Ruimtelijke onderbouwing
Afwijkingsbesluit
Art. 2.12 lid 1 onder a sub 3 Wabo
“Trainingsaccommodatie NAC te Zundert” Planstatus: Datum: Plan identificatie:
ontwerp 2011-04-07 NL.IMRO.0879.ABaccommodatieNAC-OW01
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Colofon
Titel:
Afwijkingsbesluit Art 2.12 lid 1 onder a sub 3 ‘Trainingsaccommodatie NAC te Zundert’
Opdrachtgever:
Vervobouw t.a.v. E. Vervoord Leursebaan 269a 4839 AM BREDA
Ontwerp: Advies Achtmaal BV
Minnelingsebrugstraat 4a 4885 KP ACHTMAAL Tel: 076-5990340 Fax: 076-5984675 www.schoenmakersarchitectuur.nl
Contactpersoon:
L. Schrauwen
[email protected]
Projectnummer:
101160
Rapportnummer
101160.01
Datum:
7 april 2011
Status:
ontwerp
2
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Ruimtelijke onderbouwing 3
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding ................................................................................................................................ 6 Aanleiding & doel ........................................................................................................................ 6 Ligging en begrenzing plangebied ............................................................................................... 6 Vigerende bestemmingsplannen ................................................................................................ 6 Leeswijzer ................................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
De huidige situatie ................................................................................................................ 8 Beschrijving plangebied .............................................................................................................. 8 Ruimtelijke structuur .................................................................................................................. 8 Functionele structuur.................................................................................................................. 8 Verkeer en parkeren ................................................................................................................... 9 De planlocatie ........................................................................................................................... 10
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3
Beleidskader........................................................................................................................ 12 Europees- en rijksbeleid ............................................................................................................ 12 Provinciaal beleid ...................................................................................................................... 13 Gemeentelijk beleid .................................................................................................................. 16
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4
Projectprofiel ...................................................................................................................... 19 Nieuwe Situatie ......................................................................................................................... 19 Beeldkwaliteit ........................................................................................................................... 19 Landschappelijke inpassing ....................................................................................................... 20 Parkeren .................................................................................................................................... 21
Hoofdstuk 5 5.1 5.2
Planuitgangspunten ............................................................................................................ 22 Ontstaansgeschiedenis ............................................................................................................. 22 Milieu- en overige aspecten ...................................................................................................... 23
Hoofdstuk 6
Economische uitvoerbaarheid ............................................................................................ 28
Hoofdstuk 7
Maatschappelijke uitvoerbaarheid ..................................................................................... 29
Bijlage: - Advies archeologie, Regio West-Brabant, maart 2011 Verbeelding Afzonderlijke bijlagen: -
Verkennend bodemonderzoek, Milec BV, maart 2011; Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, Becker &Van Graaf, maart 2011.
4
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 1: topografisch kaart met daarop de planlocatie aangegeven
5
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding & doel
Het voornemen is om het sportcomplex ‘De Gaard’ aan de Rustenburgstraat 14a te Zundert uit te breiden. Het sportcomplex is in gebruik als trainingsaccommodatie van de voetbalclub NAC Breda. Momenteel zijn er units geplaatst voor de benodigde trainingsfaciliteiten. Het initiatief bestaat uit het oprichten van een trainingsaccommodatie die voldoet aan de faciliteiten die benodigd zijn. Het sportcomplex heeft in het vigerende bestemmingsplan ‘Niet-agrarische bedrijven in het buitengebied’ de bestemming ‘sportvoorzieningen’, waar de mogelijkheid bestaat een bebouwing op te richten van 225 m². Er is op de locatie een gebouw van 225 m² aanwezig in de vorm van een sportkantine. In het nieuwe plan blijft dit gebouw behouden. Het doel van de onderhavige ruimtelijke onderbouwing is het mogelijk maken van de uitbreiding van het sportcomplex middels een afwijkingsbesluit art 2.12 lid 1 onder a sub 3 onder de Wabo tevens dient de onderbouwing als goede ruimtelijk onderbouwing. 1.2
Ligging en begrenzing plangebied
De planlocatie ligt in het buitengebied van Zundert. Zundert maakt onderdeel uit van de gemeente Zundert. De gemeente Zundert is gelegen in de provincie Noord- Brabant. De planlocatie is kadastraal bekend bij de gemeente Zundert onder de kadastrale gemeente ZDT, sectie F, nummer 1535. In figuur 1 en 2 wordt de planlocatie weergegeven op de topografische kaart en de luchtfoto. 1.3
Vigerende bestemmingsplannen
Binnen het plangebied is het bestemmingsplan ‘Niet agrarische bedrijven in het Buitengebied’ van kracht: vaststelling door de gemeenteraad op 30-05-1991; goedkeuring door Gedeputeerde Staten op 23-01-1992 ; beroep bij de Raad van State op 15-12-1993. 1.4
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de huidige situatie van het plangebied, waarbij o.a. de ruimtelijke en functionele structuur aan bod komen. In hoofdstuk 3 van de onderbouwing wordt het vigerende beleid op Europees, Rijks, provinciaal en gemeentelijk niveau beschreven dat voor de ontwikkeling van het plangebied relevant is. De planontwikkeling wordt in hoofdstuk 4 beschreven. Hoofdstuk 5 beschrijft vervolgens de uitgangspunten en randvoorwaarden, die van belang zijn voor de ontwikkeling van het plangebied. Hierbij worden onder andere de gevolgen van de ontwikkeling op het gebied van water, natuur, luchtkwaliteit, archeologie en bodem beschreven. In hoofdstuk 6 komt de economische uitvoerbaarheid aan bod. Tenslotte wordt in hoofdstuk 7 de maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.
