Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)
1
Veranderingen
Beschrijf de voorgenomen veranderingen van de inrichting. 1. De volgende afvalwaterstromen worden voortaan via een zuiveringstechnisch werk (i.c. een persleiding) van het Waterschap Zuiderzeeland (WS ZZL) geloosd: Afvalwaterstroom 1. Afvalwater van de wasinstallatie van de kunststofrecycling (proceswater) 2. Huishoudelijk afvalwater van kantoorgebouw 3. Afvalwater van de gecombineerde was-/tankplaats. 2. De huidige tankplaats wordt vervangen door een gecombineerde was-/tankplaats.
Toelichting 1. De volgende wijzigingen met betrekking tot de afvalwaterstromen worden doorgevoerd: Het proceswater van de kunststofrecycling (afvalwaterstroom 1) wordt thans nog periodiek met een tankwagen afgevoerd naar een erkende verwerker. In de nieuwe situatie wordt deze afvalwaterstroom via een controlevoorziening, bufferput en pompput op de persleiding van WS ZZL geloosd. Het huishoudelijk afvalwater van de kantoorgebouw (afvalwaterstroom 2) wordt thans geloosd op een septic tank. In de nieuwe situatie wordt deze afvalwaterstroom via de bufferput en de pompput op de persleiding van WS ZZL geloosd. Het hemelwater van de tankplaats wordt thans via de bedrijfsriolering via een zuiveringtechnische voorziening (helofytenfilter) op de bodem geloosd. Door een combinatie van voorzieningen en maatregelen (vloeistofkerende vloer, gebruik van absorberende korrels, werkinstructies), wordt verontreiniging van hemelwater voorkomen. Er wordt in de nieuwe situatie een nieuwe gecombineerde was- en tankplaats aangelegd (zie ook de toelichting bij punt 2). In de nieuwe situatie wordt de afvalwaterstroom (nr. 3) via een controlevoorziening, bufferput en pompput op de persleiding van WS ZZL geloosd. Er worden nieuwe zuiveringstechnische voorzieningen aangebracht (zoals een olie/benzineafscheider en slibvangput). Voor de lozing van de afvalwaterstromen 1 t/m 3 op de persleiding van WS ZZL wordt tegelijkertijd ook een Watervergunning aangevraagd (zie ook de Bijlage Afvalwater). Bij de aanvraag zijn rioleringstekeningen gevoegd.
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 19-12-2014)
Pagina 1 van 5
2. Er wordt jaarlijks meer dan 25 m 3 brandstof via de bestaande tankplaats doorgezet. Daarmee valt de installatie zowel onder PGS 28 als PGS 30. De tankplaats wordt boven een vloeistofdichte vloer aangelegd. Deze verandering wordt meteen gebruikt om ook een wasplaats op de nieuwe vloeistofdichte vloer aan te leggen. Het oppervlak van de gecombineerde was-/ tankplaats bedraagt 105 m2. Het oppervlak van de gecombineerde tank/wasplaats bedraagt 90 m2 (6,0 x 15,0 meter) en de vloeistofdichte vloer onder de tank is 15 m2 (6,0 bij 2,5 meter). De was-/tankplaats heeft een vloeistofdichte vloerconstructie. Het hemelwater, het water van het wassen (met hogedrukspuit) en onverhoopt afspoelende lekverliezen 1 (olie) van de tankinstallatie worden door middel van de bedrijfsriolering via een olie/benzine- en slibafscheider (OBAS) geloosd op de persleiding van het WS ZZL. Bij het wassen (met koud water) worden geen zepen gebruikt. Tussen de opslagtank en de tankplaats komt een scheidingswand. Er komt ook een scheidingswand tussen de bedrijfswoning en de tank-/wasplaats. Halverwege de lange zijde van de was-/tankplaats, aan de zijde van de bedrijfswoning komt een tankeiland (pompunit). Die pompunit is door middel van een deur bereikbaar is vanaf de was-/tankplaats. Overigens, de bedrijfswoning wordt tegenwoordig niet meer als woning gebruikt, maar als kantoor. In het midden van de vloeistofdichte vloerconstructie komt een rooster van 1,5 x 9 meter (zand/slibvang). Vanuit die zand/slibvang, wordt het afvalwater via de bedrijfsriolering naar een olie/benzine-afscheider (OBAS) geleid. De put voor de olie- en benzineafscheider (OBAS) is voorzien van een geschikte (losliggende) afdekking. De capaciteit van de OBAS wordt bepaald door middel van NEN-EN 858. Afhankelijk van de belastingklasse wordt de monsternameput uitgevoerd in beton of pvc. Vanuit de OBAS wordt het afvalwater via de bedrijfsriolering geleid naar de inspectieput met controlevoorziening. Vervolgens gaat het afvalwater naar de bufferput van 6 m 3 geleid. In de bufferput is ruimte aanwezig voor de meetvoorziening van GBLT. Vanuit de bufferput wordt het water vervolgens naar de pompput geleid. Bij de aanvraag is een situatietekening van de nieuwe was-/tankplaats gevoegd.
