Reglement Tuchtzaken Het Reglement Tuchtzaken is laatstelijk gewijzigd en vastgesteld op 15 juni 2011 door het besluit van de algemene ledenvergadering
Algemeen Preliminair Begripsomschrijving Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: (a)
“algemene vergadering”: de algemene vergadering van de vereniging;
(b)
“aspirant-lid”: een aspirant-lid van de vereniging;
(c)
“bestuur”: het bestuur van de vereniging;
(d)
“buitengewoon lid”: een buitengewoon lid van de vereniging;
(e)
“Commissie van Beoordeling”: de Commissie van Beoordeling van de vereniging;
(f)
“gewoon lid”: een gewoon lid van de vereniging;
(g)
“lid van de vereniging”: een aspirant-lid, gewoon lid dan wel buitengewoon lid van de vereniging;
(h)
“statuten”: de statuten van de vereniging;
(i)
“vereniging”: de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs.
Artikel 1 Tuchtrechter 1.
De behandeling van tuchtzaken is in eerste instantie opgedragen aan de Raad van Tucht en in hoger beroep aan de Raad van Beroep.
Samenstelling 2a.
De Raad van Tucht bestaat uit de voorzitter, één of meer plaatsvervangende voorzitters en acht tot twintig leden van de vereniging, van wie niet meer dan een kwart buitengewoon lid mag zijn. Tot een wijziging van het aantal leden van de Raad van Tucht wordt - op voorstel van het bestuur - besloten door de algemene vergadering met inachtneming van een termijn van ten minste vier maanden voordat de wijziging zijn beslag krijgt.
2b.
De Raad van Beroep bestaat uit de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, leden van de vereniging en personen, die niet lid van de vereniging zijn. Het bestuur bepaalt in overleg met de voorzitter van de Raad van Beroep hoeveel leden van de vereniging en hoeveel personen, die niet lid van de vereniging zijn, in de Raad van Beroep worden benoemd.
2c.
De voorzitters en plaatsvervangende voorzitters kunnen niet lid van de vereniging zijn en moeten voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot lid van de Nederlandse rechterlijke macht en met enige bij de wet ingestelde rechtspraak belast zijn of belast geweest zijn.
Benoeming 3a.
De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitters van de Raad van Tucht worden benoemd door het bestuur, gehoord de Raad van Tucht. De overige leden van de Raad van Tucht worden benoemd door de algemene vergadering op voordracht van het bestuur.
3b.
De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Beroep en de leden van de Raad van Beroep, die niet lid van de vereniging zijn, worden benoemd door het bestuur, gehoord de Raad van Beroep. De overige leden van de Raad van Beroep worden benoemd door de algemene vergadering op voordracht van het bestuur.
3c.
De benoemingen geschieden voor een termijn van vier jaar.
3d.
Artikel 21 van de statuten is van overeenkomstige toepassing.
Leeftijdsgrens 4.
Aspirant-leden en personen van 65 jaar en ouder kunnen niet tot lid van de Raad van Tucht worden benoemd. Aspirant-leden en personen van 70 jaar en ouder kunnen niet tot lid van de Raad van Beroep worden benoemd.
Kamers 5a.
De Raad van Tucht behandelt tuchtzaken in Kamers, bestaande uit de voorzitter of één der plaatsvervangende voorzitters en twee andere leden van de Raad, waaronder ten hoogste een buitengewoon lid.
5b.
De Raad van Beroep behandelt beroepszaken in Kamers, bestaande uit de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter en twee andere leden van de Raad, waaronder één persoon, die lid is van de vereniging en één persoon, die dat niet is.
5c.
De voorzitter stelt de Kamers van geval tot geval vast.
5d.
Indien de termijn, waarvoor een lid van een van beide raden is benoemd, verstrijkt terwijl hij zitting heeft in een Kamer die nog geen uitspraak heeft gedaan in de zaak die haar ter behandeling is toegewezen, blijft hij lid van die raad totdat die Kamer haar werkzaamheden heeft voltooid.
