Gemeente Duiven Centerpoort - Nieuwgraaf; SATURN Ruimtelijke onderbouwing ex artikel 2.12 lid 1a sub 3 Wabo
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Gemeente Duiven Centerpoort - Nieuwgraaf; SATURN Ruimtelijke onderbouwing ex artikel 2.12 lid 1a sub 3 Wabo
Rapportnummer:
211X06075.075186_6
Idn:
NL.IMRO.0226.OVNIEUWGRAAF002-ON01
Datum:
16 mei 2013
Contactpersoon opdrachtgever: De heer H. Krewinkel, de heer H. Sentjens Projectteam BRO:
Roeland Mathijsen
Trefwoorden:
Ruimtelijke onderbouwing, Omgevingsvergunning, Saturn, Centerpoort-Nieuwgraaf, gemeente Duiven
Bron foto kaft:
BRO, Abstract 4
Beknopte inhoud:
Ruimtelijke onderbouwing ex artikel 2.12 lid 1a sub 3 Wabo, voor de realisatie van een Saturn elektronicawarenhuis op bedrijventerrein CenterpoortNieuwgraaf.
BRO Hoofdvestiging Postbus 4 5280 AA Boxtel Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel T +31 (0)411 850 400 F +31 (0)411 850 401
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Inhoudsopgave
pagina
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Leeswijzer
3 3 4
2. PROJECTGEBIED 2.1 Projectgebied 2.2 Geldend bestemmingsplan 2.3 Huidige situatie 2.4 Huidige verkeersstructuur
5 5 6 7 8
3. PROJECTPROFIEL: PLANOPZET 3.1 Toekomstige situatie
11 11 12 12
3.1.1 Parkeren 3.2 Locatieoverwegingen
4. BESTAAND BELEID 4.1 Rijksbeleid 4.2 Provinciaal beleid
15 15 16
4.2.3 Ruimtelijke Verordening Gelderland 4.2.4 Regionaal beleid 4.3 Gemeentelijk beleid
18 19 20
4.3.1 Structuurvisie Duiven 2010-2020 4.3.2 Detailhandelsnota gemeente Duiven
20 21
5. VERANTWOORDING 5.1 Inleiding 5.2 Verantwoording distributieplanologische aspecten
25 25 25
5.2.2 Effecten versterking Nieuwgraaf als themacentrum 5.2.3 Effecten toevoeging elektrowarenhuis 5.3 Verkeer en parkeren
27 28 33
5.3.1 Verkeer 5.3.2 Parkeren 5.4 Flora en fauna 5.5 Archeologie 5.6 Waterparagraaf
33 34 37 40 42
Inhoudsopgave
1
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
5.6.1 Vigerend beleid 5.6.2 Waterhuishoudkundige situatie plangebied 5.6.3 Relevante waterhuishoudkundige aspecten 5.7 Bodem 5.8 Bedrijven en milieuzonering 5.9 Akoestiek 5.10 Luchtkwaliteit 5.11 Externe veiligheid
42 44 45 48 49 51 51 53
5.11.1 Algemeen 5.11.2 Transport gevaarlijke stoffen 5.11.3 LPG tankstation 5.11.4 Buisleidingen 5.12 Duurzaamheid
53 55 59 62 63
6. UITVOERBAARHEID 6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
65 65 65 65 65
6.1.1 Wettelijk (voor)overleg 6.1.2 Ontwerp omgevingsvergunning 6.2 Economische uitvoerbaarheid
65 66
6.2.1 Financieel economische haalbaarheid 6.2.2 Verhaal van kosten
7. JURIDISCHE ASPECTEN 7.1 Omgevingsvergunning 7.2 Planmethodiek en verbeelding
67 67 67
BIJLAGEN Bijlage 1: Lijst van oppervlakten Bijlage 2: Parkeerkencijfers Bijlage 3: Verkennend Natuurwaardenonderzoek, BRO Bijlage 4: Archeologisch onderzoek, Raap Bijlage 5: Groepsberekening Makro LPG tankstation te Duiven, Agel Adviseurs Bijlage 6: Quickscan Bodem Totaal Bijlage 7: Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf, Goudappel Coffeng Bijlage 8: Tabel Duurzaamheid Saturn Bijlage 9: Onderzoek luchtkwaliteit
2
Inhoudsopgave
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
1.
Gemeente Duiven
INLEIDING
1.1 Aanleiding De Media-Saturn Holding is voor haar elektronicaformule Saturn voornemens een nieuwe vestiging te openen op bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf te Duiven. De beoogde locatie betreft het voormalige TNT-terrein aan de Nieuwgraaf op bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf. Het perceel ligt momenteel braak.
Afbeelding 1.1: Ligging projectgebied (bron: Google maps)
De gemeente wil medewerking verlenen aan het initiatief omdat met het plan uitvoering wordt gegeven aan de Detailhandelsnota gemeente Duiven1. Daarin is aangegeven dat bedrijventerrein Nieuwgraaf in potentie goede mogelijkheden heeft om zich verder als PDV/GDV-winkelgebied te ontwikkelen. Door de detailhandelsfunctie van Centerpoort-Nieuwgraaf te versterken, kan het gebied een nog prominentere rol spelen in de regionale en lokale consumentenverzorging (aanvullend aan het vernieuwde hoofdwinkelcentrum).
1
Detailhandelsnota gemeente Duiven, Gemeente Duiven, BRO, 5 juli, vastgesteld 2 juli 2012, kenmerk 204X00349.062259_10
Hoofdstuk 1
3
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Projectafwijkingsbesluit Voor het oprichten van de winkelvestiging van mediaconcern Saturn aan de Cartograaf op het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf (deelgebied De Corridor) is een omgevingsvergunning nodig voor de activiteiten bouwen en afwijken van het bestemmingsplan. Om het project planologisch gezien te verankeren is gekozen voor het doorlopen van de uitgebreide omgevingsvergunning (uitgebreide procedure) ex artikel 2.12 lid 1a sub 3 Wabo. Daarvoor is een ruimtelijke onderbouwing noodzakelijk. Daarin moeten de ruimtelijke en functionele consequenties van vestiging van Saturn helder worden aangegeven (zowel voor de voorzieningenstructuur als ook voor overige ruimtelijke aspecten zoals overlast, ruimtelijke kwaliteit en mobiliteit).
1.2 Leeswijzer De toelichting is na dit inleidende hoofdstuk als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van het projectgebied en de omgeving. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het project zelf: het projectprofiel. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het voor het projectgebied relevante ruimtelijk beleid. Hoofdstuk 5 bevat de verantwoording van de ontwikkeling: zoals het distributieplanologisch onderzoek en de diverse onderzoeken, zoals archeologie, ecologie en milieuaspecten. De maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid komen tot slot aan de orde in hoofdstuk 6.
4
Hoofdstuk 1
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
2.
Gemeente Duiven
PROJECTGEBIED
2.1 Projectgebied Het projectgebied ligt aan de Nieuwgraaf op bedrijventerrein CenterpoortNieuwgraaf. Dit bedrijventerrein ligt bij de kern en in de gemeente Duiven. Duiven ligt in de verstedelijkte zone rondom Arnhem aan de rijksweg A12 en maakt deel uit van de stadsregio Arnhem-Nijmegen. Het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf behoort, samen met Centerpoort-Zuid tot de bedrijvenzone langs de A12. Deze bedrijvenzone is het grootste aaneengesloten bedrijventerrein van Oost-Nederland. Aan de noordzijde van de A12 zijn dit de bedrijventerreinen Roelofshoeve en Centerpoort-Noord, aan de zuidzijde van de A12 zijn dit Centerpoort-Nieuwgraaf en Centerpoort-Zuid.
Afbeelding 2.1: Ligging projectgebied (bron: Google maps)
Hoofdstuk 2
5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
2.2 Geldend bestemmingsplan Het perceel maakt deel uit van het terrein dat ook bekend staat onder de naam “De Corridor” (het voormalige TNT-terrein), dat door vertrek van de aanwezige functies gesaneerd is en deels opnieuw is ingericht als bedrijventerrein. Het TNT kantoor ligt ten noorden van het projectgebied. In het vigerende bestemmingsplan Bedrijventerrein De Corridor (vastgesteld 29 september 2008 en goedgekeurd door GS op 7 januari 2009), met de bestemming Bedrijfsdoeleinden (horeca toegestaan) is de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling voor de vestiging van een Saturn-winkel op een perceel aan de Nieuwgraaf in Duiven niet mogelijk.
Afbeelding 2.2: Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Corridor' (2008)
Tevens geldt voor dit gebied het bestemmingsplan Archeologie. Het betreft een paraplubestemmingsplan, dat een vertaling bevat van het gemeentelijke archeologische beleid. Het bestemmingsplan Archeologie is vastgesteld op 31 mei 2009. In paragraaf
6
Hoofdstuk 2
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
5.5 (Archeologie) wordt nader ingegaan op de consequenties van dit plan voor het projectafwijkingsbesluit. In het ontwerp bestemmingsplan Centerpoort-Nieuwgraaf en Centerpoort Zuid van januari 2013 heeft het perceel de bestemming Bedrijventerrein met de mogelijkheid om via een afwijkingsprocedure perifere detailhandel, categorie 1, toe te staan. Daaronder valt ook o.a. een elektronicawinkel (detailhandel in bruin-wit-grijsgoed met een brutovloeroppervlakte van 3.000 m2 bvo of meer). De verwachting is dat dit bestemmingsplan in juli 2013 in werking treedt (vaststelling van het plan is voorzien op 27 mei 2013). De realisatie van Saturn is niet direct mogelijk op grond van dit bestemmingsplan. Omdat de vestiging van Saturn niet mogelijk is op grond van het bestemmingsplan De Corridor, en ook niet (direct) op grond van bestemmingsplan CenterpoortNieuwgraaf is ervoor gekozen om – vooruitlopend op de vaststelling van dit laatste bestemmingsplan - voor het project de procedure van de uitgebreide omgevingsvergunning (uitgebreide procedure) ex artikel 2.12 lid 1a sub 3 Wabo te doorlopen. Daarvoor is een ruimtelijke onderbouwing noodzakelijk.
2.3 Huidige situatie In de huidige situatie is het plangebied braakliggend. De gehele infrastructuur rondom het perceel is gerealiseerd en ingericht. Het projectgebied is gelegen op het meest noordelijke deel van bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf. Het bedrijventerrein is gelegen ten noorden van Duiven en wordt aan de oostzijde begrensd door Rijksweg A12 en aan de noordzijde door de Rivierweg. Het terrein wordt ingesloten door de Nieuwgraaf en bevindt zich tussen de wegen Cartograaf en Nieuwgraaf.
Hoofdstuk 2
7
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Afbeelding 2.3: Bestaande situatie
Het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf is bruto circa 100 hectare groot. Er zijn met name (groot-)handels-, distributie- en transportbedrijven gevestigd. Daarnaast bevat Nieuwgraaf het grootste PDV-cluster binnen de Stadsregio Arnhem Nijmegen, met vestigingen van bijvoorbeeld de IKEA, Leen Bakker en de PRAXIS. Nieuwgraaf is een thematisch winkelcentrum, gericht op ‘Wonen en in en om het huis’ met zowel een lokale, regionale als bovenregionale functie. Het streven is om deze positie verder uit te bouwen. Ook is er horeca op het bedrijventerrein gevestigd zoals de McDonald’s en een hotel.
2.4 Huidige verkeersstructuur Hoofdontsluitingsstructuur Het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf is gesitueerd aan de zuidzijde langs de A12. Het bedrijventerrein is via twee afslagen van deze snelweg te bereiken: aan de oostzijde afslag 28 die uitkomt op de Noordsingel en aan de westzijde afslag 27 die uitkomt op de Rivierweg (N388). De Rivierweg is een belangrijke regionale verbinding tussen onder meer Doesburg en Westervoort. Ook is deze weg van groot belang voor de ontsluiting van de bedrijventerreinen Centerpoort-Nieuwgraaf en Roe-
8
Hoofdstuk 2
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
lofshoeve. In het afgelopen jaar is de Rivierweg en een deel van de Nieuwgraaf heringericht waardoor de doorstroming voor het gemotoriseerd verkeer (ook naar de toekomst toe) sterk is verbeterd. De bereikbaarheid van de bedrijventerreinen voor het gemotoriseerde verkeer is goed. Interne ontsluitingsstructuur Binnen het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf is de Nieuwgraaf de belangrijkste interne ontsluitingsweg. Het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf is vervolgens via de Rivierweg goed bereikbaar vanaf de A12. Voor het bedrijventerrein Centerpoort-Zuid is de Graafsingel de belangrijkste interne ontsluitingsweg. Dit bedrijventerrein is vervolgens via de Westsingel en de Noordsingel goed bereikbaar vanaf de A12. Openbaar vervoer Het bedrijventerrein is ook bereikbaar met het openbaar vervoer. Op de Rivierweg stopt de bus die rijdt van Arnhem naar Doesburg, via Centerpoort-Nieuwgraaf. De concentratie van de bedrijventerreinen langs de A12 heeft grote potentie om te worden opgenomen in een openbaar vervoernetwerk. Busroutes die voor veel werknemers uit de omliggende plaatsen Duiven, Westervoort, Zevenaar, Doesburg en Arnhem voor een goede verbinding met de bedrijventerreinen zorgen, bevorderen het gebruik van openbaar vervoer. Dat geldt niet alleen voor de werknemers, maar ook voor de bezoekers en zeker voor de vele mensen die naar bezoekersintensieve bedrijven als IKEA en Makro gaan. Onlangs is er een nieuwe busverbinding (lijn 65) tot stand gekomen tussen Duiven, bedrijventerrein Graafstaete en Centerpoort-Nieuwgraaf en verder richting Doesburg. Langzaam verkeer De Nieuwgraaf is geheel ingericht met vrijliggende fietspaden. Het perceel is daarmee optimaal en veilig bereikbaar voor fietsers. Op de overige delen van het bedrijventerrein zijn geen vrijliggende fietspaden aangelegd. Het fiets- en autoverkeer wordt hier gecombineerd op de rijbaan. Op sommige wegen is wel een (rode) fietspadarcering aangegeven. Voor voetgangers zijn er op de bedrijventerreinen weinig separate voorzieningen gerealiseerd. De voetpaden die zijn aangelegd langs de wegen zijn met name bedoeld voor gebruik door de werknemers van de verschillende bedrijven in bijvoorbeeld de lunchpauze.
Hoofdstuk 2
9
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
10
Gemeente Duiven
Hoofdstuk 2
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
3.
Gemeente Duiven
PROJECTPROFIEL: PLANOPZET
3.1 Toekomstige situatie De nieuwbouw omvat een bruto vloeroppervlakte (bvo) van 5.079 m2 met een winkelruimte van 3.532 m² wvo2 voor het vestigen van een elektronicazaak. Er worden circa 14.000 bezoekers per week verwacht. Het te bouwen bedrijfspand heeft twee verdiepingen; de begane grond heeft een wvo van circa 1.846 m2 en de verdieping circa 1.686 m2. De bouwhoogte bedraagt ruim 12 meter, dat is inclusief technische ruimten op het dak, de goothoogte bedraagt 10 meter. Het betreft een nagenoeg vierkant bouwwerk, met bouwaccenten aan de gevel.
Afbeelding 3.1: Vooraanzicht
De entree van het gebouw is duidelijk gemarkeerd en bevindt zich aan de voorkant van het gebouw. Aan de linkerzijde van het pand bevindt zich de toegang tot het parkeerdek. Naast grote raampartijen wordt er in de gevels gebruik gemaakt van antracietkleurige dan wel zwarte gevelbekleding, aangescherpt met oranje details.
2
Wvo = winkelvloeroppervlakte. I.c. bedraagt de verhuurbare oppervlakte circa 4.640 m2. De totale bruto vloeroppervlakte bedraagt – afgerond - 5.080 m2 (zie bijlage 1)
Hoofdstuk 3
11
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
3.1.1 Parkeren Het parkeren vindt plaats zowel op maaiveld als op het gebouw (parkeerdek). In de nieuwe situatie worden er in totaal 165 parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd (parkeerdek: 99 pp en maaiveld: 66 pp (incl. 2 pp voor mindervaliden ). Daarnaast kan – indien nodig - gebruik worden gemaakt van parkeergelegenheid op het naastgelegen terrein, waar ongeveer 41 parkeerplaatsen beschikbaar zijn. Zie ook paragraaf 5.3.2 Parkeren
Afbeelding 3.1: Plattegrond nieuwe situatie
3.2 Locatieoverwegingen In de Detailhandelsnota gemeente Duiven3 is expliciet uitgesproken dat bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf in potentie goede mogelijkheden heeft om zich verder als PDV/GDV-winkelgebied te ontwikkelen. De vestiging van Saturn in het plangebied betekent in dit verband een versterking voor de locatie en een versterking van Bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf: 3
Detailhandelsnota gemeente Duiven, Gemeente Duiven, BRO, 5 juli, vastgesteld 2 juli 2012, kenmerk 204X00349.062259_10
12
Hoofdstuk 3
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Met de vestiging van Saturn kan gestalte worden gegeven aan een verdere uitbouw van Centerpoort-Nieuwgraaf tot een meer compleet themacentrum wonen, waarbij ingezet wordt op een verdere versterking van de detailhandelsfunctie in ‘wonen en in- en om het huis’; Saturn als grootschalig elektrowarenhuis is een belangrijke trekker voor Centerpoort-Nieuwgraaf, mede gelet op de liggen nabij de entree van het bedrijventerrein aan de noordzijde; De vestiging van Saturn biedt kansen voor de versterking van de regiofunctie van Centerpoort-Nieuwgraaf.
Uitbouw Centerpoort-Nieuwgraaf tot een compleet themacentrum wonen Het beleid richt zich met name op een verdere versterking van de detailhandel op (een deel van) het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf. Hier wordt gestreefd naar een uitbouw tot een meer compleet themacentrum wonen. CenterpoortNieuwgraaf biedt hiervoor goede randvoorwaarden. In dit verband is de vestiging van nieuwe, binnen het thema passende winkels in principe mogelijk in het aangegeven concentratiegebied (zie paragraaf 5.2). Trekker voor Centerpoort-Nieuwgraaf Grootschalige en volumineuze elektrowarenhuizen kennen een relatief hoge bezoekersintensiteit en zijn daarmee belangrijke trekkers voor winkelgebieden. Zij zijn sterk van invloed op de bezoekersstromen. De locatie van elektrowarenhuizen kan bepalend zijn voor het functioneren van de overige winkels in het gebied. In combinatie met parkeerfaciliteiten kunnen deze warenhuizen belangrijke trekkers vormen voor winkelgebieden. De specifieke vestigingslocatie van Saturn op CenterpoortNieuwgraaf is een prima plek voor een dergelijke trekker. De locatie sluit rechtstreeks aan op de bestaande bewinkeling aan de hoofdverkeersader. Bovendien wordt hiermee de entreefunctie van Centerpoort-Nieuwgraaf versterkt. Conclusie: de ontwikkeling van het bestaande detailhandelscluster wordt gestimuleerd. Mogelijkheden voor fysieke verbinding De ambitie van de gemeente Duiven is om de relatie tussen de deelgebieden te versterken door middel van een fysieke verbinding. Gezien de korte afstand van de vestigingslocatie van Saturn tot de overige winkelvoorzieningen op het bedrijventerrein liggen er kansen voor een ‘winkelboulevard’. De ruimtelijke synergie wordt op deze manier versterkt en de aantrekkelijkheid voor de consument neemt toe.
Hoofdstuk 3
13
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Kansen voor versterking regiofunctie De uitstekende bereikbaarheid van de vestigingslocatie vanaf de A12 zorgt ervoor dat de consument eenvoudig en gericht aankopen kan doen. De keuzemogelijkheden en de aantrekkingskracht van de bestaande winkels nemen door de komst van Saturn toe. Inherent aan deze ontwikkeling zal de regiofunctie van CenterpoortNieuwgraaf toenemen waardoor het functioneren van de winkelvoorzieningen wordt versterkt. Bovendien neemt de verblijfsduur in het winkelgebied toe, net zoals de hoeveelheid combinatiebezoeken.
14
Hoofdstuk 3
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
4.
Gemeente Duiven
BESTAAND BELEID
4.1 Rijksbeleid 4.1.1 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) De AMvB Ruimte wordt in juridische termen aangeduid als Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden en op 1 oktober 2012 zijn enkele wijzigingen in werking getreden4. In de AMvB zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. De AMvB Ruimte is gericht op doorwerking van de nationale belangen in bestemmingsplannen en ruimtelijke plannen. De onderwerpen in het Barro betreffen: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote Rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Ecologische Hoofdstructuur (EHS), erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, primaire waterkeringen buiten het kustfundament en het IJsselmeergebied. Met het rijksbeleid legt het kabinet een grotere verantwoordelijkheid bij decentrale overheden. De uitvoering van het beleid ligt primair bij de gemeenten, terwijl voor de provincies een belangrijke kaderstellende, coördinerende en controlerende taak is weggelegd. Ladder voor duurzame ontwikkeling Het locatiebeleid detailhandel is uit het Barro meer in algemene zijn overgeheveld naar het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Daarin is per 1 oktober 2012 in artikel 3.1.6 een lid 2 ingevoegd waarin een motiveringsplicht is opgenomen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen (inclusief detailhandel) in bestemmingsplannen5. In de toelichting van het bestemmingsplan of ruimtelijke onderbouwing moet hiervoor een verantwoording plaatsvinden aan de hand van een drietal opeenvolgende treden (de “ladder duurzame verstedelijking”). Zie paragraaf 5.2.4. 4.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte In de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (vastgesteld 13 maart 2012) staan de plannen van de Rijksoverheid voor ruimte en mobiliteit. In de Structuurvisie is aangegeven in welke infrastructuurprojecten het Rijk de komende jaren wil inves4 5
Besluit tot wijziging van het Barro en het Bro, Staatsblad 2012, 388, i.w.t. 1 oktober 2012 Artikel 3.1.6 lid 2
Hoofdstuk 4
15
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
teren en op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeenten krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening. De structuurvisie vervangt meerdere rijksnota's waaronder de Nota Ruimte. Conclusie Het onderhavige plan bevindt zich niet in de nationale hoofdstructuur en omvat geen ontwikkelingen van landsbelang. Het beleid inzake het realiseren van een detailhandelsvestiging wordt dan ook neergelegd bij de decentrale overheden.
4.2 Provinciaal beleid 4.2.1 Streekplan Gelderland 2005 (provinciale structuurvisie) Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. De provincie wil er in voorzien dat voldoende ruimte wordt gereserveerd voor de toekomstige behoefte aan woningen en arbeidsplaatsen (bedrijventerrein). Dit leidt voor de periode 2005 - 2015 voor het KAN-gebied (de stadsregio Arnhem-Nijmegen) tot een indicatieve opgave van 460 hectare netto aan bedrijventerrein. Het plangebied is gelegen in het bebouwde gebied van het rode raamwerk, binnen het stedelijke netwerk Arnhem-Nijmegen en binnen bestaand bebouwd gebied. In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen 'bestaand bebouwd gebied' en 'stedelijke uitbreiding'. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor zijn onder meer nodig: een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte door fysieke aanpassingen; het oplossen en voorkomen van milieuproblemen en -knelpunten door een duurzame planontwikkeling; intensivering van het stedelijk grondgebruik, maar wel met behoud van karakteristieke elementen en zorgvuldig omgaan met open ruimten daarbinnen; optimalisering van het gebruik van het bestaand bebouwd gebied: meer gebruik van de verticale dimensie (hoogte, diepte) en van de tijdsdimensie (meervoudig gebruik van dezelfde gebouwde ruimte).
16
Hoofdstuk 4
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
De provincie heeft afspraken gemaakt met de regio’s om indicatief de reservering van uitbreidingsruimte voor stedelijke functies uit te werken. Dit is uitgewerkt in de Structuurvisie Bedrijventerreinen en werklocaties (2010). Conclusie De ontwikkeling past binnen het beleid van de provinciale structuurvisie. Onderhavig initiatief staat realisatie van de doelstellingen van de provinciale structuurvisie niet in de weg. 4.2.2 Structuurvisie Bedrijventerreinen en werklocaties Op 30 juni 2010 is door Provinciale Staten van Gelderland de Structuurvisie Bedrijventerreinen en werklocaties vastgesteld. Deze structuurvisie dient als uitwerking van de programmeringsopgave bedrijventerreinen die aangekondigd was in het provinciaal streekplan. De opgave ligt in het realiseren van voldoende ruimte voor bedrijfsontwikkeling, van goede kwaliteit en in het voorkomen van overschotten en leegstand. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat allereerst wordt ingezet op benutting van bestaande bedrijventerreinen, vervolgens op revitalisering en pas daarna op uitbreiding en aanleg van nieuwe terreinen (de SER-ladder). Bij onderhavig plangebied is, als bestaand bedrijventerrein, met name van belang dat wordt ingezet op herstructurering. Hierbij wordt optimaal gebruik gemaakt van het bestaande bedrijventerrein door middel van een goede ruimtelijke inpassing, een zorgvuldige vormgeving, een zo laag mogelijke milieubelasting en een intensivering van het grondgebruik. Om te komen tot een versnelde aanpak van de herstructurering heeft de provincie met de in de regio samenwerkende gemeenten een provinciaal herstructureringsprogramma bedrijventerreinen (PHP) opgesteld. De provincie ziet perifere en grootschalige detailhandel als een specifieke bedrijfssector die een bijzondere ontwikkeling doormaakt en een passende plek nodig heeft. Ze wil er voor zorgen dat ook deze sectoren zo goed mogelijk kunnen worden geaccommodeerd. Conclusie Onderhavig project staat de doelstellingen uit de structuurvisie bedrijventerreinen en werklocaties, met name de beoogde herstructurering van de bedrijventerreinen, niet in de weg. De ontwikkeling ziet op perifere en grootschalige detailhandel, waar ook in de structuurvisie specifieke aandacht voor is.
Hoofdstuk 4
17
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
4.2.3 Ruimtelijke Verordening Gelderland Het streekplan Gelderland 2005 heeft op grond van het overgangsrecht de status gekregen van structuurvisie ingevolge artikel 2.2 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening. Daarnaast kunnen, indien provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening respectievelijk bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen. De Ruimtelijke Verordening Gelderland voorziet hierin. De verordening richt zich net zo breed als het streekplan op de fysieke leefomgeving in de provincie. De vigerende ruimtelijke structuurvisie hanteert als uitgangspunt dat nieuwe verstedelijking voor wonen en werken hoofdzakelijk plaatsvindt binnen het bestaand bebouwd gebied. De verordening legt dit beleid van bundeling en intensivering vast door hiervoor voorschriften op te nemen. Voorschriften ten aanzien van werken, zoals bedrijventerreinen of kantoorlocaties, zijn nog niet in deze verordening opgenomen, aangezien nieuw beleid ter zake in voorbereiding was op het moment van vaststelling van de ontwerpverordening. Dit beleid (zoals opgenomen in de Structuurvisie bedrijventerreinen en werklocaties) is in de eerste herziening van de Ruimtelijke Verordening Gelderland, zoals deze op 27 juni 2012 door Provinciale Staten is vastgesteld, overgenomen (op 19 december 2012 is de tweede herziening vastgesteld). Bij de afzonderlijke voorschriften uit de verordening is in de artikelsgewijze toelichting een korte duiding en verantwoording van het provinciaal belang opgenomen. De voor het plan van belang zijnde voorschriften zijn navolgend kort behandeld. In de Ruimtelijke Verordening Gelderland is het beleid uit de Structuurvisie Bedrijventerreinen en werklocaties, zie bovenstaand, overgenomen. Artikel 24 Grootschalige detailhandel 24.1 In een bestemmingsplan wordt vestiging van grootschalige detailhandelsvoorzieningen alleen binnenstedelijk of perifeer, buiten bestaande dan wel bestemde winkelgebieden, toegestaan.
24.2 In aanvulling op het bepaalde in 24.1 kunnen grootschalige detailhandelsvoorzieningen slechts op perifere locaties worden toegestaan, indien deze vanwege specifieke ruimtelijke eisen - volumineuze goederen - en veiligheidseisen binnenstedelijk moeilijk inpasbaar zijn.
24.3 In een bestemmingsplan wordt vestiging van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen op perifere locaties niet toegestaan. Uit: Ruimtelijke verordening Gelderland, geconsolideerd 19-12-2012
18
Hoofdstuk 4
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Provinciaal beleid (perifere) detailhandel Het beleid voor detailhandel en grootschalige voorzieningen is onderdeel van het verstedelijkings-, locatie- en knooppuntenbeleid, zoals aangegeven in de structuurvisie. Het doel van het beleid is het behoud van een duurzame en fijnmazige detailhandelsstructuur in Gelderland. De positie van de bestaande winkelgebieden heeft prioriteit. Specifiek voor bovenlokale, perifere, thematische en grootschalige detailhandelsontwikkelingen zijn beleidsuitgangspunten geformuleerd. Onder grootschalige detailhandel verstaan wij detailhandel met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2. Thematische detailhandel is een cluster van detailhandel rond eenzelfde branchegroep. Een perifere detailhandelslocatie is een locatie buiten bestaande dan wel bestemde winkelgebieden. Onder detailhandel die op een perifere locatie kan worden toegestaan verstaan wij detailhandel in volumineuze goederen zoals bijvoorbeeld tuincentra, bouwmarkten, meubelwinkels, en handel in auto's en boten en detailhandel die uit veiligheidsoverwegingen niet in winkelgebieden kan worden gevestigd. Nieuwe locaties voor detailhandel dienen niet ten koste te gaan van de bestaande detailhandelsstructuur. Hieronder wordt verstaan zowel de leefbaarheid en de economische vitaliteit van stadscentra en wijken als de beschikbaarheid van een voldoende voorzieningenniveau op voor bewoners van een bepaald gebied aanvaardbare afstand. Conclusie De onderhavige ontwikkeling voorziet in de herontwikkeling van een perceel dat deel uitmaakt van een bestaand bedrijventerrein en PDV-vestigingslocatie. Omdat het plangebied binnen bestaand stedelijk gebied is gelegen, vormt het provinciaal beleid geen belemmering voor het onderhavige initiatief. 4.2.4 Regionaal beleid Het huidige detailhandelsbeleid van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen is vastgelegd in de Detailhandelsstructuurvisie KAN uit 2001. Dit beleid is gericht op: handhaving en ontwikkeling van detailhandelsaanbod in de dagelijkse artikelensector op een zo laag mogelijk niveau, uit oogpunt van verzorging van de consument; versterking van de binnensteden, onder meer door inpassing van grootschalige winkels, intensivering van ruimtegebruik en combinatie van functies; behoud subcentra (PDV-locaties) voor in de centra moeilijk inpasbare winkels die naar bezoekmotief van de consument doelgericht en minder frequent worden bezocht. Beleidsdoelstelling voor de subcentra is dat deze aanvullend en niet concurrerend zijn voor de centrummilieus; Nieuwgraaf-Duiven wordt genoemd als locatie met ontwikkelingspotentie en met een eigen verzorgingsgebied. Nieuwgraaf kan zich ontwikkelen tot een
Hoofdstuk 4
19
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
woonthemacentrum dat zich qua omvang, variëteit en verzorgingsbereik (de regio en verder weg) duidelijk onderscheidt van de overige clusters; de voornaamste redenen zijn de aanwezigheid van grootschalige trekkers, het bereikbaarheidsprofiel en de nabijheid tot grote woongebieden.
De Stadsregio Arnhem-Nijmegen heeft in 2010 haar detailhandelsbeleid laten evalueren6. Dit heeft echter niet geleid tot besluitvorming over een eventuele aanpassing van het beleid. In het Regionaal Plan 2005-2020 uit 2006 zijn aanvullend op de visie uit 2001 drie locaties benoemd voor de vestiging van bovenlokale winkel- en vrijetijdsvoorzieningen, te weten Gelredome, Aamse Poort en Ressen (deels voor verplaatsingen binnen het gebied, deels voor nieuwe vestiging). Voor de Aamse Poort is dit ingevuld met de vestiging/verplaatsing een modern, grootschalig tuincentrum. De beoogde ontwikkelingen rond het Gelredome in Arnhem (woonthemacentrum in combinatie met verplaatsing woonboulevard Elden) zijn niet doorgegaan. Wel bestaan er nu plannen om op de nabijgelegen locatie Rijnhal en omgeving een sportthemacentrum te ontwikkelen. Voor de locatie Ressen in Nijmegen wordt momenteel gewerkt aan een uitwerking van de plannen (retailpark annex sport/leisurethemacentrum). Er is nog geen bestuurlijke goedkeuring door de Stadsregio Arnhem-Nijmegen voor de beoogde ontwikkelingen op de locaties Ressen en Rijnhal e.o. Conclusie Een versterking van Nieuwgraaf als themacentrum wonen past in het vigerende beleid van de stadsregio Arnhem-Nijmegen.
4.3 Gemeentelijk beleid 4.3.1 Structuurvisie Duiven 2010-2020 Inleiding Op 14 december 2009 is de Structuurvisie Duiven ‘Omgevingsvisie op een duurzaam Duiven’7 vastgesteld door de gemeenteraad, voor de periode 2010-2020. Hiermee wordt vervolg gegeven aan het Structuurplan Duiven uit 1999 dat een doorlooptijd kende tot 2015.
6 7
Stadsregio Arnhem-Nijmgen, Evaluatie detailhandelsbeleid, DTNP, 2010 Structuurvisie Duiven; omgevingsvisie op een duurzaam Duiven, gemeente Duiven, december 2009
20
Hoofdstuk 4
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
In de structuurvisie Duiven van 2009 wordt de visie op perifere detailhandel als volgt geformuleerd: op de bedrijventerreinen is en blijft een groot cluster van perifere detailhandelsvestigingen (PDV) gehandhaafd; verdere uitbreiding van dit cluster is niet het streven, bestaande vestigingen moeten wel de ruimte voor uitbreiding krijgen. Conclusie De Structuurvisie Duiven 2009 is met het vaststellen van de Detailhandelsnota gemeente Duiven in juli 2012 enigszins bijgesteld (zie paragraaf 4.3.2). De structuurvisie wordt binnenkort geactualiseerd en de detailhandelsnota wordt daarin geïntegreerd. 4.3.2 Detailhandelsnota gemeente Duiven Op 2 juli 2012 heeft de gemeenteraad de Detailhandelsnota gemeente Duiven vastgesteld. De Detailhandelsnota is tot stand gekomen in samenspraak met lokale ondernemersvertegenwoordigers en de Stadsregio Arnhem-Nijmegen. Bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf kent een uitgebreid perifeer detailhandelsaanbod met ca. 45.000 m² wvo verspreid over 12 winkels in de niet-dagelijkse artikelensector (exclusief groothandel Makro). De woonbranche neemt met ongeveer 34.000 m² wvo het belangrijkste deel in, waaronder woonwarenhuis IKEA met 21.000 m² wvo. Het overige aanbod bestaat uit de branches doe-het-zelf en sport & spel. Sinds de komst van de IKEA in de jaren ’80 heeft het bedrijventerrein zich ontwikkeld tot een belangrijke (boven)regionale vestigingslocatie voor perifere detailhandel. In de detailhandelsnota is nadrukkelijk uitgesproken dat het bedrijventerrein in potentie goede mogelijkheden heeft om zich verder als PDV/GDV-winkelgebied8 te ontwikkelen, onder meer omdat: de locatie goed bereikbaar is vanuit een omvangrijke regio. De bereikbaarheid vanuit zuidelijke richtingen zal nog aanmerkelijk verbeteren nu besloten is de A15 door te trekken naar de A12; het reeds beschikt over diverse detailhandelsvestigingen die qua aard en omvang passen bij het profiel; er sprake is van een grote bekendheid in de regio vanwege het huidige aanbod (in grote mate door de aanwezigheid van woonwarenhuis Ikea).
8
PDV staat voor Perifere Detailhandelsvestigingen. Hieronder vielen in het voormalige rijksbeleid de branches woonwinkels, keukens/sanitair, bouwmarkten, tuincentra en aanverwante winkels. GDV staat voor Grootschalige Detailhandelsvestigingen en niet de branche, maar de maatvoering van de winkels is hierbij het leidende principe.
Hoofdstuk 4
21
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Op andere aspecten schiet Centerpoort-Nieuwgraaf in de huidige situatie echter te kort als winkelgebied: de locatie heeft niet de uitstraling en ambiance van een aantrekkelijk detailhandelscluster; een sterke ruimtelijke relatie tussen de verschillende consumentgerichte voorzieningen ontbreekt; er is sprake van leegstand en weinig aantrekkelijke bebouwing op prominente plekken (o.a. groothandelsgebouw).
Afbeelding 4.1: Concentratiegebied ontwikkeling PDV/GDV
Door de detailhandelsfunctie van Centerpoort-Nieuwgraaf te versterken, kan het gebied een nog prominentere rol spelen in de regionale en lokale consumentenverzorging (aanvullend aan het vernieuwde hoofdwinkelcentrum). Wel zullen nieuwe winkelontwikkelingen passend binnen het thema in het aangegeven concentratiegebied moeten plaatsvinden. Door het verbeteren van de omgevingskwaliteit en het verblijfsklimaat wordt tevens een bijdrage geleverd aan de reeds ingezette algehele revitalisering van het bedrijventerrein. Conclusie De vestiging van Saturn op de voormalige TNT locatie levert een positieve bijdrage aan de verbetering van de detailhandelsfunctie van Centerpoort-Nieuwgraaf, zowel wat betreft de winkelfunctie als de omgevingskwaliteit, en is daarmee in overeenstemming met het detailhandelsbeleid van de gemeente.
22
Hoofdstuk 4
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
4.3.3 Regeling detailhandel in het ontwerpbestemmingsplan In het ontwerpbestemmingsplan voor Centerpoort-Nieuwgraaf is invulling gegeven aan de uitvoering van het detailhandelsnota van de gemeente Duiven. Hoewel het bestemmingsplan overwegend conserverend van aard is, zijn er wel ontwikkelingen mogelijk die binnen het detailhandelsbeleid passen. Het onderhavige projectafwijkingsbesluit sluit hierop aan. In het bestemmingsplan is bepaald dat via een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de opgenomen bestemmingen. Specifiek voor het aangewezen concentratiegebied voor thematische detailhandel wonen/in- en om het huis is dit onder voorwaarden mogelijk voor onder andere een elektrowarenhuis: a. <..> f. detailhandel in bruin-wit- grijsgoed met een brutovloeroppervlakte van 3.000 m² bvo of meer. De in het ontwerp bestemmingsplan Bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf / Centerpoort Zuid9 opgenomen toelichting en regelingen én deze ruimtelijke onderbouwing voor een gedeelte van Centerpoort-Nieuwgraaf zijn gebaseerd op de ontwikkelingsrichting zoals benoemd en onderbouwd in de Detailhandelsnota gemeente Duiven.
4.4 Conclusies Het beleid van de Provincie Gelderland en de Stadsregio Arnhem-Nijmegen maakt een verdere versterking van de Duiven Nieuwgraaf als woonthemacentrum Duiven in principe mogelijk. Het beleid van de Gemeente Duiven is hier bovendien expliciet op gericht en maakt ook de vestiging van een elektrowarenhuis mogelijk.
9
Vaststelling bestemmingsplan op 27 mei 2013.
Hoofdstuk 4
23
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
24
Gemeente Duiven
Hoofdstuk 4
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
5.
Gemeente Duiven
VERANTWOORDING
5.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt allereerst een verantwoording gegeven van de distributieplanologische aspecten, daarna verkeer en parkeren en vervolgens de milieuhygiënische aspecten en andere waarden.
