Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a
1
Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding 1.1. Het project
3 3
2. Beschrijving huidige en toekomstige situatie 2.1. Huidige situatie 2.2. Toekomstige situatie
3 3 3
3. Beschrijving planologische situatie 3.1. Geldend bestemmingsplan
4 4
4. Beleidskaders 4.1. Rijksbeleid 4.2. Provinciaal beleid
5 5 5
5. Omgevingsaspecten
6
6. Uitvoerbaarheid
6
7. Eindafweging
6
2
1. Inleiding 1.1. Het project Adfra Beheer B.V. is voornemens haar agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a uit te breiden. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid (artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening) uit het inmiddels niet meer geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied 1998’ is deze uitbreiding planologisch voor wat betreft de omvang van het bouwvlak reeds mogelijk gemaakt. De uitbreiding is echter abusievelijk niet volledig overgenomen in het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2011’ en derhalve in strijd met dit bestemmingsplan. Het betreft de voorwaarde dat niet meer dan 10.000 m² dierenverblijven mogen worden opgericht. 2. Beschrijving huidige en toekomstige situatie 2.1. Huidige situatie Het voornemen heeft betrekking op de ontwikkeling van een bestaande locatie, waar al varkens worden gehouden. De St. Sebastiaanskapelstraat 9a ligt in het buitengebied van Weert, op circa 750 meter van het dorp Laar en circa 2 km ten zuidwesten van Nederweert. De locatie ligt aan de rand van een open akker die doorsneden wordt door de autosnelweg A2. In de omgeving liggen zowel veehouderijen als burgerwoningen. Het bedrijf wordt omgeven door landbouwgrond (bouwland en grasland). 2.2. Toekomstige situatie Het voornemen bestaat uit de bouw van een nieuwe zeugenstal voor 3.260 guste- en dragende zeugen, 1.080 kraamzeugen, 6 dekberen en 320 opfokzeugen. De huidige stallen worden gesloopt. Het voornemen betreft een varkensfokbedrijf, waar de biggen na spenen (op circa 8 kg lichaamsgewicht) worden afgevoerd om elders opgefokt te worden. De bedrijfsvoering concentreert zich in het voornemen geheel op fokkerij. Eens per 6 weken worden dekrijpe gelten (opfokzeugen) aangevoerd, ter vervanging van afgevoerde (slacht)zeugen. De huidige stallen zijn niet uitgevoerd volgens de Best Beschikbare Technieken, voldoen niet aan het Besluit Huisvesting en het Varkensbesluit en voldoen tevens niet aan de wensen van de ondernemer. Het voornemen is een bedrijfseconomische eenheid die op een verantwoorde wijze lastenverzwaring van investeringen in nieuwe stallen, volgens de Best Beschikbare Technieken ten aanzien van milieu en welzijn, mogelijk maakt. Aangezien de schaalvergroting in de veehouderijsector al lange tijd zijn intrede heeft gedaan is het noodzakelijk dat de grootte van het bedrijf gelijke tred houdt met de ontwikkeling in binnen- en buitenland. Kostenverlaging en schaalvergroting spelen een belangrijke rol bij investeringsbeslissingen. Door de voorgenomen schaalvergroting ontstaat een rendabele bedrijfsvoering en kan geïnvesteerd worden in een duurzame en maatschappelijke verantwoorde productie (dierwelzijn, gezondheid, voedselveiligheid, minimalisering van onder andere geur, ammoniak en fijn stof emissies en een verantwoorde afzet van dierlijke mest).
3
3. Beschrijving planologische situatie 3.1. Geldend bestemmingsplan Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2011’, vastgesteld door de gemeenteraad van Weert op 26 juni 2013 en in werking getreden op 16 augustus 2013. De ter plaatse van het perceel geldende bestemming is ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’. Binnen deze bestemming is de uitbreiding van het aantal m² dierenverblijven niet toegestaan. In het bestemmingsplan is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor uitbreiding van de dierenverblijven. Er mag echter na uitbreiding niet meer dan 10.000 m² aan dierenverblijven op het perceel aanwezig zijn. Na de uitbreiding is echter sprake van meer dan 10.000 m². De omvang van de dierenverblijven bedraagt in de gewenste situatie ca. 15.870 m2. De uitbreiding van de dierenverblijven kan derhalve mogelijk worden gemaakt middels een omgevingsvergunning (uitgebreid) overeenkomstig artikel 2.12 Wabo.