5e.
Een persoon, die uitsluitend ten gevolge van de werking van de in de vorige volzin neergelegde bepaling lid is van één van beide raden, geldt voor de toepassing van het in lid 2 omtrent de getalsterkte van de Raad van Tucht en Raad van Beroep bepaalde niet als lid van die raad.
(Plv.) griffier 6a.
De Raad van Tucht wordt in zijn taakuitoefening bijgestaan door een griffier en een plaatsvervangend griffier, door het bestuur te benoemen in overleg met de Raad van Tucht.
6b.
De Raad van Beroep wordt in zijn taakuitoefening bijgestaan door een griffier en een plaatsvervangend griffier, door het bestuur te benoemen in overleg met de Raad van Beroep.
Bezoldiging 7.
De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de griffier en de plaatsvervangend griffier van de Raad van Tucht en de Raad van Beroep, alsmede de leden van de Raad van Beroep, die niet lid van de vereniging zijn, genieten een vaste bezoldiging, vast te stellen door het bestuur.
Raad van Tucht
Artikel 2 In behandeling nemen Afschriften 1.
De Raad van Tucht neemt elke klacht omtrent de beroepsuitoefening van een lid van de vereniging in behandeling. De Raad zendt de klager bericht, dat hij de klacht heeft ontvangen; de Raad zendt gelijktijdig aan het lid tegen wie de klacht is ingediend alsmede aan het bestuur een afschrift van de klacht.
Verweerschrift en termijn Afschrift 2.
Bij de toezending van het in lid 1 bedoelde afschrift wordt medegedeeld dat het lid tegen wie de klacht is ingediend binnen een door de voorzitter van de Raad te bepalen termijn van ten minste één maand een verweerschrift kan indienen. Aan degene die de zaak aanhangig heeft gemaakt wordt afschrift van het verweerschrift toegezonden.
Termijn samenstelling Kamer 3.
Binnen een maand na het indienen van het verweerschrift, of, indien het lid tegen wie de klacht is ingediend de termijn voor het indienen van het verweerschrift voorbij heeft laten gaan, binnen een maand na het einde van de gestelde termijn, stelt de voorzitter de Kamer samen, die de zaak zal behandelen.
Kennisgeving samenstelling Kamer Wraking 4.
De voorzitter geeft aan de partijen onverwijld kennis van de samenstelling van de Kamer. Elk der partijen is gedurende een maand na de datum van deze kennisgeving bevoegd, onder opgave van redenen de Raad mede te delen, dat hij een of meer leden van de Kamer, zoals deze door de voorzitter is samengesteld, wenst te wraken. Bij de kennisgeving van de samenstelling van de Kamer wijst de voorzitter de partijen op hun bevoegdheid in deze.
Afschrift van alle producties aan partijen 5.
De Kamer zorgt ervoor dat klager en beklaagde onverwijld beschikken over afschriften van alle door de wederpartij in het geding gebrachte stukken.
Artikel 3 Verschoning 1.
Een lid van de Kamer moet zich verschonen en kan worden gewraakt indien te zijnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan waardoor de vereiste onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
Feiten en omstandigheden 2.
Onder feiten of omstandigheden, bedoeld in het eerste lid van dit artikel worden in ieder geval verstaan: a. er bestaat tussen het lid van de Kamer en één der partijen bij de zaak bloedverwantschap of aanverwantschap tot de vierde graad; b. het lid van de Kamer en één der partijen oefenen hun beroep direct of indirect uit voor gemeenschappelijke rekening of onder gemeenschappelijke naam, dan wel er bestaat tussen hen een arbeidsovereenkomst;
c. het lid van de Kamer heeft persoonlijk belang bij de zaak, bij voorbeeld doordat hij: 1. een schriftelijk advies in de zaak heeft gegeven; 2. in een soortgelijk geschil betrokken is; 3. een rechtsgeding met één der partijen heeft; 4. in een vorige klachtprocedure tegenpartij van één der partijen is geweest. Beslissing over verschoning/wraking 3.