6
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 2: Luchtfoto’s met daarop aangegeven de planlocatie
7
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Hoofdstuk 2 2.1
Beschrijving plangebied
2.1.1
Algemeen
De huidige situatie
Het buitengebied van de gemeente Zundert heeft een kleinschalig agrarisch landschap. Het is een gemengd agrarisch gebied en kent een sterk variërend beeld door de kleine percelen, diverse beplanting van boomteelt en perceelsrandbegroeiing en de vele bebouwing. 2.1.2
Ontstaansgeschiedenis
Vanaf 1900 heeft er een verdichting plaatsgevonden van het buitengebied. Bij een intensivering is het duidelijke onderscheid tussen akkers op hogere delen en weide langs de beek verloren gegaan en zijn de historische concentraties van bebouwing in kleinere gehuchten nauwelijks met herkenbaar. Er is sprake van een regelmatige spreiding over het gehele agrarische gebied met een grote diversiteit aan bebouwing. 2.2
Ruimtelijke structuur
2.2.1
Bebouwingsstructuur
In de omgeving van de planlocatie bestaat de bebouwing voornamelijk uit langgevelboerderijen, nieuwe boerderijen met veelal vrijstaande woonhuizen en agrarische bedrijfsgebouwen en burgerwoningen. De bebouwing op de planlocatie is een niet agrarisch bedrijfsgebouw met een bijzondere functie. De planlocatie is gelegen in een bebouwingslint waar diverse woningen en bedrijfsgebouwen aanwezig zijn. Het bebouwingslint heeft (weinig) doorzichten naar het achterlandschap. 2.3
Functionele structuur
2.3.1
Wonen
In de nabije omgeving van de planlocatie bestaat de functie wonen uit vrijstaande- en halfvrijstaande woningen die zowel gebruikt worden als burgerwoning en bedrijfswoning. 2.3.2
Detailhandel, horeca en maatschappelijke voorzieningen
Er zijn in de directe omgeving geen detailhandel, horeca en maatschappelijke voorzieningen aanwezig. 2.3.3
(Agrarische) bedrijven
In de omgeving zijn veelal agrarisch bedrijven aanwezig in de vorm van boomkwekerijen. Verderop tegen de kern van Zundert is een bedrijventerrein gevestigd, de planlocatie ligt op ruime afstand van dit bedrijventerrein. 2.3.4
Sport en recreatie
In de omgeving van de planlocatie is zwembad De Wildert en sportpark De Wildert gevestigd. Sportpark De Wildert is een park ten behoeve van een voetbalvereniging, tennisvereniging en een hockeyclub. In de onderstaande figuur zijn de locaties aangegeven van het sportpark en het zwembad.
8
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 3: Overzicht locaties functie ‘sport en recreatie’
2.4
Verkeer en parkeren
2.4.1
Verkeersstructuur
Figuur 4: Verkeersstructuur
De planlocatie ligt aan de Rustenburgstraat. De Rustenburgstraat is een lokale verbindingsweg in het buitengebied. De weg ontsluit aan de Meirseweg, die richting de oprit van de A16 gaat.
9
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
2.4.2
Openbaar vervoer
Door de kern Zundert en Wernhout rijdt de lijnbus naar Breda. De planlocatie ligt in op de route van de lijnbus. 2.5
De planlocatie
De planlocatie wordt gebruikt als trainingsaccommodatie van de voetbalclub NAC Breda. Op de locatie is een kantine en kleedlokalen aanwezig. Momenteel zijn op de planlocatie units geplaats voor de trainingsfaciliteiten ten behoeve van de voetbalclub.
Figuur 5: Bestaande situatie sportcomplex ‘De Gaard’
Foto 1: units
Foto 2: kantine
10
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Foto 3: kleedlokalen
Foto 4: speelveld
11
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Hoofdstuk 3 3.1
Europees- en rijksbeleid
3.1.1
Nota Ruimte
Beleidskader
De ‘Nota Ruimte’ is een gezamenlijk product van de ministeries van VROM, LNV, VenW en EZ. In de nota is het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020 – 2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om op een duurzaam en efficiënte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimte vragende functies, de leefbaarheid van Nederland te waarborgen en te vergroten, en de ruimtelijke kwaliteit van de stad en platteland te verbeteren, waarbij speciaal aandacht wordt geschonken aan het scheppen van de juiste condities voor het toepassen van ontwikkelingsplanologie. Daarbij richt het kabinet zich onder andere op het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland. De voorgestane ontwikkeling draag mee met een vitaal platteland, door de ruimtelijke kwaliteit wordt door de ontwikkeling gewaarborgd en draag mee aan de (plattelands)economie. De ontwikkeling is niet in strijd met de Nota Ruimte. 3.1.2
Nationaal Milieubeleidsplan 4
Met het Nationaal Milieubeleidsplan 4 uit juni 2001 wordt een nieuwe beleidscyclus gestart, met een over meerdere decennia vol te houden pad van transitie naar duurzaamheid. De verschillende transities zijn ondergebracht in drie clusters: transitie naar duurzame energiehuishouding; transitie naar een duurzaam gebruik van biodiversiteit en hulpbronnen; transitie naar duurzame landbouw. Dit NMP 4 beoogt het permanente proces van verbetering te versterken door integrale oplossingen in ontwikkelen voor hier en nu, voor elders en later. De kwaliteit van de leefomgeving wordt bepaald door het aanbod van woningen, werkgelegenheid, winkels en andere voorzieningen in de omgeving of door de aanwezigheid van groen, natuur, ruimte en afwisseling van karakteristieke gebieden. Ook blijkt de waardering van het stedelijk gebied steeds meer gekoppeld te worden aan de waardering van het landelijk gebied en omgekeerd. Het milieubeleid draagt echter ook bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. Milieu en ruimtelijke ordening raken steeds meer verweven. Milieubeleid en ruimtelijk beleid moeten elkaar dan ook versterken. Het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het definiëren en realiseren van milieukwaliteit en de uitvoering van het beleid op het meest passende bestuursniveau komt te liggen. 3.1.3
Wet op de archeologisch monumentenzorg (nota belvedère)