5.2 Verantwoording distributieplanologische aspecten 5.2.1 Onderbouwing beoogde detailhandelsontwikkeling Potentie Nieuwgraaf als perifeer winkelgebied en themacentrum Het detailhandelscluster op het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf is qua omvang van de verkoopruimte veruit de grootste perifere detailhandelslocatie in de Stadsregio Arnhem-Nijmegen. Daarnaast geniet de locatie een grote bekendheid bij de consumenten in de regio, vooral door de aanwezigheid van Ikea. Dankzij deze recent uitgebreide en gemoderniseerde winkel worden ook veel bezoekers van verder weg getrokken. Dit biedt op zichzelf al een goede basis voor een verdere ontwikkeling van deze locatie als PDV/GDV-winkelgebied. Van de in de regio aanwezige perifere detailhandelsclusters biedt CenterpoortNieuwgraaf de beste randvoorwaarden om uit te groeien tot het topthemacentrum in de regio. Marktpartijen geven dit ook aan. De voornaamste redenen zijn de aanwezigheid van grootschalige trekkers, het bereikbaarheidsprofiel en de nabijheid tot grote woongebieden. Voor veel ander locaties in de regio geldt dat de bereikbaarheid minder is of dat de ruimtelijke uitbreidingsmogelijkheden er zeer gering of afwezig zijn. In de huidige situatie ligt de nadruk bij het aanwezige winkelaanbod sterk op de branche wonen. Dit, de aanwezigheid van Ikea als publiekstrekker en de afwezigheid van een modern woonthemacentrum in de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, zijn voor de gemeente belangrijke redenen geweest om te kiezen voor een versterking van Centerpoort-Nieuwgraaf als themacentrum wonen/in en om het huis. Hiermee wordt ook aangesloten bij de reeds ingezette ontwikkelingen (modernisering/uitbreiding Ikea, verplaatsing/nieuwbouw Beter Bed en andere zaken). De versterking van het themacentrum richt zich binnen de branche wonen op een uitbreiding van meer gespecialiseerde woonzaken (nu weinig aanwezig). Om monofunctionaliteit te voorkomen is daarnaast ingezet op een versterking van het aan-
Hoofdstuk 5
25
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
bod in de sfeer van bouwmarkten en tuincentra en de toevoeging van een elektrowarenhuis. Motivering Elektrowarenhuis als aanvulling Om te voorkomen dat Centerpoort-Nieuwgraaf verandert in een retailpark, heeft de gemeente Duiven er voor gekozen dat een brancheverbreding slechts betrekking mag hebben op branches met een duidelijke verwantschap met het centrale thema wonen/in- en om het huis. Dit is het geval met winkels op het gebied van bruin-, witen grijsgoed (elektro- en computerwinkels). Audio- en videoapparaten maken, evenals computers en grote elektrische huishoudelijke apparaten, onmiskenbaar deel uit van de inrichting van woningen. Veelzeggend in dit verband is dat verlichting vroeger tot de branche elektro werd gerekend, maar tegenwoordig tot de woonbranche. Het volumineuze karakter van veel van de door elektrozaken gevoerde artikelen (koelkasten, wasmachines, tv’s, etc.) pleit daarnaast voor perifere vestiging, evenals het feit dat deze artikelen tegenwoordig ook vaak verkocht worden in keuken-/ sanitairzaken, bouwmarkten en woonwarenhuizen. Landelijk komen elektrowarenhuizen ook al veel voor op perifere detailhandelsclusters of bestaan er concrete plannen voor vestiging (o.a. Almelo, Hengelo, Leeuwarden, Roermond, Groningen, Breda, Tilburg, Middelburg, Apeldoorn, Eindhoven). Ook in de regio is op Arnhem Meubelplein elektro-aanbod aanwezig (zie onderstaande tabel). Door hun relatief hoge bezoekintensiteit dragen deze winkels gewoonlijk sterk bij aan de levendigheid en bekendheid van perifere winkelgebieden. Tabel: PDV-clusters/woonboulevards in het SAN
Arnhem Meubelplein
m² wvo wonen
m² wvo elektro
m² wvo totaal
15.600
2.500
23.860
Beuningen de Heuve
11.210
-
31.170
Duiven Nieuwgraaf
33.910
-
45.180
Duiven Plaza Graafstaete
7.600
-
28.800
Huissen ’t Pannehuis
16.840
-
20.560
Nijmegen Novium
20.000
-
20.000
Wijchen Woondrome
13.775
-
13.775
Zevenaar Tatelaar/Hengelder
24.530
110
29.490
Bron Locatus 2013. Zevenaar Tatelaar (Totaal: 19.550 m² wvo, wonen: 14.600 m² wvo, elektro: 110 m² wvo) Zevenaar Hengelder (Alleen wonen: 9.940 m² wvo)
Het winkelaanbod op het gebied van elektro is weliswaar passend bij het kernthema, maar is toch vooral ondersteunend aan het centrale thema en de verdere ontwikkeling van het winkelgebied Nieuwgraaf. In dit licht is gekozen voor terughoudendheid met betrekking tot de vestigingsmogelijkheden. Daarom is de vestiging van grootschalig aanbod (elektrowarenhuis) in bestemmingsplan CenterpoortNieuwgraaf mogelijk gemaakt via een afwijkingsprocedure. Hiermee wordt tevens
26
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
aangesloten bij de oorspronkelijke opzet van Nieuwgraaf als perifere detailhandelslocatie (vestiging van grootschalige winkels). 5.2.2 Effecten versterking Nieuwgraaf als themacentrum Regionaal De beoogde versterking van Centerpoort-Nieuwgraaf als themacentrum wonen/in en om het huis kan bijdragen aan de versterking van de structuur van het woonaanbod in de regio. Ongewenste effecten kunnen voorkomen worden door afstemming van de ontwikkelingen (niet meer van hetzelfde, maar heldere profilering clusters) en een (begeleide) herstructurering van een deel van het huidige aanbod. Uiteindelijk is de consumentenverzorging daar het beste mee gediend. De versterking van Centerpoort-Nieuwgraaf is gericht op het creëren van een themacentrum dat zich qua omvang, variëteit en verzorgingsbereik (de regio en verder weg) duidelijk onderscheidt van de overige perifere detailhandelsclusters in de regio. Verwacht mag worden dat eventuele negatieve effecten zich hierdoor ook spreiden over een groot gebied en veel aanbieders in de relevante branches. Aangezien de consument gewoonlijk meerdere woonthemacentra bezoekt alvorens (duurdere) woonartikelen aan te schaffen, de bestaande clusters een eigen marktgebied hebben en er in diverse delen van de regio nog sprake zal zijn van bevolkingsgroei, zullen de meeste clusters niet in hun bestaan bedreigd worden. Juist in de woonbranche is ook nog een aanzienlijke marktruimte aan te tonen, evenals in de elektrobranches en de branches tuincentra en bouwmarkt10. Lokaal Graafstaete Een versterking van Nieuwgraaf als themacentrum wonen /in en om het huis zal naar verwachting resulteren in meer bezoekers. Dit kan een positief effect hebben op het functioneren van Plaza Graafstaete omdat er ook nu al veel combinatiebezoek tussen beide winkelgebieden bestaat (20-25% bezoekers). Wel kan de onderlinge concurrentie bij vestiging van nieuw aanbod in de sfeer van doe-het-zelf en/of tuin toenemen. Duiven-Centrum Ook het centrum van Duiven kan profiteren van de extra bezoekers, maar dat zal slechts in beperkte mate zijn. Dit omdat centrumbezoek een heel ander karakter heeft dan het bezoek aan een themacentrum. Momenteel is er weinig sprake van combinatiebezoek (3-4%). Na de uitvoering van Vitaal Centrum zal de aantrekkings10
Duiven, effecten winkelontwikkelingen Nieuwgraaf, BRO okt. 2011. Voor de Elektrobranche is op regioniveau een marktruimte van ca. 8.000 m² berekend, voor de woonbranche ca. 12.000-13.000 m² wvo, en voor de beide overige branches nog meer.
Hoofdstuk 5
27
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
kracht van Duiven-centrum op bezoekers van verder weg op zichzelf ook gering blijven omdat noch het aanbod noch de winkelomgeving uitzonderlijke kenmerken zal hebben. Dat neemt niet weg dat door specifieke promotie, acties en activiteiten wel een deel van de bezoekers van Nieuwgraaf verleid kan worden tot een bezoek aan Duiven-centrum. Vanwege het grote aantal bezoekers aan Nieuwgraaf zal een geringe toename van het combinatiebezoek al resulteren in aanzienlijk meer bezoekers aan Duiven-centrum. In het centrum is niet of nauwelijks woonaanbod aanwezig. Daarom zal een versterking van Nieuwgraaf niet tot verdringing in het centrum leiden. Er is wel een elektrozaak aanwezig en de eventuele komst van een grootschalig elektrowarenhuis op Nieuwgraaf zal de concurrentieverhoudingen veranderen. Elders in Nederland is echter gebleken dat kleinere zaken in nabijgelegen winkelgebieden goed kunnen bestaan naast grotere perifeer gelegen zaken. 5.2.3 Effecten toevoeging elektrowarenhuis Distributieve ruimte elektrobranche in de Stadsregio Arnhem-Nijmegen Uit onderzoek voor de gehele stadsregio is gebleken dat er in de branche bruin- en witgoed nog distributieve ruimte voor een uitbreiding van het aanbod aan te geven is. Dit is zelfs het geval als rekening gehouden wordt met de mogelijke effecten van de groei van internetverkopen (uitgangspunt: in 2020 25% van de bestedingen in de branche t.o.v. 18% in 2012), zoals in navolgende tabel is gedaan. Tabel: Berekening marktruimte branche bruin- en witgoed
Inwoners Stadsregio
2012
2020
2020 (internet)
739.020
760.200
760.200
Besteding per hoofd
€ 220,-
€ 220,-
€ 200,-
Bestedingspotentieel (mln.)
€ 162,6
€ 167,2
€ 152,2
Koopkrachtbinding Totaal gebonden bestedingen (mln.) Koopkrachttoevloeiing
87%
94%
94%
€ 141,4
€ 157,2
€ 143,1
10%
10%
10%
€ 15,7
€ 17,5
€ 15,9
Totale omzet (mln.)
€ 157,2
€ 174,7
€ 159,0
Wvo totaal
29.378
29.378
29.378
Omzet door toevloeiing (mln.)
Omzet per m² wvo
€ 5.350
€ 5.946
€ 5.412
Referentieomzet per m² wvo
€ 4.500
€ 4.500
€ 4.500
5.500
9.400
5.950
Marktruimte Bron: BRO in opdracht van SAN 2012
Specifiek voor de voor Nieuwgraaf meest relevante noordelijke flank van de regio en het middengebied (excl. Waalsprong Nijmegen) geldt dat de omvang van het aanbod qua verkoopruimte, uitgedrukt in m² wvo per 1.000 inwoners, iets achter
28
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
blijft bij het landelijke gemiddelde. Tevens valt de kleinschaligheid van het aanbod op: er is maar weinig grootschalig aanbod aanwezig. Alleen drie winkels in Arnhem zijn groter dan 1.000 m² wvo. In de zuidflank is alleen de BCC in Kronenburg grootschalig (1.885 m² wvo). Alle overige winkels in de gehele regio zijn kleiner dan 400 m² wvo. Verwacht mag worden dat in het licht van de algemene trends en ontwikkelingen een deel van het kleinschalige aanbod de komende jaren zal verdwijnen. Daarmee neemt de marktruimte voor nieuw aanbod weer toe. Marktruimte en effecten Noordflank/middengebied SAN Gezien het groeiende consumentenpotentieel in de noordflank en het middengebied (tot 2020 nog toename met ruim 10.000 inwoners) is een deel van de hiervoor aangegeven distributieve ruimte hier aanwezig. Als de koopkrachttoevloeiing en de -afvloeiing elkaar min of meer in evenwicht houden gaat het om 10.000 inwoners x € 200,- = € 20,0 mln. op jaarbasis. Deling door een benodigde omzet per m² wvo van € 4.500,- geeft een marktruimte van ca. 4.450 m² wvo. Dit is in principe ruim voldoende voor de vestiging van een grootschalige elektrozaak op Nieuwgraaf. De bevolkingsgroei concentreert zich echter vrijwel geheel in Arnhem en met name aan de zuidzijde van de stad (wijk Schuytgraaf). Voor de huidige en nieuwe inwoners van Arnhem zijn de Media Markt in het centrum en de winkels op Woonboulevard Elden dichterbij dan een nieuw elektrowarenhuis op Duiven Nieuwgraaf. Het marktperspectief voor deze elektrowinkels in Arnhem is daarmee goed te noemen, ook als er extra concurrentie op Nieuwgraaf bij komt. Effecten algemeen Een uitbreiding van het elektro-aanbod betekent ondanks de aanwezigheid van (theoretische) marktruimte dat een deel van het bestaande aanbod in de branche mogelijk wel effecten ondervindt van de veranderde concurrentieverhoudingen. Verwacht mag worden dat sommige bestaande vestigingen te maken zullen krijgen met omzetverschuivingen. De effecten zullen zich echter spreiden over een groot aantal aanbieders in de regio. Indien hierdoor eventueel bestaand aanbod verdwijnt, dan moet wel in ogenschouw genomen worden dat de regionale consument er ook nieuw, modern aanbod op Duiven Nieuwgraaf voor terug krijgt. In deze zin zijn geen structurele effecten op de consumentverzorging in de regio te verwachten. Elders is bovendien gebleken dat meer gespecialiseerd aanbod in de branche (gericht op specifieke marksegmenten, deelassortimenten en/of doelgroepen) prima naast grootschalige elektrowarenhuizen kan bestaan. Conclusie: er is geen sprake van een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau, omdat de consument op een aanvaardbare afstand van zijn woonplaats zijn dagelijkse, reguliere inkopen kan blijven doen. Complementariteit binnenstedelijk en perifeer elektro-aanbod Landelijk zijn er op meerdere plekken grootschalige elektrowarenhuizen aanwezig in zowel het hoofdwinkelgebied als op een nabijgelegen perifere locatie. Er is ook
Hoofdstuk 5
29
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
een grootschalige aanbieder in het centrum van Arnhem. De binnenstedelijke winkels zijn gewoonlijk vooral gericht op ‘passanten’. Het gaat hierbij om bezoekers die de winkel bezoeken als onderdeel van een meer algemeen bezoek aan de binnenstad in het kader van recreatief winkelen (funshopping) en om bezoekers die in eerste instantie voor de elektrowinkel komen, maar het bezoek combineren met een bezoek aan de rest van de binnenstad. Hoewel deze bezoekers ook voor een belangrijk deel met de auto komen, is aard van de geboden parkeermogelijkheden en de fysieke relatie tussen de parkeerlocatie en de winkel veel minder belangrijk dan bij een perifere vestiging. Bij perifere vestigingen is het bezoek veel doelgerichter (runshopping: men komt specifiek voor de aanschaf van elektro-artikelen en/of woonartikelen in brede zin). Zo bezien kunnen binnenstedelijke en perifere elektrowinkels complementair aan elkaar functioneren. Effecten subbranches Naast elektro-artikelen (bruin-, wit- en grijsgoed) voeren grootschalige elektrozaken ook beeld- en geluidsdragers en digitale foto- en filmapparatuur als subbranches. De afgelopen jaren staan deze subbranches landelijk sterk onder druk. De omzetontwikkeling blijft ver achter als gevolg van forse prijsdalingen, transparantie voor de consument, verdere digitalisering, de opkomst van nieuwe aanbieders en verkoopkanalen (internet). De komst van een elektrowarenhuis zal met name in deze branches leiden tot meer concurrentie. Het concurrentie-effect zal zich echter weer spreiden over meerdere winkels en een grote regio. Bovendien zullen eventuele effecten zich eerder voordoen bij de algemene elektrozaken met een vergelijkbaar assortiment, prijsstelling en serviceniveau dan bij eigentijdse en kwalitatief goede speciaalzaken. 5.2.4 Toepassing Ladder voor duurzame verstedelijking In z’n algemeenheid wordt het zorgvuldig omgaan met het ruimtegebruik steeds belangrijker. Dit is tevens een belangrijk uitgangspunt bij de revitalisering van het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf. Een van de thema’s in de revitalisering is gericht op de intensivering van het ruimtegebruik11, waarbij het gaat om de bestrijding van leegstand en de invulling van ongebruikte kavels. Hierbij is gebruik gemaakt van de SER-ladder. Deze SER-ladder staat ook aan de basis van een in oktober 2012 doorgevoerde wijziging in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Hierin is vastgelegd dat de toelichting bij een bestemmingsplan (een ruimtelijke onderbouwing daaronder begrepen) dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling moge-
11
Intensivering ruimtegebruik Bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf, Gemeente Duiven 5 dec. 2012, Arcadis.
30
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
lijk maakt, moet voldoen aan de systematiek van de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’12. Deze ladder omvat de volgende stappen: a. “er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte; b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en; c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.” Voor wat betreft de eerste trede moet geconstateerd worden dat er marktruimte in de Stadsregio Arnhem-Nijmegen in de betreffende branches aanwezig is. Het mogelijk maken van de vestiging van dergelijk aanbod op Nieuwgraaf voorziet daarmee in kwantitatieve zin in een actuele regionale behoefte. In kwalitatieve zin wordt met het nieuwe bestemmingsplan voor Nieuwgraaf ingespeeld op actuele trends in vraag en aanbod op het gebied van doelgericht aankopen doen (o.a. schaalvergroting, verbreding aanbod op perifere locaties, gemak en veel keuzemogelijkheden voor de consument). De met het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingsrichting draagt er bovendien aan bij dat er in de regio één topwoonthemacentrum kan ontstaan met een (boven)regionaal verzorgingsbereik. Dit centrum vervult een paraplufunctie ten opzichte van de overige woonboulevards en perifere winkelclusters in de regio. De perifere detailhandelsstructuur in de Stadsregio ArnhemNijmegen wordt hiermee versterkt, wat uiteindelijk ten goede komt aan de consumentenverzorging. In de Nota van toelichting (Bro) is voor trede b specifiek aangegeven, dat bij detailhandel moet worden aangegeven in hoeverre het initiatief ook kan worden gehuisvest in bestaande leegstaande winkelpanden. Bijvoorbeeld via transformatie of herstructurering. Volgens de meest recente locatus-gegevens13 staan er in het noordelijke en middendeel van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen14 vier winkelpanden van 1.600 m² wvo of meer leeg. Het grootste leegstaande winkelpand is Duiven Nieuwgraaf 7 (voorheen Liemers Caravans), maar dit pand is inmiddels heringevuld. De overige lege panden zijn minder dan 2.000 m² wvo, en daarmee niet geschikt voor de vestiging van een grootschalige elektrowarenhuis.
12
Eerder ook wel SER-ladder genoemd. Locatus verkooppuntenverkenner, begin april 2013. Het winkelbestand is grotendeels in de tweede helft van 2012 en begin 2013 geïnventariseerd. 14 De gemeenten: Arnhem, Duiven, Westervoort, Zevenaar, Montferland, Doesburg, Rheden, Renkum, Overbetuwe en Lingewaard 13
Hoofdstuk 5
31
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
In paragraaf 5.2.3 is aangegeven dat er marktruimte is voor een Saturn in Duiven, zodat niet verwacht wordt dat dit tot een verdere leegstand leidt. Dit temeer omdat van tevoren niet aan te geven is waar die leegstand zich zal voordoen, áls ze zich al voordoet als gevolg van deze ontwikkeling. Verder is er bij Centerpoort-Nieuwgraaf ook sprake van transformatie naar functie (van groothandel of andere bedrijvigheid naar detailhandel) en herstructurering van bestaande bebouwing en ruimten. Trede c tenslotte is niet van toepassing omdat Nieuwgraaf onderdeel uitmaakt van het bestaand stedelijk gebied (bestaand bedrijventerrein). Navolgend kaartbeeld geeft dit aan.
Uitsnede uit plankaart Regionaal Plan met aanduiding plangebieden (roze stippelijn)
32
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
5.3 Verkeer en parkeren 5.3.1 Verkeer Hoofdontsluitingsstructuur. Bij de beschrijving van de huidige verkeersstructuur is aangegeven hoe het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf is ontsloten. Als hoofdontsluiting naar het bedrijventerrein toe, kan worden aangeduid de route vanaf de A12, afslag 27 Westervoort, de Rivierweg en dan de Nieuwgraaf op. Deze route is in het afgelopen jaar geoptimaliseerd waardoor de verkeersveiligheid en doorstroming op dit traject is gewaarborgd. Interne ontsluitingsstructuur bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf. De gemeente Duiven wil, in aansluiting op de hoofdstructuur, ook de interne routes op het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf optimaliseren. Hierbij wordt naast autonome groei ook rekening gehouden met de vestiging van nieuwe (detailhandels)bedrijven op het terrein. Hierbij is als uitgangspunt genomen de mogelijkheden die worden geboden binnen de Detailhandelsnota van de gemeente Duiven. Aan adviesbureau Goudappel Coffeng is gevraagd een realistisch beeld neer te zetten over de toekomstige inrichting en verkeerssituatie in het bedrijventerrein voor de lange termijn. Hierbij is er voor gekozen dit te doen in samenspraak met ondernemers van het bedrijventerrein Nieuwgraaf. Dit heeft geleid tot een schetsontwerp die uiteindelijk is getoetst. De toetsing bestaat uit onderzoek naar de afwikkeling op de belangrijkste kruispunten van het bedrijventerrein. Het onderzoek is verwoord in het rapport ‘verkeersstructuur CenterpoortNieuwgraaf (resultaten kruispuntberekeningen)’ met kenmerknummer DVN051/Bmh/0524 en datum 2 mei 2013 (bijlage 7). Belangrijke uitgangspunten bij de berekeningen zijn: De gehanteerde intensiteiten zijn afkomstig uit de prognoses voor 2021 van het verkeersmodel regio Arnhem; In het verkeersmodel is al rekening gehouden met doortrekking van de A15; Naast alle bestaande functies op het bedrijventerrein is er rekening gehouden met ontwikkelingen op het bedrijventerrein. Dit betreft zowel al vastgestelde ontwikkelingen als mogelijke ontwikkelingen op ‘vrije’ plekken op het bedrijventerrein op basis van de Detailhandelsnota; Van de te ontwikkelen locaties is de verkeersgeneratie berekend. Dit model is robuust en ook representatief voor de daarop volgende jaren. Voor de verplichte doorkijk van 10 jaar na 2013 kan dus gesteld worden dat de verkeersgeneratie vanuit Saturn ook in het jaar 2023 past in de nieuwe infrastructuur van Nieuwgraaf.
Hoofdstuk 5
33
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Uit de rapportage van Goudappel Coffeng blijkt dat na uitvoering van het schetsontwerp het overgrote deel van de kruispunten het verkeersaanbod goed kan afwikkelen zonder aanpassingen in de vormgeving. Bij een drietal kruispunten moeten aanpassingen gedaan worden voor een goede afwikkeling. Deze aanpassingen worden meegenomen in het schetsontwerp. Het herinrichtingsplan is dan robuust. De doorstroming in het gebied is daarmee voor nu maar ook voor de lange termijn gewaarborgd. De maatregelen uit het schetsontwerp ter hoogte van de CartograafNieuwgraaf ten behoeve van de vestiging van Saturn worden in het jaar 2014 uitgevoerd, als de Saturn vestiging open gaat. Ontsluiting perceel Saturn. Het perceel van Saturn is gelegen aan de Cartograaf binnen het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf. De Cartograaf wordt ontsloten vanaf de Nieuwgraaf (tegenover de parkeerplaats van de Makro). Er is daarbij gekozen voor een heldere vierkante verkeersstructuur met twee tweerichtingswegen, en één eenrichtingsweg.
Verkeersstructuur Nieuwgraaf en Cartograaf.
5.3.2 Parkeren Bouwverordening In artikel 2.5.30, lid 1 van de Bouwverordening van de gemeente is bepaald dat bij de realisatie van nieuwe ontwikkelingen (bouwplannen) in principe elk gebied, voorziening, complex, bedrijf of instelling in de eigen parkeerbehoefte dient te voorzien. Dat betekent dat die parkeerbehoefte op of onder het eigen terrein moet
34
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
worden aangelegd door de initiatiefnemer. Op grond hiervan is de parkeerbehoefte afgezet tegen de ruimte op het terrein van Saturn. Parkeerkencijfers CROW De parkeerbehoefte voor Saturn is getoetst aan de geldende richtlijnen conform de CROW 317 parkeerkencijfers. Deze parkeerkencijfers zijn een richtlijn om het benodigde parkeeraanbod bij nieuwbouwontwikkelingen te bepalen. Functie
Saturn
Functie CROW
Bruin- en witgoedzaken
Eenheid
100 bvo
m2
Omvang
5.079
Parkeerkencijfer (per 100 m2 bvo) Min. Max. 8,5 10,0
Totaal pp Min. 432
Max. 508
Bron: CROW publicatie 317
De bovenstaande cijfers geven de minimale en maximale parkeerbehoefte voor de Saturn aan. In deze tabel is geen rekening gehouden met dubbel gebruik en/of aanwezigheidspercentages. Zonder rekening te houden met gecombineerd gebruik is de minimale parkeerbehoefte voor de Saturn 432 parkeerplaatsen op een gemiddelde weekdag. Op zaterdagen zal dit aantal nog hoger zijn. De benodigde parkeerplaatsen voor medewerkers zijn in de aantallen inbegrepen en bedragen ca. 8% van het totaal. Het aantal beschikbare parkeerplaatsen volgens het huidige ontwerp (zie paragraaf 3.1.1) voldoet derhalve niet aan de parkeerbehoefte volgens de CROW richtlijnen. Opgemerkt wordt dat de parkeerkencijfers van het CROW een hulpmiddel zijn om de orde van grootte uit te rekenen voor het aantal parkeerplaatsen bij een bepaalde voorziening. Dat het om een orde van grootte gaat is onder andere af te leiden uit het feit dat de meeste kencijfers een bandbreedte hebben. Daarom moet dit eerste worden afgezet tegen de gemeentelijke parkeernormen op het totale bedrijventerrein. Parkeernormen gemeente Duiven Uitgangspunt bij de realisatie van Saturn is dat er voldoende parkeerplaatsen conform de parkeernormen van de gemeente Duiven worden aangelegd, zie bijlage 2 (Duivens Verkeers- en Vervoersplan 2008). De parkeerbehoefte van de toekomstige functie dient op eigen terrein opgelost te worden (conform de gemeentelijke Bouwverordening). Vanuit de gemeente Duiven is voor winkels de volgende parkeernorm omschreven.
Hoofdstuk 5
35
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Functie
Saturn
Functie
Winkel
Eenheid
100 m2 bvo
Gemeente Duiven
Omvang
5.079
Parkeerkencijfer (per 100 m2 bvo) Minimum 3,3
Totaal pp Minimum 168
Bron: gemeente Duiven
Uit de parkeernorm van de gemeente Duiven blijkt dat de minimale parkeervraag voor de Saturn 168 bedraagt. Parkeren in het plan Het parkeren van bezoekers en medewerkers voor de Saturn zal plaatsvinden op het dak van het gebouw en in de buitenruimte bij de Saturn. De beschikbare parkeerplaatsen op eigen terrein zijn in onderstaande tabel en schetsontwerp weergegeven. Gebouw
Beschikbare parkeervakken
Parkeren op dak
99
Buitenruimte (incl. 2 pp voor minder validen)
66
Totaal
165
Afbeelding 5.2: Parkeren bij Saturn
36
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Indien de volledige parkeerbehoefte op eigen terrein plaats dient te vinden, wordt met het huidige ontwerp net niet voldaan aan de parkeernorm conform de gemeente Duiven. Hieruit blijkt dat er nog 168-165 = 3 parkeerplaatsen op de openbare of andere parkeerplaatsen nodig zijn. Met de eigenaar van het naastgelegen terrein zijn afspraken gemaakt over het gebruik van een deel van het terrein ten behoeve van het parkeren voor Saturn. Dat betekent dat op het naastgelegen terrein – indien nodig - nog 41 parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor het parkeren van Saturn. Daarmee wordt voldaan aan de parkeernormen van de gemeente Duiven. Gebouw
Beschikbare parkeervakken
Parkeren op dak
99
Buitenruimte (incl. 2 pp voor minder validen)
66
Totaal
165
Mogelijke opvang naastgelegen terrein
41
Totaal beschikbaar
206
Parkeernorm gemeente Duiven
168
Overschot
39
Conclusie Indien de CROW richtlijnen onverkort zouden worden gevolgd, voldoet het plan niet aan de parkeerbehoefte volgens de CROW richtlijnen. In die cijfers is echter geen rekening gehouden met combinatiebezoeken en is geen onderscheid gemaakt tussen werkdagen en zaterdagen. Daarom is het plan getoetst aan de gemeentelijke normen. Conclusie daaruit is dat het plan (met 206 parkeerplaatsen) voldoet aan die parkeernormen (minimaal 168 parkeerplaatsen).
5.4 Flora en fauna De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatige gebiedsbescherming plaats door middel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), die is geïntroduceerd in het ‘Natuurbeleidsplan’ (1990) van het Rijk en op provinciaal niveau in de Structuurvisie en Verordening Ruimte is vastgelegd. Bij ruimtelijke planvorming is een toetsing aan de natuurwetgeving verplicht. Door middel van een verkennend flora- en faunaonderzoek is een beoordeling gemaakt van de effecten die het plan zal hebben op beschermde natuurwaarden. Hierdoor wordt duidelijk of het plan in overeenstemming is met de natuurwetgeving.
Hoofdstuk 5
37
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Werkwijze verkennend natuurwaardenonderzoek In het verkennend natuurwaardenonderzoek zijn de gevolgen van de ruimtelijke ingreep afgezet tegen de aanwezige natuurwaarden vanuit de Flora- en faunawet en planologisch beschermde natuurwaarden. Deze werkwijze vloeit voort uit de ‘Wijziging beoordeling ontheffing Flora- en faunawet bij ruimtelijke ingrepen’ van het Ministerie van LNV van september 2009. Om een beeld te krijgen van de natuurwaarden is op 30 augustus 2012 door een ecoloog van BRO15 een verkennend veldbezoek gebracht aan het plangebied. Mogelijke verblijfplaatsen en sporen van dieren zijn onderzocht. Naast een veldbezoek is er een bronnenonderzoek gedaan. Voor dit bronnenonderzoek is gebruik gemaakt van vrij beschikbare gegevens, zoals de algemene verspreidingsatlassen. Aan de hand van het uitgevoerde onderzoek is vervolgens een inschatting gemaakt van de effecten van de ruimtelijke ontwikkeling op beschermde natuurwaarden. Er wordt niet getoetst aan de Natuurbeschermingswet, omdat het in het voorliggend geval gaat om een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan, dat reeds vergelijkbare (bouw) mogelijkheden biedt. Het verkennende natuurwaardenonderzoek is beschreven in bijlage 3 van dit rapport. Beschrijving van het plangebied Het plangebied is gelegen op een perceel aan de Nieuwgraaf in Duiven op het gelijknamige bedrijventerrein. De locatie is in het verleden eerder onderzocht in het kader van het nu vigerende bestemmingsplan voor het bedrijventrein. Het toenmalige flora- en faunaonderzoek vond eind 2005 plaats. De aanwezige functies op het terrein zijn verdwenen en het terrein is gesaneerd. Het plangebied bestaat uit terrein dat bouwrijp gemaakt is. Het terrein is braakliggend en inmiddels verruigd. Rondom het terrein zijn ten oosten, zuiden en westen de bedrijfbebouwing van het bedrijventerrein gelegen, ten noorden van het plangebied liggen tevens braakliggende gronden. Effectbeoordeling Uit de voortoets16 blijkt dat het toekomstige bestemmingsplan voor zowel het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf en Centerport-Zuid niet leidt tot negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden van de nabijgelegen Natura 2000gebieden. Met de uitvoering van het bestemmingsplan worden geen instandhoudingdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden Uiterwaarden IJssel, Gelderse Poort en de Veluwe aangetast. 15
16
BRO is lid van het Netwerk Groene Bureaus (NGB). Het NGB is de brancheorganisatie voor groene adviesbureaus en heeft als doel kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging. Onze werkzaamheden voeren wij dan ook uit volgens de door het NGB vastgestelde gedragscode (versie juni 2008, aangevuld in februari 2010). De medewerkers binnen de discipline ecologie voldoen aan de door het Ministerie van EL&I genoemde voorwaarden voor ter zake deskundigen op het gebied van ecologisch onderzoek. Voortoets Bestemmingsplan Centerpoort-Nieuwgraaf en Centerpoort-Zuid, Gemeente Duiven, 27 juli 2012, SAB, kenmerk 110844.
38
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Met de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan wordt in het gebied perifere detailhandel (elektro) mogelijk gemaakt. Concreet is de ontwikkeling van een Saturnwinkel voorzien. Deze ontwikkeling heeft ten opzichte van de reeds in 2012 getoetste situatie niet tot nauwelijks meer ruimtelijke impact. Externe werking vanuit het plangebied op het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel is redelijkerwijs uit te sluiten, ook gezien de genoemde afstand en de afschermende werking van de dijk rondom het Natura 2000-gebied. Conclusie en aanbevelingen Het is op basis van de literatuurgegevens en het verkennende veldonderzoek redelijkerwijs uitgesloten dat de ruimtelijke ontwikkeling negatieve effecten zal hebben op streng beschermde vaatplanten, grondgebonden zoogdiersoorten, vleermuizen, vogelsoorten waarvan de nestplaatsen jaarrond beschermd zijn, vissen, amfibieën, reptielen en ongewervelde diersoorten. Vanwege het voorkomen van broedvogels in de opgaande structuren rondom het plangebied is het vanuit de Flora- en faunawet nodig hiermee in de planvorming rekening te houden. In het algemeen kan worden gesteld dat ingrepen in een gebied tijdens het broedseizoen sterke negatieve effecten hebben op de meeste vogelsoorten door vernietiging van broedplaatsen en verstoring van de reproductie (voortplanting). Het is in de praktijk daarom namelijk niet mogelijk om een ontheffing te verkrijgen voor het verwijderen of verstoren van deze vogelnesten. Het is derhalve aan te bevelen om benodigde werkzaamheden uit te voeren in de periode dat de kans op broedende vogels het kleinst is. Dit is het geval in de periode september tot maart. Dit geldt specifiek voor het verwijderen (rooien) van de aanwezige begroeiingen op en direct rondom het terrein. Voor alle soorten, dus ook voor de soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt daarnaast te allen tijde een zogenaamde 'algemene zorgplicht' (art. 2 Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan aanwezige soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. Met inachtneming van deze voorwaarden kan de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling betreffende vogels in overeenstemming met de Flora- en faunawet uitgevoerd worden.
Hoofdstuk 5
39
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
5.5 Archeologie Inleiding Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. De zorg voor het bodemarchief is door deze wet bij gemeenten komen te liggen. De gemeente Duiven zal bij het vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen daarom aan moeten geven welke archeologische waarden in het geding zijn, en op welke wijze zij daar mee wil omgaan. Archeologisch onderzoek zal moeten worden uitgevoerd indien sprake is van een hoge of middelhoge trefkans of indien het plangebied niet is gekarteerd. Archeologische waarden- en verwachtingskaart De gemeente Duiven heeft voor het gehele gemeentelijke grondgebied een archeologische waarden- en verwachtingskaart laten opstellen. Uit de kaart blijkt dat de bedrijventerreinen grotendeels een lage archeologische verwachting hebben.
40
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Afbeelding 5.3: Archeologische verwachtingskaart gemeente Duiven
Het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf heeft voor het grootste deel een lage verwachting. Aan de westzijde is er een strook met een hoge verwachting. De locatie De Corridor is aangegeven als locatie waar reeds archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden17. Hier worden op basis van dit onderzoek geen waarden verwacht en er is geen vervolgonderzoek aanbevolen.
17
Plangebied voormalig TNT-terrein Nieuwgraaf/Centerpoort, Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., november 2005, RAAPNotitie 1381 (bijlage 5).
Hoofdstuk 5
41
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Wel dient, mede ter de bescherming van de verwachtte en reeds vastgestelde archeologische waarden, de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen, tevens te omvatten het uitvoeren of laten uitvoeren van werken en werkzaamheden bij bodemingrepen groter dan 500 m2 en dieper dan 0,5 meter. Dit vergunningenstelsel is opgenomen in het bestemmingsplan Archeologie, dat eveneens op het gebied van toepassing is. Conclusie De verwachting is dat de ontwikkeling geen negatieve effecten heeft op de archeologie.
5.6 Waterparagraaf Per 1 november 2003 is het verplicht om bij ruimtelijke ingrepen de watertoets te doorlopen. Hierin dient inzicht te worden geboden in de effecten van het initiatief op de waterhuishouding. In het kader van de watertoets dient de gemeente wateradvies in te winnen bij de waterbeheerder. De gemeente en het waterschap kunnen praktische afspraken maken over de wijze waarop het aspect water in het ruimtelijk plan is opgenomen. 5.6.1 Vigerend beleid Waterplan Gelderland 2010-2015 Het provinciaal beleid is verwoord in het Waterplan Gelderland 2010-2015. Hierin staat verwoord hoe de provincie wil zorgen voor voldoende schoon water en droge voeten. Het Waterplan Gelderland 2010-2015 is op 9 december 2008 door Gedeputeerde Staten vastgesteld. In het Waterplan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd. De provincie heeft haar beleid voor water nader vastgelegd in het waterhuishoudingsplan “Water leeft in Gelderland”. Het waterhuishoudingsplan heeft als doel om in 2030 het waterbeheer volledig op orde te hebben ten behoeve van de maatschappelijke functies. Hiervoor worden in het waterhuishoudingsplan de volgende ordeningsprincipes gehanteerd: waterkwantiteit: vasthouden – bergen – afvoeren; waterkwaliteit: niet vervuilen – zuinig gebruiken – hergebruik – schoonmaken.
42
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Voor stedelijke ontwikkelingen zijn in het waterhuishoudingsplan de volgende uitgangspunten opgenomen: afkoppelen waar mogelijk; infiltreren waar mogelijk, gezien de bodem en het grondwatersysteem; welke verandering van het rioolstelsel leidt tot scheiden van regen- en vuilwater; voorgenomen activiteiten beïnvloeden de geohydrologie niet: scheidende lagen blijven intact; geen substantiële effecten bij (ondergronds) bouwen. Het plangebied heeft op de functiekaart de functie stedelijke gebied. Zowel in nieuw als in bestaand stedelijk gebied streeft de provincie naar een duurzaam watersysteem. Het water in het gebied wordt met het omringend watersysteem als één geheel beschouwd. Nadelige effecten op de waterhuishouding moeten in beginsel voorkomen worden.
Afbeelding 5.4: Functiekaart Gelderland 2010-2015.
Waterschap Rijn en IJssel Waterschap Rijn en IJssel werkt aan het realiseren en in stand houden van een duurzaam en aantrekkelijk watersysteem en het beschermen van het beheersgebied tegen wateroverlast en overstromingen.
