Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning bouw CORAL-gebouw bij Albert Schweitzer ziekenhuis in Gezondheidspark
Dordrecht, 9 maart 2015
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Op een perceel aan de Karel Lotsyweg te Dordrecht is al geruime tijd ruimte gereserveerd voor de bouw van een gebouw voor Sanquin (de Bloedbank). Inmiddels is van vestiging van Sanquin afgezien, maar is er een bouwplan ontwikkeld dat voorziet in ruimten voor: • revalidatie vanuit Zorgcentrum Crabbehof • revalidatiecentrum Rijndam, • het Albert Schweitzerziekenhuis (polikliniek dermatologie) • het aanmeten van prothese/ondersteuning door Livit • fysiotherapie Ruimten die passen binnen de gedachten en opzet van het Gezondheidspark. Vergunningverlening is niet mogelijk vanwege strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan. De gemeente Dordrecht wil medewerking verlenen aan de ontwikkeling. Dit kan op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) door middel van een omgevingsvergunning waarbij afgeweken wordt van het bestemmingsplan. Hierbij is een goede ruimtelijke onderbouwing noodzakelijk. Onderhavige ruimtelijke onderbouwing voorziet hierin en maakt onderdeel uit van de omgevingsvergunning. 1.2 Ligging en begrenzing projectgebied Het projectgebied ligt aan de Karel Lotsyweg tussen het bestaande politiekantoor en het ziekenhuis. Op de afbeelding is de ligging van het projectgebied in groter verband weergegeven. De exacte begrenzing van het projectgebied is aangegeven op de geometrische plaatsbepaling behorende bij deze ruimtelijke onderbouwing.
Ligging
2
1.3 Vigerend bestemmingsplan Het vigerende bestemmingsplan voor het onderhavige projectgebied is het bestemmingsplan ‘Overkampweg’ van de gemeente Dordrecht. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad van Dordrecht op 28 februari 1984. Doordat in de loop der jaren de Overkampweg en de Karel Lotsyweg enigszins zijn verschoven ten opzichte het geldende bestemmingsplan ontstaat er strijdigheid. De bouwlocatie ligt o.a. in een bestemming groen en buiten bouwgrenzen. De verschuiving van die wegen en de uitvoering van verschillende bouwplannen ten behoeve van het ziekenhuis zijn tot stand gekomen na het doorlopen van procedures als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
2. BESTAANDE SITUATIE EN PLANBESCHRIJVING 2.1 Bestaande situatie Het projectgebied bevindt zich aan de Karel Lotsyweg direct nabij de rotonde met de Overkampweg. Er wordt gebouwd in de open ruimte tussen het politiebureau en het ziekenhuis. De locatie maakt deel uit van het gebied dat is bedoeld voor zorgfuncties (bestemming ‘maatschappelijk’). 2.2 Planbeschrijving Het bouwplan betreft de bouw van een gebouw met ruimten gericht op de gezondheidszorg. In paragraaf 1.1. zijn de gebruikers genoemd.
3. BELEIDSKADER Voor het gebied van het Gezondheidspark is in 2012 een voorontwerpbestemmingsplan in procedure gebracht. De voortgang van dat voorontwerp is opgehouden door discussies met o.a. de provincie over de invulling van het zogenaamde middengebied. Naar verwachting kan de procedure op korte termijn worden vervolg. De plandeel ten oosten van de Karel Lotsyweg, i.c. het deel waar het onderhavige bouwplan gerealiseerd moet worden, staat in zowel de inspraak-, als de overlegreacties niet ter discussie. Het voorontwerpbestemmingsplan is opgesteld op basis van een structuurvisie, een stedenbouwkundige visie, een Masterplan en diverse nota’s en notities. Vanaf de start van het proces is de provincie bij de opzet en invulling betrokken via zogenaamde verklaringen van geen bezwaar als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De invulling van de onderhavige locatie en het daarbij behorende bouwvolume is telkens onderdeel van die plannen geweest. Het ontbreken van concrete afspraken met ondernemers was telkens de oorzaak voor het uitblijven van een bouwplan en daardoor kon deze locatie niet worden opgenomen in eerdere artikel 19 WRO-procedures. Het beleidskader is echter niet gewijzigd en nog steeds is invulling van deze locatie met een gebouw (inmiddels CORAL-gebouw) uitgangspunt. In onderstaand fragment is de betreffende locatie in het voorontwerpbestemmingsplan aangegeven.
