheid worden verschaft. Inmiddels heeft de provincie en Achmea al subsidie voor de planontwikkeling van het fort gegeven. Voor de gemeente zijn er geen kosten verbonden aan deze ontwikkeling. De gemeente zal met Stadsherstel Amsterdam N.V. een anterleure overeenkomst sluiten. Hierin is ondermeer opgenomen, dat eventuele planschade voor rekening van de initiatiefnemer komt. Voor de gemeente zijn er geen kosten verbonden aan deze ontwikkeling.
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
In het kader van de maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft het bestemmingsplan Fort bij Krommeniedijk vanaf PM datum 6 weken ter inzage gelegen en zijn burgers in de gelegenheid gesteld tot het indienen van een inspraakreactie.
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
40
192001-15587.00
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
41
Hoofdstuk 7
Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
Het voorontwerpbestemmingsplan Fort bij Krommeniedijk is op PM verstuurd aan de overlegpartners in het kader van het vooroverleg ex art 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Van PM overlegpartners is een reactie ontvangen. Bij PM overlegpartners gaf het bestemmingsplan wel/geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. In het kader van het vooroverleg zijn onder andere de volgende diensten c.q. instellingen gevraagd te reageren op het voorontwerpbestemmingsplan: 1. 2.. 3. 4.
Provincie Noord-Holland; VROM-inspectie (gezamenlijke reactie Rijksdiensten); Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; Milieudienst IJ mond.
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
42
192001-15587.00
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
BmqwpiH
/ uiepjanoy
00Y8SST-T00Z6T
zs
53
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
1.1 plan het bestemmingsplan Fort bij Krommeniedijk van de gemeente Uitgeest. 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in NL.IMRO.0450.BPFortKrommendijk-VO01 met de bijbehorende regels.
het
GML-bestand
1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 archeologisch onderzoek onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt. 1.6 archeologische waarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden. 1.7 bebouwing een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.8 bedrijfswoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein. 1.9 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet. 1.10 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
54
1.11 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.12 bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.13 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.14 bouwgrens de grens van een bouwvlak. 1.15 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.16 bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel. 1.17 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.18 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.19 bijbehorend bouwwerk uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het zelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. 1.20 detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending voornamelijk anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.21 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.22 hoofdgebouw gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
192001-15587.00
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
55
1.23 kampeermiddelen niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben. 1.24 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), en voor zover de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt en voor zover deze activiteiten een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is. 1.25 maatschappelijke voorzieningen voorzieningen ten behoeve van welzijn, volksgezondheid, religie, sport, onderwijs en educatie, cultuur, verenigingsleven, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren. 1.26 nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie. 1.27 peil a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld. 1.28 seksinrichting het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen. 1.29 Staat van Horeca-activiteiten de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt. 1.30 voorgevel de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. 1.31 voorgevelrooilijn de voorgevel of het verlengde van de voorgevel, evenwijdig aan de straat of weg. 1.32 waterlijn de grens tot aan waar het water komt. 1.33 woning Een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
56
Artikel 2
Wijze van meten
A. Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 afstand de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn. 2.2 bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren. 2.4 diepte steiger vanaf de oeverbeschouwing of waterlijn tot aan het meest ver in het water uistekende deel van de steiger. 2.5 goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, waarbij overschrijdingen van de voorgeschreven goothoogte over maximaal 1/3 deel van de lengte van het bestaande gevelvlak van het hoofdgebouw niet als overschrijding worden aangemerkt. 2.6 oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.7 vloeroppervlakte de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580. B. Bij toepassing van het bepaalde in deze regels ten aanzien van de maatvoering worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
192001-15587.00
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
57
Hoofdstuk 2
Artikel 3
Bestemmingsregels
Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden; b. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein', tevens een parkeerterrein; c. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische waarden', tevens ter bescherming en versterking van de aanwezige ecologische waarden; d. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen. 3.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van lichtmasten en straatmeubilair bedraagt ten hoogste 6 m; c. de bouwhoogte van speeltoestellen bedraagt ten hoogste 5 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m. 3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 3.3.1
Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in gronden ter plaatse van de aanduiding 'ecologische waarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouw zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van oppervlakteverharding (waaronder wegen, paden en parkeerplaatsen) met een oppervlakte van meer dan 100 m ; b. het afgraven, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van gronden; c. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm, het aanplanten van diepwortelende bomen of struiken, heien of het op andere wijze indrijven van voorwerpen; d. het aanleggen van aanlegsteigers, aanlegplaatsen of oeverbeschoeiingen anders dan ter vervanging van bestaande beschoeiingen; e. aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het verwijderen van opgaande beplanting, het vellen/rooien van houtopstanden; g. het aanbrengen van opgaande beplantingen (met uitzondering van erfbeplanting); 2
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
58
3.3.2
Het a. b. c.
Uitzondering op het aanlegverbod
verbod van 3.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
3.3.3
Voorwaarden vooreen omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de ecologische waarden, zoals bedoeld in 3.1 onder c in de directe omgeving niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, hetgeen door de aanvrager wordt aangetoond met een schriftelijk advies van een deskundige inzake cultuurhistorie, landschap en natuur.