Hoofdstuk 5
43
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Het beleid van het waterschap Rijn en IJssel is vastgesteld in het waterbeheerplan 2010-2015. Het plan geeft aan welke doelen het waterschap nastreeft en op welke wijze dit bereikt wordt. Samenvattend werkt waterschap Rijn en IJssel in de planperiode aan: Veiligheid: Onder meer het uitvoeren van verbeteringswerken aan de primaire en regionale waterkeringen, op basis van de toetsingen van deze keringen aan de geldende veiligheidsnormen; Watersysteembeheer: Onder meer het werken aan de verbetering van de stroomgebieden van de waterlichamen, het realiseren van ecologische functies en het uitvoeren van het waterakkoord ‘blauw knooppunt’. Ook een nauwe samenwerking met gemeenten in het stedelijk waterbeheer, o.a. door samen te werken in de watertoets en bij waterplannen en door voorbereidingen te treffen voor een gezamenlijk waterloket voor vergunningverlening, is een beleidspunt; Waterketenbeheer: Samenwerken met gemeenten aan de verbetering van de waterkwaliteit in stedelijke gebieden, door uitvoeren van maatregelen in combinatie met verbeteringen in het rioolstelsel (overstorten); Uitvoering: Sterker inzetten op projectmatig en programmatisch werken, waarbij voldoende tijd voor de ‘voorbereiding van de uitvoering’ is geraamd. Verder is ‘de keur voor de watergangen en de waterhuishouding’ alsmede ‘de keur op de waterkeringen’ van het waterschap Rijn en IJssel van toepassing. Gemeentelijk beleid Het gemeentelijk beleid, verwoord in het gemeentelijk rioleringsplan, is gericht op het scheiden van (afval)waterstromen. Relatief schoon regenwater hoeft niet te worden afgevoerd naar de zuivering maar wordt zo lang mogelijk vastgehouden in het gebied met retentievoorzieningen en/of infiltratie. Bij vervangingswerkzaamheden van het gemengde riool, zal worden bezien in hoeverre afkoppeling van verhard oppervlak mogelijk is, eventueel door het aanleggen van een apart RWAstelsel. Daar waar afkoppeling van, in meer of mindere mate verontreinigd, regenwater leidt tot onacceptabele belasting van het oppervlaktewater zullen in eerste instantie maatregelen met een lokaal karakter worden meegenomen. Reden hiervoor is dat het aanleggen van een verbeterd gescheiden stelsel zorgt voor onnodig transport van relatief schoon afvalwater naar de zuivering, wat een negatief effect op het zuiveringsrendement heeft. 5.6.2 Waterhuishoudkundige situatie plangebied Waterhuishoudkundige situatie Het waterschap Rijn en IJssel is verantwoordelijk voor de waterkwantiteit en – kwaliteit in het onderhavige gebied. De bestaande riolering in de omgeving van het plangebied is in beheer en eigendom van de gemeente Duiven. De ruimtelijke on-
44
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
derbouwing moet voldoen aan de eisen van het waterschap Rijn en IJssel, zoals die zijn vastgelegd in het Waterbeheerplan 2010-2015. Parallel aan de Nieuwgraaf loopt ter hoogte van het plangebied een bergingsvoorziening voor het bedrijventerrein de Corridor waar de planontwikkeling onderdeel van uitmaakt. Grondwaterverontreiniging In het gebied is in beperkte mate sprake van grondwaterverontreiniging, naast twee ernstige verontreinigingen in het grondwater, is er sprake van een geleidelijke verontreiniging afkomstig van de ‘Bult van Putman’. Bij bemaling in of in de buurt moet dit worden gemeld bij de provincie Gelderland ingevolge art. 28 Wet bodembescherming. Wanneer bij een omgevingsvergunning wordt aangegeven dat er geen bronnering plaatsvindt, moet dit ook schriftelijk zijn bevestigd door de aanvrager. Ten aanzien van de verontreinigingen in het grondwater is de provincie Gelderland bevoegd gezag. Grondwaterwinning In de nabijheid van het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf bevindt zich geen onttrekking van grondwater ten behoeve van drinkwaterwinning. De planlocatie bevindt zich ook niet in een grondwaterbeschermingsgebied. 5.6.3 Relevante waterhuishoudkundige aspecten Watertoetstabel Op basis van het schema uit de ‘Standaard Waterparagraaf voor bestemmingsplannen’ is een overzicht gemaakt van de verschillende waterhuishoudkundige aandachtspunten die een rol spelen bij de voorgenomen planontwikkeling (zie onderstaande tabel). Tabel: Watertoetstabel ‘Saturn te Duiven’. Thema
Toetsvraag
Relevant
Veiligheid
1. 2.
Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering? Ligt in of nabij het plangebied een kade?
Nee
Riolering en afval-
1. 2.
Is er toename van het vuilwater (DWA)? Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
Ja
(De rioolpersleiding van Westervoort naar de rwzi Nieuwgraaf)
Ja
Hoofd thema’s
Nee
waterketen
(oppervlaktewater)
3. 1. 2. 3.
Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? Is er sprake van toename van het verhard oppervlak? Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?
Grondwater- over-
1.
last
2. 3. 4.
Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? (klei, veen en dergelijke) Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel? Is in het plangebied sprake van kwel? Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?
Wateroverlast
Hoofdstuk 5
45
Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Thema
Gemeente Duiven
Toetsvraag
Relevant
Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd? Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een strategisch actiegebied?
Ja
terkwaliteit
1. 2. 3.
Grondwaterkwali-
1.
Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?
Nee
1.
In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel? Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico’s met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? Bevindt zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?
Nee
Hoofd thema’s Oppervlakte-
wa-
Nee Nee
teit Volksgezondheid
2.
Verdroging
1.
Natte natuur
1. 2.
Inrichting en be-
1.
heer
2.
Nee Nee Nee Nee Ja
Nee Aandacht thema’s Recreatie Cultuurhistorie
1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?
Nee Nee
Toelichting per waterhuishoudkundig thema Riolering en afvalwaterketen Het plangebied Saturn valt binnen de begrenzingen van het bestemmingsplan ‘bedrijventerrein de Corridor’ uit 2008. Momenteel is in procedure een overkoepelend bestemmingsplan: Centerpoort-Nieuwgraaf en Centerpoort-Zuid van 2013, waarbinnen het bestemmingsplan ‘bedrijventerrein de Corridor’ valt. In het bestemmingsplan ‘bedrijventerrein de Corridor’ is de mogelijkheid om het vuilwater van het bedrijventerrein aan te sluiten op het aanwezige hoofdriool reeds afgekaderd. Het vuilwater wordt apart aangeboden op het bestaande gescheiden stelsel van het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf. Wateroverlast Het plangebied Saturn maakt onderdeel uit van het voormalig TNT-terrein op bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf te Duiven. Het terrein is vrijwel geheel verhard geweest en zal met de voorgenomen planontwikkeling opnieuw grotendeels worden verhard. Conform het ontwerpbestemmingsplan Centerpoort-Nieuwgraaf en CenterpoortZuid is voor het gehele bedrijventerrein een waterbalans opgesteld. De verhardings-
46
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
toename van de nog in te vullen nieuwe bedrijven op het industrieterrein, zoals Saturn, past binnen de waterbalans. Om deze reden hoeft wateroverlast niet te worden verwacht. Binnen en aangrenzend aan het plangebied bevindt zich oppervlaktewater waar schoon regenwater op kan worden afgevoerd. Grondwateroverlast Binnen het plangebied is geen permanente grondwateroverlast aanwezig. Wel is er bij hoge waterstanden op de IJssel een kwelstroom naar het plangebied. Het grondwater wordt niet beïnvloed, aangezien de planontwikkeling grotendeels is en wordt verhard. Oppervlaktewaterkwaliteit Het regenwater zal worden aangesloten op het RWA-stelsel waarna het geloosd wordt op het oppervlaktewater. Er is sprake van een verbeterd gescheiden stelsel, waarbij de Leidraad aan- en afkoppelen verharde oppervlakken is toegepast. Het oppervlaktewater is licht verontreinigd binnen het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf. Het afstromende dakwater moet in dat verband worden aangesloten op de RWA-riool en niet op de sloot. Voorts dient, bij de realisatie van het bedrijfsgebouw, zoveel mogelijk het gebruik van uitlogende materialen vermeden te worden. Inrichting en beheer In de nabije omgeving van het plangebied bevinden zich oppervlaktewateren welke in beheer bij het waterschap zijn. Deze oppervlaktewateren worden niet aangetast door de planontwikkeling, omdat het versneld afstromend regenwater binnen het bedrijventerrein wordt geborgen. Formele beoordeling Om te voldoen aan de watertoets dient de waterparagraaf formeel ter beoordeling te worden voorgelegd aan het waterschap voor een wateradvies. Dat overleg is op 26 en 28 november 2012 gevoerd in het kader van het vooroverleg over bestemmingsplan Centerpoort-Nieuwgraaf en Centerpoort-Zuid. De bestemmingen van watergangen en de situering van rioolpersleidingen op de verbeelding is naar aanleiding dit overleg aangepast. Ook is de bovenstaande tekst overeenkomstig de tijdens dit overleg namens het waterschap gemaakte opmerkingen aangepast.
Hoofdstuk 5
47
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
5.7 Bodem Bij het opstellen van een bestemmingsplan of ruimtelijke onderbouwing dient inzicht te worden verkregen in de bodemkwaliteit om zodoende vast te stellen dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Bodemonderzoeken mogen niet meer dan 5 jaar oud zijn. Onderstaand zijn de gegevens samengevat die tijdens het uitvoeren van de Quickscan Bodem (bijlage 6) verzameld zijn. De Quickscan is uitgevoerd door de heer Maarten den Besten (Agel Adviseurs, Oosterhout). Aanwezige gevallen van ernstige bodemverontreiniging Op de locatie zijn 2 gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het grondwater aanwezig: Grondwaterverontreiniging afkomstig van chemische wasserij “De Lelie” Deze grondwaterverontreiniging met vluchtige organochloorverbindingen (VOCl) is beoordeeld als ernstig maar niet spoedeisend. Het besluit “Vaststelling Ernst en Spoedeisendheid“ is in de bijlagen (bijlage 6) opgenomen (kenmerk 2012-004800, 19 april 2012, kenmerk verontreiniging GE022600071”). De interventiewaardeoverschrijding in het grondwater met VOCl bevindt zich van circa 6,5 tot circa 13 m –mv. Grondwaterverontreiniging afkomstig van stortplaats “IJsseldijk” Het grondwater is verontreinigd met diverse parameters en is destijds beoordeeld als ernstig en urgent. De beschikking op het nader onderzoek is in de bijlagen opgenomen (kenmerk MW97-40901, gevalsnummer 4183/GE/440/01). Het freatisch grondwater is matig verontreinigd met barium, arseen en ammonium. Het eerste watervoerend pakket is verontreinigd met vanadium en wolfraam ten opzichte van een van nature voorkomend gehalte. Tevens bevat het grondwater sterk verhoogde gehalten aan stoffen die algemeen bij stortplaatsen gemeten worden, zoals chloride. Plaatselijk is het grondwater matig tot sterk verontreinigd met barium, arseen, ammonium, fosfaten en de zware metalen kobalt en zink. De verontreinigingen zijn aangetroffen tot circa 20 m –mv. De geconstateerde overschrijdingen zijn gering en in het onderzoeksrapporten is aangegeven dat de verhoogde gehalten waarschijnlijk een natuurlijk oorsprong hebben. Op basis van dit onderzoek is destijds geconcludeerd dat er geen belemmeringen voor de (toekomstige) bouwplannen waren.
48
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
In 2012 is een grondwatermonitoring uitgevoerd omdat de sanering later van start gaat dan gepland. Uit deze monitoring blijkt dat de resultaten vergelijkbaar zijn met die uit 2011, en dat de contouren van de sterke verontreinigingen overeen komen met de contouren uit 2006. Over de langere termijn is er sprake van een dalende trend in de gehalten aan vanadium en een gemiddeld constant niveau voor arseen en barium. De concentraties aan VOCl zijn min of meer gelijk gebleven. Een tekening met contouren van beide verontreinigingen is in bijlage 6 opgenomen. Overige bodemonderzoeken De onderzoekslocatie is gelegen op het voormalige TNT terrein. Dit is in 1997 in zijn geheel onderzocht. Destijds zijn maximaal licht verhoogde gehalten ter plaatse van de huidige onderzoekslocatie aangetoond. Voor het overige zijn voor zover bekend geen bodemonderzoeken op de locatie uitgevoerd. Conclusies bodem Gelet op bovenstaande vormen de bodemkwaliteit en de aangetoonde verontreinigingen in het grondwater redelijkerwijs geen belemmering voor de voorgenomen geplande ontwikkeling. Wel dient rekening gehouden te worden met extra maatregelen en meldingen bij het bevoegd gezag indien er grondwater onttrokken en geloosd gaat worden en beperkingen bij het gebruik van het grondwater. Bij bemaling in of in de buurt moet dit meestal gemeld worden bij de provincie Gelderland (bevoegd gezag) ingevolge art. 28 Wet bodembescherming. Wanneer bij de omgevingsvergunning wordt aangegeven dat er geen bronnering plaatsvindt, moet dit ook schriftelijk zijn bevestigd door de aanvrager. In opdracht van de opdrachtgever is een Quickscan Bodem (bijlage 6) uitgevoerd. De Quickscan is uitgevoerd door de heer Maarten den Besten (Agel Adviseurs, Oosterhout). Aangezien de beschikbare bodemonderzoeken ouder zijn dan 5 jaar dient voor de locatie aanvullend op de quickscan een verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740 uitgevoerd te worden, dat drie weken voor de start van de uitvoering overgelegd moet worden. Onderdeel van dit verkennend bodemonderzoek is een vooronderzoek conform de NEN 5725. Dat bodemonderzoek is inmiddels, in het kader van de omgevingsvergunning, in uitvoering.
5.8 Bedrijven en milieuzonering Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Onder milieuzonering wordt verstaan het waar nodig zorgen voor een voldoende ruimtelijke
Hoofdstuk 5
49
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
scheiding tussen enerzijds bedrijven of overige milieubelastende functies en anderzijds milieugevoelige functies zoals woningen. Bij de planontwikkeling dient rekening gehouden te worden met milieuzoneringen om zodoende de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te handhaven en te bevorderen en daarnaast bedrijven voldoende zekerheid te bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitvoeren. Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’.18 Richtafstandenlijsten Voor een scala aan milieubelastende activiteiten zijn richtafstanden aangegeven in de VNG-publicatie. In de lijsten wordt onderscheid gemaakt naar richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarbij omvat categorie 1 de lichtste en categorie 6 de zwaarste vormen van bedrijvigheid. De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd of aanwezig zijn, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden). De VNG richtafstanden gelden vanaf het bedrijf tot woningen in een "rustige woonwijk". Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Indien het bedrijf afwijkt door grootte, technische voorzieningen etc. is het mogelijk om gemotiveerd af te wijken van de (indicatieve) afstanden. De afstanden gelden tussen de perceelsgrens van de inrichting en de gevel(s) van de woning(en) van derden. Het projectgebied bevindt zich op bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf. In de directe omgeving van de initiatieflocatie bevinden zich geen woningen. Aan de hand van de VNG-brochure kan beoordeeld worden of deze woningen binnen de milieuhindercirkel van de initiatieflocatie liggen. Het elektrowarenhuis kan op basis van de VNG-brochure geschaard worden onder de categorie ‘Supermarkten, warenhuizen’. Voor deze categorie gelden de volgende richtafstanden: nr
1
SBI
471
Cat
1
Omschrijving
Supermarkten, warenhuizen
Afstanden in meters Geur
Stof
Geluid
Gevaar
Max.
Aanwezig
0
0
10
10
10
---
Tabel 4.1: Bedrijven en milieuzonering
18
Bedrijven en milieuzonering handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk, uitgave VNG, 2009
50
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Omdat de afstand van de woningen tot de initiatieflocatie ruimschoots meer dan 10 meter bedraagt kan geconcludeerd worden dat het onderhavige initiatief het leefklimaat van de aanwezige woningen in de directe omgeving niet belemmert. Conclusie Gelet op het feit dat de afstand tot de woningen dermate groot is, vormt de vestiging van de Saturn op de initiatieflocatie geen belemmering. Aan de richtafstand conform de VNG-brochure wordt ruim voldaan.
5.9 Akoestiek In de Wet geluidhinder is vastgesteld dat, indien in het projectgebied geluidgevoelige functies (zoals woningen) zijn voorzien binnen de invloedssfeer van (rail- en weg)verkeerslawaai, akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Dit geldt voor alle straten en wegen, met uitzondering van: wegen die in een als ‘woonerf’ aangeduid gebied liggen; wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Conclusie Het projectgebied bevat geen geluidgevoelige functies en daarmee gelijk te stellen functies. Een akoestisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk en heeft dan ook niet plaatsgevonden. Het aspect akoestiek vormt geen belemmering voor de realisatie van het onderhavige project. Wel dient de inrichting te voldoen aan het Activiteitenbesluit milieubeheer. Ook vanuit de goede ruimtelijke ordening (o.a. waarborgen van een goed woon- en leefklimaat) is geen akoestisch onderzoek noodzakelijk.
5.10 Luchtkwaliteit Toetsingskader Als sprake is van een beperkte toename van de luchtverontreiniging die niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie NO2 of PM10 in de buitenlucht (NIBM), hoeft een project niet langer meer getoetst te worden, ongeacht of in de huidige situatie al sprake is van een overschrijding van grenswaarden. Dit volgt uit artikel 5.16, lid 1, sub c, van de Wet milieubeheer. In de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Een project wordt als NIBM beschouwd als aannemelijk is, dat het project niet leidt tot een toename van de concentraties van NO2 of PM10 van meer dan 3%
Hoofdstuk 5
51
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
(1,2 µg/m3). In de overige gevallen kan een project doorgang vinden indien aannemelijk kan worden gemaakt dat: het project, al dan niet in combinatie met de met het project verbonden maatregelen, niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit, ofwel dat: de luchtkwaliteit door het project, al dan niet in combinatie met de met het project verbonden maatregelen, per saldo verbetert of tenminste gelijk blijft, ofwel dat: bij een beperkte verslechtering van de luchtkwaliteit vanwege het project, de luchtkwaliteit in een gebied rondom het project per saldo verbetert, ofwel dat: er geen grenswaarden worden overschreden. Samenvatting onderzoeksresultaten Door AGEL adviseurs is onderzoek naar de luchtkwaliteit uitgevoerd ten behoeve van de realisatie van een Saturn winkel aan de Nieuwgraaf te Duiven19. In het kader van de ruimtelijke ordening procedure dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor luchtkwaliteit. Doel van het onderzoek is het bepalen van het effect op de luchtkwaliteit in de omgeving als gevolg van de verkeersaantrekkende werking van de ontwikkeling. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. De ontwikkeling valt echter buiten de in de Regeling NIBM genoemde categorieën van projecten. Indien gemotiveerd kan worden dat een project binnen de getalsmatige grenzen van een categorie uit de Regeling NIBM valt of de 3% grens niet overschrijdt, is geen verdere toetsing nodig. Uit artikel 4, eerste lid, van het Besluit NIBM volgt dat het project dan in ieder geval NIBM (Niet in betekenende mate) is. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat met betrekking tot NO2 de grootste toename is berekend voor het wegvak van de Nieuwgraaf welke aansluit op de Rivierweg. Deze toename bedraagt voor de zichtjaren 2013 en 2015 0,4 μg/m3 ofwel 1% van de grenswaarde en voor het zichtjaar 2020 0,3 μg/m3 ofwel 0,75% van de grenswaarde. De toename kan daarom als NIBM worden beschouwd. Er vinden voor NO2 tevens geen overschrijdingen plaats van de jaargemiddelde concentratie en van de uurnorm.
19
Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven, nr. 20120440, 16 mei 2013 (Agel), (bijlage 9)
52
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Met betrekking tot PM10 beperkt de toename zich voor alle zichtjaren tot maximaal 0,1 μg/m3 ofwel 0,25% van de grenswaarde. De toename kan daarom als NIBM worden beschouwd. Er vinden voor PM10 tevens geen overschrijdingen plaats van de jaargemiddelde concentratie en van de uurnorm. Het effect van de ontwikkeling op de omgeving kan als NIBM worden beschouwd. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de ontwikkeling.
5.11 Externe veiligheid 5.11.1 Algemeen Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico’s voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen20 vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico’s in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico’s dienen te worden beoordeeld op 2 maatstaven, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn etc.), waarbij de 10-6 contour (kans van 1 op 1 miljoen op overlijden) de maatgevende grenswaarde is.
20
Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen, Staatscourant d.d. 4 augustus 2004. Deze Circulaire is gebaseerd op de Risico Normering Vervoer gevaarlijke stoffen en het Bevi en sluit zoveel als mogelijk aan op het Bevi.
Hoofdstuk 5
53
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Groepsrisico Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt de oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm). Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van groepsrisico moet andere kwalitatieve aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer. (Beperkt) kwetsbare objecten Er moet getoetst worden aan het Bevi en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen wanneer bij een ontwikkeling (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan. (Beperkt) kwetsbare objecten zijn o.a. woningen, scholen, ziekenhuizen, hotels, restaurants21. Via dit plan wordt de sloop en herbouw van een bedrijfspand mogelijk gemaakt. In de toekomstige situatie zal elektronicawinkel Saturn zich in dit pand vestigen, het betreft hier een beperkt kwetsbaar object. Risicovolle activiteiten In het kader van het plan moet bekeken worden of er in of in de nabijheid van het plan sprake is van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO-bedrijven en transportroutes) of dat risicovolle activiteiten worden toegestaan.
21
Zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
54
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
5.11.2 Transport gevaarlijke stoffen A12 Binnen de gemeente vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over de rijksweg A12. De A12 wordt genoemd in bijlage 5 van de wijziging van de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen'. In onderstaande tabel zijn de transportstromen over de A12 weergegeven met bijbehorende invloedsgebieden. Deze transportstromen zijn gebaseerd op tellingen van Rijkswaterstaat (januari 2009). Tabel: Transport van gevaarlijke stoffen over de A12
Gezien de ligging van een deel van de A12 direct naast het plangebied zijn nagenoeg alle genoemde stofcategorieën (op twee na) relevant voor de ruimtelijke onderbouwing. De risico’s van de A12 zijn nader beschouwd door de Milieusamenwerking Regio Arnhem en in concept gerapporteerd in het rapport “Risicoberekening A12”, rapportnummer MRA0014, d.d. 27 augustus 2012. Dit rapport is als bijlage bij het bestemmingsplan Centerpoort-Nieuwgraaf en Centerpoort-Zuid gevoegd. Plaatsgebonden risico De veiligheidszone voor het wegvak dat is gelegen door de gemeente Duiven heen bedraagt 0 meter. Dit houdt in dat in de praktijk geen beperkingen vanuit het plaatsgebonden risico worden opgelegd aan het projectgebied. Ook ligt het projectgebied niet binnen het gedeelte dat overlapt met het plasbrandaandachtsgebied. Voorgaande conclusies worden bevestigd in het onderzoek “Risicoberekening A12” van de MRA. De risicocontour voor het plaatsgebonden risico ligt binnen de rijbanen van de A12 en vormt om die reden geen belemmering voor de ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van de A12.
Hoofdstuk 5
55
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Groepsrisico Aangezien het traject van de A12 invloed heeft op dit projectgebied, dient te worden beschouwd of het groepsrisico ergens langs het traject de oriëntatiewaarde overschrijdt. Dit zou immers aanleiding geven tot de verantwoording van het groepsrisico conform de Circulaire Risiconormering gevaarlijke stoffen (cRvgs). Bovendien zou een verhoging van het groepsrisico door de ontwikkelingen tot een zelfde conclusie leiden. In het kader van de trajectnota/MER voor de A15 is een berekening van het groepsrisico uitgevoerd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A12 (“Deelrapport TN/MER Externe Veiligheid: Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem/Nijmegen”, DHV, 2011). Deze berekening is ook uitgevoerd ter hoogte van de bedrijventerreinen in Duiven. Uit de resultaten bleek dat het groepsrisico ruim onder de oriëntatiewaarde lag. Door de invoering van het Basisnet en de aanpassing van de cRvgs dient nu gerekend te worden met een transportintensiteit voor GF3 die 2 maal zo hoog ligt als de intensiteit die in genoemde rapportage is gehanteerd. Uit de Eindrapportage Basisnet Weg (Arcadis, 2009) is bekend dat met de transportintensiteiten uit het Basisnet geen overschrijding van de oriëntatiewaarde is berekend. De hoogte van het groepsrisico is, ter hoogte van de verschillende bedrijventerreinen, door de MRA berekend in het rapport “Risicoberekening A12”.22 Het groepsrisico is berekend voor de meest risicovolle kilometer. Uit de berekening blijkt dat het groepsrisico ruim onder de oriëntatiewaarde ligt en dat er ook geen toename is van het groepsrisico. Dit betekent dat conform de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen het groepsrisico niet hoeft te worden verantwoord. Provinciale wegen Binnen de gemeente Duiven zijn twee provinciale wegen gelegen, de N810 en de N338. Conform de tellingen die zijn gepubliceerd door de Dienst Verkeer en Scheepvaart van Rijkswaterstaat vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over deze wegen. In 2011 is een onderzoek uitgevoerd door de Provincie Gelderland naar de externe veiligheid op de provinciale wegen: hieruit is eveneens gebleken dat de N810 en de N338 geen relevante transportassen voor gevaarlijke stoffen zijn. Lokale routering In de rapportage “Transport gevaarlijke stoffen gemeentelijke wegen, MRA, Eindrapportage” (juni 2011) zijn de lokale transporten van gevaarlijke stoffen beschouwd in diverse gemeentes binnen de milieuregio Arnhem, waaronder de gemeente Duiven. Uit het onderzoek kwam dat binnen de gemeente Duiven in totaal 1500 vervoersbewegingen met gevaarlijke stoffen per jaar plaatsvinden het meren-
22
Risicoberekening A12, MRA, kenmerk MRA0014, 27 augustus 2012
56
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
deel ten noorden van de kern Duiven richting de A12 en terug. Over het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf vinden eveneens transporten van gevaarlijke stoffen plaats, met name om het LPG-tankstation bij de Makro te bevoorraden. Plaatsgebonden risico Met betrekking tot het plaatsgebonden risico wordt opgemerkt dat de maximale transportfrequentie van LPG over de verschillende wegvakken te laag is om een plaatsgebonden risicocontour 10-6/jr. te veroorzaken die groter is dan 0 meter. Het plaatsgebonden risico van de lokale transporten legt daarmee geen beperkingen op aan de ontwikkeling. Groepsrisico De maximale transportfrequentie voor LPG over een wegvak in de gemeente Duiven is 160 LPG-tankwagens per jaar. Gezien deze erg beperkte transportintensiteiten, zal het groepsrisico niet de oriëntatiewaarde overschrijden en ook geen toename van het groepsrisico berekend worden. Daarmee is de risicobron niet relevant voor dit projectgebied. Spoorlijn Arnhem-Zevenaar De spoorlijn Arnhem-Zevenaar is gelegen binnen de kern van Duiven op circa 1.500 meter van Centerpoort-Zuid. Conform de prognose ’Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor’ van ProRail (geactualiseerd in 2007) vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen hierover plaats. Echter, de realisatiecijfers van ProRail uit 2010 en 2011 maken wel melding van vervoer van gevaarlijke stoffen. In tabel 2 zijn de realisatiecijfers zichtbaar zoals ze uit deze jaren bekend zijn. In het Basisnet Spoor wordt deze spoorlijn ook vermeld als een waarover incidenteel transport van gevaarlijke stoffen plaats kan vinden. In het bijbehorende kaartmateriaal van het Basisnet zijn echter geen intensiteiten terug te vinden die inzicht geven in de te verwachten transportstromen. Omdat dit niet in het Basisnet is terug te vinden en gezien de aanwezigheid van de Betuweroute in de gemeente, waarover de bulk van de gevaarlijke stoffen vervoerd zal gaan worden, is uitgegaan van de realisatiecijfers uit 2010 en 2011, die al fors lager zijn dan in de jaren daarvoor het geval was en in 2011 verder dalen. In onderstaande tabel zijn deze cijfers zichtbaar. Het invloedsgebied van de zeer toxische vloeistoffen reikt tot binnen het plangebied, waarmee de spoorlijn relevant zou zijn.
Hoofdstuk 5
57
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Tabel: Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor
Gelet op de beperkte functieverandering zal sprake zijn van geen of slechts een marginale toename van het groepsrisico: voor ligging van het groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde worden de vuistregels uit het HART toegepast. Dit betekent dat in dit geval wordt gekeken naar de tabel met drempelwaarden voor brandbare gassen en tweezijdige bebouwing. Bij 200 transporten per jaar en een afstand tussen bebouwing en as van het baanvak van 20 meter, zou er sprake dienen te zijn van een dichtheid van meer dan 100 personen per hectare om de oriëntatiewaarde te overschrijden. Dit komt overeen met een zeer dicht bebouwde stedelijke omgeving met hoogbouw. Hier voldoet de bebouwde omgeving naast het spoor ter hoogte van deze bedrijventerreinen niet aan. De oriëntatiewaarde wordt dus niet overschreden. Betuweroute Het traject van de Betuweroute is gelegen op circa 5.000 meter van het projectgebied. Het invloedsgebied van de zeer sterk toxische gassen valt dus net wel over het bedrijventerrein, maar niet over het projectgebied. Vervoer over water Ten slotte vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over het water. Het betreft hier de rivier de Geldersche IJssel ten westen van Duiven en ten zuiden het Pannerdensch kanaal, waarvan de Geldersche IJssel op circa 800 meter is gelegen en het Pannerdensch kanaal op enkele kilometers afstand van Nieuwgraaf-CenterpoortZuid. In de cRvgs worden deze vaarwegen in bijlage 6 respectievelijk als onderdeel van de route Rijn-Oost-Nederland en de route Amsterdam-Rijn genoemd als ´zwarte´ vaarwegen. In de cRvgs is hier het volgende over te lezen: “Op zowel rode als zwarte vaarwegen worden veel brandbare vloeistoffen getransporteerd. Op zwarte vaarwegen wordt alleen gebruik gemaakt van binnenvaartschepen en op de rode vaarwegen bovendien van zeeschepen.” In dezelfde bijlage 6 zijn de transportintensiteiten genoemd waarmee gerekend dient te worden gehouden. Deze intensiteiten zijn opgenomen in onderstaande tabel.
58
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Tabel: transport gevaarlijke stoffen over water
Hieruit blijkt dat beide vaarwegen geen relevante risicobron zijn: het invloedsgebied van beide vaarwegen komt niet tot aan het plangebied. 5.11.3 LPG tankstation Door AGEL adviseurs is onderzoek gedaan naar de hoogte van het groepsrisico van het Makro LPG tankstation gelegen aan de Nieuwgraaf 28 te Duiven (bijlage 5).23 Aanleiding voor het onderzoek is het voornemen om binnen het invloedsgebied van het Makro LPG tankstation een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling te realiseren die aangemerkt moet worden als een kwetsbaar object zoals bepaald in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Op basis van het veiligheidsbeleid dient in de omgeving van risicobronnen het groepsrisico verantwoord te worden. Door het berekenen van het groepsrisico op basis van de plancapaciteit van de vigerende bestemmingsplannen en de gewenste nieuwe ruimtelijke ontwikkeling kan de haalbaarheid van de nieuwe ontwikkelingen worden bepaald. Uit het onderzoek blijkt dat de PR 10-6 contour niet over het bouwvlak van het kwetsbaar object binnen het plangebied loopt. Het plaatsgebonden risico is geen beperking voor de realisatie van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. Een deel van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation. Uit de berekening van het groepsrisico blijkt dat in de autonome situatie, gebaseerd op de vigerende bestemmingsplannen, de oriëntatiewaarde van het groepsrisico met 0,003 x OW ruim wordt onderschreden. Het aantal aanwezige personen in de autonome situatie bedraagt 338,9 in de dagperiode en 99 persoon in de nachtperiode van 18.30 uur tot 21.00 uur. Als gevolg van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling zal de personendichtheid in het invloedsgebied toenemen naar 544 personen in de dagperiode en 338,4 personen in de nachtperiode van 18.30 uur tot 21.00 uur. Deze toename van de personendichtheid binnen het invloedsgebied geeft een marginale verhoging van het groepsrisico
23
Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation, Nieuwgraaf 28, te Duiven, nr. 20120440, 26 maart 2013 (Agel).
Hoofdstuk 5
59
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
naar 0,005 x OW. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico wordt ruim onderschreden en blijft onder de oriëntatiewaarde van 0,01 x OW welke aangemerkt wordt als verwaarloosbaar. De ruime onderschrijding van de oriëntatiewaarde is een gevolg van het instellen van een venstertijd voor de aflevering van LPG binnen de etmaalperiode waarbinnen geen personen aanwezig zijn binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation. Bij de ruimtelijke besluitvorming zal het groepsrisico door het bevoegd gezag verantwoord moeten worden. Gelet op de marginale toename van het groepsrisico, de ruime onderschrijding van de oriëntatiewaarde en de vastgestelde venstertijden voor levering van LPG zal het verantwoorden van het groepsrisico geen beperkingen hoeven te geven voor de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. Naast de verantwoording van het groepsrisico zal in verband met de ligging in een invloedsgebied van een risicobron een verantwoording van de zelfredzaamheid en de inzet van hulpdiensten plaats moeten vinden. Voor de verantwoording hiervan is met name het advies van de regionale veiligheidsregio van belang. Geadviseerd wordt om deze adviseur tijdig bij het ontwerp van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling te betrekken. Verantwoording groepsrisico De verantwoordingsplicht is alleen van toepassing voor situaties waarbij bedrijven zijn betrokken die vallen onder de werkingssfeer van het Bevi. Daarnaast dient sprake te zijn van een verandering die zowel positief als negatief van invloed kan zijn op de oriëntatiewaarde. In situaties waarbij de risicobron, de effecten, de bestemmingen en de personendichtheid gelijk blijven is de verantwoordingsplicht niet noodzakelijk. In de verantwoordingsplicht dient o.a. aandacht besteed te worden aan het groepsrisico, bronmaatregelen, zelfredzaamheid en de mogelijkheden voor bestrijdbaarheid door hulpdiensten. De uiteindelijke beoordeling of het groepsrisico wel of niet toelaatbaar is, wordt bepaald door het bevoegd gezag. In haar besluitvorming dient het bevoegd gezag advies in te winnen bij de regionale veiligheidsregio. Gelet op de marginale toename van het groepsrisico en deze ruim gelegen is onder de oriëntatiewaarde kan volstaan worden met een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Gelet op de convenantmaatregelen LPG en de vaststelling van aflevertijden voor LPG zal het verantwoorden van het groepsrisico geen beperkingen geven voor de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. Bronmaatregelen Bronmaatregelen hebben binnen het milieubeleid altijd de voorkeur boven maatregelen bij de ontvanger dan wel in het gebied tussen bron en ontvanger. De effectivi-
60
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
teit van bronmaatregelen is vaak vele malen groter. Op basis van het Convenant LPG-autogas zijn de volgende bronmaatregelen recent doorgevoerd: 1. Het toepassen van een verbeterde vulslang: De verbeterde vulslang bestaat uit een scheurbestendige losslang met lekdetectie waarbij bovendien een automatische afsluiter met verschildrukmeting wordt aangebracht. Deze maatregel geeft een aanzienlijke verkleining van de faalkans. 2. Het aanbrengen van een hittewerende coating op de LPG-tankwagen: Door het aanbrengen van een hittewerende coating op de tankwagen krijgt de brandweer meer tijd om een brand in de nabijheid van een tankwagen te blussen. Hiermee wordt de kans op een “BLEVE na brand” verkleind en hebben hulpverleningsdiensten meer tijd om de omwonenden te evacueren. Naast deze maatregelen is in de vigerende milieuvergunning de jaardoorzet aan LPG beperkt tot maximaal 1000 m³ en mag de aflevering uitsluitend plaatsvinden tussen 06.00 en 08.00 uur. In deze etmaalperiode is er geen sprake van de aanwezigheid van personen. Op basis van deze maatregelen kan gesteld worden dat uitvoering is gegeven aan het toepassen van de Best Beschikbare Technieken. Maatregelen aan objecten In verband met de ligging van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van een LPG tankstation wordt geadviseerd om bij de uitwerking van de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met een aantal in overleg met de Veiligheidsregio te bepalen maatregelen. Zelfredzaamheid Onder zelfredzaamheid dient te worden verstaan de mogelijkheid om bij een incident te kunnen vluchten of schuilen. In de omgeving dienen voldoende vluchtwegen aanwezig te zijn en van voldoende capaciteit. De vluchtwegen dienen vanaf de gevarenbron gericht te zijn. Bestrijdbaarheid Onder bestrijdbaarheid dient o.a. verstaan te worden de aanwezige infrastructurele maatregelen die het mogelijk maken voor hulpdiensten om doelmatig op te treden. Ten aanzien van dit aspect is het van belang dat alle objecten van twee richtingen benaderd kunnen worden. Daarnaast dient voldoende bluswatercapaciteit beschikbaar te zijn. De regionale veiligheidsregio zal in haar advisering hier nader op ingaan.
Hoofdstuk 5
61
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
5.11.4 Buisleidingen
Uitsnede risicokaart buisleidingen
Binnen de gemeente Duiven zijn meerdere aardgastransportleidingen aanwezig. Drie van deze leidingen liggen binnen bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf. Deze leidingen zijn opgenomen in onderstaande tabel. Tabel: buisleidingen binnen Centerpoort-Nieuwgraaf
Conclusie Het projectgebied ligt noch binnen de invloedsfeer van de PR 10-6 risicocontour, noch binnen het invloedsgebied vanwege het groepsrisico, zodat dit geen beperkingen oplegt aan de ontwikkeling van het project.
62
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
5.12 Duurzaamheid De gemeente Duiven streeft naar duurzame bedrijventerreinen. Een duurzaam bedrijventerrein is te karakteriseren als een terrein waar vanuit locatiekeuze, ontwerp, inrichting, aanleg, uitgifte en beheer planmatig rekening wordt gehouden met mens en milieu. Duurzaamheid op kavel- en gebouwniveau Op het niveau van de kavel en het gebouw betekent dit o.a. rekening houden bij het ontwerp, inrichting, realisatie, sloop en beheer. Voorbeelden hiervan zijn: stedenbouwkundige aspecten, functioneel ruimtegebruik (binnen en buiten), flexibel bouwen, materiaalgebruik, energetische waarde (energievoorziening, energiebesparing, type en inregeling installaties), water, groen, duurzaam inkoop van beheertaken groen en infra, enz. Maatschappelijk verantwoord ondernemen Voor de Bedrijfsvoering betekent dit: Verantwoord maatschappelijk ondernemen en eigen bedrijfsvoering. Voorbeelden van onderwerpen zijn: beperking milieubelasting (alle onderdelen van de verruimde reikwijdte: beperking gebruik grondstoffen als energie en water, afvalpreventie, vervoersmanagement), duurzaam inkopen, enz. Saturn en duurzaamheid Bij de nieuwbouw van de Saturn in Duiven wordt uiteraard ook gekeken naar het aspect duurzaamheid, wat ook past bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein en de ambitie van de gemeente Duiven om duurzame bedrijventerreinen te ontwikkelen. Een belangrijke energiepost voor een winkel als Saturn is de binnenverlichting. Een goede verlichting is een essentiële voorwaarde om producten aan de klanten te laten zien. In de Saturnwinkel wordt deze verlichting middels energiezuinige LEDarmaturen aangebracht. Dit heeft tevens als groot voordeel dat de warmtelast van de verlichting geminimaliseerd wordt, waardoor de benodigde koelcapaciteit lager is. Het mes snijdt hier aan 2 kanten. Ook wordt zonwerende beglazing toegepast om opwarming in de zomer zoveel mogelijk te beperken en het gebruik van koelenergie bij de luchtbehandeling te reduceren. De luchtbehandelingskasten, die zorgen voor de verwarming en koeling van de ventilatielucht zijn hoogrendements-toestellen met warmteterugwinning. Om energie te besparen wordt gebruik gemaakt van een Temperatuurregulatiesysteem, bewegingssensoren en zogenaamde veegschakelaars. Daarnaast wordt een gebouwbeheersysteem toegepast met optimalisatie voor energieverbruik.
Hoofdstuk 5
63
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
Het terrein zal worden voorzien van een snellaadpunt voor elektrische auto’s waar klanten tijdens het winkelen hun auto’s kunnen opladen. Ten behoeve van de sprinklerinstallatie wordt een bron geboord, gelegen in het diepere grondwater (ca. 60 m. diepte). Dit in plaats van een betonnen reinwaterkelder of een andere voorziening met opvangcapaciteit voor het benodigde water voor de voeding van de sprinkler. In bijlage 8 is een overzicht opgenomen van de maatregelen en instrumenten, waarmee vanuit locatiekeuze, ontwerp, inrichting, aanleg, uitgifte en beheer planmatig rekening wordt gehouden met aspecten van duurzaamheid.