3
Fragment voorontwerpbestemmingsplan
4. STEDENBOUWKUNDIGE OPZET Het bouwplan wordt gerealiseerd binnen het Gezondheidspark. Het Gezondheidpark bevat drie zones, die ieder een eigen identiteit hebben: • De sportzone • De Middenzone • De zone Albert Schweitzerziekenhuis (ASz). Het CORAL-gebouw is gelegen in de zone Albert Schweitzerziekenhuis (ASz). In deze zone wordt een gemengd programma gerealiseerd. Het hoofdaccent ligt op het medisch programma, maar dit wordt aangevuld met andere programma’s, zoals Zorg, Onderwijs en Maatschappelijke Dienstverlening (politie). Het gemengde karakter van dit programma wordt zowel met stedenbouwkundige, als met architectonische middelen zichtbaar gemaakt in een sterk gedifferentieerd stedelijk beeld. De zone bestaat uit twee hoofdonderdelen. o
Het eerste hoofdonderdeel is een reeks van afzonderlijke bouwvolumes, van verschillende hoogte en met verschillende programma’s. De reeks wordt aaneengeschakeld door een laag volume van drie bouwlagen, met een groot dakoverstek. Er is niet gekozen voor het modernistisch concept van een plint met daarop zwevende volumes. In plaats daarvan is gekozen voor een klassiek concept waarbij de volumes als afzonderlijke gebouwen op het maaiveld staan, met eigen publieksentrees, en waarbij ze onderling verbonden worden door een arcademotief, in dit geval het transparante bouwvolume met het sterk geprononceerd dakoverstek.
4
Het westelijk deel van de reeks bouwvolumes vormt de begeleiding van de centrale boulevard, de Karel Lotsyweg. Op het kruispunt van de Karel Lotsyweg en de Esplanade (centrale voetgangerspromenade) vindt een banjonetvormige verspringing van de reeks plaats, waardoor er ruimte is ontstaan voor een ruim voorplein voor het ASz. o
Het tweede hoofdonderdeel is gelegen bij het kruispunt van de Overkampweg en de Karel Lotsyweg, dat gemarkeerd wordt door een ruime rotonde. Hier ligt een bouwvolume dat weer naar voren springt, richting Karel Lotsyweg. Het kantoor van de politie én het CORAL-gebouw vormen samen dit afsluitende volume.
Deze verspringing heeft twee effecten. En eerste wordt hierdoor de entree van het Gezondheidpark geaccentueerd. Ten tweede ontstaat hierdoor een ruimtelijke afsluiting van het voorplein van het ASz. Doordat de ruimte op dit punt wordt ingesnoerd, ontstaat er een diagonale ruimtelijke samenhang tussen het voorplein en Overkamppark. Stedebouwkundige condities CORAL-gebouw Het CORAL-gebouw vormt de sluitsteen tussen de twee hierboven beschreven hoofdonderdelen van de Zone Albert Schweitzerziekenhuis (ASz). Het heeft daardoor complexe stedenbouwkundige condities. Ten eerste maakt het onderdeel uit van het naar voren geschoven bouwvolume van zes bouwlagen en ten tweede is het onderdeel van het verbindende transparante bouwvolume van drie bouwlagen.
