Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt
Dordrecht, 10 september 2012
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Op het perceel aan de Rijksstraatweg 150 te Dordrecht is het LPG-tankstation ‘De Zuidpunt’ aanwezig. De initiatiefnemers zijn voornemens het tankstation op een andere manier in te richten en daarbij tevens de verkoopruimte in beperkte mate uit te breiden. Dit is niet mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan. De gemeente Dordrecht wil medewerking verlenen aan de ontwikkeling. Dit kan op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) door middel van een omgevingsvergunning waarbij afgeweken wordt van het bestemmingsplan. Hierbij is een goede ruimtelijke onderbouwing noodzakelijk. Onderhavige ruimtelijke onderbouwing voorziet hierin en maakt onderdeel uit van de omgevingsvergunning. 1.2 Ligging en begrenzing projectgebied Het projectgebied ligt aan de Rijksstraatweg 150, ten westen van de rijksweg A16 ter hoogte van hmp 42,8 in gemeente Dordrecht. Ten westen van de locatie ligt de Dordtsche Kil. Het perceel staat kadastraal bekend als gemeente Dordrecht, sectie V, nummer 0808 (ged.). Op de afbeelding is de globale ligging van het projectgebied in groter verband weergegeven. De exacte begrenzing van het projectgebied is aangegeven op de geometrische plaatsbepaling behorende bij deze ruimtelijke onderbouwing.
1.3 Vigerend bestemmingsplan Het vigerende bestemmingsplan voor het onderhavige projectgebied is het bestemmingsplan ‘Willemsdorp 2011’ van de gemeente Dordrecht. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad van Dordrecht op 28 juni 2011. Het projectgebied heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemming ‘Bedrijf’ met de dubbelbestemming ´Waterstaat – Waterkering´, de aanduiding ´bouwvlak´ en de functieaanduidingen ´tunnel´ en ´verkooppunt motorbrandstoffen met lpg´. Daarbij zijn gebouwen alleen toegestaan ter plaatse van het bouwvlak. De voorgestane ontwikkeling betreft het veranderen van de inrichting van het tankstation. Daarbij wordt de nieuwe bebouwing voor de verkoopruimte niet binnen het bouwvlak gerealiseerd. Daardoor stemt de ontwikkeling niet overeen met de regels in het bestemmingsplan.
2. BESTAANDE SITUATIE EN PLANBESCHRIJVING 2.1 Bestaande situatie Het projectgebied bevindt zich aan de A16 Rotterdam – Breda, net ten noorden van de Moerdijkbruggen in de gemeente Dordrecht. De locatie ligt in de polder Zuidpunt op het Eiland van Dordrecht. Het tankstation is van Texaco. Het tankstation bestaat uit negen pompeenheden met daarboven een overkapping. Dit bevindt zich centraal op de locatie. Ten zuiden van de pompen, aan de zuidoostelijke zijde van het projectgebied, bevindt zich de verkoopruimte. Deze ruimte heeft een omvang van circa 200 m2. 2.2 Planbeschrijving De voorgestane ontwikkeling bestaat uit een herinrichting van het terrein. De functie van de locatie wijzigt niet, ook het aantal pompeenheden blijft gelijk. De vulpunten voor het LPG wijzigen evenmin van locatie. De verkoopruimte verschuift enigszins in westelijke richting waardoor deze aan de zuidwestelijke zijde van het gebied gesitueerd zal zijn. Daarbij wordt de verkoopruimte wat groter dan dat deze in de bestaande situatie is: 300 m2. Nabij de verkoopruimte worden parkeerplaatsen gesitueerd.
3. BELEIDSKADER Enerzijds omdat er sprake is van een recent bestemmingsplan waarin het beleidskader is beschreven, anderzijds omdat er sprake is van een bestaande situatie/functie waarbij alleen de locatie van de verkoopruimte op het terrein verschuift, is afgezien van het aanhalen van het beleidskader in deze ruimtelijke onderbouwing.
4. TOETSING 4.1 Algemeen Omdat er sprake is van een bestaande situatie/functie heeft de toetsing hoofdzakelijk betrekking op de aspecten die verband houden met de andere inrichting van het terrein, i.c. de gewijzigde locatie van de verkoopruimte. In dat kader wordt ingegaan op de bodemkwaliteit, bedrijven en milieuzonering, externe veiligheid en de aspecten van de waterkering. 4.2 Bodemkwaliteit Uit de resultaten van het verkennend bodemonderzoek blijkt dat op de locatie sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging conform de Wet bodembescherming. Dit aangezien op de locatie sterke verontreinigingen met PAK zijn aangetroffen in de grond die zich naar verwachting uitstrekken over een oppervlakte van circa 200 m2. Daarnaast is een sterk verhoogd gehalte aan minerale olie in de grond aangetoond. Het grondwater blijkt niet verontreinigd te zijn.