64
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
6.
Gemeente Duiven
UITVOERBAARHEID
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een omgevingsvergunning. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.1.1 Wettelijk (voor)overleg Op grond van artikel 6.18 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) moet de ontwikkeling worden voorgelegd aan de betrokken overlegpartners. Aan deze verplichting is voldaan in het kader van het vooroverleg over het bestemmingsplan Bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf en Centerpoort-Zuid. 6.1.2 Ontwerp omgevingsvergunning De ontwerp omgevingsvergunning met bijbehorende stukken worden gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd (gecoördineerd). Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen. Eenieder wordt op deze wijze in de gelegenheid gesteld om bedenkingen tegen het initiatief kenbaar te maken.
6.2 Economische uitvoerbaarheid 6.2.1 Financieel economische haalbaarheid De gemeente is verplicht een onderzoek in te stellen naar de uitvoerbaarheid van het plan en de uitkomsten van het onderzoek in deze ruimtelijke onderbouwing op te nemen. De realisatie van deze ontwikkeling is in handen van één partij, de initiatiefnemer. Met de initiatiefnemer is een anterieure overeenkomst afgesloten. Niet is gebleken dat de ontwikkelende partij over onvoldoende middelen beschikt om de bedoelde ontwikkeling te kunnen realiseren. Uit het onderzoek is daarnaast gebleken dat er geen onvoorziene, hoge kosten zijn te verwachten zoals planschadeclaims. Eventuele planschadeclaims zijn volledig voor rekening van de ontwikkelende partij.
Hoofdstuk 6
65
Ruimtelijke Onderbouwing SATURN
Gemeente Duiven
6.2.2 Verhaal van kosten Op grond van artikel 6.12, lid 2, sub a van de Wet ruimtelijke ordening behoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld. Het kostenverhaal is verzekerd via een met de ontwikkelende partij gesloten (anterieure) overeenkomst. In de ruimtelijke onderbouwing zijn eisen opgenomen voor de locatie. En fasering is niet aan de orde.
66
Hoofdstuk 6
7.
JURIDISCHE ASPECTEN
7.1 Omgevingsvergunning Voor dit bouwplan is een omgevingsvergunning nodig op basis van artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Omdat het bouwplan (het bouwen) in strijd is met het geldende bestemmingsplan dient de motivering van het besluit (de omgevingsvergunning) een goede ruimtelijke onderbouwing te bevatten. Om het project planologisch gezien te verankeren is gekozen voor het doorlopen van de omgevingsvergunning ex artikel 2.12 lid 1, sub a.3 Wabo, waarvoor de uitgebreide procedure moet worden gevolgd. Dit document vormt de ruimtelijke onderbouwing en maakt daarmee onderdeel uit van de Omgevingsvergunning voor het realiseren van de elektronicazaak Saturn aan de Nieuwgraaf te Duiven. Geen verklaring van geen bedenkingen vereist Voor de gecoördineerde omgevingsvergunning waarmee het oprichten van een winkelvestiging van mediaconcern Saturn mogelijk wordt gemaakt is geen verklaring van geen bedenkingen benodigd. Dit op grond van een besluit van de raad van 5 juli 2010, waarbij categorieën zijn aangewezen op grond waarvan geen verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist. Immers zoals ook hierna wordt gemotiveerd is sprake van de verwezenlijking van een project dat mogelijk wordt gemaakt op basis van gemeentelijk ruimtelijk beleid. Gecoördineerde besluitvorming De gemeenteraad heeft op 22 april 2013 besloten de coördinatieregeling voor dit project van toepassing te verklaren. De omgevingsvergunning voor de activiteit afwijken van het bestemmingsplan wordt in dit geval gecoördineerd met de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en verdere benodigde toestemmingen/ontheffingen/vergunningen op basis van de APV 2012 en/of de Afvalstoffenverordening 2010 en/of overige (gemeentelijke) wet- en regelgeving.
7.2 Planmethodiek en verbeelding Conform de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is een analoog en digitaal besluitvlak van het projectgebied gemaakt. Er zijn geen bouw- en gebruiksregels opgesteld voor dit bouwplan. De omgevingsvergunning (het besluit) - inclusief deze ruimtelijke onderbouwing - vormen namelijk de directe bouwtitel voor het bouwplan.
BIJLAGEN
Bijlage 1: Lijst van oppervlakten
11.050
DUIVEN - SATURN omschrijving: Oppervlaktes schaal: datum:
13 November 2012
VO-07
Bijlage 2: Parkeerkencijfers
BIJLAGE 1: parkeernormen
Bijlage 3: Verkennend Natuurwaardenonderzoek, BRO
Verkennend natuurwaardenonderzoek Locatie: Datum: Projectnummer: Opgesteld door:
Bedrijventerrein Nieuwgraaf te Duiven (GL) 16 april 2013 211x06075 P. Maas – Ecoloog ruimtelijke ordening (i.o.m. Rob van Dijk)
Het terrein “De Corridor” (het voormalige TNT-terrein), op bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf, in de gemeente Duiven is door vertrek van de aanwezige functies gesaneerd en wordt opnieuw ingericht als bedrijventerrein. In het vigerende bestemmingsplan Bedrijventerrein De Corridor (vastgesteld 29 september 2008), met de bestemming Bedrijfsdoeleinden (horeca toegestaan) is de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling voor de vestiging van een Saturn winkel op een perceel aan de Nieuwgraaf in Duiven niet mogelijk. Om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken dient het vigerende bestemmingsplan herzien te worden. I.c. is gekozen voor een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan. In het kader van de juridischplanologische procedure is o.a. een toetsing aan de natuurwetgeving verplicht. Middels een verkennend flora- en faunaonderzoek is een beoordeling gemaakt van de effecten die het plan zal hebben op beschermde natuurwaarden. Hierdoor wordt duidelijk of het plan in overeenstemming is met de natuurwetgeving.
Natuurbescherming in Nederland De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet (NBwet) en de Flora- en faunawet (FFwet). Deze wetten vormen een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatige gebiedsbescherming plaats door middel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), die is geïntroduceerd in het ‘Natuurbeleidsplan’ (1990) van het Rijk en op provinciaal niveau in de Structuurvisie en Verordening Ruimte is vastgelegd. Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet heeft betrekking op de Europees beschermde Natura 2000-gebieden en de Beschermde natuurmonumenten. De Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden worden in Nederland gecombineerd als Natura 2000-gebieden aangewezen. Als er naar aanleiding van projecten, plannen en activiteiten mogelijkerwijs significante effecten optreden, dienen deze vooraf in kaart gebracht en beoordeeld te worden. Projecten, plannen en activiteiten die mogelijk een negatief effect hebben op de beschermde natuur in een Natura 2000-gebied (of Beschermd Natuurmonument) zijn vergunningsplichtig. Provinciaal beleid De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de provinciale groenstructuur zijn ruimtelijk in de Structuurvisie en Verordening vastgelegd. De EHS is een robuust netwerk van natuurgebieden en tus-
Verkennend natuurwaardenonderzoek – Bedrijventerrein ‘Nieuwgraaf’ te Duiven
1
senliggende verbindingszones. De begrenzing en ruimtelijke bescherming van de EHS is geregeld in het Streekplan Gelderland. De begrenzing is op 1 juli 2009 door Provinciale Staten gewijzigd. Dit netwerk bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuw aan te leggen natuur en verbindingszones tussen de gebieden. Ook de beheergebieden voor agrarisch natuurbeheer behoren tot de EHS. De feitelijke beleidsmatige gebiedsbescherming vindt plaats middels de uitwerking van het provinciaal beleid in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Binnen de EHS geldt de 'nee, tenzij'-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is, als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied worden aangetast. Afwijken van deze regel is alleen mogelijk als het maatschappelijk belang groot is en er geen reële alternatieven zijn. Flora- en faunawet De Flora- en faunawet heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Voor alle soorten, dus ook voor de soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt wel een zogenaamde 'algemene zorgplicht' (art. 2 Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aanwezige soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet naast de zorgplicht ook rekening gehouden worden met de juridisch zwaarder beschermde soorten uit 'tabel 2', de bijlage 1 soorten van het besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, de soorten uit Bijlage IV van de Habitatrichtlijn (tezamen tabel 3) en met alle vogels. Van deze laatste groep is een lijst opgesteld met vogelsoorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn en een lijst met vogels waarbij inventarisatie gewenst is. Komen soorten van de hierboven genoemde beschermingsregimes voor dan is de eerste vraag of de voorgenomen activiteit effecten heeft op de beschermde soorten. Treden er effecten op dan dient er gekeken te worden of er passende maatregelen getroffen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen. Werkwijze verkennend natuurwaardenonderzoek In het verkennend natuurwaardenonderzoek zijn de gevolgen van de ruimtelijke ingreep afgezet tegen de aanwezige natuurwaarden vanuit de Flora- en faunawet en planologisch beschermde natuurwaarden. Deze werkwijze vloeit voort uit de ‘Wijziging beoordeling ontheffing Flora- en faunawet bij ruimtelijke ingrepen’ van het Ministerie van LNV van september 2009. Om een beeld te krijgen van de natuurwaarden is op 30 augustus 2012 door een ecoloog van BRO1 een verkennend veldbezoek gebracht aan het plangebied.
1
BRO is lid van het Netwerk Groene Bureaus (NGB). Het NGB is de brancheorganisatie voor groene adviesbureaus en heeft als doel kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging. Onze werkzaamheden voeren wij dan ook uit volgens de door het NGB vastgestelde gedragscode (versie juni 2008, aangevuld in februari 2010). De medewerkers binnen de discipline ecologie voldoen aan de door het Ministerie van EL&I genoemde voorwaarden voor ter zake deskundigen op het gebied van ecologisch onderzoek.
Verkennend natuurwaardenonderzoek – Bedrijventerrein ‘Nieuwgraaf’ te Duiven
2
Mogelijke verblijfplaatsen en sporen van dieren zijn onderzocht. Naast een veldbezoek is er een bronnenonderzoek gedaan. Voor dit bronnenonderzoek is gebruik gemaakt van vrij beschikbare gegevens, zoals algemene verspreidingsatlassen. Aan de hand van het uitgevoerde onderzoek is vervolgens een inschatting gemaakt van de effecten van de ruimtelijke ontwikkeling op beschermde natuurwaarden. Beschrijving van het plangebied Het plangebied is gelegen op een perceel aan de Nieuwgraaf in Duiven op het gelijknamige bedrijventerrein. De locatie is in het verleden eerder onderzocht in het kader van het nu vigerende bestemmingsplan voor het bedrijventrein. Het toenmalige flora- en faunaonderzoek vond eind 2005 plaats. De aanwezige functies sop het terrein zijn verdwenen en het terrein is gesaneerd. Het plangebied bestaat uit terrein dat bouwrijp gemaakt is. Het terrein is braakliggend en inmiddels verruigd. Rondom het terrein zijn ten oosten, zuiden en westen de bedrijfbebouwing van het bedrijventerrein gelegen, ten noorden van het plangebied liggen tevens braakliggende gronden. De ligging, globale begrenzing en impressie van het plangebied zijn te zien in de onderstaande afbeeldingen.
Ligging van het plangebied op het bedrijventerrein Nieuwpoort te Duiven.
Globale begrenzing van het plangebied (perceel aan de Nieuwgraaf) te Duiven.
Verkennend natuurwaardenonderzoek – Bedrijventerrein ‘Nieuwgraaf’ te Duiven
3
Impressie van het plangebied, met van links naar rechts en van boven naar beneden: 1) de ten oosten van het plangebied gelegen bedrijfbebouwing van de car-wash ‘De Duif’ en daarachter BeterBed, 2) overzichtsfoto van het plangebied, 3) detailopname van de begroeiingen in het plangebied met o.a. wilde peen en verschillende grassensoorten en 4) foto vanaf de overzijde van de Nieuwgraaf met uitzicht op het plangebied, aan de randen van het plangebied zijn enkele opgaande beplantingen aanwezig (o.a. schietwilgen).
Beschrijving van de natuurwaarden van het plangebied en effectbeoordeling Bij elk ruimtelijke plan moet worden nagegaan of er sprake kan zijn van invloeden op natuurwaarden en beschermde soorten. In het bestemmingsplan dient, in het kader van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet, te worden aangetoond dat van een negatief effect geen sprake is, dan wel dat daarvoor ontheffing is verkregen. Gebiedsbescherming – Natuurbeschermingswet 1998 Het plangebied bevindt zich niet in een speciale beschermingszone als bedoeld in de Vogelen/of Habitatrichtlijn. Het plangebied ligt op relatief korte afstand van drie Natura 2000gebieden, namelijk de Uiterwaarden van de IJssel, de Gelderse Poort en de Veluwe (zie tabel voor de afstanden). De mogelijke effecten in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 die optreden als gevolg van het vastgestelde bestemmingsplan in de vorm van een voortoets onderzocht. In de voortoets2 is het bestemmingsplan bekeken in relatie tot de kwetsbaarheid van de beschermde waarden van het betreffende Natura 2000-gebied. In de voortoets is globaal beoor2
De voortoets is uitgevoerd door SAB ten behoeve van het bestemmingsplan voor het gehele bedrijventerrein.
Verkennend natuurwaardenonderzoek – Bedrijventerrein ‘Nieuwgraaf’ te Duiven
4
deeld welke effecten in ieder geval niet optreden en welk ingrepen leiden tot mogelijke (significant) negatieve effecten. Het onderzoek bestaat uit een gebiedsanalyse en een analyse van beschikbare (verspreidings-) gegevens van aangewezen soorten en habitattypen. In de voortoets is het bestemmingsplan beoordeeld op de storingsfactoren, die het ministerie van Economische zaken (EZ) per Natura 2000-gebied heeft benoemd. Hiermee geeft de voortoets inzicht in de gevolgen van de gehele bestemmingsplanontwikkeling op Natura 2000-gebieden. Tabel. Afstand van het plangebied tot wettelijk beschermde natuurgebieden
Natura 2000-gebied
Kortste afstand tot plangebied
Aangewezen in kader van:
Uiterwaarden IJssel
600 meter
Habitat- en Vogelrichtlijn
Gelderse Poort
3,0 kilometer
Habitat- en Vogelrichtlijn
Veluwe
3,8 kilometer
Habitat- en Vogelrichtlijn
Afbeelding. Ligging van het plangebied (rood) ten opzichte van Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel (geel)
Uit de voortoets3 blijkt dat het toekomstige bestemmingsplan voor zowel het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf en Centerport-Zuid niet leidt tot negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden van de nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Met de uitvoering van het bestemmingsplan worden geen instandhoudingdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden Uiterwaarden IJssel, Gelderse Poort en de Veluwe aangetast. Met de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan wordt in het gebied perifere detailhandel (elektro) mogelijk gemaakt. Concreet is de ontwikkeling van een Saturn 3
Voortoets Bestemmingsplan Centerpoort-Nieuwgraaf en Centerpoort-Zuid, Gemeente Duiven, 27 juli 2012, SAB, kenmerk 110844.
Verkennend natuurwaardenonderzoek – Bedrijventerrein ‘Nieuwgraaf’ te Duiven
5
winkel voorzien. Deze ontwikkeling heeft ten opzichte van de reeds in 2012 getoetste situatie niet tot nauwelijks meer ruimtelijke impact. Externe werking vanuit het plangebied op het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel is redelijkerwijs uit te sluiten, ook gezien de genoemde afstand en de afschermende werking van de dijk rondom het Natura 2000-gebied. Gebiedsbescherming – Ecologische Hoofdstructuur Het plangebied voor de uitbreiding van het bedrijventerrein ligt geheel buiten de Ecologische Hoofdstructuur zoals deze is vastgesteld door provincie Gelderland. Wel bevindt het plangebied zich op enkele honderden meters vanaf de IJsseluiterwaarden. Dit gebied is aangewezen als Vogelrichtlijngebied en behoort tot de EHS. De ontwikkelingen in het plangebied beïnvloeden de daar aanwezige natuurwaarden niet, waardoor er geen sprake is van gebiedsbescherming. De ontwikkeling voorziet daarnaast niet in een toename van het gebruik van het gebied, of in verdere licht- en geluidverstoring. In de planvorming voor het gebied hoeft geen rekening gehouden te worden met planologische bescherming van natuurwaarden. Soortbescherming – Flora- en faunawet In de Flora- en faunawet, die sinds 1 april 2002 van kracht is, is de bescherming van planten en diersoorten geregeld. De bescherming krijgt gestalte via een aantal verbodsbepalingen, die gelden bij ruimtelijke ingrepen, plannen en projecten. Het is verboden om vaste broed-, rust- en groeigebieden en andere vaste verblijfplaatsen van beschermde inheemse dieren en planten te vernielen of te verstoren. In hoeverre de verbodsbepalingen van toepassing zijn, is afhankelijk van het beschermingsregime waartoe de soort behoort. Ook is in de Flora- en faunawet een zogenaamde zorgplichtbepaling opgenomen. Deze houdt in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora en fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijke handelingen achterwege te laten. Het plangebied bestaat uit een verruigd terrein. Door de huidige inrichting en gebruik van het terrein is het voorkomen van strikt beschermde plantensoorten redelijkerwijs uitgesloten. Het veld kruislings en aan de randen geïnventariseerd. Er zijn geen geschikte standplaatsen voor strikt beschermde flora (tabel 2 of 3-soorten onder de Flora- en faunawet) aanwezig. Door de ruimtelijke ontwikkeling zijn derhalve geen negatieve effecten te verwachten op streng beschermde plantensoorten. In het plangebied zullen slechts marginaal enkele algemeen beschermde grondgebonden diersoorten voorkomen. Er zijn geen sporen van bijvoorbeeld konijn en mol waargenomen, het is wel mogelijk dat verschillende soorten algemene muizen en spitsmuizen in en rondom het plangebied voorkomen. Sporen van mol komen wel op het overige bedrijventerrein voor. Voor deze soorten geldt een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen. Op basis van algemene verspreidingsgegevens en habitatvoorkeur is het voorkomen van grondgebonden strenger beschermde soorten, zoals eekhoorn of steenmarter (beschermingsniveau 2) en boommarter of bever (beschermingsniveau 3), binnen het plangebied redelijkerwijs uit te sluiten. Het gebied heeft voor deze soorten geen waarde als vast leefgebied of onderdeel daarvan. Bij de planvorming hoeft derhalve geen rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van streng beschermde grondgebonden zoogdiersoorten. Tijdens het veldbezoek is gelet op de aanwezigheid van potentiële verblijfplaatsen van vleermuizen, zoals bijvoorbeeld holle bomen en gebouwen, deze zijn echter in het plangebied niet aan-
Verkennend natuurwaardenonderzoek – Bedrijventerrein ‘Nieuwgraaf’ te Duiven
6
wezig. Het plan heeft derhalve geen (negatieve) effect op vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen. Het plangebied is gezien de inrichting slechts marginaal geschikt als foerageergebied voor vleermuissoorten, maar het is uitgesloten dat het gaat om essentieel foerageergebied. Door de ruimtelijke ontwikkeling zullen tevens geen verbindende lijnstructuren in het landschap worden aangetast. De ontwikkeling zal hierdoor geen effect hebben op mogelijk aanwezige vliegroutes. De ontwikkeling leidt naar verwachting niet tot een aantasting van de huidige staat van instandhouding van eventueel aanwezige vleermuissoorten. Aanvullend onderzoek naar het voorkomen van en gebruik door vleermuizen wordt in dit geval niet noodzakelijk geacht. Naast zwarte kraai, zijn soorten als houtduif en merel waargenomen. Vogelsoorten met jaarrond beschermde nestplaatsen volgens de ‘Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten’ van het Ministerie van LNV (2009), zijn binnen of direct rondom het plangebied niet waargenomen. De opgaande structuren zijn hiervoor geïnventariseerd. Broedgevallen mogen te allen tijde niet verstoord worden, ook buiten het ‘algemene’ broedseizoen van maart tot september. Er hoeft in de planvorming geen rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van vogelsoorten waarvan de nestplaats jaarrond beschermd is, wel dient bij de uitvoering rekening gehouden te worden met broedende vogels. Binnen het plangebied zijn geen permanente oppervlaktewateren aanwezig, de aanwezigheid van vissen en geschikte voortplantingsbiotoop voor amfibieën binnen het plangebied kan hierdoor worden uitgesloten. Als leefgebied voor amfibieën is het plangebied enigszins geschikt door de hoge grassen. In Nederland komen zestien soorten amfibieën voor. Het voorkomen van strikt beschermde amfibieën is op basis van hun algemene verspreidingsgegevens en habitatvoorkeur in dit geval uit te sluiten. Wel kunnen redelijkerwijs soorten als bruine kikker en gewone pad in het plangebied voorkomen, voor deze soorten geldt een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het leefgebied van reptielen bestaat over het algemeen uit ijle vegetatie. Die vegetatie moet voldoende schuilmogelijkheden bieden. En de plek moet snel opwarmen en voldoende open zijn om te kunnen zonnen. Het plangebied is naar verwachting geen onderdeel van een leefgebied voor reptielen. Er hoeft in de planvorming derhalve geen rekening gehouden te worden met beschermde vis-, amfibie- of reptielsoorten. Voor beschermde ongewervelde soorten heeft het plangebied geen waarde door het ontbreken van geschikte biotopen en vegetaties. Het voorkomen van beschermde ongewervelde soorten is hierdoor met voldoende zekerheid uit te sluiten omdat dergelijke soorten zeer specifieke eisen aan hun leefomgeving stellen. Derhalve zijn negatieve effecten op deze soortgroep redelijkerwijs niet te verwachten. Conclusie en aanbevelingen Het is op basis van de literatuurgegevens en het verkennende veldonderzoek redelijkerwijs uitgesloten dat de ruimtelijke ontwikkeling negatieve effecten zal hebben op streng beschermde vaatplanten, grondgebonden zoogdiersoorten, vleermuizen, vogelsoorten waarvan de nestplaatsen jaarrond beschermd is, vissen, amfibieën, reptielen en ongewervelde diersoorten. Vanwege het voorkomen van broedvogels in de opgaande structuren rondom het plangebied is het vanuit de Flora- en faunawet nodig hiermee in de planvorming rekening te houden. In het algemeen kan worden gesteld dat ingrepen in een gebied tijdens het broedseizoen sterke nega-
Verkennend natuurwaardenonderzoek – Bedrijventerrein ‘Nieuwgraaf’ te Duiven
7
tieve effecten hebben op de meeste vogelsoorten door vernietiging van broedplaatsen en verstoring van de reproductie (voortplanting). Het is in de praktijk daarom namelijk niet mogelijk om een ontheffing te verkrijgen voor het verwijderen of verstoren van deze vogelnesten. Het is derhalve aan te bevelen om benodigde werkzaamheden uit te voeren in de periode dat de kans op broedende vogels het kleinst is. Dit is het geval in de periode september tot maart. Dit geldt specifiek voor het rooien van de aanwezige begroeiingen op en direct rondom het terrein. Voor alle soorten, dus ook voor de soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt daarnaast te allen tijde een zogenaamde 'algemene zorgplicht' (art. 2 Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan aanwezige soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. Met inachtneming van deze voorwaarden kan de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling betreffende vogels in overeenstemming met de Flora- en faunawet uitgevoerd worden.
Verkennend natuurwaardenonderzoek – Bedrijventerrein ‘Nieuwgraaf’ te Duiven
8
Bijlage 4: Archeologisch onderzoek, Raap
Bijlage 5: Groepsberekening Makro LPG tankstation te Duiven, Agel Adviseurs
Groepsrisicoberekening
Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
Opdrachtgever
: BRO Postbus 4 5280 AA BOXTEL
Projectnummer
: 20120440
Status rapport / versie nr.
: Definitief 01
Datum
: 26 maart 2013
Opgesteld door
: C.J.M. Machielsen
Gecontroleerd door
: ing. F.W.M. Visser
Voor akkoord
: C.J.M. Machielsen
Versie nr. D01
Paraaf :
Datum
Omschrijving
Opgesteld door
Gecontroleerd door
26-03-2013
Groepsrisicoberekening LPG tankstation
CM
FV
Postbus 4156 4900 CD Oosterhout Hoevestein 20b 4903 SC Oosterhout
t.(0162) 456481 f.(0162) 435588
[email protected] www.ageladviseurs.nl
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
20120440 maart 2013 blad 1
INHOUD
blz.
1
INLEIDING
3
2
VEILIGHEIDSBELEID
4
2.1
Algemeen
4
2.2
Plaatsgebonden risico
4
2.3
Groepsrisico
4
2.3.1
De verantwoordingsplicht groepsrisico
5
2.3.2
Verantwoordingsplicht zelfredzaamheid
6
2.3.3
Verantwoordingsplicht hulpdiensten
6
3
4
5
2.4
Kwetsbare objecten
6
2.5
Beperkt kwetsbare objecten
6
OMSCHRIJVING ONDERZOEKSLOCATIE
7
3.1
LPG tankstation Nieuwgraaf 28
7
3.2
Nieuwe ruimtelijke ontwikkeling
8
BESLUIT EXTERNE VEILIGHEID INRICHTINGEN
9
4.1
Algemeen
9
4.2
Veiligheidsafstanden LPG tankstations
9
4.2.1
Plaatsgebonden risico
4.2.2
Groepsrisico
9 10
4.3
Beoordeling plaatsgebonden risico
10
4.4
Beoordeling groepsrisico
10
4.4.1
Invloedsgebied
10
4.4.2
Personendichtheid
11
4.4.3
Berekening groepsrisico
12
GROEPSRISICOBEREKENING
13
5.1
Inleiding
13
5.2
Ongevalscenario’s
13
5.2.1
Scenario LPG reservoir LPG en leidingwerk
13
5.2.2
Scenario intrinsiek falen tankauto en BLEVE door brand tijdens verlading 14
5.2.3
Scenario BLEVE tankwagen ten gevolge van brand in de omgeving
5.2.4
Scenario tankauto ten gevolge van externe beschadiging
15
5.2.5
Scenario’s falen pomp
15
5.2.6
Scenario’s falen losslang
16
14
5.3
Omgevingsfactoren
16
5.4
Weersgegevens
16
5.5
Ruwheidslengte
16
5.6
Invloedsgebied en personendichtheid
17
© AGEL adviseurs 2013 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorgaande toestemming van AGEL adviseurs, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
6
7
8
20120440 maart 2013 blad 2
5.6.1
Invloedsgebied
17
5.6.2
Personendichtheid
17
5.7
Ontstekingsbronnen
17
5.8
Modellering risicobronnen en personendichtheid
18
RESULTATEN BEREKENING GROEPSRISICO
20
6.1
Inleiding
20
6.2
Resultaten groepsrisico
20
VERANTWOORDINGSPLICHT
23
7.1
Inleiding
23
7.2
Groepsrisico
23
7.2.1
Bronmaatregelen
23
7.2.2
Maatregelen aan objecten
24
7.2.3
Zelfredzaamheid
24
7.2.4
Bestrijdbaarheid
24
SAMENVATTING EN CONCLUSIE
25
BIJLAGEN
1 2 3
Situatietekening veiligheidscontouren Uitgangspunten personendichtheid Rekenbladen faalfrequenties
© AGEL adviseurs 2013 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorgaande toestemming van AGEL adviseurs, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
1
20120440 maart 2013 blad 3
INLEIDING
In opdracht van BRO is door AGEL adviseurs een onderzoek gedaan naar de hoogte van het groepsrisico van het Makro LPG tankstation gelegen aan de Nieuwgraaf 28 te Duiven. Aanleiding voor het onderzoek is het voornemen om binnen het invloedsgebied van het Makro LPG tankstation een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling te realiseren die aangemerkt moet worden als een kwetsbaar object zoals bepaald in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. De nieuwe ruimtelijke ontwikkeling bestaat uit de realisatie van een Saturn vestiging. Op basis van het veiligheidsbeleid dient in de omgeving van risicobronnen het groepsrisico verantwoord te worden. Door het berekenen van het groepsrisico op basis van de plancapaciteit van de vigerende bestemmingsplannen en de gewenste nieuwe ruimtelijke ontwikkeling kan de haalbaarheid van de nieuwe ontwikkeling worden bepaald. Het veiligheidsbeleid voor LPG tankstations is vastgelegd in de navolgende besluiten: Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) Besluit LPG tankstations milieubeheer Daarnaast zijn er afspraken gemaakt tussen de LPG-branche en de overheid. Deze afspraken zijn vastgelegd in het convenant LPG. In hoofdstuk 2 zal nader ingegaan worden op het landelijk veiligheidsbeleid. Hoofdstuk 3 geeft een omschrijving van de onderzoekslocatie en hoofdstuk 4 een toelichting op het Besluit externe veiligheid. In hoofdstuk 5 wordt de berekening van het groepsrisico beschreven en in hoofdstuk 6 de resultaten van de berekeningen. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de verantwoordingsplicht en hoofdstuk 8 sluit de rapportage af met een samenvatting en conclusie.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
2
2.1
20120440 maart 2013 blad 4
VEILIGHEIDSBELEID
Algemeen
Het veiligheidsbeleid in Nederland is gebaseerd op een tweetal begrippen, het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Daarnaast is voor de beoordeling van belang of er sprake is van een kwetsbaar object dan wel van een beperkt kwetsbaar object. 2.2
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat, één persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute of nabij een inrichting verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer, de opslag en/of de handeling van gevaarlijke stoffen. Daarbij is de omvang van het risico een functie van de afstand waarbij geldt: hoe groter de afstand, des te kleiner het risico. De risico’s worden weergegeven in PRrisico-contouren. De PR contour geldt voor kwetsbare objecten als een grenswaarde en mag niet worden overschreden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de PR contour van 10-6 als richtwaarde. Van een richtwaarde kan op basis van gewichtige redenen worden afgeweken. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan zwaarwegende maatschappelijke, economische en/of planologische redenen. Figuur 3.1: Gevaarbron met PR contouren 10-5 en 10-6
2.3
Groepsrisico
Het groepsrisico is de kans per jaar dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van een transportroute of een inrichting voor handelingen met gevaarlijke stoffen in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval. Het groepsrisico geeft de aandachtspunten aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarmee rekening met de aard en dichtheid van de bebouwing in de nabijheid van de transportroute. Het groepsrisico kan niet in contouren worden vertaald zoals het plaatsgebonden risico, maar wordt weergegeven in een grafiek. In de grafiek word de groepsgrootte van aantallen slachtoffers (x-as) uitgezet tegen de cumulatieve kans dat een dergelijke groep slachtoffer
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
20120440 maart 2013 blad 5
wordt van een ongeval (y-as). In figuur 3.2 is een voorbeeld van een dergelijke grafiek weergegeven. Figuur 3.2: Voorbeeld groepsrisicocurve
De kans dat (een groep) slachtoffers vallen, wordt weergegeven met een curve; de fN-curve. Het verloop van deze curve geeft een beeld van het groepsrisico. In tegenstelling tot het plaatsgebonden risico geldt voor het groepsrisico geen grenswaarde maar een oriëntatiewaarde. Deze oriëntatiewaarde kan gezien worden als een afwegingspunt en heeft geen juridische status. Het overschrijden van de oriëntatiewaarde is mogelijk mits dit in de besluitvorming door het bevoegd gezag gemotiveerd wordt middels een verantwoordingsverplichting. Bij deze verantwoordingsplicht moet o.a. aandacht besteed worden aan bronmaatregelen, plasbrandaandachtsgebied, zelfredzaamheid, inzetbaarheid hulpdiensten e.d..
2.3.1
De verantwoordingsplicht groepsrisico
De verantwoordingsplicht van het groepsrisico houdt o.a. in dat naast een rekenkundige beoordeling van de hoogte van het groepsrisico ook een beoordeling moet plaatsvinden naar de aspecten ‘plasbrandaandachtsgebied’, ‘zelfredzaamheid’ en ‘bestrijdbaarheid’ van het ongeval. Deze beoordeling is noodzakelijk indien sprake is van de ligging van (beperkt) kwetsbare objecten binnen een plasbrandaandachtsgebied, een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico en bij een toename van het groepsrisico indien het totale groepsrisico beneden de oriënterende waarde blijft.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
20120440 maart 2013 blad 6
De verantwoording van het groepsrisico dient plaats te vinden over het gebied dat aangemerkt wordt als het invloedsgebied dan wel veiligheidsgebied van de gevaarbron. In veel gevallen is voor de omvang van het invloedsgebied de 1% letaliteit van het maatgevend ongevalscenario bepalend. Dit is de afstand waarbij 1% van de slachtoffers van het ongeval komt te overlijden. Voor LPG tankstations is door de overheid een invloedsgebied vastgesteld van 150 meter gemeten vanaf het vulpunt van de LPG installatie en vanaf de aansluiting op het LPG reservoir.
2.3.2
Verantwoordingsplicht zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid is het vermogen van de burger om zichzelf of andere burgers in veiligheid te brengen zonder tussenkomst van professionele hulpverleners bij de dreiging van, of het optreden van, een gevaarlijke situatie. Hierbij spelen o.a. de fysieke gesteldheid van de aanwezige personen, de beschikbare vluchtmogelijkheden en de mogelijkheden tot tijdig waarschuwen een belangrijke rol.
2.3.3
Verantwoordingsplicht hulpdiensten
In de verantwoordingsplicht moet met name aandacht worden besteed aan de benodigde en aanwezige hulpverleningscapaciteit, de inzet van blusmiddelen, bereikbaarheid e.d.. Het brandweeradvies is hierbij een belangrijke informatiebron. 2.4
Kwetsbare objecten
Onder kwetsbare objecten worden o.a. verstaan: Woningen, woonschepen, woonwagens, woongebouwen e.d., tenzij verspreid gelegen met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare. Verblijfsgebouwen zoals ziekenhuizen, verpleeghuizen, scholen e.d.. Overige gebouwen waar grote aantallen personen gedurende een groot deel van de dag aanwezig zijn zoals kantoorgebouwen met een bvo van meer dan 1.500 m² of winkelcomplexen met meer dan 5 winkels met een gezamenlijk bvo van meer dan 1.000 m² of meer dan 2.000 m² per winkel. 2.5 Als
Beperkt kwetsbare objecten beperkt kwetsbare objecten worden o.a. aangemerkt: verspreid gelegen woningen met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare; dienst- en bedrijfswoningen; kantoorgebouwen tot 1.500 m²; horeca-inrichtingen; bedrijfsgebouwen; recreatie-inrichtingen tot een verblijf van niet meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen; winkels welke niet aangemerkt worden als kwetsbaar object.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
3
3.1
20120440 maart 2013 blad 7
OMSCHRIJVING ONDERZOEKSLOCATIE
LPG tankstation Nieuwgraaf 28
Het LPG tankstation is gelegen aan de Nieuwgraaf 28 te Duiven en maakt onderdeel uit van de plaatselijke Makro vestiging. Het LPG tankstation is gelegen op het bedrijventerrein Nieuwgraaf. In de directe omgeving zijn enkele bedrijfspanden gelegen en een Ikea vestiging. In figuur 3.1 is de ligging van het Makro LPG tankstation en de locatie van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling weergegeven. Figuur 3.1: Situatietekening onderzoekslocatie
Plangebied Saturn
LPG-tankstation
IKEA Makro
Voor het Makro LPG tankstation is op 8 mei 2007 een milieuvergunning verleend. De LPG installatie bestaat uit een LPG afleverpunt, een ondergronds LPG reservoir met een inhoud van 20 m³ en een vulpunt gelegen op een afstand van circa 20 meter. In de vigerende milieuvergunning is het volgende vastgelegd: De maximale doorzet per kalenderjaar maximaal 1.000 m³, De bevoorrading van het tankstation met een LPG tankwagen mag alleen tussen 06.00 uur en 08.00 uur plaatsvinden. Als bijlage 1 is een situatietekening bijgevoegd waar de ligging van de LPG onderdelen is weergegeven alsmede de veiligheidscontouren en de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
3.2
20120440 maart 2013 blad 8
Nieuwe ruimtelijke ontwikkeling
De nieuwe ruimtelijke ontwikkeling binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation bestaat uit een bestemmingswijziging ten noordwesten van het LPG tankstation. Op basis van het vigerend bestemmingsplan is sprake van een bedrijfsbestemming. De nieuwe ruimtelijke ontwikkeling voorziet in de realisatie van een Saturn vestiging met een bruto vloeroppervlak van circa 2.920 m². Het bedrijfspand bestaat uit twee bouwlagen met een parkeervoorziening aan de straatzijde en op het dak. Bovenstaand informatie is gebaseerd op het schetsontwerp Duiven-Saturn, d.d. 19 maart 2012 van Palazzo bv Architectuur & Stedenbouw. In figuur 3.2 is een afbeelding weergegeven van de nieuwe ruimtelijke in de omgeving van het Makro LPG tankstation. De nieuwe ruimtelijke ontwikkeling dient aangemerkt te worden als een kwetsbaar object. Figuur 3.2: Nieuwe ruimtelijke ontwikkeling t.p.v. Makro LPG tankstation Nieuwbouw Saturn
Makro LPG tankstation
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
4
20120440 maart 2013 blad 9
BESLUIT EXTERNE VEILIGHEID INRICHTINGEN
4.1
Algemeen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) is op 27 oktober 2004 in werking getreden. In dit besluit zijn de risiconormen vastgelegd voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen boven een bepaalde drempelwaarde. Het besluit is alleen van toepassing op Wm-vergunningplichtige risicovolle inrichtingen. Zowel de drempelwaarde als de categorie-indeling van de gevaarlijke stoffen zijn beschreven in het Bevi. Voor o.a. LPG tankstations, ammoniak-installaties en de opslag van gevaarlijke stoffen zijn afstandseisen vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (hierna: Revi). Deze afstandseisen hebben betrekking op de omvang van de contour voor het plaatsgebonden risico en de grote van het invloedsgebied in verband met de verantwoording van het groepsrisico. Het Revi is gelijktijdig met het Bevi in werking getreden. Het doel van het Besluit externe veiligheid inrichtingen is om aan individuele en groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen. 4.2
4.2.1
Veiligheidsafstanden LPG tankstations
Plaatsgebonden risico
In het Revi zijn voor het vulpunt voor bestaande en nieuwe situaties afstanden opgenomen voor het plaatsgebonden risico. De afstand wordt bepaald op basis van de doorzet op jaarbasis aan LPG. Hoe hoger de doorzet hoe groter het aantal vullingen van LPG plaatsvinden. Het vullen van het LPG reservoir kan aangemerkt worden als de maatgevende handeling voor de bepaling van het plaatsgebonden risico. Voor de afstanden vanaf een ondergronds reservoir en vanaf een afleverzuil zijn de afstanden voor een bestaande situatie en een nieuwe situatie gelijk aan elkaar. In tabel 4.1 zijn zowel de afstanden voor de bestaande als voor de nieuwe situatie weergegeven. Tabel 4.1: Afstanden plaatsgebonden risico Afstand in meters vanaf Doorzet > 1.000 m³ 500 tot 1.000 m³ < 500 m³
Vulpunt Nieuw Bestaand 110 40 45 35 45 25
Reservoir
Afleverzuil
25 25 25
15 15 15
Het verschil in afstanden is een gevolg van de invoering van een tweetal veiligheidsmaatregelen op basis van het convenant LPG tussen de branche en de rijksoverheid. Deze veiligheidsmaatregelen bestaan uit het aanbrengen van een hittewerende coating op het reservoir van de LPG tankwagen en het verbeteren van de vulslang. Voor de afstanden geldend voor bestaande situaties is reeds rekening gehouden met de positieve effecten van deze veiligheidsmaatregelen. Overeenkomstig het convenant zijn de maatregelen nagenoeg volledig doorgevoerd en aansluitend hieraan zullen de afstanden voor nieuwe situaties in het Revi worden aangepast aan de afstanden geldend voor bestaande situaties. De verwachting was dat dit in 2013 zal plaatsvinden. Uit de beoordeling door de Europese Unie is echter gebleken dat vanwege internationale regelgeving het niet mogelijk is om aanvullende constructie-eisen zoals hittewerende bekleding te verankeren in het nieuwe Besluit LPG tankstations. Als gevolg van deze ontwikkeling heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu in haar brief van 14 februari 2013 kenbaar gemaakt dat de afstanden geldend voor nieuwe situaties aangehouden moeten
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
20120440 maart 2013 blad 10
worden. Impliciet betekend dit ook dat voor de berekening van de hoogte van het groepsrisico uitgegaan dient te worden van de situatie waarbij geen risicobeperkende maatregelen zoals hittewerende coating en verbeterde vulslang worden toegepast. Onder een nieuwe situatie dient verstaan te worden: de verlening van een Wm vergunning voor een LPG-tankstation waarbij sprake is van een toename van het plaatsgebonden risico; situaties waarbij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.