In de nota belvedère staat de instandhouding, versterking en verdere ontwikkeling van de cultuurhistorische identiteit bij ruimtelijke aanpassingen centraal. Hiertoe wordt een ontwikkelingsgerichte benadering voorgestaan, die bestaande kwaliteiten als vertrekpunt hanteert en deze combineert met een beschrijving van de recente cultuurgeschiedenis, dynamiek en ontwikkelingspotenties van een gebied. Het plangebied is niet gelegen in een gebied aangewezen binnen de nota belvedère. 3.1.4
Water
Op Europees en nationaal niveau heeft water een eigen plaats gekregen in de ruimtelijke besluitvorming via de verplichte 'watertoets'. Deze watertoets vormt een waarborg voor de inbreng van water in de ruimtelijke ordening. Sinds 2001 wordt de watertoets toegepast op plannen die gevolgen voor de waterhuishouding kunnen hebben. Een watertoets is verplicht als het gaat om een functieverandering en/of Bestemmingswijziging. 12
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Op basis van informatie en randvoorwaarden vanuit waterbeheerders, het waterbeleid en relevante bodemgegevens worden de verschillende wateraspecten uitgewerkt in een waterparagraaf. De waterparagraaf beschrijft het huidige watersysteem alsmede de mogelijkheden en randvoorwaarden voor het toekomstig watersysteem. De waterparagraaf is afgestemd met de waterbeheerder en vervolgens verwerkt in de plantoelichting. 3.2
Provinciaal beleid
3.2.1
Interimstructuurvisie ‘Brabant in Ontwikkeling’
Met de inwerkingtreding van de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant is deel A en B van de Interimstructuurvisie vervangen. Deel C (ontwikkelingsprojecten West-Brabant) blijft wel in stand. 3.2.2
Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant
De Provinciale Staten heeft op 1 oktober 2010 de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) vastgesteld. De structuurvisie geeft aan welke ambities de provincie heeft en hoe zij deze wil realiseren. In de nieuwe structuurvisie geeft de provincie aan hoe zij omgaat met de ruimtelijke opgave van periode tot 2025, met een doorkijk naar 2040. De provincie heeft als sturingsfilosofie ‘samenwerken aan kwaliteit’: samen met andere overheden, marktpartijen en maatschappelijke organisaties vormgeven aan een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Noord-Brabant. Daarbij respecteert de provincie ieders rol. De provincie onderscheidt de volgende vijf rollen: 1. Ontwikkelen De provincie focust in haar ontwikkelingsgerichte rol op een aantal thematische opgaven en op een aantal gebieden. In gebieden waar sprake is van grote ruimtelijke dynamiek, botsende belangen en waar de ontwikkelingen een (inter)provinciale impact hebben, kiest de provincie voor een actieve rol. 2. Ordenen De provincie wil de duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Noord-Brabant ordenen in robuuste ruimtelijke structuren. Dit zijn de groenblauwe-, de agrarische-, de stedelijke- en de infrastructuur. 3. Beschermen De provincie wil belangrijke en onvervangbare waarden beschermen. Voor de Ecologische Hoofdstructuur, de cultuur- en aardkundige waarden en de bescherming van de kernkwaliteiten in de nationale landschappen in Noord-Brabant stelt de provincie een beschermingsregiem op. 4. Regionaal samenwerken De provincie kiest voor regionale samenwerking en afstemming in vier regio’s. De provincie stimuleert de samenwerking tussen de gemeenten, Rijk en waterschappen in deze regio’s en legt afspraken vast in een strategische regionale agenda. 5. Stimuleren Bij ruimtelijke ontwikkelingen gaat het niet alleen om de vraag waar welke ontwikkelingen gewenst zijn. Het gaat daarbij ook om de balans tussen de verschillende belangen, functies en kwaliteiten in een gebied. De provincie wil dat ontwikkelingen bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van NoordBrabant. In figuur 6 is een uitsnede van de structurenkaart van de SVRO weergegeven. De planlocatie valt onder de Agrarische structuur, zoekruimte primair agrarisch gebied. De provincie wil in de agrarisch structuur het volgende bereiken: 1. Ruimte voor een breed georiënteerde plattelandseconomie waarbij de landbouw een belangrijke drager is. 2. Ruimte voor schaalvergroting, innovatie en intensivering van de land- en tuinbouw.
13
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
3. Een duurzame land- en tuinbouw, die bijdraagt aan herstel van water, bodem en lucht binnen de nationale en internationale wetgeving. 4. Land- en tuinbouw die bijdraagt aan de versterking van het landschap. De voorgestane ontwikkeling is gelegen in een agrarisch gebied, de ontwikkeling dient geen onevenredige belemmering op te leveren ten opzichte van de omliggende agrarisch bedrijven. De ontwikkeling past in de beleidslijnen van de SVRO van de provincie Noord-Brabant.
Figuur 6: Uitsnede Structurenkaart, Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant
3.2.3
Verordening Ruimte fase 1
Vanaf 1 juni 2010 geldt de Verordening Ruimte fase 1. Deze verordening bestaat uit kaartmateriaal en regels waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen en het beoordelen van bouwaanvragen voor intensieve veehouderij. De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staan welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De regels in de verordening gelden in het algemeen voor gemeenten en in de meeste gevallen niet voor burgers. De Verordening Ruimte fase 1 bevat regels voor: • Regionaal perspectief voor wonen en werken • Ruimte-voor-ruimteregeling • GHS-natuur/EHS • Bescherming tegen wateroverlast en overstromingen • Grond- en oppervlaktewatersysteem • Land- en tuinbouw (integrale zonering, glas, TOV) In figuur 7 zijn de uitsneden weergegeven van de kaarten behorende bij de Verordening Ruimte fase 1. Uit deze kaarten blijkt dat de planlocatie gelegen is in het verwevingsgebied en glasboomteeltgebied Zundert. De planontwikkeling wordt door de verordening Ruimte Fase 1 niet belemmerd. De ontwikkeling past in de Verordening Ruimte fase 1.