2
Vergunning
De inrichting is in werking op grond van de volgende vergunningen: a) b) c) d) e) f) g) h) i) j) k) l) m) n) o) p)
Revisievergunning inclusief uitbreiding, kenmerk MBj05.040140jL d.d. 15 februari 2005; Verandering opslag en bewerking kunststofafval, kenmerk 687348 d.d. 9 juni 2008; Verandering plaatsing geluidscherm, kenmerk 722309 d.d. 27 augustus 2008; Verandering verplaatsing tankplaats, kenmerk 729281 d.d. 18 september 2008 Verandering aanpassing voorschrift, kenmerk 784834 d.d. 27 januari 2009; Verandering plaatsing maalmolen, kenmerk 860015 d.d. 29 juli 2009; Verandering gebruik hallen acculaadvoorziening, kenmerk 884124 d.d. 29 september 2009;
Verandering blokkenshredder, kenmerk 1176694 d.d. 8 juli 2011; Verandering sorteerunit, kenmerk 1180466 d.d. 11 juli 2011; Verandering analyse-unit, kenmerk 1186272 d.d. 22 juli 2011; Verandering inzet puinbreker, kenmerk 1210021 d.d. 14 oktober 2011; Verandering plaatsing pré-wash drooginstallatie en blokkenshredder, kenmerk 1260616 d.d. 9 januari 2012; Verandering maalmolen en drijf/zinkinstallatie, kenmerk 1260923 d.d. 9 januari 2012; Verandering plaatsing 5 inpandige installaties, kenmerk 1432584 d.d. 14 december 2012 Verandering plaatsing kunststofshredder buiten, kenmerk 1426817 d.d. 14 december 2012. Verandering plaatsing enkele overkappingen boven de buitenopslagen, d.d. 12 juni 2013.
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 19-12-2014)
Pagina 2 van 5
Beschrijf van welke onderdelen van de vergunning(en) en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften wordt afgeweken en de mate waarin ervan wordt afgeweken. Aangezien er geen lozingen van afvalwater op de gemeentelijke riolering plaatsvonden, zijn er in de voorgaande vergunningen geen voorschriften met betrekking tot het afvalwater opgenomen. Zowel de wasplaats als de tankplaats vallen onder het Activiteitenbesluit. Het betreft de volgende activiteiten: 1. Afleveren motorbrandstoffen voor het wegverkeer en spoorvoertuigen (tankstations); 2. Opslaan van gasolie, smeerolie en afgewerkte olie in bovengrondse tanks; 3. Uitwendig reinigen van motorvoertuigen, werktuigen of spoorvoertuigen (niet agrarisch). Deze activiteiten zullen worden gemeld via de Activiteiten Internet Module (AIM). Het Activiteitenbesluit is voor type C-bedrijven niet van toepassing voor de volgende activiteit: 4. Andere aflevering van brandstoffen (niet aan motorvoertuigen of schepen). Echter, bij een combinatie van afleveren, bijvoorbeeld afleveren aan motorvoertuigen voor het wegverkeer en aan andere gemotoriseerde apparaten (zoals een rupskraan), zijn de voorschriften voor afleveren aan wegverkeer en spoorvoertuigen van toepassing op beide soorten afleveren. In het Activiteitenbesluit wordt in paragraaf 3.3.2 alleen de lozing van afvalwater in een vuilwaterriool geregeld. In dit geval wordt echter geloosd op een zuiveringstechnisch werk van het Waterschap Zuiderzeeland (WS ZZL), waardoor voor de lozing een Watervergunning noodzakelijk is. De aanvraag om een Watervergunning is gelijktijdig ingediend met deze aanvraag. WS ZZL is voor de aanvraag om een Watervergunning het bevoegd gezag. In de in 2008 verleende vergunning was voorgeschreven dat de bovengrondse opslag van gasolie in tanks diende te voldoen aan PGS 30: 2011 (december 2011). Omdat er in de nieuwe situatie sprake is van aflevering van meer dan 25 m 3 gasolie per jaar, dient ook te worden voldaan aan voorschriften uit PGS 28: 2011 (december 2011). Maar, zoals reeds gememoreerd, valt deze nieuwe activiteit onder het Activiteitenbesluit.