4.2.2
Groepsrisico
Voor het groepsrisico wordt geen onderscheid gemaakt tussen bestaande en nieuwe situaties. Voor beide situaties dient het groepsrisico beoordeelt te worden binnen een invloedsgebied van 150 meter gemeten vanaf het vulpunt en 150 meter vanaf de aansluitpunten van het reservoir. 4.3
Beoordeling plaatsgebonden risico
Omdat sprake is van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling in de directe omgeving van het LPG tankstation dient een beoordeling plaats te vinden op basis van de afstanden geldend voor een nieuwe situatie. Bij een jaardoorzet tot maximaal 1.000 m³ bedraagt de grootste afstand voor het plaatsgebonden risico 45 meter gemeten vanaf het vulpunt. Uit de ligging van de contouren voor het plaatsgebonden risico, zoals weergegeven in bijlage 1, blijkt dat geen enkele PR-contour van het Makro LPG tankstation loopt over het plangebied Saturn. Op basis hiervan kan gesteld worden dat het plaatsgebonden risico geen beperkingen geeft voor de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. 4.4
Beoordeling groepsrisico
Een beoordeling van het groepsrisico bestaat uit het bepalen van het invloedsgebied, de personendichtheid, de omgevalscenario’s en het berekenen van het groepsrisico. Indien uit de beoordeling blijkt dat sprake is van een overschrijding van het groepsrisico dan wel sprake is van een toename van de personendichtheid binnen het invloedsgebied dan dient het groepsrisico verantwoord te worden. Voor de berekening van het groepsrisico voor de autonome situatie dient uitgegaan te worden van de toegestane personendichtheid op basis van de capaciteit van de vigerende bestemmingsplannen. Voor de nieuwe situatie dient de bijdrage van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling meegenomen te worden. Daarnaast dienen ook andere nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen het invloedsgebied meegenomen te worden waarvan bekend is dat deze binnen een termijn van 10 jaar tot realisatie komen.
4.4.1
Invloedsgebied
Het invloedsgebied voor het groepsrisico is het gebied gelegen tussen de risicobron en de 1% letaliteitgrens. Voor LPG-tankstations is in het Revi de omvang van het invloedsgebied vastgesteld op 150 meter vanaf zowel het vulpunt als vanaf de aansluitingen van het LPG reservoir. Indien de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling hierop worden getoetst dan blijkt dat circa 95% van de bebouwing gelegen is binnen het invloedsgebied van het Makro LPG tankstation. In figuur 4.1 is het invloedsgebied van het Makro LPG tankstation weergegeven alsmede de nieuwbouw van Saturn.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
20120440 maart 2013 blad 11
Figuur 4.1: Invloedsgebied Makro LPG tankstation Nieuwbouw Saturn
4.4.2
Invloedsgebied
Personendichtheid
Voor de berekening van het groepsrisico en de verantwoording hiervan is de personendichtheid binnen het invloedsgebied van de betreffende risicobron van belang. In de paragrafen 2.4 en 2.5 is een toelichting gegeven omtrent de begrippen kwetsbaar en beperkt kwetsbare objecten. De inventarisatie van het aantal personen binnen het invloedsgebied vindt plaats op basis van de maximale gebruiksmogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan biedt in combinatie met kengetallen uit de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico. In de tabellen 4.2 en 4.3 zijn de kengetallen aangegeven per gebruiksfunctie. Tabel 4.2: Basisinformatie inventarisatie personendichtheid Gebruiksfunctie
Aantal personen per eenheid
Wonen Bedrijven Kantoren Winkels Scholen
2,4 per woning 1 werknemer per 100 m² b.v.o. 1 werknemer per 30 m² b.v.o 1 werknemer/bezoeker per 30 m² b.v.o. 1,1 persoon per leerling
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
20120440 maart 2013 blad 12
Tabel 4.3: Bevolkingsdichtheden voor verschillende omgevingstype Omgevingstype
Woongebieden
Industriegebieden Kantoren Recreatiegebied
Natuurgebied Buitengebeid Incidentele woonbebouwing Rustige woonwijk Drukke woonwijk Stadbebebouwing met hoogbouw Personeelsdichtheid laag Midden Hoog Hoogbouw Camping, bungalowpark
Bevolkingsdichtheid Pers/ha 0 1 5 25 70 120 5 40 80 200 60-200
De inventarisatie van de personendichtheid dient plaats te vinden in het invloedsgebied van de risicobron. Hierbij worden de personen werkzaam binnen de inrichting van de risicobron niet meegenomen. Op basis van deze kengetallen is een berekening uitgevoerd van de personendichtheid binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation. Deze berekening is als bijlage 3 bijgevoegd. Naast de kengetallen is hierbij van de volgende uitgangspunten uitgegaan: Bepaling bedrijfsvloeroppervlak op basis van m² gelegen binnen het invloedsgebied. Voor de gebruiksbestemmingen is uitgegaan van het ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf. 99 personen IKEA binnen invloedsgebied op basis van risicoberekening t.b.v. uitbreiding IKEA vestiging, uitgevoerd door DHV d.d. 19 juni 2009, dossier C0374-03.001. Voor plangebied Saturn is op basis van informatie van de initiatiefnemer uitgegaan van de aanwezigheid van 40 medewerkers tijdens de openstelling. Het aantal bezoekers op jaarbasis bedraagt 1,1 miljoen met een verblijfsduur van gemiddeld 45 minuten. Voor de openstelling is aangesloten bij de openstelling van IKEA. Deze bedraagt 6 weekdagen en 12 zondagen. Op basis hiervan is een personendichtheid berekend van 239,4 personen voor het plangebied Saturn. Buiten de openstellingstijden van deze winkels zijn geen personen aanwezig binnen het invloedsgebied. Uit deze berekening blijkt dat in de autonome situatie sprake is van de aanwezigheid 338,9 personen in de dagperiode en 99 personen in de nachtperiode tijdens de openstelling van IKEA. Voor de nieuwe situatie is sprake van de aanwezigheid van 544 personen in de dagperiode en 338,4 personen in de nachtperiode tijdens de openstelling van IKEA en Saturn.
4.4.3
Berekening groepsrisico
Voor het berekenen van het groepsrisico zijn een tweetal rekenprogramma’s beschikbaar. De LPG rekentool van de website Relevant en het rekenprogramma SAFETI-NL. Het rekenprogramma SAFETI-NL is voorgeschreven op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De LPG rekentool kan gebruikt worden voor een standaard LPG tankstation waarbij geen sprake is van de vaststelling van venstertijden. In deze situatie is hiervan wel sprake en dient gebruik gemaakt te worden van het rekenprogramma SAFETTI-NL. In hoofdstuk 5 zal nader ingegaan worden op de berekening van het groepsrisico.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
5
20120440 maart 2013 blad 13
GROEPSRISICOBEREKENING
5.1
Inleiding
Omdat vanwege de levering van LPG in de nachtperiode geen sprake is van een standaardsituatie is het gebruik van de Rekenmodule groepsrisico LPG niet mogelijk. Voor het onderzoek is dan ook gebruik gemaakt van de rekenmethodiek zoals deze is omschreven in de Handleiding Risicoberekening Bevi, versie 3.2. Voor het uitvoeren van de berekeningen is gebruik gemaakt van het rekenmodel SAFETI-NL, versie 6.54. Bij LPG tankstations kunnen de navolgende ongevalscenario’s relevant zijn: 1. Falen reservoir LPG incl. leidingwerk 2. Falen LPG tankwagen 3. Falen pomp 4. Falen losslang Ongevalscenario 1 is bepalend voor de veiligheidssituatie in de dagperiode en het deel van de nachtperiode waarbinnen geen levering van LPG plaats mag vinden. Dit betreft de periode van 18.30 uur tot 06.00 uur. De ongevalscenario’s 2 t/m 4 zijn bepalend tijden de aflevering van LPG welke uitsluitend mag plaatsvinden in de nachtperiode tussen 06.00 uur en 08.00 uur. 5.2
Ongevalscenario’s
De QRA is uitgevoerd conform de Handleiding Risicoberekeningen Bevi, versie 3.2. Deze handleiding beschrijft hoe met het unificatiemodel SAFETI-NL een QRA berekening moet worden uitgevoerd. De berekeningen zijn uitgevoerd met het rekenprogramma SAFETI-NL v6.54. De combinatie van het rekenpakket SAFETI-NL en de Handleiding Risicoberekeningen Bevi biedt een volledige en eenduidige rekenmethode voor inrichtingen voor het uitvoeren van een QRA. In dit hoofdstuk zijn de ongevalscenario’s uitgewerkt die zijn opgenomen in de Handleiding Risicoberekeningen Bevi en de RIVM notitie QRA berekening LPG-tankstations welke relevant zijn met betrekking tot de opslag, levering en aflevering van LPG binnen de inrichting van Makro LPG tankstation. Voor het onderzoek is zowel uitgegaan van een levering met de toepassing van de risicobeperkende maatregelen uit het convenant LPG (hittewerende coating + verbeterde vulslang) als zonder toepassing van de convenant maatregelen. Voor het aantal verladingen is uitgegaan van 70 gebaseerd op een LPG-doorzet van maximaal 1.000 m³ per jaar. De aanwezigheidsduur per verlading bedraagt 0,5 uur.
5.2.1
Scenario LPG reservoir LPG en leidingwerk
Binnen de inrichting is een ondergronds reservoir aanwezig met een volume van 20 m³ en een vullingsgraad van 90%. De vloeistofleiding van het vulpunt naar het reservoir heeft een lengte van 20 meter en een diameter van 2”. De afleverleiding van het reservoir naar de afleverzuilen heeft een lengte van 32 meter en een diameter van 1,25”. De ongevalscenario’s die in de Handleiding Risicoberekeningen Bevi zijn opgenomen voor dit type reservoir en leidingwerk zijn in tabel 5.1 weergegeven.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
20120440 maart 2013 blad 14
Tabel 5.1: Ongevalscenario’s LPG reservoir en leidingwerk onder druk Basisfrequentie (per jaar)
Nr.
Scenario
R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7
Reservoir Reservoir Reservoir Vloeistofleiding Vloeistofleiding Afleverleiding Afleverleiding
5 x 10-7 5 x 10-7 1 x 10-5 5 x 10-7 m-1 1,5 x 10-6 m-1 5 x 10-7 m-1 1,5 x 10-6 m-1
instantaan falen 10 minuten 10 mm gat breuk leiding 2” lek 0,2” breuk leiding 1,25” lek 0,2”
Factor
20 20 45 45
m m m m
Frequentie (per jaar) 5 x 10-7 5 x 10-7 1 x 10-5 1 x 10-5 3 x 10-5 1,6 x 10-5 4,8 x 10-5
In de handleiding Risicoberekening Bevi is in paragraaf 3.4.5/6 aangegeven dat voor ondergrondse LPG tanks een BLEVE en/of een vuurbal niet kan optreden. De vervolgeffecten die kunnen optreden bestaan uit o.a. een fakkelbrand, een steekvlam, een gaswolkexplosie en een wolkbrand. De grens voor 100% letaliteit is gelegen op een afstand van ca. 25 meter.
5.2.2
Scenario intrinsiek falen tankauto en BLEVE door brand tijdens verlading
De scenario’s zijn gegeven in tabel 5.2. Een BLEVE van een aanwezige tankauto kan ontstaan ten gevolge van een brand tijdens de verlading en door een externe brand in de omgeving. Bij een LPG-tankauto die voorzien is van een hittewerende coating is de faalfrequentie voor een warme BLEVE met een factor 20 gereduceerd ten opzichte van de standaardfrequentie. Tabel 5.2: Ongevalscenario’s falen tankauto en BLEVE door brand tijdens verlading Nr.
T1 T2 B1
Basisfrequentie (per jaar)
Factor
instantaan falen (vulgraad
5 x 10-7
70 x 0,5/8766
Frequentie (per jaar) zonder met coating coating1) -2 x 10-9
grootste aansluiting (vulg.
5 x 10-7
70 x 0,5/8766
2 x 10-9
--
5,8 x 10-10
70 x 0,5
2,03 x 10-8
1,02 x 10-9
Scenario Tankauto 100%) Tankauto 100%) Tankauto
BLEVE (vulgraad 100%)
Noot 1: Faalfactor is een factor 20 kleiner voor het optreden van een BLEVE.
5.2.3
Scenario BLEVE tankwagen ten gevolge van brand in de omgeving
De frequentie van brand in de nabijheid van een LPG tankauto is afhankelijk van enkele omgevingsparameters. Van belang hierbij zijn o.a. de navolgende omstandigheden: 1. Afstand vulpunt tot LPG afleverzuil; aanwezige afstand 40 meter 2. Afstand vulpunt tot afleverzuil benzine; aanwezige afstand 40 meter 3. Afstand vulpunt tot opstelplaats tankauto benzine; aanwezige afstand 40 meter 4. Afstand vulpunt tot gebouw met brandwerende voorzieningen en maximaal 50% gevelopeningen; aanwezige afstand 12 meter. De BLEVE frequentie van de tankauto die wordt aangestraald door een brand in de omgeving van de opstelplaats is afhankelijk van 1. De kans op brand in de omgeving van de tankauto; 2. Het aantal verladingen; 3. De vulgraad van de tankauto; 4. De aanwezigheid van een hittewerende coating. Uit de beoordeling van de interne afstanden blijkt dat de afstand van het vulpunt tot de opstelplaats tankauto benzine groter is dan 25 meter. Op basis hiervan geldt de maximale brandfrequentie van 2 x 10-7 per jaar bij 100 verladingen. Bij de aanwezigheid van de
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
20120440 maart 2013 blad 15
tankwagen is de vulgraad gelijk aan 100%, 67% of 33% van de verlading. Voor de hittewerende coating geldt een reductiefactor van 20 (0,05). Op basis van bovenstaande uitgangspunten zijn de faalfrequenties berekend. In tabel 5.3 zijn deze weergegeven zonder toepassing van een hittewerende coating en in tabel 5.4 met de toepassing van een hittewerende coating. Tabel 5.3: Ongevalscenario’s BLEVE tankauto door brand in de omgeving zonder hittewerende coating Nr.
Scenario
B2 B3 B4
BLEVE Tankauto BLEVE Tankauto BLEVE Tankauto
vulgraad 100% vulgraad 67% vulgraad 33%
Brandfrequentie (per 100 verladingen) 2 x 10-7 2 x 10-7 2 x 10-7
Factor
Frequentie (per jaar)
70/100 x 0,33 x 0,19 70/100 x 0,33 x 0,46 70/100 x 0,33 x 0,73
8,78 x 10-9 2,13 x 10-8 3,37 x 10-8
Tabel 5.4: Ongevalscenario’s BLEVE tankauto door brand in de omgeving met hittewerende coating Nr.
Scenario
B2 B3 B4
BLEVE Tankauto BLEVE Tankauto BLEVE Tankauto
5.2.4
vulgraad 100% vulgraad 67% vulgraad 33%
Brandfrequentie (per 100 verladingen) 2 x 10-7 2 x 10-7 2 x 10-7
Factor
Frequentie (per jaar)
70/100 x 0,33 x 0,19 x 0,05 70/100 x 0,33 x 0,46 x 0,05 70/100 x 0,33 x 0,73 x 0,05
4,39 x 10-10 1,06 x 10-9 1,69 x 10-9
Scenario tankauto ten gevolge van externe beschadiging
Een BLEVE van een tankauto kan ook plaatsvinden als gevolg van een extern ongeval. De BLEVE kans is afhankelijk van de situering van de opstelplaats. Voor een niet geïsoleerde opstelplaats waarbij aanrijding van opzij door wegverkeer niet aannemelijk is geldt een basisfrequentie van 2,3 x 10-7 per jaar bij 100 verladingen per jaar. In tabel 5.5 is de faalfrequentie berekend op basis van 70 verladingen per jaar en bij een vulgraad van respectievelijk 100%, 67% en 33%. In het rekenmodel wordt de BLEVE gemodelleerd als een koude BLEVE waarbij sprake is van een barstdruk bij omgevingstemperatuur. Tabel 5.5: Ongevalscenario’s BLEVE tankauto door externe beschadiging Nr. B5 B6 B7
5.2.5
Scenario BLEVE Tankauto BLEVE Tankauto BLEVE Tankauto
vulgraad 100% vulgraad 67% vulgraad 33%
Faalfrequentie (per 100 verladingen) 2,3 x 10-7 2,3 x 10-7 2,3 x 10-7
Factor
Frequentie (per jaar)
70/100 x 0,33 70/100 x 0,33 70/100 x 0,33
5,31 x 10-8 5,31 x 10-8 5,31 x 10-8
Scenario’s falen pomp
De scenario’s voor het falen van de pomp zijn omschreven in tabel 5.6. Hierbij is uitgegaan van 70 verladingen per jaar, een verladingsduur van 0,5 uur en een faalkans van 0,06 van de doorstroombegrenzer bij het breukscenario en de begrenzer niet in werking treedt bij het lekscenario. Tabel 5.6: Ongevalscenario’s falen pomp Nr.
Scenario
Basisfaalfrequentie (per jaar)
Factor
Frequentie (per jaar)
P1 P2 P3
Breuk pomp, doorstroombegrenzer sluit Breuk pomp, doorstroombegrenzer sluit niet Lek pomp
1 x 10-4 1 x 10-4 4,4 x 10-3
0,94 x 70 x 0,5/8766 0,06 x 70 x 0,5/8766 70 x 0,5/8766
3,75 x 10-7 2,4 x 10-8 1,76 x 10-5
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
5.2.6
20120440 maart 2013 blad 16
Scenario’s falen losslang
De scenario’s voor het falen van de losslang zijn omschreven in tabel 5.7. Hierbij is uitgegaan van 70 verladingen per jaar, een verladingsduur van 0,5 uur en een faalkans van 0,12 van de doorstroombegrenzer bij het breukscenario en de begrenzer niet in werking treedt bij het lekscenario. Daarnaast is de breukfrequentie voor losslangen een factor 10 lager dan de standaard faalfrequentie voor Brzo-inrichtingen. Tabel 5.7: Ongevalscenario’s falen losslang Nr.
Scenario
L1 L2 L3
Breuk losslang 2”doorstroombegrenzer sluit Breuk losslang, doorstroombegrenzer sluit niet Lek losslang 0,2”
5.3
Basisfaalfrequent ie (per uur) 4 x 10-6 4 x 10-6 4 x 10-5
Factor
Frequentie (per jaar)
0,88 x 0,1 x 70 x 0,5 0,12 x 0,1 x 70 x 0,5 70 x 0,5
1,23 x 10-5 1,68 x 10-6 1,4 x 10-3
Omgevingsfactoren
Voor het uitvoeren van de risicoberekeningen zijn de hiervoor vermelde ongevalscenario’s ingevoerd in SAFET-NL. Naast deze ongevalscenario’s zijn de navolgend omgevingsfactoren van invloed op de berekeningen: - Weersgegevens - Ruwheidslengte - Invloedsgebied en populatiegegevens 5.4
Weersgegevens
Als uitgangspunt voor de berekeningen zijn de weersgegevens van weerstation Deelen toegepast. In tabel 5.8 is een overzicht gegeven van de weerklassen waarmee de berekeningen zijn uitgevoerd. Tabel 5.8: Omschrijving weersklassen Etmaalperiode
Weerklasse
Omschrijving
Dag
B3 D1,5 D5 D9 D1,5-D5-D9 E5 F1,5
Instabiel weer, gematigd zonnig, lichte tot gemiddelde wind (3 m/s) Licht stabiel weer, zonnig en winderig (1,5 m/s) Neutraal weer, bewolkt en windering (5 m/s) Neutraal weer, bewolkt en winderig (9 m/s) Idem dag Licht stabiel, winderig (5 m/s) Zeer stabiel, zeer licht windering (1,5 m/s)
Nacht
5.5
Ruwheidslengte
De ruwheidslengte is een (kunstmatige) lengtemaat die de invloed van de omgeving op de windsnelheid aangeeft. In dit onderzoek is gerekend met een ruwheidslengte van 0,3 meter. Deze ruwheidslengte modelleert een omgeving met lage gewassen en met hier en daar een obstakel. Dit wordt representatief geacht voor de omgeving van het Makro LPG tankstation.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
5.6
5.6.1
20120440 maart 2013 blad 17
Invloedsgebied en personendichtheid
Invloedsgebied
Het invloedsgebied voor de beoordeling van het groepsrisico is vastgelegd in het Revi en bedraagt voor LPG tankstations 150 meter gemeten vanaf het vulpunt en de aansluitpunten van het leidingwerk op het ondergronds LPG reservoir.
5.6.2
Personendichtheid
Voor de bepaling van de personendichtheid wordt verwezen naar paragraaf 4.4.2. De personendichtheid voor de autonome situatie en nieuwe situatie is weergegeven in tabel 5.9. Tabel 5.9: Personendichtheid autonome en nieuwe situatie met bijdrage IKEA en Saturn Etmaalperiode Dagperiode 08.00 -18.30 uur Nachtperiode 18.30 – 08.00 uur
Autonome situatie
Nieuwe situatie
338,9 99
544 338,4
De aanwezigheid van de personen en de aanwezigheid van de risicobronnen worden in het rekenprogramma SAFETI-NL middels factoren berekend. Voor een normale situatie is sprake van een verdeling 44% dag (factor 0,44) en 56% nacht (factor 0,56). Het totaal dient 1 te zijn. In tabel 5.10 zijn de rekenfactoren voor de aanwezigheid van de personen en risicobronnen weergegeven. Tabel 5.10: Personendichtheid autonome en nieuwe situatie met bijdrage IKEA en Saturn Periode Dag Nacht
5.7
verblijfsduur
Aanwezige personen
Risicobronnen
factor
08.00-09.00 09.00-18.30 18.30-21.00 21.00-06.00 06.00-08.00
zonder IKEA en Saturn met IKEA en Saturn met IKEA en Saturn zonder IKEA en Saturn zonder IKEA en Saturn
opslag opslag opslag Opslag Opslag + verlading
0,084 0,353 0,093 0,384 0,083 1,000
Ontstekingsbronnen
Overeenkomstig de handleiding zijn de berekening uitgevoerd met de standaard ontstekingskansen behorende bij de ongevalscenario’s.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
5.8
20120440 maart 2013 blad 18
Modellering risicobronnen en personendichtheid
In figuur 5.1 zijn de maatgevende risicobronnen van het Makro LPG tankstation weergegeven. De locaties met personen zijn weergegeven in figuur 5.2. Figuur 5.1: Locaties risicobronnen
1
4
4
4
1. 2. 3. 4.
vulpunt + opstelplaats tankauto vulleiding aansluitingen LPG reservoir afleverleiding
In de figuren 5.2 is middels een letter aangegeven het bouwvlak bestemd voor het verblijf van personen. Deze aanduiding verwijst naar de omschrijving zoals deze is aangegeven in bijlage 2.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
20120440 maart 2013 blad 19
Figuur 5.2: Bouwvlakken bestemd voor verblijf met personen (nieuwe situatie)
E Saturn
D C
A
F-G
H LPG-tankstation
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
6
6.1
20120440 maart 2013 blad 20
RESULTATEN BEREKENING GROEPSRISICO
Inleiding
In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de berekening van het groepsrisico gegeven. Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar dat een groep van een bepaalde omvang dodelijk slachtoffer wordt van een ongeval. Het GR wordt vastgelegd in een zogenaamde fN-curve en is afhankelijk van de bevolkingsverdeling en –dichtheid in de omgeving van de inrichting en de aard van de risicobron. In een fN-curve staat op de verticale as de kans weergegeven dat meer dan N slachtoffers ten gevolge van het beschouwde scenario komen te overlijden. Deze kans wordt uitgedrukt in de eenheid ‘per jaar’. Op de horizontale as staat het aantal slachtoffers weergegeven. 6.2
Resultaten groepsrisico
Met behulp van het rekenprogramma SAFETY-NL is het groepsrisico berekend voor de autonome situatie zonder de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling en voor de nieuwe situatie met de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. De rekenresultaten hiervan zijn weergegeven in een fN- curve. De berekeningen zijn uitgevoerd met en zonder toepassing van hittewerende coating. Voor de autonome situatie zijn deze weergegeven in de figuren 6.1 en 6.2 en voor de nieuwe situatie in de figuren 6.3 en 6.4. Op de horizontale as is het aantal berekende slachtoffers weergegeven en op de verticale as de cumulatieve faalfrequentie. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico voor bedrijven bedraagt 10 doden bij een kans van eenmaal in de honderdduizend jaar. Bij n-maal groter aantal slachtoffers dan 10 doden moet de kans op een ongeval n² kleiner te zijn dan bij een ongeval van met 10 doden. In de figuren is de oriëntatiewaarde als een rechte lijn weergegeven. Van een verwaarloosbaar niveau is sprake als de kans op een ongeval een factor 100 lager ligt bij een gelijk aantal doden. Figuur 6.1: FN curve groepsrisico autonome situatie
oriëntatiewaarde
berekend groepsrisico
Oriëntatiewaarde 0,003 x OW zonder toepassing hittewerende coating.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
20120440 maart 2013 blad 21
Oriëntatiewaarde 0,003 x OW met toepassing hittewerende coating. De fN-curve curve bevestigd dat binnen het invloedsgebied van Makro LPG tankstation het groepsrisico ruim onder de oriëntatiewaarde blijft. Dit is mede een gevolg van het instellen van een venstertijd voor het vullen van het LPG reservoir. Uit de fN-curve blijkt eveneens dat de toepassing van hittewerende coating geen invloed heeft op de hoogte van het groepsrisico. Dit is verklaarbaar omdat het vullen van het LPG reservoir plaats vindt in een etmaalperiode waarbinnen geen personen binnen het invloedsgebied aanwezig zijn. Het maximum aantal dodelijke slachtoffers bedraagt 15 personen bij een ongevalfrequentie van 1,21 x 10-8. Figuur 6.2: FN curve groepsrisico nieuwe situatie
oriëntatiewaarde
berekend groepsrisico
Oriëntatiewaarde 0,005 x OW met en zonder toepassing hittewerende coating.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
20120440 maart 2013 blad 22
Uit de vergelijking van beide FN curve blijkt dat er sprake is van een marginale toename van het groepsrisico. De oriëntatiewaarde wordt echter ruim onderschreden en blijft onder de las verwaarloosbaar geachte oriëntatiewaarde van 0,01 x OW. Het maximaal aantal slachtoffers in de nieuwe situatie bedraagt 20 personen bij een ongevalfrequentie van 1,14 x 10-8 per jaar. Op basis van deze rekenresultaten kan geconcludeerd worden dat op grond van het Bevi de toename van het groepsrisico verantwoord moet worden. Het doel van deze verantwoording is om naast de omvang van het groepsrisico (en de verhouding tot die oriëntatiewaarde) discussie te laten plaatsvinden over de veiligheid van de bron, de relatie met de omgeving, de capaciteit van de hulpverlening en de mogelijkheid tot zelfredzaamheid. Een afweging op basis van deze aspecten biedt de basis voor de invulling van de verantwoording. In hoofdstuk 7 zal nader ingegaan worden op de verantwoordingsplicht. Het verantwoorden van het groepsrisico dient plaats te vinden door het bevoegd gezag bij de vaststelling van het ruimtelijk besluit.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
7
20120440 maart 2013 blad 23
VERANTWOORDINGSPLICHT
7.1
Inleiding
De verantwoordingsplicht is alleen van toepassing voor situaties waarbij bedrijven zijn betrokken die vallen onder de werkingssfeer van het Bevi. Daarnaast dient sprake te zijn van een verandering die zowel positief als negatief van invloed kan zijn op de oriëntatiewaarde. In situaties waarbij de risicobron, de effecten, de bestemmingen en de personendichtheid gelijk blijven is de verantwoordingsplicht niet noodzakelijk. In de verantwoordingsplicht dient o.a. aandacht besteed te worden aan het groepsrisico, bronmaatregelen, zelfredzaamheid en de mogelijkheden voor bestrijdbaarheid door hulpdiensten. De uiteindelijke beoordeling of het groepsrisico wel of niet toelaatbaar is, wordt bepaald door het bevoegd gezag. In haar besluitvorming dient het bevoegd gezag advies in te winnen bij de regionale veiligheidsregio. 7.2
Groepsrisico
De hoogte van het groepsrisico is bepaald omdat binnen het invloedsgebied van het Makro LPG tankstation een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt die van invloed is op de personendichtheid binnen het invloedsgebied. Uit de rekenresultaten van de groepsrisicoberekeningen blijkt dat de oriëntatiewaarde als gevolg van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling marginaal toeneemt van 0,003 x OW naar 0,005 x OW. De oriëntatiewaarde wordt dan ook ruim onderschreden en blijft onder de waarde van 0,01 x OW welke aangemerkt wordt als verwaarloosbaar. De hoogte van het groepsrisico wordt met name bepaald door het feit dat de levering van LPG plaatsvindt tussen 06.00 en 08.00 uur en er in deze periode geen personen aanwezig zijn binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation. Gelet op de marginale toename van het groepsrisico en deze ruim gelegen is onder de oriëntatiewaarde kan volstaan worden met een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Gelet op de convenantmaatregelen LPG en de vaststelling van aflevertijden voor LPG zal het verantwoorden van het groepsrisico geen beperkingen geven voor de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling.
7.2.1
Bronmaatregelen
Bronmaatregelen hebben binnen het milieubeleid altijd de voorkeur boven maatregelen bij de ontvanger dan wel in het gebied tussen bron en ontvanger. De effectiviteit van bronmaatregelen is vaak vele malen groter. Op basis van het Convenant LPG-autogas zijn de volgende bronmaatregelen recent doorgevoerd: 1. Het toepassen van een verbeterde vulslang De verbeterde vulslang bestaat uit een scheurbestendige losslang met lekdetectie waarbij bovendien een automatische afsluiter met verschildrukmeting wordt aangebracht. Deze maatregel geeft een aanzienlijke verkleining van de faalkans. 2. Het aanbrengen van een hittewerende coating op de LPG-tankwagen Door het aanbrengen van een hittewerende coating op de tankwagen krijgt de brandweer meer tijd om een brand in de nabijheid van een tankwagen te blussen. Hiermee wordt de kans op een “BLEVE na brand” verkleind en hebben hulpverleningsdiensten meer tijd om de omwonenden te evacueren. Naast deze maatregelen is in de vigerende milieuvergunning de jaardoorzet aan LPG beperkt tot maximaal 1000 m³ en mag de aflevering uitsluitend plaatsvinden tussen 06.00 en 08.00 uur. In deze etmaalperiode is er geen sprake van de aanwezigheid van personen. Op basis van deze
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
20120440 maart 2013 blad 24
maatregelen kan gesteld worden dat uitvoering is gegeven aan het toepassen van de Best Beschikbare Technieken.
7.2.2
Maatregelen aan objecten
In verband met de ligging van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van een LPG tankstation wordt geadviseerd om bij de uitwerking van de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met de volgende uitvoeringsmogelijkheden: De gevel aan de kant van de risicobron verhoogd brandwerend uitvoeren en hierin zo min mogelijk glasoppervlak toe passen en het noodzakelijk glasoppervlak voorzien van een splinterwerende film of het toepassen van gelamineerd glas. De verblijfsruimten zoveel mogelijk situeren aan de gevelzijde gericht vanaf de risicobron. De nooduitgangen zoveel mogelijk te plaatsen in de gevel die van de risicobron is afgericht.
7.2.3
Zelfredzaamheid
Onder zelfredzaamheid dient te worden verstaan de mogelijkheid om bij een incident te kunnen vluchten of schuilen. In de omgeving dienen voldoende vluchtwegen aanwezig te zijn en van voldoende capaciteit. De vluchtwegen dienen vanaf de gevarenbron gericht te zijn.
7.2.4
Bestrijdbaarheid
Onder bestrijdbaarheid dient o.a. verstaan te worden de aanwezige infrastructurele maatregelen die het mogelijk maken voor hulpdiensten om doelmatig op te treden. Ten aanzien van dit aspect is het van belang dat alle objecten van twee richtingen benaderd kunnen worden. Daarnaast dient voldoende bluswatercapaciteit beschikbaar te zijn. De regionale veiligheidsregio zal in haar advisering hier nader op ingaan.
AGEL adviseurs D01 Groepsrisicoberekening Makro LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven
8
20120440 maart 2013 blad 25
SAMENVATTING EN CONCLUSIE
In opdracht van BRO is door AGEL adviseurs een onderzoek gedaan naar de hoogte van het groepsrisico van het Makro LPG tankstation gelegen aan de Nieuwgraaf 28 te Duiven. Aanleiding voor het onderzoek is het voornemen om binnen het invloedsgebied van het Makro LPG tankstation een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling te realiseren die aangemerkt moet worden als een kwetsbaar object zoals bepaald in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Op basis van het veiligheidsbeleid dient in de omgeving van risicobronnen het groepsrisico verantwoord te worden. Door het berekenen van het groepsrisico op basis van de plancapaciteit van de vigerende bestemmingsplannen en de gewenste nieuwe ruimtelijke ontwikkeling kan de haalbaarheid van de nieuwe ontwikkelingen worden bepaald. Uit het onderzoek blijkt dat de PR 10-6 contour niet over het bouwvlak van het kwetsbaar object binnen het plangebied loopt. Het plaatsgebonden risico is geen beperking voor de realisatie van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. Een deel van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation. Uit de berekening van het groepsrisico blijkt dat in de autonome situatie, gebaseerd op de vigerende bestemmingsplannen, de oriëntatiewaarde van het groepsrisico met 0,003 x OW ruim wordt onderschreden. Het aantal aanwezige personen in de autonome situatie bedraagt 338,9 in de dagperiode en 99 persoon in de nachtperiode van 18.30 uur tot 21.00 uur. Als gevolg van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling zal de personendichtheid in het invloedsgebied toenemen naar 544 personen in de dagperiode en 338,4 personen in de nachtperiode van 18.30 uur tot 21.00 uur. Deze toename van de personendichtheid binnen het invloedsgebied geeft een marginale verhoging van het groepsrisico naar 0,005 x OW. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico wordt ruim overschreden en blijft onder de oriëntatiewaarde van 0,01 x OW welke aangemerkt wordt als verwaarloosbaar. De ruime onderschrijding van de oriëntatiewaarde is een gevolg van het instellen van een venstertijd voor de aflevering van LPG binnen de etmaalperiode waarbinnen geen personen aanwezig zijn binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation. Bij de ruimtelijke besluitvorming zal het groepsrisico door het bevoegd gezag verantwoord moeten worden. Gelet op de marginale toename van het groepsrisico, de ruime onderschrijding van de oriëntatiewaarde en de vastgestelde venstertijden voor levering van LPG zal het verantwoorden van het groepsrisico geen beperkingen hoeven te geven voor de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. Naast de verantwoording van het groepsrisico zal in verband met de ligging in een invloedsgebied van een risicobron een verantwoording van de zelfredzaamheid en de inzet van hulpdiensten plaats moeten vinden. Voor de verantwoording hiervan is met name het advies van de regionale veiligheidsregio van belang. Geadviseerd wordt om deze adviseur tijdig bij het ontwerp van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling te betrekken.