4. TOETSING 4.1 Archeologie In overleg met de gemeentelijk archeoloog is het onderhavige plan nader bezien. Er is geen archeologisch onderzoek nodig, omdat reeds uit twee naburige onderzoeken, Overkampweg (project 0603) en Albert Schweitzerplaats 25 (project 0708) is gebleken dat het precies middenin de in 1421 verdronken rivier de Dubbel ligt. Voor de bedding van de rivier zelf geldt een lage archeologische verwachting (het aantreffen van een gezonken schip zou een zeer onverwachte toevalsvondst zijn en bovendien zal die dan pas metersdiep liggen). 4.2 Bodemkwaliteit Ten behoeve van de ontwikkeling van het Gezondheidspark is verkennend bodemonderzoek gedaan (Lankelma, Ingeniersbureau 05.10209/TM d.d. 9 augustus 2005). Bij brief van 11 juli 2007 heeft de toenmalige Milieudienst Zuid-Holland-Zuid aangegeven dat de bodemkwaliteit geen bezwaar vormt om de bouwvergunning te verlenen. In het kader van de aanvraag om omgevingsvergunning voor het CORAL-gebouw is een verkennend onderzoek gedaan door Dordrecht Research (rapport 140931, d.d. 13januari 2015). Op grond van de beschikbare gegevens (historische gegevens, zintuiglijke waarnemingen gedaan tijdens het veldwerk en de analyseresultaten) het volgende geconcludeerd: • het aangetroffen globale bodemprofiel op de onderzoekslocatie bestaat uit matig grof zand tot circa 0,5 m.-mv. gevolgd door zwak tot sterk zandige klei tot ca. 1,5 m.-mv.. Hieronder bevindt zich matig grof zand tot de maximaal geboorde diepte van 2,15 m.-mv.. Ter plaatse van boringen 01(A), 03, 06 en 07 is er een functionele funderingslaag aanwezig; • tijdens de uitvoering van het veldwerk zijn geen asbest-verdachte materialen opof in de bodem waargenomen; • de zandige bovengrond (0,0-0,6 m.-mv.) is, behoudens zeer licht (niet significant) verontreinigd met kobalt en nikkel, niet verontreinigd;
5
de kleiige ondergrond (0,5-1,0 m.-mv.) is, behoudens zeer licht (niet significant) verontreinigd met cadmium, koper, molybdeen en nikkel, niet verontreinigd; • het grondwater is, behoudens licht verontreinigd met barium en PAK (naftaleen), niet verontreinigd. Conform de NEN 5740 gestelde hypothese omtrent het "onverdachte" karakter van de locatie is, ondanks de licht tot zeer licht verhoogde gehalten in grond en grondwater, door dit bodemonderzoek bevestigd. Gezien de relatief lichte overschrijdingen ten opzichte van de achtergrond- en streefwaarden wordt de gehanteerde onderzoeksstrategie voldoende geacht. De aangetroffen (licht) verhoogde gehalten zijn van dien aard dat er, met betrekking tot de bodemkwaliteit, geen nader onderzoek noodzakelijk is. Derhalve zijn geen factoren aanwezig die een belemmering kunnen vormen voor de voorgenomen aanvraag van een omgevingsvergunning. •
4.3 Bedrijven en milieuzonering Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Onder milieuzonering wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woonwijken. Om het begrip hanteerbaar te maken, is gebruik gemaakt van de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de VNG. Bedrijven zijn opgenomen in een tabel die is ingedeeld in milieucategorieën, waarbij per bedrijf is aangegeven wat de afstand tot een woonbestemming dient te zijn (de zogenoemde afstandentabel). Deze afstanden kunnen als basis worden gehanteerd, maar zijn indicatief. In het algemeen wordt door het aanbrengen van een zonering tussen bedrijvigheid en woonbebouwing de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. Het CORAL-gebouw kan worden gerangschikt onder SBI-code 8511: Gezondheids- en welzijnszorg, ziekenhuizen met een daarbij behorende grootste afstand van 30 m Langs de Overkampweg zijn nieuwe woontorens voorzien, waarvan er inmiddels één is opgeleverd. De afstand van het CORAL-gebouw tot de dichtstbijzijnde –nog te bouwenwoontoren bedraagt ca 45 m. Door deze afstand is er vanuit bedrijven en milieuzonering geen belemmeringen voor de voorgestane ontwikkeling. 