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 19-12-2014)
Pagina 3 van 5
3
Gevolgen milieu
Beschrijf waarom de verandering van de inrichting of de werking daarvan niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu. Veiligheid De nieuwe tankplaats zal voldoen aan de eisen van PGS 28: 2011 (december 2011) en PGS 30: 2011 (december 2011). Bodem Er wordt via de voorschriften uit het Activiteitenbesluit voor de was- en tankplaats voldaan aan de eisen met betrekking tot de bodembescherming; o.a. door de aanwezigheid van een voorziening in de vorm van een vloeistofdichte vloer (was- en tankplaats) in combinatie met maatregelen zoals het gebruik van absorberende korrels (tankplaats) en werkinstructies (was- en tankplaats) en periodieke controle / inspectie. De nieuwe tankplaats zal voldoen aan de eisen van PGS 28 en PGS 30. De buffertanks voor het proceswater van de kunststofrecycling zijn op een adequate bodembeschermende voorziening geplaatst. Er wordt gebruik gemaakt van dubbelwandige tanks met een lekdetectie op een vloeistofkerende vloer of van enkelwandige tanks in lekbakken. De bedrijfsriolering voor al deze afvalstromen zal vloeistofdicht worden uitgevoerd en periodiek gecontroleerd / geïnspecteerd worden. De dimensionering van olie-afscheider zal voldoen aan de eisen uit het Activiteitenbesluit. Er zijn daarom geen redenen om te veronderstellen dat de nieuwe activiteiten tot bodemrisico’s zouden leiden.
Afvalwater Het afvalwater (afvalwaterstroom 1 t/m 3) wordt door de lozing op de persleiding (een zuiveringtechnisch werk van het WS ZZL in de nieuwe situatie doelmatig behandeld in een RWZI van WS ZZL. Het transport van het proceswater per as (afvalstroom 1) komt in de nieuwe situatie te vervallen, hetgeen een reductie van emissies naar de lucht oplevert. Het verwerken van huishoudelijk afvalwater (afvalwaterstroom 2) in een RWZI (via de persleiding van WS ZZL) geniet de voorkeur boven de huidige situatie, i.c. een lozing op een IBA-installatie. De lozing van deze 3 afvalwaterstromen op de persleiding vallen onder het regime van de Waterwet. Er is samen met deze vergunning dan ook een aanvraag om een vergunning in het kader van de Waterwet ingediend. Er zijn daarom geen redenen om te veronderstellen dat de nieuwe activiteiten ten gevolge van de behandeling en afvoer van afvalwater tot nadelige gevolgen voor het milieu zouden leiden.
Afvalstoffen De inhoud van de olieafscheider is gevaarlijk afval (Euralcode 13.05). Dit afval zal via een erkende verwerker worden afgevoerd en de gegevens daaromtrent worden in de administratie vastgelegd en bewaard. De afvoer van afvalstoffen is echter al geregeld in voorschrift 4.2.4 van de in 2008 verleende Wmvergunning.
Luchtkwaliteit Omdat het transport per as van afvalwaterstroom 1 komt te vervallen (ca. 75 transporten), zullen er minder emissies van fijn stof en stikstofoxiden naar de lucht ontstaan.
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 19-12-2014)
Pagina 4 van 5
4
MER
Beschrijf waarom het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer niet verplicht is. Er is slechts sprake van een andere wijze voor het afvoeren van afvalwater. De behandeling en afvoer van het bedrijfsafvalwater van deze afvalverwerkende inrichting is niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig. Verder veranderen de be- en verwerking van de afvalstoffen, de te accepteren afvalstoffen en de productie- en opslagcapaciteiten van de inrichting geheel niet. Categorie D 18.1 van het Besluit m.e.r. (de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor de verwijdering van afval, anders dan bedoeld onder D 18.3, D 18.6 of D 18.7) is daarmee niet van toepassing.
5
Geen andere inrichting
Beschrijf waarom de verandering niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een vergunning is verleend. Er is geen sprake van de inzet van andere be- en verwerkingsstappen of de verwerking van andere afvalstromen. En ook de aard en omvang van de hoofd- en nevenactiviteiten en de bijbehorende productie- en opslagcapaciteiten veranderen niet.
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 19-12-2014)
Pagina 5 van 5