BIJLAGE 1 SITUATIETEKENING VEILIGHEIDSCONTOUREN
BIJLAGE 2 UITGANGSPUNTEN PERSONENDICHTHEID
AGEL adviseurs 20120440 Bijlage 2 Groepsrisicoberkening LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven Bepaling maximaal toegestaan bedrijfsvloer oppervlak binnen invloedsgebied Kengetallen functie
personen
eenheid
% aanwezig
dag nacht 2,4 woning 50 100 Wonen Werken(bedrijvigheid dagdienst) 1 100 m² b.v.o 100 0 1 30 m² b.v.o 100 0 Winkels kantoren 1 30 m² b.v.o 100 0 Voor de Ikea vestiging is uitgegaan van de door DHV uitgevoerde risicoberekening LPG tankstation d.d. 19 juni 2009, dossier C0374-03.001
Bestaande situatie Bouwvlak A B C D E F-G (IKEA) H
oppervlak 132 3430 1500 3000 4410 480 1070
percentage bestemming bouwlagen 100% detailhandel 1 100% bedrijf 1 100% bedrijf 1 100% bedrijf 1 100% detailhandel 1
oppervlak 132 2475 1500 3000 4410 480 1070
percentage 100% 100% 100% 100% 100%
100%
bedrijf
1
kengetal 0,033 0,010 0,010 0,010 0,033 0,010
personen 4,4 34,3 15,0 30,0 145,5 99,0 10,7 338,9
Nieuwe situatie Bouwvlak A Plangebied Saturn C D E F-G (IKEA) H
100%
bestemming bouwlagen detailhandel 1 detailhandel 2 bedrijf 1 bedrijf 1 detailhandel 1 bedrijf
Personen Plangebied Saturn 1,1 miljoen bezoekers per jaar Openstellingsdagen per jaar weekdagen 6 x 52 + 12 zondagen = 324 dagen aantal bezoekers per openstellingsdag 1,1 miljoen/ 324 = 3395 Openstellingstijd 12 uur per dag verblijfsduur bezoeker 0,75 uur Totaal aantal verblijfsuren bezoekers per dag 3395 x 0,75 = 2546 verblijfsuren Continu verblijf bezoekers 2546/12 = 212 personen Aantal medewerkers bij openstelling 40 personen Totaal aantal personen binnen plangebied Saturn 252 personen. Totaal bedrijfsvloeroppervlak Saturn 2915 m². Oppervlak gelegen binnen invloedsgebied LPG tankstation 2780 m² (= 95%) Personendichtheid binnen invloedsgebied 0,95 x 252 = 239,4
1
kengetal 0,033 0,033 0,010 0,010 0,033 0,010
personen 4,4 239,4 15,0 30,0 145,5 99,0 10,7 544,0
BIJLAGE 3 REKENBLADEN FAALFREQUENTIES
AGEL adviseurs 20120440 Bijlage 3
Rekenblad faalfrequenties LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven Jaardoorzet 1.000 m³ + hittewerende coating factoren verlading maximaal aantal uren per jaar hittewerende coating tijdsduur verlading aantal verladingen
1. 2. 3. 4. 4a
ja ja
Toetsingsafstanden brand nabij vulpunt afstand vulpunt -LPG afleverzuil ≤ 17,5 m afstand vulpunt - benzine afleverzuil ≤≥ 5 m
uren uren aantal
nee nee nee
afstand vulpunt - opstelpl. tankwagen benzine ≤ 25 m keuze brandwerend gebouw: afstand vulpunt - brw. gebouw H < 5m afstand vulpunt - brw. gebouw H 5 -10 m afstand vulpunt - brw. gebouw H > 10 m
8766 0,05 0,5 70
ja nee
≤5m ≤ 10 m ≤ 15 m
Opstelplaats tankauto i.v.m. externe beschadiging 1. geisoleerde opstelplaats, aanreiding leidingkast klein 2. opstelplaats op een wegrijstrook 3. overige opstelplaatsen
nee nee ja (per jaar)
(per jaar)
falen reservoir en leiding R.1 R.2 R.3 R.4 R.5 R.6 R.7
reservoir- Instantaan falen reservoir-10 minuten reservoir -10 mm gat vloeistofleiding - breuk leiding 2" vloeistofleiding - lek 0,2" afleverleiding - breuk 1,25" afleverleiding - lek 0,2"
5,00E-07 5,00E-07 1,00E-05 5,00E-07 1,50E-06 5,00E-07 1,50E-06
20,0 20,0 32,0 32,0
5,00E-07 5,00E-07 1,00E-05 1,00E-05 3,00E-05 1,60E-05 4,80E-05
5,00E-07 5,00E-07
0,0040 0,0040
2,00E-09 2,00E-09
5,80E-10
1,75
1,02E-09
2,00E-07 2,00E-07 2,00E-07
0,0022 0,0053 0,0084
4,39E-10 1,06E-09 1,69E-09
2,30E-07 2,30E-07 2,30E-07
0,2310 0,2310 0,2310
5,31E-08 5,31E-08 5,31E-08
1,00E-04 1,00E-04 4,40E-03
0,0038 0,0002 0,0040
3,75E-07 2,40E-08 1,76E-05
4,00E-06 4,00E-06 4,00E-05
3,08 0,42 35,00
1,23E-05 1,68E-06 1,40E-03
m m m m
falen tankauto T.1 T.2
tankauto - instantaan falen, vulgraad 100% tankauto - grootste aansluiting, vulgraad 100%
brand bij verlading B.1
BLEVE tankauto - vulgraad 100%
omgevingsbrand B.2 B.3 B.4
BLEVE tankauto - vulgraad 100% BLEVE tankauto - vulgraad 67% BLEVE tankauto - vulgraad 33%
externe beschadiging B.5 B.6 B.7
BLEVE tankauto - vulgraad 100% BLEVE tankauto - vulgraad 67% BLEVE tankauto - vulgraad 33%
falen pomp P.1 P.2 P.3
breuk pomp, doorstroombegrenzer sluit breuk pomp, doorstroombegrenzer sluit niet lek pomp
falen losslang L.1 L.2 L.3
breuk losslang 2", doorstroombegrenzer sluit breuk losslang 2", doorstroombegrenzer sluit niet lek losslang 0,2"
AGEL adviseurs 20120440 Bijlage 3
Rekenblad faalfrequenties LPG tankstation Nieuwgraaf 28 te Duiven Jaardoorzet 1.000 m³ zonder hittewerende coating factoren verlading maximaal aantal uren per jaar hittewerende coating tijdsduur verlading aantal verladingen
1. 2. 3. 4. 4a
nee ja
Toetsingsafstanden brand nabij vulpunt afstand vulpunt -LPG afleverzuil ≤ 17,5 m afstand vulpunt - benzine afleverzuil ≤≥ 5 m
uren uren aantal
nee nee nee
afstand vulpunt - opstelpl. tankwagen benzine ≤ 25 m keuze brandwerend gebouw: afstand vulpunt - brw. gebouw H < 5m afstand vulpunt - brw. gebouw H 5 -10 m afstand vulpunt - brw. gebouw H > 10 m
8766 1 0,5 70
ja nee
≤5m ≤ 10 m ≤ 15 m
Opstelplaats tankauto i.v.m. externe beschadiging 1. geisoleerde opstelplaats, aanreiding leidingkast klein 2. opstelplaats op een wegrijstrook 3. overige opstelplaatsen
nee nee ja (per jaar)
(per jaar)
falen reservoir en leiding R.1 R.2 R.3 R.4 R.5 R.6 R.7
reservoir- Instantaan falen reservoir-10 minuten reservoir -10 mm gat vloeistofleiding - breuk leiding 2" vloeistofleiding - lek 0,2" afleverleiding - breuk 1,25" afleverleiding - lek 0,2"
5,00E-07 5,00E-07 1,00E-05 5,00E-07 1,50E-06 5,00E-07 1,50E-06
3,0 3,0 32,0 32,0
5,00E-07 5,00E-07 1,00E-05 1,50E-06 4,50E-06 1,60E-05 4,80E-05
5,00E-07 5,00E-07
0,0040 0,0040
2,00E-09 2,00E-09
5,80E-10
35,00
2,03E-08
2,00E-07 2,00E-07 2,00E-07
0,0439 0,1063 0,1686
8,78E-09 2,13E-08 3,37E-08
2,30E-07 2,30E-07 2,30E-07
0,2310 0,2310 0,2310
5,31E-08 5,31E-08 5,31E-08
1,00E-04 1,00E-04 4,40E-03
0,0038 0,0002 0,0040
3,75E-07 2,40E-08 1,76E-05
4,00E-06 4,00E-06 4,00E-05
3,08 0,42 35,00
1,23E-05 1,68E-06 1,40E-03
m m m m
falen tankauto T.1 T.2
tankauto - instantaan falen, vulgraad 100% tankauto - grootste aansluiting, vulgraad 100%
brand bij verlading B.1
BLEVE tankauto - vulgraad 100%
omgevingsbrand B.2 B.3 B.4
BLEVE tankauto - vulgraad 100% BLEVE tankauto - vulgraad 67% BLEVE tankauto - vulgraad 33%
externe beschadiging B.5 B.6 B.7
BLEVE tankauto - vulgraad 100% BLEVE tankauto - vulgraad 67% BLEVE tankauto - vulgraad 33%
falen pomp P.1 P.2 P.3
breuk pomp, doorstroombegrenzer sluit breuk pomp, doorstroombegrenzer sluit niet lek pomp
falen losslang L.1 L.2 L.3
breuk losslang 2", doorstroombegrenzer sluit breuk losslang 2", doorstroombegrenzer sluit niet lek losslang 0,2"
Bijlage 6: Quickscan Bodem Totaal
Memo Datum
:
8 mei 2013
Bestemd voor
:
BRO
Van
:
AGEL adviseurs, de heer ing. M. den Besten
Projectnummer
:
20120440
Betreft
:
Quickscan bodemkwaliteit Saturn te Duiven
Paraaf :
Bodem Bij het opstellen van een bestemmingsplan of ruimtelijke onderbouwing dient inzicht te worden verkregen in de bodemkwaliteit om zodoende vast te stellen dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. Onderstaand worden de gegevens samengevat die tijdens het uitvoeren van de Quickscan Bodem verzameld zijn. De quickscan is uitgevoerd in de periode maart – april 2013 door de heer M. den Besten van AGEL adviseurs. Aanwezige gevallen van ernstige bodemverontreiniging Op de locatie zijn 2 gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het grondwater aanwezig:
Grondwaterverontreiniging afkomstig van chemische wasserij “De Lelie”
Deze grondwaterverontreiniging met VOCl is beoordeeld als ernstig maar niet spoedeisend. Het besluit “Vaststelling Ernst en Spoedeisendheid “ is in de bijlagen opgenomen (kenmerk 2012004800, 19 april 2012, kenmerk verontreiniging GE022600071”). De interventiewaardeoverschrijding in het grondwater met VOCl bevindt zich van circa 6,5 tot circa 13 m –mv.
Grondwaterverontreiniging afkomstig van stortplaats “IJsseldijk”
Het grondwater is verontreinigd met diverse parameters en is destijds beoordeeld als ernstig en urgent. De beschikking op het nader onderzoek is in de bijlagen opgnomen (kenmerk MW97-40901, gevalsnummer 4183/GE/440/01). Het freatisch grondwater is matig verontreinigd met barium, arseen en ammonium. Het eerste watervoerend pakket is verontreinigd met vanadium en wolfraam ten opzichte van een van nature voorkomend gehalte. Tevens bevat het grondwater sterk verhoogde gehalten aan stoffen die algemeen bij stortplaatsen gemeten worden, zoals chloride. Plaatselijk is het grondwater matig tot sterk verontreinigd met barium, arseen, ammonium, fosfaten en de zware metalen kobalt en zink. De verontreinigingen zijn aangetroffen tot circa 20 m –mv. In 2012 is een grondwatermonitoring uitgevoerd omdat de sanering later van plan gaat dan gepland. Uit deze monitoring blijkt dat de resultaten vergelijkbaar zijn met die uit 2011, en dat de contouren van de sterke verontreinigingen overeen komen met de contouren uit 2006. Over de langere termijn is er sprake van een dalende trend in de gehalten aan vanadium en een gemiddeld constant niveau voor arseen en barium. De concentraties aan VOCl zijn min of meer gelijk gebleven.
Postbus 4156 4900 CD Oosterhout Hoevestein 20b 4903 SC Oosterhout
t. 0162-456481 f. 0162-435588 e.
[email protected] i. www.ageladviseurs.nl
Op alle door ons aanvaarde opdrachten en verrichte werkzaamheden zijn de ‘De rechtsverhouding opdrachtgever-architect, ingenieur en adviseur DNR 2011’ van toepassing. De DNR 2011 wordt op verzoek toegezonden. BTW nr. NL800203823B01 IBAN NL72ABNA0594482291 BIC ABNANL2A KvK Breda 20051141
AGEL adviseurs memoblad 2
Een tekening met contouren van beide verontreinigingen is in de bijlage opgenomen. Overige bodemonderzoeken De onderzoekslocatie is gelegen op het voormalige TNT terrein. Dit is in 1997 in zijn geheel onderzocht. Destijds zijn maximaal licht verhoogde gehalten ter plaatse van de huidige onderzoekslocatie aangetoond. Voor het overige zijn voor zover bekend geen bodemonderzoeken op de locatie uitgevoerd. Conclusies bodem Gelet op bovenstaande vormen de bodemkwaliteit en de aangetoonde verontreinigingen in het grondwater redelijkerwijs geen belemmering voor de voorgenomen geplande ontwikkeling. Wel dient rekening gehouden te worden met extra maatregelen en meldingen bij het bevoegd gezag indien er grondwater onttrokken en geloosd gaat worden en beperkingen bij het gebruik van het grondwater. Aangezien de beschikbare bodemonderzoeken ouder zijn dan 5 jaar dient voor de locatie aanvullend op deze quickscan een verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740 uitgevoerd te worden. Onderdeel van dit verkennend bodemonderzoek is een vooronderzoek conform de NEN 5725.
BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit :19 april 2012 Nummer besluit : 2012-004800 Geval van verontreiniging : Nieuwgraaf 19 Plaats : Duiven Gemeente : Duiven Nummer van verontreiniging : GE022600071
zaaknummer 2012-004800
1
BESLUIT Onderwerp Op 12 maart 2012 ontvingen wij een melding van een bodemverontreiniging. Het gaat om de bodemverontreiniging, gelegen op locatie Nieuwgraaf 19 in Duiven. Op basis van de melding nemen wij een Besluit vaststelling ernst en spoedeisendheid. Besluit Hierbij stellen wij vast dat met betrekking tot de locatie Nieuwgraaf 19 in Duiven sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Bij het huidige gebruik zijn er geen onaanvaardbare risico’s. Een sanering is bij gelijkblijvend gebruik op grond van de Wet bodembescherming niet noodzakelijk. Een tijdstip voor saneren blijft in het besluit daarom achterwege. Sanering kan wel noodzakelijk zijn op een "natuurlijk moment", zoals bij bouwactiviteiten. Voor een sanering is in dat geval instemming van het bevoegd gezag op grond van de Wet bodembescherming nodig. Besluitvormingsprocedure Voor het vaststellen van dit besluit volgen wij de zogenaamde "verkorte procedure". Dit betekent dat het besluit op grond van de melding niet gedurende zes weken in ontwerp ter inzage is gelegd. Wel hebben belanghebbenden de gelegenheid gehad om hun mening over de melding te geven. Zienswijzen De melding is gepubliceerd. Naar aanleiding hiervan zijn geen inspraakreacties binnengekomen. Verplichte melding gebruikswijziging Het kan zijn dat na dit besluit het bodemgebruik verandert. Verandering van de gebruiksfunctie naar een gevoeliger gebruik moet schriftelijk aan ons gemeld worden. Om het gevoeliger zijn van het gebruik te kunnen beoordelen worden de volgende situaties onderscheiden: wijziging van alle landgebruik naar gebruik "natuur"; wijziging van "bebouwing", "verharding", "industrie" naar "woningbouw". Overige meldingsverplichting(en) Op of nabij de bodemverontreiniging mag geen grondwater onttrokken worden zonder instemming van Gedeputeerde Staten voor zover dit meldingsplichtig is op basis van artikel 28 van de Wet bodembescherming. Onttrekking nabij de bodemverontreiniging kan tot gevolg hebben dat de grondwaterverontreiniging zich op ongewenste wijze verspreidt. Motivering Bij de melding hebben wij de volgende rapporten ontvangen: Nader bodemonderzoek locatie Nieuwgraaf 19 te Duiven: Grontmij Gelderland, d.d. 19 mei 2004, Projectnr.: 147954. Actualisatie onderzoek VOCl-verontreiniging freatisch grondwater locatie Nieuwgraaf 19 te Duiven: Grontmij, d.d. 6 november 2007, Kenmerk: 218023. Monitoring grondwaterverontreiniging locatie Lips Duiven: Grontmij Gelderland, d.d. 11 november 2011, Ref.nr.: GM-0036353.
2
Beschrijving situatie De locatie is sinds 1990 in gebruik als chemische wasserij annex stomerij. Het huidige en voorgenomen gebruik is bedrijvigheid (wasserij). Er vindt op de locatie geen chemische reiniging meer plaats. Er vindt nog wel opslag plaats van wasmiddelen en bleekmiddelen. Bodemopbouw De grond bestaat ter plaatse tot 5,5 meter minus maaiveld uit matig grof zand, matig tot uiterst siltige klei en veen. Vanaf 5,5 m-mv tot circa 24 m-mv zijn afwisselend zand en grindlagen aangetroffen. Het grondwater is aangetroffen op circa 2,5 m-mv. De lokale grondwaterstromingsrichting is niet eenduidig vast te stellen maar globaal (noord)oostelijk. Verontreinigingssituatie Uit de uitgevoerde onderzoeken is de volgende verontreinigingssituatie gebleken. 2 3 Volume m Stof Medium Overschrijding Oppervlakte m grondwater > interventiewaarde Circa 75.000 Circa 450.000 1,2 dichlooretheen (cis/trans) en/of vinylchloride (VC) grondwater > streefwaarde Circa 120.000 Circa 1,2 dichlooretheen 2.160.000 (cis/trans) en/of vinylchloride (VC) grond > achtergrondwaarde nihil nihil tetrachlooretheen (per) 2000 Bij het bodemonderzoek uit 2004 is ter plaatse van de chemische reiniger en riolering uitpandig (deellocatie C en D) in het grondmonster een streefwaardeoverschrijding (AW2000) aan tetrachlooretheen aangetroffen. Deze verhoging is aangetroffen in het traject van 1,0-1,5 m-mv. In de overige grondmonsters zijn geen verhoogde gehalten aan VOCl aangetroffen. De interventiewaardeoverschrijding in het grondwater bevindt zich vanaf circa 6,5 tot circa 13 mmv. De streefwaardeoverschrijding in het grondwater bevindt zich vanaf circa 6,5 tot circa 24 mmv. De verontreiniging is zowel horizontaal als verticaal in voldoende mate afgeperkt. De uitgevoerde onderzoeken bodemverontreiniging.
hebben
betrekking
op
het
volledige
geval
van
Grondwaterverontreiniging IJsseldijk ongenummerd te Westervoort (GE022600037) Ten noorden en westen van de locatie is een sterke grondwaterverontreiniging aanwezig. Deze verontreiniging is afkomstig van de voormalige stortplaats (stortplaats IJsseldijk) en in 1999 bij besluit vastgesteld (kenmerk: MW1997.40901). Onderhavig besluit is niet van toepassing op deze grondwaterverontreiniging. Ernst De gemiddelde concentraties van de overschrijding van de interventiewaarde(n) komen voor in 3 een bodemvolume van meer dan 100 m grondwater. Op grond van de concentraties en de omvang is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging (artikel 1 Wet bodembescherming). Risicobeoordeling Er is een standaard en een locatiespecifieke risicobeoordeling uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de aanwezige bodemverontreiniging bij het huidige gebruik niet tot onaanvaardbare risico’s voor mens of milieu leidt. Op basis van uitgevoerde monitoring is vastgesteld dat geen sprake is van een toenemende omvang van de grondwaterverontreiniging boven de interventiewaarde met meer dan 1.000 m³/jaar. De grens van het saneringscriterium wordt niet overschreden. Een sanering hoeft niet spoedig te worden uitgevoerd.
3
Mogelijke herziening Dit besluit is genomen op basis van de door de melder overgelegde gegevens. Bij de voorbereiding van het besluit is bij ons geen twijfel gerezen over de juistheid en/of volledigheid van de overgelegde gegevens. Mocht in een later stadium blijken dat deze gegevens niet juist en/of volledig zijn of dat de feitelijke situatie is veranderd, dan behouden wij ons het recht voor een nieuw besluit te nemen. Wij achten ons niet aansprakelijk voor de schade die hieruit kan voortvloeien. Grondslag Dit besluit is gebaseerd op de Wet bodembescherming (zie met name de artikelen 1, 28, 29, 37, 38, 39 en 39a t/m 39f en bij deelsanering tevens artikel 40) inclusief de daarbij behorende regelgeving en de volgende beleidsdocumenten: Circulaire bodemsanering 2009; Provinciale milieuverordening Gelderland; De Gelderse "Beleidsnota Bodem 2008". Namens Gedeputeerde Staten van Gelderland,
ir. E.N. Boere teammanager Bodem & Nazorg Bezwaar Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na dagtekening van het besluit hiertegen een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan Gedeputeerde Staten, secretariaat Commissie van Advies voor Bezwaarschriften en Klachten, Postbus 9090, 6800 GX Arnhem. Op envelop en brief duidelijk "bezwaarschrift" vermelden. Degene die een bezwaarschrift heeft ingediend, kan bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Postbus 20019, 2500 EA ‘s-Gravenhage) een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen. Voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de wijze van betaling van het griffierecht kunt u informatie verkrijgen bij de Raad van State, telefoonnummer (070) 426 44 26. Informatie over de bezwarenprocedure en de mogelijkheid van mediation is te vinden op de website van de provincie Gelderland (www.gelderland.nl/digitaalloket). U kunt die informatie, vervat in de brochure "Niet eens met een besluit van de provincie Gelderland? Bezwaarschrift of mediation" ook opvragen bij het Provincieloket via telefoonnummer (026) 359 99 99.
4
Bijlage 7: Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf, Goudappel Coffeng
Gemeente Duiven
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf Resultaten kruispuntberekeningen
Gemeente Duiven
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf Resultaten kruispuntberekeningen
Datum Kenmerk Eerste versie
www.goudappel.nl
[email protected]
2 mei 2013 DVN051/Bmh/0524 8 februari 2013
Documentatiepagina
www.goudappel.nl
Opdrachtgever(s)
Gemeente Duiven
Titel rapport
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf Resultaten kruispuntberekeningen
Kenmerk
DVN051/Bmh/0524
Datum publicatie
2 mei 2013
Projectteam opdrachtgever(s)
Rob Sjerps en Gerrit Liefers
Projectteam Goudappel Coffeng
Robert Ruisch, Hilbrandt Baarsma, Gerard Wiersma
Projectomschrijving
Bepalen verkeersafwikkeling op kruispuntniveau.
Trefwoorden
COCON, OMNI-X, VISSIM
Inhoud
www.goudappel.nl
Pagina
1
Inleiding
1
2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3
Uitgangspunten Vormgeving Intensiteiten Rekenmethodes VRI’s Voorrangskruisingen en gelijkwaardige kruisingen Rotondes
2 2 3 4 4 5 5
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.4 3.4.1 3.4.2 3.5 3.5.1 3.5.2 3.6 3.6.1 3.6.2 3.7 3.8 3.8.1 3.8.2 3.9 3.9.1 3.9.2 3.10 3.10.1 3.10.2 3.11 3.11.1 3.11.2 3.12 3.12.1 3.12.2
Resultaten Algemeen VRI’s N338 Rivierweg (VRI’s 1, 2, 3) Vormgeving en uitgangspunten Resultaten Kruispunt 4, Nieuwgraaf – in-/uitrit McDonalds Vormgeving en uitgangspunten Resultaten Kruispunten 5a en 5b, Nieuwgraaf - Dijkgraaf Vormgeving en uitgangspunten Resultaten Kruispunt 6, Nieuwgraaf - Fotograaf Vormgeving en uitgangspunten Resultaten Kruispunt 7, Nieuwgraaf – Biograaf Vormgeving en uitgangspunten Resultaten Kruispunt 8, Nieuwgraaf - Fotograaf Kruispunt 9, Nieuwgraaf - Dijkgraaf Vormgeving en uitgangspunten Resultaten Kruispunt 10, Graafsingel - Typograaf Vormgeving en uitgangspunten Resultaten Kruispunt 11, Graafsingel - Lithograaf Vormgeving en uitgangspunten Resultaten Kruispunt 12, Westsingel – Graafsingel Vormgeving en uitgangspunten Rekenresultaten VRI’s streng Noordsingel Vormgeving en uitgangspunten Rekenresultaten
6 6 6 6 7 8 8 8 9 9 9 10 10 10 11 11 11 11 12 12 12 13 13 13 14 14 14 15 15 16 16 16 17
Inhoud (vervolg)
www.goudappel.nl
Pagina
3.13 3.13.1 3.13.2 3.14 3.14.1 3.14.2
Kruispunt 16: Uitrit Ikea Vormgeving en uitgangspunten Resultaten Kruispunten 17 en 18: Nieuwgraaf – Cartograaf Vormgeving en uitgangspunten Resultaten
18 18 18 19 19 20
4
Conclusies
21
1 2 3
Bijlagen Ontwerpvoorstel Intensiteiten nieuwe ontwikkelingen Intensiteiten
1 Inleiding
Bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf in Duiven is een van de drukst bezochte bedrijventerreinen van Nederland. Tal van grote en gerenommeerde bedrijven zijn er gevestigd. Het bedrijventerrein heeft een duidelijke bovenlokale functie. De gemeente Duiven heeft Goudappel Coffeng BV gevraagd te helpen bij het neerzetten van een realistisch beeld over de toekomstige inrichting en verkeerssituatie in het bedrijvenpark voor de lange termijn. Als onderdeel hiervan heeft Goudappel Coffeng onderzoek gedaan naar de afwikkeling van diverse kruispunten rond en op het bedrijventerrein. Deze notitie bevat hiervan de resultaten.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de uitgangspunten van de studie opgenomen. De resultaten van de analyse zijn opgenomen in hoofdstuk 3. De conclusies zijn verwoord in hoofdstuk 4.
www.goudappel.nl
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
1
2 Uitgangspunten
2.1
Vormgeving
Voor het onderzoek is gekeken naar de streng aansluiting A12 - N338, bedrijventerrein Nieuwgraaf, Nieuwgraaf en Graafsingel naar de aansluiting A12 - Noordsingel. Er zijn in totaal 18 kruispunten geanalyseerd. De ligging van de kruispunten is opgenomen in figuur 2.1.
Figuur 2.1: Ligging kruispunten studiegebied
Voor de analyse is uitgegaan van de huidige vormgeving. Uitzondering hierop zijn de kruispunten rond de Nieuwgraaf. Hiervoor is gebruik gemaakt van de voorlopige ontwerptekening (zie bijlage 1). Dit betreft de kruispunten 5a, 5b, 6, 7, 16, 17 en 18.
www.goudappel.nl
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
2
2.2
Intensiteiten
De gehanteerde intensiteiten zijn afkomstig uit de prognoses voor 2021 van het verkeersmodel Regio Arnhem. In dit model is de doortrekking van de A15 opgenomen. Naast alle al bestaande functies op het bedrijventerrein is er rekening gehouden met ontwikkelingen op het bedrijventerrein. Dit betreft zowel al vastgestelde ontwikkelingen als mogelijke ontwikkelingen op ‘vrije’ plekken op het bedrijventerrein. Van de te ontwikkelen locaties is de verkeersgeneratie berekend. De wijze waarop dit is gebeurd wordt hierna uiteengezet.
Verkeersgeneratie ontwikkelingen De verkeersgeneratie van de ontwikkelingen op het bedrijventerrein is op twee manieren te bepalen, deze zijn: ■ met behulp van CROW-kencijfers; ■ met behulp van waarden uit het verkeersmodel Regio Arnhem. De CROW-kencijfers zijn landelijk gemiddelde waarden. De waarden uit het verkeersmodel zijn bepaald aan de hand van modelparameters, daarna is aanvullend de toe-deling gekalibreerd aan de hand van verkeerstellingen ter plaatse. Een berekening van de verkeersgeneratie met behulp van de waarden uit het verkeersmodel zal de werkelijkheid op het bedrijventerrein dus meer benaderen dan een berekening met de CROW-kencijfers als basis. Gezien het hiervoor genoemde is de verkeersgeneratie van de nieuwe ontwikkeling bepaald aan de hand van de verkeersgeneratieparameters uit het verkeersmodel. Eerst is de totale verkeersgeneratie van alle ontwikkelingen berekend. Binnen de in meer en mindere mate geplande ontwikkelingen bevinden zich twee echte ‘trekkers’ en voor de rest voornamelijk woongerelateerde ontwikkelingen. De verdeling van het verkeer als gevolg van de ontwikkelingen is dus niet gelijkmatig. De ene functie kan gezien worden als een echte ‘trekker’ terwijl een andere puur meelift op de aanwezigheid van de ‘trekkers’. De twee mogelijke ‘trekkers’ zijn vestigingen van Saturn en een vestiging in het segment grootschalige bouwmarkt. De Saturn heeft zelf een opgave van de bezoekersaantallen aangeleverd. De bezoekersaantallen van de grootschalige bouwmarkt zijn bepaald op basis van een eerder uitgevoerde studie voor de vestiging van een grootschalige bouwmarkt in een andere gemeente. De daarmee samenhangende verkeersgeneratie van de beide ‘trekkers’ is vervolgens afgetrokken van de totale verkeersgeneratie, welke is bepaald op basis van de waarden uit het verkeersmodel. De overgebleven intensiteiten (verkeersgeneratie) zijn vervolgens naar verhouding verdeeld over de overige ontwikkelingen op het bedrijventerrein. In bijlage 2 is een overzicht van de verkeersintensiteiten voor een zaterdag (etmaal) van de ontwikkelingen opgenomen. De voorgenoemde berekening geeft een verhouding tussen een woongerelateerde ontwikkeling en een ontwikkeling in het bruin/witgoedsegment van 6,7. Deze waarde is vervolgens gecheckt met een andere bron. Deze bron is het onderzoek ‘bezoekersintensiteiten op GDV-locaties’. Hieruit volgt een waarde van 6,5 voor de verhouding tussen verkeersgeneratie van een woongerelateerde ontwikkeling en een ontwikkeling binnen het bruin/witgoedsegment. Dit geeft ons de bevestiging dat de juiste systematiek voor het bepalen van de verkeersgeneratie van de ontwikkelingen is gehanteerd.
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
3
Uitvoer verkeersmodel De uitvoer van het verkeersmodel bestaat uit kruispuntstromen voor een 2-uursperiode uitgesplitst naar auto en vracht. Voor dit onderzoek zijn de kruispuntberekeningen uitgevoerd voor zowel de werkdag avondspits als het maatgevende uur op de zaterdag. Voor het uitvoeren van de kruispuntberekeningen wordt gebruik gemaakt van verkeersintensiteiten over een periode van 1 uur. Hiertoe zijn de verkeersintensiteiten van de 2-uursperiode omgerekend naar de 1-uursperiode. Algemene omrekenregel is dat de 1-uursperiode 55% van de 2-uursperiode bedraagt. De auto- en vrachtintensiteiten zijn vervolgens omgerekend naar personenautoeenheden.(pae’s) Hiervoor zijn de volgende pae-factoren gehanteerd: ■ auto 1 pae; ■ vracht 2 pae. De kruispuntstromen (verkeersintensiteiten voor 1 uur) van alle onderzochte kruispunten zijn opgenomen in bijlage 3.
2.3
Rekenmethodes
2.3.1
VRI’s
Er zijn twee strengen van drie VRI’s onderzocht. De kruispunten 1, 2 en 3 en de kruispunten 13, 14 en 15. Deze kruispunten zijn doorgerekend met behulp van COCON. Voor de kruispunten 1, 2 en 3 is uitgegaan van het bestaande COCON-bestand welke eveneens is gebruikt bij de berekeningen voor de huidige vormgeving van deze kruispunten. Voor de kruispunten 13, 14 en 15 is een nieuw COCON-bestand gemaakt. Met dit programma wordt berekend of met de bestaande vormgeving van het kruispunt het verkeersaanbod (huidig en toekomstig) verwerkt kan worden binnen een acceptabele cyclustijd. Als dat niet het geval is, wordt berekend welke uitbreiding van kruispunt noodzakelijk is om het verkeersaanbod wel te kunnen verwerken. De ontruimingstijden zijn geschat. In tabel 2.1 is het (algemene) kader voor het beoordelen van de verkeersafwikkeling bij verkeerslichten opgenomen. Daarnaast wordt gekeken naar de mate van wachtrijvorming en of de wachtrij terugslaat tot op het volgende kruispunt.
Cyclustijd
goed
redelijk/ matig
slecht
< 90 sec
90 – 120 sec
≥ 120 sec
Tabel 2.1: Beoordeling geregelde kruispunten
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
4
2.3.2
Voorrangskruisingen en gelijkwaardige kruisingen
De voorrangskruisingen en gelijkwaardige kruispunten zijn doorgerekend met behulp van het programma OMNI-X. Voor kruispunten 5a en 5b en de combinatie van kruispunten 17 en 18 is besloten deze door te rekenen met behulp van VISSIM. Hiervoor is gekozen omdat deze kruispunten op korte afstand van elkaar liggen en de onderlinge interactie met VISSIM goed in beeld gebracht kan worden. Daarnaast is OMNI-X minder geschikt voor berekeningen van aansluitingen op wegen met twee of meer doorgaande rijstroken. De waarde om te bepalen of het verkeer nog kan worden afgewikkeld is de wachttijd. In tabel 2.2 is opgenomen welke beoordeling van de wachttijd hoort bij een tijdseenheid. wachttijd
beoordeling
< 10
geen wachttijd
10-15 seconden
matige wachttijd
15-25 seconden
lange wachttijd
> 25 seconden
zeer lange wachttijd
Tabel 2.2: Wachttijden en beoordeling
2.3.3
Rotondes
De standaard enkelstrooksrotondes (inclusief de rotondes met bypass) zijn doorgerekend met behulp van het programma OMNI-X. De rotonde bij kruispunt Westsingel - Graafsingel (kp12) is een turboplein. Deze kan niet met OMNI-X worden doorgerekend. Voor deze rotonde is gebruik gemaakt van de meerstrooksrotondeverkenner van de provincie Zuid-Holland. Naast de wachttijd is bij rotondes tevens de verhouding tussen de intensiteiten en de capaciteit bepaald (I/C-verhouding). Bij een I/C-verhouding onder de 0,7 kan het verkeer goed worden afgewikkeld. Wanneer de I/C-verhouding boven de 0,8 ligt, kan gesteld worden dat het verkeer niet goed kan worden afgewikkeld.
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
5
3 Resultaten
3.1
Algemeen
Voor dit onderzoek zijn de kruispuntberekeningen uitgevoerd voor zowel de werkdag avondspits als het maatgevende uur op de zaterdag.
3.2
VRI’s N338 Rivierweg (VRI’s 1, 2, 3)
3.2.1
Vormgeving en uitgangspunten
De aansluitingen toe-/afritten A12 - N338 en het zuidelijk gelegen kruispunt N338 Nieuwgraaf liggen op relatief korte afstand van elkaar. Deze zijn in de huidige situatie gekoppeld. De kruispunten zijn uitgebreid. Voor de nieuwe vormgeving zijn nieuwe regelingen ontworpen. De nieuw gerealiseerde vormgeving en de nieuwe regelingen zijn als basis genomen voor de analyse. In figuur 3.1 is schematisch de vormgeving van de kruispunten opgenomen.
www.goudappel.nl
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
6
302 303 Rivierweg
a j
304 306 A12
a a j j
244 204
c mm 308 307 202 203
206 A12
cc m 208 207 101 102 103
112 111
a 104 a d 105 j 106 Nieuwgraaf
q y z cc m Rivierweg 109 108 107
Figuur 3.1: Vormgeving streng Rivierweg
3.2.2
Resultaten
De intensiteiten op de maatgevende momenten zijn goed te regelen. Met slechts enkele kleine aanpassingen in de regelingen (software) kunnen de intensiteiten redelijk verwerkt worden. De cyclustijd voor zowel de avondspits als de zaterdagmiddag is ongeveer 100 seconden.
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
7
3.3
Kruispunt 4, Nieuwgraaf - in-/uitrit McDonalds
3.3.1
Vormgeving en uitgangspunten
Kruispunt 4 is de in-/uitrit van een aantal bedrijven waaronder McDonalds die uitkomt op de Nieuwgraaf. De Nieuwgraaf heeft ter plaatse van de in-/uitrit 5 rijstroken. Er is geen middenberm aanwezig. In figuur 3.2 is de vormgeving schematisch weergegeven. d d h
Nieuwgraaf NW e y
Nieuwgraaf ZO b
McDonald's
In/Uitrit
Figuur 3.2: Vormgeving kruispunt 4
3.3.2
Resultaten
De wachttijden op in-/uitrit zijn veel te hoog zoals te zien is in tabel 3.1. avondspits Nieuwgraaf - ZO in-/uitrit Nieuwgraaf - NW
zaterdagmiddag
wachttijd
I/C
wachttijd
I/C
1 sec
0,08
7 sec
0,14
3781 sec
4,30
2619 sec
10,35
2 sec
0,15
2 sec
0,26
Tabel 3.1: Gemiddelde wachttijd en I/C-verhouding kruispunt 4
Aan de westzijde van de in-/uitrit ligt een geregeld kruispunt. Hierdoor komt het verkeer vanaf de westkant in pelotons aan. Tussen de pelotons zitten grotere hiaten waardoor het voor het zijverkeer makkelijker wordt om in te voegen. Hoe dit in de praktijk zal uitpakken is moeilijk te zeggen. Daarnaast is een aandachtspunt dat bij het uitvallen van de VRI aan de westkant er een onaanvaardbare situatie ontstaat. Een ander probleempunt op dit kruispunt is het grote aantal stroken. Met het toenemen van het aantal rijstroken neemt ook de onoverzichtelijkheid toe waardoor de kans op verkeersonveilige situaties toeneemt. Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid is een goede oplossing om de middenberm door te trekken en alleen rechtsafslaand verkeer toe te staan. De gemiddelde wachttijd voor deze situatie is 14 seconden en daarmee zeer acceptabel.
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
8
3.4
Kruispunten 5a en 5b, Nieuwgraaf - Dijkgraaf
3.4.1
Vormgeving en uitgangspunten
Voor deze kruispunten is de inrichting, zoals opgenomen in het ontwerpvoorstel, als basis gebruikt. De twee kruispunten liggen dusdanig dicht bij elkaar dat ze gezamenlijk geanalyseerd zijn. Dit is gedaan met behulp van VISSIM. De hoofdstromen hebben voorrang, dus de wachttijden treden op op de zijrichtingen. De vormgeving van deze twee kruispunten is te zien in figuur 3.3. Op dit kruispunt zijn recentelijk nog verkeerstellingen uitgevoerd, hieruit bleek dat de verkeerstroom komende vanaf de Ikea en welke vervolgens ‘een rondje Makro’ rijden hoger is dan opgenomen in het verkeersmodel. Deze waarde is in de kruispuntberekeningen naar verhouding opgehoogd.
A12 Rivierweg
Nieuwgraaf NO Saturn Nieuwgraaf NW
Makro
u u
Nieuwgraaf ZO e m Dijkgraaf ZW Figuur 3.3: Vormgeving kruispunten 5a/5b
3.4.2
Resultaten
Het kruispunt kan in de ontwerpvormgeving het verkeer goed afwikkelen zoals te zien is in tabel 3.2. avondspits
zaterdagmiddag
verliestijd
wachtrij
verliestijd
Nieuwgraaf - NW
5 sec.
0m
5 sec.
0m
Nieuwgraaf - NO
5 sec.
10 m
10 sec.
15 m
Nieuwgraaf - ZO Dijkgraaf - ZW
wachtrij
-
-
-
-
5 sec.
5m
10 sec.
5m
Tabel 3.2: Gemiddelde verliestijd en maximale wachtrij kruispunten 5a en 5b
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
9
3.5
Kruispunt 6, Nieuwgraaf - Fotograaf
3.5.1
Vormgeving en uitgangspunten
Voor dit kruispunt is de inrichting, zoals opgenomen in het ontwerpvoorstel, als basis gebruikt. Het kruispunt Nieuwgraaf - Fotograaf is een 4-taks kruispunt. De noord-/oosttak van de Nieuwgraaf is een eenrichtingsweg in noordelijke richting. Vanaf het kruispunt kan er alleen verkeer in rijden. De zuidwestelijke tak (Fotograaf) dient voorrang te verlenen. In figuur 3.4 is de vormgeving van het kruispunt schematisch weergegeven. Nieuwgraaf NO Makro c g Fotograaf ZO
Nieuwgraaf NW q y n Fotograaf ZW
Figuur 3.4: Vormgeving kruispunt 6
3.5.2
Resultaten
Uit eerdere berekeningen is gebleken dat als gelijkwaardig kruispunt hier niet genoeg capaciteit is. Ook als voorrangskruispunt is er onvoldoende capaciteit om het verkeer op de zaterdagmiddag af te kunnen wikkelen. In tabel 3.3 zijn de resultaten weergegeven. Een mogelijke oplossing is om de afvoerende tak van de Nieuwgraaf (vanaf kruispunt richting Ikea) dubbelstrooks (met scheiding door middel van een middenberm) te maken. Hierdoor kan het linksafslaande verkeer zonder conflict doorrijden. avondspits wachttijd Nieuwgraaf – NO
zaterdagmiddag I/C
wachttijd
I/C
-
-
Fotograaf - ZO
2 sec.
0,04
3 sec.
0,12
Fotograaf – ZW
32 sec.
0,46
9 sec.
0,07
5 sec.
0,5
1.142 sec.
2,73
Nieuwgraaf - NW
Tabel 3.3: Gemiddelde wachttijd en I/C-verhouding kruispunt 6, gelijkwaardig
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
10
3.6
Kruispunt 7, Nieuwgraaf - Biograaf
3.6.1
Vormgeving en uitgangspunten
Voor dit kruispunt is de inrichting, zoals opgenomen in het ontwerpvoorstel, als basis gebruikt. In het ontwerpvoorstel heeft deze rotonde twee bypasses en oversteken voor langzaam verkeer op alle takken. De noordwestelijke tak van de Nieuwgraaf is eenrichtingsverkeer van het kruispunt af. De zuidwest tak is eenrichtingsverkeer richting het kruispunt. In figuur 3.5 is de vormgeving van het kruispunt schematisch weergegeven. Biograaf/Ikea
a d
d
Nieuwgraaf NW
By-pass
Nieuwgraaf ZO
q r By-pass
Nieuwgraaf ZW
Figuur 3.5: Vormgeving kruispunt 7
3.6.2
Resultaten
Op deze rotonde worden geen problemen voorzien. Op alle takken blijft de wachttijd beperkt. Er is nog geen rekening gehouden met de fietsers in de voorrang. Er is nog restcapaciteit om dit ‘op te vangen’. avondspits wachttijd
zaterdagmiddag I/C
wachttijd
I/C 0,43
Biograaf – NO
9 sec.