14
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 7: Uitsneden kaarten behorende bij de Verordening Ruimte fase 1, provincie Noord-Brabant
3.2.4
Verordening Ruimte fase 2 - ontwerp
Gedeputeerde Staten hebben op 1 juni 2010 het ontwerp van de Verordening Ruimte fase 2, vastgesteld. Dit ontwerp doorloopt de inspraak- en overlegprocedure, zoals deze is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening en de Provinciewet. In de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO), die op 1 oktober 2010 door Provinciale Staten is vastgesteld, zijn de hoofdlijnen van het provinciale beleid voor de komende periode aangegeven. Daarin is voor de doelen en ambities die bereikt moeten worden per onderwerp aangegeven welke instrumenten de provincie wil inzetten. In een beperkt aantal gevallen is gekozen voor het instrument 'planologische verordening'. Als uitwerking daarvan hebben Gedeputeerde Staten de Verordening Ruimte, fase 2, vastgesteld. Dit is een aanvulling op de Verordening Ruimte, fase 1, zoals vastgesteld door Provinciale Staten op 23 april 2010. De verordening ruimte fase 1 is op 1 juni 2010 in werking getreden. Inhoud van de Verordening Ruimte, fase 2, op hoofdlijnen: Aanvulling op algemene regeling: zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit; 15
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
• • • • • • • • •
landschapsinvesteringregeling; aanvulling op stedelijke ontwikkeling: regeling voor windturbines en regels voor bovenregionale detailhandel en leisurevoorzieningen; aanvulling op regeling EHS: regels inzake compensatie; diverse wateronderwerpen vanuit het provinciaal Waterplan; aanvulling op regeling intensieve veehouderij: herbestemming van bouwblokken waar de RBV-regeling is toegepast; aanvulling op regeling glastuinbouw: aanwijzing van vestigingsgebied op verzoek; regeling agrarische gebieden; regeling groenblauwe mantel; bescherming van aardkundige en cultuurhistorische waarden en nationale landschappen.
Figuur 8: Uitsneden kaarten behorende bij Ontwerp- Verordening Ruimte Fase 2
Uit figuur 8 blijkt dat de planlocatie gelegen is in ‘gebied teeltondersteunende kassen toegestaan’. Voor de planontwikkeling op de locatie Rustenburgstraat 14a te Zundert heeft dit geen invloed. De planontwikkeling bestaat uit een toename van de bebouwingsmogelijkheden in het buitengebied. Één van de hoofdlijnen van de Verordening ruimte fase 2 is het investeren in het landschap, doordat de ontwikkeling een toename van de bebouwing mogelijk maakt wordt door middel van een groene inpassing geïnvesteerd in het landschap. 3.3
Gemeentelijk beleid
3.3.1
StructuurvisiePlus
De StructuurvisiePlus van de gemeente Zundert, welke op 14 februari 2002 door de gemeenteraad van Zundert is vastgesteld, geeft een visie op de ruimtelijke toekomst van de gemeente Zundert. De StructuurvisiePlus is enerzijds een toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening en 16
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
anderzijds is het richtinggevend aan deze nieuwe ontwikkelingen om te komen tot een gewenst ruimtelijk beeld in 2015. In de gemeente is een scala aan sportactiviteiten en/of verenigingen aanwezig. De gemeente beschikt over een aantal sportcomplexen. Naast de gemeentelijke sportvelden is er nog een aantal particuliere sportvelden, met name voor voetbal, aanwezig.
Figuur 9: Uitsnede, Duurzaam Ruimtelijke Structuurbeeld, StructuurvisiePlus, gemeente Zundert.
Uit figuur 9 blijkt dat de locatie gelegen is in de AHS (agrarisch hoofdstructuur). De planlocatie valt buiten het AHS-ontwikkelingsgebied bomenteelt. De voorgestane planontwikkeling op sportcomplex ‘De Gaard’ past in de structuurvisiePlus van de gemeente Zundert. De planontwikkeling belemmerd de omliggende omgeving niet. 3.3.2
Welstandsnota 2009, gemeente Zundert
In de gemeentelijke welstandsnota zijn beleidsregels opgenomen betreffende de welstandscriteria. Daarbij gaat het om algemene welstandscriteria, gebiedsgerichte ontwikkelingskaders, specifieke objectgerichte welstandscriteria en sneltoetscriteria. De welstandscriteria hebben betrekking op de plaatsing van woningen/aanbouwen/bijgebouwen, de vorm en maatvoering en ten slotte op de architectuurtypering, kleurstelling en het materiaalgebruik. Afhankelijk van de grootte en de plaatsing van het bouwwerk zijn er verschillende soorten welstandscriteria voor verschillende soorten bouwwerken van toepassing. Ten behoeve van sportterreinen zijn objectgerichte welstandscriteria van toepassing. Voor deze bouwwerken zijn in aanvulling op de gebiedsgerichte criteria, aparte objectgerichte criteria opgesteld. Waardebepaling en gewenste ontwikkeling Belangrijk is de alzijdige oriëntatie en uitstraling van de bebouwing. Bebouwing direct aan de openbare ruimte gesitueerd heeft een representatief karakter, waarvoor geldt dat er extra aandacht geschonken moet worden aan de indeling en materialisering. Ook met kleurgebruik is het belangrijk om opvallende en contrasterende kleuren te vermijden. Bij de inrichting van de terreinen is daarnaast de landschappelijke inpassing van belang waardoor de bebouwing grotendeels aan het zicht onttrokken wordt.