4.4 Externe veiligheid Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico’s voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Conform de vereisten van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen Bevb) en de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen wordt aandacht besteed aan externe veiligheid. In de omgeving van het initiatief zijn 3 risicobronnen te onderkennen: • Spoor Dordrecht Lage Zwaluwe • N3 • Aardgastransportleiding (12 inch 40 bar) Spoor en wegtransport Het gebouw ligt op ca. 380 m uit het hart van de N3 en 550 meter uit het hart van de spoorweg Dordrecht Lage Zwaluwe. In artikel 5.2.3 van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is aangegeven dat geen beperkingen aan het ruimtegebruik hoeven te worden gesteld in het gebied dat op meer dan 200 meter van een route of tracé ligt. Het initiatief bevindt zich ruim buiten deze afstand. Op grond van de Circulaire zijn gemeenten verplicht tot het doen van een groepsrisicoverantwoording voor zover er sprake is van een ontwikkeling binnen het invloedsgebied van een risicobron. De verantwoording van het groepsrisico vindt plaats aan de hand van het gemeentelijk risicobeleid zoals is opgenomen in het Toetsingskader
6
Externe Veiligheid. Hierin wordt aandacht besteed aan het plaatsgebonden risico, het groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffecten. Het initiatief is ruim buiten de 10-6 en de 10-7 contour voor het plaatsgebonden risico voor beide transportassen gesitueerd. Ook bevindt het zich buiten de 1% letaliteitsgrens van de meeste te beschouwen incidentscenario’s (tabel 1) Scenario: Bleve: meest geloofwaardig Bleve: worst case Toxische damp (ammoniak) Meest geloofwaardig Toxische damp (ammoniak) Worst case Brandbare vloeistoffen Meest geloofwaardig Brandbare vloeistoffen Worst case Tabel 1
1% letaliteitgrens 85 (70) 330 (230) 120 (120)
10 % letaliteitgrens Niet berekend 220 (140) 90 (90)
100% letaliteitgrens 40 (30) 140 (90) 40 (40)
1250 (750)
950 (600)
400 (250)
Nvt
Nvt
Nvt
45 (60)
35 (45)
25 (35)
Ten behoeve van de realisatie van het Leerpark, Gezondheidspark/Sportboulevard is een veiligheidsanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse waaruit blijkt dat de hoogte van het groepsrisico van zowel spoor als de N3 met name bepaald wordt door de bebouwing op het Leerpark. Het gevonden groepsrisicowaarde lijkt hiermee onafhankelijk van de omvang van de nieuwbouwplannen binnen het Gezondheidspark/Sportboulevard. De afstand van het project tot de risicobronnen N3 en het spoor zijn zodanig dat dit geen effecten op de hoogte van het groepsrisico zal bewerkstelligen. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de mogelijke ongevalscenario’s met bijbehorende effectafstanden die ten gevolge van een optredend incident kunnen optreden. Ter verduidelijking worden de afstanden bij de scenario’s Bleve en toxische damp van de 1, 10 en 100 procent letaliteitgrenzen weergeven. Dit betreft de afstanden waar respectievelijk 1, 10 en 100 procent van het aantal aanwezigen zal komen te overlijden. Er zijn verschillen tussen de legaliteitsgrenzen van optredende incidenten op het spoor en de weg. Om hiervan een beeld te geven, zijn de afstanden voor weg tussen haakjes in het overzicht vermeld. De gebruikte gegevens zijn afkomstig uit de landelijk opgestelde “Handleiding adviestaak regionale brandweer IPO 08, versie maart 2010”. Het initiatief bevindt zich binnen het effectgebied van het worst case scenario toxische damp. De mogelijkheden tot zelfredzaamheid binnen dit scenario zijn beperkt. Binnenshuis geniet men over het algemeen de beste bescherming. Zelfredzaamheid is dan ook het best gediend bij een tijdige waarschuwing en een juiste instructie over hoe te handelen bij calamiteiten. Aanvullend hierop zal bij de initiatiefnemer van het project erop worden aangedrongen dat de in het gebouw toe te passen mechanische ventilatie centraal buiten werking kan worden gezet.
7
Aan de oostzijde van de N3, op ca. 320 meter van het initiatief, is een 12 inch, 40 bar hoge druk aardgasleiding gelegen. Incident met hogedruk aardgasleiding (Flare) Meest geloofwaardig scenario Worst case scenario Er ontstaat een lek van 15 mm in de buisleiding waardoor het gas kan uittreden. De gemiddelde bronsterkte is afhankelijk van de leiding diameter en de druk kans groot
Guillotinebreuk, het gas ontsteekt en er treedt een flashfire op gevold door een flare
Kans
Gemiddeld
ontwikkeltijd
Kort Variabel
ontwikkeltijd
Kort
Blootstellingduur Effectafstand
20 sec.
Blootstellingduur
20 sec
1% letaal (12,5 kW/m2)
10 meter
1% letaal (12,5 kW/m2)
110 meter
Uitgangspunten: Verticale jet omgevingstemperatuur: 10°C stabiliteitsklasse: D5 Fig. 2 Handleiding adviestaak regionale brandweer IPO 08, versie maart 2010.