0,16
9 sec.
Nieuwgraaf – ZO
8 sec.
0,40
8 sec.
0,4
Nieuwgraaf – ZW
7 sec.
0,57
7 sec.
0,57
Nieuwgraaf – NW
-
-
Tabel 3.6: Gemiddelde wachttijd en I/C-verhouding kruispunt 7, rotonde
3.7
Kruispunt 8, Nieuwgraaf - Fotograaf
Dit kruispunt is komen te vervallen.
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
11
3.8
Kruispunt 9, Nieuwgraaf - Dijkgraaf
3.8.1
Vormgeving en uitgangspunten
Het betreft een gelijkwaardig kruispunt. Over de oostak ligt een tweerichtingsfietspad. Aan de oostkant van het kruispunt ligt een in-/uitrit van bedrijf 2mates. Het betreft hier niet de hoofduitrit. Verwacht wordt dat de hoeveelheid verkeer van en naar de in-/uitrit beperkt is. De in-/uitrit is in de berekeningen niet meegenomen. In figuur 3.7 is de vormgeving van het kruispunt schematisch weergegeven. h Nieuwgraaf ZO
Nieuwgraaf NW y
b Dijkgraaf ZW
Figuur 3.7: Vormgeving kruispunt 9
3.8.2
Resultaten
Uit onze berekeningen blijkt dat de huidige vormgeving niet voldoet (zie tabel 3.7). Het linksafslaande verkeer op de Nieuwgraaf kan niet goed oversteken en blokkeert daarmee het rechtdoorgaande verkeer op de zaterdagmiddag. avondspits Nieuwgraaf – ZO
zaterdagmiddag
wachttijd
I/C
wachttijd
I/C
10 sec.
0,62
481 sec.
1,23
Dijkgraaf – ZW
3 sec.
0,12
2 sec.
0,03
Nieuwgraaf - NW
3 sec.
0,41
7 sec.
0,57
Tabel 3.7: Gemiddelde wachttijd en I/C-verhouding kruispunt 9, gelijkwaardig
Het kruispunt is tevens doorgerekend als een voorrangskruispunt met het voorgestelde linksafvak. Dit leidt tot een goede verkeersafwikkeling, zoals te zien is in tabel 3.8. avondspits Nieuwgraaf – ZO
zaterdagmiddag
wachttijd
I/C
wachttijd
I/C
4 sec
0,31
5 sec
0,43
Dijkgraaf – ZW
5 sec
0,22
6 sec
0,05
Nieuwgraaf - NW
3 sec
0,29
4 sec
0,44
Tabel 3.8: Gemiddelde wachttijd en I/C-verhouding kruispunt 9, voorrang
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
12
3.9
Kruispunt 10, Graafsingel - Typograaf
3.9.1
Vormgeving en uitgangspunten
Het kruispunt is vormgegeven als rotonde. De noordelijke tak is een uitrit van een bedrijf, Er is een noordelijke tak waar een bedrijf is aangetakt. Deze is niet in het verkeersmodel aanwezig. Voor deze tak is een lage intensiteit aangenomen. Over drie takken is een fietsoversteek aanwezig. De fietsoversteken zijn alle drie uit de voorrang. In figuur 3.8 is de vormgeving schematisch weergegeven.
Bedrijf
f Graafsingel O
Graafsingel W r
v Typograaf Z
Figuur 3.8: Vormgeving kruispunt 10
3.9.2
Resultaten
De rotonde kan de intensiteiten goed verwerken. De wachttijden zijn op alle takken beperkt. De rotonde heeft genoeg capaciteit om een piekaanbod en intensiteitgroei te kunnen opvangen. avondspits wachttijd
zaterdagmiddag I/C
wachttijd
I/C
Noordtak
4 sec.
0,01
5 sec.
0,01
Graafsingel – O
4 sec.
0,37
7 sec.
0,60
Typograaf – Z
4 sec.
0,03
4 sec.
0,03
Graafsingel – W
5 sec.
0,50
6 sec.
0,53
Tabel 3.9: Gemiddelde wachttijd en I/C-verhouding kruispunt 10
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
13
3.10
Kruispunt 11, Graafsingel - Lithograaf
3.10.1
Vormgeving en uitgangspunten
Het kruispunt is vormgegeven als rotonde. Over twee takken is een fietsoversteek aanwezig. De fietsoversteken zijn beide uit de voorrang. In figuur 3.9 is de vormgeving schematisch weergegeven. Ratio N
f Graafsingel O
Graafsingel W r
v Lythograaf Z
Figuur 3.9: Vormgeving kruispunt 11
3.10.2
Resultaten
De rotonde kan de intensiteiten goed verwerken. De wachttijden zijn op alle takken beperkt. De rotonde heeft genoeg capaciteit om een piekaanbod te kunnen opvangen. Er is echter geen restcapaciteit. avondspits
zaterdagmiddag
wachttijd
I/C
wachttijd
I/C
Graafsingel – O
5 sec.
0,49
11 sec.
0,76
Lithograaf – Z
6 sec.
0,27
6 sec.
0,24
Graafsingel – W
6 sec.
0,50
8 sec.
0,59
Ratio – N
4 sec.
0,01
7 sec.
0,05
Tabel 3.10: Gemiddelde wachttijd en I/C-verhouding kruispunt 11
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
14
3.11
Kruispunt 12, Westsingel - Graafsingel
3.11.1
Vormgeving en uitgangspunten
Het kruispunt is vormgegeven als een meerstrooksturborotonde. De vormgeving is afwijkend van de standaard turborotonde vormgevingen. Hierdoor is deze vormgeving niet opgenomen in de meerstrooksrotondeverkenner. In de meerstrooksrotondeverkenner kunnen vormgevingen niet worden aangepast. Om toch een uitspraak te kunnen doen over de verkeersafwikkeling is gekeken naar de vormgeving die het meest lijkt op de huidige vormgeving. Hierbij is uitgekomen op de partiële eirotonde en de knierotonde. Voor de zijrichtingen komt de partiële eirotonde het dichtst bij de huidige vormgeving in de buurt. Voor de hoofdrichtingen komt de knierotonde dichter in de buurt. Om zowel voor de hoofdrichtingen als voor de zijrichtingen te analyseren zijn beide rotondes vormgevingen doorgerekend. Voor de richtingen die in de huidige vormgeving een bypass hebben, zijn de intensiteiten op 0 gezet. Een afbeelding van een partiële eirotonde en de knierotonde is opgenomen in figuur 3.10. Ter vergelijking van de vormgeving is de luchtfoto van de huidige vormgeving in figuur 3.11 opgenomen.
Figuur 3.10: Partiële eirotonde
Knierotonde
Figuur 3.11: Huidige vormgeving
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
15
3.11.2
Rekenresultaten
De meerstrooksrotondeverkenner berekend per tak een verzadigingsgraad. Als uitvoer geeft hij de maximale verzadigingsgraad van alle takken aan. Voor de knierotonde kan de vormgeving de intensiteiten goed verwerken. De maximale verzadigingsgraad ligt in de avondspits op 57% en op zaterdagmiddag op 40%. Ook de partiële eirotonde kan de intensiteiten goed verwerken. De verzadigingsgraad ligt bij deze vormgeving in de avondspits op 58% en op zaterdagmiddag op 35%. Uit de analyse blijkt dat zowel de hoofdrichtingen als de zijrichtingen de intensiteiten goed kunnen verwerken.
3.12
VRI’s streng Noordsingel
3.12.1
Vormgeving en uitgangspunten
Deze streng VRI’s bestaat uit de kruispunten 13, 14 en 15. Het zijn de toe- en afritten van de A12 en de driesprong van de Noordsingel met de Oostsingel. Op alle drie de kruispunten is er geen langzaam verkeer aanwezig. De drie kruispunten hebben een onderlinge kruispuntafstand van circa 200 meter. Deze kruispunten zijn in de huidige situatie gekoppeld. De vormgeving van de drie kruispunten is opgenomen in figuur 3.12.
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
16
01
A12 12 10
02 Noordsingel
15 q u z 09 02
A12 12 10
03
14 q u
A12
cc 08 01
11
m 07
03
Westsingel 12
c 08
a a d
13
q q e
04 05
Oostsingel
Figuur 3.12: vormgeving kruispunten 13, 14 en 15
3.12.2
Rekenresultaten
Deze kruispunten kunnen solitair goed geregeld worden. De cyclustijden zijn op alle drie de kruispunten en in beide spitsperioden laag. De noordelijke aansluiting A12 (kp 15) is het maatgevende kruispunt. Uit de analyse blijkt dat de wachtrijlengtes beperkt zijn. Terugslag op de achtergelegen kruispunten komt in een normale situatie niet voor. kruispunt
avondspits
zaterdagmiddag
toe-/afrit A12 noord
45 sec.
50 sec.
toe-/afrit A12 zuid
40 sec.
40 sec.
West-/Oostsingel
55 sec.
40 sec.
Tabel 3.11: Cyclustijden VRI’s streng Noordsingel
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
17
Door ondernemers is aangegeven dat in de huidige situatie de rechtsaffer van de Noordsingel richting Westsingel regelmatig problemen geeft. Deze problemen zijn echter niet terug te zien in de berekeningen. Kanttekening hierbij is dat de berekningen zijn uitgevoerd voor de situatie in 2021, dus met doorgetrokken A15. Mocht het ‘doortrekken’ van de A15 een doorgang vinden dan zou het wellicht wel noodzakelijk zijn het kruispunt aan te passen. In de ontworpen regeling is deze richting wel de maatgevende richting, maar het verkeer kan verwerkt worden binnen een cyclustijd van 45 seconden. De richting 01 heeft een belasting van bijna 700 pae. Echter doordat de rechtsaffer 01 alleen een conflict heeft met de doorgaande richting 05 kan hij bijna de gehele cyclustijd groen zijn. Het feit dat er zich in de praktijk toch problemen voordoen kan wellicht verklaart worden door een van de onderstaande oorzaken: ■ een defecte lus in het wegdek; ■ geen optimale koppeling tussen de drie kruispunten.
3.13
Kruispunt 16: Uitrit Ikea
3.13.1
Vormgeving en uitgangspunten
Dit kruispunt is een uitrit op een eenrichtingsweg. Er zit een oversteek voor fietsers en voetgangers over de uitrit.
Ikea
d
d Nieuwgraaf ZO
Figuur 3.13: Vormgeving kruispunt 16
3.13.2
Resultaten
Voor deze uitrit worden geen problemen voorzien. De wachttijden zijn beperkt en het kruispunt heeft voldoende restcapaciteit om een eventuele groei van de intensiteiten op te vangen. avondspits wachttijd
zaterdagmiddag I/C
wachttijd
I/C
Nieuwgraaf – ZO
3 sec.
0,27
3 sec.
0,35
Ikea
9 sec.
0,26
9 sec.
0,24
-
-
Nieuwgraaf – NW
Tabel 3.12: Gemiddelde wachttijd en I/C-verhouding kruispunt 16
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
18
3.14
Kruispunten 17 en 18: Nieuwgraaf - Cartograaf
3.14.1
Vormgeving en uitgangspunten
Voor dit kruispunt is de inrichting, zoals opgenomen in het ontwerpvoorstel, als basis gebruikt. Dit zijn twee kruispunten die relatief dicht bij elkaar liggen. Kruispunt 17 is een uitrit op een eenrichtingsweg. Er is een korte invoegstrook voor het verkeer uit de uitrit aan de linkerkant van de weg. Deze invoegstrook houdt pas op korte afstand van kruispunt 18 op. Dit is een gelijkwaardige driesprong waarbij alle richtingen eenrichtingswegen zijn. Er zit een oversteek voor fietsers en voetgangers over de Cartograaf. Het is vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid af te raden om de Cartograaf voorrang te geven op de Nieuwgraaf. Een verkeersstroom van deze omvang op een dubbele rijstrook (op de Nieuwgraaf) verwacht niet dat er voorrang moet worden verleend aan een zijweg. Omdat dit kan leiden tot verkeersonveilige situaties is er voor gekozen om in de analyse uit te gaan van een situatie waarin de Cartograaf voorrang moet verlenen aan het verkeer op de Nieuwgraaf. Voor de kruispuntberekening is tevens als uitgangspunt genomen dat de uitrit van de Makro haaks aansluit en dus niet met een invoegstrook. Een invoegstrook aan de linkerzijde is geen verkeersveilige oplossing (de bestuurder moet dan over zijn rechterschouder kijken om te kunnen zien of invoegen mogelijk is). Als een haakse aansluiting mogelijk is, dan heeft een invoegstrook zeker genoeg capaciteit. Nieuwgraaf NO Saturn
j uitrit Makro Cartograaf NW u
Nieuwgraaf ZW
Figuur 3.14: Vormgeving kruispunten 17 en 18
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
19
3.14.2
Resultaten
De kruispunten kunnen de intensiteiten goed verwerken met de voorgestelde aanpassingen in de vormgeving, zoals te zien is in tabel 3.12. Een invoegstrook op de Nieuwgraaf voor het verkeer vanaf onder andere de Saturn zal de wachtrij/verliestijd positief beïnvloeden maar is niet noodzakelijk zoals blijkt uit de uitkomsten van de kruispuntberekening. avondspits verliestijd Nieuwgraaf – NO Makro
verliestijd
wachtrij
5 sec.
0m
5 sec.
5m
10 sec.
20 m
15 sec.
40 m
-
-
-
-
10 sec.
20 m
10 sec.
25 m
Nieuwgraaf – ZW Cartograaf – NW
zaterdagmiddag wachtrij
Tabel 3.12: Gemiddelde wachttijd en maximale wachtrij kruispunten 17 en 18
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
20
4 Conclusies
Het overgrote deel van de kruispunten kan het verkeersaanbod goed afwikkelen zonder aanpassingen in de vormgeving. De basis voor de vormgeving van de kruispunten is de huidige vormgeving, met uitzondering van de kruispunten 5a, 5b, 6, 7, 16, 17 en 18 hiervoor is het ontwerpvoorstel als basis gebruikt. De volgende drie kruispunten dienen wel aangepast te worden om het verkeersaanbod te kunnen afwikkelen: ■ kruispunt Nieuwgraaf - Fotograaf (kp 6); ■ kruispunt Nieuwgraaf - Dijkgraaf (kp 9); ■ kruis punt Nieuwgraaf - Cartograaf (kp 18). Na aanpassing van de inrichting van de hiervoor genoemde kruispunten kunnen de verkeersintensiteiten als gevolg van de bestaande bedrijven en de mogelijke vestiging van bedrijven als gevolg van het detailhandelsbeleid afgewikkeld worden.
Kruispunt Nieuwgraaf - Fotograaf (kp 6) In het ontwerpvoorstel voor kruispunt Nieuwgraaf - Fotograaf (kp 6) is op de Nieuwgraaf richting de Ikea het eerste deel uitgevoerd met een enkele rijstrook. Wanneer het eerste deel van de Nieuwgraaf richting de Ikea wordt uitgevoerd met een dubbele rijstrook is het verkeersaanbod ook op de zaterdagmiddag goed af te wikkelen. Voorwaarde is dan wel dat op het eerste deel de rijstroken fysiek worden gescheiden, hierdoor is er geen conflict meer tussen het linksafslaande verkeer vanaf de Nieuwgraaf en het rechtsafslaande verkeer vanaf de Fotograaf.
Kruispunt Nieuwgraaf - Dijkgraaf (kp 9) Voor het kruispunt Nieuwgraaf - Dijkgraaf (kp 9) is het aanbrengen van een linksafvak noodzakelijk om het verkeersaanbod op de zaterdagmiddag goed te kunnen afwikkelen.
Kruis punt Nieuwgraaf - Cartograaf (kp 18) Om het verkeer goed te kunnen afwikkelen op het kruispunt Nieuwgraaf - Cartograaf (kp 18) is het noodzakelijk hier een voorrangsregeling in te stellen. Het verkeer vanuit de Cartograaf dient dan voorrang te verlenen op het verkeer dat rijdt op de Nieuwgraaf.
www.goudappel.nl
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
21
Opmerking uitrit Makro (Kp 17) Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid is het aan te raden om het invoegende verkeer vanuit de Makro (kp 17) via een haakse aansluiting te regelen, in plaats van een invoegstrook aan de linkerkant van de weg.
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
22
Bijlage 1 Ontwerpvoorstel
www.goudappel.nl
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
B1-1
Bijlage 2 Intensiteiten nieuwe ontwikkelingen
Overzicht maatgevende ritten (etmaal) nr.
zone
gebied
bestemming
bvo
I
2433
de Corridor
detailhandel
4.000
detail nf
zaterdag 398
II
2433
de Corridor
detailhandel
11.000
detail nf
1.094
III
nw
Liemers caravans/staal- en beveiligingsbedrijf
detailhandel
10.000
detail nf
995
IV
nw
cartbaan en kachelzaak
detailhandel
7.500
detail nf
746
V
nw
naast Kwantum aan Dijkgraaf
detailhandel
4.000
detail nf
398
VI
nw
deel Praxis-terrein
detailhandel
8.000
detail nf
796
VII
2433
de Corridor
horeca
1.900
horeca
26
2482
Alliander
866 (werkdag)
8.500
kantoren
2433
Saturn
5.080
detail nf
2.678
2485
Valad
32.000
detail nf
5.500
totaal
12.630
www.goudappel.nl
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
avondspits
866
B2-1
866
Bijlage 3 Intensiteiten
De intensiteiten zijn weergegeven per richting. Voor het overzicht is per kruispunt ook een afbeelding met de richtingnummering opgenomen. De afbeelding geeft niet de huidige rijstrookindeling weer.
www.goudappel.nl
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
B3-1
Kruispunt 1 N338 Rivierweg - noordelijke toe-/afrit A12
302
303
Rivierweg a j c
mm
308
307
304 306 A12
richting
avondspits
zaterdagmiddag
302
220
248
303
299
147
304
130
50
306
362
256
307
928
833
308
644
417
Intensiteiten kruispunt 1 in pae/h
Kruispunt 2 N338 Rivierweg - zuidelijke toe-/afrit A12
Rivierweg 202
203
a a
244 (bus) 204
j j
206 A12
cc 208
m 207
Rivierweg
richting
avondspits
zaterdagmiddag
202
467
459
203
116
45
204
488
186 886
206
1.113
207
451
348
208
1.083
1.064
Intensiteiten kruispunt 2 in pae/h
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
B3-2
Kruispunt 3: N338 Rivierweg - Nieuwgraaf Rivierweg 101 102 103
a a
112 111 110
104
105 d 106 j Nieuwgraaf
q y
Rivierweg
richting
z 109
cc 108
m 107
avondspits
zaterdagmiddag
101
136
97
102
836
307
103
608
941
104
719
959
105
135
23
106
287
488
107
191
532
108
603
347
109
21
39
110
52
50
111
19
27
112
211
106
Intensiteiten kruispunt 3 in pae/h
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
B3-3
Kruispunt 4: Nieuwgraaf - in-/uitrit McDonalds d 05 j 06
Nieuwgraaf 11 e 10 u
Nieuwgraaf
In/Uitrit
z m 09 07
richting
avondspits
zaterdagmiddag
05
1.071
1.399
06
3
5
07
0
1
09
43
71
10
87
81
11
732
1.417
Intensiteiten kruispunt 4 in pae/hr
Kruispunt 5a: Nieuwgraaf - Dijkgraaf
01 02 Nieuwgraaf Nieuwgraaf 10 u Dijkgraaf
richting
avondspits
zaterdagmiddag
01
1.074
1.405
02
43
71
10
732
1.417
Intensiteiten kruispunt 5a in pae/h
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
B3-4
Kruispunt 5b: Nieuwgraaf - Dijkgraaf 02 03 Dijkgraaf Makro
Nieuwgraaf e
Dijkgraaf
m 07
richting
avondspits
zaterdagmiddag
02
67
25
03
671
1.396
07
197
27
Intensiteiten kruispunt 5b in pae/h
Kruispunt 6: Nieuwgraaf - Fotograaf Nieuwgraaf Makro c
12 11 10
04 a 06 j Fotograaf
q e u Fotograaf
richting
c 08
m 07
avondspits
zaterdagmiddag
04
67
183
06
0
0
07
0
0
08
91
31
10
39
25
11
142
40
12
689
1.358
Intensiteiten kruispunt 6 in pae/h
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
B3-5
Kruispunt 7 Nieuwgraaf - Biograaf 03
Biograaf
Nieuwgraaf
a
04
d
05
Nieuwgraaf
Nieuwgraaf
z c m 09 08 07
Intensiteiten kruispunt 7, scenario 2, pae/h
richting
avondspits
zaterdagmiddag
03
112
299
04
124
340
05
345
284
07
263
350
08
130
245
09
400
438
Intensiteiten kruispunt 7 in pae/h
Kruispunt 9: Nieuwgraaf - Dijkgraaf d Nieuwgraaf 11 10
05
06 j Nieuwgraaf
e u
Dijkgraaf richting
m 09 07 avondspits
zaterdagmiddag
05
464
639
06
87
179
07
186
28
09
0
0
10
0
0
11
435
666
Intensiteiten kruispunt 9 in pae/h
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
B3-6
Kruispunt 10: Graafsingel - Typograaf Bedrijf
h
Graafsingel
05 Graafsingel
11 e 10 u Typograaf
z 09
richting
avondspits
zaterdagmiddag
05
475
776
09
9
24
10
7
32
11
595
644
Intensiteiten kruispunt 10 in pae/h
Kruispunt 11: Graafsingel - Lithograaf 01
02
03 Ratio 04 a 05 d 06 j Graafsingel
Graafsingel 12 q 11 e 10 u z Lythograaf 09
richting
c 08
m 07
avondspits
zaterdagmiddag
01
0
1
02
0
0
03
0
26
04
0
25
05
475
775
06
152
175
07
229
181
08
0
0
11
595
642
12
0
1
Intensiteiten kruispunt 11 in pae/h
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
B3-7
Kruispunt 12: Westsingel – Graafsingel 01
02
03 Ratio 04 a 05 d 06 j Westsingel
Graafsingel 12 q 11 e 10 u z Westsingel 09 richting
c 08
m 07 avondspits
zaterdagmiddag
01
3
0
02
42
6
03
92
20
04
0
18
05
454
658
06
548
244
07
236
216
08
16
10
09
236
216
10
274
349
11
547
501
12
3
0
Intensiteiten kruispunt 12 in pae/h
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
B3-8
Kruispunt 13: Westsingel - Noordsingel Noordsingel 01
03
a a d
Westsingel 12
q q
11
e
04 05 Oostsingel
richting
avondspits
zaterdagmiddag
01
706
388
03
356
201
04
269
181
05
358
531
11
381
314
12
535
443
Intensiteiten kruispunt 13 in pae/h
Kruispunt 14: Noordsingel – Zuidelijke toe- afrit A12 Noordsingel 02
03
A12 12 10
A12
q u Noordsingel
richting
cc
m
08
07
avondspits
zaterdagmiddag
02
264
264
03
119
119
07
212
212
08
413
413
10
325
325
12
149
149
Intensiteiten kruispunt 14 in pae/h
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
B3-9
Kruispunt 15: Noordsingel – Noordelijke toe-/afrit A12
A12 12 10
01
02
q u
Noordsingel
z 09
c 08
Noordsingel
richting
avondspits
zaterdagmiddag
01
285
127
02
546
180
08
329
293
09
391
269
10
211
178
12
144
92
Intensiteiten kruispunt 15 in pae/h
Kruispunt 16: uitrit Ikea - Nieuwgraaf 01 Ikea
d
richting
05 d Nieuwgraaf avondspits
zaterdagmiddag
01
144
221
05
743
723
Intensiteiten kruispunt 16 in pae/h
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
B3-
Kruispunt 17: uitrit Makro - Nieuwgraaf 02 Nieuwgraaf
6 j uitrit Makro
richting
avondspits
zaterdagmiddag
02
723
667
06
188
460
Intensiteiten kruispunt 17 in pae/h
Kruispunt 18: uitrit Cartograaf - Nieuwgraaf 02 Nieuwgraaf
Cartograaf 10 u
richting
avondspits
zaterdagmiddag
02
911
1.127
10
171
282
Intensiteiten kruispunt 18 in pae/h
Verkeersstructuur Centerpoort-Nieuwgraaf
B3-11
Vestiging Deventer Snipperlingsdijk 4 7417 BJ Deventer T +31 (0570) 666 222 F +31 (0570) 666 888 Postbus 161 7400 AD Deventer
www.goudappel.nl
[email protected]
Bijlage 8: Tabel Duurzaamheid Saturn
Bijlage 9: Onderzoek luchtkwaliteit
Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
Opdrachtgever
: BRO Postbus 4 5280 AA BOXTEL
Projectnummer
: 20120440
Status rapport / versie nr.
: Definitief D01
Datum
: 16 mei 2013
Opgesteld door
: ing. F.H. Henrichs
Gecontroleerd door
: C.J.M. Machielsen
Voor akkoord
: mw. ing. M.M. Kooijman
Paraaf :
Versie nr.
Datum
Omschrijving
Opgesteld door
Gecontroleerd door
D01
16-05-2013
Onderzoek luchtkwaliteit
FH
MK
Postbus 4156 4900 CD Oosterhout Hoevestein 20b 4903 SC Oosterhout
t.(0162) 456481 f.(0162) 435588
[email protected] www.ageladviseurs.nl
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
INHOUD
1
20120440 mei 2013 blad 1
blz.
INLEIDING
2
1.1
Aanleiding
2
1.2
Werkwijze
2
1.3
Leeswijzer
2
2
PLANONTWIKKELING
3
3
TOETSINGSKADER
4
3.1
Wet milieubeheer
4
3.2
Tijdelijk verhoogde grenswaarden (derogatie)
4
3.3
Uitvoeringsregels
5
3.3.1
Besluit ‘Niet in betekenende mate bijdragen’ (NIBM)
5
3.3.2
Regeling beoordeling luchtkwaliteit
5
3.3.3
Projectsaldering
6
3.3.4
Besluit gevoelige bestemmingen
6
3.3.5
NSL
6
4
VERKEERSSITUATIE
5
BEREKENINGEN EN TOETSING
10
5.1
Rekenmodel
10
5.2
Invoergegevens
10
5.3
Berekeningsresultaten
12
5.4
Bespreking van de resultaten
15
6
8
SAMENVATTING EN CONCLUSIE
16
6.1
Samenvatting
16
6.2
Conclusie
16
BIJLAGEN
1. Verkeersgegevens 2. Berekeningsinvoergegevens 3. Berekeningsresultaten
© AGEL adviseurs 2013 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorgaande toestemming van AGEL adviseurs, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
1 1.1
20120440 mei 2013 blad 2
INLEIDING Aanleiding
Op het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf binnen de gemeente Duiven is aan de Nieuwgraaf een braakliggend perceel gelegen. Bouwontwikkeling Jongen B.V. heeft een plan ontwikkeld om op de locatie een Saturn winkel te vestigen. De winkels van Saturn hebben een elektronica assortiment variërend van huishoudapparatuur tot computers. Het perceel maakt onderdeel uit van het bedrijventerrein en kent binnen het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein De Corridor’ de bestemming ‘Bedrijfsdoeleinden’. Binnen deze bestemming is het realiseren van een elektronicawinkel echter niet mogelijk. De plannen tot het realiseren van een elektronicawinkel sluiten aan bij de uitgangspunten van de Detailhandelsnota van de gemeente Duiven. Het beleid van de gemeente Duiven is gericht op een verdere versterking van de detailhandel op (een deel van) het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf. Hierbij wordt gestreefd naar een uitbouw tot een meer compleet themacentrum wonen. Detailhandel in bruin- wit- en grijsgoed (grootschalig, 3.000 m² bvo of meer) is daarbij toegestaan. De gemeente Duiven staat derhalve positief tegenover het plan en heeft besloten om voor de planontwikkeling de procedure voor het afwijken van het bestemmingsplan te volgen (uitgebreide omgevingsvergunning). In het kader van deze (uitgebreide) procedure dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor luchtkwaliteit. BRO heeft aan AGEL adviseurs opdracht verstrekt om een onderzoek luchtkwaliteit uit te voeren. 1.2
Werkwijze
Op grond van de ‘Wet luchtkwaliteit’ dient bij ruimtelijke ontwikkelingen primair te worden nagegaan of de luchtkwaliteit door de extra verkeersstromen of door wijzigingen in de bestaande verkeersstructuur, als gevolg van de ontwikkeling, negatief wordt beïnvloed en dat daardoor grenswaarden worden overschreden. Een ontwikkeling kan in principe een bijdrage leveren aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, vooral door de verkeersproductie van deze ontwikkeling. Doel van het onderzoek is het bepalen van het effect op de luchtkwaliteit in de omgeving als gevolg van de verkeersaantrekkende werking van de ontwikkeling. 1.3
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt de planontwikkeling beschreven. Hoofdstuk 3 behandelt het voor luchtkwaliteit geldend toetsingskader. Tevens wordt er voor de diverse toetsingscriteria een relatie gelegd met de situatie van de ontwikkeling. In hoofdstuk 4 worden de onderzoeksuitgangspunten uiteengezet met daarbij de wijzigingen in de verkeerssituatie als gevolg van de ontwikkeling. Hoofdstuk 5 omvat de berekeningsgegevens, de berekeningsresultaten en een bespreking van de resultaten. Hoofdstuk 6 sluit de rapportage af met een samenvatting en een conclusie.
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
2
20120440 mei 2013 blad 3
PLANONTWIKKELING
Het plangebied maakt onderdeel uit van het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf. Dit bedrijventerrein is gelegen ten zuiden van de snelweg A12 van Zevenaar naar Arnhem. Het bedrijventerrein is aan de noord westzijde van de kern Duiven gelegen. De ontsluiting van de locatie vindt plaats via de Nieuwgraaf. Figuur 2.1 toont de situering van het plangebied binnen de omgeving. De situering van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling binnen de omliggende wegenstructuur is weergegeven in figuur 2.2. Figuur 2.1: Plangebied geel omkaderd (bron: Google)
Plangebied
Figuur 2.2: Situering plangebied binnen de omliggende wegenstructuur
Ruimtelijke ontwikkeling
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
3
TOETSINGSKADER
3.1
Wet milieubeheer
20120440 mei 2013 blad 4
De beoordeling van de luchtkwaliteit vindt plaats op grond van de Wet milieubeheer. De basis is te vinden in hoofdstuk 5, titel 2, van de Wet milieubeheer en in bijlage 2 bij deze wet waarin de verschillende grens- en richtwaarden zijn opgenomen. De grenswaarden in bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn afkomstig uit de Europese richtlijnen voor luchtkwaliteit en gelden voor de buitenlucht. Het gaat om de volgende stoffen: zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10 en vanaf 2015 PM2,5), lood, koolmonoxide, benzeen, ozon, arseen, cadmium, kwik, nikkel en PAK’s. Voor luchtkwaliteit zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) de maatgevende stoffen. Andere stoffen uit het ‘Wet luchtkwaliteit’ hebben slechts een beperkte invloed op de luchtkwaliteit en worden daarom in het voorliggend onderzoek buiten beschouwing gelaten. De onderstaande tabel 3.1 geeft de luchtkwaliteitseisen weer voor NO2 en PM10. Tabel 3.1: Luchtkwaliteitseisen voor NO2 en PM10. Stof
type norm grenswaarde (uurgemiddelde dat 18 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3)
NO2
plandrempel voor zeer drukke verkeerssituaties (uurgemiddelde dat 18 keer per jaar mag worden overschreden) grenswaarde (jaargemiddelde in µg/m3) plandrempel (jaargemiddelde in µg/m3)
PM10
3.2
eis
van kracht vanaf
200 1-1-2015 40
grenswaarde (jaargemiddelde in µg/m3)
40
grenswaarde (24 uurgemiddelde dat 35 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3)
50
1-6-2011
Tijdelijk verhoogde grenswaarden (derogatie)
De EU heeft Nederland in april 2009 (grotendeels) derogatie verleend, waardoor grenswaarden in 2011 voor PM10 en in 2015 voor NO2 dient te zijn behaald. Tot 2015 geldt er voor NO2 een verhoogde grenswaarde van 60 μg/m3 (jaargemiddelde), respectievelijk 300 μg/m3 (uurgemiddelde). De betekenis van deze tijdelijk verhoogde grenswaarden bij besluitvorming is beperkt omdat ze steeds in samenhang dient te worden gezien met de verplichting om de grenswaarden in 2015 te bereiken. Wel dient te worden gewaarborgd dat in de derogatieperiode, als gevolg van de ontwikkeling, de tijdelijke grenswaarden niet zal worden overschreden. De volgende zichtjaren worden voor luchtkwaliteit als relevant beschouwd: - 2013: huidige situatie; - 2015: grenswaarde voor NO2 van kracht; - 2020: toekomstige situatie
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
3.3
20120440 mei 2013 blad 5
Uitvoeringsregels
Bij de Wet milieubeheer hoort een aantal uitvoeringsregels. Deze uitvoeringsregels zijn vastgelegd in algemene maatregelen van bestuur (AMvB) en ministeriële regelingen (mr). Dit zijn: - Besluit niet in betekenende mate bijdragen (Besluit NIBM) (Stb. 2007, 440); - Regeling niet in betekende mate bijdragen (Stcrt. 2007, 218); - Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (Stcrt. 2007, 220); - Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007 (Stcrt. 2007, 218). - Het Besluit gevoelige bestemming (luchtkwaliteitseisen) (Stb. 2009, 14).
3.3.1
Besluit ‘Niet in betekenende mate bijdragen’ (NIBM)
Als sprake is van een beperkte toename van de luchtverontreiniging die niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie NO2 of PM10 in de buitenlucht (NIBM), hoeft een project niet langer meer getoetst te worden, ongeacht of in de huidige situatie al sprake is van een overschrijding van grenswaarden. Dit volgt uit artikel 5.16, lid 1, sub c, van de Wet milieubeheer. In de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Een project wordt als NIBM beschouwd als aannemelijk is, dat het project niet leidt tot een toename van de concentraties van NO 2 of PM10 van meer dan 3% (1,2 μg/m3). De NIBM-regeling van 3% is gekoppeld aan de vaststelling van het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit). In de overige gevallen kan een project doorgang vinden indien aannemelijk kan worden gemaakt dat: - het project, al dan niet in combinatie met de met het project verbonden maatregelen, niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit, ofwel dat: - de luchtkwaliteit door het project, al dan niet in combinatie met de met het project verbonden maatregelen, per saldo verbetert of tenminste gelijk blijft, ofwel dat: - bij een beperkte verslechtering van de luchtkwaliteit vanwege het project, de luchtkwaliteit in een gebied rondom het project per saldo verbetert, ofwel dat: - er geen grenswaarden worden overschreden. De planontwikkeling valt buiten de in de Regeling NIBM genoemde categorieën van projecten. Indien gemotiveerd kan worden dat een project binnen de getalsmatige grenzen van een categorie uit de Regeling NIBM valt of de 3% grens niet overschrijdt, is geen verdere toetsing nodig. Uit artikel 4, eerste lid, van het Besluit NIBM volgt dat het project dan in ieder geval NIBM is. Bij een overschrijding van de 3% grens is toetsing aan de grenswaarden noodzakelijk.
3.3.2
Regeling beoordeling luchtkwaliteit
De Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (Rbl 2007) bevat voorschriften over metingen en berekeningen om de concentratie en depositie van luchtverontreinigende stoffen vast te stellen en te beoordelen. De luchtkwaliteit moet alleen bepaald (gemeten of berekend) worden op plaatsen waar de blootstelling significant is. In artikel 70 van de Rbl 2007 zijn voorschriften voor de beoordeling van de luchtkwaliteit langs wegen opgenomen. Voor NO2 en PM10 geldt dat een meet- of rekenpunt langs wegen: 1. representatief moet zijn voor een straatsegment met een lengte van minimaal 100 meter; 2. ligt op maximaal 10 meter van de wegrand; 3. wanneer binnen 10 meter geen representatief punt voor een straatsegment van 100 meter verkregen kan worden, mag het meet- of rekenpunt op grotere afstand liggen dan 10 meter van de wegrand, zodanig dat wel een representatief punt wordt verkregen.
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
20120440 mei 2013 blad 6
Zeezoutcorrectie Bij toetsing van berekende concentraties fijn stof (als PM10) aan de grenswaarden, mogen de concentraties worden gecorrigeerd voor de aanwezigheid van zeezout in de lucht. De zeezoutaftrek mag op het resultaat worden toegepast, als sprake is van een grenswaarde overschrijding voor fijn stof (als PM10). Het betreft dan een aftrek van de bijdrage van een natuurlijke bron op de achtergrondconcentratie. Het toepassen van de zeezoutaftrek is vastgelegd in de Wet milieubeheer (artikel 5.19, vierde lid). De hoogte van de zeezoutaftrek is vastgelegd in de ministeriële 'Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007' (zie artikel 35, lid 6 en bijlage 5 van de Rbl 2007). De jaargemiddelde concentratie zeezout is per gemeente bepaald. Daarnaast is per provincie een correctie op het aantal overschrijdingsdagen voor de etmaalgemiddelde norm bepaald, dat in mindering kan worden gebracht. De jaargemiddelde concentratie zeezout bedraagt voor de gemeente Duiven 2 μg/m3. Het voor zeezout gecorrigeerde aantal overschrijdingsdagen bedraagt voor de provincie Gelderland 2 dagen.
3.3.3
Projectsaldering
De Wet luchtkwaliteit voorziet in de mogelijkheid van saldering. Met saldering wordt in het algemeen bedoeld dat een verslechtering van de kwaliteit van het milieu op een bepaalde locatie, wordt gecompenseerd door een verbetering op een andere locatie. Artikel 5.16, lid 1b onder 1 van de Wm spreekt over de luchtkwaliteit ‘per saldo’ verbetert of ten minste gelijk blijft. Bij het toepassen van saldering moet worden voldaan aan de eisen gesteld in artikel 5.16, lid 5 Wm en de Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007. Voor de onderhavige ontwikkeling is projectsaldering niet van toepassing.
3.3.4
Besluit gevoelige bestemmingen
Op 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Met deze Amvb wordt de vestiging van zogeheten ‘gevoelige bestemmingen’ in de nabijheid van provinciale en rijkswegen beperkt. Aangemerkt als gevoelige bestemming zijn: - gebouwen met de bijbehorende terreinen van scholen, - kinderdagverblijven en - verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof en stikstofdioxide, met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg. De ontwikkeling valt niet onder het Besluit gevoelige bestemmingen.
3.3.5
NSL
De wet voorziet in het zogenaamde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een nationaal programma als bedoeld in artikel 5.12 van de Wet milieubeheer. Binnen het NSL werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. Het NSL is een bundeling van regionale plannen en omvat alle geplande maatregelen en grote projecten die zonder maatregelen tot een overschrijding van de grenswaarden kunnen leiden. De in het NSL vermelde projecten kunnen na inwerkingtreding van het NSL zonder individuele toets aan de grenswaarden uitgevoerd worden.
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
20120440 mei 2013 blad 7
Met ingang van 1 augustus 2009 is het NSL in werking getreden en heeft een looptijd van vijf jaar. Na vaststelling van het NSL zijn tussentijdse wijzigingen mogelijk welke aan de jaarlijkse monitoringsronde zijn gekoppeld. De ontwikkeling is niet in het NSL opgenomen.