17
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Welstandsniveau Voor sportterreinen geldt een welstandsniveau 3. Niveau 3 hoofdaspecten
deelaspecten
detailaspecten
beoordelingsaspecten type bebouwing plaatsing / situering massaopbouw gevelopbouw materiaalgebruik (hoofdvlakken) kleurgebruik (hoofdvlakken) samenstelling massa gevelindeling plasticiteit van de gevel materiaalgebruik (onderdelen) kleurgebruik (onderdelen) detaillering
solitair, vrijstaand gevarieerd 1 bouwlaag met kap of plat evenwichtig baksteen, dakpannen rood- en geeltinten samengesteld gevarieerd vlak
Tabel 1: Welstandsniveau 3, sportterreinen
18
Toetsingscriteria kritisch kritisch kritisch kritisch kritisch kritisch Licht licht licht vrij Vrij vrij
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Hoofdstuk 4 Projectprofiel 4.1
Nieuwe Situatie
4.1.1
Ruimtelijke structuur
Figuur 10: Nieuwe situatie
De ruimtelijke structuur van de locatie wordt behouden. Er wordt een nieuwe trainingsfaciliteit aan de bestaande kantine gebouwd. In de huidige situatie waren hier de kleedlokalen voorzien. De nieuw te bouwen trainingsfaciliteit heeft een oppervlakte van 457 m². In totaal omvat, de bebouwing ten behoeve van de trainingsaccommodatie, 691 m². De bouwhoogte van de nieuw te bouwen trainingsfaciliteit bedraagt een hoogte van 6 meter en is verdeeld over twee bouwlagen en wordt voorzien van een plat dak. 4.1.2
Functionele structuur
De functionele structuur blijft ongewijzigd. In de huidige situatie heeft de planlocatie een sportfunctie en deze blijft behouden. 4.2
Beeldkwaliteit
De gemeente acht zich mede verantwoordelijk voor de zorg voor de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Aandacht voor beeldkwaliteit wordt dan ook bij de uitwerking van dit plan van wezenlijk belang geacht. In algemene termen betreft de beeldkwaliteit alle aspecten, welke van invloed zijn op de voorstelbaarheid en beleving van de ruimtelijke omgeving. Het nieuwe ontwerp dient voorgelegd te worden ter beoordeling van de welstandscommissie. In de onderstaande figuur zijn de gevelimpressies weergegeven.
19
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 11: Gevelimpressies
4.3
Landschappelijke inpassing
In het buitengebied van de gemeente Zundert is de ruimtelijke kwaliteit belangrijk. Omdat door de planontwikkeling extra bebouwing wordt toegevoegd aan het buitengebied is het zaak dat de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd. Door middel van een landschappelijke inpassing wordt de locatie ingepast in de omgeving. Door de landschappelijke inpassing worde een bijdrage geleverd aan de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied. In figuur 12 is de landschappelijke inpassing weergegeven.
20
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 12: Landschappelijke inpassing
4.4
Parkeren
Bij de vergunning voor de tijdelijke units is een specifieke parkeertoets uitgevoerd, het betreft hier namelijk geen regulier sportpark. Hieruit kwam naar voren: 35 parkeerplaatsen voor spelers en overig personeel; 10 parkeerplaatsen voor fans; parkeerplaatsen voor journalisten. In totaal zijn dus 50 parkeerplaatsen voorzien in de huidige situatie. In de nieuwe situatie zijn geen extra parkeerplaatsen benodigd.
21
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Hoofdstuk 5 5.1
Ontstaansgeschiedenis
5.1.1
Archeologie
Planuitgangspunten
Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het Verdrag van Malta (ook wel Verdrag van Valletta genoemd) is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de monumentenwet in werking getreden. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische materiaal in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Het is verplicht om in nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologisch waarden. Dit was in de voorgaande periode reeds een gebruikelijke praktijk. Bij de ontwikkeling van functies dient rekening gehouden te worden met de aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Noord-Brabant staat aangegeven welke archeologische en cultuurhistorische waarden (in potentie) aanwezig is.
Figuur 12: Uitsnede Cultuur historische Waardenkaart 2010
Met betrekking tot archeologische waarden wordt op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Noord-Brabant, een onderscheid gemaakt in gebieden met een hoge en middelhoge verwachtingswaarde en gebieden met een lage verwachtingswaarde. Voor gebieden die op de Cultuurhistorische Waardenkaart een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben gekregen dient een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.
22
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
De Cultuurhistorische Waardenkaart geeft voor de planlocatie een hoog/ middelhoge indicatieve archeologische waarde aan (figuur 12). Door Becker & Van de Graaf is een verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoekrapport is als afzonderlijke bijlage toegevoegd aan het onderhavige bestemmingsplan. Voor de volledige onderzoeksresultaten wordt kortheidshalve verwezen naar het onderzoeksrapport. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat het plangebied gelegen is in het zuidelijk zandgebied, op het zogenaamde Kempen Blok. Het plangebied ligt op terrasafzettingswelvingen die gevormd zijn onder invloed van de rivieren de Rijn en Maas in het Vroeg-Pleistoceen en die behoren tot de Formatie van Waalre. Deze rivierafzettingen zijn aan het einde van de laatste ijstijd (het Weichselien, tot ongeveer 10.000 jaar geleden) bedekt met dekzand. Op dit dekzand kan bewoning hebben plaatsgevonden vanaf het Laat-Paleolithicum. Op basis van de bodemkaart zijn in het plangebied hoge zwarte of lage enkeerdgronden aanwezig. In beide gevallen gaat het om gronden met een humeus (plaggen)dek dat ten behoeve van akkerbouw is opgebracht sinds mogelijk de Late-Middeleeuwen. De aanwezigheid van dit dek kan er voor hebben gezorgd dat eventueel er onder gelegen archeologische resten beschermd zijn gebleven tegen bodemverstorende invloeden als ploegen. Uit het veldonderzoek blijkt dat in de ondergrond van het plangebied dekzand aanwezig is waarin in het verleden bodemvorming of podzolering heeft plaatsgevonden. De top van de aanwezige podzolbodem is verdwenen, vermoedelijk door diepploegen. In het restant van de podzolbodem kunnen echter nog wel archeologische resten aangetroffen worden in de vorm van dieper reikende grondsporen van bijvoorbeeld waterkuilen of huispalen. Dit soort sporen kan dateren vanaf het Neolithicum. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt geadviseerd om vervolgonderzoek uit te laten voeren indien er bodemverstorende activiteiten plaatsvinden die dieper reiken dan (rekeninghoudend met een marge van 20 cm) 35 cm -mv. Een dergelijk vervolgonderzoek bestaat normalerwijze uit een proefsleuvenonderzoek. Daar de geplande nieuwbouw op staal gefundeerd zal worden, is een archeologische begeleiding van de funderingssleuven waarschijnlijk de beste oplossing. Dit is vanwege het feit dat het hier gaat om een relatief klein gebied en dat daarnaast bij funderen op staal alleen relatief kleine sleuven worden getrokken. Namens de gemeente Zundert heeft het regiobureau West-Brabant het onderzoeksrapport beoordeeld. De beoordeling is in de bijlage toegevoegd aan het voorliggende bestemmingsplan. 5.1.2