Over verschoning of wraking wordt door de overige leden van de Raad van Tucht zo spoedig mogelijk beslist. In geval van staking der stemmen is het verzoek tot wraking of verschoning toegestaan.
Benoeming van een ander lid 4.
Indien een lid van de Kamer zich verschoont dan wel wordt gewraakt, wordt in zijn plaats een ander lid benoemd.
Artikel 4 Geheimhouding 1.
Het is de leden van de Raad van Tucht, de griffier en het bestuur verboden: a. hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen, bekend te maken; b. de gevoelens te openbaren welke in raadkamer of in het bestuur zijn geuit.
Deskundigheid 2.
De Kamer kan zich doen bijstaan door één of meer personen, niet leden van de Raad, zulks onder oplegging van geheimhoudingsplicht.
Artikel 5 Niet-ontvankelijkverklaring De Kamer kan beslissen dat een klacht niet-ontvankelijk is.
Artikel 6 Berichtgeving na intrekking klacht Ingeval van intrekking van de klacht stelt de voorzitter de partijen en het bestuur onverwijld daarvan in kennis.
Artikel 7 Zitting 1.
De Kamer is bevoegd ieder der partijen op een termijn van ten minste één maand op te roepen om voor haar te verschijnen. Zij is hiertoe verplicht, indien voor afloop van een termijn van één maand na het verzenden van het afschrift van het verweerschrift aan de klager, één der partijen hiertoe een schriftelijk verzoek heeft gedaan.
Raadsman 2.
De partijen kunnen zich ter zitting doen bijstaan door een raadsman.
Weigering van raadsman 3.
De Kamer kan weigeren iemand, die geen advocaat is, als raadsman toe te laten. Bij zodanige weigering houdt de Kamer desgewenst de zaak tot een volgende zitting aan.
Artikel 8 Getuigen en deskundigen 1.
De Kamer is ambtshalve of op verzoek van één der partijen bevoegd getuigen en deskundigen op te roepen en te horen.
2.
De Kamer roept getuigen en deskundigen op bij aangetekend schrijven.
3.
De getuigen worden door de Kamer verzocht de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zeggen; de deskundigen verslag naar hun geweten te geven.
4.
De voorzitter van de Kamer kan aan getuigen en deskundigen desgewenst een schadeloosstelling toekennen, waarbij hij tevens het bedrag daarvan vaststelt.
Artikel 9 Beslissing De Kamer beslist met volstrekte meerderheid van stemmen. Voor een besluit als bedoeld in artikel 5 is een besluit met algemene stemmen vereist.
Artikel 10 Motivering Afschriften 1.
Elke uitspraak van de Kamer is met redenen omkleed.
2.
De Kamer zendt van haar uitspraak onverwijld afschrift: a. aan degene tegen wie de klacht is ingediend; b. aan de klager;
c. aan het bestuur. 3.
De Kamer stelt de Commissie van Beoordeling in kennis van haar uitspraak, zodra deze in kracht van gewijsde is gegaan.
Kostenveroordeling 4.
Bij haar uitspraak kan de Kamer het lid aan wie een tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd, dan wel de klager - lid of oud-lid van de vereniging zijnde - indien diens klacht ongegrond wordt verklaard, veroordelen tot vergoeding van de door haar te begroten kosten, welke de wederpartij terzake van het geding heeft gemaakt; een dergelijke veroordeling kan eveneens inhouden een veroordeling tot vergoeding van de kosten, welke de vereniging te dier zake heeft gemaakt.
Raad van Beroep Artikel 11 Beroep 1.