192001-15587.00
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
59
Artikel 4
Maatschappelijk
4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. kleinschalige horecagelegenheid uit ten hoogste categorie l a uit de Staat van Horeca-activiteiten; c. ondergeschikte en bijbehorende kantoor- en vergaderfaciliteiten; d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning; e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', tevens ter bescherming en versterking van de aanwezige cultuurhistorische waarden; f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, groen, nutsvoorzieningen en water. 4.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 4.2.1
Gebouwen en andere bijbehorende bouwwerken
a. gebouwen en andere bijbehorende bouwwerken worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; 4.2.2
Bedrijfswoning
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan; a. de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' ten hoogste de aangegeven goothoogte, indien geen goothoogte is weergegeven bedraagt de goothoogte 4 m; b. de bouwhoogte van een bedrijfswoning bedraagt ter plaatseVan de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' ten hoogste de aangegeven bouwhoogte, indien geen bouwhoogte is weergegeven bedraagt de bouwhoogte 10 m; c. de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, mits: 1. de afstand tot de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt; 2. de afstand tot de dakvoet, ten minste 0,5 m en maximaal 1 m bedraagt; 3. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,75 m bedraagt; 4. de dakkapel is voorzien van een plat dak; 5. indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 45° is een aangekapte dakkapel toegestaan; 6. de dakkapel aan de zijgevel niet grenst aan het openbaar toegankelijke gebied; 7. de dakkapel aan de voorzijde maximaal 50% van het dakvlak beslaat. 4.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m, indien: 1. erfafscheidingen op meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn worden geplaatst; 2. erfafscheidingen op meer dan 1 m van de weg of openbaar groen worden geplaatst; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
60
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.3.1
Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in gronden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouw zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van oppervlakteverharding (waaronder wegen, paden en parkeerplaatsen) met een oppervlakte van meer dan 100 m ; b. het afgraven, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van gronden; c. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm, het aanplanten van diepwortelende bomen of struiken, heien of het op andere wijze indrijven van voorwerpen; d. het aanleggen van aanlegsteigers, aanlegplaatsen of oeverbeschoeiingen anders dan ter vervanging van bestaande beschoeiingen; e. aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het verwijderen van opgaande-beplanting, het vellen/rooien van houtopstanden; g. het aanbrengen van opgaande beplantingen (met uitzondering van erfbeplanting). 2
4.3.2
Het a. b. c. d.
Uitzondering op het aanlegverbod
verbod van 4.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning; binnen het bouwvlak plaatsvinden.
4.3.3
Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de cultuurhistorische waarden, zoals bedoeld in 4.1 onder e in de directe omgeving niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, hetgeen door de aanvrager wordt aangetoond met een schriftelijk advies van een deskundige inzake cultuurhistorie.
192001-15587.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
61
Artikel 5
Water
5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: e. water en groen; a. ter plaatse van de aanduiding 'brug': tevens een brug; b. waterhuishouding; c. waterbeheer en waterberging; d. oevers en taluds. 5.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
63
Hoofdstuk 3
Artikel 6
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing/
Artikel 7
Algemene gebruiksregels
Hêt is verboden de gronden of opstallen te gebruiken of laten gebruiken op een wijze welke in strijd met het bestemmingsplan is. 7.1 Strijdig gebruik Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik of het laten gebruiken van de al dan niet onbebouwde gronden en/of bouwwerken als: a. opslagplaats voor vaten en kisten en containers, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen, grond- en baggerspecie; b. uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen; c. seksinrichting. 7.2 Niet strijdig gebruik Onder strijdig gebruik als bedoeld in lid 7.1, is niet begrepen: a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 7.1,onder a en b, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels mag worden gebruikt; b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming; c. het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de regels toegestaan, tenzij de uitoefening van detailhandel in de regels expliciet is uitgesloten.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
64
Artikel 8
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen; b. brandweeringang; c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; d. de ruimte tussen bouwwerken; e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Artikel 9
Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van.de regels voor: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden ' vergroot. c. de bouw van utilitaire bouwwerken waaronder transformatorhuisjes, gemalen, gasdrukregel- en meetstations, telecommunicatievoorzieningen en een centrale antenne-inrichting, met dien verstande, dat de oppervlakte per gebouw niet meer dan 25 m2 mag bedragen en de goothoogte niet meer dan 3,5 meter mag bedragen; d. het meest doelmatige gebruik, indien strikte toepassing van het bepaalde in de doeleindenomschrijving van de bestemmingregels leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt. De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 10 Overige regels 10.1 Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
192001-15587.00
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
65
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht 11.1 Overgangsrecht bouwwerken Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. een bouwwerk dat op het tijdsfip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van Inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 11.2 Overgangsrecht gebruik Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen In een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Fort bij Krommeniedijk'.
Adviesbureau RBOl Rotterdam / Middelburg
192001-15587.00
43 7
li I t
/ i /•
7
i
•7
//
1/
t 7
// /
A
1;
\
\
li
v
\
I
\
\
/
\
\
I
v
li
I
//
/,
//
/
//
/
ƒ
I!
k
/,
//
I
//
IJ
'/
/
7
I //
/ /,
i
'i
si
7 I.
i
,-7
\
ii/i
/
f i
//
,l;
/
f I
//'
I
I
i -
I
ft III l i l '
<*» I DJ Bllffll H i O O)
01
5
(Q
1!
t
1 co
CD CD CD
3 3
CD
15 f I I s. 3-^2: il i B
a
8
I I
i
•u m o no co D> o c a a CD
3
a
ï
ff
tt)
S
O CO
a>
l iol 3f I 3 S 3
si
3
cg
CD
e
-5
CD
O
I