Cultuurhistorie
Op de planlocatie zelf zijn geen cultuurhistorisch waarde aanwezig. De Rustenburgstraat is aangemerkt als historisch geografisch lijn, redelijk hoog. De planontwikkeling heeft hierop geen invloed. 5.2
Milieu- en overige aspecten
5.2.1
Geluid
Bij het ontwikkelen van een nieuw ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houden met geluidsbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn grondslag in vooral de Wet geluidhinder. Daarnaast vindt de beoordeling zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), op grond van een goed woon- en leefklimaat. In de zin van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn de objecten woningen, geluidsgevoelige terreinen en andere geluidsgevoelige gebouwen beschermd tegen wegverkeerslawaai, industrielawaai, spoorweglawaai en omgevingslawaai. Onder geluidsgevoelige terreinen wordt verstaan: terreinen behorend bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen en woonwagenstandplaatsen. Geluidsgevoelige gebouwen zijn onder andere onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen.
23
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
De planlocatie, bestaande uit een sportcomplex, valt niet onder een beschermd geluidsgevoelig terrein in het kader van de Wgh. Hierdoor wordt een akoestisch onderzoek ten behoeve van het wegeverkeerslawaai, spoorweglawaai , industrielawaai en omgevingslawaai niet noodzakelijk geacht. 5.2.2
Bedrijvigheid
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen. In de omgeving zijn de volgende bedrijven aanwezig: SBI-2008
adres
omschrijving
geur
stof
geluid
gevaar
Grootste afstand
011, 012, 013 011, 012, 013 011, 012, 013
Rustenburgstr. 9a Rustenburgstr. 14 Rustenburgstr. 16
Aardbeienbedrijf Boomkwekerij Boomkwekerij
10 10 10
10 10 10
30C 30C 30C
10 10 10
30 30 30
Afstand t.o.v. Rustenburgstr. 14a 105 133 40
Tabel 2: Overzicht omliggende bedrijven
De omliggende bedrijven liggen op een ruime afstand van de gebouwen op Rustenburgstraat 14a. Tevens worden de omliggende (agrarische) bedrijven niet in hun ontwikkeling verstoord door de voorgenomen planontwikkeling. 5.2.3
Bodem
Door Milec bv is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is als afzonderlijke bijlage toegevoegd aan onderhavige onderbouwing. Voor de volledige onderzoeksresultaten wordt kortheidshalve verwezen naar voorgenoemde onderzoek. Op basis van de gehanteerde onderzoeks- en toetsingsprotocollen en de huidige inzichten van de bodemkwaliteit kan geconcludeerd worden dat dit verkennend bodemonderzoek voor de standaard NEN 5740parameters op de bemonsterde locaties in de bodem voor de geplande bouwactiviteiten en het toekomstige gebruik vanuit milieuhygiënisch oogpunt, geen belemmeringen of risico's heeft aangetoond. De aangetroffen verontreinigingen blijven beperkt tot zeer lichte verontreinigingen in het grondwatermonster. De gemeten concentraties geven volgens de Wet bodembescherming geen aanleiding tot een nader onderzoek of tot het treffen van maatregelen. De verkregen informatie tijdens het vooronderzoek en de veldwaarnemingen geven geen aanleiding tot een aanvullend asbestonderzoek in de bodem volgens NEN 5707. Bij indicatieve toetsing van de analyseresultaten aan de toetsingswaarden uit de Regeling bodemkwaliteit kan de grond (00-200 cm -mv) worden ingedeeld in de bodemkwaliteitsklasse "Achtergrondwaarde" en is in principe elders vrij toepasbaar. 5.2.4
Lucht
Bij de start van een plan moet onderzocht worden of het effect relevant is voor de luchtkwaliteit. Hierbij moet aannemelijk gemaakt worden, dat luchtkwaliteit “niet in betekenende mate bijdragen” aangetast wordt. Daartoe is een algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate bijdragen’ (Besluit NIBM) en een ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) vastgesteld waarin de uitvoeringsregels vastgelegd zijn die betrekking hebben op het begrip NIBM. In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Besluit NIBM) wordt aangegeven wanneer sprake is van een NIBM bijdrage. De grens ligt op 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie PM10 en NO2. 24
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
In de Regeling NIBM worden bijdragen (luchtkwaliteitseisen) categorieën van gevallen aangewezen waarvoor vaststaat dat deze NIBM bijdragen aan de luchtverontreiniging. Bij plannen die binnen deze categorieën vallen, hoeven geen verdere berekeningen te worden uitgevoerd om aan te tonen dat sprake is van een NIBM. De Regeling NIBM geeft invulling aan de volgende categorieën: woningbouw- en kantoorlocaties, alsmede een combinatie daarvan; inrichtingen, hieronder vallen landbouwinrichtingen en spoorwegemplacementen. De ontwikkeling op de planlocatie Rustenburgstraat 14a valt niet onder een van de hierboven genoemde categorieën, maar ook is niet zonder meer te zeggen dat de ontwikkeling NIBM is. Daarom is een globale berekening nodig om te bepalen of nader onderzoek noodzakelijk is of niet. Door het Ministerie van VROM is een instrument ontwikkeld, waarmee op een eenvoudige wijze kan worden berekend of een bepaalde ontwikkeling wel of niet ‘in betekenende mate’ bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit: de NIBM-tool. Met deze tool is het voldoende om gegevens te hebben over de omvang van het extra verkeer en het aandeel vrachtverkeer als gevolg van het plan. Indien deze gegevens voor een plan bekend zijn, kan op basis van een berekening met de tool worden bepaald of het plan aangemerkt kan worden als NIBM.