Er dient een saneringsplan opgesteld te worden voor het grondwerk. Met dit saneringsplan dient door het bevoegd gezag ingestemd te zijn. 4.3 Bedrijven en milieuzonering Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Onder milieuzonering wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woonwijken. Om het begrip hanteerbaar te maken, is gebruik gemaakt van de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de VNG.Bedrijven zijn opgenomen in een tabel die is ingedeeld in milieucategorieën, waarbij per bedrijf is aangegeven wat de afstand tot een rustige woonwijk dient te zijn (de zogenoemde afstandentabel). Deze afstanden kunnen als basis worden gehanteerd, maar zijn indicatief. In het algemeen wordt door het aanbrengen van een zonering tussen bedrijvigheid en woonbebouwing de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. Functioneel gezien wijzigt er niets door de voorgestane ontwikkelingen die met onderhavige ruimtelijke onderbouwing mogelijk worden gemaakt. Voor wat betreft bedrijven en milieuzonering is er dan ook geen sprake van wijzigingen ten opzichte van de bestaande situatie. Er zijn vanuit bedrijven en milieuzonering dan ook geen belemmeringen voor de voorgestane ontwikkeling. 4.4 Externe veiligheid Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico’s voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico’s in het projectgebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico’s dienen te worden beoordeeld op twee maatstaven, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Binnen het plangebied is (zowel in de huidige als in de toekomstige situatie) sprake van een LPG-tankstation. Dit betreft een Bevi-bedrijf. De voorgestane ontwikkeling betreft het veranderen van de inrichting van het terrein van het tankstation. Daarbij wordt de verkoopruimte verplaatst en in beperkte mate uitgebreid, echter het aantal pompeenheden blijft gelijk. Daarom kan gesteld worden dat er geen sprake is van een toename van het aantal verkeersbewegingen. Er zal derhalve ook geen sprake zijn van een toename van het aantal aanwezige personen binnen het projectgebied. Er verandert zodoende niets aan het plaatsgebonden risico en groepsrisico. Geconcludeerd kan worden dat in het kader van de externe veiligheid geen belemmeringen aanwezig zijn. 4.5 Waterhuishoudkundige situatie Waterkering De projectlocatie is gelegen in de kern- en beschermingszone van een primaire waterkering die is gelegen aan de oostzijde van de Dordtsche Kil. Het behoud van (de kwaliteit van) de aanwezige primaire waterkering is van groot belang voor de waterveiligheid van de achterliggende polder. Ook de (schuin) onder de projectlocatie gelegen tunnel (HSL-tracé) is op de legger van het waterschap Hollandse Delta aangemerkt als primaire waterkering. Op de gronden boven de tunnel geleden eveneens een kern- en beschermingszone. Voor alle waterkeringen worden drie zones onderscheiden: de waterkering (kernzone), de beschermingszone en de buitenbeschermingszone. Op deze zones zijn de keurbepalingen van de Keur van waterschap Hollandse Delta van toepassing. De nieuwe bebouwing wordt verplaatst in de richting van de (kernzone van de) primaire waterkering. Voor het bouwen binnen de kern- en beschermingszone van de primaire
waterkering geldt een watervergunningsplicht. Deze watervergunningsplicht geldt eveneens voor het aanbrengen van verhardingen, ondergrondse leidingen, funderingen en dergelijke binnen de kern- of beschermingszone. Voor de gehele ontwikkeling is op 2 april 2012 een aanvraag watervergunning ingediend bij het Waterschap Hollandse Delta. Oppervlaktewater In het projectgebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Nabij het gebied is wel oppervlaktewater aanwezig. Direct ten westen van de projectlocatie is de Dordtsche Kil gelegen. De Dordtsche Kil is een getijrivier die de Oude Maas verbindt met het Hollandsch Diep. Directe ten noorden en ten zuiden van de planlocatie zijn watergangen aanwezig die in beheer zijn bij respectievelijk de gemeente en Rijkswaterstaat. Het plan heeft geen (negatieve) invloed op de nabij het plangebied gelegen watergangen. Hemelwaterafvoer/vuilwaterafvoer In de huidige situatie wordt hemelwater niet afgevoerd via de riolering, maar ter plaatse in het milieu gebracht. In de nieuwe situatie blijft dit gehandhaafd.
5. UITVOERBAARHEID 5.1 Economische uitvoerbaarheid De uitvoering van de in deze ruimtelijke onderbouwing beschreven ontwikkeling is in handen van een ontwikkelende partij. Met deze partij heeft de gemeente een anterieure overeenkomst gesloten. Daarmee is verzekerd dat alle projectgebonden kosten worden verhaald op de initiatiefnemer. Op grond van artikel 6.12, lid 2, sub a t/m c van de Wet ruimtelijke ordening behoeft voor deze ruimtelijke onderbouwing geen exploitatieplan te worden vastgesteld.
5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid De procedure voor het verlenen van een omgevingsvergunning is door de wetgever geregeld. Voor de omgevingsvergunning, waarbij sprake is van strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan, is de te volgen procedure opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De procedure voor deze zogenaamde ‘uitgebreide Wabo-procedure’ (artikel 3.10 Wabo) betreft afdeling 3:4 Algemene wet bestuursrecht. Uitgebreide Wabo-procedure In het kader van de uitgebreide Wabo-procedure wordt het ontwerpbesluit met bijbehorende stukken ter visie gelegd voor een periode van zes weken. Gedurende deze periode kan een ieder zijn zienswijzen tegen het besluit kenbaar maken. Beroep en hoger beroep Na het verlenen van de vergunning kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank tegen de verleende vergunning. Tot slot kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.