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
4
20120440 mei 2013 blad 8
VERKEERSSITUATIE
De gevolgen van de realisatie van de ontwikkeling op de luchtkwaliteit zijn recht evenredig met de wijzigingen in de verkeerssituatie als gevolg van de ontwikkeling. Om de gevolgen van de realisatie van de ontwikkeling op de luchtkwaliteit in de omgeving te kunnen bepalen, dienen de wijzigingen in de verkeerssituatie inzichtelijk te worden gemaakt. De verkeersintensiteiten zijn overgenomen uit het door het bureau Goudappel-Coffeng opgestelde Verkeersmodel regio Arnhem 2021 waarbij alle ontwikkelingen van het bedrijventerrein Centerpoort-Nieuwgraaf zijn opgenomen. De verkeersgeneratie1 van de Saturn vestiging bedraagt volgens opgave 1.690 mvt per werkdag en 2.678 mvt voor een zaterdag. Dit resulteert in 1.590 mvt per gemiddelde weekdag. Voor het aandeel vrachtverkeer wordt uitgegaan van 5,4% voor een weekdag 2. Voor het aandeel zware vrachtwagens binnen het totale vrachtverkeer wordt uitgegaan van leveringen bij een vergelijkbare winkel (MediaMarkt) welke circa 15% bedraagt3. Figuur 4.1 toont de in het onderzoek beschouwde wegvakken. Per wegvak zijn de gemiddelde verkeersintensiteiten uit het verkeersmodel aangehouden. De nummers verwijzen naar het wegvak genoemd in tabel 4.1. Op basis van een verkeersonderzoek van de gemeente Duiven rijdt 95% van het bezoekend verkeer via de Rivierweg (N338). Voor de verdeling van het verkeer vanaf de aansluiting op de Rivierweg wordt uitgegaan van 70% richting Rijksweg A12, 27% richting Westervoort en 3% in de richting van de Driegaardensestraat. Op de wegvakken 5, 6 en 7 is er sprake van eenrichtingsverkeer. Figuur 4.1: Overzicht beschouwde wegvakken 1
3
Ontwikkelingslocatie 2 4 7
5
1 2 3
6
Aankomend en vertrekkend verkeer. Ontleend aan de informatie ter zake van de vestiging Saturn Son en Breugel. CROW Publicatie 272.
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
20120440 mei 2013 blad 9
In tabel 4.1 zijn de verkeersintensiteiten van de beschouwde wegen weergegeven. Daarbij is de autonome situatie inbeeld gebracht en de verkeerstoename als gevolg van de ontwikkeling. Tabel 4.1: Verkeersintensiteiten en voertuigverdeling (verkeerscijfers 2021) Intensiteit
Voertuigverdeling [%]
Voertuigverdeling [aantallen]
Weg
Situatie
MZ
ZV
LV
1
Incl. ontwikkeling
8.811
90,0%
6,5%
3,5%
7.930
573
308
Ontwikkeling Excl. ontwikkeling
1.057 7.754
94,6% 89,2%
3,5% 6,9%
0,7% 3,9%
1.013 6.917
37 536
7 301
Incl. ontwikkeling Ontwikkeling
5.477 408
92,0% 94,6%
5,5% 9,1%
2,5% 0,7%
5.039 368
301 37
137 3
Excl. ontwikkeling
5.069
92,1%
5,2%
2,6%
4.671
264
134
Incl. ontwikkeling Ontwikkeling
1.424 45
91,5% 94,6%
4,5% 0,0%
4,0% 0,0%
1.303 45
64 0
57 0
Excl. ontwikkeling
1.379
91,2%
4,6%
4,1%
1.258
64
57
Incl. ontwikkeling
9.840
89,5%
6,5%
4,0%
8.807
640
394
Ontwikkeling Excl. ontwikkeling
1.511 8.330
94,6% 88,2%
2,4% 7,2%
0,7% 4,6%
1.463 7.344
37 603
11 383
Incl. ontwikkeling
2.300
89,0%
7,0%
4,0%
2.047
161
92
795
94,6%
4,7%
0,7%
752
37
6
Excl. ontwikkeling
1.505
86,0%
8,2%
5,7%
1.295
124
86
Incl. ontwikkeling Ontwikkeling
1.910 795
89,0% 94,6%
7,0% 4,7%
4,0% 0,7%
1.700 752
134 37
76 6
Excl. ontwikkeling
1.115
85,0%
8,7%
6,4%
947
97
71
Incl. ontwikkeling
2.510
90,0%
6,0%
4,0%
2.259
151
100
Ontwikkeling Excl. ontwikkeling
795 1.715
94,6% 87,8%
4,7% 6,6%
0,7% 5,5%
752 1.507
37 114
6 95
[mvt/e] Rivierweg N338, ri A12
2
Rivierweg N338, ri. west
3
Driegaardensestraat
4
Nieuwgraaf NW
5
Nieuwgraaf ZO
Ontwikkeling 6
Nieuwgraaf O
7
Nieuwgraaf NO
LV
MZ
ZV
Met betrekking tot de verkeersintensiteiten wordt voor alle te beschouwen zichtjaren uitgegaan van de voor 2021 bepaalde intensiteiten.
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
5
BEREKENINGEN EN TOETSING
5.1
Rekenmodel
20120440 mei 2013 blad 10
De concentraties PM10 en NO2 zijn berekend met de rekenmethode CAR II welke is opgesteld door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in opdracht van Directoraatgeneraal Milieubeheer, Directie Lucht en Energie. Deze rekenmethode sluit aan op de Standaard Rekenmethode I van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 met uitzondering van het berekenen van wegen in open gebied (o.a. snelwegen). Voor de laatst genoemde wegen dient de Standaard Rekenmethode II te worden toegepast. Voor de berekening is gebruik gemaakt van het programma CARII online, versie 11.0, welke door Infomil beschikbaar is gesteld. In de rekenmethode CAR II is de invloed van de hoogte van de bebouwing verwerkt in de verschillende wegtypes die in het programma ingevoerd kunnen worden. De achtergrondconcentraties worden op basis van RD-coördinaten bepaald. De berekende concentraties gelden voor een hoogte van 1,5 m boven het maaiveld. 5.2
Invoergegevens
Verkeersintensiteiten en voertuigverdeling:
Met betrekking tot de verkeersintensiteiten en de voertuigverdelingen worden de cijfers van tabel 4.1 aangehouden.
Rekenafstand:
CAR II hanteert als rekenafstand de afstand vanaf het beoordelingspunt tot de wegas. Voor de rekenafstand voor de Driegaardensestraat is uitgegaan van de maatgevende woning op 17,5 meter uit de wegas. Langs de overige beschouwde wegen zijn geen woningen gelegen en wordt uitgegaan van een rekenafstand van 10 meter uit de wegrand ofwel 13 meter uit de wegas. De gehanteerde rekenafstanden zijn opgenomen in tabel 5.1.
Wegtypen:
De volgende wegtypen worden in CARII onderscheiden: 1. weg door open terrein, incidenteel gebouwen of bomen binnen een straal van 100 meter; 2. basistype, wegen in een stedelijke omgeving anders dan type 1, 3a, 3b of 4; 3a. aan beide zijden van de weg min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van maximaal 60 meter van de wegas, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan drie maal de hoogte van de bebouwing, maar groter is dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing; 3b. aan beide zijden van de weg min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van maximaal 60 meter van de weg, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing (street canyon); 4. aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van maximaal 60 meter van de wegas, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan 3 maal de hoogte van de bebouwing. De van toepassing zijnde wegtypen zijn opgenomen in tabel 5.1.
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
20120440 mei 2013 blad 11
Snelheidstypen:
In CAR worden de volgende snelheidstypen onderscheiden: A. ‘snelweg algemeen’; typisch snelwegverkeer, een gemiddelde snelheid van ongeveer 65 km/uur, gemiddeld ca. 0,2 stops per afgelegde kilometer; B. ‘buitenweg algemeen’; typisch buitenwegverkeer, een gemiddelde snelheid van ongeveer 60 km/uur, gemiddeld ca. 0,2 stops per afgelegde kilometer; C. ‘normaal stadsverkeer’; typisch stadsverkeer met een redelijke mate van congestie, een gemiddelde snelheid tussen de 15 en 30 km/uur, gemiddeld ca. 2 stops per afgelegde kilometer; D. ‘stagnerend stadsverkeer’; stadsverkeer met een grote mate van congestie, een gemiddelde snelheid kleiner dan 15 km/uur, gemiddeld ca. 10 stops per afgelegde kilometer; E. ‘stadsverkeer met minder congestie’; stadsverkeer met een relatief groter aandeel ‘free-flow’ rijgedrag, een gemiddelde snelheid tussen de 30 en 45 km/uur, gemiddeld ca. 1,5 stop per afgelegde kilometer. De van toepassing zijnde snelheidstypen zijn opgenomen in tabel 5.1.
Bomenfactor:
De bomenfactor is een maat voor de aanwezigheid van bomen. Er worden drie bomenfactoren onderscheiden: 1 hier en daar bomen of in het geheel niet; 1,25 één of meer rijen bomen met een onderlinge afstand van minder dan 15 meter met openingen tussen de kronen; 1,5 de kronen raken elkaar en overspannen minstens een derde gedeelte van de straatbreedte. Een bomenfactor hoger dan 1 mag slechts worden gebruikt indien er langs de gehele weg, aan tenminste één zijde bomen aanwezig zijn binnen 30 meter van de wegas, en met een onderlinge afstand van minder dan 15 meter. De van toepassing zijnde bomenfactor is opgenomen in tabel 5.1. In de onderstaande tabel 5.1 zijn de gehanteerde invoergegevens weergegeven. Tabel 5.1: Invoergegevens wegvakken onderzoeksgebied Weg
Coördinaten x
y
Rekenafstand
Weg-type
Snelheidstypering
Bomenfactor
1
Rivierweg N338, ri. Rijksweg A12
196.580
442.470
13
2
B
1
2
Rivierweg N338, ri. Westervoort
196.080
442.085
13
2
B
1
3
Driegaardensestraat
196.125
442.560
17,5
1
B
1
4
Nieuwgraaf NW
196.435
442.280
13
3a
C
1
5
Nieuwgraaf ZO
196.485
442.095
13
3a
D
1
6
Nieuwgraaf O
196.675
442.105
13
3a
D
1
7
Nieuwgraaf NO
196.670
442.290
13
3a
D
1
De berekeningsinvoer is opgenomen in bijlage 2.
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
5.3
20120440 mei 2013 blad 12
Berekeningsresultaten
De volgende zichtjaren worden voor luchtkwaliteit als relevant beschouwd en zijn derhalve berekend: - 2013: huidige situatie; - 2015: grenswaarde voor NO2 van kracht; - 2020: toekomstige situatie. De berekeningsresultaten zijn in de onderstaande tabellen 5.2 en 5.3 samengevat en tevens opgenomen in bijlage 3. Tabel 5.2: Berekeningsresultaten NO2 NO2 (µg/m3) Zichtjaar
2013
Wegvak
(1) Rivierweg ri. A12
(2) Rivierweg ri. West
(3) Driegaardensestraat
Afstand tot wegas
13
13
17,5
(4) Nieuwgraaf NW 13 (5) Nieuwgraaf ZO 13 (6) Nieuwgraaf O 13 (7) Nieuwgraaf NO 13 2015
(1) Rivierweg ri. A12
(2) Rivierweg ri. West
(3) Driegaardensestraat
13
13
17,5
(4) Nieuwgraaf NW 13 (5) Nieuwgraaf ZO 13
Situatie
autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw.
Jaargem. achtergrond
26,0
26,0
26,0
26,0
26,0
26,0
26,0
24,3
24,3
24,3
24,3
24,3
Jaargemiddelde Berekend 25,5 25,7 0,2 0,50% 22,5 22,7 0,2 0,50% 21,9 22,0 0,1 0,25% 25,6 26,0 0,4 1,00% 22,2 22,4 0,2 0,50% 22,5 22,7 0,2 0,50% 23,2 23,4 0,2 0,50% 24,3 24,5 0,2 0,50% 21,4 21,5 0,1 0,25% 20,9 20,9 0,0 0,00% 24,2 24,6 0,4 1,00% 21,1 21,3 0,2 0,50%
Grenswaarde 40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
Aantal overschrijdingen uurgemiddelde GrensBerekend waarde 0 0 18 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
18
18
18
18
18
18
18
18
18
18
18
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
20120440 mei 2013 blad 13
NO2 (µg/m3) Zichtjaar
Wegvak
Afstand tot wegas
(6) Nieuwgraaf O 13 (7) Nieuwgraaf NO 13 2020
(1) Rivierweg ri. A12
(2) Rivierweg ri. West
(3) Driegaardensestraat
13
13
17,5
(4) Nieuwgraaf NW 13 (5) Nieuwgraaf ZO 13 (6) Nieuwgraaf O 13 (7) Nieuwgraaf NO 13
Situatie
autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw.
Jaargem. achtergrond
24,3
24,3
18,7
18,7
18,7
18,7
18,7
18,7
18,7
Jaargemiddelde Berekend 21,4 21,6 0,2 0,50% 22,1 22,4 0,3 0,75% 18,2 18,3 0,1 0,25% 16,6 16,7 0,1 0,25% 16,2 16,2 0,0 0,00% 18,2 18,5 0,3 0,75% 16,3 16,5 0,2 0,50% 16,5 16,6 0,1 0,25% 16,8 17,0 0,2 0,50%
Grenswaarde 40
40
40
40
40
40
40
40
40
Aantal overschrijdingen uurgemiddelde GrensBerekend waarde 0 0 18 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
18
18
18
18
18
18
18
18
Tabel 5.3: Berekeningsresultaten PM10 PM10 (µg/m3) Zichtjaar
2013
Wegvak
(1) Rivierweg ri. A12
(2) Rivierweg ri. West
(3) Driegaardensestraat
Afstand tot wegas
13
13
17,5
(4) Nieuwgraaf NW 13
Situatie
autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw.
Jaargem. achtergrond
21,4
21,4
21,4
21,4
Jaargemiddelde Berekend 21,2 21,3 0,1 0,25% 20,9 20,9 0,0 0,00% 20,8 20,8 0,0 0,00% 21,2 21,3 0,1 0,25%
Grenswaarde 40
40
40
40
Aantal overschrijdingen uurgemiddelde GrensBerekend waarde 10 10 35 0 9 9 0 9 9 0 10 10 0
35
35
35
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
20120440 mei 2013 blad 14
PM10 (µg/m3) Zichtjaar
Wegvak
Afstand tot wegas
(5) Nieuwgraaf ZO 13 (6) Nieuwgraaf O 13 (7) Nieuwgraaf NO 13 2015
(1) Rivierweg ri. A12
(2) Rivierweg ri. West
(3) Driegaardensestraat
13
13
17,5
(4) Nieuwgraaf NW 13 (5) Nieuwgraaf ZO 13 (6) Nieuwgraaf O 13 (7) Nieuwgraaf NO 13 2020
(1) Rivierweg ri. A12
(2) Rivierweg ri. West (3) Driegaardensestraat
13
13
17,5
(4) Nieuwgraaf NW 13 (5) Nieuwgraaf ZO 13 (6) Nieuwgraaf O 13
Situatie
autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. 13 plan toename % grensw. 13 plan toename % grensw. 13 plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw. autonoom plan toename % grensw.
Jaargem. achtergrond
21,4
21,4
21,4
20,3
20,3
20,3
20,3
20,3
20,3
20,3
19,2
19,2
19,2
19,2
19,2
19,2
Jaargemiddelde Berekend 20,8 20,8 0,0 0,00% 20,8 20,9 0,1 0,25% 20,9 20,9 0,0 0,00% 20,2 20,2 0,0 0,00% 19,8 19,9 0,1 0,25% 19,8 19,8 0,0 0,00% 20,2 20,2 0,0 0,00% 19,8 19,8 0,0 0,00% 19,8 19,8 0,0 0,00% 19,9 19,9 0,0 0,00% 19,0 19,1 0,1 0,25% 18,8 18,8 0,0 0,00% 18,7 18,7 0,0 0,00% 19,0 19,1 0,1 0,25% 18,7 18,8 0,1 0,25% 18,7 18,8 0,1 0,25%
Grenswaarde 40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
Aantal overschrijdingen uurgemiddelde GrensBerekend waarde 9 9 35 0 9 9 0 10 10 0 8 8 0 8 8 0 8 8 0 8 8 0 8 8 0 8 8 0 8 8 0 7 7 0 6 6 0 6 6 0 7 7 0 6 6 0 6 6 0
35
35
35
35
35
35
35
35
35
35
35
35
35
35
35
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
20120440 mei 2013 blad 15
PM10 (µg/m3) Zichtjaar
Wegvak
Afstand tot wegas
(7) Nieuwgraaf NO 13
5.4
Situatie
autonoom plan toename % grensw.
Jaargem. achtergrond
19,2
Jaargemiddelde Berekend
Grenswaarde
18,8 18,8 0,0 0,00%
40
Aantal overschrijdingen uurgemiddelde GrensBerekend waarde 6 7 35 1
Bespreking van de resultaten
NO2:
De grootste toename is berekend voor het wegvak van de Nieuwgraaf welke aansluit op de Rivierweg en bedraagt voor de zichtjaren 2013 en 2015 0,4 μg/m3 ofwel 1% van de grenswaarde en voor het zichtjaar 2020 0,3 μg/m3 ofwel 0,75% van de grenswaarde. De toename kan daarom als NIBM worden beschouwd. Er vinden tevens geen overschrijdingen plaats van de jaargemiddelde concentratie en van de uurnorm.
PM10:
De toename beperkt zich voor alle zichtjaren tot maximaal 0,1 μg/m 3 ofwel 0,25% van de grenswaarde. De toename kan daarom als NIBM worden beschouwd. Er vinden tevens geen overschrijdingen plaats van de jaargemiddelde concentratie en van de uurnorm.
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
6
SAMENVATTING EN CONCLUSIE
6.1
Samenvatting
20120440 mei 2013 blad 16
In opdracht van BRO is door AGEL adviseurs een onderzoek luchtkwaliteit uitgevoerd in het kader van de uitgebreide procedure voor de omgevingsvergunning ten behoeve van de realisatie van een Saturn winkel aan de Nieuwgraaf te Duiven. In het kader van de ruimtelijke ordening procedure dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor luchtkwaliteit. Doel van het onderzoek is het bepalen van het effect op de luchtkwaliteit in de omgeving als gevolg van de verkeersaantrekkende werking van de ontwikkeling. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. De ontwikkeling valt echter buiten de in de Regeling NIBM genoemde categorieën van projecten. Indien gemotiveerd kan worden dat een project binnen de getalsmatige grenzen van een categorie uit de Regeling NIBM valt of de 3% grens niet overschrijdt, is geen verdere toetsing nodig. Uit artikel 4, eerste lid, van het Besluit NIBM volgt dat het project dan in ieder geval NIBM is. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat met betrekking tot NO2 de grootste toename is berekend voor het wegvak van de Nieuwgraaf welke aansluit op de Rivierweg. Deze toename bedraagt voor de zichtjaren 2013 en 2015 0,4 μg/m3 ofwel 1% van de grenswaarde en voor het zichtjaar 2020 0,3 μg/m3 ofwel 0,75% van de grenswaarde. De toename kan daarom als NIBM worden beschouwd. Er vinden voor NO2 tevens geen overschrijdingen plaats van de jaargemiddelde concentratie en van de uurnorm. Met betrekking tot PM10 beperkt de toename zich voor alle zichtjaren tot maximaal 0,1 μg/m 3 ofwel 0,25% van de grenswaarde. De toename kan daarom als NIBM worden beschouwd. Er vinden voor PM10 tevens geen overschrijdingen plaats van de jaargemiddelde concentratie en van de uurnorm. Het effect van de ontwikkeling op de omgeving kan als NIBM worden beschouwd. 6.2
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de ontwikkeling.
BIJLAGE 1 VERKEERSGEGEVENS
3979
11 88
11 88
Legend Band Widths weekdag mvt 0 - 1000 1000 - 2500 2500 - 5000 5000 - 10000 10000 - 25000 25000 - 50000 > 50000
57 26
1424 387 4
1427
0 424 0 457
38 74
15 46 3
32
1721
84
38 26 39 28
5 37
6 40 50
21 16
96 47
1 38
44
4 37
88 08 406 42 17
36 17
09 25
4 75
30 23 19
2
62
82
17
74 48
86
67 22
21
59
62 19
61 19
50 1
400
0 30 0 30
20 66
30 0
501
65 9
20
70
300
Ontwikkelingen Duiven 2021 (max), weekdagetmaalintensiteiten mvt Verkeersmodel regio Arnhem
Project dvn051/wag Variant 2021GE-54_dvn051_maxwerk Company Goudappel Coffeng BV
7
7
6
Legend Band Widths % middelzwaar weekdag Vracht_middelzwaar Vracht_zwaar Personenauto
7 6 4 4 5 5
7
9
9
6 4
3
4
7
6
5
7
5
6 6 7
4
4
6 7
3
5 5 6
6 7 5
7
5
6
6
9
7
4
8
7
7
6 9
6
6
9
4
7 11
6 6 6 6
5 8
4 6 6
6
4 4
5 8 6 6
Ontwikkelingen Duiven 2021 (max), aandeel (%) middelzwaar t.o.v. totaal verkeer weekdagetmaal Verkeersmodel regio Arnhem
Project dvn051/wag Variant 2021GE-54_dvn051_maxwerk Company Goudappel Coffeng BV
4
4
3
Legend Band Widths % zwaar weekdag Vracht_zwaar Vracht_middelzwaar Personenauto
4 3 2 3 5 4
4
4
4
3 5
2
4
5
3
2
3
3
4 4 4
1
2
4 4
1
8 3 4
4 4 2
4
2
4
5
6
6
3
5
4
5
4 6
4
3
6
2
6 9
2 2 2 2
3 5
2 3 2
2
3 2
3 5 2 2
Ontwikkelingen Duiven 2021 (max), aandeel (%) zwaar t.o.v. totaal verkeer weekdagetmaal Verkeersmodel regio Arnhem
Project dvn051/wag Variant 2021GE-54_dvn051_maxwerk Company Goudappel Coffeng BV
BIJLAGE 2 BEREKENINGSINVOERGEGEVENS
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
20120440 Bijlage 2
Zichtjaar 2013, 2015 en 2020
Plaats
Straat naam
X(m)
Y(m)
Intensiteit Fractie Fractie Fractie Fractie Parkeer (mvt/etm) licht middel zwaar autob. beweg.
Snelheids type
Weg type
Duiven
(1) Rivierweg ri. A12 - autonoom
196.580
442.470
7754
0,89
0,07
0,04
0
0
Buitenweg algemeen
Basistype
1
13
0
Duiven
(1) Rivierweg ri. A12 - plan
196.580
442.470
8811
0,90
0,07
0,04
0
0
Buitenweg algemeen
Basistype
1
13
0
Duiven
(2) Rivierweg ri. West autonoom
196.080
442.085
5069
0,92
0,05
0,03
0
0
Buitenweg algemeen
Basistype
1
13
0
Duiven
(2) Rivierweg ri. West - plan
196.080
442.085
5477
0,92
0,06
0,03
0
0
Buitenweg algemeen
Basistype
1
13
0
Duiven
(3) Driegaardensestraat autonoom
196.125
442.560
1379
0,91
0,05
0,04
0
0
Buitenweg algemeen
1
18
0
Duiven
(3) Driegaardensestraat - plan
196.125
442.560
1424
0,92
0,05
0,04
0
0
Buitenweg algemeen
1
18
0
weg door open terrein... weg door open terrein...
Bomen Afstand Fractie factor tot wegas stagnatie
BIJLAGE 3 BEREKENINGSRESULTATEN
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
20120440 Bijlage 3
Zichtjaar 2013 Rapportage no2pm10 Naam Versie Stratenbestand Jaartal Meteorologische conditie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Schalingsfactor emissiefactoren Personeneauto's Middelzwaar verkeer Zwaar verkeer Autobussen
1 1 1 1
Plaats Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven
Straatnaam (1) Rivierweg ri. A12 - autonoom (1) Rivierweg ri. A12 - plan (2) Rivierweg ri. West - autonoom (2) Rivierweg ri. West - plan (3) Driegaardensestraat - autonoom (3) Driegaardensestraat - plan (4) Nieuwgraaf NW - autonoom (4) Nieuwgraaf NW - plan (5) Nieuwgraaf ZO - autonoom (5) Nieuwgraaf ZO - plan (6) Nieuwgraaf O - autonoom (6) Nieuwgraaf O - plan (7) Nieuwgraaf NO - autonoom (7) Nieuwgraaf NO - plan
X 196580 196580 196080 196080 196125 196125 196435 196435 196485 196485 196675 196675 196670 196670
Y 442470 442470 442085 442085 442560 442560 442280 442280 442095 442095 442105 442105 442290 442290
NO2 (µg/m3) Jaargemiddelde 25,5 25,7 22,5 22,7 21,9 22,0 25,6 26,0 22,2 22,4 22,5 22,7 23,2 23,4
NO2 (µg/m3) Jm achtergrond 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26
NO2 (µg/m3) # Overschrijdingen grenswaarde 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
NO2 (µg/m3) # Overschrijdingen plandrempel 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Plaats Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven
Straatnaam (1) Rivierweg ri. A12 - autonoom (1) Rivierweg ri. A12 - plan (2) Rivierweg ri. West - autonoom (2) Rivierweg ri. West - plan (3) Driegaardensestraat - autonoom (3) Driegaardensestraat - plan (4) Nieuwgraaf NW - autonoom (4) Nieuwgraaf NW - plan (5) Nieuwgraaf ZO - autonoom (5) Nieuwgraaf ZO - plan (6) Nieuwgraaf O - autonoom (6) Nieuwgraaf O - plan (7) Nieuwgraaf NO - autonoom (7) Nieuwgraaf NO - plan
X 196580 196580 196080 196080 196125 196125 196435 196435 196485 196485 196675 196675 196670 196670
Y 442470 442470 442085 442085 442560 442560 442280 442280 442095 442095 442105 442105 442290 442290
PM10 (µg/m3) Jaargemiddelde 21,2 21,3 20,9 20,9 20,8 20,8 21,2 21,3 20,8 20,8 20,8 20,9 20,9 20,9
PM10 (µg/m3) Jm achtergrond 23,4 23,4 23,4 23,4 23,4 23,4 23,4 23,4 23,4 23,4 23,4 23,4 23,4 23,4
PM10 (µg/m3) # Overschrijdingen grenswaarde 10 10 9 9 9 9 10 10 9 9 9 9 10 10
PM10 (µg/m3) # Overschrijdingen plandrempel 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Straatnaam (1) Rivierweg ri. A12 - autonoom (1) Rivierweg ri. A12 - plan (2) Rivierweg ri. West - autonoom (2) Rivierweg ri. West - plan (3) Driegaardensestraat - autonoom (3) Driegaardensestraat - plan (4) Nieuwgraaf NW - autonoom (4) Nieuwgraaf NW - plan (5) Nieuwgraaf ZO - autonoom (5) Nieuwgraaf ZO - plan (6) Nieuwgraaf O - autonoom (6) Nieuwgraaf O - plan (7) Nieuwgraaf NO - autonoom (7) Nieuwgraaf NO - plan
X 196580 196580 196080 196080 196125 196125 196435 196435 196485 196485 196675 196675 196670 196670
NO2 (µg/m3) NO2 (µg/m3) Y Jm achtergrond Sanerings-tool Jm achtergrond GCN 442470 19,3 26 442470 19,3 26 442085 19,3 26 442085 19,3 26 442560 19,3 26 442560 19,3 26 442280 19,3 26 442280 19,3 26 442095 19,3 26 442095 19,3 26 442105 19,3 26 442105 19,3 26 442290 19,3 26 442290 19,3 26
NO2 (µg/m3) Jm bijdrage Rijks-wegen 3,2 3,2 1,6 1,6 2,4 2,4 2,3 2,3 2,1 2,1 2,5 2,5 3 3
fNO2 (µg/m3) Jm bijdrage Rijks-wegen 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
Straatnaam (1) Rivierweg ri. A12 - autonoom (1) Rivierweg ri. A12 - plan (2) Rivierweg ri. West - autonoom (2) Rivierweg ri. West - plan (3) Driegaardensestraat - autonoom (3) Driegaardensestraat - plan
X 196580 196580 196080 196080 196125 196125
PM10 (µg/m3) PM10 (µg/m3) Y Jm achtergrond Sanerings-tool Jm achtergrond GCN 442470 22,5 23,4 442470 22,5 23,4 442085 22,5 23,4 442085 22,5 23,4 442560 22,5 23,4 442560 22,5 23,4
PM10 (µg/m3) Jm bijdrage Rijkswegen 0,3 0,3 0,2 0,2 0,2 0,2
rekenaar, vrij. 11.0 Saturn Duiven 2013 Meerjarige meteorologie locatieafhankelijk 2 µg/m3
Achtergrondgegevens NO2 Plaats Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Achtergrondgegevens PM10 Plaats Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
20120440 Bijlage 3
Zichtjaar 2015 Rapportage no2pm10 Naam Versie Stratenbestand Jaartal Meteorologische conditie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Schalingsfactor emissiefactoren Personeneauto's Middelzwaar verkeer Zwaar verkeer Autobussen
1 1 1 1
Plaats Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven
Straatnaam (1) Rivierweg ri. A12 - autonoom (1) Rivierweg ri. A12 - plan (2) Rivierweg ri. West - autonoom (2) Rivierweg ri. West - plan (3) Driegaardensestraat - autonoom (3) Driegaardensestraat - plan (4) Nieuwgraaf NW - autonoom (4) Nieuwgraaf NW - plan (5) Nieuwgraaf ZO - autonoom (5) Nieuwgraaf ZO - plan (6) Nieuwgraaf O - autonoom (6) Nieuwgraaf O - plan (7) Nieuwgraaf NO - autonoom (7) Nieuwgraaf NO - plan
X 196580 196580 196080 196080 196125 196125 196435 196435 196485 196485 196675 196675 196670 196670
Y 442470 442470 442085 442085 442560 442560 442280 442280 442095 442095 442105 442105 442290 442290
NO2 (µg/m3) Jaargemiddelde 24,3 24,5 21,4 21,5 20,9 20,9 24,2 24,6 21,1 21,3 21,4 21,6 22,1 22,4
NO2 (µg/m3) Jm achtergrond 24,3 24,3 24,3 24,3 24,3 24,3 24,3 24,3 24,3 24,3 24,3 24,3 24,3 24,3
NO2 (µg/m3) # Overschrijdingen grenswaarde 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
NO2 (µg/m3) # Overschrijdingen plandrempel 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Plaats Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven
Straatnaam (1) Rivierweg ri. A12 - autonoom (1) Rivierweg ri. A12 - plan (2) Rivierweg ri. West - autonoom (2) Rivierweg ri. West - plan (3) Driegaardensestraat - autonoom (3) Driegaardensestraat - plan (4) Nieuwgraaf NW - autonoom (4) Nieuwgraaf NW - plan (5) Nieuwgraaf ZO - autonoom (5) Nieuwgraaf ZO - plan (6) Nieuwgraaf O - autonoom (6) Nieuwgraaf O - plan (7) Nieuwgraaf NO - autonoom (7) Nieuwgraaf NO - plan
X 196580 196580 196080 196080 196125 196125 196435 196435 196485 196485 196675 196675 196670 196670
Y 442470 442470 442085 442085 442560 442560 442280 442280 442095 442095 442105 442105 442290 442290
PM10 (µg/m3) Jaargemiddelde 20,2 20,2 19,8 19,9 19,8 19,8 20,2 20,2 19,8 19,8 19,8 19,8 19,9 19,9
PM10 (µg/m3) Jm achtergrond 22,3 22,3 22,3 22,3 22,3 22,3 22,3 22,3 22,3 22,3 22,3 22,3 22,3 22,3
PM10 (µg/m3) # Overschrijdingen grenswaarde 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8
PM10 (µg/m3) # Overschrijdingen plandrempel 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Straatnaam (1) Rivierweg ri. A12 - autonoom (1) Rivierweg ri. A12 - plan (2) Rivierweg ri. West - autonoom (2) Rivierweg ri. West - plan (3) Driegaardensestraat - autonoom (3) Driegaardensestraat - plan (4) Nieuwgraaf NW - autonoom (4) Nieuwgraaf NW - plan (5) Nieuwgraaf ZO - autonoom (5) Nieuwgraaf ZO - plan (6) Nieuwgraaf O - autonoom (6) Nieuwgraaf O - plan (7) Nieuwgraaf NO - autonoom (7) Nieuwgraaf NO - plan
X 196580 196580 196080 196080 196125 196125 196435 196435 196485 196485 196675 196675 196670 196670
NO2 (µg/m3) NO2 (µg/m3) Y Jm achtergrond Sanerings-tool Jm achtergrond GCN 442470 18,2 24,3 442470 18,2 24,3 442085 18,2 24,3 442085 18,2 24,3 442560 18,2 24,3 442560 18,2 24,3 442280 18,2 24,3 442280 18,2 24,3 442095 18,2 24,3 442095 18,2 24,3 442105 18,2 24,3 442105 18,2 24,3 442290 18,2 24,3 442290 18,2 24,3
NO2 (µg/m3) Jm bijdrage Rijks-wegen 3,4 3,4 1,7 1,7 2,6 2,6 2,4 2,4 2,2 2,2 2,6 2,6 3,1 3,1
fNO2 (µg/m3) Jm bijdrage Rijks-wegen 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
Straatnaam (1) Rivierweg ri. A12 - autonoom (1) Rivierweg ri. A12 - plan (2) Rivierweg ri. West - autonoom (2) Rivierweg ri. West - plan (3) Driegaardensestraat - autonoom (3) Driegaardensestraat - plan
X 196580 196580 196080 196080 196125 196125
PM10 (µg/m3) PM10 (µg/m3) Y Jm achtergrond Sanerings-tool Jm achtergrond GCN 442470 21,5 22,3 442470 21,5 22,3 442085 21,5 22,3 442085 21,5 22,3 442560 21,5 22,3 442560 21,5 22,3
PM10 (µg/m3) Jm bijdrage Rijkswegen 0,3 0,3 0,1 0,1 0,2 0,2
rekenaar, vrij. 11.0 Saturn Duiven 2015 Meerjarige meteorologie locatieafhankelijk 2 µg/m3
Achtergrondgegevens NO2 Plaats Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Achtergrondgegevens PM10 Plaats Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven
AGEL adviseurs D01 Onderzoek luchtkwaliteit Nieuwgraaf, locatie Saturn te Duiven
20120440 Bijlage 3
Zichtjaar 2020 Rapportage no2pm10 Naam Versie Stratenbestand Jaartal Meteorologische conditie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Resultaten inclusief zeezoutcorrectie Schalingsfactor emissiefactoren Personeneauto's Middelzwaar verkeer Zwaar verkeer Autobussen
1 1 1 1
Plaats Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven
Straatnaam (1) Rivierweg ri. A12 - autonoom (1) Rivierweg ri. A12 - plan (2) Rivierweg ri. West - autonoom (2) Rivierweg ri. West - plan (3) Driegaardensestraat - autonoom (3) Driegaardensestraat - plan (4) Nieuwgraaf NW - autonoom (4) Nieuwgraaf NW - plan (5) Nieuwgraaf ZO - autonoom (5) Nieuwgraaf ZO - plan (6) Nieuwgraaf O - autonoom (6) Nieuwgraaf O - plan (7) Nieuwgraaf NO - autonoom (7) Nieuwgraaf NO - plan
X 196580 196580 196080 196080 196125 196125 196435 196435 196485 196485 196675 196675 196670 196670
Y 442470 442470 442085 442085 442560 442560 442280 442280 442095 442095 442105 442105 442290 442290
NO2 (µg/m3) Jaargemiddelde 18,2 18,3 16,6 16,7 16,2 16,2 18,2 18,5 16,3 16,5 16,5 16,6 16,8 17,0
NO2 (µg/m3) Jm achtergrond 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7
NO2 (µg/m3) NO2 (µg/m3) # Overschrijdingen grenswaarde # Overschrijdingen plandrempel 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Plaats Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven
Straatnaam (1) Rivierweg ri. A12 - autonoom (1) Rivierweg ri. A12 - plan (2) Rivierweg ri. West - autonoom (2) Rivierweg ri. West - plan (3) Driegaardensestraat - autonoom (3) Driegaardensestraat - plan (4) Nieuwgraaf NW - autonoom (4) Nieuwgraaf NW - plan (5) Nieuwgraaf ZO - autonoom (5) Nieuwgraaf ZO - plan (6) Nieuwgraaf O - autonoom (6) Nieuwgraaf O - plan (7) Nieuwgraaf NO - autonoom (7) Nieuwgraaf NO - plan
X 196580 196580 196080 196080 196125 196125 196435 196435 196485 196485 196675 196675 196670 196670
Y 442470 442470 442085 442085 442560 442560 442280 442280 442095 442095 442105 442105 442290 442290
PM10 (µg/m3) Jaargemiddelde 19 19,1 18,8 18,8 18,7 18,7 19,0 19,1 18,7 18,8 18,7 18,8 18,8 18,8
PM10 (µg/m3) Jm achtergrond 21,2 21,2 21,2 21,2 21,2 21,2 21,2 21,2 21,2 21,2 21,2 21,2 21,2 21,2
PM10 (µg/m3) PM10 (µg/m3) # Overschrijdingen grenswaarde # Overschrijdingen plandrempel 7 2 7 2 6 2 6 2 6 2 6 2 7 2 7 2 6 2 6 2 6 2 6 2 6 2 7 2
Straatnaam (1) Rivierweg ri. A12 - autonoom (1) Rivierweg ri. A12 - plan (2) Rivierweg ri. West - autonoom (2) Rivierweg ri. West - plan (3) Driegaardensestraat - autonoom (3) Driegaardensestraat - plan (4) Nieuwgraaf NW - autonoom (4) Nieuwgraaf NW - plan (5) Nieuwgraaf ZO - autonoom (5) Nieuwgraaf ZO - plan (6) Nieuwgraaf O - autonoom (6) Nieuwgraaf O - plan (7) Nieuwgraaf NO - autonoom (7) Nieuwgraaf NO - plan
X 196580 196580 196080 196080 196125 196125 196435 196435 196485 196485 196675 196675 196670 196670
NO2 (µg/m3) NO2 (µg/m3) Y Jm achtergrond Sanerings-tool Jm achtergrond GCN 442470 14,9 18,7 442470 14,9 18,7 442085 14,9 18,7 442085 14,9 18,7 442560 14,9 18,7 442560 14,9 18,7 442280 14,9 18,7 442280 14,9 18,7 442095 14,9 18,7 442095 14,9 18,7 442105 14,9 18,7 442105 14,9 18,7 442290 14,9 18,7 442290 14,9 18,7
NO2 (µg/m3) Jm bijdrage Rijks-wegen 1,7 1,7 0,8 0,8 1,3 1,3 1,1 1,1 1,0 1,0 1,3 1,3 1,5 1,5
Straatnaam (1) Rivierweg ri. A12 - autonoom (1) Rivierweg ri. A12 - plan (2) Rivierweg ri. West - autonoom (2) Rivierweg ri. West - plan (3) Driegaardensestraat - autonoom (3) Driegaardensestraat - plan
X 196580 196580 196080 196080 196125 196125
PM10 (µg/m3) PM10 (µg/m3) Y Jm achtergrond Sanerings-tool Jm achtergrond GCN 442470 20,5 21,2 442470 20,5 21,2 442085 20,5 21,2 442085 20,5 21,2 442560 20,5 21,2 442560 20,5 21,2
PM10 (µg/m3) Jm bijdrage Rijkswegen 0,3 0,3 0,1 0,1 0,2 0,2
rekenaar, vrij. 11.0 Saturn Duiven 2020 Meerjarige meteorologie locatieafhankelijk 2 µg/m3
Achtergrondgegevens NO2 Plaats Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Achtergrondgegevens PM10 Plaats Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven Duiven
fNO2 (µg/m3) Jm bijdrage Rijks-wegen 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
BRO heeft vestigingen in Boxtel | Amsterdam | Tegelen | Genk www.BRO.nl