Een flashfire als gevolg van een lek of guillotinebreuk in de hogedrukaardgasleiding geeft op een afstand tussen de 10 en de 110 meter (1% letaliteit) dodelijke slachtoffers. Bij het scenario van een flare als gevolg van een lek of guillotinebreuk in een hogedrukaardgasleiding is er sprake van directe ontsteking van het aardgas (snel scenario) hierdoor zal er geheel geen tijd voor zelfredding beschikbaar zijn. Het initiatief is buiten deze zone gelegen en heeft geen invloed op de hoogte van het groepsrisico. 4.5. Flora en fauna Er is sprake van een (nog) braakliggend terrein tussen twee gebouwen in stedelijk gebied. Het gebied heeft geen bijzondere betekenis vanuit natuurregelgeving. In het Beleidsplan Stedelijke Ecologische Structuur 2008-2013 is te zien dat de Dordwijkzone om het gebied van het ziekenhuis heen loopt. Het Overkamppark wordt direct ten oosten van het plangebied Gezondheidspark aangesloten op de gronden ten oosten van Sterrenburg en vormt zo een verbinding met het landelijk gebied. 4.6. Geluid Het voorgenomen bouwplan heeft betrekking op zowel geluidgevoelige (polikliniek), als niet-geluidgevoelige functies. In het kader van de ontwikkeling van het Gezondheidspark is reeds in 2005 akoestisch onderzoek verricht (rapport MZHZ, rapportnummer DM 04.7110 - 4 augustus 2005) en zijn op basis daarvan de benodigde hogere grenswaarden door gedeputeerde staten verleend bij besluit van 31 mei 2007. In dat onderzoek zijn de voorgenomen ontwikkelingen ten behoeve van het ziekenhuis, het bijbehorende terrein en een school betrokken. Het verkeer dat de voorgenomen functies aantrekken maakt gebruik van de bestaande verkeersstructuur en is begrepen in de verkeersprognoses voor die wegen. Er is geen verschil met de uitgangspunten in het toenmalig akoestisch onderzoek. Aangezien het bouwplan destijds reeds onderdeel was van de stedenbouwkundige opzet, de wegenstructuur niet is gewijzigd, slechts een gering gedeelte van de functies geluidgevoelig is (polikliniek), wordt gebruik gemaakt van de eerder verleende hogere waarden. 4.7 Waterhuishoudkundige situatie Waterkering Er is ter plaatse geen sprake van een waterkering.
8
Oppervlaktewater In het projectgebied is geen oppervlaktewater aanwezig. In het kader van de totale ontwikkeling van het Gezondheidspark is van het Waterschap onder nummer K.050306.ED vergunning verleend tot het dempen van vijverpartijen en het graven van vijverpartijen en overige waterpartijen ten behoeve van het Gezondheidspark langs de Overkampweg. Het plan heeft geen (negatieve) invloed op de nabij het plangebied gelegen watergangen. Hemelwaterafvoer/vuilwaterafvoer Er is sprake van een gescheiden stelsel waarvan ook dit gebouw gebruik gaat maken. 4.8. Verkeer en vervoer De verkeersituatie is in de loop der jaren aangepast op de plannen voor het Gezondheidspark en inmiddels al weer enkele jaren in gebruik. De invullingen in het Gezondheidspark passen binnen de verkeersstructuren waarbij het zowel gaat om het wegenstelsel, als om parkeren, bereikbaarheid voor fietsers en openbaar vervoer. Het nu aan de orde zijnde bouwplan past in dit geheel. Voor het CORAL-gebouw zijn 84 parkeerplaatsen benodigd. Deze parkeerplaatsen zijn beschikbaar op de algemene parkeerplaats in het zogenaamde middengebied en in de directe nabijheid van het gebouw. Over de afname van die (betaalde) parkeerplaatsen moeten met initiatiefnemer afspraken daarover voor het verlenen van de omgevingsvergunning worden vastgelegd.
5. UITVOERBAARHEID 5.1 Economische uitvoerbaarheid De uitvoering van de in deze ruimtelijke onderbouwing beschreven ontwikkeling is in handen van een ontwikkelende partij. Met deze partij heeft de gemeente een anterieure overeenkomst gesloten. Op grond van artikel 6.12, lid 2, sub a t/m c van de Wet ruimtelijke ordening behoeft voor deze ruimtelijke onderbouwing geen exploitatieplan te worden vastgesteld. 5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid De procedure voor het verlenen van een omgevingsvergunning is door de wetgever geregeld. Voor de omgevingsvergunning, waarbij sprake is van strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan, is de te volgen procedure opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De procedure voor deze zogenaamde ‘uitgebreide Wabo-procedure’ (artikel 3.10 Wabo) betreft afdeling 3:4 Algemene wet bestuursrecht. Uitgebreide Wabo-procedure In het kader van de uitgebreide Wabo-procedure wordt het ontwerpbesluit met bijbehorende stukken ter visie gelegd voor een periode van zes weken. Gedurende deze periode kan een ieder zijn zienswijzen tegen het besluit kenbaar maken. Beroep en hoger beroep Na het verlenen van de vergunning kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank tegen de verleende vergunning. Tot slot kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
9