Figuur 2: uitsnede bestemmingsplan ‘Buitengebied 2011’
4
4. Beleidskaders 4.1. Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) De SVIR is vastgesteld op 13 maart 2012 en vervangt onder meer de Nota Ruimte.1 In de SVIR geeft het Rijk een visie hoe Nederland er in 2040 voor moet staan. Deze ambitie is uitgewerkt in Rijksdoelen, waarbij wordt aangegeven welke nationale belangen daarbij aan de orde zijn. Ten opzichte van de Nota Ruimte is het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid geactualiseerd. De (voorheen) verschillende beleidsnota’s op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende (wereldwijde) omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen die onder andere ontstaan omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De SVIR geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en vormt het kader voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR wordt voor wat betreft de ruimtelijke ordening een grote bevoegdheid bij gemeenten en provincies gelegd. Het Rijk heeft 13 nationale belangen gekozen waar zij zich voor zal gaan inzetten. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Hieronder vallen bijvoorbeeld de ruimtelijke-economische structuur, duurzame energievoorziening, het vervoer van gevaarlijke stoffen, het gebruik van de ondergrond, infrastructuur, milieukwaliteit, water en natuur. Geen van de nationale belangen heeft direct betrekking op onderhavig initiatief. Het bouwplan is derhalve niet in strijd met de SVIR. 4.2. Provinciaal beleid Provinciaal omgevingsplan Limburg (POL) Provinciaal omgevingsplan Limburg De locatie is gelegen in het perspectief p8: “Stedelijke groenzone met rode accenten”. Deze “p8-gebieden” -die aansluiten op bestaande bebouwing- binnen de grens stedelijke dynamiek bieden ruimte aan stadsuitbreiding in de vorm van nieuwe woonwijken, bedrijventerreinen, kantoorlocaties en winkelgebieden indien binnen het bestaande gebied geen oplossing gevonden wordt. Er wordt voor deze gebieden gepleit dat nieuw rood gepaard gaat met extra groen. Voor initiatieven met betrekking tot agrarische bouwkavels en bouwwerken wordt zoveel mogelijk ontwikkelingsruimte geboden voor volwaardig agrarische bedrijven rekening houdend met de omgevingskwaliteiten, mits de gebiedskwaliteit als geheel er op vooruit gaat. Een goede landschappelijke inpassing, aankleding, versterking en bescherming van de aanwezige omgevingskwaliteiten gelden als voorwaarden in een p8 gebied. In de POL-uitwerking Bouwkavel Op Maat Plus (BOM+) is hiervoor een systematiek uitgewerkt. In het kader van de BOM+procedure zullen voldoende tegenprestaties worden verricht om verdere ontwikkeling niet in de weg te staan. Zo wordt onder andere hydrologisch neutraal gebouwd en wordt ruim aandacht besteedt aan de landschappelijke inpassing. De voorgestelde bedrijfsontwikkeling past binnen de doelstelling van het POL.
1
Kamerstukken II 2011-2012, 32660, nr. B/51 (Brief van de minister aan de Tweede Kamer). Zie ook https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32660-51.html.
5
Vanuit de Blauwe Waardenkaart, zoals opgenomen in het POL, staat de uitbreiding ingetekend in een wit gebied waarvoor géén speciale voorschriften dan wel beperkingen gelden. 5. Omgevingsaspecten De omgevingsaspecten zijn reeds onderzocht in de Milieueffectrapportage Project-MER. Deze rapportage en de bijlagen zijn aan deze onderbouwing toegevoegd. Het in de MER beschreven voorkeursalternatief betreft de aangevraagde situatie. 6. Landschappelijk inpassingsplan Aan het plan is een inpassingsplan gekoppeld. Dit plan is als bijlage toegevoegd aan de MER en de realisering is door middel van een landschappelijke overeenkomst verankerd. De landschappelijke verplichting wordt in de Omgevingsvergunning opgenomen. 7. Uitvoerbaarheid Voorliggend verzoek voor de uitbreiding van het agrarisch bouwblok is reeds geregeld in het wijzigingsplan. In het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2011’ is deze wijziging echter abusievelijk niet overgenomen. 8. Eindafweging Het plan voldoet aan de eisen van de goede ruimtelijke ordening als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
6