Wanneer men uit gaat van de maximumwaarden genereert het onderhavige plan (100 parkeerplaatsen maal twee verkeersbewegingen) 200 motorvoertuigen per etmaal. Dit betekent dat het onderhavige plan ‘niet in betekenende mate’ bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. 5.2.5
Water
Grondwaterbeschermingsgebied: Het plangebied is niet gelegen binnen een grondwaterbeschermingsgebied en/of waterwingebied en er zijn geen waterlopen en/of waterpartijen in de directe nabijheid aanwezig. Riolering en infiltratie: Uitgangspunt voor de waterhuishouding in met name nieuwbouwprojecten, is een duurzaam gescheiden systeem. Dit betekent dat schoon hemelwater, wat valt op daken en terreinverharding, zoveel mogelijk in het gebied opgevangen en geïnfiltreerd dient te worden en alleen het vervuilde afvalwater via het riool wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. De hoeveelheid afvalwater, die getransporteerd wordt naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie zal hiermee afnemen, wat uit het oogpunt van milieu een positieve ontwikkeling betekend. Op de planlocatie is al een bestaande riolering aanwezig, waarop aangesloten wordt. Het waterschap is voorstander van het gebruik van niet uitlogende bouwmaterialen en het aanleggen van een gescheiden rioleringsstelsel. 25
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Aangezien het voorgestane plan buiten de beschermde gebieden van de Keur van het waterschap is gelegen en de uitbreiding van de verharding kleiner is dan 2000 m², is het niet nodig om te voorzien in een infiltratie of retentie. Watertoets: De toename van het verhard oppervlakte is kleiner dan 2000m². Bij een toename minder dan 2000m² is geen watertoets benodigd. De toename van de verharding van de locatie bedraagt ca. 457 m² 5.2.6
Ecologie
Het is in theorie mogelijk dat op de locatie dier- en plantensoorten van de Habitatrichtlijnen voorkomen of dier- en plantensoorten die beschermd zijn op grond van de Flora- en Faunawet. Volgens de publicatie “Rekening houden met Habitatrichtlijnsoorten in Noord Brabant” van de Provincie Noord-Brabant kunnen de volgende beschermde soorten mogelijk in het plangebied worden aangetroffen, concreet zijn dit de kamsalamander, de heikikker, de poelkikker, de rugstreeppad, de vleermuis en de drijvende waterweegbree. Met uitzondering van vleermuis bestaat de habitat van deze soorten voornamelijk uit stromend dan wel stilstaand water. Op dit moment is er geen water op de locatie aanwezig. Het is dan ook nagenoeg uitgesloten dat op de locatie één of meer beschermende amfibiesoorten voorkomen. De vleermuis leeft in bomen en/of in gebouwen. Voor de planontwikkeling worden geen bomen gekapt. De bestaande kleedkamers worden gesloopt, hierin kunnen geen vleermuizen aanwezig zijn. Er zijn geen gevelpannen, nokvorsten en/of openstoot voegen aanwezig waarin de vleermuis kan verblijven. Gelet op het bovenstaande en de nieuwe ontwikkeling op het perceel kan gesteld worden dat de beschermde soorten niet belemmerd worden. Een nader onderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht, maar er geldt altijd een algemene zorgplicht voor beschermde en onbeschermde soorten 5.2.7
Externe veiligheid
Externe veiligheid heeft betrekking op de risico’s voor personen ten gevolge van het gebruik van de infrastructuur of het uitvoeren van activiteiten, waarbij het met name gaat om de gevaren die de directe omgeving loopt, als er iets mis gaat bij de productie, de behandeling en/of het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen een afstand van 250 meter van de bouwlocatie, zijn geen gevaarlijke objecten aanwezig, zie de uitsnede van de risicokaart van de provincie Noord-Brabant (figuur 12). Er zijn geen beperkingen met betrekking tot de veiligheid van de te realiseren van het bouwplan. 5.2.8
Kabels en leidingen
Op of in de directe nabijheid van de locatie waar het nieuwe pand wordt voorgestaan, zijn geen transportleidingen dan wel andere belangrijke kabels en leidingen gelegen, welke realisatie van het nieuwe pand kunnen belemmeren. Middels een KLIC-melding zullen de overige kabels en leidingen in beeld gebracht worden.
26
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Figuur 13: Risicokaart, provincie Noord-Brabant
27
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Hoofdstuk 6
Economische uitvoerbaarheid
De voorgestane ontwikkeling omvat het uitbreiden van de trainingsaccommodatie (sportcomplex De Gaard) aan de Rustenburgstraat 14a te Zundert. Dit is een particulier initiatief. Er wordt een exploitatieovereenkomst tussen gemeente en de initiatiefnemer gesloten, waardoor het niet noodzakelijk is een exploitatieplan op te stellen en waardoor de gemeente gevrijwaard is van kosten en risico’s. Hierbij is vastgesteld dat het plan financieel haalbaar is.
28
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Hoofdstuk 7
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
p.m.
29
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Bijlagen 30
Beoordeling rapport ZU
Plangebied
Rustenburgstraat 14a - Zundert
Gemeente
Zundert
Type onderzoek
BOZ en IVO-(verkennende fase)
Opsteller
Becker & Van de Graaf b.v.