Tegen een uitspraak van de Raad van Tucht kan beroep worden ingesteld door elk van beide partijen, te weten door de klager indien zijn bezwaar geheel of gedeeltelijk ongegrond of niet-ontvankelijk is verklaard, en door verweerder, indien het bezwaar geheel of gedeeltelijk gegrond is verklaard.
2.
Bij gebreke van een beroep door één der partijen tegen een uitspraak is het bestuur bevoegd daartegen in beroep te komen.
3.
Het beroep wordt ingesteld door indiening van een beroepschrift in zesvoud bij de Raad van Beroep binnen twee maanden nadat het afschrift van de uitspraak, waartegen het is gericht, ter post is bezorgd. Ingeval het beroep wordt ingesteld door het bestuur indien niet zelf partij, beloopt de in de vorige volzin vermelde termijn vier maanden.
Artikel 12 Voorzittersbeschikking 1.
Nadat het verweerschrift is binnengekomen bij de Raad van Beroep dan wel de daarvoor gestelde termijn is verstreken, beslist de voorzitter van de Raad van Beroep of het beroep dient te worden behandeld en beslist door een Kamer van die Raad dan wel door hemzelf.
2.
Het laatste in het vorige lid bedoelde geval doet zich voor indien het beroep naar het oordeel van de voorzitter kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is.
3.
In zodanig geval doet de voorzitter binnen twee maanden na de in lid 1 bedoelde termijn uitspraak bij een met redenen omklede beschikking, welke mede vermeldt dat tegen deze uitspraak geen beroep mogelijk is.
Artikel 13 Procedure Raad van Beroep 1.
Onverlet het bepaalde in art. 12 zijn van overeenkomstige toepassing de artikelen 2 tot en met 10, evenwel met uitzondering van art. 2 lid 1 eerste volzin; de Raad van Beroep zendt de berichten als bedoeld in art. 2 lid 1, art. 6 en art. 10 lid 2 eveneens aan de Raad van Tucht.
Toetsing 2.
De Raad van Beroep vernietigt uitspraken van de Raad van Tucht slechts wegens schending van het recht, waaronder mede begrepen het bepaalde in de Statuten of de reglementen van de vereniging.
3.
De Raad van Beroep treedt niet in de beoordeling van de hoogte van een eventueel door de Raad van Tucht opgelegde verplichting tot vergoeding van kosten als bedoeld in art. 10 lid 4.
Uitspraak Verwijzing 4.
De Raad van Beroep beslist in geval van vernietiging van de uitspraak van de Raad van Tucht de zaak zoals de laatstgenoemde had behoren te doen; in afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan de Raad van Beroep, ingeval hij de uitspraak vernietigt omdat daarin de klager ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard alsmede in andere gevallen waarin hij zulks aangewezen oordeelt, de zaak ter verdere behandeling en beslissing naar de Raad van Tucht verwijzen.
5.
Na verwijzing van een zaak door de Raad van Beroep stelt de voorzitter van de Raad van Tucht beide partijen in de gelegenheid binnen een door hem te bepalen termijn van ten minste één maand hun vertogen in te zenden en stelt hij tevens binnen die termijn een Kamer vast, die de zaak zal behandelen.
Slotbepalingen
Artikel 14 Samenwerkingsverband In geval een NOB-erkende belastingadviespraktijk waarvan een lid van de vereniging deel uitmaakt of waarin hij werkzaam is, handelt in strijd met de eer en waardigheid als bedoeld in artikel 16 van de statuten, kan het bestuur, indien niet duidelijk welk lid verantwoordelijk is voor de betreffende handeling, een klacht indienen tegen de voorzitter van die NOB-erkende belastingadviespraktijk q.q., dan wel tegen alle partners q.q. in die NOB-erkende belastingadviespraktijk.
Artikel 15 Onvoorziene gevallen In alle gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, of waarin de uitleg ervan niet duidelijk is, handelt de betrokken Kamer, de Raad van Tucht of de Raad van Beroep naar eigen inzicht.