Concept
Rapport
Algemene informatie
Opmerkingen
Horn, M. en S. Moerman, 2011: Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase Rustenburgstraat (ong.), Zundert gemeente Zundert. B&G rapport 1140, Noordwijk. Versie concept 1.5, datum 08-03-2011 Procedure: Aanvraag omgevingsvergunning Aanleiding: Nieuwbouw Oppervlakte plangebied: 450 m² Toponiem: Plangebied - Kern Methode: BOZ en IVO-V OM-nummer: 44497 Algemeen -Er dient contact opgenomen te worden met de plaatselijke heemkundekring amateur archeologen en gebiedsgerichte specialisten). Er dient vermeld te worden met wie er contact is geweest en wanneer en of dit al dan niet informatie opleverde. (KNA 3.2 LS04) - Graag de huisnummers vermelden om verwarring met mogelijke toekomstige projecten in dezelfde straat te voorkomen. - bouwplan: nieuwbouw rondom bestaande bouw? Wat betekent dit? Wordt de bestaande bebouwing gesloopt en komt er een nieuw gebouw? Of wordt er een uitbouw in zijn geheel rond het reeds bestaande gebouw gebouwd? Hoofdstuk 2 2.1 Werkwijze -Graag vermelden van welke CHW versie gebruik is gemaakt. Vanaf 1 februari is namelijk de CHW 2010 geldig. 2.2 Geologie, geomorfologie en bodem -Het stuk over plaggenbodems dient aangevuld te worden met informatie uit Essen in zicht (Doesburg). 2.6 Gespecificeerd verwachtingsmodel -Graag de archeologische verwachting per periode uitsplitsen; wat kan men wanneer verwachten. In de huidige opzet is het erg summier. Hoofdstuk 4 -De onderzoeksvragen, gesteld in hoofdstuk 1, worden niet op de juiste wijze beantwoord. Graag per gestelde vraag antwoord geven. 4.1 Aanbevelingen -De redenatie dat een begeleiding van de funderingssleuven de beste oplossing is wanneer er op staal gefundeerd gaat worden is natuurlijk niet te onderbouwen. Dit of weg halen of door een zinnige argumentatie onderbouwen, bijvoorbeeld dat het bestaande gebouw blijft bestaan (dit is ons niet duidelijk). De geringe omvang van het plangebied is ook geen reden tot over te gaan tot een begeleiding. Volgens de KNA 3.2 kan alleen voor een begeleiding gekozen worden in uitzonderlijke gevallen die niet toepasbaar zijn op het plangebied, namelijk; 1. Wanneer het als gevolg van fysieke belemmeringen niet mogelijk is om adequaat vooronderzoek te doen; 2. wanneer er op grond van de beschikbare archeologische informatie wordt geconcludeerd dat het doen van een opgraving niet (meer) nodig is, maar men toch graag het zekere voor het onzekere wil nemen; 3. wanneer sprake is van bijzondere onderzoeksvragen bij uitvoeringstrajecten.
Conclusie Rapport
Advies selectiebesluit
Het advies aan de gemeente Zundert is om het rapport goed te keuren en met inbegrip van de verwerking van bovenstaande opmerkingen om te zetten naar een definitieve versie. Graag ontvangen wij rechtstreeks van de archeologisch uitvoerder een analoog en digitaal exemplaar van het definitieve rapport. Het advies betreffende het selectiebesluit is om in te stemmen met het advies over te gaan tot vervolgonderzoek. Voorts is het advies niet in te stemmen met het advies van Becker & Van de Graaf om een vervolgonderzoek uit te laten voeren in de vorm van een archeologische begeleiding. Dit kan alleen het geval zijn wanneer er alleen om het bestaande gebouw heen wordt gebouwd. Het archeologische vervolgonderzoek dient namelijk te bestaan uit een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een proefsleuf over het bouwblok, hiervoor dient eerst een Programma van Eisen opgesteld te worden. In het PvE
Postadres: postbus 503, 4870 AM Etten-Leur. Bezoekadres: Claudius Prinsenlaan 10, 4811 DJ Breda. Contactpersoon: L. Weterings-Korthorst, 076-5294183,
[email protected] Pagina 1 van 2
Beoordeling rapport ZU
Plangebied
Rustenburgstraat 14a - Zundert
Gemeente
Zundert
Type onderzoek
BOZ en IVO-(verkennende fase)
Opsteller
Becker & Van de Graaf b.v.
Concept
dient een doorstart naar een opgraving opgenomen te worden zodat wanneer er archeologische resten worden aangetroffen in de proefsleuf de hele bouwput onderzocht kan worden.
Adviseur Autorisatie
Voor het opstellen van het Programma van Eisen kunt u bij meerdere partijen een offerte opvragen. In de regio zijn de volgende archeologische bedrijven met een opgravingsvergunning actief (in alfabetische volgode): ADC Archeoprojecten, BAAC b.v., Becker & Van de Graaf, Oranjewoud B.V., RAAP Archeologisch Adviesbureau. Voor een volledig overzicht van bedrijven met een opgravingsvergunning in Nederland zie www.sikb.nl. F. Timmermans, tel. 076-5293953,
[email protected] Drs. L. Weterings-Korthorst Senior Regioarcheoloog
21-03-2011
Postadres: postbus 503, 4870 AM Etten-Leur. Bezoekadres: Claudius Prinsenlaan 10, 4811 DJ Breda. Contactpersoon: L. Weterings-Korthorst, 076-5294183,
[email protected] Pagina 2 van 2
Schoenmakers Advies Achtmaal BV
Verbeelding 31
Advies Achtmaal BV
Minnelingsbrugstraat 4a 4885 KP Achtmaal Tel : 076 599 0341 Fax : 076 598 4675
[email protected] www.schoenmakersadvies.nl Rabobank : 1349.44.364 K.v.K. nr. : 20135132 BTW nr. : 8187.17.944 B01